

Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962




Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Beste Vrienden,
Ook dit jaar presenteren wij graag het herdenkingsboekje, ter herinnering aan de waardige bijeenkomst op 7 september 2009 te Roermond. Een mooie gelegenheid om terug te kijken naar de herdenking van de gesneuvelde soldaten in voormalig NederlandsIndië en Nieuw-Guinea, uw kameraden, die bij u in uw herinnering blijven voortleven.
Met uw komst vanuit alle delen van het land naar de bijeenkomst in Roermond geeft u blijk van trouw, van vriendschap en van een blijvende verbondenheid met hen die in Nederlands-Indië en NieuwGuinea zijn achtergebleven.
Het is mooi om te constateren dat u vergezeld wordt door uw echtgenoten, partners, kinderen en zelfs kleinkinderen. Daarmee laat u zien dat u hen deelgenoot hebt gemaakt van belangrijke waarden die u in uw leven met zich draagt en dat u die waarden van uw generatie op de jongere generatie overdraagt.
In het protocol van de plechtigheid is ruimte gemaakt voor een moment van herdenking van de jonge veteranen. In de opdracht om vredesmissies uit te voeren, wordt door ons land een beroep gedaan op de beste krachten, jonge mannen en vrouwen, die ons land rijk is. Helaas komen tot op de dag van vandaag soldaten in acties te overlijden.
U bent, als Indië-veteraan of Guinea-veteraan, een groot voorbeeld voor deze mannen en vrouwen die hun kameraden, net zoals u in Indië of Guinea, hebben moeten achterlaten.
Wim Kemp
Voorzitter Stichting ‘Vrienden van het monument’
Luitenant Joep: “Wij vlogen de Missing Man Formation.”
Vier F-16’s stijgen 7 september 2009 vlak na elkaar op vanaf de vliegbasis Volkel in Noord-Brabant. Een vijfde volgt niet veel later. Hun primaire missie is het vliegen van een Missing Man Formation bij het Nationaal Indië-monument. Kapitein Jeroen zit in de eerste F-16, met als Callsign METAL 1 en zal vandaag de missie leiden. Uren daarvoor beginnen hij en de andere vliegers al met het voorbereiden van deze missie.
Er is een route gepland en berekend met de tijd waarop ze boven het monument verwacht worden. Omdat het zo ver van tevoren nog niet te voorspellen valt wanneer dat moment precies zal zijn, hebben ze radiocontact met een militair op de grond in Roermond. Wachtend op zijn teken draaien zij rondjes in een stuk luchtruim ver genoeg van de ceremonie om die niet te verstoren. Ondertussen controleert de vijfde F-16 of hun formatie er goed uitziet en vervolgt daarna zijn eigen missie. Nadat het signaal is gegeven, zetten de vier vliegers koers naar het monument en nemen de Four-ship Fingertip Formation aan.
Bij deze formatie vliegt de leider voorop met links en rechts naast hem respectievelijk nummer twee en drie. De nummer vier vliegt rechts naast de nummer drie. De afstand tussen de vliegtuigen bedraagt slechts een enkele meters, dus het vereist concentratie van de nummers twee, drie en vier. De leider is verantwoordelijk voor het afvliegen van de juiste route. Als de formatie het monument nadert, telt Kapitein Jeroen af tot het moment dat de METAL 3 zijn manoeuvre moet uitvoeren. Hij trekt omhoog en vliegt zo weg van de formatie. De METAL 4 blijft op zijn plaats waardoor er een open plaats ontstaat die symbool staat voor de gevallenen die bij het monument worden herdacht. Het is altijd een enorme eer om deze taak te mogen uitvoeren. Voor de METAL 2, Luitenant Joep, is dit zeker een bijzondere ervaring. Zijn grootvader heeft drie jaar gediend in Indië en was jarenlang betrokken bij de herdenking. Van de militairen op de grond vernamen de vliegers later dat hun optreden erg gewaardeerd wordt.
Om u een idee te geven
Zonder de inzet van onze vele vrijwilligers, zou er geen jaarlijkse herdenking kunnen plaatsvinden. Maar, zonder de fenomenale ondersteuning door Defensie zou de herdenking ondenkbaar en vrijwel zeker niet te realiseren zijn.
Natuurlijk, de erewacht is heel zichtbaar aanwezig en hetzelfde geldt voor de muziekkapel en de Koninklijke Marechaussee en jaarlijks mogen we ook een flinke afvaardiging namens de Nederlandse Strijdkrachten als genodigden begroeten. Maar wist u dat tijdens de herdenking in totaal zo’n 200 defensiemedewerkers actief zijn?
