H2O oktober 2019

Page 1

10

AM AL D R ION K ake E E ST NAT WE to m AM ER ER ct rk T T a o IN WA t & r w ec ate n n w co

31 oktober 2019 52ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

CRISIS! TOT OVER DE OREN IN HET SLIB PAUL VAN ERKELENS PLEIT VOOR EEN BLAUWE OMGEVINGSVISIE Hoe reanimeer je het Grevelingenmeer?



REDACTIONEEL

Gezeul met slib is maatschappelijk onverantwoord De waterschappen zitten met de handen in het haar, want ze zitten tot over hun oren in het slib. Het is een sluimerende kwestie die door de problemen bij het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB) opeens op scherp is gezet. Voornaamste slachtoffer: Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Dat zag van de ene op de andere dag de verwerking van slib wegvallen. Het waterschap moest plots een bestemming vinden voor 250 ton zuiveringsslib uit 11 rwzi’s dat dagelijks vrijkomt. Het is vanaf dag één crisis: gebufferd slib spoelde in het Noordzeekanaal; vrachtwagens rijden door het hele land naar opslagruimtes ver weg, van Delfzijl tot Terneuzen; in de Amsterdamse haven werd in allerijl begonnen aan de aanleg van een nooddepot, een oplossing die echter op veel lokaal bezwaar stuit. AGV stapelt ad hoc-oplossingen en dat is niet de bedoeling, zeggen ze in Amsterdam. “Er moet een structurele oplossing komen.” Die is er niet en lijkt vooralsnog ook niet in zicht. Tot in 2023 dreigt er een tekort aan verwerkingscapaciteit van 50.000 tot 100.000 ton, zegt Ellen van Voorthuizen, senior technoloog en adviseur afvalwater- en slibketen van Royal HaskoningDHV, in deze H2O. En om het nog wat erger te maken: de mogelijkheden om slib op te slaan zijn beperkt, storten lijkt onontkoombaar. Het is de slechtste optie. De crisis komt niet onverwacht. Met de vorig jaar stilgevallen export naar Duitsland als gevolg van aangepaste regelgeving, is een escape komen te vervallen. Sindsdien staat de druk vol op de ketel. Eén calamiteit en Leiden was in last. De vergelijking met mest dringt zich op. De landbouw worstelt al sinds de tweede helft van de vorige eeuw met een mestoverschot en is er nimmer in geslaagd het probleem adequaat aan te pakken. De wil om het gezamenlijk en in eigen kring op te lossen (mestverwerking) is er nooit geweest. Met als resultaat dat de kwestie de sector al decennia in gijzeling houdt met een woud aan regels en (uitrij)voorschriften en een aanhoudende belasting (fosfaat en stikstof) van natuur en water, die de landbouw te pas en te onpas wordt aangerekend. De mestles is: pak het over overschot van het zuiveringsslib zonder dralen aan en zorg als sector zelf voor een duurzame oplossing. Ook al is de rekening fors en gaan de kosten ­omhoog, gezeul met slib is maatschappelijk niet te verantwoorden door een sector die vol inzet op een circulaire toekomst. Bert Westenbrink

NR10 OKTOBER 2019

3


Voor waterschappen heeft IMAGEM analysemodellen ontwikkeld die door middel van een speciale interface het voor waterschappen mogelijk maakt om de geconstateerde afwijkingen op een inzichtelijke wijze in beeld te brengen.

MEER WETEN? Scan de QR-code of ga naar onze website en lees wat wij voor uw waterschap kunnen betekenen. www.imagem.nl/waterschappen

© 2019 IMAGEM en/of haar licentiegevers. Alle rechten voorbehouden.

DE MOGELIJKHEID OM VERANDERINGEN VAN WATERSCHAPPEN EFFICIËNT IN KAART BRENGEN


INHOUD H2O NR10 OKTOBER 2019

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8 Paul van Erkelens blikt nog een keer vooruit

13

Getij moet Grevelingenmeer reanimeren

Inhoud Maatwerk voor overzeese vacatures

18 23 Tot over de oren in de slibcrisis

NR10 OKTOBER 2019

5


www.kolibricloud.ch

Al uw druk- en niveaumetingen on-demand in de

KELLER KOLIBRI Cloud

www.keller-holland.nl LIVE DEMO

Stand 12.124


INHOUD

31

AIWW & Aquatech: eerste lustrum en ruim duizend exposanten

Inhoud En verder

3 REDACTIONEEL

Gezeul met slib is maatschappelijk onverantwoord

21 IN THE PICTURE

Robert-Jan Ruifrok: ‘Water is rode draad in mijn werk’

47

Onderzoek naar zelfherstellend vermogen van klei

28 HOOGSTANDJE

Een beter beeld van de zwakke plakken

35 WATERTECHNIEK

• Productie 75.000 Levvelblocs Afsluitdijk begonnen • Kaumera moet eerst de landbouw veroveren • BASF, Dow en Yara testten 7 zuiveringstechnieken • Autonome watermonitoring met Pelikaandrone • Zonvolgende drijvende zonnepanelen • BlueRoof test voedingsbodem van rioolafval • ‘Steenwol filtert vuil uit afspoelend regenwater’

40 BRANDED CONTENT

Kaumera, wondermiddel uit afvalwater COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Jan van den Berg, Eric Burgers, Loes Elshof, Corien Lambregtse, Pauline van Kempen, Hans Oerlemans, Barbara Schilperoort, Martien Versteegh. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jan van den Berg, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Mathijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Hans Gehrels, Warry Meuleman, Johan van Mourik, Leon Korving, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Jason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765

NR10 OKTOBER 2019

42 NEW BUSINESS

• Holland Innovation Park, the place to be • HIP, nieuw platform voor innovaties op Aquatech • Paques stimuleert jonge bedrijven in Biobizz hub • Langs innovaties in de praktijk

50 WATERWETENSCHAP

• Ecologische watersysteemanalyse • Hoe extreem was de droogte van 2018?

52 H2O ONLINE 55 WATERNETWERK

• Droogte - andere kijk op waterbeheer • Nominaties Waternetwerk Scriptieprijs • ISSM: call for abstracts 11e editie in NL

7


8

‘ VERTREKKENDE

PAUL VAN ERKELENS BLIKT NOG EEN KEER VOORUIT

‘ Het wordt tijd voor een blauwe omgevingsvisie’ TEKST PAULINE VAN KEMPEN | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


P

De langstzittende dijkgraaf van Nederland houdt er eind dit jaar mee op. Paul van Erkelens, de hoogste baas van Wetterskip Fryslân, stond een kwart eeuw aan het roer. “We weten veel over de zoetwaterbel, de verzilting, de bodemdaling, de zeespiegelstijging en de grondwaterstanden, maar we hebben nog niet de tijd genomen om dat te bundelen.”

PAUL VAN ERKELENS

H

ij is de enige die nog een eigen werkplek heeft op het hoofdkantoor van Wetterskip Fryslân, aan de rand van Leeuwarden. De oude stofzuigerfabriek van Philips, waar het waterschap al twee decennia jaar zetelt, is twee jaar geleden grondig verbouwd en heeft sindsdien flexplekken, vertelt Paul van Erkelens daags nadat het algemeen bestuur instemde met de profielschets voor zijn opvolger. ‘’En het hele kantoor is energieneutraal. Voor de rest van de organisatie hebben we nog 32 procent te gaan.’’ Wetterskip Fryslân wil, net als de andere waterschappen en het Rijk, in 2025 volledig energieneutraal zijn en in 2030 klimaat­ neutraal. Terecht, aldus de dijkgraaf: ‘’Ik vind dat we als waterschap het goede voorbeeld moeten geven.’’ In 2004 begon Van Erkelens als h ­ oogste baas van de nieuwe fusieorganisatie ­Wetterskip Fryslân, waarin zes waterschappen in Friesland en een deel van het Groninger Westerkwartier samengingen. Daarvoor was hij tien jaar watergraaf van Regge en Dinkel, een waterschap in het oosten van Overijssel dat in 2014 opging in Vechtstromen. Al met al gaf hij meer dan een kwart eeuw leiding aan een waterschap en dat maakt hem tot de langstzittende dijkgraaf van Nederland, zo meldde het Wetterskip begin juni in het persbericht over het aangekondigde afscheid van Van Erkelens.

De langstzittende dijkgraaf, is dat een compliment? Met een knipoog naar zijn voorlichter: ‘’De langst wérkende, zeg ik liever. Ik heb me nooit verveeld, de afgelopen 26,5 jaar > NR10 OKTOBER 2019

9


10

‘ALTIJD DIE DRANG OM DE TARIEVEN TE MATIGEN, DAT BEGRIJP IK NIET ZO’

waren één bruisende ontwikkeling. Het waterschap is veranderd van een echte technocratische organisatie, die vooral met de boeren aan het dealen was, tot een ­organisatie die midden in de samenleving staat, pal naast de gemeenten, de provincie en het Rijk. Er wordt niet meer meewarig naar ons gekeken.’’ ‘’In die 26,5 jaar zijn de waterschappen bovendien geïntegreerd: ze zijn niet meer alleen verantwoordelijk voor de kwantiteit maar ook voor de kwaliteit van het water. De laatste vijf jaar zijn daar de gevolgen van de klimaatverandering voor het water­beheer bijgekomen en vorig jaar zomer moesten we voor het eerst in de ­geschiedenis anticiperen op d ­ roogte. Ik neem afscheid in een hartstikke ­interessante tijd, van de mooiste baan in Nederland.’’

Wat heeft u zelf met water? ‘’Ik had er niet zo veel mee. In mijn wethouderstijd in Hengelo ben ik de waterschappen ook weinig tegengekomen. Daarna ben ik nog tweeënhalf jaar burgemeester geweest van mijn geboorteplaats ­Winterswijk. Dat was veel minder dynamisch dan ik gewend was in Hengelo, ik mocht vooral lintjes knippen. Daarvoor vond ik mezelf te jong, ik wilde terug naar de inhoud. Bij het waterschap kenden ze mij natuurlijk wel. Maar ik heb mij het waterbeheer pas eigengemaakt nadat ik was benoemd. Toen ontdekte ik dat Twente ook water had.’’ ‘’Inhoudelijk vond ik het werk heel interes­ sant. Regge en Dinkel was het eerste ­geïntegreerde waterschap en het was het grootste waterschap van Nederland. Maar toen kregen we verkiezingen en werd ­Wetterskip Fryslân de grootste. Dus besloot ik daar te solliciteren. Het was ook een totaal ander gebied, met een totaal ander waterbeheer. Dijken bijvoorbeeld en peilbesluiten, dat hadden we in Twente allemaal niet. En een veel grotere invloed van de boeren. Moeten we die groene kikker wel naar Friesland halen, zeiden ze.’’ ‘’Ik ben de enige dijkgraaf in Nederland die naar een ander waterschap is gegaan. Dat

vind ik bijzonder, bij burgemeesters is zo’n verschuiving heel normaal. Ik heb mijn collega’s al opgeroepen: kom naar Friesland, hier gebeurt het.’’

U vertrekt op het moment dat het ­Wetterskip met een tekort van 9,2 ­miljoen euro op de begroting voor volgend jaar wordt geconfronteerd, fors meer dan verwacht. Dat betekent dat de tarieven ­volgend jaar eenmalig flink zullen stijgen. ‘’Het bestuur heeft er de afgelopen jaren bewust voor gekozen om de reserves in te zetten om de tarieven te matigen. Op een gegeven moment raken die op en dan is de vraag: wanneer vraag je geld van de mensen? Er is een aantal tegenvallers: de prijzen van de aannemers zijn gestegen, er komt minder dividend van de Nederlandse Waterschapsbank en het Noordelijk Belastingkantoor kampt met inningsproblemen. Maar we hebben geen grote tekorten.’’ ‘’Ik denk wel dat het bestuur eerlijker zou moeten zijn over de kosten die op ons afkomen. Altijd die drang om de tarieven te matigen, dat begrijp ik niet zo. Het zou toch in de eerste plaats moeten gaan over wat er nodig is.’’ “Na 1953 is er niemand meer overleden door wateroverlast, na 1998 is er een ­geweldig programma voor de rivieren in gang gezet, de komende jaren wordt de Afsluitdijk veiliger gemaakt. We doen ontzettend veel, maar we zullen daar ook voortdurend in moeten investeren. Dat is het lot van een deltaland. Of we moeten Nederland teruggeven aan het water, dat is de goedkoopste optie.’’ Wat zijn de grootste uitdagingen voor de komende jaren? ‘’De klimaatverandering en alles wat daarmee samenhangt. De dijken, de verzilting, de zoetwaterbel, de biodiversiteit, de energietransitie. Daarin zullen we samen met de gemeenten, de provincie en het Rijk moeten optrekken, want dan gaat het ook over ruimtelijke ordening. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de verzilting als de zeespiegel stijgt? Gaan we de dijken verhogen


PAUL VAN ERKELENS

of kiezen we voor andere opties?’’ ‘’De Waddenzeedijk is een prima dijk, maar het is ook een heel kunstmatige dijk. Het is risicovol om zo’n dijk te verhogen. Moet je daarmee doorgaan als de zeespiegel blijft stijgen of begin je tijdig met het in gang zetten van een dijklandschap, zoals de duinen? Het nadenken daarover is het lijfsbehoud van ons land. Ik maak het niet meer mee, de kinderen die nu op de wereld gezet worden wel.’’

Zijn de huidige waterschappen daartoe in staat, of is het verstandiger om een nieuwe organisatie op te tuigen samen met bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven? ‘’Samenwerking is goed en dat gebeurt ook, maar ik geloof niet in één organisatie. Al die fusies kosten ontzettend veel ­energie en wat levert het op? De schaal van de drinkwaterbedrijven is bovendien een heel andere dan die van de waterschappen. Het is goed dat de waterschappen een profes­ sionele schaal hebben gekregen, maar deze is prima. Wij weten Vitens te vinden als dat nodig is, en zij ons.’’ ‘’Als je Nederland opnieuw zou moeten inrichten, zou je misschien andere keuzes maken. Maar in de huidige situatie denk ik dat we het goed voor elkaar hebben. Het is belangrijk dat wij een belasting­ systeem hebben. Daarmee hebben we van ­Nederland de veiligste delta van de hele wereld gemaakt.’’ ‘’Ik ben ook voorstander van een politiek bestuur. Ik heb daar wel eens aarzelingen bij gehad, maar ik zie dat we nu veel meer een overheid zijn die op gelijke voet met andere overheden staat. Via de partijlijnen zijn er contacten en er is meer discussie. We zijn geen gek bestuur meer, we worden serieus genomen. En met onze kennis zijn wij in staat om de kaders te scheppen.’’ ‘’Een paar jaar geleden zijn wij het klimaat ook als framing voor ons werk gaan gebruiken en zijn we met de klimaatparaplu aan de gang gegaan. Het leuke is: we hebben vaak moeten opboksen tegen geluiden om de waterschappen af te schaffen, maar dat hoeft niet meer.’’ NR10 OKTOBER 2019

Waar bent u nog niet tevreden over? ‘’We zijn nog lang niet op het punt dat ruimtelijke ordening voldoende meedoet in de discussie over klimaatverandering. De trend is dat alles van onderop gekoesterd moet worden. Het is vaak vastleggen van wat er al is, terwijl het ooit een visionaire portefeuille was. Wat mij betreft mag er een revival plaatsvinden. Als je ziet wat er nodig is, mag je als overheid best meer aan de voorkant nadenken.’’ ‘’Dat is soms lastig: als je weet dat een dijk over vijftig jaar verhoogd moet worden, moet je die ruimte nu niet gebruiken. Dat vinden gemeenten niet leuk. Daarom moeten de waterschappen zelf een goed beeld hebben. En daar kunnen we nog wel een slag maken.’’ ‘’We weten veel over de zoetwaterbel, de verzilting, de bodemdaling, de zeespiegel­ stijging en de grondwaterstanden, maar we hebben nog niet de tijd genomen om dat te bundelen. Wat betekent de klimaatverandering nou voor Friesland, met welk verhaal gaan we naar de provincie? Het wordt tijd dat we een blauwe omgevingsvisie maken.’’ ‘’Ook binnen het Wetterskip is dan een cultuuromslag nodig. We moeten meer uit onze schulp kruipen en meedenken.’’ ‘’Een ander stokpaardje van mij is bio­ diversiteit. Daarvoor geldt hetzelfde als vijf jaar geleden voor klimaatverandering: toen leefde dat nog nauwelijks, maar inmiddels beseft iedereen wel dat er wat aan de hand is. De droogte heeft heel veel mensen in beweging gebracht. Biodiversiteit is lastiger, omdat het onzichtbaarder is. Wij zijn nu heel voorzichtig begonnen met bloemrijke dijken, maar dat kan echt nog veel beter.’’ Heeft u nog een advies voor uw opvolger? ‘’Ik hoop dat hij of zij met net zoveel plezier naar het werk gaat als ik. Dat is goed voor jezelf, voor de organisatie en dus ook voor het waterbeheer. Ook in het ­dagelijks bestuur was de sfeer altijd prima en de verhoudingen met de boeren en het bedrijfsleven zijn goed. Voor mij is dat een van de belangrijkste dingen in mijn carrière geweest.’’•

Paul van Erkelens (Winterswijk, 1953) studeerde chemische technologie in Enschede, werkte in het onderwijs, zat voor D66 in de gemeenteraad van Hengelo (1978-1982), was wethouder in Hengelo (1982-1991), burgemeester van Winterswijk (1991-1993), watergraaf van Regge en Dinkel (1993-2004) en dijkgraaf van Wetterskip Fryslân (2004-2019). Hij zat in verschillende besturen, waaronder het algemeen bestuur van de Unie van Waterschappen, het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied, het Bestuurlijk Platform Zoetwater, de Stuurgroep ­Gebiedsagenda Wadden, het Regiecollege ­Waddengebied en het bestuur van de Veiligheidsregio Fryslân.

