H2O juni 2019

Page 1

6

27 juni 2019 52ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

HOE ZIET DE RWZI VAN DE TOEKOMST ERUIT? HARRIE TIMMER: ‘Stof voor stof verbieden, heeft geen zin’ Dunea en Rijnland vinden zichzelf opnieuw uit


(ADVERTENTIE)


REDACTIONEEL

Dunea en Rijnland zetten de toon “We moeten ons opnieuw uitvinden”, zeggen Wim Drossaert en Rogier van der Sande in deze H2O. Drossaert is de baas van drinkwaterbedrijf Dunea, Van der Sande zwaait de scepter bij het hoogheemraadschap van Rijnland. Beide bestuurders hebben elkaar gevonden in een visie op de toekomst. En die komt hierop neer: om de dichtbevolkte en kwetsbare delta van West-Nederland leefbaar te houden, moet er een tandje bij. Er zijn veel uitdagingen: energietransitie, zee­ spiegelstijging, bodemdaling, extreem weer, zoetwatervoorziening, verzilting, verstedelijking, digitalisering. Je eigen ding blijven doen als waterbedrijf en hoogheemraadschap volstaat niet om deze uitdagingen aan te gaan. Dat moet gezamenlijk, waarbij ook buiten de watersector verbindingen moeten worden gelegd. De visie van Drossaert en Van der Sande zet de toon in de vernieuwingsdiscussie over ­integraal waterbeheer. Die raakt in een stroomversnelling. Zo wordt het adagium dat een ­waterschap zich moet houden bij zijn kerntaken losgelaten in de nieuwe strategie van ­STOWA. Tot 2023 richt het kenniscentrum van de waterschappen zich naast waterkwaliteit en water­ veiligheid op nog drie thema’s: klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie. In het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie, dat vorige maand werd gepresenteerd door minister Kasja Ollongren, is een centrale rol weggelegd voor water als ordenend principe. Ook voor de toekomstige inrichting van onze leefomgeving worden grote opgaven genoemd: klimaatadaptatie en energietransitie, sterke en gezonde steden en regio’s en toekomst­ bestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Het combineren van deze opgaven vraagt een nieuwe manier van werken, zei Ollongren. En ze bedoelde: in goede samenwerking. Zoals Dunea en Rijnland nu in praktijk gaan b ­ rengen. Bert Westenbrink

NR6 JULI 2019

3


(ADVERTENTIES)

Profiteer van de nieuwste kennis en kunde VIND JOUW CURSUS OP PAOTM.NL!

NIEUW EFFECTIEF LEIDINGGEVEN AAN INGENIEURS \ 10 en 11 september ir. G.H.S. Weisz (Canitiem)

LANDBOUW EN WATERKWALITEIT \ 26 en 27 september 2019 dr. ir. G. Ros (Nutriënten Management Instituut) en prof. dr. ir. W. de Vries (Wageningen UR Environmental Sciences Group)

AQUATISCH ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE \ 8 oktober, 5, 12, 19 en 26 november 2019 drs. ing. S.A. Schep (Witteveen+Bos)

NIEUW BENUT DE WEERSTAND, ZOEK DE DIALOOG, VERBETER DE SAMENWERKING \ 9 oktober 2019 ir. G.H.S. Weisz (Canitiem)

NIEUW NATURAL ORGANIC MATTER IN DRINKING WATER

Advertenties Advertorials Print & online

\ 4 en 5 november 2019 prof. L.C. Rietveld (TU Delft) en H. Shorney-Darby, PhD, PE (PWNT)

NIEUW INTEGRAAL RIVIERMANAGEMENT

Bel 070-3234-070 Annelies & Daan Mooijman

\ 7, 14 en 21 november 2019 ir. H.J. Barneveld (HKV Lijn in water), ir. R.E. Jorissen (Rijkswaterstaat) en ir. M.A. Wolters (Rijkswaterstaat)

ONTZILTINGSTECHNOLOGIE \ 19 en 20 november 2019 dr. ir. J.W. Post (Wetsus)

INSCHRIJVEN? Dat kan op www.paotm.nl Vragen? 015 278 46 18 of info@paotm.nl

advertentie_H2O_6_2019.indd 1

U BENT 65% WATER WIJ ZIJN 100% H2O

21-6-2019 13:47:37


INHOUD H2O NR6 JULI 2019

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8

Harrie Timmer: ‘ Preventie is het belangrijkste’

12

NR6 JULI 2019

Inhoud Dunea en Rijnland zetten in op samenwerking

16 RWZI van de toekomst: Circulair en compact

19 Autowassector, kampioen waterverspilling

5


(ADVERTENTIE)

KOLIBRI Cloud WebApp

KOLIBRI Cloud Backend

KOLIBRI Cloud API

KELLER unlimited!

Al uw druk- en nivometingen beschikbaar in de KELLER Cloud Gestructureerde data op elk moment veilig opgeslagen en toegankelijk vanaf elk apparaat met een browser en internetverbinding

Data is toegankelijk voor meerdere gebruikers op hetzelfde moment

„State of the Art“ beveiliging

Visualiseer en bekijk opgeslagen data in KOLIBRI Cloud

LoRa & ARC-1 data direct opgeslagen in de KOLIBRI Cloud. PC software (Datamanager) niet meer nodig en onderhoudsvrij

Flexibele toegang via standaard interfaces tot uw eigen cloud services of lokale databases

Gebruik KELLER KOLIBRI Cloud als opslaglocatie

LoRa & ARC1 systemen geleverd. Datatoegang zonder instellingen

Compatible met diverse KELLER IoT producten en IoT protocollen: GSM, ARC, LoRa, KOLIBRI Mobile App en Desktop App.