Dat vanuit de Van Hornekazerne in Weert op de herdenkingsdag ’s ochtends in alle vroegte ruim honderd gamellen op transport worden gesteld, gevuld met zo’n 1000 liter koffie/thee en 300 liter erwtensoep voorzien van mokken, bekers, lepeltjes et cetera zodat het u bij aankomst op het herdenkingsterrein aan niets ontbreekt. Dit is nog maar een hele kleine greep uit het grote scala aan defensieactiviteiten. Maar wie coördineert al deze activiteiten, en wie zorgt ervoor dat alle militairen weten wat er van hen verwacht wordt?
De Commandant der Strijdkrachten geeft aan de diverse krijgsmachtonderdelen opdracht om de Nationale Indië-herdenking te ondersteunen. De traditie wil dat het Commando Landstrijdkrachten een projectofficier levert, afkomstig van het Regionaal Militair Commando Zuid. De laatste drie jaar was Eerste Luitenant Annelies De Kleijn onze projectofficier en daarmee onze militaire steun en toeverlaat.
De voorbereidingen voor de herdenking van 2009 zijn voor de projectofficier al in 2008 begonnen. De militaire steunverlening moet dan reeds ingepland worden. De mankrachten moeten immers wel voor Roermond beschikbaar zijn en niet elders zijn ingedeeld. Het echte werk begint in mei. Dan gaan ook onze werkvergaderingen
onder leiding van de voorzitter van de stichting van start. Vanaf de 1e werkvergadering is de projectofficier aanwezig en zorgt voor de coördinatie van alle militaire deelnemers en de aanvragen en coördinatie van de diverse logistieke onderdelen van de herdenking.
Om u een idee te geven wat er aan militaire ondersteuning in de voorbereidingsdagen en tijdens de herdenking aanwezig is: erewacht; muziekkapel; Koninklijke Marechaussee; op- en afbouwploeg; personeel van de nationale reserve, in het bijzonder 30 Natresbataljon; personeel voor de logistiek; de vliegers en grondcoördinator van de fly-by, die door vier F-16’s wordt uitgevoerd; de Paradecommandant en de militaire gastheren.
De dagen voorafgaande aan de herdenking is het een drukte van belang op het herdenkingsterrein. De grote tent moet worden opgebouwd. Ook die wordt door defensie ingehuurd. Een aantal militairen zijn druk in de weer met het opbouwen van de tribune en het uitzetten van de ruim 6.000(!) stoelen. Hierbij worden zij geassisteerd door de Limburgse veteranen. Na de herdenking moet alles weer worden afgebroken en in de containers worden gepakt. Alle aanwezige vrijwilligers en militairen, in de dagen vóór de herdenking maar ook op de herdenkingsdag, worden voorzien van een slordige 500 lunchpakketten. Ook dat moet geregeld worden.
De projectofficier is een hele belangrijke schakel in de organisatie van de herdenking en staat als het ware tussen de Stichting NIM en Defensie in. Hij/zij zorgt dat voor beide instanties alle militaire taken goed worden voorbereid zodat de herdenking verloopt zoals u van ons mag verwachten, waarbij eerbied, waardigheid en respect steeds voorop staan. Nu en in de toekomst.
Toespraak uitgesproken door de voorzitter van de stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, de heer Pascal Limpens
Veteranen, nabestaanden, dames en heren het is mij een voorrecht u allen vandaag welkom te mogen heten bij de 22e herdenking bij het Nationaal Indië-monument hier in Roermond. Vandaag herdenken wij de gevallenen in het voormalig Nederlands Indië en Nederlands Nieuw-Guinea in de periode 1945–1962. Een herdenking die extra betekenis krijgt met het sneuvelen van de 20e Nederlandse militair, de Korporaal Commando Kevin van der Rijdt, gisteren in Afghanistan. Onze gedachten gaan uit naar zijn familie en nabestaanden. Ook zijn naam zal bij het monument voor Vredesoperaties worden bijgeschreven.
