H2O mei 2021

Page 1

5

21 mei 2021 54ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

Thecla Bodewes

NO-NONSENS BOEGBEELD Datacenters slurpen water! Feit of fictie? Aquatische natuur herstelt zich Watertorens in de etalage



REDACTIONEEL

Waterslurpende datacenters

Geen ­drinkwater meer, maar ­regenwater, oppervlakte­ water en ­gezuiverd ­afvalwater

Als het stof van de door De Telegraaf en Noordhollands Dagblad (zelfde mediaconcern) veroorzaakte ophef is neergedaald, beland je snel in de realiteit: datacenters in NoordHolland slurpen helemaal geen drinkwater. Ja, op hete dagen zijn het flinke innemers, maar op jaarbasis stelt het niet zoveel voor, is de teneur van de reactie van drinkwaterbedrijf PWN. Ergo: op basis van foutief rekenwerk waren we op het verkeerde been gezet. Brandje geblust. Maar dat neemt niet weg dat er op hete dagen (waar er steeds meer van komen) veel drinkwater aan te pas komt om de snorrende servers van Google en Microsoft te koelen in Middenmeer. De techreuzen maken er maar wat graag gebruik van: voldoende beschikbaar en van de vereiste kwaliteit. Die afweging gaat voorbij aan de waarde van drinkwater en dat is ook niet zo verwonderlijk, de concerns zijn niet erg waterbewust, stelt stichting Green IT Amsterdam vast na onderzoek naar watergebruik door datacenters in Noord-Holland. Hoe beperkt de levering op jaarbasis dan ook is, PWN wil ervan af dat drinkwater wordt gebruikt voor koelen van de zogeheten hyperscales. En dat gaat ook gebeuren: een alternatief met opgevangen regenwater is in de maak, zo leest u in deze H2O. Volgend jaar in bedrijf, we gaan het zien. De bouw van de datacenters, die als paddenstoelen uit de grond schieten, en het publieke debat over energie- en watergebruik leidt ook elders tot voortschrijdend inzicht: drinkwaterbedrijf Vitens heeft al in een vroeg stadium laten weten geen drinkwater te willen leveren aan de te bouwen datacenters in Zeewolde (5 hallen op 166 hectare!) voor toepassingen als luchtbevochtiging en koeling. De boodschap is begrepen: in de plannenmakerij wordt ingezet op oppervlaktewater. In Groningen is de levering van leidingwater aan het Google datacenter in de Eemshaven stopgezet. Ook hier de switch: geen drinkwater meer als koel- en proceswater, maar water uit het Eemskanaal. Op rwzi Garmerwolde is een waterfabriek gebouwd, die op termijn effluent als tweede bron gaat gebruiken voor levering van industriewater aan Google en co in de Eemshaven. “Water is de basis van alles”, zegt het nieuwe no-nonsens boegbeeld van de Topsector Water & Maritiem, Thecla Bodewes, in deze H2O. Ook datacenters kunnen (nog) niet zonder, maar de waterbedrijven zien in dat koelen met drinkwater niet kan en zetten in op de levering van regenwater, oppervlaktewater en gezuiverd afvalwater. De motivatie wordt aldus verwoord in deze H2O: “Met het oog op duurzaamheid en beschikbaarheid moet je drinkwater niet inzetten voor zoiets banaals als koelen, spoelen of reinigen.” Bert Westenbrink

NR5 MEI 2021

3


(Advertenties)

Blootstelling aan gevaarlijke stoffen berekenen in slechts een paar stappen De voordelen van Toxic Blootstellingsberekeningen: ✓ U doorloopt het proces van een blootstellingsberekening in een beperkt aantal stappen met heldere toelichtingen. ✓ U hoeft zelf geen grenswaarden op te zoeken, in te voeren of te actualiseren. ✓ U hoeft zelf geen aanvullende productinformatie zoals samenstelling, molaire massa en dampspanning op te zoeken of in te voeren. ✓ Gebruikmakend van beproefd en gevalideerd tier 1 model (ECETOC-TRA) voor blootstellingsberekeningen met uitgebreide onderbouwing. ✓ Overzichtelijke rapportages, aan te passen naar uw wensen en/of de vragen van inspecteurs en auditors.

Kijk op toxic.nl/gemakkelijkblootstellingberekenen

WE KEEP YOU R A PPLI C ATIONS GOING


INHOUD

5

H2O NR5 MEI 2021

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8

14

Waterschappers willen klimaatneutraal ABP

Thecla Bodewes: ‘ Water is de basis van alles’

Inhoud Datacenters slurpen water. Waar of niet waar?

Zeearend, otter en bever terug in drassig Nederland

NR5 MEI 2021

iStockphoto

16 22


Grond Grond waterstanden

In In de de Cloud Cloud

Serie 36XiW Serie 36XiW niveausensor niveausensor

ARC-1 ARC-1module 3G / NB-IoT 3G / NB-IoT module

ADT-1 ADT-1 LoRa module LoRa module

* •• Zwitserse Zwitserse precisie: precisie: Nauwkeurigheid Nauwkeurigheid vanaf vanaf 0,05%FS 0,05%FS TEB TEB* •• Interne Interne datalogger datalogger voor voor backup backup (ARC-1) (ARC-1) •• NB-IoT, NB-IoT, LoRa, LoRa, 2G 2G // 3G 3G // 4G 4G •• Optioneel: Optioneel: geleidbaarheidmeting, geleidbaarheidmeting, andere andere materialen materialen (Hastelloy (Hastelloy of of Titanium), Titanium), ATEX ATEX •• KELLER KELLER Kolibri Kolibri Cloud Cloud :: geen geen maandelijkse maandelijkse kosten kosten * TEB = Total Error Band, dus de maximale fout van de niveausensor * TEB = Total Error Band, dus de maximale fout van de niveausensor

2G 2G

3G 3G

4G 4G

keller-holland.nl keller-holland.nl kolibricloud.com kolibricloud.com


INHOUD

28

Rivierenland durft het aan met grofzandbarrière

Inhoud En verder 21 IN THE PICTURE:

Frederic Béen: ‘We kunnen steeds meer meten, maar wat betekent dat?’

26 HOOGSTANDJE

Te koop: ongemakkelijke gebouwen

34 COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Eric Burgers, Mirjam Jochemsen, Pauline van Kempen, Dorine van Kesteren, Hans Oerlemans, Rens Nijholt, Barbara Schilperoort, Harrie Timmer, Nico van der Wel. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Astrid van Bragt-Schol, Arjan Budding, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, ­Goaitske de Vries, Warry Meuleman, Leon Korving, Jos Peters, Jan R ­ oelsma, Peter Schipper, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Egbert ­­Zaadstra. VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn. ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte. ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765.

NR5 MEI 2021

Windturbines maken Waterleiding Maatschappij Limburg klimaatneutraal

31 COLUMN

Harrie Timmer: Doen is het nieuwe denken

40 WATERTECHNIEK

• Poederkool van snoeihout moet medicijnresten gaan verwijderen • WaterQi moet leven brengen in zuurstofarme sloot • Brabantse Delta en Evides werken effluent op tot proceswater • Dijk van lokale klei getest in Deltagoot • Waterkwaliteit meten met energie uit water

44 WATERWETENSCHAP

• Nutriëntenbelasting door landbouw in Maasregio • Systematisch werken aan betere geodata

48 H2O ONLINE 51 WATERNETWERK

• Centrale regie of niet? • Risk and Resilience - Water Solutions #3 • Water(on)rechtvaardigheid – een gemeenschappelijke zorg

7


8

Thecla Bodewes, nieuw boegbeeld Water & Maritiem:

‘INNOVATIE IS KENNIS, KUNDE EN KASSA’ Scheepswerfdirecteur Thecla Bodewes neemt haar pragmatisme en no-nonsenshouding mee naar de Haagse wereld van overleg en wikken en wegen. In april werd Bodewes benoemd tot boegbeeld van Topsector Water & Maritiem. ‘Water is de basis van alles.’ TEKST DORINE VAN KESTEREN FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


T ‘ Ik ben een ondernemer en denk niet in problemen, maar in kansen’

THECLA BODEWES

Z

e omschrijft zichzelf als ‘aanpakker in hart en nieren’. “Ik ben een ondernemer en denk niet in problemen, maar in kansen. ‘We gaan het gewoon doen’ – dat idee.” Bodewes leidt haar bedrijf sinds 1998, toen haar vader plotseling overleed en Gebroeders G&H Bodewes nog een relatief kleine werf was voor de bouw en reparatie van binnenvaartschepen. Inmiddels heeft Thecla Bodewes Shipyards 120 man personeel en vier werven in Stroobos, Meppel, Harlingen en Kampen. Het internationaal opererende familiebedrijf legt zich toe op de nieuwbouw van onder meer duwboten, zeegaande schepen en bagger- en passagiersschepen. Het behoeft geen betoog dat Bodewes affiniteit heeft met de sector. “Water zit niet alleen in mijn eigen DNA, maar ook in dat van ons land. De watersector is oer-Hollands, met een grote historische waarde. Alle drie de deelsectoren genieten veel aanzien in het buitenland. Dan gaat het niet alleen om kennis, maar ook om producten, zoals schepen of watertechnologiesystemen. Water is onmisbaar voor bijna alle andere sectoren: land- en tuinbouw, voeding, energie, chemie, gezondheidszorg… Intersectorale samenwerking is dus heel belangrijk, zeker als we een antwoord willen formuleren op de grote maatschappelijke opgaven: een ­klimaatbestendig en leefbaar Nederland, duurzame mobi­ liteit en voldoende schoon water voor iedereen.”

De deelsector maritiem heeft voor u natuurlijk weinig geheimen. Zijn water- en deltatechnologie minder bekend terrein? “Eigenlijk zijn delta en maritiem met elkaar verweven. Zo kan de bouw van windmolenparken op zee niet zonder ­schepen. Ook zijn er schepen nodig voor projecten van building with nature, waarbij de natuur wordt ingezet om de risico’s van klimaatverandering het hoofd te bieden. Denk aan de aanleg van kwelders of het herstel van schorren en slikken. De watertechnologie stond aanvankelijk wat verder van mij af. Hoewel wij op onze schepen ook waterzuiveringsinstallaties bouwen waarin van zout water zoet drinkwater wordt gemaakt.” Nationaal Groeifonds Bij de topsector wil Bodewes ‘oogsten wat haar voorganger Annemieke Nijhof heeft gezaaid.’ “Je kunt allerlei plannen maken, maar voor de uitvoering daarvan is geld nodig. Het is dus een mooie prestatie van de topsector dat het n ­ ieuwe consortium Netherlands Enabling Watertechnology een ­bijdrage van 8 miljoen euro van het Rijk heeft o ­ ntvangen. Het grootste deel van het bedrag is bestemd voor de financiële ondersteuning van kennisstarters die innovaties op > NR5 MEI 2021

9


10

watertechnologieterrein op de markt willen brengen. Dat zijn startups die bijvoorbeeld werken aan technologieën om water te zuiveren of grondstoffen uit water te halen. Hierbij doen ook enkele private investeerders een duit in het zakje.” Net als Nijhof roept Bodewes de watersector op om voorstellen in te dienen bij het Nationaal Groeifonds, de nieuwste loot aan de financieringsstam. In de eerste ronde heeft de beoordelingscommissie al 338 miljoen toegekend aan een plan voor de ontwikkeling van toepassingen voor groene waterstof. “Het voorstel over de bevaarbaarheid van rivieren heeft het niet heeft gehaald. Frequentere lage waterstanden en grootschalige bodem­erosie leiden tot minder innamemogelijk­ heden voor drinkwatervoorziening en een slechtere bevaarheid. Het plan hield in dat er langsdammen worden aangelegd in de Waal, de r­ ivierbodem eenmalig wordt opgehoogd met sediment en de capaciteit van twee sluizen wordt uitgebreid. Jammer, maar er komen nog meer inschrijfrondes.”

U zet in op ondernemerschap en commercieel denken in de watersector. Gebeurt dat nog te weinig? “Nederland heeft de wereld op watergebied veel te bieden, maar dat p ­ otentieel wordt nog onvoldoende

benut. Het vermarkten in binnen- en buitenland van onze waterkennis en -kunde is een beslissende stap om de BV Nederland verder te helpen. Een van mijn ambities is om de export­ positie van de watertechnologiesector te ­verbeteren. Het is belangrijk om daarin ook het midden- en kleinbedrijf mee te nemen. Nederland heeft circa 1.200 mkb’ers in de watertechnologie – daar kunnen we het verschil maken! Annemieke Nijhof heeft dan ook samen met een aantal ­bedrijven en ministeries een p ­ rogramma gestart om hun export te vertienvoudigen, onder meer door matches te ­maken tussen deze mkb-bedrijven en inno­vatieve financieringsmogelijkheden.”

Wat moet het nieuwe kabinet in zijn regeer­ akkoord zetten over water en klimaat? “Ik hoop dat het besef doordringt dat water de basis van alles is. Voor burgers én bedrijven. Water is een bedreiging – er is te veel, te weinig, het is soms te vies – maar het maakt ook veel mogelijk. En het verbindt, letterlijk, door het transport over zeeën en rivieren. Ik hoop ook dat het pleidooi van de waterschappen en drinkwaterbedrijven voor een nationale watertransitie wordt overgenomen. Het is écht tijd dat we zuiniger omgaan met water, water langer vasthouden, het watersysteem klimaat-

bestendig maken en het landgebruik en de teelten daarop aanpassen. Daarnaast zeg ik: neem de klimaatverandering serieus, wees proactief, want voorkomen is goedkoper dan genezen en klimaatadaptatie en -mitigatie zijn twee kanten van dezelfde medaille. We moeten ons aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering én de uitstoot van broeikasgassen beperken. Dit geldt wereldwijd, maar zeker voor ons land. De zeespiegel stijgt sneller dan verwacht en de kwetsbaarheid van Nederland wordt nog niet overal voldoende ingezien. Niet voor niets waarschuwde de deltacommissaris onlangs dat er op termijn een kans is dat internationale kredietbeoordelaars de Nederlandse kredietstatus verlagen, omdat ons land te weinig investeert in waterveiligheid en infrastructuur. Ten slotte is het verstandig als het nieuwe kabinet de nationale maatschappelijke opgaven koppelt aan de Europese agenda. Onze ‘missies’ stoppen immers niet bij de landsgrenzen. Bovendien is dit een kans voor de Nederlandse waterwereld om ook elders in Europa een rol te spelen.”

Is innovatie de sleutel om uit de klimaatcrisis te komen? “Innovaties in de watersector kunnen daarvoor een sleutel zijn, zeker. Schone schepen, nieuwe technolo-


THECLA BODEWES

‘ Als Nederland het grootste waterstofland van de wereld wil worden, moeten we hier ook kunnen produceren en opslaan’

gieën voor w ­ aterzuivering, het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater, innovatieve ­dijken, duurzaam materiaalgebruik in stuwen, sluizen en bruggen, building with nature… Het is wel goed om te bedenken dat innovatie bestaat uit kennis, kunde én kassa. Zonder verdienmodel is een slim idee niet opschaalbaar en dus niet levensvatbaar. Verder ontstaan innovaties niet alleen op papier, maar vaak ook werkendeweg, tijdens het productieproces. Dat zie ik op mijn eigen werven ook. Als je innovaties wilt blijven volgen en verfijnen, dan moet je de productie dus dichtbij hebben en niet ergens ver weg. Ook de covidcrisis heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat je voor essentiële ­producten beter niet afhankelijk kunt zijn van het buitenland en dat we serieus werk moeten maken van een sterke maakindustrie.”

