
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962

Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Geachte vrienden, nabestaanden en andere belangstellenden,
Bij het schrijven van dit voorwoord staan de feestdagen voor de deur. In een bewogen jaar zijn Ridder Militaire Willemsorde Albert Hoeben en erebestuurslid van de stichting Nationaal Indië-monument 19451962 luitenant-kolonel b.d. Bernhard ‘Bun’ de Vries ons ontvallen. Aan de zonzijde van 2014 springt vooral in het oog dat koning WillemAlexander de uit Limburg afkomstige majoor Gijs Tuinman tot Ridder heeft geslagen waarmee wij de decorandus van harte feliciteren.
Het bestuur is druk geweest met de organisatie van de jaarlijkse herdenking en met de verdieping van de toekomstvisie om het monument van blijvende betekenis te laten zijn.
Dankzij uw steun kunnen we de activiteiten rond het Nationaal Indiëmonument mogelijk maken. Wij doen er alles aan om met de ons toevertrouwde middelen, beheerd door de Stichting Vrienden van het Monument, de toekomstvisie op het monument waardig gestalte te geven.
Evenals vorig jaar wil ik u nog graag attent maken op onze ‘overlevingsstrategie’: ‘De Stichting Nationaal Indiëmonument 1945-1962 blijft in de toekomst bestaan en strekt zich tot doel de herdenking van de gevallenen van het voormalige Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea op gepaste, waardige manier te blijven herdenken en het monument in stand te houden’.
In Memoriam aan ons erebestuurslid en medeoprichter, Bernhard ‘Bun’ de Vries.
‘Op termijn organiseert de Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962 een gezamenlijke, jaarlijkse landelijke herdenking bij beide monumenten voor alle militaire gevallenen na 1945.
Gezien de opkomst bij de laatste herdenking en de welwillende houding van Defensie, veteranenorganisaties, veteranen en het fonds, zo ook van het lokale bestuur zullen wij dit jaar verder bouwen aan onze toekomstvisie. Op korte termijn kunt u een gewijzigde website (www.nim-roermond.nl), gewijzigde communicatie en aangepaste doelstelling van de herdenking verwachten. Allemaal geleidelijke stappen die ons dichter naar onze jaarlijkse gezamenlijke herdenking zullen brengen, met de hoofdlijn:
‘…de gevallenen van het voormalige Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea op gepaste, waardige manier te blijven herdenken en het monument in stand te houden’.
Graag wil ik ook van deze gelegenheid gebruik maken om mijn mede-bestuursleden en de vele vrijwilligers hartelijk te danken voor al het werk dat zij hebben verzet voor de Indië- en NieuwGuineaveteranen. Hun steun is onontbeerlijk. Ik hoop u op onze jaarlijkse herdenking op 5 september 2015 persoonlijk welkom te mogen heten.
Ik wens u en de uwen een gezond en gelukkig 2015 toe en zeg u hartelijk dank voor uw steun aan de activiteiten rond het monument, ook in het komend jaar.
mr. P.G.M. Limpens
Voorzitter Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Toespraak uitgesproken door de voorzitter van de stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, de heer Pascal Limpens
Veteranen, nabestaanden, dames en heren het is mij een voorrecht u allen vandaag welkom te mogen heten bij de 27e herdenking bij het Nationaal Indië-monument hier in Roermond. Vandaag herdenken wij de gevallenen in het voormalig Nederlands Indië en Nederlands Nieuw-Guinea in de periode 1945 – 1962.
Met gepaste trots heet ik welkom de vertegenwoordiging van Zijne Majesteit de Koning, Generaal-majoor Van der Louw, namens de Ridders Militaire Willemsorde, de Generaal- Majoor buiten dienst Morsink.
Een aantal weken geleden bereikte ons het treurige bericht, dat onze Limburgse Ridder Militaire Willemsorde, Korporaal der Mariniers Hoeben ons is ontvallen. Wij wensen zijn nabestaanden veel sterkte, met het verwerken van dit verlies. Daarnaast kunnen de Ridders Van den Hoek en Kroon, vanwege gezondheidsredenen, niet aanwezig zijn. Hun afwezigheid bij onze jaarlijkse herdenking doet ons beseffen hoe intens dierbaar hun aanwezigheid voor ons allen is.