In het bijzonder heet ik welkom de vertegenwoordiging van Hare Majesteit de Koningin, Zijne excellentie Generaal majoor Morsink, de Ridders Militaire Willemsorde de heer Houben en de heer van de Hoek, Zijne Excellentie de Minister van Buitenlandse Zaken, de heer Verhagen, namens de Strijdkrachten Zijne Excellentie ViceAdminiraal van Maanen, de Gouverneur van de provincie Limburg, de heer Frissen en de Loco-Burgemeester van Roermond de heer van Rey. Daarnaast heet ik welkom de vertegenwoordigers van de kerkelijke autoriteiten, de diverse Krijgsmachtonderdelen, de vertegenwoordigers van Nationale, Provinciale, en Gemeentelijke Overheden en de vele vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.
Als laatste verwelkom ik onze teruggetreden bestuursleden mevrouw De Klerk–Moors, de heer Cremers, de heer Engels en de heer De Vries.
Ondanks de inspanningen die de Ridder Militaire Willemsorde de heer Hakkenberg zich getroost heeft hier vandaag aanwezig te zijn, is hem dit vanwege zijn gezondheid onmogelijk gebleken.
Het feit dat u nu een nieuwe voorzitter voor u ziet is geen op zich losstaand feit maar slechts het zichtbare deel van een bestuursvernieuwing en
verjonging van de groep vrijwilligers die deze herdenking mogelijk maken. Ik wil het teruggetreden bestuur en de vele vrijwilligers van de Vereniging Oud Militairen Indie- en Nieuw-Guineagangers Nederland bijzonder bedanken voor hun bijdrage aan de oprichting van dit monument en de organisatie van de herdenkingen op 7 september. Wij hebben de fakkel van u overgenomen en beloven u er alles aan te doen het vuur brandende te houden.
Vandaag herdenken wij de 6229 gevallenen tijdens de operaties in het voormalig Nederlands Indië en Nederlands Nieuw-Guinea. Hun namen vindt u achter mij in stalen zuilen gegraveerd op dat wij niet vergeten, niet vergeten door hun namen te noemen en hun verhalen te vertellen.
Op een gemenebest begraafplaats in Kohima in India staat een zuil met de gevleugelde woorden:
“When you go home, tell them of us and say, for their tomorrow, we gave our today” (als jullie naar huis gaan, vertel hun over ons en zeg, voor jullie morgen gaven wij ons vandaag)
Deze woorden zijn ook op hen, die hier vandaag herdacht worden, van toepassing. Laten wij vandaag hun verhalen vertellen en hun namen noemen.
Ik wens u allen een waardige herdenking.
Openingsgebed uitgesproken door Aalmoezenier Van Rooij
Mijn God, mijn God. Waarom heeft U ons verlaten?
Waar was U, toen wij ziek werden van de heimwee in Indië en NieuwGuinea?
Waar was U, toen onze kameraden sneuvelden in de stad, in de sawahs, in de bergen, in de oerwouden, op zee.
Waar was U, toen wij gewond raakten en voor ons leven vreesden?
Waar was U, toen wij angstig waren op patrouilles in de nacht.
Waar was U Heer, toen wij mensen doodden?
Waar was U, toen wij verlangden naar onze vrouwen en onze vriendinnen?
God, waar was U in het begrip en de aandacht van onze meerderen, van onze politici en van de mensen in het vaderland?
Waar was U toch, toen ver thuis geliefden stierven?
Waar was U Heer, toen wij in de fout gingen tegen ons eigen gevoel in?
Waar was U toch gisteren, toen Kevin van de Rijdt werd dood geschoten?
God, mijn God, waarom hebt gij ons toch verlaten?
Wij smeken U:
Ben hier aanwezig nu wij hier stil schreeuwen in ons eigen hart.
Ben aanwezig als wij door onze gespannenheid weer in onze gezinnen en bij onze geliefden de fout ingaan.
Ben aanwezig bij onze vrouwen en kinderen, die ons toch maar moeten verdragen.
Ben toch aanwezig nu de ouderdom ons begint in te halen.
Ben toch aanwezig nu wij mentaal en fysiek zwakker worden.
Laat U nu weer kennen zoals wij U in de grauwheid van Indië en Nieuw Guinea soms leerden kennen.
in uw dragende kracht, die ons zo bijstond.
Laat U zien aan ons.
Laat u zien aan onze gevallen kameraden, aan alle gevallen militairen en burgers Indië en Nieuw Guinea.
Geef toch, Heer, dat wij U zien in ons leven.
En geef dat de nabestaanden van Kevin van de Rijdt u ook weer ooit eens gaan zien.
Laat ons Uw zegen voelen.
