
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962


DE DIVISIE VAN DE 7e
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
DE DIVISIE VAN DE 7e
Gewaardeerde Vrienden, laat mij beginnen mijn oprechte dank uit te spreken voor uw steun in de voorgaande jaren. Deze steun maakt het voor de Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962 mogelijk het Monument te onderhouden en de jaarlijkse herdenking te organiseren.
Op het eerste gezicht zult u misschien denken dat er niet veel veranderd is aan dit herinneringsboekje ten opzichte van voorgaande jaren. Toch is 2008 de laatste maal geweest dat het bestuur, dat in de afgelopen 25 jaar de fundamenten heeft gelegd voor het Monument en de jaarlijkse herdenking, als zodanig is opgetreden.
Onze zeer gewaardeerde bestuursleden de heer Hans Cremers (voorzitter), de heer Nico Engels (vicevoorzitter), mevrouw Betty de Klerk-Moors (secretaris) en de heer Bernard de Vries zijn teruggetreden en opgevolgd door nieuwe bestuursleden. Het belang van de bijdrage die de vertrekkende bestuursleden hebben geleverd kan niet voldoende worden benadrukt. Om met de woorden van William Wordsworth te spreken: “A noble aim faithfully kept is a noble deed.”
Het nieuwe bestuur heeft zich heel nadrukkelijk ten doel gesteld het Indiëmonument en de jaarlijkse herdenking voor de toekomst veilig te stellen en onze gesneuvelden op een waardige manier te blijven herdenken.
Het behoeft geen nadere uitleg dat uw steun hierbij, gelijk voorgaande jaren, cruciaal is.
Met vriendelijke groet,
mr. Pascal Limpens
Voorzitter Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Toespraak uitgesproken door de voorzitter van de stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, de heer Hans Cremers.
Hartelijk welkom u allen die hier vandaag voor de 21ste maal in een zo’n grote getale wederom gekomen zijt om te herdenken hier bij dit monument in Roermond, de militairen die gesneuveld zijn bij de militaire acties in het voormalig Nederlands Indië en Nieuw-Guinea.
U jaarlijkse massale aanwezigheid weerspiegeld overduidelijk uw betrokkenheid bij dit monument en allen die hier worden herdacht en geëerd.
Bijzonder heet ik welkom de vertegenwoordiging van Hare Majesteit de Koningin, de Luitenant-generaal Blomjous. De staatssecretaris van Defensie, Zijne Excellentie de heer De Vries. De Ridders Militaire Willemsorde, de dragers van Bronzen Leeuw en Bronzen Kruis. De gouverneur van Limburg, de heer Frissen. Namens de gemeente Roermond de loco-burgemeester de heer Van Rey en de wethouders Boots, Kemp, Schreurs, Smeets en IJff. Namens het bisdom Roermond, monseigneur Willemssen. De leden van de Tweede Kamer en de gemeenteraad van Roermond. De Inspecteur-generaal der Krijgsmacht, tevens Inspecteur der Veteranen, de Vice-admiraal van Maanen. Namens de Zeestrijdkrachten, de Commandant, Luitenantgeneraal der Mariniers Zuiderwijk. Namens de Landstrijdkrachten, de waarnemend commandant, Generaal-majoor Van den Broek. Namens de Luchtstrijdkrachten, de Luitenant-generaal Jansen. Namens de Koninklijke Marechaussee, de Luitenant-generaal Van Putten. Alle bestuursdelegaties van zovele organisaties en nogmaals, hartelijk welkom aan u allen.
Helaas wordt in onze tijd wederom aangetoond dat vrede, vrijheid en democratie waarden zijn die verdedigd moeten worden. Ook nu worden mannen en vrouwen ingezet met alle risico’s die daaraan verbonden zijn.
Hier bij dit Nationaal Indië-monument is het dat wij allen, nabestaanden en dierbaren, gedenken dat zoveel dappere mannen en vrouwen in dienst van het vaderland, in dienst van de democratie, hun leven gaven.
Zij allen - die voornamelijk begraven liggen op de erevelden in de Indische archipel en wier namen hier bij dit monument in stalen zuilen staan gegraveerd - zijn vooral vandaag eerbiedig in onze gedachten aanwezig en bij ons.