‘ WE ZIJN GEEN GEK BESTUUR MEER, WE WORDEN SERIEUS GENOMEN’

11


12

Getij moet Grevelingenmeer reanimeren

Komt er dan toch een doorlaat in de Brouwersdam? Als minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat in november groen licht geeft, kan de planuitwerking beginnen. Daar is tien jaar (!) onderzoek en voorbereiding aan vooraf gegaan. Vanaf 2025 zou er weer getij kunnen zijn in de Grevelingen. Een unieke correctie op de Deltawerken. Zeker in het licht van de stijgende zeespiegel. TEKST HANS OERLEMANS BEELD HOLLANDSE HOOGTE / EYEEM GMBH E.A.


G

GETIJ MOET GREVELINGENMEER REANIMEREN

Peter van Bragt

Arno Nolte

T

erwijl boven water alles pais en vree lijkt, speelt zich ’s zomers in de diepere lagen en op de bodem een ecologisch drama af. Duikers in de Grevelingen komen met alarmerende verhalen boven. Marien bioloog Peter van Bragt duikt al decennia in de Zeeuwse wateren en vraagt al net zo lang aandacht voor de teloorgang van de natuur. “Deze zomer zag je op tien meter diepte soms al nauwelijks nog leven. In de Grevelingen zijn zuurstofloze zones een bekend fenomeen, maar het wordt door de warmere zomers almaar erger.” Eeuwenlang was de Grevelingen een zeegat met een getij van circa drie meter en een rijk onderwaterleven. Nu is het een zoutwatermeer zonder getij ingeklemd tussen de Grevelingendam (1965) en de Brouwersdam (1971). Aanvankelijk verzoette het meer en ging de waterkwaliteit zo snel achteruit dat in 1978 besloten werd een spuisluis in de dam te maken. Die bescheiden opening houdt het meer zout, maar zorgt niet voor getij. Klein spul Van Bragt beschrijft de gevolgen: “Vanaf het voorjaar warmt de bovenste laag van het meer op. In de zomer stijgt de temperatuur tot boven de twintig graden, terwijl het beneden veel kouder blijft. Zonder stroming of getij mengt het water niet. In de bovenlaag komt door golfslag nog wel nieuwe zuur-

NR10 OKTOBER 2019

stof, maar in de diepere lagen raakt het op.” Bij langdurige warme en windstille perio­ den schuift de zuurstofloze zone op naar boven. Kreeften en vissen vluchten weg, maar wormen, anemonen en andere bodemdieren sterven af. Van Bragt: “Na de zomer zie je wel wat herstel. Bij een flinke herfststorm is er genoeg beweging om zuurstofrijk en -arm water te mengen. Maar het bodemleven blijft een schim van wat het zou kunnen zijn.” Hoe erg is dat? Zuurstofloze zones k ­ omen van nature voor in diepe meren en f­ jorden. “Hier is het een gevolg van menselijk ingrijpen. Wat er onder water leeft - hoe minuscuul ook - is een schakel in de voedselketen. Verschraalt het bodemleven, dan verzwakt het hele ecosysteem. Ook het kleine spul verdient bescherming. Als we niets doen, heeft dat grote gevolgen voor de vis- en vogelstand.” Maximale menging Arno Nolte is onderzoeker Zee- en kustsystemen bij Deltares en doet al sinds 2008 onderzoek naar de Grevelingen. Vanuit de Filipijnen waar hij werkt aan het Masterplan Manilla Bay, vertelt Nolte over berekeningen naar het effect van een doorlaat in de Brouwersdam. “We hebben een model ­gemaakt om te zien wat er gebeurt bij een oplopend getij van pakweg 30 centimeter tot 1 meter. Dan zie je het zuurstofloze ­areaal bij 50 centimeter grofweg met twee >

13


(ADVERTENTIES)

DRIE WATERSCHAPPEN. ÉÉN SYSTEEM. KAN DAT? Absoluut! Benieuwd wat samenwerken oplevert?

AllSolutions laat waterschappen stromen

BEKIJK DE VIDEO

AQUATECH STAND NUMBER 12.101

Alligator water storage

Alligator Bagtank

Alligator Multi-F-dek

Mobile liquid storage

Albers Alligator has been providing quality products for (temporary) storage of WATER, WASTEWATER, BIOGAS and industrial liquids. Solid, sustainable and reliable for more than 35 years.

SINCE 1901

Wageningen, The Netherlands, T +31 (0)317 419 144, info@albersalligator.com, www.albersalligator.com


GETIJ MOET GREVELINGENMEER REANIMEREN

‘ JE ZULT EEN OPEENVOLGING AAN VERANDERINGEN IN DE VOEDSELKETEN ZIEN’

derde verminderen. Dat is meteen het maximaal haalbare. Bij 75 of 100 centimeter blijft het resultaat vrijwel hetzelfde.” “Diepe oude getijdengeulen zullen altijd een zuurstoftekort houden. Een waterkolom van veertig meter valt niet van onder tot boven in beweging te brengen. Dan moet de hele dam eruit. Maar in het grootste deel van het meer verdwijnt de zuurstofloosheid bij een gematigd getij. Terwijl het water nu stilstaat, heb je dan het hele jaar door menging.” Deltares heeft in 2016 geïnventariseerd of er voldoende kennis beschikbaar is om een verantwoorde beslissing te nemen. Weten we wat de uitwerking van een doorlaat zal zijn op de waterkwaliteit, bodem, slib-import, natuur en dijken? Nolte: “Een doorlaat brengt nieuwe dynamiek in een systeem met talloze bekende en wellicht ook nog onbekende variabelen. Dat maakt het ­uitermate complex. Daar staat tegenover dat er sinds 2008 veel onderzoek is gedaan. Wij concluderen dat het kennisniveau voldoende is voor een afgewogen beslissing.” Voorkeur: 40 cm getij Inmiddels is er bij Rijk en regio een brede consensus over de noodzaak van een

doorlaat. Voorjaar 2018 maakte het k ­ abinet bekend 75 miljoen euro extra beschikbaar te stellen, bovenop de al eerder gereserveerde 30 miljoen. Dat betekent een doorbraak in de financiering. Ook de provincies Zuid-­Holland (15 miljoen) en Zeeland (5 miljoen) doen mee. De gemeenten ­Goeree-Overflakkee en Schouwen-­ Duiveland stellen elk 1 miljoen beschikbaar. Het werkverband Getij Grevelingen is een samenwerking van de betrokken overheden en Staatsbosbeheer (beheerder oevers/­ eilanden). Rijkswaterstaat is de coördinerende en uitvoerende dienst. Na jaren voorbereiding ligt er nu een bestuurlijk advies en een voorkeursalternatief. Op basis daarvan besluit minister Van N ­ ieuwenhuizen in november over de volgende fase: de planuitwerking. Paul Paulus van Rijkswaterstaat Zee en Delta schetst de contouren van het advies: “Alles afwegende, lijkt het beste a ­ lternatief een getijslag van 40 centimeter bij een middenpeil in de Grevelingen van NAP -30. Dat heft de zuurstofloosheid grotendeels op én doet recht aan de natuur op de oevers en eilanden. Een beperkt gebied dat nu nog permanent droog staat, zal straks bij vloed overstromen. Waar natuurwaarden in de >

De bodem van get Grevelingenmeer zuurstofarm (links) en zuurstofrijk (rechts) Foto’s Van Bragt

NR10 OKTOBER 2019

Marijn Tangelder

‘ MEER ZUURSTOF GEEFT EEN BOOST AAN HET BODEMLEVEN’ Marijn Tangelder is verbonden aan Wageningen Marine Research en deed onderzoek naar het ecosysteem in de Grevelingen. Welke ­soorten zullen profiteren van de doorlaat? “Naast zuurstofrijker wordt het water ook voedselrijker door de instroom van zeewater. Je krijgt meer algen wat goed is voor schelpdieren die hun voedsel uit het water halen. Meer zuurstof geeft een boost aan het bodemleven. Denk aan anemonen, kreeften, krabben, maar ook wormen. Verder krijgen bodemvissen een groter leefgebied en zullen in aantal toenemen. En daar profiteren visetende vogels van. De doorlaat maakt meer visverkeer mogelijk van en naar de zee. Zo zal je een opeenvolging aan veranderingen in de voedselketen zien.” Tangelder wijst ook op de ‘terugkeer’ van intergetijdennatuur. “De zone die straks bij eb droog ligt en bij vloed overstroomt, kan een belangrijk foerageergebied worden voor onder meer vogels op zoek naar schelpdieren en kreeftachtigen.” Al sinds de afsluiting is de Grevelingen permanent in transitie met de opkomst en ondergang van soorten. Zo is het oprukken van exoten na 1990 ten koste gegaan van de authentieke natuur. De doorlaat brengt nieuwe dynamiek. Mocht de habitat van kustbroedvogels te klein worden, dan kan de getijslag in het broedseizoen lager worden gezet. Het is en blijft tenslotte de mens die in de Grevelingen aan de knoppen zit.

15


16

GETIJ MOET GREVELINGENMEER REANIMEREN

knel komen, nemen we extra maatregelen. Bijvoorbeeld door met zandsuppletie vogelbroedeilandjes op te hogen.” De doorlaat krijgt een omvang van circa 140 meter bij 34 meter. Daarbinnen komen ‘buizen’ met schuiven om het peil te reguleren en voor het afsluiten bij storm. Paulus: “We zijn lang bezig geweest een optimale balans te zoeken van positieve effecten voor de waterkwaliteit en negatieve effecten voor de natuur op de oevers en ­zandplaten. Het gaat hier om Natura 2000-gebied. We zien ­Grevelingen als een integraal ­ecosysteem met bovendien ook belangrijke ­economische functies zoals recreatie en visserij. En dan is er nog het aspect van de veiligheid en de zeespiegelstijging.” Als de minister binnenkort beslist of Getij Grevelingen de volgende fase in gaat, volgen enkele jaren van planuitwerking, vergunningen voorbereiden, het definitieve besluit en de aanbesteding. Op z’n vroegst is in 2025/2026 het getij terug.•

‘ MAAK VAN GREVELINGEN ZOETWATER-BUFFER’ Anders dan gebruikelijk bij grote ­waterwerken roept Getij Grevelingen tot nu toe (nog) weinig weerstand op. Behalve dan de stem van waterbouwkundige Wil Lases, vijftien jaar werkzaam bij Rijkswaterstaat in de delta. Hij betoogt dat de waterkwaliteit niet zal verbeteren met de geplande doorlaat. Maar belangrijker nog: Lases pleit voor het verzoeten van de Grevelingen. Het is en blijft een ‘zoutwater aqua­ rium’ zonder toegevoegde waarde, stelt hij. Er is immers al een overvloed aan zoutwaternatuur (Ooster- en ­Westerschelde). “Ons waterbeleid moet zich in het belang van toekomstige generaties richten op drie doelen: solide bescherming tegen zee, zoet water ­vasthouden én weerstand opbouwen tegen verzilting. Een Grevelingen met getij doet precies het tegenovergestelde. Maximale weerstand tegen verzilting

Wil Lases

vanuit zee bouw je op door het zoete water zo dicht mogelijk naar de kustlijn te brengen. Dat is temeer nodig, nu de verziltingsdruk toeneemt door de zeespiegelstijging.” “De Grevelingen kan een uitstekende berging worden voor zoetwater, zoals ten tijde van de Deltawerken de bedoeling was. We moeten zoet water dat via de grote rivieren ons land binnenstroomt zolang mogelijk vasthouden. Nu verdwijnt het zo snel als kan via de Nieuwe Waterweg naar zee. Daar gaan we van terugkomen, zeker als langdurige droogte een structureel fenomeen wordt.” “Het zou een ‘historische blunder’ zijn om ook het aangrenzende VolkerakZoommeer te verzouten, waar nu sprake van is. Daarmee komt de zoutgrens nog verder landinwaarts te ­liggen. Verzilting zal op termijn landbouw onmogelijk maken. Dit beleid getuigt van zelf ondermijnend gedrag.”

HET TIJ KEREN MET POMPEN Van alle ongewisse variabelen kan de zeespiegelstijging op termijn de grootste impact hebben. Nu is er nog voldoende verval om het water ‘vanzelf’ te laten in- en uitstromen. De beweging van eb en vloed in de voordelta zet zich straks gedempt door achter de dam. Maar als de zeespiegel stijgt, wordt de afvoer naar zee onder vrij verval steeds lastiger. De projectgroep Getij Grevelingen voorziet uiteenlopende oplossingen, zegt Paul Paulus van Rijkswaterstaat Zee en Delta. “Vaststaat dat de zeespiegel langzaam stijgt, maar onzeker is of en in welk tempo er een versnelling komt. Volgens het nu gehanteerde klimaatscenario zal dat op z’n vroegst vanaf 2050 manifest worden. Die onzekerheid vraagt om flexibiliteit.”

Wat zijn de oplossingen? “We maken onderscheid tussen een zachte en een harde aanpak. Je kunt het peil in de Grevelingen geleidelijk laten meestijgen in combinatie met een groter getijverschil. Dat heeft beperkte invloed op de oevers en dijken. Mogelijk is dit lange tijd voldoende. Komt er over enkele decennia een versnelde zeespiegelstijging, dan kan worden besloten tot een harde aanpak: pompen installeren om zo de uitstroom te reguleren. Dat stelt nu al eisen aan het ontwerp. Of het zover komt, hangt ook af van de eerste resultaten van de doorlaat. Misschien is het effect op de zuurstofloosheid zo goed dat we met een iets geringere getijslag kunnen volstaan. Ook dat is een optie.”

Getijdenenergie En dan is er nog een variant: een doorlaat met een getijdencentrale. De waterkracht kan worden benut om turbines aan te drijven en elektriciteit op te wekken. Het verval is echter vrij beperkt. Met turbines die zowel bij de uit- als instroom werken, is de opbrengst maximaal. M ­ ogelijk kunnen ze zelfs worden uitgevoerd als gemaal-turbines: afwisselend stroom opwekken en water uit de Grevelingen pompen. Mocht zich een consortium melden met een rendabele businesscase, dan kan de getijdencentrale nu al in het plan worden meegenomen. Zo niet, dan dient de doorlaat zo te worden gebouwd, dat later alsnog turbines en/of pompen in te bouwen zijn.