In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Toespraak uitgesproken door de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Maxime Verhagen
Dames en heren,
Dat ik vandaag namens het kabinet het woord tot u mag richten, is voor mij een grote eer. We herdenken vandaag, net als voorgaande jaren, meer dan zesduizend militairen die in de Oost zijn gesneuveld. Meer dan zesduizend levens in de kiem gesmoord. Mannen en jongens in de bloei van hun leven, vol plannen en verwachtingen voor de toekomst. Zij lieten het leven in een land ver van huis. Hun vaders en moeders zouden hen niet ouder zien worden. Hun vrouwen zouden hen niet terugzien. Hun kinderen zouden hen niet kennen. Dat hoogste offer verdient onze volle aandacht en ons diepe respect.
Aandacht en respect die in het verleden maar al te vaak ontbraken. Dat kunnen we ons vandaag de dag nauwelijks voorstellen. Nu is er meer waardering voor het werk van uitgezonden militairen. Er is meer begrip voor wat er van hen gevraagd wordt. Ook de aandacht voor het werk en de offers van veteranen groeit. Zo is er sinds vijf jaar een jaarlijkse Veteranendag, op 29 juni, die bedoeld is als eerbetoon en blijk van waardering voor alle Nederlandse veteranen. Daar ben ik blij om. Die aandacht is terecht. Het is goed dat we onze militairen en veteranen laten weten dat we trots zijn op hun inzet, dat zij een onmisbare bijdrage leveren aan het tot stand brengen van een veiligere en welvarendere wereld. Als minister weet ik: wij kunnen het besluiten, maar zij voeren het uit. Dat vraagt heel wat van hen, van hun familieleden, en van hun omgeving. Daarvoor mag Nederland dankbaar zijn.
Voor u was er destijds weinig aandacht. Het respect dat u toekwam, kreeg u niet. Er wachtte u na de oorlog geen warm welkom, althans, vaak was dat niet het geval. In Nederland was iedereen bezig met de wederopbouw en de verwerking van zijn eigen oorlogservaringen. Er was geen begrip of belangstelling voor wat u had meegemaakt,
in dat opgegeven land daar zo ver weg. Woorden als nazorg en traumaverwerking bestonden toen nog niet. Er was nauwelijks een luisterend oor. Van u werd verwacht dat u zich schikte. Naar uw gezin, naar de samenleving, naar de eisen die die tijd stelde. U moest vooral weer snel overgaan tot de orde van de dag: er wachtten belangrijkere zaken. Als het al over Indië ging, dan was het vaak in een negatief daglicht. U werd bij wijze van spreken met de nek aangekeken –voor een keuze die de Nederlandse regering had gemaakt, maar waarvoor u zich moest verdedigen. De verantwoordelijkheid werd op het verkeerde bordje gelegd: op uw bordje.
Vandaag eren we de nagedachtenis van de meer dan zesduizend militairen die naar Nederlands-Indië, en later Nieuw-Guinea, gingen en niet terugkeerden. Hun namen mogen niet worden vergeten. Uw inspanningen en offers mogen niet worden vergeten. Daarom sta ik hier vandaag. Om dat te onderstrepen.
En daarom is het ook zo belangrijk dat er herdenkingen zijn als deze, hier, op de plek waar voor velen de reis naar Indië begon. U heeft enorm veel meegemaakt, onder omstandigheden waar de meeste mensen vandaag de dag zich geen voorstelling van kunnen maken. Het doorgeven van die verhalen is van onschatbare waarde. Alleen als u het ons vertelt, kunnen wij het weten. Kunnen wij het begrijpen.
Kunnen wij er lering uit trekken. Dat zeg ik niet alleen als minister en als historicus, maar ook als vader. Als ik kijk naar wat mijn kinderen op school hebben geleerd over het Nederlandse verleden in Indië, dan vind ik dat eigenlijk te weinig, te summier. Een paar koude feiten uit de geschiedenisboeken. Verhalen zonder gezicht. Eigenlijk zou iedereen verplicht een deeltje uit de reeks van Anton P. de Graaff moeten lezen. Hij tekende heel veel persoonlijke geschiedenissen van Indiëgangers op. Als je zijn boeken leest, begrijp je wel waarom soldaat Bob zegt: “Het staat als met een stalen pin in mijn ziel gegrift.” En zo, concludeert de Graaff, is het voor velen van u: u bent levenslang op patrouille.