Volgens u wordt waterstof uiteindelijk de norm. “Het zou een gigantische stap voorwaarts zijn als we erin slagen om de kolen in de meest vervuilende industriële bedrijven te vervangen door waterstof. Dan gaat niet alleen de CO2-uitstoot significant ­omlaag, maar ontstaat er ook nieuwe waardering voor de industrie in Nederland, die toch een banenmachi­ ne is. Waterstof is ook dé manier om het vervoer over de weg en over water > NR5 MEI 2021

11

‘ De watersector heeft de komende jaren knappe koppen én gouden handen nodig’


12

THECLA BODEWES

‘Ik maak dingen graag concreet, ik ben vrij ongeduldig en niet erg wollig en breedsprakig’ te verduurzamen. In ons bedrijf hebben we al twee schepen gebouwd die varen op waterstof. Dit doen we overigens in een apart bedrijfsonderdeel, waar we kunnen experimenteren zonder dat dit onze commerciële activiteiten verstoort. Als Nederland het grootste waterstofland van de wereld wil worden, moeten we niet alleen daarvoor de kennis hebben, maar het ook hier kunnen produceren en opslaan. Dat kan door handig gebruik te maken van de waterstof die er sowieso al is, gratis, als afvalproduct in de chemische industrie. Die waterstof is dan niet groen, maar wat kost het om het groen te maken? Of waarom zouden we het overschot van de energie die windmolens opwekken, niet opslaan als waterstof en vervolgens gebruiken om schepen voort te stuwen? Zo kun je verspilling tegengaan en tegelijk verduurzamen. Een mooi voorbeeld hiervan op een ander gebied is dat Deltares momenteel test of lokaal slib uit kwelders voor de kust van Delfzijl en havenslib uit de EemsDollard geschikt zijn voor dijkenbouw. Zo’n dijk van

klei in plaats van asfalt is ­driedubbel win: betere waterkwaliteit, goedkopere waterveiligheid én ­duurzaam.”

U was betrokken bij het opstellen van de Human Capital Agenda van de topsector. Verdampen de kennis en kunde in de vergrijzende watersector, zoals sommigen zeggen? “Het is inderdaad een uitdaging om met voldoende nieuwe waterprofessionals het vertrek op te vangen van de medewerkers die met pensioen gaan. De arbeidsmarkt is krap en de watersector heeft de komende jaren knappe koppen én gouden handen nodig. Daarom werken we hard aan ons imago. Zo maken we met een speciaal ­talentprogramma en de topsector-studiebeurzen jongeren en studenten ­bekend met de veelzijdigheid van water en techniek. Alle tien de topsectoren willen dat innovaties snel renderen in de praktijk, dat bedrijven en onderwijs deze snel kunnen toepassen en dat mensen daarvoor adequaat zijn opgeleid en toegerust. Daarom is het belangrijk om innove-

Na de hts scheepsbouw werkte Thecla Bodewes (1967) bij Bureau Veritas in Parijs, een internationaal ­­registeren classificatiebureau voor de scheepvaart. In 1998 werd ze als zevende generatie directeur-grootaandeelhouder van Scheepswerven Bodewes in Hasselt. Daarna nam ze scheepswerven over in Meppel, Harlingen, Kampen en Stroobos. In 2011 werd Bodewes zakenvrouw van het jaar en in 2019 havenondernemer van het jaar bij Port of Zwolle. Sinds 1 april 2021 is ze boegbeeld van de ­Topsector Water & Maritiem.

ren, werken en leren samen te brengen in zogeheten learning communities. Zo werken in het Centre of Expertise Water & Energy in Vlissingen studenten, docenten, onderzoekers en marktpartijen samen aan nieuwe ontwikkelingen aan de energietransitie die zijn gerelateerd aan water. In 2023 moeten er minimaal honderd van dat soort communities zijn.”

Is het in uw eigen bedrijf ook lastig om personeel te vinden? “Ik denk dat dit in het westen van het land moeilijker is dan bij ons in het noorden. Wij leiden zelf veel mensen op en het verloop is klein, onze ­medewerkers zijn loyaal. Dat is een kwestie van goed voor je mede­werkers zorgen. Geld is niet het belangrijkste in een arbeidsrelatie, de focus ligt op de lange termijn. Is er toekomstperspectief, zijn er doorgroeimogelijkheden en ontwikkelkansen? Mensen willen zich veilig voelen in het bedrijf en plezier h ­ ebben in hun werk. Nou, dat laatste zie ik hier dagelijks: onze medewerkers worden er iedere keer weer blij van als ze zo’n schip zien groeien.”

Wordt u soms niet moe van de onvermijdelijke ­traagheid van de besluitvorming in Den Haag? “Ik maak dingen graag concreet, ik ben vrij ongeduldig en niet erg wollig en breedsprakig, dat klopt. Mijn kracht is om een stip op de horizon te zetten, een plan van aanpak te maken en vervolgens met elkaar aan de slag te gaan. Maar eigenlijk vind ik de tegenstelling tussen overheid en bedrijfsleven een beetje ouderwets. De wil om te werken aan economische kansen, de concurrentiepositie van Nederland en de grote m ­ aatschappelijke transities, ís er bij de overheid. Het is wel zaak dat we het samen doen, open communiceren en van elkaar leren. Het mooie van de topsectoren is dat die publiek-private samenwerking is geïnternaliseerd. Dat was ook zo bij ISO NL, een publiek-privaat overleg over internationaal ondernemen en internationaal-economische vraagstukken, waarvan ik tot juni vorig jaar voorzitter was. Eerlijk waar, op een gegeven moment wist ik niet meer welke deelnemer nou ambtenaar was of bij een bedrijf werkte.”•


(Advertentie)

JOUW VACATURE VIA ÁLLE KANALEN

Wie je ook zoekt voor je vacature, ze kunnen overal zitten. Daarom bereik je op Watervacatures.nl kandidaten in álle windrichtingen van de watersector. Want wij ver­ spreiden je advertentie niet alleen via de site en de vacaturebank van H2O en KNW, maar ook via onze nieuwsbrieven, de app, het maga­ zine, sociale media en beurzen. Zodat je iedereen een stuk makke­ lijker bereikt: degenen die hard op zoek zijn en degenen die misschien geïnteresseerd zijn maar het nog niet weten.

• Je topvacature zichtbaar op de homepage. • Je vacature tevens zichtbaar op elke afzonderlijke vacaturepagina. • Tweewekelijks in de H2O-KNW=nieuwsbrief. • Ook zichtbaar o.a. in app en op sociale media. Wil je je vacature nu plaatsen of meer weten over het bereik van Watervacatures.nl? Bel of e­mail Tamara Bos op 0612065758 of info@watervacatures.nl.

www.watervacatures.nl


14

PODIUM

COÖRDINATIE: MIRJAM JOCHEMSEN

Op 26 april werd de petitie ‘Waterschappers willen een klimaatneutraal ABP’ aangeboden aan Menno Snel, bestuurslid van pensioenfonds ABP en belangrijke bepaler van het beleggingsbeleid ervan. Ruim 1.500 ambtenaren bij de waterschappen roepen hiermee het ABP op om de €17,4 miljard ‘fossiele investeringen’ in te zetten voor een rechtvaardige en duurzame transitie. Arjan van den Hoogen, senior-adviseur duurzaamheid bij Wetterskip Fryslân, is een van de initia­ tiefnemers van de petitie: “Wij werken dagelijks met de gevolgen van de klimaat­crisis zoals zeespiegelstijging, toenemende droogte en extremere buien. Tegelijkertijd investeert ons eigen pen­ sioenfonds in het verergeren van deze crisis. Dweilen doe je met de kraan dícht!”

‘JUIST WATERSCHAPPERS HEBBEN EEN VERANTWOORDELIJKHEID OM ZICH UIT TE SPREKEN VOOR HET KLIMAAT’


PODIUM

Arjan van den Hoogen, Wetterskip Fryslân

INITIATIEF VAN WATERSCHAPPERS “De ene na de andere overheidssector sluit zich aan bij de campagne ‘ABP, stop nu met fossiel’ van Fossielvrij.nl. Wij werden op het spoor gezet door een soortgelijke petitie van werk­ nemers van de gemeente Amsterdam. Met drie collega’s, Wim van Vilsteren, Ilja Frenken en ik, hebben we via ons netwerk het balletje aan het rollen gebracht binnen de waterschappen. Uiteindelijk hadden we in bijna elk waterschap een trekker, die in het betrokken waterschap de petitie verspreidde. Niet iedereen was hierover te spreken. Mensen zijn bang voor hun pensioen, of hebben geen probleem met ‘fossiel’. Maar steun en positieve reacties waren ruim in de meerderheid, ze kwamen uit vrijwel alle waterschappen en ook vanuit de Unie (van Waterschappen -red.). Natuurlijk hadden we gehoopt op nog meer handtekeningen. Maar ik weet ook dat het voor mijn waterschapscollega’s een hele stap is om je zo uit te spreken, en dat er medestanders zijn die dat niet openlijk willen of durven doen. Met dat in het achterhoofd denk ik dat 1.500 een heel mooi aantal is: circa 12 procent van alle waterschappers in Nederland spreekt zich hiermee wél uit. Als een behoudend volkje als de waterschappers van zich laat horen, dan is het de hoogste tijd om daarnaar te luisteren en in actie te komen!” NR5 MEI 2021

PRIVÉ EN WERK ZIJN OP DIT VLAK ÉÉN “Heel veel waterschappers zijn intrinsiek gemotiveerd op het vlak van duurzaamheid. Wat we in ons werk doen, doen we ook thuis, en andersom. Waterschappers zijn bij uitstek een groep die elke dag te maken heeft met klimaatverandering, in ons werk zijn we voortdurend bezig te bedenken hoe we klimaatverandering kunnen beperken. Met je werk bouw je pensioen op en zo gaat het straks over je privé-leven na pensionering. Het is mij wat waard te weten dat mijn ingelegde pensioengeld duurzame projecten en industrieën steunt. Ik vind dat we daar juist als waterschappers een extra verantwoordelijkheid in hebben. Wat gaan wij later tegen onze kleinkinderen zeggen: “We wisten het al veertig jaar, maar we deden niets”? We lijken gevangen te zitten in het systeem van de homo-economicus. Maar het besef groeit dat het anders moet. We merken dat er steeds meer aandacht komt voor bijvoorbeeld verandering in de landbouw, voedselvoorziening, energievoorziening, en voor klimaat en biodiversiteit. Ik hoop dat we snel genoeg de goede kant op bewegen, want het smelten van de ijskappen gaat in een hoog tempo voort. Grote investeerders als het ABP en banken kunnen het verschil m ­ aken, met rugdekking door een sterke overheid die eerlijke groei in een breed perspectief bevordert: scholing, gelijke kansen, eerlijke verdeling van welvaart…”

PENSIOENEN VEILIGSTELLEN “Onze pensioenen veiligstellen doen we juist door groen te investeren! Diverse onderzoeken tonen aan dat investeringen in fossiel verminderen en dat de waarde van die investeringen ook flink onder druk staat. Er is het nodige gepubliceerd over de zogenaamde ‘stranded assets’: investerin-

gen van olie-bedrijven die niets of te weinig opbrengen vanwege een lage olieprijs. En de olieprijs gaat verder omlaag naarmate er meer duurzame energie wordt opgewekt en er minder fossiele energie nodig is. Het ABP investeert daarnaast ook in bedrijven die roofbouw plegen op mensen, natuur en grondstoffen; bedrijven die regenwoud kappen voor de verbouw van veevoedergewassen voor de Nederlandse koeien en varkens, beleggingen in grote Braziliaanse vleesbedrijven, et cetera. Dat moet ook stoppen! Het is krom dat het ABP met ons pensioengeld ons waterschapswerk tegenwerkt. Wat het moet doen, in ons beider belang, is zorgen voor voldoende investeringen in duurzame bedrijven (portefeuillemanagement) en heel goed opletten of de risicovolle bedrijven hun risicovolle en klimaatverpestende activiteiten afbouwen. Met andere woorden: serieus doen wat ze (soms al jaren) zeggen, de koers met investeringen verleggen in duurzame richting. Dat doen ze, maar het gaat lang niet snel genoeg. Met de petitie vragen wij het ABP daarom dringend om – naast de ongetwijfeld goedbedoelde stille diplomatie – activistischer te gaan handelen. Dweilen doe je met de kraan dícht!”•­­

Meer informatie • De petitie van de waterschappen is afgesloten, maar kan nog ondertekend worden op gofossilfree.org/nl/anp. (‘ABP, stop nu met fossiel’). • Meer achtergrondinformatie over ­dalende waarde van fossiele investeringen op: https://carbontracker.org. Lees ook het ABP-verslag Duurzaam en verantwoord beleggen 2019 op de website van ABP. • Heb je een mening of idee over een onderwerp waarover we het in de waterwereld met elkaar zouden moeten hebben? Neem contact op met de redactie van H2O, redactie@h2o-media.nl of ga naar h2owaternetwerk.nl/h2o-podium/opinie.

15


16

DATACENTERS SLURPEN WATER. FEIT OF FICTIE? TEKST HANS OERLEMANS | BEELD ARCADIS EN NORTH WATER

Artist’s impression Datacampus Zeewolde


D Erwin Beekman

Toon Boonekamp

NR5 MEI 2021

DATACENTERS

Datacenters liggen al een tijd onder een vergrootglas. De kritiek richt zich nu ook op excessief gebruik van leiding­ water voor koeling. Zoveel dat de drinkwaterlevering aan huishoudens in gevaar kan komen. Zou het echt? Wat zijn de feiten? En wat zijn de ­alternatieven voor drinkwater?

S

teeds meer data en digitale processen verhuizen naar de cloud. Dat wil zeggen naar datacenters. Nederland telt 189 zogenoemde multitenant-datacenters waar bedrijven, instellingen en overheden ruimte voor servers huren. Daarnaast is er een klein aantal datacenters van de buitencategorie: hyperscales van internationale techbedrijven als Google en Microsoft. De kritiek treft vooral deze giganten en gaat onder meer over het vermeende buitensporig gebruik van (groene) stroom en (drink) water. Servers produceren warmte en heel veel servers bij elkaar produceren veel warmte. Als IT-apparatuur oververhit raakt, neemt de rekensnelheid af en treden storingen op. Koelsystemen zijn er in vele varianten. Afhankelijk van de techniek is daarvoor een wisselende hoeveelheid water nodig. Grofweg gesteld: hoe meer water als koelmedium wordt ingezet hoe minder energie nodig is voor koeling (en andersom). De kunst is een balans te vinden tussen de water- en energievoetafdruk. Hoeveel water de hyperscales precies gebruiken, is lastig te achterhalen. Het valt in ieder geval niet even te googelen. Google en de andere techreuzen laten weinig los over hun energie- en watergebruik, omdat het concurrentiegevoelige informatie zou zijn. Dat leidt tot speculaties en extrapolaties op basis van de weinige wel beschikbare gegevens. CBS publiceert cijfers over het gebruik van leidingwater door bedrijven en particuliere huishoudens. In 2018 lag dat voor de bedrijfscategorie Informatie & Communicatie waartoe datacenters behoren op 1 miljoen m³, dat is 0,09 procent van de totale productie aan leidingwater. Daarmee is de sector geen grootverbruiker. Maar hoe zit het lokaal? Welke invloed heeft een hyperscale op ­regionale water­systemen? Daarvoor moeten we naar de E ­ emshaven in Groningen, naar Middenmeer (­ gemeente Hollands Kroon) in de kop van >

17


18

Industriewaterfabriek North Water

LOZING VAN KOELWATER Hoe zit het met de lozing van gebruikt koelwater door de hyperscales in Groningen en de kop van Noord-Holland? Erwin Beekman: ‘Google loost koelwater van het datacenter in de Eemshaven via een nieuwe aansluiting op de oude Veenkoloniale Afvalwaterleiding die uitkomt in de Eems-Dollard. Directe lozing op oppervlaktewater zou het ecosysteem ontwrichten, omdat dit restwater zouter is en ook warmer. Het komt nu ver in zee terecht, na eerst behandeld en gezuiverd te zijn.” Hoogheemraadschap Hollands Noor-

Noord-Holland en in de nabije toekomst naar Zeewolde in Flevoland. Middenmeer Op 18 maart 2021 kopte De Telegraaf: ‘Datacenters slurpen zoveel water dat er mogelijk te weinig voor huishoudens overblijft.’ Gedoeld werd op bedrijventerrein Agriport in Middenmeer waar Google en Microsoft elk een datacenter hebben. De gemeente Hollands Kroon heeft Microsoft vergunning verleend voor de bouw van een tweede vestiging en ruimte gereserveerd voor nog eens vier datacenters. De Telegraaf maakte uit interne stukken van de provincie Noord-Holland op dat de twee datacenters 525.000 liter drinkwater per uur gebruiken. Op jaarbasis zou dat 4,6 miljoen m³ zijn en in de toekomst 10 miljoen m³ als alle voorziene datacenters in bedrijf komen. Het alarmerende verhaal werd overgenomen door andere media en leidde tot beroering in de politiek. Minister Van Nieuwenhuizen van

derkwartier ziet toe op de lozing van restwater op nabijgelegen sloten door de datacenters in Middenmeer. Het gaat om een ingedikt concentraat dat overblijft na verdamping. In een reactie op de recente commotie in de media stelt het hoogheemraadschap dat het restwater weliswaar meer zouten bevat dan drinkwater, maar minder dan het water in de sloten die van nature zout zijn door kwel. De datacenters voegen niets aan het koelwater toe, behalve in een geval zout voor ontharding. ‘Het concentraat heeft geen invloed op de kwaliteit van de sloten,’ aldus het hoogheemraadschap.