Namens de Staten-Generaal, de Voorzitter van de Tweede Kamer Mevrouw Van Miltenburg, de Kamerleden Bochove, Bosman, Eijsink, Graus, Knops, Straus, Tanamal en Verheijen, namens het Kabinet de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zijne excellentie Van Rijn, de gevolmachtigde Minister van Curaçao Hare Excellentie Wiels, de gevolmachtigde Minister van Sint Maarten Zijne Excellentie Voges, namens de Strijdkrachten de Commandant der Strijdkrachten Zijne Excellentie Generaal Middendorp, de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht en tevens Inspecteur der Veteranen, Zijne Excellentie Luitenant-Generaal Hoitink, namens het Gouvernement van de provincie Limburg, de heer Van der Broeck en de burgemeester van Roermond, de heer Cammaert.
Daarnaast heet ik welkom de dragers militaire dapperheidsonderscheidingen, de vertegenwoordigers van de kerkelijke autoriteiten, de diverse Krijgsmachtonderdelen, de vertegenwoordigers van Nationale, Provinciale en Gemeentelijke Overheden en de vele vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.
Onze geëerde gasten zijn een tastbare blijk van de waardering die er bestaat voor alle offers die zijn gebracht in de voormalige overzeese rijksdelen.
Tijdens de Nationale Veteranendag in den Haag, viel het mij op hoezeer veteranen van alle generaties met elkaar zijn verbonden. Tijdens het jaarlijkse nationale defilé defileerden meer dan 5.000 veteranen uit alle leeftijdscategorieën en uit alle uitzendgebieden voor onze Vorst, Zijne Majesteit Koning Willem- Alexander.
Deze verbondenheid vind u ook terug hier in het Nationaal Herdenkingspark Roermond. Aanwezig zijn Wapenbroeders die de Stichting ondersteunen met de organisatie, actieve veteranen van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Marechaussee in de erewachten, we hebben een flight F-16’s van de Koninklijke Luchtmacht die de flight pass uitvoeren, een Cambodja veteraan van het Korps Mariniers die zijn belevenissen vandaag met ons deelt in het herdenkingsprogramma, en we hebben veteranen en actieve veteranen in het bestuur. Daarnaast ook veteranen bij de beveiliging, de busdienst en de eerste hulp. We herdenken zoals we optreden, Joint, gezamenlijk met de krijgsmachtdelen.
Echter ook de monumenten hier in het park symboliseren deze verbondenheid, het Nationaal Indië-monument en het Monument voor Vredesoperaties dragen gezamenlijk de namen van alle gevallen Nederlandse Militairen, van alle krijgsmachtdelen, vanaf de Tweede Wereldoorlog.
Dit is natuurlijk geen toeval, de toenmalige Minister van Defensie Voorhoeve kwam in 1996 met het initiële verzoek tot de Stichting Dienstverlening Veteranen om te komen tot een gedenkteken voor militairen die niet van Vredesmissies zijn teruggekeerd en hiermee, en ik citeer: “…een brug te slaan tussen oudere, jongere en toekomstige generaties.” Dit monument, het monument voor Vredesoperaties, wordt uiteindelijk op 24 oktober 2003, door de toenmalige Staatssecretaris van Defensie Van der Knaap, onthuld.
Uw aanwezigheid, veteranen en nabestaanden, vandaag hier bewijst dat de beoogde brug is geslagen.
Vandaag herdenken wij de meer dan 6200 militaire gevallenen, tijdens de operaties in het voormalig Nederlands Indië en Nederlands Nieuw-Guinea. Hun namen vindt u hier gebeiteld in de zuilen van het Nationaal Indië-monument.
Dit bijzondere monument en het Monument voor Vredesoperaties dienen bovenal de nagedachtenis in ere te houden van hen die niet zijn teruggekeerd, en als teken van erkenning voor de offers die door hen zijn gebracht.
Laten wij vandaag wederom hun verhalen vertellen en hun namen noemen.