Open source programma‘s en tools met gedetailleerde documentatie

Programmeer en ontvang sensor en systeem alarmmeldingen

«ONE SOFTWARE» Geen installatie noodzakelijk data wordt getoond in browser

kolibricloud.com


INHOUD

25

27

Kunstmatig infiltratie als kans voor Azië

Inhoud We gaan het er weer over hebben: vliegveld in de Noordzee

En verder 3 REDACTIONEEL

Dunea en Rijnland zetten de toon

15 IN THE PICTURE

Yasmine Wiersema: ‘Water is mega-relevant en multidisciplinair’

22 HOOGSTANDJE

Drijvend zonneveld in de vorm van een melkfles

30 WATERTECHNIEK

• MPC Buoy in de prijzen op BlueTech Forum • Zero Brine moet industriële waterkringloop sluiten • Primeur in Limburg: structuurmatten • Nieuwe praktijkcode drinkwater

31 NEW BUSINESS COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@vakbladh2o.nl. Aan dit nummer werkten mee: Corien Lambregtse, Loes Elshof, Dorine van Kesteren, Hans Klip, Barbara Schilperoort, Jan van den Berg, Martien Versteegh. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jan van den Berg, Nico van der Wel. REDACTIEADVIESRAAD Mathijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Hans Gehrels, Warry Meuleman, Johan van Mourik, Leon Korving, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Jason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

NR6 JULI 2019

• WEFTEC, ideeën opdoen en contacten leggen • RN Solutions zet in op membraandestillatie • Waterlab Flevoland: maatwerk in waterzuivering • Global Water Tech Hub Alliance selecteert eerste onderzoeken

36 WATERWETENSCHAP

• Efficiënt milieuproblemen van medicijnresten aanpakken

42 H2O ONLINE 43 WATERNETWERK

• Seminar: water in de 21e eeuw • Studiereis naar ‘duurzaamste stad’ Zurich

7


8

HARRIE TIMMER OVER INDUSTRIËLE LOZINGEN

‘Stof voor stof verbieden, heeft geen zin’ TEKST DORINE VAN KESTEREN | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


H

HARRIE TIMMER

Industriële lozingen van opkomende stoffen in de rivieren vormen een risico voor de drinkwaterproductie. Denk maar aan de GenXaffaire in Dordrecht en omstreken. Harrie Timmer, hydrologisch onderzoeker bij Oasen, zet zich in voor nieuw beleid. ‘Preventie is het belangrijkste.’

D

rinkwaterbedrijf Oasen trof in 2016 significant verhoogde concentraties perfluor­ octaanzuur (PFOA) aan in het oevergrondwater van de B ­ eneden Merwede. De oorzaak: lozingen van het ­Amerikaanse ­chemiebedrijf Chemours, vroeger D ­ uPont geheten, dat een vestiging heeft in ­Dordrecht. Het gevolg: grote maatschappelijke onrust. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vroeg Oasen en het RIVM dan ook om te onderzoeken of er inderdaad reden tot zorg was. Het bleek dat er al veertig jaar PFOA zat in het rivierwater van de Lek, de Noord en de Nieuwe Maas. Ofwel: vanaf het eerste ­moment dat Chemours zijn afvalwater begon te lozen. Duidelijk werd ook dat de concentratie nooit boven de gezondheidskundige grens was uitgekomen. Oasen concludeerde echter ook dat de drinkwater­ grenswaarde voor GenX – de technologie waarop Chemours in 2012 overstapte – binnen vijf tot tien jaar wél ruimschoots zou worden overschreden in het (oever) grondwater. Rond 2030 zou er, met andere woorden, een groot probleem ontstaan. “Overschrijding van de grenswaarde – door het RIVM voor GenX vastgesteld op 150 nanogram per liter water – is iets wat te allen tijde moet worden voorkomen”, zegt hydroloog Harrie Timmer, die nauw betrokken was bij het onderzoek en medeauteur van het beste vakartikel (2018) over de GenX-affaire. “Bij levenslange blootstelling boven dit niveau is de kans op schadelijke gevolgen niet uit te sluiten, zowel voor mensen als voor de planten en dieren in het rivierwater.” Teflon GenX en zijn voorganger PFOA zijn zogeheten PMT-stoffen: Persistent (slecht >

NR6 JULI 2019

9


10

‘ HET MAG NIET ZO ZIJN DAT WE EEN HALVE CHEMISCHE FABRIEK MOETEN OPTUIGEN OM DRINKWATER TE MAKEN’

afbreekbaar in het milieu), Mobiel (gemakkelijk oplosbaar in water) en Toxisch. Dit zijn lang niet altijd nieuwe stoffen, aldus Timmer. “PFOA werd vanaf 1970 gebruikt voor de productie van teflon. Dankzij de steeds geavanceerdere detectiemethoden kunnen we PMT-stoffen in steeds kleinere hoeveelheden aantonen in het water. Daarbij komt dat uit voortschrijdend inzicht blijkt dat sommige van deze stoffen slechter zijn dan men aanvankelijk dacht. Het gevolg is dat de politieke en maatschappelijke aandacht toeneemt.” Net als bepaalde medicijnresten, nanodeeltjes, microplastics en enkele gewasbeschermingsmiddelen behoren PMT-stoffen tot de ‘opkomende stoffen’: stoffen die (nog) niet wettelijk genormeerd zijn en ­waarvan de schadelijkheid (nog) niet volledig is vastgesteld. “Naast GenX en PFOA zijn er nog vier of vijf andere PMT-stoffen die we dus scherp in de gaten houden. Bijna alle drinkwaterbedrijven die direct of indirect afhankelijk zijn van de Maas of de Rijn, ­hebben ermee te maken.” Het ministerie van I&W formeerde in 2016 de landelijke werkgroep ‘Aanpak opkomende stoffen’, met vertegenwoordigers van de rijksoverheid, provincies, w ­ aterschappen, drinkwaterbedrijven en het RIVM. “De risico’s in kaart brengen en een structurele aanpak formuleren”, vat Timmer de missie van de werkgroep samen. Preventie en zuivering zijn de pijlers van die aanpak. “Oasen werkt aan verbetering van de zuivering. Zo rusten wij alle nieuwe ­zuiveringsinstallaties uit met membraan­filtratie, een techniek waarmee we ­opkomende stoffen het beste kunnen verwijderen. Maar preventie is het belangrijkste. Want wat niet in het oppervlaktewater komt, hoeft er ook niet uit. Eigenlijk moeten we met heel eenvoudige middelen drinkwater kunnen maken. Het mag niet zo zijn dat we daarvoor een halve chemische fabriek moeten optuigen. Dat is de verkeerde volgorde.” Vergunningen Aanpak bij de bron dus, en dan kom je al