Indië zit voor altijd in u. Daar kunnen ook positieve kanten aan zitten. Velen van u zullen, ondanks de verschrikkingen die u er heeft meegemaakt, ook mooie herinneringen koesteren aan het land. Misschien bent u er nog eens teruggeweest. Nam u uw partner en kinderen mee, om hen de plaatsen van uw herinnering te laten zien en hen kennis te laten maken met het land dat uw leven gekleurd heeft. Een land van grote schoonheid, met typische geuren en kleuren, en een gastvrije bevolking. Mijn vrouw, die haar vroege jeugd doorbracht in Indonesië en ik, die het land inmiddels redelijk vaak bezocht, hebben het tenminste altijd zo ervaren. En zelfs in dagboeken van militairen kom je fragmenten tegen over het hartelijke contact met de Indonesiërs. Hetgeen uw missie waarschijnlijk nog moeilijker maakte.
Dames en heren, In 2005 hebben Nederland en Indonesië gezamenlijk een streep gezet onder de geschiedenis. De Nederlandse regering heeft toen spijt betuigd voor de gewelddadigheden die van Nederlandse kant zijn begaan. Die spijtbetuiging aan Indonesië en het respect voor u, veteranen, zijn niet strijdig met elkaar. Ze gaan hand in hand. U deed uw plicht in naam van het vaderland en werd meegesleurd op de golven van de geschiedenis. Het was een heel andere tijd. Een tijd waarin Nederland verwikkeld was in een grimmige strijd. Een tijd waarin Nederland en Indonesië op een pijnlijke en gewelddadige manier uit elkaar gingen. Daarbij zijn ook ontoelaatbare dingen gebeurd. En dat hebben we erkend. Dit was een cruciale stap, die nodig was zodat Nederland en Indonesië samen de blik konden richten op de toekomst.
Tegenwoordig hebben onze landen een brede relatie. Maar een speciale band zal er altijd blijven. Tijdens mijn laatste bezoek aan Indonesië afgelopen januari sprak ik met drie weduwen uit Rawagedeh. Drie stokoude, breekbare mensjes, die alleen Soendanees spraken. Via een tolk hoorde ik aan hoe zij de gebeurtenissen destijds beleefd hadden. Ze vertelden over de verschrikkingen die zij hebben
doorgemaakt, over het verlies van hun dierbaren, over hun pijn. Ik vond het een moeilijk gesprek. Veel moeilijker dan om tafel zitten met een buitenlandse minister en een lastige boodschap brengen. Deze vrouwen antwoorden, hen op een bepaalde manier troost bieden, dat vond ik van een andere orde. Het gesprek raakte me dan ook diep. Ik besefte: de geschiedenis heeft ons bij elkaar gebracht, en de manier waarop dat is gelopen, zorgt dat er een eeuwige band is. Die verwevenheid is óók een consequentie van het verleden dat we delen, van de strijd die geleverd is. Nu die achter ons ligt, kunnen we uit die verwevenheid het positieve putten. Samenwerken met Indonesië om de wereld van vandaag een betere plaats te maken. Ik kan u zeggen dat de relatie tussen onze twee landen zo goed is, dat we dat ook doen. Als vrienden, op voet van gelijkheid en met respect voor elkaars achtergrond.
Dames en heren, H.J. Leebeek schreef een aangrijpend gedicht over het gevoel dat veel Indië-gangers hebben overgehouden aan hun uitzending. Het heet ‘De nevel doorbroken’ en ik zou er graag een aantal passages uit citeren:
Aan ons geen keus. Het was een plicht die je volvoerde als een vent, hoezeer je jeugd ook werd ontwricht.
Men rangschikt onze Indiëtijd als een naoorlogs tafereel, met af en toe wat narigheid door wisselingen van toneel. ‘Het is geen oorlog’, werd gezegd, ‘die is toch immers al voorbij?’
Doch die ten grave zijn gelegd: meer dan zesduizend?.... Zeg: weet jij hun namen nog? Noem mij ze dan en luid! Opdat de politiek het nog eens duidlijk horen kan. Na zestig jaar en en public!
Ieder trekt uit het gebeurde zijn eigen lessen. Het belangrijkste dat ik geleerd heb, uit de gebeurtenissen rondom het ‘loslaten’ van Nederlands-Indië, is dat mensen het kostbaarste materieel zijn dat we bezitten. Daar moeten we zuinig mee omspringen. Veel zuiniger dan bij u is gebeurd. In dat opzicht kan ik de soldaat en de dichter Leebeek naar eer en geweten antwoorden: de politiek heeft uw oproep gehoord. Het mag niet weer zo gebeuren.
Dank u wel.