Ik wens u allen een waardige herdenking.
Dank u wel.
Toespraak uitgesproken door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn
‘De laatste tijd, steeds meer, en luider, worden grenzen in twijfel getrokken. Of het nu in Afrika is, in de Oekraïne of in het MiddenOosten.
Nationale regeringen en lokale strijdgroepen betwisten elkaar de macht. Duizenden laten hierbij het leven.
Vrede en vrijheid lijken soms ver weg.
Door de media en het internet worden we iedere dag geconfronteerd met beelden van deze strijd. Beelden die velen van u ongetwijfeld herinneringen doen oproepen aan uw eigen jeugdjaren, toen vrede en vrijheid – evenals nu – wereldthema´s waren.
Toen in Europa de strijd was gestreden, werden we geconfronteerd met de wens van de Indonesische bevolking tot zelfbeschikking. Het geweld van de Japanse bezetters was zó zwaar dat wij – toen de oorlog in de Pacific was afgelopen – ons niets anders konden voorstellen dan terug te keren naar de vooroorlogse situatie. Wij waren ons hierbij te weinig bewust van de vele veranderingen die daar inmiddels hadden plaatsgevonden. Terwijl op Java en overal elders in de archipel Indonesische strijdliederen werden gehoord, speelden wij nog het Wilhelmus. Zoals aan boord van het schip de Klipfontein, klaar voor vertrek in de haven van Amsterdam, op 3 september 1946.
Eén van de soldaten die aan boord gingen – het was de eerste lichting dienstplichtigen – was de 21-jarige Joseph Berendsen uit ‘s Heerenberg. Hij was met een aantal anderen uitgekozen om als kwartiermaker naar Nederlands-Indië te gaan. Ik lees uit zijn dagboek een passage voor over zijn vertrek: “En dan is het grote moment aangebroken. Nadat de hoge autoriteiten zich van boord verwijderd hebben, maakt alles zich klaar voor vertrek. De touwen worden losgeslagen. En als de boot zich van de kade losmaakt, speelt het muziekkorps het Wilhelmus.
Plechtig klinken de tonen over de watervlakte. Stram in de houding horen we het volkslied voor het laatst op vaderlandse bodem aan. De laatste tonen zijn nog niet weggestorven, of een waar gejuich en geroep klinkt vanaf de boot en de kade. Vanaf kleine bootjes proberen familieleden hun laatste groeten te brengen aan hun zoon, aan man, broer of verloofde. Dan zinkt Amsterdam weg.”
Geachte veteranen,
Net als Joseph Berendsen reisde ook u in deze periode naar de Amsterdamse of Rotterdamse haven om daar aan boord te gaan om de verre reis naar Indië te maken. En maakte u het aangrijpende moment mee waarop u het Wilhelmus voor de laatste keer hoorde. Het moet een bijzonder emotioneel vertrek zijn geweest. Of u nu vrijwilliger was of dienstplichtige: u vertrok met een missie waarvan de omvang nauwelijks bekend was.
Wij vonden toen het herstel van orde en gezag in Nederlands-Indië noodzakelijk; de chaos en slachtoffers van de bersiapperiode waren hier inmiddels bekend. Het was oorlogstijd.
Vragen over goed en fout, juist en onjuist, verscheurden de Nederlandse samenleving. Uiteindelijk werd door de regering gekozen voor een combinatie van diplomatieke en militaire middelen om uit de impasse te geraken. En met de ondersteuning van deze beslissing door het Nederlandse parlement werd de Nederlandse samenleving verantwoordelijk voor uw uitzending, en dus ook voor de consequenties.
Herinneringen aan de reis – de meesten van u reisden per boot – zullen te maken hebben met de verwerking van de vele nieuwe indrukken: het leven aan boord met al die andere jongens, zeeziekte, warmte, en het passeren van exotische plaatsen als Port Saïd, Colombo en Sabang. Het passeren van de evenaar – een nieuwe grens – bracht door de komst van Neptunus altijd hilariteit met zich mee, en was meestal goed voor een nat pak.