gauw uit bij regulering. Volgens de Kaderrichtlijn Water en de Waterwet zijn lozingen van schadelijke of verontreinigde stoffen op de rivier verboden, tenzij een bedrijf hiervoor een vergunning heeft. Chemours had destijds ‘gewoon’ een vergunning om afvalwater te lozen. Niet voor niets trok de Vereniging van Drinkwaterbedrijven in 2017 aan de bel: bij de vergunningverlening aan chemische bedrijven werd volgens haar ‘geen of te weinig’ rekening gehouden met de drinkwatervoorziening. Timmer: “Omdat het bij Chemours ging om indirecte ­lozingen – het afvalwater kwam via het riool en de RWZI van Dordrecht in de rivier – werden er minder strenge eisen gesteld.” Inmiddels is dat veranderd, stelt hij. “Sinds 2018 moet zowel bij directe als indirecte lozingen worden getoetst of er stroomafwaarts bij drinkwaterpunten geen grenswaarden voor giftige stoffen worden overschreden.” Een goede stap voorwaarts, aldus Timmer. “Dit waarborgt dat het belang van het drinkwater wordt meegewogen bij de vergunningen voor industriële lozingen. De vergunning van Chemours bijvoorbeeld is hierdoor inmiddels beperkt van 6.400 tot 20 kilogram GenX per jaar.” Maar er is meer nodig. Timmer pleit voor een Europese aanpak. “Het Rijnwater dat bij Lobith ons land binnenkomt, is geen zuiver gletsjerwater, maar heeft onderweg al het een en ander meegemaakt. De Duitse industrie doet natuurlijk ook een duit in het zakje. Het liefst zou ik zien dat Duitsland de Nederlandse praktijk van vergunning­­­ver­ lening overneemt.” Daarnaast zou het volgens hem goed zijn als REACH, het Europese toelatingsbeleid voor chemische stoffen, wordt aangepast. “Wij streven ernaar dat PMT-stoffen kunnen worden geclassificeerd als ‘zeer zorgwekkend’ in de zin van REACH. Dit geeft vergunningverleners een handvat om bedrijven deze stoffen alleen onder zeer strenge restricties te laten lozen op het oppervlakte­ water. En als je dit in Europees verband doet, pak je het hele stroomgebied van de Rijn aan en kan de rivier op termijn vrij worden van deze stoffen. Een ander voordeel


HARRIE TIMMER

is dat dit leidt tot een level playing field in Europa en verhuizen naar pakweg R ­ oemenië voor bedrijven geen optie meer is.” Rekening doorschuiven Terugkijkend op de GenX-affaire zegt Timmer: “Het is zinvol dat wij als drinkwaterbedrijven ook zélf blijven toezien op de kwaliteit van onze bronnen. We moeten niet alleen vertrouwen op de signalerende rol van de overheden die de vergunningen verlenen.” Ook het belang van algemene regelgeving voor PMT-stoffen is hem meer dan ooit duidelijk geworden. “Bij PFOA en GenX hobbelden we van incident naar incident. Stof voor stof verbieden, heeft geen zin. Dat komt er in de praktijk op neer dat stof B opduikt na een verbod van stof A en stof C na een verbod van stof B. Als je echt een structurele oplossing wilt, moet er een overkoepelende regeling komen voor alle stoffen die voldoen aan de PMT-criteria op Europees niveau. Nogmaals: de Rijn begint niet in Lobith. Een aanvullende classificatie binnen REACH kan hiervoor de oplossing zijn.” De chemische industrie zit hier uiteraard niet op te wachten. “Daar is de ­heersende opinie dat ze al omkomen in de regels. Maar daarop zeggen wij: PMT-stoffen vormen slechts 2 procent van alle stoffen die jullie gebruiken. Bovendien: wij zijn niet tégen deze stoffen – ik heb zelf ook een Tefalpan – maar je moet ze niet op de rivier lozen. ­Chemische bedrijven moeten hun afvalwater dan maar extra zuiveren. Dat kost geld, ja, en dat maakt hun producten wat duurder. Maar dat is dan maar zo. Het is natuurlijk niet de bedoeling de winst te pakken en de rekening door te schuiven naar de maatschappij.” Het is wel een kwestie van de lange adem, erkent hij. “Een bedrijf als Oasen kan dit niet alleen. Wij lobbyen voor aanpassing van REACH met de Nederlandse én de E ­ uropese verenigingen van drinkwaterbedrijven. Ook het ministerie van I&W en het RIVM ­scharen zich erachter en het Duitse Umwelt ­Bundesmt maakt momenteel een concreet voorstel. Maar dit soort processen duurt jaren, dat klopt.”• NR6 JULI 2019

‘BESTE VAKARTIKEL LEEST ALS THRILLER’

Het leest als een thriller. Dat zei juryvoorzitter Idsard ­Dijkstra van KWR Water over het vakartikel dat Harrie Timmer samen met Ans Versteegh (RIVM) en Arjen Roelandse (Acacia Water) schreef over de GenX-affaire. Het artikel werd dan ook b ­ ekroond tot het beste H2O-vakartikel van 2018. De auteurs schrijven over het optreden van Oasen en het RIVM na de ontdekking van PFOA en GenX in het opgepompte grondwater. Van grondwaterstromingsmodellen en gereconstrueerde concentraties tot gezondheidskundige grenswaarden en de Kaderrichtlijn Water: het komt allemaal aan bod. Volgens de jury geeft het artikel ‘nieuwe inzichten in de complexiteit van het maken van drinkwater in het krachtenveld van industrie en vergunningverleners’.