Declamatie geschreven en voorgedragen door de stadsdichter van Roermond, de heer Hans van Bergen
IDe nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen, Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park In de verstilling van een lichtende droom.
En in mijn slaap dwaalde ik door de groeven van èlke naam
Die in dit park staat geëtst in de stalen huiden van achttien zuilen
Als een vlammend brandmerk van pijn en gemis
Als de helende handafdruk van de verglijdende tijd.
In mijn slaapdroom vertelden de namen mij kalm elk hun eigen verhaal
Met zachte stem waaruit alle pijn en wrok verdwenen was Spraken ze van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons
Van nieuwe wegen en oude wonden die voorgoed waren geheeld.
En toen stak uit het Oosten een warme wind op met geuren van natte sawa’s, klapper, trassi en krètèk
En schreef met rimpelingen op het groene water van de parkgracht
Een zelfde aantal namen neer in het Maleis.
En in mijn slaapdroom vertelden ook zij mij kalm hùn verhalen
Met zachte stem waaruit alle pijn en wrok verdwenen was Spraken ook zij van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons
Van nieuwe wegen en oude wonden, voorgoed geheeld.
De lucht klaarde en onder het licht van een verbrokkelend verleden versmolten de stemmen, Nederlands en Maleis, tot één mond en vertelden samen dat éne verhaal van verzoening in die éne universele taal van het hart.
De nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen,
Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom.
Ik droomde en ik werd twee moeders
een in Nederland de ander in Lombok
Beiden rouwend en biddend om schrijnend verlies
op verschillende grond in de verschillende woorden van hun verschillende talen
Maar innig verbonden door de hand van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd twee gesneuvelde zonen
Een uit Nederland de ander uit Lombok Beiden wanhopig vragend naar de wankele waarheid
En de zin achter oorlog, strijd en onenigheid in de verschillende woorden van hun verschillende talen
Maar innig verbonden door de hand van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd twee vlaggen
De een in Nederland de ander in Lombok
Beiden wapperend in eigen kleuren
Beiden wapperend op eigen grond
Maar bewogen door dezelfde wind Van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd één gedachte
De gedachte van de vurige hoop
Dat beide moeders hier ooit samen kunnen rouwen
Dat beide zonen hier ooit samen kunnen spreken over wankele waarheden
En dat beide vlaggen hier ooit vreedzaam kunnen wapperen naast elkaar
Op deze grond van datzelfde gezamenlijke bittere verleden.
De nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen, Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom.
En daar ontmoette ik de dichter
Die ooit schreef dat de kunst van het verliezen
Te leren valt door elke dag weer iets te moeten verliezen. En ik vroeg me af of zo ook te leren valt
De kunst van verzoening
Louter door elke dag een beetje meer.
Tot net als in mijn droom
Elke vijand is opgelost
In een verlossend beeld van alles omvattende vrede
De nacht kwam op kousenvoeten binnen, en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom
Waar na zoveel jaren
Eindelijk weer ruimte was voor moeders
Om met elkaar te rouwen
Voor gesneuvelde zonen
Om samen te zoeken naar wankele waarheden
En voor verschillende vlaggen
Om hier te wapperen
Naast elkaar
Op de oude wind van het gedeelde bittere verleden
En de lichte bries van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons van nieuwe wegen en oude wonden, Die voorgoed zijn geheeld.
© Hans van Bergen, 7 september 2009
Stadsdichter Roermond vbergen@home.nl
Dit boekje bevat ook de toespraken die op maandag 7 september 2009 werden uitgesproken tijdens de Dodenherdenking bij het Nationaal Indië-monument 1945-1962 in het veteranenpark Hattem te Roermond.
De foto’s in deze uitgave zijn welwillend door Willem Stolmeijer en Hans Ursem ter beschikking gesteld.
U kunt het werk van de stichting steunen door donateur te worden van de stichting ‘Vrienden van het monument’, voor Euro 12,50 per jaar. Voor aanmelding of meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de stichting: Postbus 1302, 6040 KH ROERMOND, telefoon: (06) 55 32 83 06. Uitgebreide informatie kunt u eveneens vinden op de officiële website van het Nationaal Indië-monument 1945-1962: www.nim-roermond.nl
© 2009 Stichting Nationaal Indië-monument / Stichting Vrienden van het monument.
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Postbus 102
6040 KH ROERMOND
Telefoon: (06) 55 32 83 06
E-mail: secretariaat@nim-roermond.nl
Website: www.nim-roermond.nl