Na een kleine maand volgde eindelijk de ontscheping: in Belawan, Tandjoeng Priok of elders. Ook zij die in later jaren naar Nieuw-Guinea vertrokken moeten de spanning hebben gevoeld: de belangrijkheid van de missie enerzijds en de onbekendheid met het land anderzijds. Want, wat wísten al die jongens nu van dit inmense land en zijn bevolking?
Die eerste weken was álles nieuw, zoals blijkt uit een beschrijving van een soldaat van een infanterie-peloton in Noord-Sumatra: “Eerste peloton op de wagen blijven. Jullie gaan nog verder”, werd ons toegeroepen. Nog verder? Uiteindelijk, tientallen kilometers verder, stopten we bij een Bailey-brug. Maar waar was het kamp? Er stonden wel een paar KNIL-militairen te grijnzen en er lag een bende bagage, maar van huizen of tenten niets te zien.
“Bagage afladen en naar boven brengen!”
Helemaal naar boven? Hoe kreeg je in godsnaam je plunjezak daar naar toe? En je veldbed? En je eten en water? Wie maakt dáár nu een kamp? En dan in Indië. In de warmte!
Een paar dagen later hadden deze jongens hun eerste kampement opgebouwd: één grote en acht kleinere tenten, twee keetjes van bamboe en plaatijzer, een keukentje en een paar stellingen. Rondom prikkeldraad en spits afgesneden bamboe. Het was voor hen het kamp waar ze een paar maanden zouden bivakkeren. Ze brachten hun tijd door met oefenen, wacht lopen en patrouilleren. Zoals de schrijver van het verslag stelde: “de eerste keren met gespannen wapens en boordevol zenuwen, maar langzamerhand wenden we aan de duizenden geluiden van de tropennacht, aan het geruis van de kali, en zelfs aan het schieten.”
Want ja, geschoten werd er! Aan beide zijden van de demarcatielijn. Geen oorlog zonder slachtoffers.
Aan Nederlandse kant vielen vele doden onder de militairen, vooral tijdens gevechtshandelingen, maar ook door ongevallen en door tropische ziekten. Hen gedenken we vandaag in het bijzonder.
Daarnaast werden ook burgers, onder wie vele Indische Nederlanders en Chinezen door nationalisten vermoord. Hoeveel dat er waren, weten we niet precies. Aan Indonesische kant vielen ook veel slachtoffers, zowel nationalistische strijders als burgers.
Misschien leer je wél wennen aan de geluiden van de tropennacht, en aan het geruis van de kali. Aan het verlies van je maten wen je nooit. Net zo min als dat je afstand kunt nemen van je ervaringen tijdens je jeugd. Of je er nu later regelmatig over spreekt, of niet. Je blijft ze met je meedragen.
Eens een veteraan, altijd een veteraan.
Toen u weer terugkeerde in Nederland, of het nu in 1948 was, in 1950 of 1962, was u – net zoals de gehele Nederlandse samenleving – vele ervaringen rijker, maar ook een illusie armer. Het was niet gelopen zoals we ons dat hadden voorgesteld. Niet alleen had het vaderland nauwelijks belangstelling voor uw ervaringen, sommigen van u werd zelfs openlijk verweten te hebben deelgenomen aan een koloniale oorlog.
Omdat effectieve hulp en zorg aanvankelijk afwezig waren, heeft u vooral zélf de zware last van verwerking moeten dragen. En in vele gevallen ondervond uw naaste omgeving de gevolgen van deze worsteling. Uw ervaringen, of deze nu te maken hadden met het verlies van kameraden, uw sociale contacten of het leven in de tropen in het algemeen, – ze vonden weinig gehoor in een samenleving die zélf nog wrok koesterde over het verlies van de kolonie en herstelde van de wonden van de Tweede Wereldoorlog. Heette het immers niet ‘Indië verloren, rampspoed geboren’? Dit laatste is gelukkig niet waarheid gebleken. Nederland herrees op eigen krachten.