Ik nodig u uit om hier bij dit pelgrimsoord - bij dit monument - te gedenken dat meer dan 6200 militairen het hoogste offer gaven. Dat zij in onze herinnering die voorname plaats mogen blijven behouden die hen meer dan toekomt.
Ik moge u allen een stemmige herdenking toewensen.
Openingsgebed uitgesproken door Aalmoezenier Van Rooij
We kunnen U niet domweg bidden, o God
Om aan de oorlog in onszelf een einde te maken
Want we weten dat U de wereld zo gemaakt Hebt, dat het een eigen weg naar de Vrede moet vinden, bij zichzelf en Bij zijn naaste.
We kunnen U niet domweg bidden, o God
Om een leven vol zin en geluk,
Want u hebt ons op de aarde gezet om een Weg te vinden zelf naar geluk en zin
We kunnen u niet domweg bidden, o God Om een eind te maken aan de wanhoop,
Want U hebt ons de macht gegeven om wantoestanden op te ruimen en weer hoop te schenken , als wij die macht maar rechtvaardig gebruiken.
Wij bidden u O God geef onze doden vrede
De sobats die wij hebben moeten achterlaten in Indië en NieuwGuinea de doden, die ook nu weer vallen in Uruzgan Geef ons achtergeblevenen rust en vrede
Ben ons nabij in ons zoeken in ons leven, In de duistere kanten van ons leven
Lever ons niet over aan onze oorlogsherinneringen
Geef o Vrede in ons leven
Maak ons tot vredebrengers in onze omgeving
Geef ons kracht vastberadenheid en sterke wil Om te doen, zoals u van ons wilt, Om Uw weg te gaan
Om Ons te bevrijden van onze pijn
Zegen ons in ons leven
In de naam van de Vader, Zoon en Heilige geest
AMEN
Toespraak uitgesproken door de staatssecretaris van Defensie, de heer Jack de Vries
Geachte veteranen, excellenties, dames en heren,
“Elke dag schreef ik een brief naar mijn verloofde, dat hield me op de been. Je moest ze alleen wel nummeren, want je wist nooit precies welke brief op welk moment aan zou komen.“
Deze woorden tekende ik op uit de mond van Piet Overvliet, registratienummer 280517457 van de 42ste brigade, 423 infanteriebataljon.
Ik sprak hem samen met Chris Endeveld, registratienummer 250628101, 7 december divisie, 3de garderegiment jagers. Beiden soldaat ‘satja’
De heer Overvliet verbleef van 1949 tot en met 1950 op Oost-Java en de heer Endeveld was van 1946 tot en met 1948 gelegerd op West-Java. Twee verschillende periodes. Twee verschillende plaatsen. Twee verschillende verhalen. Maar beiden Indië-veteraan en daardoor met elkaar verbonden, zoals u allen hier aanwezig met elkaar verbonden bent.
Ik leerde tijdens het gesprek al snel dat de één drie sterretjes heeft en de ander maar één, ‘omdat 1950 niet meetelde’ vanwege de soevereiniteitsoverdracht een jaar eerder.
Voor beiden geldt dat ze als dienstplichtige naar Nederlands-Indië werden gestuurd terwijl ze evenals vele anderen liever in Nederland waren gebleven. Nederland was net bevrijd, de wederopbouw was in volle gang. Er moest worden gewerkt in het familiebedrijf en de al genoemde verloofde bleef achter.
- ik kan u overigens gerust stellen: met de verloofde van destijds is de heer Overvliet inmiddels 56 jaar gelukkig getrouwd -
Vandaag herdenken we wederom de 6229 Nederlandse militairen die tussen 1945 en 1962 omkwamen in Nederlands-Indië en NieuwGuinea. Het is voor mij een grote eer om voor u te staan en namens de regering een krans te mogen leggen ter nagedachtenis aan de militairen. Samen zullen we hen herdenken.
6229 militairen is een overweldigend getal. Evenzovele namen staan hier gegrift in de zuilenrij. Ieder van hen heeft een eigen verhaal en een eigen familie voor wie slechts herinneringen resten. Deze militairen streden namens ons in opdracht van de regering, in dienst van het vaderland. Zij verdienen ons respect en onze waardering.