Paul Paulus

‘WE MAKEN ONDERSCHEID TUSSEN EEN ZACHTE EN EEN HARDE AANPAK ‘


Lekker GroenLeven

Groener dan je denkt. De drijvende zonnebronnen van GroenLeven vind je op zandafgravingen. Daarmee maken we van een industriĂŤle plas water, een bron van groene zonne-energie.

Groot denken, goed doen groenleven.nl/drijvend


18

IHE DELFT START ONLINE PLATFORM MET ALUMNI

Maatwerk voor overzeese vacatures

Een Virtual Water Marketplace voor bedrijven die op zoek zijn naar waterprofessionals voor internationale projecten, waterinstituut IHE Delft start een online platform met alumni.

TEKST LOES ELSHOF | BEELD ISTOCKPHOTO


M

MAATWERK VOOR OVERZEESE VACATURES

“I

nternationale waterprojecten bieden meer kans van slagen als de uitvoeringsorganisatie de lokale situatie en arbeidscultuur goed kent. Maar waar vinden deze organisaties mensen die de lokale situatie goed kennen én over de juiste waterkennis beschikken?”, schetst Ruth Webber, werkzaam als communicatiemanager bij IHE Delft. Het Nederlandse waterinstituut onder auspiciën van UNESCO verzorgt trainingen en masters- en PhD-programma’s voor professionals uit de hele wereld. Het dilemma kwam naar voren in brainstorms die IHE Delft in mei organiseerde samen met Nederlandse, internationaal opererende organisaties en bedrijven in de watersector. “Deze organisaties en bedrijven zoeken mensen met een heel specifieke kennis. Het is echt maatwerk”, concludeerde zij. Nederland helpen Webber besloot de handschoen op te pakken en onderzocht of de ­alumni van IHE Delft interesse hebben in het werken bij Nederlandse ­bedrijven in hun regio. De interesse bleek groot. “Omdat zij in Nederland hebben ­gestudeerd, voelen zij zich erg ­betrokken bij Nederland. Vergeet ook niet dat veel van hen onderwijs hebben gehad van Nederlandse ­deskundigen en de taal en cultuur hebben ­leren kennen tijdens hun verblijf in Delft. Zij willen graag NR10 OKTOBER 2019

­ ederlandse o N ­ rganisaties en bedrijven helpen.” Kort na de zomer heeft IHE Delft in samenwerking met NWP een Virtual Water Marketplace gestart. Op dit online platform plaatsen Nederlandse organisaties en bedrijven hun internationale vacatures, gericht op de internationale alumni van IHE Delft. “De bedrijven zijn op zoek naar zeer verschillende profielen, zowel ­mensen met een technische als een meer generalistische achtergrond.” Contact met alumni De kaartenbak van IHE Delft is goed gevuld: ongeveer 80 procent van de in totaal 23.000 alumni heeft een ­watergerelateerde functie. Velen waren werkzaam in de watersector in hun land van herkomst en ­beschikten al over een (bachelor) diploma voordat zij in Delft kwamen studeren. Na het afstuderen keren de ­meesten terug naar hun oorspronkelijke werkgever of vinden een nieuwe baan. IHE Delft houdt contact met hen via onder andere een email-nieuwsbrief en ­facebook- en LinkedIn-groepen, die per land zijn georganiseerd. Een alumni-medewerker van IHE Delft coördineert het contact. Op de nieuwe Virtual Water Market­ place zijn vorige week vacatures gepubliceerd en doorgeplaatst via social media. Voorbeelden zijn een projectmanager in Nairobi, een postdocplaats in Bangladesh en een directeur in Vietnam. Op de social

Ruth Webber

media wordt volgens Webber direct gereageerd en de bedrijven hebben sollicitaties ontvangen. IHE Delft heeft overigens een bescheiden rol als intermediair: de belangstellenden nemen zelf contact op met de aanbieder van de vacature. Tevreden over respons De non-profit organisatie Akvo, dat software ontwikkelt voor watervraagstukken in ontwikkelingslanden, ­publiceerde enkele vacatures en is – anderhalve week na de start - ­tevreden over de respons: “We hebben een aantal goede sollicitaties ontvangen via het netwerk van IHE Delft. Ik denk dat we in de toekomst het platform nog een keer zullen benaderen.” Een extra voordeel voor Nederland­se werkgevers is dat IHE Delft toepassingsgericht onderzoek en ­onderwijs verzorgt, stelt Webber. “Onze afgestudeerden zijn het gewend om vraagstukken op een concrete manier aan te pakken.” Daarnaast zit hun meerwaarde volgens haar in het creëren van draagvlak voor projecten, die variëren van het bouwen van een waterzuivering tot een stormwaarschuwingssysteem. Het platform is eenvoudig van opzet. “Zodoende konden wij snel starten. We gaan kijken hoe het werkt. Na verloop van tijd kunnen meer vacatures of functionaliteiten worden toegevoegd. Daarbij is er vooralsnog geen plafond”, aldus Ruth Webber. Bedrijven kunnen hun vacatures plaatsen via de website van IHE Delft.•

19


(ADVERTENTIES)

Doseren

Mengen

Roeren

Pompen

Filtreren

Wat kunnen wij voor u doen? ATB Nederland biedt al ruim 30 jaar maatwerk voor waterzuiveringen en industriĂŤle procestechniek Meer weten? www.atbnederland.nl of bel 0521 - 38 39 00

Service


21 TEKST BARBARA SCHILPEROORT

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN

THE

Robert-Jan Ruifrok (31), senioradviseur internationaal bij Rijkswaterstaat en voorzitter Jong KNW Locatie: In de Alpen

PICTURE

‘WATER IS DE RODE DRAAD IN MIJN WERK’ WIE Roeien zit in zijn familie. Dus stapte ook Robert-Jan Ruifrok op zijn 10e jaar op de Maas bij Roermond in een roeibootje. Een jaar later, toen het gezin naar Engeland verhuisde, werd dat de Theems, waar hij op een gegeven moment ook aan roeiwedstrijden meedeed. Zo raakte hij vertrouwd met het beeld hoe rivieren deel uitmaken van het landschap. Net als die fameuze Engelse tuinen waarvan hij er samen met zijn ouders vele bezocht. Na de middelbare school koos hij een opleiding landschapsarchitectuur aan de ­Hogeschool Van Hall Larenstein. Gevolgd door een kop­ studie sociale geografie aan Radboud Universiteit. Eén van zijn stages doorliep hij bij de Nederlandse ambassade in Korea, met water in zijn portefeuille. Hij aarzelde geen moment toen hij een traineeship bij Rijkswaterstaat zag langskomen. “Zo kwam ik tweeënhalf jaar geleden in deze functie terecht. ‘Water’ en ‘internationaal’ zijn de rode draad in mijn werk.”

WAAR In de Alpen, op de waterscheiding van de stroomgebieden van Po en Rijn die uitmonden in respectievelijk de ­Adriatische Zee en de Noordzee. “Voor elk Europees stroomgebied, dat wil zeggen voor elke rivier inclusief alle zijtakken en riviertjes die erop uitkomen, bestaat een internationale commissie. Namens Nederland parti­ NR10 OKTOBER 2019

cipeerde ik eerder in de Internationale Rijncommissie, nu in de Maascommissie. En omdat Nederland het laatste land is in deze delta’s, zijn wij geheel afhankelijk van wat er in andere landen met, op en in de rivieren gebeurt. Veel Nederlanders zijn afhankelijk van de kwaliteit van het rivierwater, de hoogte van het peil. Denk aan binnenvaart, landbouwsector, veeteelt, drinkwaterbedrijven, bewoners, industrie. Onze belangen zijn groot. Vandaar de noodzaak van een goede verstandhouding en samenwerking met onze buurlanden. Waterdiplomatie. Daar gaat het om.” Ook is hij voorzitter van het bestuur van vakvereniging Jong KNW. “De maatschappelijke kant van dit soort werk trekt mij, omdat ik er veel plezier uit haal, diverse mensen ontmoet en daardoor vanuit een breder perspectief naar mijn werk kijk.”

(TOEKOMST)DROOM Met zijn vrouw en twee dochtertjes van drie en één jaar verhuist hij binnenkort naar Brussel. “Vanaf 1 januari word ik voor vier jaar uitgezonden als transport attaché op de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie. Vorig jaar kreeg ik de kans om het diplomatenklasje van Buitenlandse Zaken te doorlopen. Zodoende. Voortaan zal ik focussen op transport, inclusief transport over water. Daarmee wordt mijn toekomstdroom werkelijkheid. En, wie weet, ga ik weer roeien. Op de Brusselse Zenne.”•


22

VERWERKING ZUIVERINGSSLIB VRAAGT OM DUURZAME OPLOSSINGEN

Tot over de oren in de slibcrisis

TEKST CORIEN LAMBREGTSE


S

TOT OVER DE OREN IN DE SLIBCRISIS

‘ DE STORTPLAATSEN VOOR SLIB RAKEN VOL’

Er was al een tekort aan verwerkingscapaciteit voor zuiveringsslib in Nederland. Maar nu vier van de zes verbrandingsovens van het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB) al maanden stilliggen, is het probleem groter dan ooit. De waterschappen zitten tot over hun oren in de slibcrisis.

D

e rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland produceren jaarlijks 1,4 miljoen ton zuiveringsslib. Zo’n 10 procent daarvan werd tot begin juli verbrand in de ovens van het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB). Nu meer dan de helft van de capaciteit van het AEB stilligt, kan dat niet meer. Je zou verwachten dat er voor die 10 procent elders nog wel een oplossing zou kunnen worden gevonden, maar daar zit dus het échte probleem: de andere slibverwerkende bedrijven in Nederland zitten vol. Ze weten soms zelf ook niet waar ze met het slib heen moeten. Het probleem was al langer bekend. Sinds 2013 worden het slibaanbod en de verwerkingscapaciteit gemonitord, in opdracht van de Vereniging voor Zuiveringsbeheerders (waarin alle 21 waterschappen vertegenwoordigd zijn). In oktober 2018 bracht NR10 OKTOBER 2019

23

Royal HaskoningDHV het rapport Inventarisatie slibeindverwerking uit. De belangrijkste conclusie: de Nederlandse capaciteit om slib te verwerken is de komende jaren onvoldoende robuust. Niet voorbereid Tot in 2023 dreigt er een tekort aan verwerkingscapaciteit van 50.000 tot 100.000 ton slib, zegt Ellen van Voorthuizen, senior technoloog en adviseur afvalwater- en slibketen van Royal HaskoningDHV en ­medeauteur van het rapport. “De mogelijkheden om het slib op te slaan, zijn bovendien beperkt, omdat de stortplaatsen voor slib vol raken.” Met een calamiteit, zoals nu bij AEB, is in het rapport volgens haar geen rekening gehouden. “Daardoor is het slibprobleem nu onverwacht snel op scherp komen te staan.” De vraag is of de sector hierop voorbereid had móeten zijn, door eerder extra >

Ellen van Voorthuizen

Ruud van Esch

Berend Reitsma

Tim Leeuwerke


(ADVERTENTIES)

Onze competenties voor uw toekomst De vraag naar water groeit ieder jaar en hiermee ook het belang van efficiënter watermanagement. GEA heeft vele jaren ervaring als slibspecialist in de afvalwaterindustrie. Om deze uitdaging het hoofd te bieden, is er een nieuwe serie GEA decanters ontwikkeld voor behandeling van communaal en industrieel afvalwater. In combinatie met hoogwaardige en snelle service van GEA, leveren deze machines optimale resultaten voor een zo groot mogelijke besparing van water en energie. Op deze wijze dragen we samen bij aan een duurzame wereldwijde watervoorziening, voor uw toekomst! Meer informatie? GEA Nederland: 0485 319 300 nederland@gea.com

HARS

NIC

ULTRASOUND ERADICATION OF MINERAL DEPOSITS CAUSED BY BACTERIA IN BOREHOLES WITH HARSONIC

ED PATENT N ATIO APPLIC

WITHOUT HARSONIC

TREATMENT WELL PIPE

ULTRASOUND DESTRUCTION OF BIOFILM IN HEAT-EXCHANGERS, PIPELINES & TANKS, COOLINGTOWERS, SHIP-HULLS

WITHOUT HARSONIC

WITH HARSONIC

NIC

* no bio-film => less deposits => less maintenance * better water quality

ULTRASOUND DESTRUCTION OF ALGAE IN PONDS

HARS

Advantages of the Harsonic system

contact us www.harsonic.com info@harsonic.com

* sustainable solution to reduce chemicals

STANDNR.

02.105


TOT OVER DE OREN IN DE SLIBCRISIS Foto Ge Dubbelman / Hollandse Hoogte

Het Afval Energie Bedrijf (AEB) in het Westelijk Havengebied van Amsterdam

capaciteit te realiseren. Maar volgens Ruud van Esch, senior beleidsadviseur Water­ keten en Circulaire Economie bij de Unie van Waterschappen, is dat niet realistisch. “Het risico dat vier van de zes ovens van een bedrijf als AEB in één keer uitvallen, is zo klein, daar kun je geen rekening mee houden. Als je dat risico moet uitsluiten, gaan de kosten enorm omhoog. Dat is maatschappelijk niet te verantwoorden.” Oorzaken slibcrisis De slibcrisis heeft een aantal oorzaken. De eerste is dat de waterschappen in 20112012 collectief de keuze hebben gemaakt om geen extra capaciteit te bouwen. De verwachting was dat het slib zou afnemen door de bouw van energie- en grondstof­ fenfabrieken en andere innovatieve ontwikkelingen. Maar dat is tegenvallen, vertelt Berend Reitsma, senior consultant bij adviesbureau Tauw. “De fabrieken die door de waterschappen zijn opgericht om meer energie en grondstoffen uit het slib te halen, zijn vertraagd in oplevering en hebben een langere opstarttijd nodig gehad. Bovendien is er door de economische groei de laatste jaren ook weer meer afvalwater en dus meer slib bijgekomen.” Een andere belangrijke oorzaak is dat er geen escape meer is naar Duitsland. “Tot vorig jaar werd er geregeld slib naar Duitsland geëxporteerd. In 2017 is de Duitse NR10 OKTOBER 2019

wetgeving rond het gebruik van slib in de landbouw echter aangepast, waardoor het slib ook daar niet meer over de akkers mag worden uitgereden. Bovendien speelt mee dat in het kader van de ‘Energiewende’ bruinkool- en energiecentrales uit bedrijf worden genomen. Centrales waar voorheen naast Duits slib ook Nederlands slib werd verbrand. Duitsland heeft alle overblijvende slibverwerkingscapaciteit nu dus hard nodig voor het eigen slib.” Tijdelijke depots De echte oplossing van de slibcrisis vraagt een landelijke aanpak. De periode tot en met 2023 is het meest urgent. Daarna neemt de omvang van het slib naar verwachting af en is de beschikbare capaciteit wel weer voldoende. Bij waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) ligt de focus nu echter op de korte termijn: elke dag komen er acht vrachtwagens met slib bij, die niet meer bij het AEB terecht kunnen. Dat slib moet ergens worden opgeslagen. Het bufferen van het slib op eigen terrein bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties is geen oplossing. Bij hevige regenbuien eerder dit jaar zijn al enkele tientallen tonnen slib uitgespoeld naar het Noordzeekanaal. Dat is het laatste wat een waterschap wil. AGV heeft inmiddels een aantal opslaglocaties gevonden in de Waarderpolder >

‘ ER IS DE LAATSTE JAREN MEER AFVALWATER EN DUS MEER SLIB BIJGEKOMEN’