I­ nfrastructuur en Waterstaat antwoordde al snel op Kamervragen dat bewoners zich geen zorgen hoeven maken over de levering van drinkwater, ook niet tijdens een hittegolf. De minister baseert zich onder meer op informatie van ­drinkwaterbedrijf PWN. Gegevens van individuele klanten maakt PWN niet openbaar, maar wel dat industriële klanten samen op jaarbasis 0,6 procent van de totale ­waterproductie afnemen voor k ­ oeling. Dat komt neer op 650.000 m³. Op de vraag van H2O of datacenters tot de grootverbruikers behoren, antwoordt PWN: ‘Vrij groot wat betreft de gevraagde leveringscapaciteit per uur, maar klein wat betreft feitelijke levering per jaar.’ Het is in ieder geval vele malen minder dan het getal van 4,6 miljoen m³ dat in De Telegraaf en andere media werd genoemd. Free Air Cooling De datacenters in Middenmeer maken gebruik van vrije luchtkoeling (Free

Air Cooling). Warmte wordt via een warmtewisselaar afgegeven aan de koudere buitenlucht. Pas als de buitentemperatuur boven 25 graden stijgt, komt er water aan te pas. Water wordt dan verneveld en verdampt, zodat de inkomende buitenlucht afkoelt en beter warmte opneemt. Op zulke dagen kan de waterinname hoog zijn. Als op basis daarvan het jaarverbruik wordt ­berekend, komen er extreem hoge getallen uit. In werkelijkheid is dit een beperkt aantal dagen per jaar het geval. Gemiddeld telt Nederland 26 zomerse dagen met een temperatuur boven 25 graden. Overigens mag de temperatuur in de nieuwste generatie datacenters op­ lopen tot 29 graden. Los hiervan wordt wel permanent een kleinere hoeveelheid water gebruikt voor het constant houden van de luchtvochtigheid. PWN benadrukt dat drinkwater op termijn alleen nog moet worden gebruikt voor menselijke consumptie en andere hoogwaardige toepassingen. Koeling valt daar niet onder. Aan alternatieven wordt gewerkt. Particulier nutsbedrijf ECW Energy gaat regenwater van de daken van datacenters in Middenmeer opvangen, zuiveren en ondergronds opslaan. Op zomerse dagen kan het voorzien in de vraag naar koelwater. Dit systeem is naar verwachting medio 2022 operationeel. Eemshaven Waterbedrijf Groningen is al een fase verder. De levering van l­ eidingwater aan het Google-datacenter in de Eemshaven is kortgeleden stopgezet. “Wij bieden nu een gelijkwaardig alternatief,” zegt Erwin Beekman, strategisch accountmanager van North Water, de joint-venture van Water­ bedrijf Groningen en Evides Industriewater. “Deze regio zet hard in op een watertransitie om de groeiende vraag van zowel industrie als huishoudens voor de toekomst veilig te stellen. We


DATACENTERS

maken er gescheiden stromen van en bieden alternatieven. Bedrijven nemen nu 10 miljoen kuub drinkwater af als koel- en proceswater. Google is een van onze grotere afnemers. De vraag zal verder toenemen met de bouw van nieuwe datacenters en investeringen in de productie van waterstof en biobased materialen.” Daarom is op het terrein van rwzi Garmerwolde aan het Eemskanaal een installatie gebouwd voor de productie van industriewater. Google heeft als launching customer bijgedragen aan de ontwikkeling. Water uit het Eems­ kanaal wordt opgewerkt tot een kwali­ teit die voldoet aan de door Google gestelde specificaties. Het datacenter in de Eemshaven maakt gebruik van open koeltorens waarbij het jaarrond water wordt toegevoegd. De vraag is daarmee groot en constant, hoewel koelwater tot vijf keer toe wordt hergebruikt. Zoet kanaalwater Waarom staat de nieuwe waterfabriek bij Garmerwolde vlakbij Groningenstad en niet veel dichter bij de afnemers in de Eemshaven? “In dat geval hadden we zout water moeten opwerken tot zoet koelwater. Dat vergt vele malen meer energie. Bij Garmerwolde is het kanaalwater nog voldoende zoet om er industriewater van te maken. We hebben een 28 kilometer lange transportleiding aangelegd van Garmerwolde via Appingedam naar de Eemshaven.” In de techwereld is downtime het ergste wat er gebeuren kan. Google wil onder alle omstandigheden verzekerd zijn van voldoende koelwater van de afgesproken kwaliteit. Beekman: “Dat is zo, maar voor Google telt ook duurzaamheid. Dat geldt zeker voor de nu gekozen oplossing. Samen met waterschap Noorderzijlvest willen we in de toekomst het effluent van de rwzi als tweede bron gaan gebruiken, zodat er NR5 MEI 2021

‘Met het oog op duurzaamheid en beschikbaarheid moet je drinkwater niet inzetten voor zoiets banaals als koelen, spoelen of reinigen’ een back-up is in perioden van langdurige droogte. Als de inname uit het kanaal moet worden beperkt, vullen we het aan met gezuiverd effluent. Ook dat is een duurzame oplossing, zonder invloed op de drinkwatervoorziening.” Zeewolde De grootste hyperscale van ­Nederland staat gepland op bedrijventerrein ­Trekkersveld in Zeewolde: 166 ha voor vijf hallen met servers. Ontwikkelaar Polder Networks BV heeft de toekomstige gebruiker nog niet bekend gemaakt, wat leidt tot speculaties. Amazon en Facebook worden genoemd. De gemeente Zeewolde heeft de vergunningaanvraag in behandeling en is gestart met de inspraakprocedure. Arcadis begeleidt de p ­ lanontwikkeling en heeft meegeschreven aan de ­Milieueffectrapportage. Ook internationaal is het adviesbureau betrokken bij de bouw van datacenters, vertelt Toon Boonekamp, teamleider Water for Industry. “Koeling is een vitaal element en dan gaat het om de beheersing van de temperatuur én de luchtvochtigheid. Het meest gangbaar is ­tegenwoordig een hybride systeem op basis van koeling met buitenlucht en de toevoeging van water als dat noodzakelijk is.” Drinkwaterbedrijf Vitens heeft in een vroeg stadium laten weten geen drinkwater te zullen leveren aan het datacenter in Zeewolde voor toepassingen als luchtbevochtiging en koeling. Boonekamp: “Terecht, lijkt me. Met het oog op duurzaamheid en beschikbaarheid moet je drinkwater niet inzetten voor zoiets banaals als koelen, spoelen of reinigen. Bovendien is hier een goed

alternatief: water uit de nabijgelegen Hoge Vaart. De opstartkosten liggen wel hoger en oppervlaktewater is bewerkelijker dan drinkwater, maar alle water heeft een voorbehandeling nodig om het geschikt te maken voor koeling.” Watervrije koeling “Wij ontwerpen de capaciteit van het systeem op de verwachte maximaal benodigde koeling en bevochtiging in de komende decennia. Dus ook rekening houdend met klimaatverandering. De getallen in de vergunningaanvraag verwijzen naar de maximale innamecapaciteit. Maar die zal hooguit enkele dagen per jaar nodig zijn. De meeste tijd wordt weinig water gebruikt. Je krijgt een totaal verkeerd beeld als je de getallen in de vergunningaanvraag leest als het reguliere dagelijkse verbruik. Ik heb de indruk dat de ophef over watergebruik door datacenters voor een deel hieruit voortkomt.” Is het buiten warmer dan 29 graden en de luchtvochtigheid binnen lager dan 20 procent, dan neemt het nieuw te bouwen datacenter in Zeewolde de maximale capaciteit aan water in. Dat wil zeggen 270 kuub per uur. Hiervan wordt 216 kuub na gebruik en zuivering geloosd. Tijdens die piekmomenten verdampt er 54 kuub per uur. In de toekomst kan dat vaker het geval zijn gezien de toename van (extreem) ­warme zomers. Ondertussen zijn er ook al innovatieve koelsystemen in ontwikkeling die heel weinig of helemaal geen water gebruiken. Boonekamp noemt de toepassing van phase changing materials. “Dit zijn materialen die van vorm wisselen - van vast naar vloeistof - en daarbij veel warmte opnemen. Ze kunnen bij stijgende temperaturen overdag warmte absorberen en dat op een ander m ­ oment - ’s nachts - weer afgeven. Dan is er minder lucht- en ­waterkoeling nodig.”•

19


(Advertenties) 203074-2 Mous promotie.qxp_rioleringsvakdagen [181 x 125 mm] 18-08-20 13:08 Pagina 1

Gevoel voor water Mous Waterbeheer werkt dagelijks aan nieuwbouw, renovatie en onderhoud van gemalen, sluizen en bruggen. Onze jarenlange ervaring en expertise in telemetrie, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en civiele techniek zetten we in voor toonaangevende projecten door heel Nederland.

MOUSWATERBEHEER.NL

Alligator wateropslag Mobiele vloeistofopslag

Multi-F Solar

Alligator Bagtank

NIEU W MUL TI - F SOL AR www.albersalligator.com/wateropslag/multi-f-solar/

Albers Alligator levert al meer dan 40 jaar kwaliteitsproducten voor (tijdelijke) opslag van WATER, AFVALWATER, BIOGAS en industriële vloeistoffen. Degelijk, duurzaam en bedrijfszeker. Wageningen, T 0317 419 144, info@albersalligator.com, www.albersalligator.com


21

‘WE KUNNEN STEEDS MEER METEN, MAAR WAT BETEKENT DAT?’

Frederic Béen (34), onderzoeker bij KWR in de groep chemische waterkwaliteit en gezondheid Locatie: het laboratorium op het hoofdkantoor in Nieuwegein

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN THE E R U T C I P

WIE “Omdat we met behulp van scheikunde onszelf en alles om ons heen kunnen karakteriseren,” werd Frederic Béen al in zijn schooltijd ‘verliefd’ op scheikunde. Daarom koos de jonge Zwitser in eerste instantie voor een studie aan de ETH, de befaamde Technische Universiteit van Zürich. Uit nieuwsgierigheid ging hij mee met vrienden naar een introductiedag van de universiteit in Lausanne. Daar ontdekte hij het bestaan van de faculteit forensische wetenschap en de studie forensische chemie. Zijn belangstelling was gewekt. “Hier kon ik én scheikunde studeren én leren om die kennis toe te passen op een heel uniek gebied.” Na zijn afstuderen vroeg een professor hem een promotieonderzoek te doen naar het analyseren van drugsresten in rioolwater. Om zo te kunnen bepalen waar welke drugs worden gebruikt. En hoeveel. Toen, in 2010, ontstond zijn belangstelling voor wateranalyse. Bij het Toxicologisch Centrum van de Universiteit van Antwerpen kon hij met een beurs werken aan het toepassen van rioolwateranalyse bij het monitoren van zogeheten emerging contaminants. Dat zijn chemische stoffen waaraan mensen worden blootgesteld en die NR5 MEI 2021

TEKST BARBARA SCHILPEROORT

een negatieve invloed hebben op de volksgezondheid. Sinds september 2018 zet hij soortgelijk onderzoek voort bij KWR.

WAAR Het laboratorium op het hoofdkantoor in Nieuwegein, tussen de meetapparatuur en de computers. “Sinds de uitbraak van het coronavirus ben ik betrokken bij het onderzoek naar de manier waarop we via afvalwater­ analyse kunnen volgen hoe het virus circuleert. En ik doe onderzoek naar die emerging contaminants, opkomende stoffen, zo genoemd omdat we er steeds meer ontdekken, niet alleen in rioolwater, ook in drinkwater, grondwater, opper-

vlaktewater. Het bekendste voorbeeld daarvan is misschien wel PFAS. ­Rioolwateranalyse, analytische chemie – het toepassen van chemische kennis - en data-analyse vormen de driehoek van mijn bezigheden. Met de nieuwe tools die we voor ons analysewerk gebruiken en speciaal daarvoor worden ontwikkeld, verzamelen we heel veel data. We kunnen steeds meer meten, maar wat betekent dat? Ik kom uit het lab, maar ben nu steeds meer bezig om al die data te verwerken ten behoeve van de vele toepassingsmogelijkheden. Er is veel vraag naar de gegevens die wij verzamelen en de analyse daarvan.”

(TOEKOMST)DROOM “Het onderzoekswerk van KWR is heel gericht op het verbeteren en ­beschermen van gezondheid en ­milieu. Dat geeft een goed gevoel – zeker in deze tijd. Natuurlijk, het coronavirus vormt een acute bedreiging voor onze gezondheid. Maar er bestaan óók ziekmakende stoffen, die minstens zo schadelijk zijn. Alleen niet acuut, maar op de langere of lange termijn. Daarom wil ik dit soort onderzoek voortzetten.” •


22

AQUATISCHE NATUUR HERSTELT ZICH IN DRASSIG NEDERLAND Terwijl de biodiversiteit in de lage landen achteruit holt, zitten planten en dieren in natte natuurgebieden in de lift. De otter is na herintroductie aan een voorzichtige comeback bezig. De eveneens uitgeroeide en weer uitgezette bever verspreidt zich voortvarend. In moerassige ‘klimaatbuffers’ komen zeldzame vogels tot broeden maar de kans dat je nabij wat groter water een zeearend zijn vleugels ziet uitslaan neemt jaar na jaar toe. Wat is er aan de hand in drassig Nederland? TEKST ERIC BURGERS BEELD KINA, HOLLANDSE HOOGTE


H

et was ook voor deskundigen een aangename verrassing, toen twee zeearenden in de Oostvaardersplassen een paar vormden dat tot broeden kwam en een jong grootbracht. Dat ­gebeurde in 2006. In voorgaande jaren waren ­populaties in Duitsland weliswaar zodanig gegroeid dat het vooral een kwestie van tijd leek voordat de eerste wintergasten hier een vaste stek zouden ­zoeken. Maar toch, die eerste Nederlandse moederarend kwam wel uit Sleeswijk-Holstein aangevlogen, zo’n 400 km v­ erderop. Kennelijk voldeed de nieuwe natuur van de Oostvaarders­ plassen aan de voorwaarden voor een permanent verblijf: voldoende voedsel, ruimte en rust. Sindsdien is de impo­sante roofvogel aan een opmerkelijke opmars ­bezig. In 2011 kwam bij het Lauwersmeer een tweede paar tot ­broeden. Een jaar later volgde de Biesbosch. Jonge ­Nederlandse zeearenden en nieuwe aanwas streken vervolgens neer in waterrijke gebieden in Noord-Nederland, in en rondom Flevoland, langs de IJsselmonding en in de Zeeuws-Hollandse delta. In 2020 telde Nederland vijftien broedparen. Symbool Het verhaal van die voorspoedige voortgang wordt onder meer verteld in De zeearend in Nederland – In 15 jaar naar 15 paar (2020) van natuurfotograaf Martijn de Jonge en De Zeearend (2021) van wetenschapsjournalist Nienke Beintema. Beide auteurs constateren dat de ontwikkeling en uitbreiding van natte natuur in Nederland ten grondslag liggen aan het succes. Ondanks de voortgaande verstedelijking, de lage natuurwaarden van veel landbouwgrond en het schrikbarende verlies aan biodiversiteit in afgelopen >