Vandaag herdenken we hen voor de 21e keer. Hier in Roermond, op de plek waar de eerste militairen zich verzamelden om naar Indië te worden uitgezonden. Al 20 jaar zijn het monument en de organisatie van deze herdenking in goede handen van de stichting Nationaal Indië-monument, een opmerkelijk particulier initiatief dat zonder vrijwilligers er niet was gekomen en dat zonder vrijwilligers niet meer zou bestaan.
Vrijwilligers verzorgen de omgeving van het monument, zijn aanwezig in het paviljoen voor de ongeveer 30.000 gasten die het monument jaarlijks bezoeken en hijsen iedere dag de vlag. Ik wil deze vrijwilligers vandaag, 20 jaar na de oprichting van het monument bijzonder dankzeggen voor al hun inspanningen en goede zorgen.
Geachte veteranen,
Mijn generatie kent de verhalen over Indië en Nieuw-Guinea niet uit eerste hand. Mijn ouders zijn in 1942 en 1943 geboren. Mijn vader ging in 1963 pas in dienst.
In de 9 maanden die ik nu staatssecretaris ben heb ik gelukkig al wel veel veteranen gesproken, ook uit Indië en Nieuw Guinea.
- Zoals bij de opening van het inloophuis in Eindhoven, de open dag van de landmacht, de veteranendag en het bezoek aan het museum van de commando’s. –
En recent dus de heren Overvliet en Endeveld. Om nog weer meer verhalen te horen.
Meer.
Om hier meer recht aan u te kunnen doen.
Maar meer ook, omdat het nu nog persoonlijk kan. Omdat het van belang is het persoonlijk en uit eerste hand te horen. Zodat ervaringen doorgegeven kunnen worden aan een generatie waarvoor in vrijheid en voorspoed leven een vanzelfsprekendheid is geworden.
Ieder jaar op Veteranendag zie je de groepen kleiner worden. Zeker die van de veteranen uit de Tweede Wereldoorlog.
En wat u, en ook zij, hebben te vertellen is van enorme betekenis. Is van belang om van te leren.
Om het besef levend te houden dat vrede niet vanzelfsprekend is. Het besef dat velen van veraf, zoals uit Canada en Amerika, stierven voor onze vrijheid en voorspoed hier.
En dat velen van hier, van ons, stierven voor vrijheid en voorspoed elders.
Maar ook het besef levend houden dat we ons moeten verdiepen in wat militairen ver weg meemaken. Laten we er voor waken om niet weer te oordelen zonder te weten. Vertel ons zelf uw verhaal. En wij zullen luisteren.
Luisteren.
Om te horen dat we veteranen hebben om waarlijk trots op te zijn.
Veteranen uit uw periode.
En veteranen van vandaag de dag.
Indië en Nieuw Guinea gaan hand in hand met Afghanistan en Tsjaad.
Ook u ging naar een land waarover u weinig wist, waar u onder gevaarlijke omstandigheden uw werk moest doen. Ook voor u gold dat de vijand vaak onzichtbaar was en zich onder de lokale bevolking bevond. Ook voor u gold dat het beeld wat men in Nederland had soms ver af stond van uw werkelijkheid.
Belangrijke verschillen tussen toen en nu zijn er ook:.
Het één-kolommertje in het Leidsch Dagblad waarin weer 17 gesneuvelden werden gemeld staat in groot contrast tot de ruime aandacht van vandaag de dag voor omgekomen militairen.
Vroeger was je twee à drie jaar weg, schreef je brieven die lang onderweg waren of misschien niet eens aankwamen. Nu hebben militair en thuisfront bijna dagelijks contact via snelwerkend internet. Was de informatievoorziening toentertijd vaak mondjesmaat met alle gevolgen van dien, tegenwoordig kunnen we in Nederland bij wijze van spreken “real time” de ontwikkelingen in Uruzgan volgen.
Het onderscheid bij terugkomst. De honderd gulden, het nieuwe pak en de maand vrij reizen van toen staan ook in schril contrast tot de nazorg en begeleiding die er nu gelukkig wel zijn.
Mede dankzij uw inspanningen is in de jaren ’90 de basis gelegd voor het uitgebreide Veteranenbeleid dat we nu kennen. En hebben de herdenkingen hier de vorm, inhoud, omvang en aandacht gekregen die ze verdienen.