‘DE DUITSE INDUSTRIE DOET OOK EEN DUIT IN HET ZAKJE’

11


12

DUNEA EN RIJNLAND ZETTEN IN OP SAMENWERKING

‘ We moeten ons opnieuw uitvinden’ Rogier van der Sande en Wim Drossaert

Niet alleen verbeteren maar werkelijk vernieuwen, waarbij nadrukkelijk de verbinding met andere partijen wordt gezocht. Dat is de kern van de toekomst­ visie die drinkwaterbedrijf ­Dunea en het hoogheemraadschap van Rijnland samen hebben ­opgesteld. Dunea-directeur Wim Drossaert en dijkgraaf Rogier van der Sande lichten de strategische samenwerking toe. TEKST HANS KLIP | BEELD DUNEA / HHRIJNLAND

D

e dichtbevolkte delta van West-Nederland geldt, hoewel goed beschermd, als een van de kwetsbaarste delta’s van de wereld. Om deze delta ook na 2050 leefbaar te houden, is meer nodig dan wat drinkwaterbedrijf Dunea en het hoogheemraadschap van Rijnland nu doen. Vandaar een gezamenlijke toekomstvisie, zegt Wim Drossaert, algemeen directeur van Dunea. “Wij zullen ons opnieuw moeten uitvinden, omdat we een antwoord willen hebben op alle trends. Hebben we nu al een pasklaar antwoord? Nee, maar wij weten wel dat het anders zal gaan.” Dunea en Rijnland kunnen de uitdagingen niet alleen oplossen, vervolgt Drossaert. “Hiervoor zijn andere partijen nodig. We willen ook buiten de waterwereld kijken, omdat we dat als een verrijking zien.” Volgens dijkgraaf Rogier van der Sande van Rijnland (tevens voorzitter van de Unie van Waterschappen) kunnen beide ­organisaties, zowel apart als gezamenlijk, best een aantal verbeterslagen maken. “Maar hier zit een grens aan. Wij moeten daarom samen op strategisch niveau op zoek naar nog


S

SAMENWERKING DUNEA EN RIJNLAND

‘ WATER WORDT VEEL MEER BEPALEND VOOR WAAR MENSEN KUNNEN LEVEN’

meer partners. We zullen onder andere de bouwsector en technologiebedrijven echt nodig hebben.” Beweging Dunea en Rijnland willen een beweging voor een duurzame toekomst starten, ondersteund door een platform dat samenwerking voor vernieuwing stimuleert en faciliteert. Dit moet leiden tot veel nieuwe initiatieven. “Platform is het woord voor het bij elkaar brengen van kennis en ­­ervaring”, zegt Van der Sande. “Zie het als een draaischijf van kennis.” Een aantal initiatieven pakken de twee organisaties zelf op, vertelt Drossaert. “We gaan pilots starten voor onder meer aquathermie, data science voor ­slimmer watermanagement en het halen van grondstoffen uit water. Verder stimuleren en ondersteunen we nieuwe projecten van anderen.” In hun benadering stellen Dunea en Rijnland vijf elementen centraal: ondernemerschap, opschaling, verbreding, versnelling en wendbaarheid. Van der Sande licht toe: “We geven met deze termen aan hoe de vernieuwing van onze organisaties eruitziet. NR6 JULI 2019

Zo zullen we wendbaarder moeten worden omdat veranderingen steeds sneller gaan.” De vijf elementen zullen niet de eerste associaties zijn die buitenstaanders bij een waterschap of drinkwaterbedrijf hebben. “Mensen zijn wel wat verbaasd”, erkent Drossaert. “Wij moeten echter onder­ nemender worden en stappen durven zetten, anders hebben we een probleem. Niet meteen morgen, maar wel over twintig, dertig jaar.” Rijnland staat bekend als oerdegelijk, eeuwig betrouwbaar en altijd leverend, merkt Van der Sande op. “Dat imago willen we behouden, maar daarvoor zullen we ons wel anders moeten gedragen. Ook onze bestuurders kunnen niet in ‘splendid isolation’ besluiten nemen, maar dienen zich te verhouden tot de snel v­ eranderende buitenwereld. We hebben hen daarom ­meegenomen in het hele verhaal. De gezamenlijke visie is mede inspiratie geweest voor het coalitieakkoord van het nieuwe waterschapsbestuur.” Reis Hoe is het tot deze samenwerking tussen Dunea en Rijnland gekomen? >

‘ WE HEBBEN ‘OUT OF THE BOX’DENKERS NODIG DIE ONS VERDER HELPEN’

13


14

SAMENWERKING DUNEA EN RIJNLAND iStockphoto

‘ RIJNLANDERS HIELPEN DUNEAMENSEN OM VAN BUITEN NAAR BINNEN TE KIJKEN EN OMGEKEERD’ “In 2017 had ik een gesprek met Rogier over elkaars uitdagingen”, zegt Drossaert. “Ik vertelde dat het eigenlijk raar is dat mijn drinkwaterbedrijf Maaswater gebruikt dat van veraf komt, terwijl Rijnland water naar zee wegpompt om droge voeten te ­houden. Dat was de aanleiding om samen over de toekomst na te denken. Hierbij denken we trouwens ook na over een nieuwe drinkwaterbron in Zuid-Holland zelf.” Het intensieve traject duurde ander­ half jaar en is afgerond met een symposium op 6 juni. Een breed samen­gestelde groep medewerkers van Dunea en Rijnland heeft meegedaan. Het geheel werd in goede banen geleid door Taco van Someren, hoogleraar sustainability and strategic innovation aan Nyenrode Business Universiteit. De reis is bewust alleen met eigen medewerkers ondernomen, vertelt Drossaert. “We wilden hen meenemen in de resultaten. Zij hebben nagedacht over trends en hoe de organisaties een proactieve rol kunnen spelen. De medewerkers van beide bloedgroepen hebben elkaar op de inhoud gemakkelijk gevonden, ondanks bepaalde cultuurverschillen. Ze waren zeer enthousiast.” Groeiende waarde Van der Sande vindt het leuke van deze aanpak dat de deelnemers loskwamen van het hier en nu. “De Rijnlanders hielpen de Dunea-mensen om van buiten naar binnen te kijken en omgekeerd. Hun reis eindigde met het thema ‘de groeiende waarde van water’. Het gaat niet alleen om het economische belang maar ook om het maatschappelijke belang van water.” In de strategische toekomstvisie komen niet alleen voor Dunea en