NR5 MEI 2021

Foto KINA / Cor Fikkert

D

DRASSIG NEDERLAND

Liesbeth Bakker

23


24

DRASSIG NEDERLAND

decennia gaat er dus iets goed in de delta. “Mooier kan het niet”, zegt onderzoeker Liesbeth Bakker. “Terwijl een debat woedde over herintroductie vloog de zeearend op eigen houtje hierheen.” Bakker is aquatisch ecoloog en werkt voor het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). In 2020 trad ze aan als buitengewoon hoogleraar Rewilding Ecology aan de Wageningen Universiteit. “De zeearend staat symbool voor het herstel van een bepaald type natuur, namelijk de moerassen – overgangsgebieden tussen water en land – die zo kenmerkend zijn voor de Nederlandse delta. In de Biesbosch broeden sinds 2016 bijvoorbeeld ook visarenden en het aantal grote zilver­ reigers, een typische moerasvogel, is sinds de jaren negentig aanzienlijk toegenomen.” Maar ook het succes van een zoogdier zoals de in 1988 teruggebrachte bever spreekt boekdelen. “Meer moeras­ natuur leidt tot meer habitat voor gewilde soorten.” De Living Planet Index, een internationale graadmeter voor biodiversiteit van vissen, amfi­bieën, reptielen, vogels en de zoogdieren, bevestigt dat beeld. “Soorten die zich thuis voelen in draslanden en andere natte gebieden doen het de afgelopen jaren steeds beter in Nederland.” Enorme spurt Wat is er gebeurd? Bakker v­ ertelt over een recente vergelijkende studie waaruit blijkt dat sinds de jaren tachtig de waterkwaliteit in natuurgebieden enorm is verbeterd. Water­planten zijn er met sprongen op vooruitgegaan. “Door maatregelen tegen emis-

‘Terwijl een debat woedde over her­ introductie vloog de zeearend op eigen houtje hierheen’

sies van verontreinigende stoffen en ter verbetering van de w ­ aterkwaliteit heeft het zoetwatermilieu de zware industriële vervuiling en eutrofiëring van de jaren zeventig achter zich gelaten. De aquatische natuur heeft zich kunnen herstellen. Dat is hoopgevend.” Er is wel sprake van een scherpe tweedeling tussen landbouwgebieden en natuurgebieden. “In het landelijk gebied is die opwaartse trend uitgebleven.” Ten tweede is het areaal moerasgebied in de afgelopen decennia flink uitgebreid als gevolg van grootschalige natuurontwikkeling. “Een mijlpaal is de aanwijzing van de Oostvaarders­ plassen tot natuurgebied. Er ligt nu zo’n 3.600 ha moerasnatuur. De afsluiting van de Lauwerszee, in 1969, heeft eveneens een substantieel ­moerasgebied opgeleverd.” Zoals zo vaak is de Nederlandse waterhuishouding nauw verbonden met het ontstaan van nieuwe landschappen en ecosystemen. Dat geldt ook voor de meer recente ontwikkeling van natte natuur. “De ‘klimaatbuffers’ in de Onlanden en rondom het Zuidlaardermeer die de stad Groningen droog moeten houden in tijden van een wateroverschot zijn ingericht als moeras en blijken vruchtbare biotopen.” Fameus onder vogelaars zijn de hier sinds 2012 broedende witwang- en witvleugelsterns. “Destijds kende je die alleen van vakanties in Polen.” En ja, bij het Zuidlaardermeer zijn otters opgedoken én nestelt sinds 2017 een paartje zeearenden. Door het programma Ruimte voor de Rivier heeft de natte natuur volgens Bakker een enorme spurt gemaakt. Alleen al door de ontpoldering van de Noordwaard is 4.450 ha natuurgebied aan de Biesbosch toegevoegd. “Door het verruimen van stroomgebieden aan de hand van natuurlijke overgangen tussen land en water zijn langs de grote rivieren nieuwe zones met hoge

natuurwaarden ontstaan.” Rewilding, legt ze uit, is niks anders dan ruimte geven aan natuurlijke processen. In een dichtbevolkt land als Nederland is geen sprake van het t­ erugbrengen van een ongerepte wildernis, het gaat erom het bestaande landschap ­natuurlijker te maken. Er zijn moge­ lijkheden genoeg en water is dan al snel een leidend principe. “Je kunt de natuurontwikkeling die met Ruimte voor de Rivier gepaard gaat, beschouwen als een voorbeeld van rewilding. Dat een stukje land af en toe overstroomt, was lange tijd vloeken in de kerk. Nu leren we die natuurlijke dynamiek weer op waarde schatten.” Opkikker Moet Nederland niet gewoon moerassiger worden? Bakker denkt van wel, en niet alleen omwille van de natuur. Waterveiligheid op de lange termijn en omgaan met klimaatverandering ­vergen nu eenmaal andere beheermaatregelen dan alleen bedijken, ontwateren en afvoeren. “Het is onvermijdelijk dat het watersysteem op de schop gaat. Kijk alleen naar de problemen die de intense droogte van de afgelopen jaren veroorzaakt. B ­ omen sterven bij bosjes door langdurige en grootschalige onttrekking van grondwater. Ze zijn gewoon te zwak om een droge zomer aan te kunnen.”


(Advertentie)

De verdrogingsproblematiek staat al tientallen jaren op de kaart, zegt Bakker, maar de noodzaak om te handelen ontbrak tot nu toe blijkbaar. Nu de bossen op de hogere zandgronden op instorten staan lijkt heroverweging van de grootschalige winning van grondwater voor de landbouw en de productie van drinkwater wel mogelijk. “Dat geldt met name voor de hoger gelegen delen van ­Nederland. Al dat drinkwater dat in grote hoeveelheden door de doucheput en de gootsteen verdwijnt, kan veel beter in de bodem blijven. Dat zou een enorme opkikker zijn voor de natuur en dus een veel klimaatbestendiger landschap opleveren.” Zo is ook het agrarisch gebruik van de veenweide­ gebieden aan herziening toe. “De toekomst van het Groene Hart mag gevoelig liggen, de vicieuze cirkel van peilbeheer en bodemdaling is op den duur niet houdbaar. Vernatting over enkele decennia lijkt onvermijdelijk. Daarmee boek je overigens dubbele winst: er komt minder broeikasgas vrij en door natuurlijke veenvorming wordt koolstof vastgelegd.” En er ontstaat nieuwe natte natuur. “Ja, in ­analogie met Ruimte voor de Rivier en de Groningse ‘klimaatbuffers’ vormen ruimtelijke ingrepen en aanpassingen van het systeem gelegenheden om meer natuur te maken.” Ze wijst er fijntjes op dat Nederlandse natuurgebieden momenteel uitpuilen van de bezoekers. “Het staat als een paal boven water dat we natuur en groene ruimte hard nodig hebben: om te kunnen recreëren en opladen.” Nestelen er anno 2050 in het Groene Hart ook zeearenden? Bakker lacht: “Ik denk dat er voor de natte natuur mooie dingen in het verschiet liggen.”• NR5 MEI 2021

Foto Frans Lemmens / Hollandse Hoogte

‘Soorten die zich thuis voelen in draslanden en andere natte gebieden doen het de afgelopen jaren steeds beter in Nederland’

GEA komt naar u toe! Test de nr.1 decanter voor slibontwatering Onze centrifuge zorgt voor de best denkbare resultaten bij communale slibontwatering en de ontwatering van mest en digestaat. De hoogst mogelijke g-krachten leiden tot de droogste koek én leveren het schoonste centraat op. Test en ervaar het zelf wat deze technologie aan voordelen biedt! Wij komen bij u langs op locatie met onze mobiele GEA Biosolids Decanter.

Maak nu een testafspraak: E: Steven.deBoer@gea.com M: +31 6 2112 8190

25


26

O

Hoogstandje

H

WINDTURBINES MOETEN WML KLIMAATNEUTRAAL MAKEN TEKST BERT WESTENBRINK

FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


27

I

n het Limburgse windpark Ospeldijk worden vier windmolens geplaatst. Het is een hele hijs. De torendelen komen uit China en zijn via het Suezkanaal, de haven van Antwerpen en de Belgische en Limburgse binnenwateren afgeleverd in Nederweert. De vier turbines hebben elk een ‘tiphoogte’ van 209,5 meter en leveren naar verwachting in totaal 45 miljoen kWh per jaar. Twee van de vier turbines zijn van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML). Het L ­ imburgse ­waterbedrijf trekt bij de realisering van het windpark samen op met de regionale energiecoöperaties Newecoop en Zuidenwind, die de overige twee molens beheren. Het park is ‘coöperatief en in nauwe samenspraak’ met omwonenden ontwikkeld, aldus WML. De initiatiefnemers kregen begin 2019 SDE-subsidie en dat was het startsein voor aanbesteding en de realisering van het windmolenpark, waar WML circa 11 miljoen euro in investeert. De twee WML-molens staan centraal in het klimaatbeleid van het Limburgse waterbedrijf. De stroom die ze leveren - 22,5 miljoen kWh per jaar - is goed voor 60 procent van de jaarlijkse energiebehoefte van het waterbedrijf. Dat is een flinke stap in de transitie naar een klimaatneutrale bedrijfsvoering, waar WML sinds 2015 op inzet. Het volgt daarbij het principe van de ‘trias energetica’: eerst streven naar reductie van de CO2-uitstoot, vervolgens zelf duurzame energie opwekken, en als laatste stap duurzame energie inkopen en de resterende uitstoot afkopen met certificaten, staat in het jaarverslag van 2018. “We investeerden onder andere in zonne-energie en waterkrachtturbines, keken kritisch naar het energieverbruik van onze gebouwen en de uitstoot van ons wagenpark. Ook voerden we CO2-beprijzing in. Hiermee wordt in relevante business cases rekening gehouden met de maatschappelijke kosten van de CO2- uitstoot, om duurzamere varianten in onze afwegingen beter te laten scoren”, zegt Erwin de Bruin, adviseur strategie & innovatie bij WML. Als de windmolens draaien, is de transitie klaar, zo is het idee. Dit voorjaar toetst een onafhankelijke auditorganisatie of dat zo is en of WML het predicaat ‘klimaat neutrale organisatie’ verdient.

NR5 MEI 2021


28

RIVIERENLAND DURFT HET AAN MET GROFZANDBARRIÈRE TEKST RENS NIJHOLT | BEELD RIVIERENLAND

Om piping tegen te gaan gaat water­ schap Rivierenland de innovatieve ­grofzandbarrière methode toepassen in de Waalbandijk in Gameren. Het is de eerste keer dat de methode op grote schaal wordt toegepast. “Dit is een wereldprimeur”, zegt Bastiaan ­Heutink, projectmanager van waterschap ­Rivierenland.

P

iping, zandmeevoerende wellen, onderloopsheid; het zijn verschillende benamingen voor een groot probleem. Naar schatting bestaat in Nederland in zo’n 600 kilometer dijk het risico op piping. Bijna de helft daarvan is in beheer van waterschap Rivierenland. Een duurzame en economisch voordelige oplossing lijkt nu gevonden met de ­grofzandbarrière. De techniek is relatief eenvoudig: op de overgang van de kleilaag en de zandondergrond wordt een verticale sleuf met grof zand aangebracht, die het oorspronkelijke fijnere zand vervangt. Het grove zand fungeert als een filter dat het water doorlaat en de zandkorrels op

hun plaats houdt. Hiermee wordt piping voorkomen. IJkdijk Het idee ontstond per toeval in 2012 tijdens een proef in de IJkdijk vertelt André Koelewijn, adviseur en onderzoeker bij Deltares. ­“Eigenlijk wilden mijn collega Vera van Beek en ik een andere methode testen, maar die ging niet door vanwege financiële redenen. We moesten toen met weinig geld iets anders bedenken. Vervolgens kwamen we op het idee van de grofzandbarrière.” In de IJkdijk bleek ‘het ondergrondse muurtje’ te werken. Zonder maatregel bezweek de dijk bij een verval van twee meter. Door een andere oorzaak dan piping, bezweek de dijk met de grofzandbarrière pas na een verval van 3 meter.

“Dat was voor ons de bevestiging dat het werkte. Destijds wisten we alleen nog niet precies waarom”, zegt Koelewijn. Zoals dat soms gaat met ­innovaties, bleef het idee enige jaren liggen. ­Totdat het in 2014 onder het stof werd gehaald. Om de techniek beter te begrijpen, werd de methode op verschillende schaalniveaus getest. “We zijn in ons testlab eerst met een zandpakket van 30 cm begonnen. Er volgden medium schaalproeven ter grootte van een kamerdeur, waarin de sterkte werd bevestigd. Daarna hebben we proeven op grote schaal uitgevoerd in de Deltagoot. Tijdens die proeven gebeurde er lange tijd niks. Dat is heel saai, maar voor ons was dat heel geruststellend.


G

GROFZANDBARRIÈRE ‘Grofzandbarrière is toekomstvast en adaptief’ Bastiaan Heutink

André Koelewijn

Koen van Gerven

Proef met grofzandbarrière bij Gameren

verschillen niet veel qua prijs. De grofzandbarrière is iets duurzamer, want het enige wat je doet is natuurlijk materiaal in de grond aanbrengen. Het is toekomstvast en adaptief. Dat vinden wij als waterschap belangrijk”, zegt Van Gerven. Uiteindelijk bezweek de ­grofzandbarrière tijdens de tweede proef bij geruststellende omstandigheden.” Innovatieprijs In 2018 won de techniek de Innovatieprijs. Het zorgde voor veel aandacht in de waterschapswereld. Water­ schap Rivierenland was toen al aangehaakt. Het krijgt eens in de vijf jaar te maken met piping en heeft sommige plekken goed inzichtelijk gebracht met zogenaamde wellenkaarNR5 MEI 2021

ten, andere locaties niet vertelt Koen van Gerven, technisch manager bij waterschap ­Rivierenland. “Waterstanden zoals in 1995 heb je niet vaak, maar daar ontwerpen we natuurlijk wel op. Vooral in het bovenrivierengebied, ten zuidoosten van de lijn Kampen-Zaltbommel, hebben we veel problemen. Dat zijn honderden kilometers dijk. Uiteraard monitoren we de dijken, maar de ondergrond laat zich niet altijd ­voorspellen.”