Laat, te laat misschien, maar gelukkig nog niet te laat om de verhalen nog rechtstreeks uit uw eigen mond te kunnen horen.
Bijvoorbeeld over de vreselijke scheepsreizen en het enorme geluk dat je had wanneer je in 1950 met een Amerikaans schip terug kon naar Nederland.
Of het verhaal over de vriendelijke eierboer die iedereen bij naam kende en uiteindelijk een luitenant van de TNI bleek te zijn.
Het verhaal over de trekbommen die dezelfde schrik aanjoegen als de IED´s in Uruzgan nu.
Of het ongeloof over het begin van de tweede politionele actie zo vlak voor kerst, zodat de kerstnacht onder de auto met je hoofd op een steen werd doorgebracht.
Verhalen die het waard zijn om doorverteld te worden.
Want wie het verleden niet levend houdt zal nooit kunnen werken aan een toekomst met vrede.
Vrede, waarvan we de afgelopen weken weer hebben gezien hoe weinig vanzelfsprekend die inderdaad is.
Ook u zult met evenveel bezorgdheid naar de verhalen uit Georgië hebben gekeken.
In wat voor wereld zullen uw kleinkinderen en mijn kinderen opgroeien?
Zekerheden voor de toekomst kunnen we ze helaas niet geven.
Maar wel de lessen uit het verleden.
We kunnen ze opvoeden met twee minuten stilte.
Met geschiedenis op school.
Met het voor(t)leven van respect. Respect voor veteranen.
Ook dat houdt het besef van vrijheid en verantwoordelijkheid levend.
6229 militairen die daarvoor het hoogste offer brachten herdenken wij hier vandaag.
Opdat wij nooit, nooit vergeten.
Declamatie geschreven en voorgedragen door de stadsdichter van Roermond, de heer Hans van Bergen.
Elegie voor de achterblijvers
Achter elke oorlog staat een leger van achterblijvers ver achter elke frontlinie strijdt in stilte, maar niet minder verbeten het zwijgende leger van de wachtenden. Onder meer dan zesduizend onthechte namen
Op deze grond geslagen in huilend staal gaan onzichtbaar in veelvoud verborgen de namen van vaders en moeders, van vrouwen en kinderen van geliefden en dierbaren die zelf nooit een kampong zagen, noch de koperen ploert voelden branden in hun naakte huid, die nooit kapot gelopen voeten drenkten in zompige sawa’s, maar evengoed voorgoed hun ziel zagen sneuvelen op Indonesische of Nieuw-Guineaanse grond.
Achter elke oorlog staat een leger van achterblijvers…
En toen op die vervloekte dag die altijd toch sneller kwam dan je hoopte zag je hem weggaan en verdwijnen achter een vloed van lieve woorden en de mist van onzekere beloftes.
Jullie leven ingepakt en teruggebracht binnen de afgemeten maten van de plunjezak over zijn trillende schouders die toch altijd nog maar half zoveel woog als de stenen in jouw verkrampte maag En hoe hard je jezelf ook dwong te geloven
in de noodroep van verre kusten, in het appèl van een vrede in stervensnood, je jezelf het vel van je knokkels beet om in rechtvaardigheid te blijven geloven, in de pijnlijke leegte van die eerste nacht namen jouw jonge dromen voor het eerst de kleur aan van grauwe as.
Achter elke oorlog staat een leger van achterblijvers…
Wapens droeg je niet, maar vanaf die ochtend stonden alle wapens in je hoofd op scherp. Klaar om af te gaan bij elk bericht uit dat land dat jij niet kende maar waarin jouw ziel ongewild werd geplant. De wapens in je hoofd, klaar om af te gaan bij elke herinnering, de wapens in je hoofd, klaar om af te gaan elke dag weer bij elke brief die niet kwam, de wapens in je hoofd, klaar om af te gaan bij elke doodsteek van de rinkelende deurbel, de wapens in je hoofd, klaar om af te gaan bij elke losgeslagen gedachte, klaar om af te gaan bij elk ingehouden woord, de wapens in je hoofd op scherp, klaar om je elke dag weer neer te slaan.
Wapens droeg je niet maar iedere dag weer voerde je duizend oorlogen en bestormde duizend fronten in je hoofd.