Voor naoorlogse generaties zijn de verhalen over de Tweede Wereldoorlog inmiddels aangevuld met die over andere oorlogen en conflicten: Korea, Vietnam, Libanon, Joegoslavië, Irak of Afghanistan. Het zijn niet alleen maar verhalen of televisiebeelden, maar ook persoonlijke ervaringen van jonge militairen die zijn uitgezonden en waarbij ook Nederlandse slachtoffers zijn gevallen. Deze militairen krijgen de laatste decennia gelukkig steeds meer erkenning. Hun inzet, in het teken van democratie en vrijheid, wordt steeds meer gewaardeerd. Het is goed dat wij meer aandacht hebben en houden voor de Nederlandse veteranen.
Gelukkig staan wij nu als samenleving meer open voor de verhalen van toen. Wat de generatie betreft waar ú toe behoort, daarvan moeten wij nu als samenleving zeggen: wij hebben u tekort gedaan, door te weinig naar u te luisteren.
Mocht u de kracht hebben uw verhalen alsnog te willen vertellen: weet dat zij waarde hebben. En aan uw familieleden maar eigenlijk aan een ieder zou ik willen zeggen: luister, nu het nog kan. Voor onze kinderen en kleinkinderen is het van levensbelang te weten hoe wij in het verleden zijn omgegaan met vragen over vrede en vrijheid.
Geachte aanwezigen, Vandaag, hier, delen we met elkaar, veteranen, familie, vrienden en andere geïnteresseerden, de herinnering aan deze bijzondere en zware periode in de geschiedenis van ons land, en staan we stil bij hen die we moesten achterlaten en die hun verhaal helaas níet meer kunnen navertellen. Zij, de slachtoffers, brachten tussen 1945 en 1962, het ultieme offer voor hun land, ‘in dienst van de vrede’. Uw aanwezigheid hier toont aan dat de herinnering aan hen die vielen nog steeds levend is. Ik ervaar het als mijn taak en opdracht om samen met u die herinnering levend te houden. Ik beschouw het als een grote eer om hier, vandaag, bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962, namens de Regering een krans te mogen leggen ter nagedachtenis van de militairen die zijn gevallen in de toenmalige overzeese rijksdelen Nederlands Oost-Indië en Nieuw Guinea.’
Toespraak uitgesproken door de heer Hermy Heymann, Cambodja veteraan.
59 jaar geleden ben ik hier en paar honderd meter verderop in het centrum van Roermond geboren.
Een van mijn eerste jeugdherinneringen was mijn vader die in zijn uniform de trap op kwam lopen.
Hij was als onderofficier gelegerd in de Ernst Casimir kazerne en werd na enkele jaren overgeplaatst naar de Tapijnkazerne in Maastricht.
In die tijd was het nog gebruikelijk dat je met het gezin op zondag naar de kazerne ging en ik kreeg het militaire leven dus met de paplepel ingegoten. Het is dan ook niet vreemd dat ik niets anders wilde worden dan militair.
Ik wist dat mijn vader in Indië had gediend, maar daar werd thuis niet veel over gesproken. Ook dat hij in het krijgsgevangenkamp had gezeten was mij summier bekend. Ik wist wel dat het leger alles was voor mijn vader en toen hij besefte dat zijn tijd erop zat na meer dan 40 dienstjaren kon hij dat niet verkroppen en overleed hij plotseling.
Ik was toen 13 jaar en mijn grote voorbeeld was er niet meer. Alles had in zijn leven in het teken gestaan van het militair zijn en daarnaast wilde hij dat mijn broer en ik het beter zouden krijgen dan hijzelf. Dat was zijn grootste wens en daar moest alles voor wijken.
Ik ben als militair in zijn voetsporen getreden en heb 37 jaar als marinier gediend en heb in 2011 de dienst verlaten als officier en dus kan mijn vader trots op mij zijn, zoals ik nog steeds trots ben op hem.
In al die jaren heb ik mij eigenlijk niet geïnteresseerd in het verhaal van mijn vader. Ik had een paar schriftjes van hem, maar die heb ik eigenlijk nooit ingekeken. Pas toen ik zelf aan het eind van mijn carrière stond kwam het besef dat ik daar iets mee moet doen.
In ieder geval ervoor moet zorgen dat het verhaal levend wordt gehouden.