Traditionele methodes tegen piping, zoals damwanden, zijn vaak kostbaar. En dus zocht het waterschap al langer naar alternatieve methodes tegen piping. Want de kosten van de grofzandbarrière zijn relatief laag - er moet een sleuf gegraven worden en er is zand benodigd. Maar Van Gerven benadrukt dat het prijskaartje niet de grootste drijfveer is. “Je kunt de methode met geotextiel zien als het zusje van de grofzandbarrière en die

Riolering In totaal wordt er in de Waalbandijk, die onderdeel is van het Hoogwater­ beschermingsprogramma (HWBP), één kilometer grofzandbarrière aan­ gelegd. “Voor ons was het belangrijk dat de proeven zijn geslaagd”, vult Heutink aan. “Want daarmee is aangetoond dat de techniek haalbaar is. Daarna kwam de vraag of het maakbaar is. Hoe leg ik een ­zandkoffer op zes meter diepte aan?” Waterschap >

29


30

GROFZANDBARRIÈRE

(Advertentie)

‘De tech­niek heeft veel weg van het leggen van riolering‘

Rivierenland besloot de markt te betrekken in de aanbesteding en koos voor een innovatiepartnerschap procedure. Dit resulteerde in twaalf inschrijvingen, waarvan drie de maakbaarheidsproef mochten uitvoeren en uiteindelijk twee methodes overbleven. “Die twee aannemers gaan samen uitvoeren. Eén aannemer werkt met een open sleuf in den natte en één legt aan in den droge. De techniek heeft veel weg van het leggen van riolering. De kunst zit meer in het toepassen van het juiste zandmengsel en in de logistiek”, vertelt Heutink. Momenteel buigt een denktank met betrokken beheerders zich over de monitoring. Heutink: “Deze samenwerking hebben we 1,5 jaar g ­ eleden ingezet en levert draagkracht op voor de ­grofzandbarrière. Alle betrokkenen kijken met een eigen bril; onze beleidsafdeling wil over twaalf jaar kunnen toetsen, Deltares wil graag zijn theorie staven en team calamiteiten, beheer en onderhoud wil weten wat er bij hoog water gebeurt. De vraag is of je een kostbaar meetsysteem moet aanleggen voor een extreme situatie die misschien pas over twintig jaar voorkomt. De apparatuur is dan alweer afgeschreven. We onderzoeken nu de mogelijk­heden van een zettingsslang al dan niet in combinatie met een traces systeem. In het contract hebben we daar een stelpost voor opgenomen.” Meer belangstelling Waterschap Rivierenland heeft veel vertrouwen in de grofzandbarrière, maar ziet ook dat het niet overal toepasbaar is. Van Gerven: “Soms heb je ook een stabiliteitsprobleem en de grofzandbarrière zorgt niet voor extra stabiliteit. Op sommige plekken kun je beter voor een damwand kiezen, maar Gameren leent zich goed voor deze ­methode.” Deze zomer start de aanleg in ­Gameren. Gezien de opgaven in het HWBP verwacht Koelewijn in de toekomst nog meer grofzandbarrière locaties. “Binnen Rivierenland staan nog een aantal dijkversterkingen op het program­ ma, waarbij de barrière een optie is. Verder hebben hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, waterschap Vallei & Veluwe en Waterschap Drentse Overijsselse Delta belangstelling getoond. Het balletje begint langzaam te rollen.”•

Läckeby warmtewisselaars: recuperatie en hergebruik van water en energie

Teveel warmte gaat nog verloren in bedrijven. Zorgeloos warmte recupereren uit diverse slibstromen, maar ook uit andere hoog viskeuze vloeistofstromen. Onderhoudsvriendelijk, verstoppingsongevoelig, minimale footprint.

Roto-Sieve trommelzeven: verwijderen van vaste deeltjes en vezels uit afvalwater en proceswater

Roterende trommelzeven voor de verwijdering van vaste stoffen uit diverse afvalwater- en proceswaterstromen. Doeltreffend, duurzaam en onderhoudsvriendelijk.

Task Industriële Milieutechnieken – Kerkhofstraat 33 - 2220 Heist-opden-Berg – België - +32 15 242115 - info@task.be – www.task.be Exclusief Benelux verdeler Roto-Sieve en Läckeby Zweden


31

COLUMN Foto Marcel Molle

HARRIE TIMMER

DOEN IS HET NIEUWE DENKEN

N

ederland lijdt aan beleid. ­Iedereen uit een grotere organisatie herkent dit. Geef ondersteunende afdelingen te veel ruimte en het wordt een drama. Inkoop, Kwaliteitszorg, HR. Voor je het weet hebben ze eigen beleidsregels en zit jij opeens hun werk te doen, terwijl zij rustig ­nadenken over nog meer regels. De resultaten laten zich ­raden. De vakman zit alleen nog papie­ ren plannen te maken voor ­stuurgroepen en opeens zit je in een ‘consensusmeeting’, op basis van ‘objectieve criteria’ met vier man middagen aannemers te scoren op circulariteit, waarna je 2 keer per jaar in een kwaliteitsaudit je werkprocessen mag evalueren. “En wat heb je met de verbeterpunten gedaan?” Interne bezigheidstherapie. Legde je eerst fluitend 20 leidingen per jaar, nu nog zuchtend 5. Te veel beleid verlamd en verzuurd. In een normale organisatie herstelt zich dat gelukkig vanzelf. Zonder focus op je kerntaak ga je failliet of word je opgeheven. Leerpunt: als ondersteunende afdelingen beleid gaan maken, hebben ze tijd over en moet je er een paar ontslaan. Bij overheden speelt dit natuurlijk ook, maar dan verstopt en te vaak zonder consequenties. De ­echte

NR5 MEI 2021

uitvoering van beleidsdoelen is immers behendig weggeorganiseerd in zelfstandige diensten. Hiermee verdwijnt het zicht op realisatie en de terugkoppeling. Dat kan niet goed gaan. Dat gaat het dan ook niet. Inspecties, belastingdienst, GGD’s, omgevingsdiensten. Allemaal worstelen ze met de uitvoering van al onze goede voornemens. “Moet ik dat doen?” hoorde ik vorig jaar een verbaasde gemeenteambtenaar zeggen bij de herziening van ambitieus provinciaal waterbeleid. Pijnlijk bleek dat veel taken, die op papier al jaren van kracht waren, nooit waren geland. Hetzelfde zie je bij vergunningverlening rond lozingen op rivieren. Prima beleid, maar helaas waren de voorgenomen 5-jarige revisies nooit uitgevoerd en veel vergunningen verouderd. Logisch: geen geld, geen Zwitsers, geen revisies. De commissie Van Aartsen concludeerde dan ook in maart 2021 dat milieu en leefomgeving vermijdbare schade lijden door onderbezette uitvoeringsorganisaties. We zien dit meetbaar terug in de kwaliteit van

Te veel beleid verlamd en verzuurd. onze rivieren en het g ­ rondwater. Ambitie goed, uitvoering matig, dus resultaat matig. Geen hogere wiskunde: 1 x 0 = 0. ‘Doen is het nieuwe denken’. Laten we dus de komende r­ egeerperiode aannemen dat de bestaande beleidsplannen goed genoeg zijn en niet geëvalueerd hoeven te worden. Dan kunnen we focussen op de uitvoering. Praktische invulling: alle beleidsambtenaren in de uitvoering (leerzaam!), aangevuld met eenzelfde aantal jonge instromers. 1 + 1 = 3. Wiskundig twijfelachtig, maar het gaat om het resultaat. Harrie Timmer is geohydroloog


(Advertorial)

Amsterdam Delft Eindhoven

In stedelijke gebieden is de temperatuur van het ondiepe grondwater hoger dan in de omliggende gebieden, ook in Amsterdam is dit het geval. Het relatief warme grondwater brengt risico’s met zich mee zoals het droogvallen en opwarmen van leidingen, kabels en drinkwaterleidingen in de stad.

Anderzijds liggen kansen in het toepassen van de ondiepe bodem als energiebron en als temperatuur in kelders. Hierom heeft CRUX het effect van verstedelijking en klimaatverandering op de ondiepe grondwatertemperatuur in kaart gebracht. Dit afstudeeronderzoek borduurt voort op het eerdere werk waarin CRUX een grondwatermodel van het ondiep grondwater in Amsterdam heeft opgesteld. Opwarming van het grondwater in stedelijke gebieden is een complex proces wat in de loop der eeuwen is ontwikkeld onder invloed van verstedelijking. Steden zijn gekenmerkt door verschillende vormen van landgebruik zoals gebouwen, bestrating, wegen, parken en oppervlaktewater. Elk type landgebruik resulteert in een andere uitwisseling van neerslag, verdamping en luchttemperatuur met het grondwater. Zo is de grondwatertemperatuur onder bestrating hoger dan onder parken, omdat straten zonlicht absorberen en langer vasthouden. Dit resulteert in een zogenaamde hitte eiland, hierdoor is de luchttemperatuur in de zomer vaak hoger in steden dan elders. Als gevolg van verstedelijking infiltreert de warmte van de stad langzaam in de bodem. Naast de stedelijke opbouw hebben natuurlijke factoren als het klimaat, grondwaterstroming en de bodemopbouw invloed op de temperatuurverdeling in de ondergrond (zie Afbeelding 1).

Warmtetransport model Het grondwatermodel van Amsterdam dat door CRUX ontwikkeld is, is uitgebreid met een model voor tijdsafhankelijk warmtetransport. De code is geschreven in Python, met een koppeling met MODFLOW middels de module FloPy. De code combineert ruimtelijke variabiliteit in landgebruik, grachten, rivieren met de bodemopbouw afkomstig uit het Dinoloket, met GeoTop voor de holocene afzettingen en REGIS II voor de diepere lagen (zie Afbeelding 2). Het stoffentransport model MT3DMS is gebruikt voor het modelleren van warmtetransport in het freatisch pakket. Dagwaardes van het KNMI-meetstation Schiphol zijn gebruikt om het maandelijks-gemiddelde van neerslag, verdamping en temperatuur te bepalen voor de periode tussen 01-01-1900 en 31-12-2019. Als voorbeeld is gekozen voor de Frederik-Hendrik buurt in Amsterdam. Hier wordt de grondwaterstroming gekenmerkt door inzijging, waardoor ondiep grondwater richting de dieper gelegen watervoerende pakketten stroomt. Hierdoor zijn klimaat en landgebruik bepalend voor de grondwatertemperatuur in de deklaag. Een uitdaging in de modellering van warmtetransport is numerieke dispersie, waar het rasterformaat en tijdschaal voor extra spreiding van temperatuur kunnen zorgen. Het effect van numerieke dispersie is verkleind middels een fijn raster in de deklaag tot cel groottes van 10x10x0.5m.

← Afbeelding 1 De verschillende factoren die invloed hebben op de temperatuur verdeling in de Amsterdamse ondergrond en dus het grondwater, waar afhankelijk van het bodemgebruik het oppervlak een bepaalde temperatuur (T) heeft wat leidt tot een bepaalde warmte flux in de bodem (F). De geothermische flux verwarmd het grondwater vanuit de aarde maar heeft op het freatisch grondwater een gering effect.


laag, zorgt freatische grondwaterstroming voor ruimtelijke verspreiding van warmte en verhindert het gebrek aan neerslag onder gebouwen de natuurlijke afkoeling van de bodem. Uit een gevoeligheidsanalyse volgt ook dat verticaal warmtetransport gedreven wordt door thermische diffusie door het zand heen, terwijl horizontale freatische grondwaterstroming een spreidend effect heeft waardoor de extremen in grondwatertemperatuur worden verkleind. ↑ Afbeelding 2 De bodemstratificatie in de Frederik-Hendrik buurt volgens Dinoloket met bijbehorende horizontale en verticale doorlatendheid (Kh en Kv) en de thermische diffusie coëfficiënt (Dt).

Resultaten De modelresultaten laten zien dat de grondwatertemperatuur sterk afhankelijk is van het landgebruik, waarbij zowel dichtheid en de ouder-dom van de bebouwing een grote rol speelt. Zo is de gemiddelde temperatuur onder gebouwen en wegen 2 tot 4.5 °C hoger is dan onder grasland en water (zie Afbeelding 3). De modellering is onderbouwd met veldmetingen van de grondwatertemperatuur, maar betere veldmetingen resulteren in een nauwkeuriger model en resultaten.

↑ Afbeelding 3 De gemiddelde grondwater temperatuurverdeling voor de eerste 12 m onder het maaiveld in de maand Juni in de Frederik-Hendrik buurt na een modelsimulatie van 1900-2019.

Onder invloed van seizoensvariaties in temperatuur varieert de temperatuur in het freatisch pakket en in de deklaag door het jaar. De diepte waarop de temperatuurschommelingen gevonden kunnen worden hangt af van de bodemeigenschappen, grondwaterstroming, thermische eigenschappen van de bodem en grondwater en uitwisseling van lucht met de bodem. Zo dient een kleilaag als een isolerende

Voorspellende modelsimulaties voor de periode 19002100 aan de hand van de klimaatscenario’s opgesteld door het IPCC laat zien dat de infiltratiediepte en grondwatertemperatuur verder toenemen. In 2100 kan de infiltratiediepte toe zijn genomen tot in het watervoerend pakket met een temperatuurstijging van 1-4 °C, afhankelijk van de ernst van het gekozen klimaatscenario. Conclusie Warmtetransport in de ondiepe bodem is een complex proces dat tijdsafhankelijk is en ruimtelijk zéér variabel. Modellering wijst uit dat over de laatste 120 jaar de freatische grondwatertemperatuur gemiddeld 3 °C is gestegen en de stijging tot ver in de deklaag is terug te vinden. Deze stijging kan onder invloed van klimaatverandering in de toekomst toenemen. Hierbij is het grondwater onder gebouwen en wegen gemiddeld warmer dan onder natuurgebieden zoals parken. De stijging van de grondwatertemperatuur heeft invloed op praktische en maatschappelijke situaties zoals de temperatuur in kelders, drinkwatervoorzieningen en de aanleg van ondiepe bodemenergiesystemen. Het benutten van de warmte in de bodem kan daarnaast ook bijdragen aan het verlagen van hittestress. De inspanningen van CRUX om het effect van verstedelijking en klimaatverandering op de grondwatertemperatuur te modelleren bieden uitgangspunten voor het ontwerp van kabels en leidingen en de aanleg van ondiepe bodemenergiesystemen.

©2021 CRUX Engineering BV cruxbv.nl +31 (0)20 4943070 info@cruxbv.nl


34

Watertorens

TE KOOP: ONGEMAKKELIJKE GEBOUWEN TEKST PAULINE VAN KEMPEN | BEELD HENK VAN DER VEEN EN HARRIE OUDE HAMPSINK

Ooit waren watertorens onmisbaar voor de drinkwatervoorziening, tegenwoordig willen de waterbedrijven er graag vanaf en verschijnt de een na de ander in de etalage. Maar wat moet je met zo’n toren? “Het is geen gemakkelijk gebouw.”

De watertoren van St. Jansklooster


W

A

ls kind speelde Lennart de Jong altijd bij de watertoren van Nieuw-Lekkerland. Samen met zijn neef Sven klauterde hij op een dag door een kapot raam naar binnen. En daar was niets. “Dus zo spannend was het eigenlijk niet.” Nu woont hij, met vrouw en vier kinderen, op de bovenste drie verdiepingen van de witte toren aan de Lekdijk, die hij eigenhandig verbouwde. Samen met neef Sven, die met vrouw en drie kinderen de onder­ ste drie etages bewoont. In 2010, toen drinkwaterbedrijf Oasen de toren te koop zette, waren zij de hoogste bieder. “Prachtig natuurlijk! Ik was twintig, dit was een jongensdroom”, vertelt Lennart. Vorig jaar mocht het duo de Watertorenprijs voor de beste herbestemde water­ toren in ontvangst nemen. De Nederlandse Watertoren Stichting (NWS), die de prijs jaarlijks uitreikt, loofde het ‘uiterst krachtige ontwerp’ van architecten Ruud Visser en Fumi Hoshino. “Een watertoren is geen gemakkelijk gebouw om te verbouwen”, verklaart oprichter en bestuurslid Henk van der Veen van de stichting. “Maar in Nieuw-Lekkerland is dat met een beperkt budget heel goed ­gelukt. En wat ook zo mooi is: de toren blijft hier onderdeel van de gemeenschap.” In onbruik De stichting, die 31 jaar geleden in het leven werd geroepen, beijvert zich voor het behoud en de herbestemming van water­ torens. Die raakten in de jaren n ­ egentig van de vorige eeuw in onbruik toen elektrische pompen hun taak steeds vaker overnamen. Zij zorgen nu voor een constante druk op het waterleidingnet, waar die voorheen ontstond door de tegendruk >

NR5 MEI 2021

WATERTORENS

Lennart de Jong

Henk van der Veen

Joop Suelmann

Andries Ophof

Jan van Munster

35


36

van het hoog in de toren gelegen ­waterreservoir. Zeker 260 drinkwatertorens zijn er sinds 1856 in Nederland gebouwd, en daarvoor al verrezen er torens bij trein- en tramstations, fabrieken en ziekenhuizen en op particuliere terreinen. Die dienden om de eigen drinkwatervoorziening zeker te stellen en waren vaak een stuk kleiner dan de torens van de waterleidingbedrijven. Als oudste Nederlandse watertoren geldt die van Paleis Soestdijk (1680), als oudste toren voor de centrale drinkwatervoorziening die van Den Helder (1856). Ook na de Tweede Wereldoorlog zijn er nog ­watertorens gebouwd, zoals de Poldertoren in ­Emmeloord (1959), met zijn 65,3 meter de hoogste van het land, en de futuristische toren aan de Antoon Coolenlaan in Eindhoven (1970), met zijn drie bolvormige reservoirs de grootste. Inmiddels zijn de industriële torens en de stationstorens bijna allemaal afgebroken; van de drinkwatertorens resteren er nog circa 175. Die worden Interieur woning Lennart de Jong

in rap tempo buiten werking gesteld. Hoeveel er nog in functie zijn, kan Van der Veen niet met zekerheid zeggen. Volgens de database op de NWS-website, waarin de stichting de status van elke toren nauwgezet bijhoudt, zijn het er 41. “Maar soms horen we dat een toren al buiten gebruik is, terwijl wij dachten dat hij nog functioneerde. Het is nogal dynamisch.”