­ ijnland bekende thema’s aan bod, R zoals extremer klimaat, zoetwatervoorziening en bodemdaling. Ook ontwikkelingen als digitale transformatie, invloed van grote bedrijven en toenemende invloed van niet-westerse landen passeren de revue. Drossaert: “Je kunt zulke trends als een bedreiging zien, maar ook als een kans.” Van der Sande valt hem bij. “We zullen bijvoorbeeld moeten anticiperen op de verdergaande digitalisering, anders worden beslissingen vooral voor ons genomen. Daarom zetten wij een data science team op, waaraan we databedrijven willen koppelen. We hebben ‘out of the box’ denkers nodig die ons verder helpen.” Sturende randvoorwaarde Een andere trend is dat het al zeer dichtbevolkte West-Nederland almaar voller wordt. Dat maakt keuzes voor de ruimtelijke inrichting erg lastig. Drossaert denkt dat water veel meer bepalend wordt voor waar mensen kunnen wonen en werken. “Dat besef is er bij ons wel, maar zeker nog niet bij alle bestuurders van andere overheden en het grote publiek.” Dunea en Rijnland willen de vanzelfsprekendheid van water behouden, merkt Van der Sande op. “Het is dan wel nodig om water veel meer te gebruiken als een sturende randvoorwaarde. Zowel drink- als oppervlaktewater moeten al aan de voorkant van het besluitvormingsproces aan de orde komen en niet pas achteraan, zoals nu nog doorgaans het geval is. Zo is het vanwege de steeds vaker voorkomende droogte belangrijk om water vast te houden. Deze functie legt wel een ruimteclaim.” Wat vraagt de vernieuwing van medewerkers? Volgens Van der Sande dat zij hiervoor openstaan en beseffen dat

wat in het verleden heeft gewerkt niet

NIEUWE AANPAK BIJ WOONWIJK VALKENBURG

In een nieuw te bouwen wijk op het terrein van voormalig vliegkamp Valkenburg in de gemeente Katwijk pakken Dunea en ­Rijnland het al anders aan. Zij onderzoeken of de warmtevoorziening met aquathermie kan worden gerealiseerd en of toiletwater apart kan worden ingezameld om grondstoffen efficiënter terug te winnen. “Dit project schuurt tegen de grenzen aan van wat we normaal doen”, zegt Van der Sande. “Wat dat betreft zijn we echt aan het verbreden.” Drossaert beschouwt het als een unieke kans voor vernieuwing. “Het is wel een pilot, laten we daarover eerlijk zijn. Het totaal is aantrekkelijk, maar het is even iets anders dan traditioneel drinkwater produceren.”

automatisch de beste oplossing in de toekomst is. Drossaert heeft het over een blik naar buiten en een onder­ nemender instelling. “De vernieuwing vraagt om een wat nieuw type medewerker. Die ziet wat buiten gebeurt als een kans en vertaalt dat voor de organisatie.” Tijdens het symposium van een maand geleden reageerden vertegenwoordigers van overheden, bedrijven en kennisinstellingen positief op de toekomstvisie, besluit Van der Sande. “Wij kregen een bevestiging van de reis die we samen zijn begonnen en een bevestiging dat we de reis nu met anderen moeten v­ oortzetten.” ­Drossaert is blij dat de oproep tot actie breed wordt gedeeld. “De andere waterschappen en drinkwater­ bedrijven in West-Nederland zijn erg geïnteresseerd en willen allemaal aanhaken. Dat mag.” •


15 TEKST BARBARA SCHILPEROORT

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN

THE

Yasmine Wiersema (24), strategisch consultant drinkwater bij Royal HaskoningDHV (RHDHV) Locatie: de Amsterdamse Waterleidingduinen

PICTURE ‘WATER IS MEGA-RELEVANT EN MULTIDISCIPLINAIR’ WIE De wereld redden. Dat wilde Yasmine Wiersema als klein meisje al. Een romantisch idee dat in de loop der ­jaren steeds concretere vormen aannam. “Ik wilde zoveel ­mogelijk de schade beperken van wat wij mensen de wereld aandoen.” In eerste instantie dacht ze daarbij aan duurzaamheid, groene energie, het behoud van bomen en natuur. Daarom ging ze na haar middelbare schoolopleiding Aardwetenschappen en ICT aan het University College Utrecht studeren. Na lang aarzelen koos ze voor een master in Water Science en Management aan de Universiteit van Utrecht. “Ik houd van aanpakken en dat leek me wel een praktische opleiding.” Dit bleek precies wat ze zocht. “Water is wereldwerk, één van de belangrijkste vraagstukken van heden én ­toekomst!” Haar huidige manager reageerde op de oproep die ze na haar afstuderen op LinkedIn plaatste: “Ik zoek een plek die me inspireert, waar ik kan groeien, ergens in de waterwereld. Waar ik iets kan bijdragen.” Zodoende is ze sinds november afgelopen jaar in dienst bij RHDHV.