Hij had dienst genomen bij de KNIL en heeft van 1940 tot 1950 in Indië gezeten. Vanaf 1942 heeft hij drie jaar in krijgsgevangenschap doorgebracht en moeten werken aan de beruchte Birma spoorweg. Wie weet hoeveel van zijn toenmalige kameraden we hier vandaag herdenken.
Ik ben in 1992 voor het eerst uitgezonden naar Cambodja en heb daarna nog drie missies volbracht. Toen ik in 2011 de dienst heb verlaten kreeg ik de status van veteraan en was bij mij pas echt het besef, dat ik in de voetsporen van mijn vader was getreden. Het is voor mij dan ook heel speciaal en een grote eer, dat ik hier mag staan en dat ik samen met u allen deze sobats mag herdenken die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid van anderen.
Vorige maand zou mijn vader 100 jaar oud zijn geworden en daar heb ik samen met mijn broer, die Libanon veteraan is, op passende wijze bij stilgestaan. Je beseft dan dat er steeds minder veteranen uit die tijd nog leven en hun verhaal kunnen vertellen en daarom is het van belang dat wij die herinneringen levend houden.
Ik ben van een andere generatie, dan degene die we hier vandaag herdenken, maar we hebben een ding gemeenschappelijk en dat is dat we op de een of andere manier hebben bijgedragen aan de vrijheid van anderen waar ook ter wereld. En dat moeten we koesteren en we moeten onze verhalen blijven vertellen en doorgeven, want vrijheid is geen vanzelfsprekendheid.
Dat we hier met z’n allen weer in grote getale staan bewijst wel dat we ook willen dat we de geschiedenis levend houden en dat we generatie op generatie willen blijven herdenken.
Degene die we hier vandaag in het bijzonder herdenken hebben onder andere omstandigheden gediend dan de militairen van de huidige generatie en zij waren ook vaak veel langer van huis. Je merkt dan ook dat de verbondenheid onder die veteranen vaak groter is en dat ze meer met elkaar delen. Maar vandaag de dag gaan militairen veel vaker op uitzending en steeds in een wisselende samenstelling en ik weet zeker dat die verbondenheid met de jaren zal komen. Je ziet dat ook tijdens de Nederlandse Veteranendag, waar steeds meer veteranen van de huidige generatie acte de presénce geven.
Ik sta hier nu als ‘jongere’ veteraan en ik weet zeker dat het stokje wordt doorgegeven en dat we hier tot in de lengte der dagen zullen komen om te herdenken opdat wij niet vergeten.
Ik wil eindigen met een gedicht van Adam Ashton, dat uitdrukking geeft aan het belang van deze herdenking.
Free
Free to be happy
Free to be me
Free to become whatever I choose to be
Free to learn
Free to believe
Free to dream extraordinarily
Free to have hope
Free to have vision
Free to have power to change my condition
My life can become whatever I choose it to be
Because others have died so I can be free.
Openingsgebed uitgesproken door mevrouw Liduina van den Broek, aalmoezenier veteranen regio Zuid-Nederland
Als aalmoezenier, dat is rooms-katholiek geestelijk verzorger bij Defensie, mag ik opnieuw een overdenking uitspreken. Dat geeft mij de kans om alle indrukken die ik het afgelopen jaar tijdens mijn ontmoetingen met veteranen heb opgedaan, te verzamelen en te verwoorden. Vandaag wil ik vooral stilstaan bij mijn ervaringen met Indiëveteranen. Ik wil trachten hun belevenissen, vragen en noden in een breder perspectief te plaatsen. Want door hun actieve betrokkenheid bij allerlei gevechtshandelingen vormen zij een speciale categorie in onze samenleving, maar ze maken er, na terugkomst, als veteranen toch ook gewoon deel van uit. Ze zijn weer burger geworden, één van ons, met een unieke bagage, dat wel. Mijn vraag is, wat hun levensweg ons nu te zeggen heeft. Wat kunnen wij ervan leren, wat willen wij nooit vergeten en waarvoor zijn wij hen nu nog dankbaar, de doden én de levenden.