De watertoren van Coevorden

Het grootste Nederlandse drinkwater­ bedrijf, Vitens, heeft nog 25 torens in zijn bezit, meldt woordvoerder Evy ­Elschot. Daarvan zijn er op dit ­moment 19 werkend. Sinds 2014 zijn 8 watertorens verkocht; rond deze tijd wordt die van Sint Jacobiparochie na een openbare inschrijving overgedragen aan een particulier. Het Drentse drinkwaterbedrijf WMD is drukdoende met de verkoop van de toren in Coevorden en houdt er dan nog maar één over, in Hoogeveen. “Die is in prima staat en doet gewoon zijn kunstje nog”, vertelt projectleider Joop Suelmann van WMD. “Maar als we moeten gaan investeren, maken we opnieuw een afweging. En dat kan snel gaan.” De afgelopen jaren werden de torens in Assen en Coevorden wegens lekkage afgeschreven. Het zes-

tigjarige A ­ sser exemplaar kwam begin vorig jaar in handen van een vastgoed­ondernemer, die er een luxe overnachtingsplek van wil maken. Datzelfde gebeurt naar alle waarschijnlijkheid met het veel oudere rijksmonument in Coevorden, dat op de voormalige vestingwallen staat. “Een prachtig, prototypisch torentje op een heel prominente plek”, prijst Van der Veen. Unieke verzameling En hoewel niet alle watertorens de monumentenstatus hebben, vormen ze met elkaar een unieke verzameling die niet verloren mag gaan, meent het NWS-bestuurslid. De enige manier om dat te voorkomen is volgens de stichting herbestemming: als woning, kantoor, hotel, restaurant, landmark, culturele voorziening of een combina-


WATERTORENS

‘Een inwoner van Coevorden neemt op vakantie zelfs foto’s van de watertoren mee, omdat hij niet zonder kan’

neemt op vakantie zelfs foto’s van de watertoren mee, omdat hij niet zonder kan.” Er is het Drentse drinkwaterbedrijf, dat eerder torens in Dalen en Assen liet neerhalen, dan ook veel aan gelegen om het exemplaar in Coevorden een nieuwe toekomst te geven. Ophof: “Wij hoeven niet de hoofdprijs, maar willen dat de toren tot in lengte van jaren goed gebruikt wordt en als erfgoed voor Drenthe behouden blijft.”

tie hiervan. “Dat is ook een kans om iets nieuws te ontwikkelen.” Zelf raakte Van der Veen als student bouwkunde in Delft gefascineerd door het onderwerp. “Het gaat om een puur functioneel gebouw, dat meestal in de bebouwde kom werd gebouwd in een tijd waarin de aandacht voor de kwaliteit van de openbare ruimte en voor architectuur groeide. Alle bouwstijlen zijn erin weerspiegeld.” Juist ook door die verbondenheid met de omgeving ontstaat er vaak reuring wanneer een watertoren wordt bedreigd. Dat er de afgelopen decennia slechts enkele zijn gesloopt, is mede dankzij de inzet van omwonenden die ‘hun’ toren niet kwijt willen. Dat beseffen de drinkwaterbedrijven tegenwoordig maar al te goed, zegt woordvoerder Andries Ophof van WMD. “Een inwoner van Coevorden NR5 MEI 2021

Populair Evenals WMD stelt ook Vitens eisen aan de herbestemming, zoals inpassing in de omgeving, duurzaamheid en kwaliteit van het plan en zo mogelijk samenwerkingen tussen de koper en toekomstige gebruikers, aldus woordvoerder Elschot. Volgens haar is de markt momenteel goed. “Watertorens zijn populair, er zijn voldoende ­initiatieven om de torens en het terrein daaromheen een goede herbestemming te geven.” Toch is de NWS er niet helemaal gerust op. “Onze indruk is dat in naam wel wordt gevraagd om een plan, maar dat de prijs uiteindelijk toch ­bepalend is. Die is vaak te hoog. Een watertoren is geen ­gemakkelijk gebouw om te verbouwen en te onderhouden. Als er achterstallig onderhoud is, ben je een vermogen kwijt. Dus dan komt er zo’n >

Watertoren in Sint Jacobiparochie

37


38

WATERTORENS Als oudste Nederlandse watertoren geldt die van Paleis Soestdijk (1680) ­ uote-500-figuur die er een woning Q van maakt waar hij twee keer per jaar zijn vrienden uitnodigt en dan heeft de buurt er niets meer aan.” Ook de gemeente speelt hierbij een rol, want die moet de vergunning voor de nieuwe bestemming verlenen. Dat ontaardt soms in ‘een spel’ tussen de projectontwikkelaar en de g ­ emeente, waarbij de toren uiteindelijk het onderspit delft, weet Van der Veen. “In Leerdam bijvoorbeeld beloofde de projectontwikkelaar de toren mee te nemen in de nieuwbouw eromheen, maar dat bleek toch te moeilijk. Dus nu staat de toren weer te koop, zonder de omgeving. Het is maar afwachten wat er nu mee gebeurt.” Drinkwaterbedrijven onderschatten wel eens wat zo’n toren voor hun imago betekent, denkt het bestuurslid. “Het was altijd hun visitekaartje. En ook al is hij verkocht, ze blijven er mee geassocieerd. Daarom is het zo belangrijk dat de koper iemand is in wie ze vertrouwen hebben. Vaak is er wel een acute verliefdheid op het onderwerp, maar dan begint het pas.” Door de eigenaren bijeen te brengen, informatie te delen en inspirerende voorbeelden – in binnen- en buitenland – op de website te tonen, wil de stichting zich daarom blijven inzetten voor een passende herbestemming van de torens, ook nu de band met de drinkwaterbedrijven losser is ­geworden. Inspirerend voorbeeld Villa Augustus in Dordrecht is voor Van der Veen zo’n inspirerend voorbeeld. Samen met de eigenaren van het Rotterdamse Hotel New York is het de gemeente gelukt om het oude zuiveringscomplex met zijn monumentale toren te herontwikkelen tot een hotspot voor de stad, met hotelkamers in de voormalige machinistenwoningen, een restaurant en moestuinen in de filterbekkens.

Ook de toren van Sint ­Jansklooster heeft wat hem betreft een zeer geslaagd tweede leven gekregen als uitkijktoren over het landschap van De Wieden. “De toren is leeg gebleven, dus je ervaart hier ook het interieur. Vaak zijn het enorm spectaculaire, beetje unheimische ruimtes. Als mensen de toren gaan bewonen, wordt die rauwe ruimtelijke kwaliteit opgeofferd. Dat is logisch, maar wel jammer.” Het mooist is het als een herbestemming meer genereert dan alleen het behoud van de toren, vindt Van der Veen. Zoals in Oost-Souburg, waar de toren en het omliggende terrein in 2006 werden verkocht aan ­beeldend kunstenaar Jan van Munster. Hij bouwde er een woonhuis in een ronde vorm en paviljoens in de vorm van een I en K bij, waar zijn Stichting IK ‘artists in residence’ een tijdelijke werkplek bood. “Het was een taaie strijd”, zo blikt Van Munster terug. “De nieuwe gebouwen mochten niet lijken op de watertoren, maar moesten er wel een eenheid mee vormen. Ik had te maken met drie verschillende commissies met niet-strokende opvattingen. Bij het derde ontwerp was er nog steeds geen unanimiteit, maar men wilde niet meer tegenwerken.” Sinds eind vorig jaar staat het complex te koop. “Ik word dit jaar 82”, verklaart de kunstenaar. “Er is een tijd van komen en van gaan. Het zou fijn zijn als de toekomstige eigenaar het domein waardeert, er iets zinnigs mee kan doen en ervan kan genieten.” Genieten doet Lennart de Jong in Nieuw-Lekkerland elke dag en aan gaan denkt hij nog lang niet. “Wij ­wonen hier met heel veel plezier. Als we ‘s ochtends wakker worden, zien we de zon opkomen en ‘s avonds zien we hem weer ondergaan. Ik zou niet weten wat ik mis.”•

‘Dan komt er zo’n Quote-500-figuur die er een woning van maakt waar hij twee keer per jaar zijn vrienden uitnodigt en dan heeft de buurt er niets meer aan’

De watertoren van Delden


(Advertenties)


40

Poederkool van snoeihout gaat medicijnresten verwijderen

De WaterQi is geplaatst in een sloot in Hoek van Holland

WaterQi moet leven brengen in zuurstofarme sloot

Het concept ‘Activate your biomass’

Een consortium van vier partijen, waaronder Allied Waters, wil van snoeihout ­actieve poederkool maken die ­medicijnresten uit afvalwater verwijdert. Dat is beter voor mens en milieu dan de gebruikelijke poederkool die wordt ­geproduceerd uit fossiele brandstoffen, stellen ze. Het concept heet ‘Activate your biomass’ en vindt zijn oorsprong in Almere, waar een van de vier partijen, P4S, zich bezighoudt met ‘upcycling’ van kap- en snoeihout. Dat wordt door onder andere de gemeente ­Almere in grote hoeveelheden ­aangeleverd, vertelt directeur Jos Boere van Allied Waters, dat zich richt op duur­ zame innovaties in de waterketen. “Meestal wordt dat afgevoerd naar een ­biomassacentrale, maar daar is veel ­kritiek op. Wij vroegen ons af: kunnen we er ook een waardevol product van maken?” Dat worden dus pellets, die als grondstof voor actieve kool kunnen worden ­gebruikt. “We denken hiermee een kwaliteit ­poederkool te kunnen produceren die geschikt is voor de verwijdering van ­medicijnresten in ­rioolwaterzuiveringen”, aldus Boere, die het onderzoek coördineert. “Dat zou mede tegemoetkomen aan de ­bezwaren die er zijn tegen de gangbare poederkooltypen uit fossiele brandstoffen

als turf, bruinkool en steenkool.” Veel waterschappen plaatsen een een extra nabehandeling om medicijnresten uit afvalwater te halen. Na een aantal ­succesvolle proeven met actief poederkool bouwt Hoogheemraadschap van Rijnland nu in Leiden de eerste poederkoolinstal­ latie van Nederland (PACAS). De uitgewerkte poederkool in dit proces wordt samen met het biologische slib afgevoerd naar de slibverwerking en -verbranding. Waterschap Zuiderzeeland doet mee aan het onderzoek naar de poederkool uit snoeihout en wil het concept mogelijk op meerdere afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi) gaan gebruiken, te beginnen met Almere. De besluitvorming hierover vindt plaats in juli, meldt een woordvoerder. Vierde partner is AquaMinerals, dat zich toelegt op het recyclen van reststoffen uit de watercyclus. Het concept ‘Activate your biomass’is ­mogelijk ook geschikt voor aanpak bij de bron van andere stoffen, zoals ­bestrijdingsmiddelen, PFAS en andere ‘opkomende stoffen’, aldus de initiatiefnemers. Momenteel loopt er nog een studie naar onder andere de economische ­haalbaarheid en de benodigde vergunningen. De resultaten hiervan worden na de zomer verwacht.

Het Hoogheemraadschap van Delfland zet een innovatieve techniek in om weer leven in een vervuilde sloot te brengen. Dat gebeurt met de WaterQi, een apparaat dat kleine zuurstofbelletjes in het water blaast. In de sloot bij het volkstuinencomplex De Noort Bonnen in Hoek van Holland is de WaterQi geplaatst. De installatie bestaat uit drie grote ronde tonnen en produceert kleine zuurstofbelletjes die lang in het water blijven, zodat ze kunnen worden opgenomen in het ecosysteem. De bacteriën in het water gebruiken de zuurstof bij het opruimen van organisch afval en ook waterplanten en -dieren kunnen niet zonder. Het gaat om een proef van Delfland, die twee jaar zal duren. Er zijn al verschillende maatregelen genomen om de waterkwaliteit ter plaatse te verbeteren, maar die hebben nog onvoldoende resultaat opgeleverd, vertelt woordvoerder Thecla den Hoed. “Wij hebben extra gebaggerd en de gemeente is bezig met de aanpassing van het rioolsysteem, maar het water is nog steeds zuurstof­ arm. Dat komt vooral door een gebrek aan doorstroming, bladval en incidentele riooloverstorten. We hopen dat de WaterQi bijdraagt aan een verdere verbetering.” “Ons onderzoek is nu tweeledig”, zegt Den Hoed. “We kijken of de water­ kwaliteit vooruitgaat en we onderzoeken samen met een aantal andere waterschappen en Deltares of de WaterQi toepasbaar is in verschillende watersystemen en omstandigheden.”


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Brabantse Delta en Evides werken effluent op tot ­proceswater Waterschap Brabantse Delta en Evides Industrie­ water zijn een project gestart waarin zij onder­ zoeken of gezuiverd afvalwater (effluent) opgewerkt kan worden tot proceswater. Met ­bewezen en bekende ­technieken als ultrafiltratie en reverse osmose wordt het effluent opgewerkt tot ­proceswater. Evides heeft een pilot­ installatie op het terrein van rwzi Bath geplaatst. Gedurende de proef wordt gezocht naar optimale bewerking van het relatief zoute water. Met hergebruik van effluent willen Brabantse Delta en Evides de druk op de regionale zoetwatervoorraden verminderen. rwzi Bath is de grootste rioolwaterzuivering van waterschap Brabantse D ­ elta. De installatie bewerkt gemiddeld 100.000 m3 afvalwater per dag, afkomstig van huishoudens en bedrijven van 35 dorpen en steden West-Brabant. Het onderzoeksproject duurt tot oktober 2021. Na deze pilotperiode kan er bij goed resultaat een nieuw (deel)traject richting een full scale toepassing volgen.

Test in de Deltagoot

Dijk van lokale klei getest in Deltagoot Waterschap Hunze en Aa’s test een dijk van lokaal gewonnen klei in de Deltagoot van ­kennisinstituut Deltares. In de goot is een dwarsdoorsnede van de dijk op ware grootte nagebouwd. Deze wordt blootgesteld aan de golven van een superstorm. De klei is gewonnen uit kwelders voor de kust van Delfzijl en uit havenslib uit de Eems-­Dollard. Hunze en Aa’s wil de lokaal gewonnen klei gebruiken om de zeedijk bij Kerkhovenpolder in Groningen te versterken tot een zogenoemde Brede Groene Dijk. Met de resultaten van deze proef kan, zo is de verwachting, het waterschap de benodigde laagdikte van de klei op de Brede Groene Dijk berekenen. “Mogelijk vergroten de resultaten

Waterkwaliteit meten met energie uit water

iStockphoto

Waterschap De Dommel wil energie uit het water gaan gebruiken om de kwaliteit van het water te meten. De waterkwaliteit wordt via een lamp met een rode of een groene kleur aangegeven. In oevers en sloten zit enorm veel organisch materiaal. Wanneer organisch materiaal wordt afgebroken, worden door bacteriën elektronen uitgestoten. Door kleine drijvende energiegenerators kunnen deze elektronen worden opgevangen en omgezet in elektriciteit. Deze elektriciteit wordt gebruikt om met behulp van sensoren en licht de kwaliteit van het water te monitoren. De kwaliteit van het water wordt weergegeven

NR5 MEI 2021

ook de voorspelbaarheid en toepasbaarheid van lokaal gewonnen dijkmateriaal in Nederland en in het buitenland”, stelt het waterschap. Hunze en Aa’s ziet in de dijk een waterkering die ‘mooi in het Natura 2000 landschap past’. “In plaats van 100.000 vrachtwagens klei van elders te halen gebruiken we de klei die in de vorm van grote hoeveelheden slib ‘voor de deur’ in het ­water zweeft. Hiermee zorgen we voor een veilige dijk en verbeteren we de ecologische kwaliteit van het Eems-Dollard estuarium”, zegt projectmanager Erik Jolink. Waterschap Hunze en Aa’s is initiatiefnemer en trekker van het onderzoek. De EcoShape-partners Deltares, Van Oord en Boskalis participeren in het onderzoek dat in 2022 wordt afgerond.

met lampen, die groen of rood kleuren. Op het moment dat de waterkwaliteit afneemt, ­verkleuren de lampen van groen naar rood. Het is een project van start-up Living Lights, waarin Waterschap De Dommel samen met Waterschap Schieland en de Krimpenerwaard en een organisatie van de gemeente Rotterdam participeert. “We kwamen het idee tegen tijdens de Dutch Design Week,” vertelt Jan van de Graaf, adviseur waterkwaliteit bij De Dommel. “Het interessante aan het idee is dat we enerzijds meewerken aan innovaties in de energietransitie. Anderzijds kunnen we het publiek op een mooie manier informeren over de kwaliteit van het water.”