25


26

TOT OVER DE OREN IN DE SLIBCRISIS

‘ DE KOMENDE JAREN ONTKOMEN WE VERMOEDELIJK NIET AAN STORTEN’ (Hoogheemraadschap Rijnland), Delfzijl en Terneuzen. Maar dat zijn slechts tijde­ lijke oplossingen. De depots zitten niet alleen alweer bijna vol, ze moeten volgend najaar om vergunning-technische redenen ook alweer leeg zijn, zegt Tim Leeuwerke, woordvoerder van Waternet, de uitvoeringsorganisatie van AGV. “Er rijden nu dagelijks vrachtwagens naar het depot in Terneuzen. Eind februari moeten we alweer beginnen met het leegrijden van dat depot.” De hele operatie is niet alleen ingewikkeld en kostbaar, de prangende vraag is waar het slib uiteindelijk heen moet. Slib dat een tijd in een depot is opgeslagen, kan in ieder geval niet meer in de afvalovens van het AEB worden verbrand. ­Leeuwerke: “Doordat het slib opdroogt, verandert het van samenstelling en is het moeilijk te verwerken. We onderzoeken nu welke alternatieve routes mogelijk zijn. Een concrete oplossing is het opgeslagen slib in een definitief depot storten, zoals IJsseloog en de Slufter. Maar die depots zijn eigendom van ­Rijkswaterstaat. Alleen Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kunnen beslissen of de depots hiervoor gebruikt mogen worden.” Meer samenwerken Na publicatie van de Inventarisatie slibeindverwerking, vorig jaar oktober, zijn de overleggen tussen de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Zuiveringsbeheerders, de eindverwerkingsbedrijven en het ministerie van IenW geïntensiveerd. Er wordt druk overlegd over de mogelijkheden voor het tijdelijk opslaan en het definitief storten van slib. Eind november organiseert de Vereniging van Zuiveringsbeheerders een conferentie waar betrokken partijen over oplossingen gaan nadenken. Op korte termijn is er volgens Reitsma (Tauw) winst te boeken als de waterschappen meer gaan samenwerken om de beschikbare gistingscapaciteit beter te

benutten. “Ze kunnen onderling gebruik maken van ruimte in hun capaciteit.” Hij pleit ervoor om voor de toekomst duurzame oplossingen te zoeken. “Dat kan op vele manieren. Nieuwe technieken spelen daarbij een belangrijke rol. Het gaat daarbij om het maximaal benutten van de energie die in het slib zit en het terugwinnen van grondstoffen.” Laatste optie Het storten van slib is volgens Ruud van Esch (Unie van Waterschappen) in alle gevallen de minst gewenste optie. “De afvalhiërarchie van het ministerie van I&W kent vier opties: optie 1 is verbranden, optie 2 is exporteren, daarna komt opslaan en pas als dat niet lukt: storten. Maar de komende jaren zullen we vermoedelijk niet aan storten ontkomen.” Het ministerie van IenW verwijst de water­ schappen met een slibprobleem naar de markt: particuliere stortplaatsen in het land. Die beheerders zitten volgens Van Esch echter niet op slib te wachten. “Slib is moeilijk stapelbaar en het stinkt ook nog eens. Bovendien is er een ontheffing van de Wet Milieubeheer voor nodig en dat is een lastige procedure. De betrokken provincie moet de betreffende Omgevingsdienst toestemming geven om de particuliere stortplaats een ontheffing te verlenen voor het storten van zuiveringsslib.” Als het via die route niet lukt, blijft er nog één mogelijkheid over: storten in een Rijksdepot. Maar ook dat gaat niet zomaar. Van Esch: “Het moet voor het ministerie duidelijk zijn dat alle andere opties zijn afgevallen. Bovendien moet helder zijn wat de vervuilingsgraad van het slib is en wat de effecten van storten zijn. Ook al zitten we nu in een crisis, we moeten dit traject zorgvuldig doorlopen en tot nette oplossingen ­komen voor het sliboverschot.” Want niemand wil dat het slibprobleem nog groter wordt dan het al is.•


(ADVERTENTIES)

r DC aa V erb 4 v

-2 le 12 af nu

Nauwkeurige, veelzijdige doseerpompen

n

va

• Reduceert de kosten van chemicaliën door een hogere doseernauwkeurigheid • Gemakkelijk te installeren geen randapparatuur nodig Vervang uw pompkop in seconden zonder extra gereedschap REVOLUTIONAIRE POMPKOPTECHNOLOGIE

wmftg.com/qdos-pumps-nl +31 10 462 1688

CLAMP-ON ULTRASOON FLOW METEN

WATER EN RIOLERING accuraat

service

ULTRASOON FLOWMETEN. VANAF DE BUITENKANT METEN W AT V AN B IN N EN S T R O O MT .

U-F-M B.V. | +31 (0)165 855 655 | info@u-f-m.nl | www.u-f-m.nl


28

O

Hoogstandje

H

EEN BETER BEELD VAN DE ZWAKKE PLEKKEN TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


29

Met een minisondeerrups meet geodataspecialist Fugro de sterkte van de IJsseldijk bij Veessen. De machine die het bedrijf inzet is bijzonder, ze kan twee sonderingen tegelijk uitvoeren. Met de dubbele meting kan de c­ onditie van de dijk beter in kaart worden gebracht, stelt het bedrijf. Bij een sondering wordt een kegel­ vormige punt met een stang de grond in gedrukt. Door de stang wordt water geïnjecteerd. De weg die het water kiest, geeft een beeld van de weerstand en wrijving in de ondergrond. Zo worden eigenschappen zoals grondsoort en draagkracht gemeten. Met analyse van de sondeerdata worden faalmechanismen (piping) in kaart gebracht. De Fugro-machine heeft twee stangen, waarmee de verticale én horizontale waterdoorlatendheid van het zandpakket kunnen worden bepaald. Deze m ­ etingen geven een veel preciezer inzicht in de zwakken plekken van de dijk, vertelt ­adviseur waterbouw Nick Stoop van ­Fugro. De versterking kan daardoor efficiënter en preciezer worden uitgevoerd. Het bedrijf werkt al vijf jaar aan de ontwikkeling van de techniek, zegt hij. De waterdoorlatendheid van de stads­dijken in Zwolle werd met de nieuwe techniek in kaart gebracht. Nu gebeurt dat in de IJsseldijk. “Het is een ­blijvertje”, zegt Stoop over de techniek.

NR10 OKTOBER 2019


30

Lustrumeditie AIWW: nieuwe agreements De Amsterdam International Water Week beleeft zijn eerste lustrum. Tijdens de vijde editie is er speciale aandacht voor financiering van projecten en komen er nieuwe agreements.

D

e AIWW, die vorig jaar een intermezzo beleefde met de AIWW Summit in Rotterdam, wordt internationaal erkend als podium voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie en is daarmee in tien jaar uitgegroeid tot een platform dat bijdraagt aan de wereldwijde geïntegreerde aanpak van watervraagstukken. Dat is ook de ambitie, de AIWW moest onderdeel worden van de Global Water Agenda. Sleutelwoorden daarbij zijn dialoog en impact. In 2017 werden deze verpakt in een primeur: de Amsterdam ­Agreements. Steden, industrieën en waterbedrijven ingebrachte vraagstukken werden gekoppeld aan oplossingen. Zoals de Blue Deal, het initiatief van waterschappen en ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat om wereldwijd 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd aan schoon, voldoende en veilig water helpen. Financiering Deze afspraken krijgen tijdens de lustrumeditie een vervolg, naast evaluatie van de eerste agreements zullen ­nieuwe deals worden getekend. Daarbij is er vooral aandacht voor de financiering van projecten, vaak een

probleem in de watersector vanwege de kleinschaligheid. De inzet is dan ook om van cases rendabele projecten te maken. Daarom worden start-ups en scale-ups gekoppeld aan financiers en nieuwe samenwerkingsverbanden en doelen vastgelegd. De komende lustrumeditie (van 4 t/m 8 november in de RAI) staat in het teken van circulaire watereconomie en de klimaatverandering. De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties staan centraal. Er zijn vier aandachtsgebieden: Energietransitie en terugwinnen hulpbronnen; Integratie van water- en hulpbronnen­beheer; Kunstmatige intelligentie en slimme robotica en Blauwgroene oplossingen voor (stedelijke) veerkracht. De AIWW haalt ‘ten minste’ vijfhonderd van de meest invloedrijke wereldwaterleiders naar Amsterdam om tot zaken te komen en deals te sluiten. Ook jonge waterprofessionals krijgen een podium. ‘Future Water Leaders’ houden daags voor de AIWW een publieksevenement, waarbij jongeren met CEO’s uit het bedrijfsleven spreken over waterthema’s. Verder kent de AIWW een uitgebreid excursie-programma, met bezoeken aan belangrijke innovaties en projecten in het Nederlandse waterbeheer.


AIWW / AQUATECH

Aquatech: Innovatie Park, paviljoens en (ruim) duizend exposanten Op de Aquatech beurs zijn tientallen Nederlandse bedrijven te zien, die zich onder andere hebben verzameld in het Holland Pavilion. Een nieuw onderdeel hiervan is het Holland Innovation Park. In totaal staan er op de beurs ruim duizend exposanten en er worden meer dan 25.000 bezoekers verwacht, waarvan de helft uit het buitenland zal komen. Een vast onderdeel van de Aquatech (5 tot 8 november in de RAI) is het Holland Pavilion, dat wordt georganiseerd door Envaqua en Netherlands Water Partnership. Met ruim 600 vierkante meter is dit het grootste landpaviljoen van de beurs. Tijdens de vorige editie van ­Aquatech organiseerde Water Alliance de Innovation Avenue als onderdeel van het Holland Pavilion. Wegens het succes van deze presentatie van ­Nederlandse waterinnovaties keert dit element ­terug, maar nu onder de naam H ­ olland Innovation Park. Agnes Dirksen, manager marketing & communicatie van de Water Alliance, verwacht hier veel van. “Dit paviljoen heeft zich bewezen. Het trekt veel bezoekers en er komen veel nuttige contacten tot stand. Het is een mooi bewijs dat je met samenwerking veel kunt bereiken. Ons doel is om bedrijven extra in de etalage zetten en dat op een plek waar je ook een zekere rust en ruimte hebt om tot een goed gesprek te komen.” Voor zover nu bekend heeft het Holland Innovation Park acht deelnemers. Het gaat onder andere om bedrijven die verschillende soorten filters en filtersystemen maken (Befil, BW Products en CTST), decentrale systemen voor drinkwater produceren NR10 OKTOBER 2019

(Drop2Drink en Hydraloop) en Vislift, dat een innovatieve lift heeft ontwikkeld waarmee vissen een stuw of een dam kunnen passeren. Aquatech telt meerdere paviljoens. The Industrial User Experience van Wetsus is een meerdaags programma dat ingaat op de nieuwste oplossingen en informatie over watergebruik in belangrijke industrieën, zoals olie en gas, voedsel, drank en papier, ­energie en energie en chemicaliën. In het Desalination Pavilion praten experts over ontzilting, waterschaarste en hergebruik van water. In Smart Water Networks (SWAN) is een paviljoen gericht op de nieuwste trends en technologieën in de sector, aangevuld met een seminarprogram­ ma op de AquaStage. D ­ eelnemende bedrijven zijn: ABB, Aganova, ­Bentley Systems, Aquasuite - ­Royal ­HaskoningDHV, Ingenious Ware, Kamstrup, Rezatec, Syrinix Ltd., Utilis, Xylem, Global Omnium/GoAigua. Verder in de hallen van de RAI Pumps & Process Plaza (productie, onderzoek, toepassingen van pompen en pompsystemen), het Water Quality ­Association paviljoen (innovaties gericht op verbeteren waterkwaliteit) en het BlueTech-innovatiepaviljoen met 11 geselecteerde bedrijven die

nieuwste, disruptieve innovaties op het gebied van geavanceerde watertechnologie presenteren. Innovation Forum Op 4 november vindt daarnaast een nieuw onderdeel plaats, te weten het Aquatech Innovation Forum. Dit is gericht op digitale innovaties in de watermarkt. Tom Freyberg, content director van Aquatech Global Events, zegt hierover: “Digitalisering is een populair onderwerp, bijna een hype. Wij willen realistische casussen bespreken waarin nieuwe digitale oplossingen het verschil maken en een platform opzetten waar professionals ervaringen delen, netwerken en aantrekkelijke onderwerpen gepresenteerd krijgen.”

AQUATECH INNOVATION AWARD De winnaar van de Aquatech Innovation Award wordt bekend gemaakt tijdens de openingsceremonie van de ­Amsterdam International Water Week op 4 november. De jury noemt de kwaliteit van de inzendingen ‘bijzonder hoog’ en ziet twee trends onder de inzendingen: ­verstedelijking en online sensoren. In vier categoriën zijn 12 innovaties genomineerd.

31


32

(ADVERTORIAL)

AQUATECH PRODUCTNIEUWS ALBERS ALLIGATOR ABSORBING PEAKS IN WATER FLOWS? Albers Alligator has the appropriate solutions for you. In a sewage buffer up to 7,000 m3 of waste water can be stored, or in a mobile fluid storage “Winbag” of 350m3 each. These storage systems are low maintenance and have a long lifespan. The Albers Alligator flexible sewage buffer is made of a polyester fabric coated on both sides. This material is provided under KIWA certificate. All our products are produced in our own facility in Wageningen Netherlands. Covering Concrete tanks, a bio-gas storage or floating covers on your water basin, Albers Alligator has years of experience and the best materials and specialists to help you. Please contact us for an appointment www.albersalligator.com Telephone : 0031-317-419144 Or meet us on the Aquatech 2019 : stand number 12.101

HARSONIC Nieuwe uitvinding verhindert bacterio­ logische Fe, Mn en Ca ­afzettingen in ­waterbronnen zonder chemicaliën. Harsonic patenteerde recent haar vinding waarbij door middel van laag energetische ultrasoon trillingen de biofilm matrix, waarin bacteriën zich voortplanten, vernietigd wordt. De trillingen worden door middel van een klein toestel met een verbruik tot 20 Watt door middel van het verpompte water tot in de bron gebracht. De door de ultrasoon trilling vrijgemaakte bacteriën worden door de b ­ ronpomp afgevoerd. Hierdoor daalt de concentratie gradueel tot ze zo laag is dat de bacteriologische minerale afzettingen stoppen. Bezoek ons op standnummer : 02.105

AQUA TECHNIEK An unique package of top quality products combined with chemical/technical expertise to our partners guarantees a professional filter design and optimum results for all types of water. Inert filtermedia for filtration of suspended solids • Anthracite = Aqua-cite® • Filtersand = Aqua-sand • Gravel = Aqua-gravel • Garnet = Aqua-garco • Pumice = Aqua-volcano Filtermedia for de-acidification, pH increase, remineralisation • Calcium carbonate = Aquajuraperle • Semi calcined dolomite = Aqua-semidol Filtermedia for catalytic ironand manganese removal • Manganese dioxide = Aquamandix

For improvement of odour and taste and dechlorination • Activated carbon = Aqua-carb Pool Inorganic filtermedia for ammonia removal • Clinoptilolite = Aqua-multolite Seeding material for crystallisa­ tion softening process. • Garnet sand = Aqua-garfine, • Sand = Aqua-sand Bezoek ons op stand 01.130

IMBEMA DE SPECIALIST VOOR WATERLEIDINGEN Imbema treedt dagelijks op als partner voor bedrijven in de waterketen. Zo adviseert zij in het ontwerp- en aankoopproces en geeft onder andere demo’s tijdens of vlak voor een montage. Het gezamenlijke doel is het behalen van een optimale aansluiting. De producten van Imbema zijn innovatief, afgestemd op de behoefte van de klant en passend voor iedere situatie. Of het nu om kleine of juist hele grote koppelingen gaat, Imbema helpt met het vinden van de juiste oplossingen. Als verdeler van A-merken van o.a. Hawle, Viking Johnson, Nova Siria en 3S is Imbema reeds jarenlang een betrouwbare en bekende partner in de markt. Bezoek ons op de AquaTech standnummer 12.601


(ADVERTORIAL)

LOGISTICON Bezoek Logisticon Mobile Water Solutions bij hoofdingang K van de Aquatech KELLER De nieuwe KELLER-serie 26X niveausensor met de - ook nieuwe - ADT-1 Tube verenigt de Zwitserse precisie van een vermaarde KELLER-niveausensor met het gemak van draadloze datatransmissie via het LoRanetwerk. De 26X is een digitale niveausensor en de ADT-1 Tube is de peilbuisuit­ voering van KELLER’s eigen LoRa-module. Ontsloten data kunnen in KELLER’s eigen kosteloze Kolibri-cloudportal bekeken worden. Grafiekweergaves, exportmogelijkheden naar onder andere Excel en diverse instelopties voor alarmeringen behoren tot de standaardfunctionaliteiten. De ADT-1 LoRa-Box heeft exact dezelfde functionaliteit maar bestaat uit een slagvaste, waterdichte kunststofbehuizing. Hierdoor kan deze in combinatie met een van KELLER’s digitale sensoren worden ingezet voor een reeks aan toepassingen zoals tankinhoudsmeting. Beide LoRa-modules en bijbehorende sensoren worden live gedemonstreerd op de Aquatech in de RAI, van 5 t/m 8 november. De KELLER-stand bevindt zich in hal 12 op stand 124.