Bij Indiëveteranen denken we meestal aan hun jaren als militair in voormalig Nederlands-Indië. Maar feitelijk begint hun bewogen geschiedenis al een aantal jaren eerder, tijdens de crisisjaren en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog. De meesten van hen waren toen tieners, die de oorlog als een leuke en spannende afwisseling zagen van de dagelijkse sleur in een verarmd en wat somber Nederland. Ineens mochten er dingen, die daarvoor nooit konden. Soms kregen ze verantwoordelijke taken toebedeeld, of ze namen die zelf op hun schouders. Anderen troffen het dan weer heel slecht, omdat zij werden opgepakt om te werken voor de Duitsers. Vooral diegenen die naar Duitsland zelf werden gestuurd, hebben veel geleden. Als jongens kwamen ze terecht tussen volwassenen, met wie ze samen moesten vechten om te overleven onder wrede omstandigheden. De jongens die in voormalig Nederlands-Indië zelf waren opgegroeid, wachtte een soortgelijke ervaring, maar dan in de Jappenkampen.
Wat de meeste Indiëgangers gemeen hebben, is dat ze over hun ervaringen daar nooit hebben gesproken, en nog. Waarom dit zwijgen? Omdat voor een aantal van de gebeurtenissen die zij hebben meegemaakt, gewoonweg geen woorden zijn. Hoe vertel je, aan mensen die er niet bij waren, wat je hebt meegemaakt, wat je hebt moeten doen, of laten, tijdens de uitoefening van je militaire beroep? Beter niets zeggen en gewoon doorgaan, het leven oppakken zoals het zich aan je voordoet, dat was en is hun motto. Wij, van onze kant, vragen ons nu af hoe ze dit al die tijd hebben volgehouden. En als ze toch íets zeggen, is het, dat ze zich optrokken aan hun kameraden, dat ze gedreven werden door hun gevoel voor plicht en eer, maar wel verlangden naar hun familie en geliefden in het verre Nederland, met wie ze slechts per brief contact onderhielden. Wat ik in deze veteranen het meest bewonder, is hun aanpassingsvermogen. Eerst tijdens de oorlog en de krijgsdienst en daarna, toen ze zich weer invoegden in een Nederlandse samenleving die met de wederopbouw bezig was en weinig oor had voor hun ervaringen.
Indiëveteranen, ik wil jullie oprecht bedanken voor jullie moed, jullie trouw en draagkracht. En met jullie treur ik om alles wat er in jullie leven kapot is gemaakt en om de onherstelbare verliezen die jullie hebben geleden. Maar ik wil jullie op het hart drukken om toch, nu het nog kan, te praten. Om ons te laten delen in jullie herinneringen, zodat wij ervan leren. En dat hoeft niet altijd leuk te zijn.
Ik wil ter bemoediging en aansporing afsluiten met de laatste strofe van het gedicht ‘Vrede’ van de onlangs overleden Nederlandse dichter Leo Vroman, die zelf ook in een Jappenkamp heeft gezeten en daarna de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Hij dicht:
Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen en alle malen zal ik wenen.
En ik wil bidden:
Heer onze God, Terwijl ons hart vol is met gevoelens van mededogen en dankbaarheid nu wij onze gesneuvelde Indiëveteranen gedenken, willen wij ook blijven wenen om elke dode als gevolg van oorlogsgeweld. Help ons temidden van alle geluiden van oorlog die wij elke dag opvangen, te leren van hen die vechten voor vrede. En dit gevecht kan ieder van ons voeren en op velerlei manieren, met de inzet van onze eigen persoon. Help ons om dit gevecht aan te gaan en te winnen, Amen.
Declamatie geschreven en voorgedragen door schrijver/dichter, de heer Hans van Bergen
Weegt een herinnering zwaarder Naarmate haar oorsprong Verder terug ligt in de tijd?
Wordt alles wat je achterlaat
Achter de horizon minder pijnlijk om te missen wanneer je afreist naar het westen In plaats van in te schepen naar de Oost?!
Hijgt de adem van dreigende schimmen uit het verleden, Die je meedraagt in angstige dromen, Zwaarder in je nek wanneer ze dichterbij of verderaf Liggen in de tijd?