41


42

H2O-PLATFORM (ADVERTORIALS)

MULTI-F Solar, het beste uit twee werelden! 1030 zonnepanelen met elk een vermogen van 415 Wp, geïnstalleerd op een Multi-F totaalafdekking. Dit drijvende zonnepark, met een totaal vermogen van 427 KWp, is door Albers Alligator en Centrica Business Solutions voorjaar 2021 gerealiseerd. Per jaar kan door deze Multi-F Solar een hoeveelheid energie worden opgewekt voor gemiddeld 100 huishoudens. De laatste jaren hebben we regelmatig de vraag gekregen of er geen mogelijkheid was om ons MULTI-F, de drijvende totaalafdekking voor het bassin, te voorzien van zonnepanelen. Albers Alligator en Centrica Business Solutions hebben samen naar de mogelijkheden gekeken en dit uitgewerkt tot een werkende innovatieve oplossing: het MULTI-F Solar systeem.

Albers Alligator Nude 37b 6702 DK WAGENINGEN

Telefoon 0317 419 144 E-Mail info@albersalligator.com Web www.albersalligator.com

In Henk en Kees Verhage van Kwekerij de Noordhoek in Kapelle hebben we een partner gevonden die samen met ons de uitdaging is aangegaan om ons eerste project te realiseren. Voorjaar 2021 zijn wind, sneeuw en zon getrotseerd met een prachtig drijvend zonnepark op hun waterbassin als resultaat. Wij kunnen u voor elk waterbassin, bestaand, renovatie of nieuw, een passend MULTI-F Solar systeem aanbieden.

Veelzijdige niveausensor voor onderhoudsvrije meting De hydrostatische niveausensor Waterpilot FMX21 is zeer stabiel, ­nauw­keurig en voorzien van een keramische meetcel die bestand is tegen over­belasting en agressieve media. Met z’n beschikbare behuizingen is de Waterpilot FMX21 optimaal afgestemd voor specifieke toepassingseisen en zeer geschikt voor drinkwater-, afvalwateren ­zeewatertoepassingen, met afgegoten elektronica en dubbele filters in het ­compensatiesysteem voor bescherming tegen klimatologische invloeden. De Waterpilot FMX21 heeft een drinkwaterkeur (KTW, NSF, ACS), GL-scheepsvaartkeur en is toepasbaar in explosiegevaarlijke zones, het uitgangssignaal is 4-20 mA en verkrijgbaar met HART® protocol, waardoor de sensor een vrij in te stellen meetbereik heeft. Met de optionele Pt100 temperatuursensor wordt temperatuur gemeten en meetfouten door temperatuur-dichtheidsvariaties gecompenseerd. Voor specifieke dompeldiepte is de kabel lengtemarkering mogelijk, dit bespaart montagetijd en levert kostenbesparing op. Door de intuïtieve 3 knoppen bediening is de waterpilot FMX21 eenvoudig te configureren en in bedrijf te stellen. Endress+Hauser Nederland Nikkelstraat 6 1411 AJ NAARDEN

Telefoon 035-69 58 611 E-Mail info.nl@endress.com Web www.nl.endress.com

Meer informatie over het product: www.nl.endress.com/fmx21


43

Introductie Allweiler Optifix wormpomp van Sulteq Pompen Allweiler Optifix® ontwerp waarbij onderhoud mogelijk is zonder de pomp uit de leiding te nemen. Hoofdtoepassingsgebieden in de afvalwater-, zuiverings- en milieutechniek, zeep- en vetindustrie, kunststofindustrie, landbouw en scheepsbouw. ‘Maintenance-in-Place’. Hierdoor worden onderhouds- en stilstandskosten tot een minimumgereduceerd. De constructieve opbouw maakt onderhoud en vervanging van de hoofdcomponenten (rotor, stator, cardankoppelingen, glijringafdichting) mogelijk zonder de pomp uit het leidingwerk te demonteren. Groot voordeel van de Optifix® ten opzichte van deelbare statoren, is dat er geen lekkage tussen twee statorhelften kan ontstaan. Doordat standaard statoren gebruikt worden, zijn er geen concessies aan de prestaties en levensduur. Met toepassing van Alldur® statoren is tevens een standtijd verlenging tot 500% mogelijk. Voor de aandrijving kunnen draaistroommotoren, motorreductoren of frequentie­ regelaars met of zonder explosiebeveiliging voorzien worden. Sulteq Distributie Allweiler Opaalstraat 60 7554 TS HENGELO OV

Telefoon 088-2588900 E-Mail info@sulteq.nl Web www.sulteq.nl

‘SUCCESVOLLE COMMUNICATIE ZIT IN DE AUTORITEIT VAN DE ZENDER’

Vraag ons naar de mogelijkheden van deze pomp en alle andere pompen uit ons Allweiler programma.

GEBRUIK DE INGANG DIE HET KNW/H2O HEEFT UW DOELGROEP STAAT OPEN VOOR DEZE ZENDER

GA DUS VOOR PRINT & ONLINE PROMOTIE H2O magazine

(advertentie + advertorials)

www.h2owaternetwerk.nl (banners + advertorials)

KNW / H2O email nieuwsbrief (banners + advertorials)

Kijk voor meer informatie op:

070 - 3234 - 070 info@mooijmanmarketing.nl www.mooijmanmarketing.nl

WWW.H2OPROMO.NL


44

iStockphoto

‘LANDBOUW IN MAASREGIO MOET NUTRIËNTENBELASTING FORS TERUGBRENGEN’ Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor het oppervlaktewater in de Maasregio te kunnen ­halen, moet de landbouw in het gebied flink aan de bak om de emissie van stikstof en fosfor terug te dringen. Er is een forse en brede aanpak nodig, variërend van meer inzet van effectieve maatregelen uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, tot bemesten binnen de gebruiksnormen. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen Environmental Research. TEKST BERT WESTENBRINK Het onderzoeksinstituut van Wageningen University deed het onderzoek in opdracht van de ministeries van LNV en I&W en het Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas. De onderzoeksvraag: verken de manier waarop de landbouw in de Maasregio aan de KRW-doelen in 2027 kan voldoen. De hoge gehalten aan fosfor en stikstof belemmeren de ecologische KRW-doelen van de oppervlaktewateren in de Maasregio (Limburg en Noord-Brabant). In diverse gebieden leidt de uitspoeling van nitraat onder landbouwpercelen naar het ondiepe grondwater tot concentraties hoger dan 50 milligram per liter. De hoge concentraties stikstof en fosfor worden veroorzaakt door uit- en afspoeling van stikstof en fosfor als nutriënten uit landbouwgronden, lozingen van rioolwaterzuiveringen en toestromend water uit het buitenland, aldus het rapport. Om de KRW-doelen voor oppervlaktewateren in 2027 te halen, moet de belasting met stikstof en fosfor flink verminderen. Overbemesting In het rapport wordt ingezoomd op de bijdrage van de landbouw aan het probleem. De onderzoekers stellen vast dat er in het referentiejaar 2018 sprake was van overbemesting

in grote delen van Noordoost-Brabant en Noord-Limburg. Er is in die gebieden 20 tot 30 procent meer dierlijke mest op het land uitgereden dan toegestaan. Die berekening sluit aan bij eerdere onderzoeken die ­recentelijk zijn uitgevoerd, schrijven de onderzoekers, maar toch maken ze ook een voorbehoud, namelijk de aanname dat niet te plaatsen mest in de regio blijft en wordt afgezet. Ander onzekere factor: stikstofemissies uit stallen. Onzekerheden daarover zijn van invloed, want hoe groter de stalemissies, hoe lager de stikstofbodembelasting. De overbemesting is een cruciaal element in de analyse van de onderzoekers. Als deze blijft voortduren ‘en zelfs in omvang zou kunnen toenemen door een afnemend landbouwareaal’, zou de waterkwaliteit verslechteren en wordt de opgave voor landbouw om aan KRW-delen te voldoen groter, aldus het onderzoek. Met verschillende scenario’s is berekend hoe de opgave voor de landbouw zich richting 2027 ontwikkelt, uitgaande van het huidige mestbeleid, aanvullend beleid voor stikstof en bepaalde ontwikkelingen in de landbouw. Maatregelen als onderdeel van de stikstofaanpak, zoals aanpassing van stallen en weidegang, verminderen de ammoniakemissie, maar hebben vrijwel geen effect op de uit- en afspoeling


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

ANP/ Hollandse Hoogte/ Dijkstra bv

naar water, aldus het onderzoek. “De uitspoeling van nitraat neemt dan zelfs iets toe.” Goede landbouwpraktijk De landbouw in de Maasregio kan een flinke stap maken als hij zich houdt aan de gebruiksnormen bij bemesting, de ‘goede landbouwpraktijk’ zoals gevraagd in de Nitraatrichtlijn, de Europese richtlijn die het gebruik van stikstof in de landbouw reguleert om watervervuiling van oppervlaktewater en grondwater te voorkomen. “Bij bemesting volgens gebruiksnormen zouden de nitraatconcentraties in oostelijk Noord- Brabant en NoordLimburg afnemen met respectievelijk 34 en 22 milligram per liter. In het oostelijke deel van Noord-Brabant zal de gemiddelde nitraatconcentratie de waarde van 50 milligram per liter dan niet meer overschrijden”, stellen de onderzoekers. Maar met bemesten volgens ‘de goede landbouwpraktijk’ is de landbouw er nog niet. “Als er geen overbemesting meer is, wordt de opgave voor de landbouw al een stuk kleiner. Maar in veel oppervlaktewateren resteert ook dan nog een belangrijke landbouwopgave om aan de KRW-­doelen te kunnen voldoen”, zegt onderzoeker Peter Schipper. “Ook als in die gebieden de nitraatnorm van 50 mg/l in het ondiepe grondwater niet meer wordt overschreden. Het voldoen aan het concentratiedoel van de Nitraatrichtlijn voor ondiep grondwater is dus lang niet overal voldoende om de KRW-doelen voor oppervlaktewater te halen.” Op basis van de toekomstscenario’s noemen de onderzoekers maatregelen die de nutriëntenbelasting op een effectieve manier kunnen verminderen: brede bufferzones, bodemverbetering door inzet van meer rustgewassen en het weren van uitspoelingsgevoelige gewassen in beekdalen. Schipper: “Als op natte gronden dichtbij natuurlijke wateren gras wordt geteeld in plaats van uitspoelings­ gevoelige teelten zoals aardappels of vollegrondsgroenten, is het risico op uit- en afspoeling van de meststoffen naar het water veel kleiner, ook voor fosfaat.” NR5 MEI 2021

SCHOUTEN: FORSE AANSCHERPING ­BELEID NODIG In de week waarin het Maasregio-rapport werd gepubliceerd, schetste demissionair minister van landbouw, Carola Schouten, in een brief aan de Tweede Kamer dat de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder landbouwbedrijven na 2017 in alle regio’s weer stijgen, met als belangrijke oorzaak de droogte, waardoor gewassen minder stikstof en fosfor opnemen. “De opgaven in met name het zuidelijk zandgebied en het lössgebied zijn groot voor nitraat”, aldus de brief. In lijn met het Maasregio­onderzoek stelt Schouten dat de landbouw aanvullende maatregelen moet nemen om de KRW-doelen te halen. De conclusies uit het onderzoek naar de waterkwaliteit in de Maasregio neemt het ministerie van Landbouw mee in de uitwerking van het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn, waar nu aan wordt gewerkt. Nederland moet het actieprogramma eind dit jaar indienen bij de Europese Commissie. Het programma moet erop

gericht zijn om stappen te zetten in het mestbeleid die ervoor zorgen dat de waterkwaliteit in Nederland verbetert, de nitraatconcentratie onder de 50 mg/l komt in het bovenste grondwater, er geen verslechtering van de waterkwaliteit optreedt en een goede landbouwpraktijk wordt bedreven. Uit het WER-onderzoek blijkt dat de landbouw in de Maasregio op geen van deze punten goed scoort. Het actieprogramma is bepalend voor de vraag of Nederland opnieuw toestemming krijgt om af te wijken van de Europese uitrijregels voor stikstof uit dierlijke mest. Deze zogeheten derogatie, die dit jaar voor Nederland afloopt, is toegewezen onder de voorwaarde dat de verruimde uitrijnormen voor dierlijke mest geen risico opleveren voor de waterkwaliteit. Schouten is er niet gerust op dat de door de landbouw begeerde uitzonderingsregel opnieuw veilig wordt gesteld. Ze schrijft: “De Europese Commissie zal een verzoek tot verlening van de derogatie pas in overweging nemen, als er voldoende vertrouwen is dat de waterkwaliteitsdoelen op landbouwbedrijven tijdig gehaald zullen gaan worden door de maatregelen van het zevende, met een doorkijk naar het achtste, actieprogramma Nitraatrichtlijn.” Nu blijkt dat de waterkwaliteitsdoelen steeds verder uit zicht raken, is een forse aanscherping van het mestbeleid nodig, aldus de minister.