Logisticon Water Treatment toont in samenwerking met inge GmbH de mobiele ultrafiltratie installatie type UF2880. Deze 40ft zeer compleet uitgeruste container bevat 48 inge Dizzer ultrafiltratie membranen en heeft een capaciteit tot 200 m3/h. De UF2880 is ideaal voor drinkwater productie, oppervlakte waterzuivering en waterhergebruik. Daarnaast ook te gebruiken als voorbehandeling voor omgekeerde osmose en ionen­wisseling. De installatie, als onderdeel van de uitgebreide vloot van Logisticon Mobile Water Solutions, is buiten te bezichtigen bij hoofingang K tijdens de Aquatech Amsterdam van 5-8 november 2019. Stand hoofdingang K en 01.114

NIJHUIS INDUSTRIES Reduceer slib. 50% droge stof! Ontdek de nieuwste slibinnovatie, oplossingen voor medicijnresten en meer (!) door Nijhuis Industries te bezoeken op de Aquatech, standnummer 11.102, voor een duurzame en veerkrachtige toekomst. https://www.nijhuisindustries.com/news/save-the-date-meet-nijhuisindustries-at-aquatech-amsterdam-from-5-to-8-november-2019/

LEIDERDORP INSTRUMENTS LevelStick is een logger, bedoeld voor het meten en registreren van grondwaterstanden en waterspanningen. De LevelStick wordt ingesteld en uitgelezen met een smartphone app. De communicatie met de LevelStick is draadloos (Bluetooth). Tijdens installatie en onderhoud kan de app real-time metingen laten zien in een grafiek. Als de LevelStick na een periode meten en registreren wordt uitgelezen, wordt de data op de smartphone opgeslagen en kan de file gedeeld worden (b.v. via e-mail). De data is in verschillende veel gebruikte formaten beschikbaar en kan veelal met bestaande programmatuur worden verwerkt. Optioneel kan de LevelStick met een LoRa module worden uitgerust. De metingen worden dan niet alleen in de LevelStick opgeslagen maar ook via LoRa verstuurd. Op die manier kan op afstand actuele data worden verkregen, terwijl lokaal in ieder geval een complete meetreeks wordt opgebouwd. Lees meer over de uitvoering op onze website: levelstick.leiderdorpinstruments.nl

NR10 OKTOBER 2019

NOVOTEC De NOVOTEC slibontwatering type Squeez-R en Tumbl-R zijn ideaal voor het ontwateren van alle ­slibtypes, mest en menig te ontwateren afvalproduct Onze nieuwe ontwateringstechniek Tumbl-R wordt ingezet bij complexe slibsoorten zoals mest en slib met een vezelig of grof materiaal. Voordelen • Laag energieverbruik • Minimaal onderhouds-en operationele kost • Minimaal waterverbruik • Minimaal geluidsniveau • Bekomen DS-gehaltes tussen 15 – 26 % (biologisch slib) • en tot 25-40 % (fysicochemisch en primair slib) • Lager polymeerverbruik • Geen indikking nodig, kan slib rechtstreeks ontwateren vanuit de ­beluchtingstank • Mogelijkheid tot 24h/7d werking Heeft u niet voldoende ruimte, zijn onze kant-en-klare container de ­oplossing. Pilootunits zijn tevens beschikbaar. Stand 11.220

33


MOBILE WATER SOLUTIONS EUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN Nu op de Aquatech Amsterdam op 5-8 november. In samenwerking met inge GmbH.

Opslag en dosering

Zand- & koolfiltratie

Stand #114 - hal 1 en buiten bij ingang K

Ultrafiltratie

Flotatie

Chemicaliën

Omgekeerde osmose

Uitgebreide keuze Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als: - Capaciteitsuitbreiding en/of back-up - Proefneming - Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voor waterzuiveringen.

Logisticon Verhuur b.v. +31 (0)184 608260 www.logisticon.com


35

WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Productie 75.000 Levvelblocs voor Afsluitdijk begonnen

Foto Rijkswaterstaat

In een speciaal gebouwde fabriek in Harlingen is het ­consortium Levvel begonnen met de productie van de eerste zogeheten ­Levvel-blocs voor versterking van de Afsluitdijk. Niet uitgesloten is dat het bloc ook elders in de wereld wordt gebruikt. In Harlingen heeft het consortium Levvel (BAM, Van Oord en ­Rebel) een nieuwe productie-installatie gebouwd op een terrein van zo’n 10 hectare. Daarop staan een loods van circa 4.000 m2, een carrousel, een betoncentrale, opslagsilo’s en -depots voor zand, grind en cement en een grote portaalkraan. “De fabriek is volledig circulair. Als de productie klaar is wordt elk deel gedemonteerd en hergebruikt”, stelde Carlos Mollet, projectdirecteur van Levvel, bij de officiële opening eind september. Als de fine-tuning van het geheel geautomatiseerde productie­ proces is afgerond, worden 75.000 blocs van elk 6.500 kg geproduceerd in Harlingen. Er is 2,5 jaar voor de productie uitgetrokken. Het Levvel-bloc is speciaal ontwikkeld voor versterking van de Afsluitdijk. Het ontwerp met golfremmende werking is getest in de testgoot van onderzoeksinstituut Deltares en goed bevonden om een superstorm te kunnen weerstaan die eens in de 10.000 jaar zal voorkomen, de norm die is vastgesteld in de Waterwet. Door openingen tussen en in het blok wordt water efficient afgevoerd. Minder beton Met het ontwerp wordt 200.000 kubieke meter beton bespaard, claimt het constorium. Door het ontwerp sluiten de blocs zo op elkaar dat voor de bekleding minder beton nodig is. In het profiel op de bovenzijde van de blocs worden kuiltjes aangebracht, zodat er water in kan blijven staan, wat de bron moet zijn voor nieuwe natuur. In de fabriek worden de blocs in een geautomatiseerd proces

NR10 OKTOBER 2019

De werking van het productiepoces van de Levvel-blocs wordt uitgelegd

gemaakt. In de hal worden mallen volgegoten met speciale mortel die een lage CO2-voetafdruk heeft. Na de eerste uitharding wordt de mal verwijderd, schoon gemaakt en weer ingezet voor het volgende bloc. Elke dag worden 150 blocs gemaakt, die vanuit de productiehal worden verplaatst naar een opslagterrein waar ze verder uitharden. Als de voorraad blocs groot genoeg is, worden de eerste op pontons geladen voor vervoer naar de Afsluitdijk. Niet uitgesloten is dat het Levvel-bloc ook elders op de wereld gebruikt gaat worden voor dijkversterkingsprojecten. “We bieden het over de hele wereld aan”, aldus Carlo Kuiper, projectdirecteur van bouwconcern BAM dat patenthouder is van het Levvel-bloc.


36

Kaumera moet eerst de landbouw veroveren Waterschap Rijn en IJssel is in Zutphen begonnen met de productie van Kaumera, de grondstof die gewonnen wordt uit Nereda-slibkorrels. De waterschappen hebben grote verwachtingen van de geleiachtige stof vanwege de vele hoogwaardige toepassingsmogelijkheden. In de nieuwe Nerada-installatie zuivert Rijn en IJssel proces­ water van de zuivelproducent FrieslandCampina. Het waterschap investeert 13,6 miljoen euro in de zuivering. De innovatie zorgt in Zutphen voor minder slibafval (20 tot 35 procent), minder CO2-uitstoot en een energiebesparing van 30 tot 80 procent. Maar de grootste winst betreft de productie van Kaumera, die na het inregelen van de nieuw ontwikkelde installatie van start gaat, een wereldprimeur. De stof kan onder meer worden toegepast als lijn- en bindmiddel en als coating voor zaden. Verdere toepassingen zijn nog volop in onderzoek, vertelde de Delftse hoogleraar Mark van Loosdrecht bij de opening vorige maand. De ‘bijzonder complexe’ stof kent nog vele geheimen, schetste de wetenschapper. Als deze ontrafeld worden, gloren nieuwe toepassingsmogelijkheden. Rijn en IJssel gaat jaarlijks 300 ton maken. De grondstof wordt afgenomen door biotechbedrijf ChainCraft in Amsterdam. Dat verwacht om te beginnen veel van het product als coating van zaden

af te zetten in de agrarische sector, zo vertelt directeur Niels van Stralen. “Eén van die toepassingen is een coating voor slow release meststoffen. De coating zorgt ervoor dat de meststof, bijvoorbeeld een NPK mest (stikstof, fosfaat, calcium, red), langzamer vrijkomt. Op die manier wordt de mestafgifte beter afgestemd op de behoefte van de plant en uitspoeling naar bodem- en grondwater geminimaliseerd. Een andere toepassing is biostimulant. Met name wanneer Kaumera wordt toegepast op het zaadje is de biostimulerende werking sterk.” BioCraft heeft ook een afnamecontract getekend met waterschap Vallei en Veluwe, dat volgend jaar april met de productie van Kaumera begint in Epe. Deze grondstof komt vrij uit de Neredazuivering van huishoudelijk afvalwater, dat in tegenstelling tot proceswater ook na de zuivering wordt gezien als afvalwater en onder strenge regelgeving valt. Vallei en Veluwe verwacht jaarlijks 50 ton Kaumera te produceren. BioCraft ziet geen problemen voor de afzet. Van Stralen: “Zowel Kaumera gewonnen uit industrieel proceswater als uit ­communaal afvalwater kan worden afgezet in industriële ­toepassingen. Afhankelijk van de concentratie zware metalen kan communale Kaumera ook worden afgezet in de agrarische sector.”

Illustratie Rijn en IJssel

1. Buffer, 2, Bandindikker, 3. Warmtewisselaars, 4. Extractiereactor, 5. Warmtewisselaars, 6. Decanteercentrifuge, 7. Schotelcentrifuge, 8. Opslagsilo

Autonome watermonitoring met Pelikaandrone Onderzoekers van de TU Delft hebben de Pelikaandrone ontwikkeld die zelfstandig watermonsters kan nemen, die direct worden geanalyseerd in een flowcytometer. Doel van het project is een vergaande automatisering van de watermonitoring. Het MAVLab van TU Delft is initiatiefnemer van het Pelikaandroneproject samen met Rijkswaterstaat en CytoBuoy, het bedrijf dat de flowcytometer ontwikkelde. Daarmee kunnen microscopisch kleine deeltjes in stromend water worden herkend en vastgelegd. De Pelikaandrone heeft een camera waarmee hij het wateropper­ vlak scant op interessante ‘hotspots’. Vervolgens landt het vliegtuigje op deze locaties om een aantal monsters te nemen. Na terugkeer van de drone bij de pick-up truck worden de mon-

sters direct geanalyseerd in een CytoSense, de flowcytometer van CytoBuoy. De gegevens worden automatisch verwerkt en naar een online portaal geüpload. De drone laadt zichzelf op in een laadstation. Dit alles gebeurt autonoom. Waterschappen kunnen met de drone zwemwater testen op blauwalg. Ook bacteriën, het zoutgehalte en de stroming van slib kunnen snel en relatief goedkoop worden onderzocht, aldus MAVlab. Het is nog niet bekend wanneer de Pelikaandrone op de markt komt.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

De installaties van IMPROVED zijn gebruikt bij BASF, Dow en Yara

Test geeft industrie inzicht in nieuwe waterzuiveringsmethoden Met nieuwe zuiveringstechnieken proceswater zuiveren, dat was de inzet van IMPROVED. BASF, Dow en Yara testten zeven methoden in hun praktijk. De afgelopen drie jaar is in het kader van IMPROVED onderzoek gedaan naar betere methodes om water te zuiveren voor de industrie. Het begon met onderzoek door onder andere Evides Water, Universiteit Gent en het Vlaams Kenniscentrum Water. Vervolgens zijn de zuiveringsinstallaties in de praktijk getest bij achtereenvolgens Yara in Sluiskil, BASF in Antwerpen en Dow in Terneuzen. De installaties waren in twee standaard zeecontainers geplaatst, zodat ze makkelijk te vervoeren waren. Deze bevatten apparatuur voor zeven zuiveringsmethoden, te weten elektrodialyse, omgekeerde osmose, membraan destillatie, ultrafiltratie, ­toegepaste oxidatie, ionenuitwisseling en het gebruik van actieve kool. ­IMPROVED bood de mogelijkheid om de meest effectieve methode, of combinaties van methodes, te vinden. Nicolaas van Belzen, lead analytical technology manager bij Dow, is tevreden over de gevolgde methode. “Door één of twee weken lang een zuiveringsmethode te onderzoeken, krijg je een goede indruk. Door de duur van de proeven konden we bijvoorbeeld onderzoeken wat de invloed was van variaties in het afvalwater op het zuiveringsproces. Bij een experiment in een laboratorium is dat veel lastiger. Een ander voordeel is dat we meerdere zuiveringstechnieken konden testen.” Yara heeft de testopstelling gebruikt om te onderzoeken of het bedrijf de behoefte aan water uit externe bronnen kan verminderen

NR10 OKTOBER 2019

door gebruikt proceswater te zuiveren. Twee stromen conden­ saat zijn behandeld met omgekeerde osmose, elektrodialyse en membraandestillatie. Bij de ene stroom zijn ammonium en nitraat verwijderd. Bij de andere zijn ammonium, primaire alcoholen en MDEA (dat wordt gebruikt bij de productie van ammoniak) verwijderd. Om de ammoniak in deze stroom te kunnen hergebruiken, gaf een combinatie van stripping en een ionenwisselaar de meest beste resultaten. BASF heeft onderzocht hoe brak water en afvalwater bewerkt kunnen worden om als proceswater te dienen. Hiermee wil BASF de afhankelijkheid van grondwater en oppervlaktewater uit de Biesbosch verminderen. Voor Biesbosch-water hebben ­omgekeerde osmose en ion-uitwisseling het grootste potentieel. Omgekeerde osmose heeft ten opzichte van ion-uitwisseling het voordeel dat organische stoffen beter verwijderd worden. Om­gekeerde osmose vertoonde ook een groot potentieel voor her­ gebruik van ketelvoedingswater. Dow heeft IMPROVED benut om technieken te zoeken om de afhankelijkheid van Biesbosch-water te beëindigen. Van Belzen legt uit wat de huidige situatie is. “Van de retourcondensaatstroom kunnen we 60 tot 70 procent hergebruiken. Dankzij IMPROVED weten we dat we dit percentage kunnen verhogen door het water te behandelen in een sterk zuur kation ionenwisselaar in combi­ natie met een mengbed ionenwisselaar. Ook weten we nu dat actief kool bruikbaar is om organische verbindingen te verwijderen uit ketelwater. We moeten nog onderzoeken of dit in praktijk toegepast kan worden.”

37


(ADVERTENTIES)


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Zonvolgende drijvende zonnepanelen Op een plas voor waterberging in Weurt (bij Nijmegen) wordt een drijvende constructie met zonnepanelen getest. Doel is om een drijvend zonne-energiesysteem voor binnenwateren te ontwikkelen dat bijdraagt aan een beter ecosysteem. Het is een proefproject van Waterschap Rivierenland, de onderzoeksgroep Photovoltaic Materials and Devices van TU Delft, waterbouwbedrijf Hakkers en ingenieursbureau Blue21. Het staat bekend als Innozowa ofwel Innovatieve Zon-pv op Water. Het systeem, dat zonvolgend is, geldt als revolutionair. Bij zonsopgang zijn de cellen naar het oosten gericht en door de dag heen kantelen ze mee met de stand van de zon. Dat levert maar liefst 35 procent meer rendement op, zeggen de initiatiefnemers. Onder de drijfconstructies is nieuw leefgebied gecreëerd bestaande uit BESE-elementen. Deze biologisch afbreekbare structuur van aardappelzetmeel heeft veel gaatjes die jonge vissen een schuilplek bieden.