Is de gekmakende eenzaamheid van verre angst doortrokken nachten Moeilijker te bevechten in Sarajevo Dan op Lombok, Bali of Sumatra?
Of klinkt de rauwe ingehouden schreeuw om vrede
Pijnlijker en snijdender in de holtes van je hoofd in de wouden van Nieuw Guinea dan in de stenen jungles van kapot geschoten steden In Libanon of Afghanistan?
Op de stil bevochtend stormen van het gemoed, Op de demomen angst en vrees, Die binnensluipen tijdens welke vredes- of oorlogsmissie dan ook, om voorgoed te blijven in hart en hoofd, Daarop heeft niemand het alleenrecht en heeft de tijd geen enkele grip.
Er is geen verschil tussen de mate van, vernedering of pijn die uitgaat van de stemmen in de straat Als die je naroepen vol venijn en onbegrip Over jouw eervolle aandeel in een democratisch bepaalde missie Of je nu hoort bij de oude veteranen of van de jongere garde bent. Pijn die je voelt door beschimping, hoon en afwijzing Is niet aan leeftijd gebonden. Die snijdt élke veteraan diep in zijn ziel.
Als de factor tijd wordt gewist Als leeftijd niet meer telt Is het verschil tussen
De oude en de jonge veteraan Ineens niet meer zo groot. Dan liggen in de kern
Indonesië, Nieuw Guineaa Korea, Bosnie, Libanon en Afganistan Ineens op één lijn naast elkaar.
Als de factor tijd wordt opgeheven Dan voeren oud en jong schouder aan schouder naast elkaar, Elke dag en elke nacht precies dezelfde strijd Tegen de schimmen die je meenam naar huis
Tegen de schimmen van sobats die achterbleven
Van al die maten die het niet hebben gered
Maar die nog elke nacht verschijnen aan de rand van je bed.
Als de factor tijd wordt opgeheven
Dan streden en strijden
oud en jong dezelfde strijd Tegen onrecht, onderdrukking en overheersing
Enkel om een lichtend teken van hoop achter te laten op gewonde plaatsen waar de vrede wankelt Om rust te brengen in de stormnachten van oorlogstijd.
Als de factor tijd wordt vergeten
Zijn de oude en jonge veteraan
Voor altijd Wapenbroeders van elkaar.
De vredesboodschap die dit park Uitschreeuwt naar de toekomst,
De verhalen van de strijd voor vrede, Van onmisbare missies voor vrijheid en hoop Wordt hier eensluidend gedragen
Door twee monumenten
Een voor de oude en een voor de jonge veteraan
Twee monumenten met een en dezelfde dezelfde stem Die zèlf tijdloos, hier schouder aan schouder moeten blijven staan
Onder het appèl van déze Én van elke nieuwe
Onzekere tijd.
Dit boekje bevat de toespraken die op zaterdag 6 september 2014 werden uitgesproken tijdens de Dodenherdenking bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962 in het Nationaal Herdenkingspark Roermond.
De foto’s in dit boekje werden welwillend ter beschikking gesteld door: PhotoCord en Hans Ursem.
U kunt het werk van de stichting steunen door donateur te worden van de stichting ‘Vrienden van het monument’, voor Euro 15,00 per jaar. Voor aanmelding of meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de stichting: Postbus 1302, 6040 KH ROERMOND, telefoon: (06) 55 32 83 06.
Uitgebreide informatie kunt u vinden op de officiële website van het Nationaal Indië-monument 1945-1962: www.nim-roermond.nl of op Facebook: www.facebook.com/nimroermond
© 2014
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Stichting Vrienden van het monument.
De jaarlijkse herdenking en het Herdenkingsboekje zijn mede mogelijk gemaakt door het Vfonds, de gemeente Roermond, de provincie Limburg en het Veteraneninstituut.
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Postbus 102
6040 KH ROERMOND
Telefoon: (06) 55 2 06
E: secretariaat@nim-roermond.nl
W: www.nim-roermond.nl
F: www.facebook.com/nimroermond