45


46

Veldsteekproef datakwaliteit bij de waterkering in Zutphen

Vanouds zijn metingen en locatiebepalingen van cruciaal belang voor de waterschappen. Nu er steeds meer gegevens bijkomen en datagedreven werken de ambitie is, wordt het verwerken en beschikbaar maken van ‘waterdata’ steeds belangrijker. En al die data moeten kloppen. Waterschap Rijn en IJssel is een voorloper in de zorg voor goede en betrouwbare data. Kwaliteit van data staat centraal in de ‘I-Strategie’ van Waterschap Rijn en IJssel (WRIJ) uit 2018. Goede data zijn belangrijk voor interne en externe gebruikers, maar bijvoorbeeld ook vanwege de eisen van de nieuwe Om­ gevingswet. Bovendien zijn data van slechte kwaliteit een risico. Bij calamiteiten kunnen incomplete gegevens zelfs leiden tot verkeerde beslissingen. In principe moet je op data kunnen vertrouwen. Daarbij speelt altijd de vraag: hoe goed is goed genoeg? Welke eisen stel je aan de data voor welke toepassing? En hoe meet je de kwaliteit van de grote hoeveelheid geodata? Geo-team Sinds 2016 heeft Waterschap Rijn en IJssel een ‘Geo-team’ van 11 mensen. Dit team, sinds 2019 inclusief een data­ kwaliteitsanalist, werkt aan kwaliteit in de hele ‘­dataketen’, van inwinning, opslag en mutaties tot ontsluiting en ­gebruik. Voor het Geo-team is de relatie met business units als ­Waterkeringen & Vaarwegbeheer en Watersystemen

cruciaal. Daar ligt het ‘eigendom’ van de data. In elk van deze units is één persoon verantwoordelijk voor het gegevensbeheer. Deze functioneel gegevensbeheerders bepalen met de medewerkers welke data thuishoren in de kernregistratie en aan welke eisen ze moeten voldoen. Zij bepalen ook de prioriteiten: voor welke data is opname in de k ­ ernregistratie urgent? Een onmisbare leidraad is het WRIJ-gegevenswoordenboek. Naast definities, afspraken over gegevenseigendom en invulafspraken bevat het woordenboek ook eisen aan inwinning, aanlevering en ontsluiting van data. Deze ­basisafspraken vormen het uitgangspunt voor het aanleveren van data, bijvoorbeeld bij oplevering van projecten of het verlenen van vergunningen. Grip op datakwaliteit Het waterschap werkt vanuit het Geo-team structureel aan het monitoren, verbeteren en borgen van de kwaliteit van de geodata. Door continu een vinger aan de pols te h ­ ouden, krijgt de organisatie als geheel grip op datakwaliteit en

iStockphoto

SYSTEMATISCH WERKEN AAN BETERE GEODATA


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

objecten, de juistheid van beschrijvende gegevens en een correcte ligging of afbakening. Tot slot is terugmelding door gebruikers een o ­ nmisbare bron van informatie. Door het interne Geo Informatie Portaal en via apps, viewers en dashboards komen steeds meer collega’s in aanraking met data en dus ook met tekortkomingen daarin. Gebruikers kunnen via het terugmeldingensysteem zaken als verkeerde stuwtypes of ontbrekende bruggen melden, waarna de gegevenseigenaar verantwoordelijk is voor de afhandeling. Plan-do-act-cyclus datakwaliteit

kunnen er gerichte, bewuste en transparante keuzes worden gemaakt. Bij het bepalen van de kwaliteitseisen staan de eisen en wensen van gebruikers centraal, om te beginnen van de interne gebruikers. Inmiddels zijn de kwaliteitseisen voor de belangrijkste datasets van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen bepaald (ruwweg driekwart van hun data). Op basis daarvan lopen sinds vorig jaar de eerste geautomatiseerde kwaliteitscontroles. Binnenkort zijn de geodata van Zuiveringsbeheer en en Riolering aan de beurt. De belangrijkste manier om datakwaliteit te monitoren, bestaat uit maandelijkse geautomatiseerde controles met de Datareviewer van ArcGIS. Voor elke dataset is op een monitoringsdashboard te zien hoe de kwaliteitsscore zich ontwikkelt, welke fouten prioriteit hebben en of een bepaalde controle ineens veel meer of minder meldingen oplevert. Gegevensbeheerders kunnen met de Datareviewer ook snel kleine foutjes herstellen na invoering van nieuwe gegevens. De meeste metingen aan waterlopen en kunstwerken komen van externe meetbureaus. Nu worden deze data nog handmatig gecontroleerd. We werken aan een automatische controlestap om ontbrekende gegevens en onlogische waarden te onderscheppen voordat de data in de centrale database terecht komen. Eenmalige controles, steekproeven, terugmeldingen Soms zijn andere analyses nodig. Zo wordt vanaf 2019 voor het hele werkgebied van het waterschap systematisch gewerkt aan duikers die er wel liggen, maar niet in het systeem zitten en omgekeerd. Soms is daarvoor een check op basis van luchtfoto’s voldoende, soms is een veldbezoek nodig. Voor waterkeringen is het waterschap gestart met steekproeven. Met behulp van een app worden jaarlijks op drie locaties de data gecontroleerd op aan- en afwezigheid van NR5 MEI 2021

Verbeteracties Bij het verbeteren van de datakwaliteit is het soms moeilijk om te kiezen welke fouten je het eerste aanpakt. WRIJ werkt in zorgvuldige en haalbare stappen, en kiest daarbij voor een risicogestuurde planning van verbeteracties. De kwaliteitsmonitoring stelt het waterschap nu in staat hier bewuste keuzes in te maken. Datakwaliteit is een veelomvattend vraagstuk, waarbij een organisatie graag goede afwegingen wil maken tussen kosten en baten. Dat begint met inzicht en het gesprek aangaan met gebruikers. Door datakwaliteitsmanagement als continu en deels geautomatiseerd proces in te richten, wordt goede datakwaliteit routine, groeit het vertrouwen en worden de risico’s en kosten van slechte data kleiner. Bram de Vlieger, Djurra Scharff, Emiel Huizinga, Kristan Margry, Judith Janssen (Waterschap Rijn en IJssel)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING Waterschap Rijn en IJssel werkt sinds 2019 steeds sys­ tematischer aan datakwaliteit. De belangrijkste geo­­data­ sets van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen zijn inmiddels opgenomen in geautomatiseerde maandelijkse kwaliteitscontroles. Door de samenwerking tussen het geo-team en functioneel gegevensbeheerders wordt de organisatie als geheel steeds beter in het verbeteren van datakwaliteit aan de voorkant (fouten voor­ komen) en achterkant (fouten oplossen).

47


48

Kijk op de website van H2O!

iStockphoto

Meer weten?

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2owaternetwerk.nl zijn ­verschenen.

h2owaternetwerk.nl

Waterkwaliteit en zuiveringsinspanning KWR en RIWA-Rijn hebben een raamwerk van drie waterkwaliteitsindices voor de beoordeling van de waterkwaliteit ontwikkeld. Bij toepassing van deze indices op de Rijn blijkt dat de waterkwaliteit de afgelopen twintig jaar niet verbeterd is, mogelijk zelfs verslechterd. Roberta Hofman-Caris, Tessa Pronk, Luuk de Waal (KWR), Gerard Stroomberg (RIWA-Rijn) Klimaatverandering en de uit- en ­afspoeling van nutriënten Door een verhoogde temperatuur en een grilliger neerslagpatroon neemt de uit- en afspoeling van nutriënten zeer waarschijnlijk toe. Zonder mitigerende maatregelen leidt dit tot verslechtering van de water­ kwaliteit. Marleen Ursem, Marloes van der Kamp, Willem Hendriks, Sebastiaan Schep ­(Witteveen+Bos) Bijzondere kwaliteiten van water (7) – Werveldynamiek: het aangrijpingspunt van vormkrachten? Water is een medium dat uiterst gevoelig is voor invloeden uit de omgeving. Deze invloeden ondersteunen en reguleren via het water levensprocessen als morfo­ genese en metamorfose. Deze inwerking wordt toegeschreven aan de zogenoemde vormkrachten, maar een mechanisme is nog niet gevonden. Hans van Sluis Drijvende zonnepanelen op drinkwaterbekkens: (oplossing voor) een probleem? De aanleg van drijvende zonnepanelen biedt mooie kansen voor de opwekking van groene energie, maar de risico’s daarvan

zijn nog niet goed in kaart gebracht. In het kader van een TKI-project heeft KWR een workshop over dit onderwerp georganiseerd, waaruit duidelijk werd dat er nog veel vragen beantwoord moeten worden. Geschreven door Roberta Hofman, Maria Louisa Ferreira, Michiel Hootsmans (KWR) Hebben droge zomers effect op de ­visstand in Brabantse wateren? Op basis van bestaande gegevens en extra metingen wilde waterschap Aa en Maas weten of droge zomers invloed hebben op de visstand in Brabantse wateren. Bureau Waardenburg heeft voor verschillende typen wateren onderzocht of er effecten zichtbaar waren op de soortensamenstelling en de aantallen vis. Wendy Liefveld, Miriam Schutter, Nils van Kessel (Bureau Waardenburg) en Bart ­Brugmans (waterschap Aa en Maas) Bestrijding van legionella op rwzi’s Het RIVM heeft afgelopen jaar geconcludeerd dat gevallen van de veteranenziekte verband houden met rwzi’s. Dit artikel beschrijft een systeem voor de bestrijding van legionella. Maatregelen ter bestrijding dienen niet alleen emissies naar de lucht te betreffen, maar ook de emissie via het effluent van de deelstroombehandeling naar de hoofdlijn van de rwzi. Wim Wiegant & Martijn van Leusden (Royal HaskoningDHV) Van onbekend naar sturen met inzicht: verbeteren van de geodatakwaliteit Waterschap Rijn en IJssel heeft de ambitie om zich te ontwikkelen tot een datagedreven organisatie. Daarvoor is het van belang dat het gegevensbeheer goed georgani-

seerd is en dat de data zelf van voldoende kwaliteit zijn. Bram de Vlieger, Djurra Scharff, Emiel Huizinga, Kristan Margry, Judith Janssen (waterschap Rijn en IJssel) De Rotterdamse langetermijnvisie voor een circulaire waterketen in 2050 De gemeente Rotterdam heeft samen met haar waterpartners een visie op klimaatadaptatie geformuleerd en uitgewerkt in een strategische routekaart langs vier ontwikkelpaden. Thuy Do (gemeente Rotterdam) Hydrologische effecten van het vervangen van naaldbos op de Utrechtse Heuvelrug door loofbos Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en TAUW hebben onderzocht in hoeverre een verandering in vegetatie op de Utrechtse Heuvelrug kan bijdragen aan het vergroten van de strategische zoetwatervoorraad. Verandering in vegetatie blijkt een doeltreffende maatregel, mits er ruimte is voor de nadere uitwerking van maatschappelijke gevolgen. Julia de Niet, Linda van der Toorn, Ed Beije (TAUW), Joost Heijkers, Jantine ­Hoekstra (Hoogheemraadschap De Stichtse ­Rijnlanden)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


(Advertenties)

De eerste kiwa gecertificeerde, keramisch versterkte coating voor drinkwatertoepassingen: ARC S2(E) -KIWA Eigenschappen:

• Gecertificeerd volgens BRL-K759 • Slijtvast • 100% vaste stof en bevat geen oplosmiddelen • Korte droogtijd, snel weer operationeel • Hoge hechtsterkte • Minimale kalkaanhechting

Drinkwatertoepassingen: • (Wateropslag) Tanks • Pompen en kleppen • Pijpleidingen (in-en uitwendig) • Natronloog tanks • Zandfilters

Makkelijk aan te brengen met een kwast, roller of een (hot) airless spuitinstallatie.

Kijk voor meer informatie op onze nieuwe website: www.saedt.nl

Saedt Coatings bv • Westhavenweg 45 • 1042 AL Amsterdam • +31(0)202466030 • info@saedtcoatings.nl

AUTHORIZED SERVICE CENTRE

sulteq distributie pompen

- SCHROEFSPINDEL POMPEN - CENTRIFUGAAL POMPEN - PROPELLOR POMPEN - EXCENTRISCHE WORM POMPEN - SLANGEN POMPEN - TANDWIEL POMPEN - MACERATOREN

Sulteq bv - Opaalstraat 60 - Hengelo (o) - Nederland - Tel +31 88 25 88 900 - info@sulteq.nl - www.sulteq.nl


(Advertorial)


51

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS iStockphoto

Agenda@Waternetwerk KNW-activiteiten De fysieke bijeenkomsten zijn gepland onder voorbehoud van het beleid m.b.t. Covid-19. Agenda@Waternetwerk Meer informatie en aanmelden kan via www.h2owaternetwerk.nl, tenzij anders vermeld. 27 MEI, WEBINAR 13.30-16.45 UUR Klimaatverandering, water en buiten­ plaatsen over de rol die erfgoed kan spelen bij duurzame oplossingen voor ­klimaatveranderingen, Symposium door ICOMOS Nederland en de Nederlandse Kastelenstichting. Meer info: Kastelen.nl | Klimaatverandering, water en buitenplaatsen 28 MEI, AIWW WEBINAR Risk and resilience, zie www.amsterdamiww.com 8 JUNI, WEBINAR 14-16 UUR Kennis in Praktijk: Regiekamer 9 JUNI, WEBINAR Participatie – hoe doe je dat? Met sprekers Jan Fliervoet, Teun Terpstra en Mirjam van Roode 17 JUNI, WEBINAR Aquaconnect: Waterbeschikbaarheid ­verbindt de watersector 25 JUNI, AIWW WEBINAR Community engagement and inter-sectoral collaboration, zie www.amsterdamiww.com

16 SEPTEMBER, WEBINAR Transitie in de waterketen Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

NR5 MEI 2021

Al vele jaren geleden heeft een aantal waterschappen de stap gemaakt naar een centrale regiekamer voor rwzi’s. Enkele waterschappen zijn daar ook weer gedeeltelijk of geheel van teruggekomen, terwijl weer anderen nog de stap aan het maken zijn richting centrale aansturing. Ook biedt centrale aansturing kansen om dit te combineren met de aansturing van rioleringsbeheer. In het webinar worden ervaringen gedeeld, waarbij zowel centralisatie als decentralisatie in de aandacht staat. Daarnaast is de wereld aan het veranderen. Als gevolg van Covid-19 zijn veel medewerkers al een jaar thuis aan het werk. Geeft de ontwikkeling met het thuiswerken een nieuw perspectief op het centraal aansturen van installaties en het beheer op afstand? Dit webinar is bedoel voor mensen uit de praktijk die te maken hebben met centrale aansturing van installaties, van organisaties die overwegen te gaan doen of van organisaties daar bewust van af zien. Moderator is Rene Lambregts van Brabantse Delta en de sprekers zijn ­Emile Bol van Rijnland en Johan ­Hoekman van Hollandse Delta.

Risk and Resilience - Water Solutions #3

Het derde AIWW-webinar op 28 mei richt zich op Risk and Resilience. De focus ligt op adaptieve en veerkrachtige ontwerpen van waterinfrastructuur om vraagstukken op het gebied van water­ kwaliteit, overstromingen en droogtes aan te pakken. Het gaat om het belang van beschikbaarheid van en toegang tot datagestuurde systemen voor vroegtijdige waarschuwing en implementatie. Om adequaat rampen te voorkomen, risico’s te verminderen en veerkracht in systemen en getroffen gemeenschappen op te bouwen zullen financiële investeerders een leidende rol moeten nemen. Zie: amsterdamiww.com/water-solutions-3/

Water(on)rechtvaardigheid – een gemeenschappelijke zorg

Tijdens de internationale conferentie van 6 tot 8 september over Sociohydro­ logy met een keynote van de hoog­ leraren Joyeeta Gupta en Jamie Linton, komen experts en praktijkmensen uit de hydrologie, bestuur, sociologie, gedragswetenschappen, watereco­nomie, watertechnologie, engineering en sociohydrologie (SH) gemeenschappen, samen met een dwarsdoorsnede van praktiserende waterbeheerders en stakeholders en gaan in op de duurzaamheidsvraagstukken. Water (on)rechtvaardigheid is een voorbeeld van gemeenschappelijke zorg voor diverse disciplines die zich bezighouden met ongelijke verdeling van hydrologische risico’s, ongelijke verdeling van waterverontreiniging, gedifferentieerde toegang tot water en milieurechtvaardigheid. De sociohydrologie bestudeert integraal de antropogene oorzaken van de watercrises. De conferentie verkent het ­waterbeheer langs drie pijlers: theorieën en concepten (kwantitatief of kwalitatief), empirische studies inclusief enquêtes en burgerwetenschap als methoden om feedback te begrijpen, en de validatie van theorieën/ concepten gebaseerd op diverse casestudy’s. Zie voor meer ­informatie: delft2021sh.org iStockphoto

6-8 SEPTEMBER, DELFT/ONLINE Conference on Sociohydrology, zie https://delft2021sh.org/

Centrale regie of niet? Webinar 8 juni


Efficiënt, eenvoudig en Efficiënt, en innovatiefeenvoudig waterbeheer innovatief waterbeheer met oplossingen voor: met oplossingen voor: grondwaterstand grondwaterstand oppervlaktewater oppervlaktewater riooloverstorten riooloverstorten EC-metingen EC-metingen

Gebruikersvriendelijk en betrouwbaar gegevens verzamelen:en betrouwbaar Gebruikersvriendelijk gegevens verzamelen: Stand-alone (bluetooth) Stand-alone Telemetrisch (bluetooth) naar uw portal (GSM, NB IoT,naar LTE-m, LoRa) Telemetrisch uw portal (GSM, NB IoT, LTE-m, LoRa)

www.leiderdorpinstruments.nl www.leiderdorpinstruments.nl

info@leiderdorpinstruments.nl info@leiderdorpinstruments.nl

071 54 15 514 071 54 15 514


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.