BlueRoof test voedingsbodem van rioolafval Op de afvalwaterzuiveringsinstallatie Kralingseveer heeft BlueRoof een groen dak geplaatst met een voedingsbodem die bestaat uit rioolafval. De test duurt tot begin 2020, daarna, zo is het plan, wordt de ­voedingsbodem op de markt gebracht. Sinds 2017 ontwikkelt de start-up BlueRoof een substraat uit het roostergoed van de afvalwaterzuivering. De voedingsbodem is licht van gewicht, voedzaam, zeer waterbergend en duurzaam, aldus de ontwikkelaars. Dat zijn Jelle Scharff en Bas van der Leeden. Zij maakten twee jaar geleden deel uit van het team studenten dat de BlueCity Circular Challenge won. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is partner in het project, dat tot doel heeft om van roosterafval in de afvalwaterzuivering substraat te maken. De ­afvalstroom bestaat voor 85 procent uit vochtige doekjes. Andere resten in het rooster­ afval: tampons, maandverband en condooms. In de afgelopen twee jaar is op kleine schaal een systeem ontwikkeld om het rooster­ afval te vermalen en tot een ondergrond te maken. Daarbij werden verschillende eigenschappen gemeten, zoals het waterbergende vermogen, de afvloeivertraging, maar ook de mate waarin meststoffen worden opgenomen. Op de awzi Kralingseveer wordt het substraat voor het eerst in de praktijk getest.

NR10 OKTOBER 2019

‘Steenwol filtert vuil uit afspoelend regenwater’ Proeven laten zien dat steenwol verontreinigingen kan filteren uit regenwater dat van wegen afspoelt. In dit water zitten diverse schade­ lijke stoffen, waaronder zware metalen en PAK’s, die gevaarlijk zijn voor het milieu. De claim komt van steenwolproducent Lapinus op basis van testen. De schadelijke stoffen afkomstig van banden, remmen en uitlaatgassen komen via regenwater in de berm terecht. Wageningen University & Research is in 2018 begonnen met onderzoek naar het filteren van regenwater en het vasthouden van verontreinigende stoffen met behulp van steenwol van Lapinus. Resultaten laten zien dat steenwol 62 procent van het acenaphtheen en 91 procent van het phenanthreen aan de steenwol adsorberen. Voor de zware metalen koper en zink gelden waarden van 88 respectievelijk 51 procent. Vervolgonderzoek moet uitwijzen in hoeverre de zuiverende werking van steenwol in de praktijk functioneert.

39


EN

T | B RA

T | B RA N

D CO N T EN

DE

N

40

DE

D CO N T

Zutphen heeft een ­wereldprimeur: op 2 oktober ging hier de allereerste Kaumerafabriek in bedrijf. Deze veelzijdige grondstof draagt zijn naam – Maori voor ­kameleon – met recht: het kan water vasthouden en afstoten, werkt brandvertragend, is bruikbaar als bind- en lijmmiddel en neemt in combinatie met andere grondstoffen nieuwe eigenschappen aan. Het materiaal heeft potentie als duurzaam alternatief voor chemische stoffen in zaden, mestkorrels, beton, verf en meer. En het mooie is dat ­Kaumera gewoon ge­wonnen wordt uit afvalwater. Hoe werkt dat en wat levert het op?

Kaumera brengt circulaire zuivering dichterbij

Wondermiddel uit afvalwater Kaumera is een bijproduct van de waterzuive­ ringstechnologie Nereda®, eveneens een innovatie van Nederlandse bodem. Hierbij vormt het slib geen vlokken maar korrels, waardoor het makkelijk en snel bezinkt. Mark van Loosdrecht, hoogleraar milieubiotechnologie en waterzuive­ ring aan de Technische Universiteit Delft, die mede aan de wieg stond van deze technologie: “Nereda gebruikt 25 tot 40 procent minder energie dan traditionele zuiveringsinstallaties, en doordat je geen grote bezinktanks nodig hebt, bespaar je meteen veel ruimte. Inmiddels is dus

ook gebleken dat een belangrijk bestanddeel van de slibkorrels, het biopolymeer dat we Kaumera genoemd hebben, een veelbelovende grondstof is voor allerlei materialen en toepassingen.” VEELZIJDIGE GRONDSTOF Voeg je Kaumera toe aan beton, dan hardt dit beter uit en zijn er minder poriën die tot corrosie van het staal kunnen leiden. Als beschermlaagje op zaden zorgt Kaumera dat plantjes weerbaar­ der zijn en beter groeien. Ook blijken landbouw­ gewassen meststoffen met een Kaumera-coating


H2O BRANDED CONTENT

Gemaakt door EFGF

beter op te nemen, waardoor het rendement hoger is. Van Loosdrecht: “De stof lijkt in z’n toepassingen nog het meeste op alginaat, een polymeer dat we uit zeewier halen. Maar qua ­samenstelling is Kaumera veel complexer. Verge­ lijk het verschil met dat tussen een kralensnoer met twee kralen en één met negentig kralen, waarbij het snoer ook nog vertakt is. Het onder­ zoek naar de vele eigenschappen en mogelijke toepassingen van deze veelzijdige grondstof is dan ook nog volop gaande.” 20 TOT 35 PROCENT MINDER SLIBAFVAL In Zutphen is de fabriek gekoppeld aan de ­nieuwe Nereda-installatie van het waterschap Rijn en IJssel die restwater van Friesland-­ Campina zuivert. De voorlopige productie is 300 ton. “De waterschappen in Nederland heb­ ben de ambitie om in 2050 volledig CO 2-neutraal en circulair te zijn”, vertelt dijkgraaf Hein Pieper. “We halen steeds meer grondstoffen uit water die we voor hergebruik aanbieden aan de markt. Zo leveren we fosfaat als groene meststof voor de landbouw, cellulose voor asfalt aan de bouw en bioplastics is in ontwikkeling als alternatief voor visserslood. Met de Kaumera-fabriek zetten we een heel grote stap: deze zorgt voor 20 tot 35 procent minder slibafval dat anders verbrand zou worden. Alleen al voor onze fabriek bete­ kent dat een reductie van 113 ton CO 2-uitstoot. En een afnemer hebben we ook: biotechbedrijf Chaincraft. Dat was voor ons een belangrijke voorwaarde voor de bouw van de fabriek.” NAUWE SAMENWERKING De tweede Kaumera-fabriek zit ook al in de pijplijn: deze opent in 2020 z’n deuren bij water­ schap Vallei en Veluwe, waar eerder ervaringen zijn opgedaan met een proefinstallatie. Dijkgraaf Tanja Klip-Martin: “Anders dan in Zutphen heeft ons gezuiverd rioolwater de status van afval­ water – waarvan de samenstelling wisselend is. Dit maakt het vergunningentraject complexer, maar mede dankzij het passievolle betoog van Mark van Loosdrecht hebben we een enthousiast algemeen bestuur achter ons staan. We werken nauw samen met onze collega’s van Rijn en ­I Jssel, en ook andere waterschappen zijn inten­ sief betrokken. Vijf van hen dragen financieel bij om deze nieuwe technologie te helpen ontwik­ NR10 OKTOBER 2019

kelen. Zodat ze straks met de lessen die we hier opdoen, zelf hun eigen Kaumera-fabriek kunnen bouwen. Dat we daarmee straks een deel van onze kosten niet meer met belastinggeld hoeven te bekostigen, is goed nieuws voor de hele waterketen.” POSITIEF EFFECT OP GRONDWATER Hoewel Kaumera is opgezet vanuit de afval­ waterketen, zijn er op termijn mogelijk ook voordelen voor de drinkwatersector. “Op lange termijn zouden mestkorrels die met Kaumera ­gecoat zijn, wel een positief effect kunnen heb­ ben op het grondwater”, zegt Klip. “Want doordat gewassen de meststoffen daarmee beter opne­ men, belanden minder van die stoffen onnodig in de bodem.” Pieper ziet daarnaast mogelijkheden voor ontwikkelingsprojecten rondom afval- en drinkwater. “In landen waar ­a fvalwaterzuivering nog niet goed geregeld is, zou je met een ­combinatie van Nereda-technologie en Kaumerafabrieken sluitende businesscases kunnen opzetten. En daarmee waterzuivering een boost kunnen geven.” UITZICHT OP EEN ECHTE DOORBRAAK Nu de eerste fabriek geopend is en de tweede in aanbouw, blijft de onderzoeksgroep van de TU Delft intensief betrokken, onder andere om de extractiemethodes te verfijnen. “We halen Kaumera nu op ongeveer dezelfde manier uit slib als we alginaat uit zeewier halen”, zegt Van Loosdrecht. “Maar het is niet dezelfde stof en in slib zit extra vervuiling die je niet in zeewier aan­ treft. We proberen het extractieproces daarom te optimaliseren, ook door Kaumera zelf beter te doorgronden. Want hoe zuiverder het product dat je oplevert, hoe makkelijker het voor afnemers is om het gereed te maken voor hún specifieke toepassing. En hoe hoger de prijs die je ervoor krijgt. We zetten nu al een geweldige stap, maar het zou pas écht een doorbraak zijn als water­ schappen in de toekomst hun productieproces helemaal zelf bekostigen uit de opbrengst van de grondstoffen die ze uit afvalwater halen. Ze zijn goed op weg.” < Deze bijdrage is gemaakt door Energie- en Grondstoffenfabriek (EFGF), een netwerkorganisatie van de waterschappen. De content valt buiten de redactionele verantwoordelijkheid van H2O.

‘In landen waar afvalwaterzuivering nog niet goed geregeld is, zou je met een combinatie van Nereda­technologie en Kaumera­ fabrieken sluitende businesscases kunnen opzetten’

41


0 42

NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance | from idea to business

NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Holland Innovation Park, the place to be De wereld komt graag naar de Aquatech. Nederland heeft een grote naam op het gebied van innovatieve watertechnologie en we laten dat op de beurs in november weer zien. Dit jaar introduceert Water Alliance het Holland Innovation Park, een vervolg op de Innovatiestraat die we twee jaar geleden hebben gelanceerd. Het HIP vind je in het hart van het Holland Paviljoen en heeft een eigen sfeer, dit is een heel mooi uithangbord voor innovatie. Nieuw is ook dat de water hubs waar we mee samenwerken in de Global Water Tech Hub Alliance, een plek krijgen in het Holland Paviljoen. Dan heb je het over onze partners uit Zuid-Korea, Israël, Singapore, de VS en China. We bieden voor twee bedrijven uit elke hub visuele ruimte in het paviljoen. Op deze manier willen we laten zien dat je door samenwerking en koppelingen binnen de alliantie innovaties versneld naar de markt kunt brengen. Op de WEFTEC in Chicago, de grootste watertech beurs in Amerika die in september werd gehouden, hadden de Amerikanen de lead. Wij hebben die lead op de Aquatech in Amsterdam. Deze samenwerking moet groeien, maar je ziet dat het werkt. De hubs zoeken elkaar op en versterken elkaar. Op de beurs hebben we ook de aftrap van de WIS-Award 2020, de prijs die Water Alliance volgend jaar, ons ­jubileumjaar, tijdens de European Water Technology Week in september uitreikt aan de beste innovatie. We houden tijdens ons WaterLink symposium op 16 januari 2020 de voorrondes waar bedrijven hun innovatie gaan pitchen. Op de Aquatech zullen we bedrijven gaan scouten die voor de WIS in aanmerking komen. Ter afsluiting van de beurs organiseren we ook dit jaar weer de Water Tech Experience Tour, een bezoek aan de WaterCampus en diverse innovatieve projecten. De tour wordt elke keer weer gewaardeerd door ons buitenlandse gasten, die graag de beursweek afsluiten met een georganiseerd bezoek aan interessante projecten uit de ­praktijk. Activiteiten rondom een beurs voegen iets toe. Wij merkten dat in Amerika voorafgaand aan de WEFTEC, waar we als Water Alliance als enige niet VS-cluster waren uitgenodigd om Nederlandse bedrijven hun technologieën te ­laten presenteren in een Amerikaanse pitch bijeenkomst. Tijdens de Water Tech Tour bezoeken we o.a. het ­Wadden Center, de Blue Energy pilot en de BioBizz Hub in Balk. Interessant en leerzaam! Ga met ons mee en bestel uw tickets op de website van Water Alliance. Hein Molenkamp Managing director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl

Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebied van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.

wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

NIEUW PLATFORM VOOR INNOVATIES OP AQUATECH

Een impressie van het Holland Innovation Park

Nieuw op de internationale vakbeurs Aquatech in Amsterdam is het ­Holland Innovation Park. ­Jonge ­bedrijven (start up en scale up) krijgen een platform waar ze hun innovaties kunnen laten zien. Het Holland Innovatie Park (HIP) wordt onderdeel van het Holland ­Pavilion, dat Water Alliance samen met Netherlands Water Partnership (NWP) realiseert op de Aquatech, de grote tweejaarlijkse internationale watertechbeurs in de RAI. Het innovatieplatform krijgt een plek in het hart van het Holland Pavillion. Een bewuste keuze, zegt Agnes Dirksen, manager marketing & communicatie van Water Alliance. “Het Pavillion heeft zich al op eerdere beurzen bewezen; veel bezoekers, veel matchmaking; een mooi bewijs dat je met samenwerking veel verder kunt komen. Daar wilden wij met NR10 OKTOBER 2019

het Holland Innovation Park dus bij aansluiten.” Het doel is jonge bedrijven extra in de etalage te zetten, zegt Dirksen. “En dat op een plek waar je ook een zekere rust en ruimte hebt om tot een goed gesprek te komen en zelfs ­reflectie met betrekking tot alles wat er op zo’n groot event bij je langs komt.” Het innovatiepaviljoen is the place to be op Aquatech met veel nieuwe technieken en baanbrekende vernieuwingen, die inmiddels hun weg hebben gevonden op de markt. Dat is ook een van de voorwaarden om een plek te krijgen in het HIP, zegt Dirksen.“De technologie moet klaar zijn voor de markt en moet van een start up of een scale up komen. Dat kan een jong bedrijf zijn, maar het mag ook een aparte en vernieuwende afdeling zijn van een bedrijf.” In het park staat Hydraloop, het

bedrijf dat waterrecyclingsystemen produceert en prijs na prijs in de wacht sleept voor zijn innovatieve producten. Een succesverhaal dat in 2018 begon toen de innovatie werd bekroond met de WIS-award van Water Alliance. ­Andere bedrijven in het innovatiepark zijn BW Products (intelligente ­zandfilters), Drop2Drink (waterzuiveringssysteem waarmee regenwater ­gefilterd wordt tot veilig drinkwater), Befil (trommelfilters en biopompen voor vijvers), Van R ­ emmen (UV-desinfectie systemen), Vislift (ingenieus systeem voor vis-­passages) Metalmembranes (zelfreinigende ­membranen). Naast deze bedrijven zullen andere ondernemingen met nieuwe technieken te zien zijn. Zo heeft het T ­ wentse bedrijf CTST, gespecialiseerd in separatie en filtratie van vloeistoffen, aangekondigd met twee bijzondere innovaties te komen, zegt Dirksen.