WAAR De Amsterdamse Waterleidingduinen, haar favoriete wandelgebied. Maar ook omdat het zo’n mooi voorbeeld is van hoe het volgens haar moet en kan. “Hier werken mens en natuur samen in het zuiveren van water. Ik geloof erin om NR6 JULI 2019

je land zo in te richten dat je moet kijken hoe je processen het beste in de omgeving kunt inpassen.” Dat is ook het verband met haar eigen werk. Voor een drinkwaterbedrijf met plannen voor een nieuwe drinkwaterwinning is ze bijvoorbeeld bezig een overzicht op te stellen van alle stakeholders. En van alle bezwaren die zij zouden kunnen hebben. “Het gaat erom het hele proces zo goed mogelijk te laten verlopen. Dus moet je tevoren inventariseren waar je problemen kunt tegenkomen. Daarop anticiperen.” Ook drinkwaterbedrijf Oasen bereidt de bouw van een nieuwe waterzuiveringsinstallatie voor. “Daar help ik met het opstellen van een gedetailleerd overzicht van alle procesonderdelen als basis voor het aanvragen van de benodigde vergunningen. Mijn werk is een combinatie van techniek en het omgaan met mensen.”

(TOEKOMST)DROOM “Graag zou ik een langdurend project willen doen, het liefst in Indonesië, het land waar mijn moeders familie ­oorspronkelijk vandaan komt. De problematiek is daar heel anders dan hier. Ik wil helpen bij het zoeken naar oplossingen. Het is heel goed en belangrijk om verder te kijken dan je eigen land. Om er wat te brengen maar ook mee terug te nemen. Water is mega-relevant en multidisciplinair. Daarom hoop ik ook dat meer jonge mensen in het water aan het werk gaan.” •


16

VALLEI EN VELUWE TEST RWZI VAN DE TOEKOMST

Circulair en compact Waterschap Vallei en Veluwe is begonnen met de test van de waterfabriek, een ‘internationale showcase’. Een blik op de pilotlocatie leert: de rwzi van de toekomst is circulair en compact.

TEKST BERT WESTENBRINK BEELD ISTOCKPHOTO, BLUEICE


C

CIRCULAIR EN COMPACT

‘ WE HEBBEN HET BESTUURLIJKE LEF OM HET VOORTOUW TE NEMEN’

D

e waterzuivering in ­Terwolde loopt op z’n laatste benen. Alles op het terrein is gedateerd, maar schuin achter de bezinkbassins staat een nieuwe loods. Daarin werkt Vallei en Veluwe aan de toekomst: de alles-in-één-­ waterfabriek. Een blik in de loods leert dat de rioolwaterzuivering van morgen er heel anders gaat uitzien: compact en circulair. In de loods staat een testinstallatie die door Nijhuis Industries is geplaatst. In mei werd de opstelling overgedragen aan het pilotteam dat in een klein jaar tijd de opstelling gaat testen. Als het concept op schaal in Terwolde aan de verwachtingen voldoet, wil het waterschap in Wilp de eerste water­ fabriek gaan bouwen. Volgens de planning moet de fabriek er staan in 2021. Dan verwerkt Vallei en Veluwe al het rioolwater afkomstig uit het gebied ten zuiden van de A1 in Wilp. Het is een project van de lange adem. De eerste plannen worden al gepresenteerd in 2014, het jaar waarin het bestuur van het waterschap de langetermijnvisie ‘Toekomstbeelden van ons waterschap’ vaststelt. Daarin wordt onder meer de ambitie uitgesproken om bij de behandeling van rioolwater te kijken waar het water nodig is en van welke kwaliteit. Vier jaar later worden in de voorjaarsnota ‘Meerwaarde als Watermerk’ de ­doelen aangescherpt: het waterschap wil in 2050 circulair werken. Hooggespannen Deze ambities zijn bepalend voor de

NR6 JULI 2019

De proefopstelling van de waterfabriek in Terwolde

ontwikkeling van het concept van de waterfabriek. In de afgelopen jaren is er bestuurlijk en technisch gezocht naar technieken voor de waterzuivering van de toekomst. De lange aanloop heeft geen effect op de verwachtingen, die zijn nog altijd hooggespannen: het project trekt belangstelling in binnen- en buitenland, in officiële stukken spreekt het waterschap zelfs over een ‘internationale showcase’. Het nieuwe zuiveringsconcept is circulair. Het waterschap wil 75 procent meer stikstof en fosfaat uit het rioolwater halen dan in de conventionele zuivering. Doel is verder om 90 procent minder slib over te houden en 90 procent minder chemicaliën te gebruiken. In de waterfabriek worden grondstoffen niet meer vernietigd door ­oxidatie, maar met mechanische scheidingstechnieken, zoals membranen, gescheiden van het water, schrijft het waterschap. Aan de voorkant worden riool- en regenwater gescheiden, waardoor het volume van het vervuilde water dat mechanisch behandeld

wordt, kleiner en geconcentreerder is. Voor dat proces is een veel kleinere installatie nodig die het rioolwater ook nog eens kan ontdoen van microverontreiniging, zoals geneesmiddelen en microplastics. In de rwzi van de toekomst staan geen bezinkbassins meer, het is een modulaire s­ chakeling van installaties in een compacte opstelling, zoals de proefinstallatie in Terwolde laat zien. Revolutie Is dit een revolutie in de communale afvalwaterzuivering? Heemraad Bert van Vreeswijk, binnen het bestuur van Vallei en Veluwe initiatiefnemer en pleitbezorger van het nieuwe ­circulaire zuiveringsconcept, beantwoordt de vraag niet met ja of nee op de ochtend dat de proefinstallatie in Terwolde officieel in gebruik wordt ­genomen. Hij spreekt over ‘de volgende stap in de waterzuivering’. Het gaat om innovatie, zegt de bestuurder. “Circulair denken is een van onze hoofdthema’s en dan moet je de daad bij het woord voegen. Dit is een zuivering waarbij rioolwater niet >

17


18

CIRCULAIR EN COMPACT

‘ WE ZIJN DE ZUIVERING VAN ACHTEREN NAAR VOREN GAAN INVULLEN’