Wapens droeg je niet, maar als een guerrilla dwaalde je door de jungle van doorwaakte nachten en een lege toekomst
en prevelde de onbekende namen die je las in kranten als jouw stille mantra’s van hoop en om dichterbij te zijn: Lombok, Salatiga, Lingadjatti, Batoe Radja, Tandjoeng Enim, Palembang, Soerabaja. Bandoen, Timoer... Lombok, Salatiga, Lingadjatti, Batoe Radja, Tandjoeng Enim, Palembang, Soerabaja. Bandoen, Timoer... In eindeloze herhaling tot je uitgeput wegzonk in rusteloze dromen tussen leven en dood, tussen sterk en zwak tussen doorgaan en opgeven. tussen doorgaan en van binnen sterven
Achter elke oorlog staat een leger van achterblijvers…
De foto’s die je zag in kranten had je al duizend maal eerder gemaakt in de donkere kamer van je hoofd het déjà vu van de verschrikking, het déjà vu van de slopende angst, het déjà vu van een toekomst, die je liever niet wilde zien. Hoe vaak liep je vast in het labyrint van de slopende fantasieën in je hoofd, hoe vaak stond het doodsverwrongen gezicht van je geliefde, je zoon, je vriend helder getekend in je afgematte geest en zag je hem in de dwaalgangen van je gedachten sterven, duizend, tienduizend maal en elk uur weer opnieuw. Hoe vaak liep je vast in het labyrint van de slopende fantasieën in je hoofd, maar vond toch weer steeds de uitgang geleid door de liefde en de hoop.
Na elke oorlog blijft achter het leger van blijvers het zwijgende leger van de wachtenden. Achter elke letter van de meer dan zesduizend onthechte namen die op deze grond in huilend staal geslagen zijn, gaan onzichtbaar in veelvoud verborgen de namen van vaders en moeders, van vrouwen en kinderen van geliefden en dierbaren die zelf nooit een kampong zagen, noch de koperen ploert voelden branden in hun naakte huid, die nooit kapot gelopen voeten drenkten in zompige sawa’s, en toch hun ziel zagen sneuvelen op Indonesische of Nieuw-Guineaanse grond.
Het leger van de blijvers dat lang nadat het laatste geweersalvo heeft geklonken nog altijd doorvecht voor de hoop, en de eeuwige hereniging met wie achterbleef.
Na elke oorlog blijft achter het leger van blijvers het zwijgende leger van de wachtenden.
Achter elke letter van de meer dan zesduizend onthechte namen die op deze grond in huilend staal geslagen zijn, gaan onzichtbaar in veelvoud verborgen de namen van vaders en moeders, van vrouwen en kinderen van geliefden en dierbaren die zelf nooit een kampong zagen, noch de koperen ploert voelden branden in hun naakte huid, die nooit kapot gelopen voeten drenkten in zompige sawa’s, en toch hun ziel zagen sneuvelen op Indonesische of Nieuw-Guineaanse grond.
Het leger van de blijvers dat lang nadat het laatste geweersalvo heeft geklonken nog altijd doorvecht voor de hoop, de vrede en de eeuwige hereniging met wie achterbleef.
© Hans van Bergen, 6 september 2008
Stadsdichter Roermond vbergen@home.nl
Dit boekje bevat de toespraken die op zaterdag 6 september 2008 werden uitgesproken tijdens de Dodenherdenking bij het Nationaal Indië-monument 19451962 in het veteranenpark Hattem te Roermond.
De foto’s in deze uitgave zijn welwillend door Wiebe Arts/Veteraneninstituut en Hans Ursem ter beschikking gesteld.
U kunt het werk van de stichting steunen door donateur te worden van de stichting ‘Vrienden van het monument’, voor Euro 12,50 per jaar. Voor aanmelding of meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de stichting: postbus 1302, 6040 KH ROERMOND, telefoon: (0475) 33 03 57. Uitgebreide informatie kunt u eveneens vinden op de officiële website van het Nationaal Indië-monument 1945-1962: www.nim-roermond.nl
© 2008 Stichting Nationaal Indië-monument / Stichting Vrienden van het monument.
Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962
Postbus 102
6040 KH ROERMOND
Telefoon: (045) 0 5
E-mail: secretariaat@nim-roermond.nl
Website: www.nim-roermond.nl