43


44

NEW BUSINESS Powered by Water Alliance

PAQUES STIMULEERT JONGE BEDRIJVEN IN BIOBIZZ HUB

EColoRO wil waterzuiveringsinstallaties leveren aan de textielindustrie

Paques heeft al bijna zestig jaar ervaring met innovatie op het gebied van water en energie. Het bedrijf gebruikt dit als basis voor de BioBizz Hub. Dit is een omgeving waarin jonge bedrijven hun technologie op het gebied van (afval)waterzuivering kunnen ontwikkelen en geschikt ­maken voor de markt. De BioBizz Hub is in september van start gegaan. Het kan gaan om start-ups, die aan het begin staan van het traject van idee tot product, en scale-ups, die een grotere markt willen gaan bedienen. De BioBizz Hub biedt deze bedrijven de mogelijkheden om gebruik te maken van faciliteiten van Paques, zoals laboratoria, testopstellingen, een werkplaats en kantoorruimte. Medewerkers van Paques bieden ook ondersteuning bij engineering, juridische zaken en marketing. Via de internationale verkoopkanalen van Paques

hebben de jonge bedrijven toegang tot een groot deel van de wereldmarkt. De BioBizz Hub is ingebed in een groter netwerk. Zo is het een inte­ graal onderdeel van de WaterCampus in Leeuwarden. Daarnaast werken de Hub en Paques samen met het acceleratorprogramma van BeStart, dat cleantech startups in ­Noord-Nederland ondersteunt. Drie bedrijven maken inmiddels gebruik van de BioBizz Hub. De eerste deelnemer is EColoRO, dat een ­methode heeft ontwikkeld voor afvalwaterzuivering voor de textiel­ industrie. Met een technologie die gebaseerd is op elektrocoagulatie in combinatie met membraanfiltratie kan het watergebruik bij textielproductie met ruim 75 procent verminderd worden. EColoRO zit nu in de fase van opschalen en op de markt brengen van deze technologie. Water Knight sloot zich als tweede

aan bij de BioBizz Hub, met als doel om de markt op te gaan met VoDCa. Dit is een methode om met behulp van vortex cavitatie in afvalwater hogedruk en temperaturen op te wekken, die leiden tot het ontstaan van hydroxyl. Deze sterk oxiderende stof breekt verontreinigingen af. Ook Greencovery neemt deel aan de BioBizz Hub. Het doel is om een methode te ontwikkelen om op basis van twee nieuwe technieken aminozuren uit afvalwater te filteren. De bedoeling is dat deze worden toegepast in voedingssupplementen en grondstoffen voor chemische productieprocessen. Met deze drie bedrijven staat de BioBizz Hub pas aan het begin. De instelling is nog in ontwikkeling en zal in de zomer van volgend jaar volledig operationeel zijn. Dan is er plaats voor acht innovatieve, jonge bedrijven, die de waterwereld kunnen verrijken met nieuwe oplossingen.


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

WATER TECH EXPERIENCE TOUR

LANGS INNOVATIES IN DE PRAKTIJK Het Waddencentrum, de Blue Energy-pilot, de Water Campus en het BioBuzz-project van Paques, de bezoekers van Aquatech en AIWW 2019 kunnen de week afsluiten met een tour door Noord-Nederland langs innovatieve watertechnologie­projecten. De Water Tech ­Experience Tour is een initiatief van Water Alliance. De rondgang langs innovatieve projecten staat al een aantal jaren op het programma. Met name voor buitenlandse bezoekers aan de Aquatech is de tour een interessante afsluiter; na de techniek op de beurs, de innovaties in de praktijk. “Veel buitenlanders willen ook de Water Campus zien”, zegt directeur Hein Molenkamp van Water Alliance. De Campus is de tweede stop op de tour. De eerste halte is het Wadden Center bij Kornwerderzand, waar naast kennismaking met de Waddenzeeregio de nieuwe initiatieven om de Afsluitdijk toekomstbestendig te ma-

ken, worden toegelicht. De versterking die door het Levvel consortium ((BAM, Van Oord en Rebel) wordt uitgevoerd, behelst het aanbrengen van een nieuw toplaag, versterken van de sluizen, plaatsen van pompen bij Den Oever voor waterafvoer en de realisering van een vismigratierivier. Het c­ onsortium is in Harlingen begonnen met de productie van de speciaal o ­ ntwikkelde blocs, waarvan er 75.000 worden geplaatst op de dijk. De presentatie zoomt ook in op het Blue Energy-project, het initiatief van REDStack om duurzame ­energie te produceren door het mengen van zout (Waddenzee) en zoet water (IJsselmeer). In Breezanddijk aan de Afsluit­ dijk staat een proefinstallatie van REDStack waar de ­Reverse Electro ­Dialysis wordt getest en geoptimaliseerd. Een opschaling van de centrale is in onderzoek. In Katwijk wordt in 2021 een tweede installatie met de RED-technologie geplaatst, zo is het plan. Daar wordt ingezet op een pro-

ductie van 1 megawatt, voldoende voor 1.600 huishoudens. De tour doet vervolgens de WaterCampus aan in Leeuwarden, de fysieke kern van de Nederlandse watertechnologie­sector en ontmoetingsplaats voor wetenschappers en bedrijven over de hele wereld. De samenwerking tussen bedrijven, kennisinstituten en overheden geldt mondiaal als voorbeeld en i­nspiratie. De tour-deelnemers bezoeken verschillende WaterCampus-voorzieningen, zoals het Water Application Centre en onderzoeksfaciliteiten van het wetenschappelijke kennisinstituut Wetsus. Laatste stop is de BioBizz hub van ­Paques in Balk. Het project is opgezet om start-ups en scale-ups te faciliteren in het testen, valideren, opschalen en naar de markt brengen van nieuwe technologieën. De bedrijven kunnen gebruik maken van de faciliteiten en expertise van Paques, zelf succesvol in de commerciële ontwikkeling van innovaties.

De proefinstallatie van REDStack in Breezanddijk

NR10 OKTOBER 2019

45


’s Werelds meest toonaangevende vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater

AMSTERDAM  NL

5 - 8 NOVEMBER

2019

KOM IN CONTACT MET 25.000+ WATERPROFESSIONALS IN AMSTERDAM Ontmoet uw leveranciers en zakenrelaties Bekijk de nieuwste ontwikkelingen en innovaties in het InnovationLAB en het Bluetech Research Innovation Pavilion Verrijk uw kennis tijdens onze gratis workshops & seminars over: – Ontzilting – Smart water/water 4.0 – Water & energie-efficiëntie – Gedecentraliseerde waterbehandeling – Microverontreinigingen – Waterschaarste & resilience

REGISTREER VIA WWW.AQUATECHTRADE.COM/AMSTERDAM VOOR GRATIS TOEGANG MET UW PERSOONLIJKE REGISTRATIECODE: AQA810001

Nieuw! Organisatie

Aquatech Amsterdam wordt ondersteund door

Hoofdsponsor

Onderdeel van


O

ZELFHERSTELLEND VERMOGEN VAN KLEI

Anne-Catherine Dieudonné

Onderzoek naar zelfherstellend vermogen van klei Anne-Catherine ­Dieudonné is ingenieursgeologisch ­onderzoeker aan de TU Delft. Ze bestudeert er de invloed van klimaatverandering op het gedrag van gesteente en grond. Onlangs kende NWO haar een Veni-beurs toe, die ze gebruikt om het zelfherstellend vermogen van klei te doorgronden. ­Kunnen scheuren in dijken door droogte gerichter worden aangepakt of zelfs worden voorkomen? TEKST ERIC BURGERS BEELD ISTOCKPHOTO

‘HET SLUITINGS­ PROCES VAN SCHEUREN ­ HEBBEN WE AMPER IN BEELD’

NR10 OKTOBER 2019

47

A

ls natuurlijk bouwmateriaal beschikt klei over een aantal bruikbare eigenschappen waaronder vormvastheid, geringe doorlatendheid en bestendigheid tegen erosie. Al ­eeuwenlang gebruiken Nederlanders klei om robuuste, waterkerende dijken te bouwen. De in de ondergrond ruimschoots beschikbare klei wordt zowel in het dijklichaam als in de dijkbekleding toegepast. Maar in een grilliger klimaat vragen constructies met klei extra aandacht. De consistentie van een kleipakket is immers mede afhankelijk van de hoeveelheid vocht in dat pakket. Droogte kan leiden tot scheurvorming. Omdat scheuren soms sluiten als de klei nat wordt, bevochtigen waterschappen dijken die barsten v­ ertonen. Hoewel een wetenschappelijke onderbouwing ervoor ontbreekt, is de maatregel tijdens de droogte in 2018 herhaaldelijk toegepast, vertelt ­Dieudonné. “Tientallen jaren praktijk­ ervaring vormen waarschijnlijk de aanleiding om de dijken te b ­ esproeien. Het zal in veel gevallen hebben gewerkt.” Maar de maatregel heeft een keer­ zijde. “Als de scheur niet sluit en je de dijk met het water alleen verzwaart, wordt de dijk juist instabieler en ben je verder van huis.” Met andere woorden:

in hoeverre is besproeien verstandig? “Het is gewoon nooit uitgezocht.” Dieudonné werkt ook mee aan een Europees onderzoeksproject gericht op het beheer van radioactief afval. “Een belangrijk onderwerp is de opslag van radioactief afval in kleilagen op flinke diepte.” Hoe scheuren in klei ontstaan en vanzelf weer verdwijnen is dus niet alleen voor dijkbeheerders een interessante vraag. “Idealiter vinden we antwoorden op vragen zoals: zijn sommige kleisoorten gevoeliger voor scheurvormig dan andere? Onder welke omstandigheden is b ­ evochtigen doeltreffend? Hoe lang duurt het ­sluiten van een scheur?” De onderzoeker begint in het lab, waar geofysische processen o ­ nder meer in 3D worden vastgelegd. ­“Hopelijk komt er een gelegenheid om onderzoek op de schaal van een echte dijk te kunnen doen.” De nieuwe data die de e ­ xperimenten opleveren, vormen input voor een computermodel. “In de a ­ fgelopen decennia is het wel g ­ elukt ­scheurvorming te modelleren, maar het s­ luitingsproces hebben we amper in beeld. Mijn ­streven is om het ­computermodel straks ook het proces van herstel te ­laten reproduceren. Met zo’n model kun je betere voorspel­lingen doen over de stabiliteit van geotechnische constructies zoals dijken.”•


48

iStockphoto

HOE EXTREEM WAS DE DROOGTE VAN 2018? De Nederlandse ­zomer van 2018 werd gekenmerkt door een lange droge periode. Met uitzondering van het zuidwesten, was het in heel Europa veel warmer en droger dan normaal. Welk effect had die droogte op het waterbodem­ systeem? De langjarige berekeningen van het Nationaal Water Model bieden inzicht.

Hoge temperaturen en het uitblijven van neerslag leidden tot grote neerslagtekorten, lage grondwaterstanden en lage waterstanden. Het resultaat was een grote druk op de zoetwatervoorziening. Het Deltaprogramma Zoetwater ontwikkelt een risicobenadering om investeringsbeslissingen in het beheer en gebruik van zoetwater te kunnen onderbouwen. Het droogterisico is gedefinieerd als het product van de kans op droogte en de (economische) gevolgen ervan. Met het Nationaal Water Model (NWM) kan berekend worden hoe perioden met weinig neerslag, hoge verdamping en lage rivierafvoer doorwerken in onder andere grondwaterstanden, afvoerverdeling en zoutindringing. Voor de risicobenadering zijn recent honderd jaar historische neerslag, verdamping en Rijn- en Maasafvoer doorgerekend. Zo kun je aan de hand van de geschiedenis een goede schatting maken over de herhalingskans van een gebeurtenis en hoe lang het zal duren voor iets zich herhaalt. Ook kunnen we kwantificeren hoe extreem de droogte van 2018 was. Dat is gedaan voor drie casussen die verschillende gebieden en sectoren in Nederland representeren; de scheepvaart op de Rijn, de inzet van de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) en het buffergebruik van het IJsselmeer. De situatie in 2018 In 2018 viel er gemiddeld over het land 607 mm neerslag; dat is 240 mm minder dan normaal. Het landelijk gemiddelde neerslagtekort werd maximaal 309 mm. Daarmee komt 2018 op de vijfde plaats van historisch droge jaren. Juli 2018 was in termen van neerslag­ tekort de meest extreme maand ooit gemeten. Lang aanhoudende droogte kan leiden tot uitzakkende grondwaterstanden. Dat betekent


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

verminderde gewasopbrengsten en droogvallende beken. Op de hoge gronden en kustgebieden zonder wateraanvoermogelijkheden, zoals Zeeland, is soms sprake van verzilting van het ondiepe grondwater, wat ook schadelijk is voor landbouwgewassen. In 2018 heeft dit bijvoorbeeld geleid tot een opbrengstreductie van circa zeventig procent voor uien. Ongeveer 65 procent van al het in Nederland beschikbare zoetwater wordt door de Rijn aangevoerd. Dankzij smeltwater van een sneeuwrijke winter, was de Rijnafvoer in de maanden mei en juni nog normaal. In augustus 2018 kwam de afvoer van de Rijn echter onder de 1000 m3/s en die is tot en met november onder dit extreem lage niveau gebleven. De scheepvaartsector heeft het vanaf augustus moeilijk gehad. Door de lage afvoer nam de bevaarbaarheid van de Rijntakken sterk af. In 2018 werd tijdens circa 132 dagen de 1100 m3/s die eigenlijk nodig is voor goede bevaarbaarheid niet gehaald. Dat is sinds 1901 slechts een keer eerder voorgekomen, namelijk in 1949. Volgens de KNMI’14-klimaatscenario’s gaan de lage Rijnafvoeren duidelijk vaker voorkomen. Een vergelijkbare periode is dan eens in de ongeveer twintig jaar te verwachten. Klimaatbestendige Wateraanvoer De watervoorziening van Rijnland, Delfland en Schieland vindt met name plaats vanuit inlaten langs de ­Hollandsche IJssel. Deze inlaten kunnen tijdens droogte tijdelijk verzilten. De Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) is een alternatieve aanvoerroute via het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek om periodes van verzilting te overbruggen. De KWA wordt in werking gesteld zodra verwacht wordt dat de zoutconcentraties bij Krimpen aan den IJssel langere tijd hoger blijven dan de grenswaarde van 250 mg/l. In 2018 is de KWA 63 dagen ingezet. Een situatie die ongeveer eens per zestig jaar wordt overschreden. Onder het droge KNMI’14 WH-scenario zal er vaker sprake zijn van verzilting. De KWA moet dan mogelijk eens in de twee jaar worden ingezet en een situatie vergelijkbaar met 2018 doet zich dan gemiddeld eens in de vijftien jaar voor. Het IJsselmeer/Markermeer voorziet als ‘nationale regenton’ een groot deel van de noordelijke helft van Nederland NR10 OKTOBER 2019

van zoetwater tijdens droge zomers. Dit water wordt gebruikt voor peilbeheer van polders, doorspoeling van grote en kleine watergangen ten behoeve van de waterkwaliteit, beregening, drinkwater en industrievoorziening. Maar er verdampt natuurlijk ook water op de grote meren zelf. In juli was de aanvoer vanuit de IJssel net voldoende om de verdamping van de meren te compenseren. Hierdoor werd ingeteerd op de IJsselmeerbuffer. Uit de analyses met het NWM blijkt dat het aanspreken van de IJsselmeerbuffer een uitzonderlijke situatie is. Alleen onder omstandigheden zoals in 1921 en 1976 zou het b ­ uffergebruik groter zijn geweest dan in 2018. O ­ nder het droge KNMI’14 WH-scenario voor 2050 wordt het gebruik van de buffer zoals in 2018, volgens de berekeningen met het NWM, naar schatting eens in de acht jaar overschreden. Daarbij is wel een toename in de watervraag mee­genomen, door onder andere meer noodzaak tot ­landbouwberegening. Nienke Kramer, Marjolein Mens (Deltares) Jules Beersma (KNMI) Neeltje Kielen (Rijkswaterstaat) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING Het Nationaal Water Model (NWM) maakt het mogelijk om te berekenen hoe perioden met weinig neerslag, hoge verdamping en lage rivierafvoer doorwerken in grond­ waterstanden, afvoerverdeling en zoutindringing. Data van honderd jaar neerslag, verdamping en Rijn- en Maasafvoer bieden inzicht in de huidige én toekomstige situatie. Ze laten zien dat 2018 een extreem droog jaar was, maar dat daar in de toekomst vaker sprake van zal zijn.