PROJECT IN TWEE FASES

Bert van Vreeswijk

Arjen van Nieuwenhuijzen

meer wordt afgebroken. Het is een heel ander proces en iemand moet het voortouw nemen. We hebben het bestuurlijke lef om dat te doen.” Dat bestuurlijke lef is niet zonder risico, het waterschap stopt ­eigen middelen in het project. Als de pilot in ­Terwolde mislukt heeft Vallei en ­Veluwe ‘ongeveer 1,5 miljoen ­geïnvesteerd in innovatie’, zegt Van Vreeswijk. Maar als de test slaagt, is dat de opmaat tot een nieuw concept: water wordt niet meer gezuiverd maar geraffineerd en de gewonnen grondstoffen verwerkt tot waardevolle producten. Naast terugwinnen van grondstoffen

DUURDER DAN CONVENTIONELE RWZI

De kosten van het project worden geraamd op 23 miljoen euro. Het waterschap heeft diverse aanvragen voor cofinanciering en subsidies lopen, onder meer bij het subsidieprogramma Life van de Europese Unie. Als deze worden gehonoreerd, levert dat 7 miljoen euro op. Maar de toekenning is nog onzeker, schrijft Van Vreeswijk in de aanvraag van een voor­ bereidingskrediet van 4 miljoen euro. De geschatte operationele kosten van de waterfabriek zijn hoger dan die van een conventionele zuivering. Dan moet je u ­ itgaan van een factor twee tot drie, schrijft Van Vreeswijk. Mocht de bouw van de waterfabriek niet doorgaan, dan realiseert het waterschap een conventionele zuivering (Nereda) in Wilp. Die is 3,5 miljoen euro goedkoper. Maar deze rwzi zal wel zonder subsidiebijdragen moeten worden gerealiseerd.

produceert de waterfabriek water dat, zo schrijft het waterschap, van ‘sublieme kwaliteit is en ingezet kan worden om het zoetwatertekort in de toekomst tegen te gaan’. Twellose beek In Wilp gaat de zuivering water leveren aan de Twellose beek, acht ­kilometer lang met bijna stilstaand water en in droge zomers een wegkwijnend stroompje. “Die beek moet gevoed worden”, vertelt Van Vreeswijk. De voeding van de beek is een ijkpunt voor het nieuwe zuiveringsconcept, want het water moet aan hoge kwali­ teitsnormen van de Kaderrichtlijn Water voldoen en mag de ecologie in de beek niet verstoren. Dat betekent onder meer dat tijdens de zuivering ammonium uit het rioolwater moet worden gehaald, vertelt Van Vreeswijk. En dat is een novum in de rioolwaterzuivering, aldus de bestuurder. “Dat gebeurt nog nergens.” De ambities zijn van invloed op het ontwerpproces. “We zijn de zuivering van achteren naar voren gaan invullen”, vertelt Arjen van Nieuwenhuijzen van Dutch Water Refinary (DWR), de naam van het consortium waarin het waterschap samen met de twee adviesbureaus Witteveen+Bos en RoyalHaskoning DHV werkt aan de ontwikkeling van de waterfabriek. Beproefde technieken Om het ammonium uit het water te halen heeft DWR een ionenwisselaar ontwikkeld voor de pilot-opstelling,

Het project Waterfabriek Wilp wordt in twee fasen uitgevoerd. In de eerste fase (extractie) wordt het water gescheiden van het vuil. In de tweede fase (raffinage) moeten de reststromen in samenwerking met de partners worden opgewerkt tot waardevolle grondstoffen en vermarkt. Vallei en Veluwe en de adviseursbureaus Witteveen+Bos en Royal HaskoningDHV vormen het bouwteam van de water­ fabriek. In het project zijn afzetorganisatie Aquaminerals, onderzoekinstituut STOWA en Wageningen University & Research (WUR) kennispartners. Ook zijn de bedrijven Attero (afvalverwerking) en ­Schoneveld Breeding (veredeling van planten) betrokken bij de realisering van de waterfabriek, zowel praktisch als middels onderzoek. De onderzoeksresultaten worden gedeeld met andere waterschappen. Verder wordt het project gevolgd in het buitenland, ­onder meer door Duitse en Britse waterbeheerders, schrijft Vallei en Veluwe.

die verder bestaat uit een rooster, zandvang, fijnzeef, electrocoagulatie, een dissolved air flotation (DAF) en een nanofilter. Het zijn beproefde technieken, veelal in de industrie. Nieuw is de combinatie ervan. Na de zuivering zal het water, ontdaan van alle leven, in een zogeheten ecologiserend filter geschikt worden gemaakt voor lozing op de Twellose beek. Na dit proces van ‘ecologiseren’ is het water geschikt om de beek te voeden, stelt het waterschap. Maar voordat het zover is moet eerst de pilot in Terwolde worden afgewerkt. Dat betekent dat ‘de installaties worden getest, de samenhang wordt beproefd en de ontwerp parameters geoptimaliseerd’, schrijft het waterschap. Volgens plan moet de test in februari volgend jaar zijn afgerond. In het voorjaar 2020 volgt er dan een go/ no-go moment voor het bestuur om te bepalen of de volgende stap wordt gezet: de full-scale realisatie in Wilp.•


A

AUTOWASSECTOR LAAT WATERBESPARING ZITTEN

SMK STAAKT MILIEUKEUR VOOR AUTOWASBEDRIJVEN

Autowassector laat waterbesparing zitten TEKST CORIEN LAMBREGTSE | BEELD ISTOCKPHOTO E.A.

Truck- en autowasinstallaties in Nederland verbruiken miljarden liters water per jaar. Door water te recyclen, kan tot wel 95 procent water worden bespaard. Maar de urgentie ontbreekt om dit te doen, zowel bij overheden als bedrijven. SMK heeft het keurmerk Milieukeur voor autowasbedrijven zelfs moeten staken. Waar moet de verandering vandaan komen?