49


50

Illustartie Ronald Koopomans

ECOLOGISCHE WATERSYSTEEMANALYSE: WATERBALANS GEEFT INZICHT Welke kennisbehoefte hebben ­Nederlandse waterbeheerders naar de relaties tussen ­hydrologie, water­ kwaliteit en ecologie? ­Stichting Toegepast ­Onderzoek Water­ beheer (STOWA) voerde een inventarisatie uit.

Uit de inventarisatie kwam naar voren dat er behoefte is aan inzicht in de werking van watersystemen, zowel in het hydrologisch functioneren als in de invloed hiervan op de ecologie. Als knelpunt wordt benoemd dat er onvoldoende data zijn om watersysteemanalyses uit te kunnen voeren. Met de Rekentool Waterbalans, die sinds enige tijd beschikbaar is op de site van STOWA, kun je inzicht krijgen in water- en stofstromen; óok als er weinig meetgegevens beschikbaar zijn. Voor het uitvoeren van een ecologische watersysteemanalyse gebruiken waterbeheerders steeds vaker de methodiek van Ecologische Sleutelfactoren (ESF). In de ESF-methodiek ligt veel nadruk op de hydrologie van het watersysteem. In de ‘handleiding voor de toepassing van de Ecologische Sleutelfactoren in de praktijk’ wordt het opstellen van een waterbalans als eerste stap genoemd. En dat kan nu eenvoudig met de Excel-Rekentool; de ‘Water­ balans’. Een bakjesmodel De waterbalans is een eenvoudig bakjesmodel, waarin het watervolume wordt bijgehouden van water en land; oftewel het oppervlaktewatervolume en het grondwatervolume. Op basis van enkele basale gegevens wordt de balans bijgehouden: het oppervlak open water en land, de dagelijkse neerslag en verdamping en de mate van kwel of wegzijging. Op basis van deze gegevens wordt het watervolume en -peil van land en water per dag bijgehouden. De waterbalans berekent vervolgens hoeveel water uitspoelt of intrekt. Eenvoudig gezegd: hoeveel water gaat er van water naar land en andersom. Het principe van dit bakjesmodel als waterbalans is vertaald in de Waterbalans. Om het ecologisch functioneren van een watersysteem te doorgronden is het essentieel om de hydrologie jaarrond én van verschillende ‘weerjaren’ in beeld te brengen. De natte ­periode is namelijk relevant, omdat dan veel nutriënten kunnen uitspoelen. De droge perio-


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

de echter ook; de kwaliteit van het inlaatwater kan immers veel invloed hebben op de ecologische toestand. Een extreem droge zomer, waarin veel water wordt ingelaten voor peilhandhaving, kan leiden tot een omslag in het water van helder naar troebel. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in de polder Groot Wilnis-Vinkeveen, waar in de droge zomer van 2003 krabbescheer is verdwenen. Het is dus belangrijk om niet alleen het hele jaar in de balans mee te nemen, maar ook meerdere jaren. In de rekentool kan een historische meteorologische reeks worden ingevoerd voor de periode 1996 tot en met 2018. Eén waterbakje In de Waterbalans wordt al het oppervlaktewater samengevoegd tot één waterbakje. Hierdoor zijn er weinig gegevens nodig en worden er veel minder resultaten gegenereerd dan in een ruimtelijk model, waardoor de analyse niet ­meteen heel complex wordt. Voor sommige w ­ atersystemen is overduidelijk dat de hydrologie ruimtelijk verschilt. Bijvoorbeeld in polders, waar het watersysteem voor en achter de inlaat heel anders functioneert. Toch geeft het bakjesmodel wel degelijk inzicht voor de eerste onderzoekcyclus van de systeemanalyse. Door in een latere onderzoekcyclus meer data toe te voegen wordt de informatie aangescherpt. Extra metingen zijn niet bedoeld om de waterbalans te ‘voeden’, maar om de balans te controleren en de aan­ names over het functioneren van een gebied aan te scherpen. Door de berekende en gemeten waarden te vergelijken, komt de gebruiker tot kritisch nadenken over het model én over de metingen. Dat kan leiden tot het aanpassen van meetmethoden of het scherper formuleren van meetwensen. Tot slot is de confrontatie tussen het model en de beheerpraktijk een cruciale stap. Het opstellen van een water­ balans helpt om (in het veld) de juiste vragen te stellen. Hiermee kan de kennis uit de praktijk optimaal benut worden in de systeemanalyse.

NR10 OKTOBER 2019

Rekentool Waterbalans STOWA wil het toepassen van een waterbalans stimuleren en faciliteert daarom het gebruik van de door Waternet ontwikkelde Rekentool Waterbalans. Om de Rekentool ­Waterbalans toegankelijk te maken is in opdracht van de STOWA een e-learningmodule ontwikkeld, ­‘Waterstromen in beeld’. Gebruikers zijn enthousiast en menen dat het voor hydrologen en ecologen interessant is en dat je met weinig informatie toch een eerste grove analyse kunt ­maken. In aanvulling op de e-learningmodule is een uitbreide handleiding opgesteld om zelf met de rekentool te ­kunnen werken. Bovendien is de rekentool (het Excelbestand) voorzien van informatievelden om het gebruik eenvoudig te maken. De Rekentool Waterbalans, de e-learningmodule en de handleiding zijn te vinden op de website van STOWA: https://www.stowa.nl/waterbalans. Jeroen Mandemakers (Witteveen en Bos) Miriam Collombon (STOWA/Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard) Maarten Ouboter (Waternet/waterschap Amstel, Gooi en Vecht) Michelle Talsma (STOWA) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING STOWA heeft de Rekentool Waterbalans beschikbaar gesteld. Waterschappen kunnen deze gebruiken om met weinig gegevens nuttig inzicht te krijgen in de ecologische waterkwaliteit en om maatregelen te definiëren ter verbetering van die kwaliteit. Dankzij de e-learningmodule is de tool voor veel waterbeheerders bruikbaar.

51


52 iStockphoto

Meer weten?

Kijk op de website van H2O! h2owaternetwerk.nl

Effecten van maaien op fauna in ­Brabantse waterlopen Het was tot dusverre onduidelijk hoeveel fauna er in het maaisel zitten en hoeveel kruipende fauna daar daadwerkelijk uit ontsnappen. Waterschap Aa en Maas en de HAS Hogeschool Den Bosch hebben een verkennend onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van het effect van het direct afvoeren van maaisel op fauna. Sharon van Rossum (MLG, waterschap De Dommel), Paul Hendriks (waterschap Hunze en Aa’s) en Bart Brugmans (waterschap Aa en Maas)

Toekomstverkenning: alternatieve ­bronnen voor drinkwater in Nederland Wellicht moet er in de toekomst gebruik gemaakt worden van onconventionele drinkwaterbronnen, met andere zuiveringen dan we nu gewend zijn. In een eerste scenario-analyse van KWR en medewer­kers van drinkwaterbedrijven zijn de risico’s en kansen voor de drinkwater­ bedrijven, maatschappij en omgeving, weten regelgeving en de onderzoeksbehoefte in kaart gebracht. Sija Stofberg, Roberta Hofman-Caris, Geertje Pronk, en Henk-Jan van Alphen (KWR), Birgitta Putters (WML)

Kalkafzettendheid van drinkwater ­effectief verlaagd door ontbuffering Ontbufferen blijkt een relatief eenvoudige en zeer effectieve techniek om de kalkafzettendeid van drinkwater te verlagen. Het is drie tot vier keer goedkoper dan ontharden, terwijl de extra CO2-uitstoot van beide technieken vergelijkbaar is. Weren de Vet, Alex Roling, Hans Broeren (WML)

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn ­verschenen.

Risicobenadering voor droogte: lessen uit 4 jaar onderzoek De afgelopen jaren is een risicobenadering voor droogte ontwikkeld. Hiermee is invulling gegeven aan de wens om net als voor waterveiligheid, ook voor zoetwatervoorziening beslissingen te baseren op informatie over het risico.

Ecologische watersysteemanalyse: ­Waterbalans geeft inzicht Via STOWA is de Rekentool Waterbalans beschikbaar gesteld. Waterschappen kunnen deze gebruiken om inzicht te krijgen in in de ecologische waterkwaliteit en om maatregelen te definiëren ter verbetering van de waterkwaliteit.

Femke Schasfoort, Marjolein Mens, Joost ­Delsman, Marnix van der Vat (Deltares), ­Susanne Groot (HKV), Saskia van Vuren ­(Rijkswaterstaat)

Jeroen Mandemakers (Witteveen en Bos), ­Miriam Collombon (STOWA/Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard), Maarten Ouboter (Waternet/waterschap Amstel, Gooi en Vecht), Michelle Talsma (STOWA)

Dorst in 2100? Waterbesparing en ­alternatieven voor de drinkwatervoorziening op lange termijn in Flevoland Er is een grens aan de hoeveelheid duurzaam te winnen (oever)grondwater in Flevoland. Dit vraagt van de provincie een andere focus voor de lange termijn. Om te bereiken dat waterbesparing en ­alternatieve bronnen gemeengoed worden, moeten er daadwerkelijk stappen gezet worden in wet- en regelgeving en in de uitvoering. Janneke Pouwels (Deltares), Sija Stofberg (KWR), Sophie Vermooten (Deltares), Martin Griffioen, Robert Bolmer (Provincie Flevoland)

Hoe extreem was de droogte van 2018? Met de nieuwe langjarige berekeningen van het Nationaal Water Model is voor het eerst de variabiliteit van droogte en het effect op het water-bodemsysteem goed op landelijk niveau in beeld gebracht. In dit artikel wordt deze langjarige hydrologische reeks gebruikt om te kwantificeren hoe extreem de droogte van 2018 was. Nienke Kramer, Marjolein Mens (Deltares), Jules Beersma (KNMI), Neeltje Kielen (Rijkswaterstaat)

De invloed van de invasieve Quagga­ mossel en Zwartbekgrondel op het voedselweb in de Biesboschspaarbekkens In de met Maaswater gevoede spaarbekkens in de Biesbosch komen sinds enkele jaren de invasieve Quaggamossel en Zwartbekgrondel voor. Uit een analyse van het voedselweb blijkt de Quaggamossel minder van belang te zijn als voedselbron voor de Zwartbekgrondel dan vaak wordt aangenomen. Yvon Verstijnen, Esther Lucassen, Fons Smolders (Onderzoekcentrum B-WARE), Arco Wagenvoort (AqWa ecologisch advies), Henk Ketelaars (Evides Waterbedrijf)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl



(ADVERTENTIES)

Läckeby warmtewisselaars: recuperatie en hergebruik van water en energie

WATER MATTERS, hét kennismagazine voor waterprofessionals. In print en online!

Teveel warmte gaat nog verloren in bedrijven. Zorgeloos warmte recupereren uit diverse slibstromen, maar ook uit andere hoog viskeuze vloeistofstromen. Onderhoudsvriendelijk, verstoppingsongevoelig, minimale footprint.

Roto-Sieve trommelzeven: verwijderen van vaste deeltjes en vezels uit afvalwater en proceswater

Roterende trommelzeven voor de verwijdering van vaste stoffen uit diverse afvalwater- en proceswaterstromen. Doeltreffend, duurzaam en onderhoudsvriendelijk.

Task Industriële Milieutechnieken – Kerkhofstraat 33 - 2220 Heist-opden-Berg – België - +32 15 242115 - info@task.be – www.task.be Exclusief Benelux verdeler Roto-Sieve en Läckeby Zweden

Water Matters is het kennismagazine van H2O en bevat onderzoeken over uiteenlopende onderwerpen, geschreven door Nederlandse water­professionals op basis van gedegen onderzoek. De onderzoeken, resultaten en bevindingen leveren artikelen op met nieuwe kennis, inzichten en technieken met uitzicht op praktische toepassing in de dagelijkse praktijk van de watersector.

www.h2o-watermatters.com


55

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Foto Waternetwerk

Agenda@Waternetwerk KNW-activiteiten Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl tenzij anders vermeld. 1 NOVEMBER, DELFT Filippijnen 3-8 NOVEMBER, AMSTERDAM Amsterdam International Water Week, 5e editie: public event, congres, excursies, leadersfora, fitterijwedstrijden, de Aquatechbeurs, Sarphati Sanitation Award en de Amsterdam Agreements. Zie amsterdam iww.com voor meer informatie. 26 NOVEMBER, ROTTERDAM CoP Beheer en Onderhoud in de stad 29 NOVEMBER, NIJKERK KNW Najaarscongres over Klimaat en Droogte in stad en land. 12 DECEMBER, UTRECHT Waterinnovatiefestival, zie ook www.uvw.nl Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

Congres en expositie over schadelijk arseen

Arseen in drinkwater en voedsel is een groot gezondheidsprobleem en treft miljoenen mensen wereldwijd. Arseen veroorzaakt carcinogene en niet-carcinogene nadelige effecten op de menselijke gezondheid. Het tweejaarlijkse congres biedt de actuele stand van zaken van onderzoek en ontwikkelingen van arseen in het milieu. Het 8e internationale congres en expositie over arseen in het milieu (As2020) heeft plaats in Wageningen, van 15 tot 18 juni 2020. Thema van het congres: “Bridging Science to Practice for Sustainable Development”. Abstracts kunnen tot 15 december worden ingediend via www.as2020conference.com

NR10 OKTOBER 2019

Ervaringen delen over het voorkomen en oplossen van leidingbreuken en lekkages tijdens de goed bezochte KNW Workshop Persleidingen “Het lek boven water” in Heemskerk

Droogte - andere kijk op ­waterbeheer

Is droogte een probleem dat iedereen raakt? JA! Internationaal, nationaal en lokaal en van producent en consument. Droogte vraagt om een nieuwe aanpak. Technisch, beheersmatig maar ook conceptueel en strategisch. Een keur van bevlogen experts, vanuit uiteenlopende disciplines, is gevraagd op om op 29 november 2019, tijdens het najaarscongres van KNW, het droogtevraagstuk op een oprecht positieve wijze te benaderen. Droogte vraagt om anders kijken, denken en handelen. Wat zijn de kansen die droogte biedt? Op het najaarscongres van KNW kiezen we een andere toon, een positieve ­benadering van droogte en bieden we handelingsperspectief! Met medewerking van onder andere: Rogier van de Sande, Rick Hogeboom, Rob ­Immink en Ferdinand Kiestra.

Nominaties Waternetwerk Scriptieprijs 2019

Tijdens het KNW-najaarscongres op 29 november in Nijkerk wordt de jaarlijkse ­Waternetwerk Scriptieprijs uitgereikt. De jury heeft zes afstudeeronderzoeken genomineerd. Deze worden door de studenten gepresenteerd op het congres. In de categorie bachelor zijn genomineerd: Daan Verwij (VHL): ‘Slechter ontwaterbaar slib door efficiënter zuiveren?’, Kristian van der Lek (HU): ‘Verticale infiltratie in Utrecht’ en Nick van der Voort (UT): ‘How to determine the effects of flood waves on the temporal development of the phreatic line in earth-fill dike bodies’. Drie master-onderzoeken zijn voorgedragen: Juliette Eulderink (TUD): ‘Silenced Rivers’, Ties van der Heijden (TUD): ‘Pumpin when the wind blows’ en Anna Kosters (TUD): ‘Human interventions in river-estuary systems’.

ISSM: call for abstracts 11e editie in NL

Van 15 t/m 19 juni 2020 organiseert de International Society of Subsurface Microbiology haar 11e internationale conferentie in Nederland. ISSM bestaat uit microbiologen, ecologen, geowetenschappers en andere onderzoekers over de hele wereld met een fascinatie voor de verschillende aspecten van ondergrondse microbiologie, een snelgroeiend gebied dat zich richt op microbieel leven onder het aardoppervlak. ISSM heeft tal van symposia georganiseerd over ondergrondse microbiologie op locaties zo divers als Duitsland, Japan, Nieuw-Zeeland, de VS en het VK. Deze symposia zijn bedoeld om de nieuwste technologieën en onderzoeken in de ondergrondse microbiologie te presenteren, inclusief microbiële ecologie. Indienen van abstracts kan via www.issm2020.com tot 1 december as.



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.