D

e auto op straat wassen, is er in veel gemeenten in ­Nederland niet meer bij. Gemeenten willen voor­ komen dat vervuild spoelwater in de grond of het ­oppervlaktewater terecht komt en verbieden het autowassen op straat in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Voor de autowassector zijn het daarom mooie tijden. De sector is de laatste jaren flink gegroeid. Maar of natuur en milieu

NR6 JULI 2019

hier werkelijk mee zijn gediend, is de vraag. Want op het punt van duurzaam water-, energie- en chemicaliënverbruik worden in Nederland nauwelijks eisen aan autowasbedrijven gesteld. En de bereidheid om uit eigen beweging aan een vrijwillig, bovenwettelijk keurmerk mee te doen, blijkt minimaal, zo merken verschillende keurmerkorganisaties. Geen belangstelling De onafhankelijke keurmerkorganisatie >

19


20

‘ALS HET SPOELWATER WORDT OPGEVANGEN EN GERECYCLED, HOEFT EEN WASBEURT NIET MEER DAN 50 LITER VERS WATER TE KOSTEN’

SMK (Stichting Milieukeur) heeft in mei dit jaar zelfs besloten om het > geaccrediteerde Milieukeurcertificeringstraject voor autowasinstallaties te beëindigen, vanwege het totale gebrek aan belangstelling vanuit de branche. Ineke Vlot, programmamanager nonfood bij SMK: “Tot een paar jaar geleden ­werden milieu-investeringen in autowasstraten fiscaal gestimuleerd vanuit de VIA/ VAMIL-regeling. Toen hadden we diverse certificaathouders. Sinds die mogelijkheid is beëindigd, is er geen belangstelling meer. Als een keurmerk geen verplichting is en niet wordt gestimuleerd, zien bedrijven ervan af. Voor ons kon het in ieder geval niet meer uit om de certificering opnieuw te actualiseren.” Ook bij andere keurmerken is de belangstelling gering. Stichting Duurzaam (voorheen Duurzaam Repareren) heeft enkele ­jaren geleden een module voor autowassen in haar certificeringsprogramma ­opgenomen. Bedrijven die aan de eisen voldoen, krijgen het keurmerk Groen Gedaan. Volgens bestuursvoorzitter Harry Filon zijn er op dit moment 14 certificaathouders Duurzaam Autowassen. Het keurmerk Erkend Duurzaam van BOVAG heeft op dit moment 10 certificaathouders, meldt Paul de Waal, hoofd c­ ommunicatie

bij BOVAG. Toch stemt hem dat niet somber. “De wasstraten met het gewone BOVAG-keurmerk doen wel allemaal aan slibafvang, dat is namelijk verplicht, en ten minste de helft doet ook aan recycling. Wij gaan bovendien bekijken of we recycling in de lidmaatschapseisen kunnen opnemen, omdat wij wel degelijk de urgentie ervan zien.” 70 miljoen wasbeurten Volgens de BOVAG zijn er in Nederland in totaal 1.634 autowasbedrijven. 270 daarvan hebben een kettingbaan, waarbij de auto aan een ketting door een wasstraat wordt getrokken. De andere autowasbedrijven hebben roll-over-installaties en/of doehet-zelf wasboxen. Een wasbeurt in een doe-het-zelf box kost gemiddeld 75 liter water. Een roll-over-installatie gebruikt per wasbeurt gemiddeld 200 tot 220 liter. Een wasstraat spant de kroon: per wasbeurt 350 tot 600 liter water. Ervan uitgaand dat er in Nederland 7 miljoen auto’s rondrijden die gemiddeld 10 keer per jaar worden gewassen, gaat dit over 70 miljoen wasbeurten per jaar. “Toch beschouwen de overheden deze waterverspilling als klein bier”, zegt Jakob van Nimwegen, werkzaam bij Wasserschmidt, leverancier van biologische waterzuive-


AUTOWASSECTOR LAAT WATERBESPARING ZITTEN

rings- en -recyclinginstallaties. “Er is totaal geen aandacht voor dit onderwerp. Veel autowasbedrijven slaan een eigen bron om daarmee een hoge waterrekening te voorkomen. Niemand controleert hoeveel water er precies wordt opgepompt en hoeveel vuil water wordt geloosd. In België en Duitsland zijn dit soort grondwateronttrekkingen verboden. Ook worden daar strenge eisen gesteld aan het waterverbruik per wasbeurt. Het is technisch gezien goed mogelijk om 95 procent van het spoelwater te recyclen, maar Nederland laat het erbij zitten. Gemeenten en waterschappen wijzen naar elkaar als het om verantwoordelijkheid gaat. Vrijwel niemand precies weet hoe het precies zit.” Taak voor overheid “De autowasbranche is een branche die niet van nature heel erg bezig is met milieu en good housekeeping”, is de ervaring van Vlot (SMK). “Maar dat komt ook doordat de eisen per gemeente verschillen. Dat werkt verwarrend en is soms ook frustrerend. Voor het toezicht op de nalevering is de juiste kennis heel belangrijk. Een certificering kan daarom behulpzaam zijn, omdat de eisen voor iedereen duidelijk zijn en de gemeenten daarop kunnen toetsen.” Je kunt niet van bedrijven verwachten dat zij investeringen doen en ­inspanningen leveren waar niets tegenover staat, zegt ­Filon (Stichting Duurzaam). “Bij onze andere keurmerken zijn er overheden, autoleasebedrijven of woningcorporaties die eisen aan een garage, schadehersteller of glaszetter stellen. Via de certificering kan het bedrijf dan laten zien dat het aan die eisen voldoet. Bij een autowasbedrijf is er niemand die deze eisen stelt. Voor de doorsnee consument is het ook niet belangrijk. De ondernemer wordt dus niet voor zijn investering beloond.” Ook de overheid laat het er als institutionele klant volgens hem bij zitten. “In het enkele geval dat een inkoper van de overheid een duurzame wasstraat zoekt voor de auto’s van een gemeente, politie- of brandweerkorps, is die niet te vinden en wordt de eis NR6 JULI 2019

‘ DE OVERHEDEN BESCHOUWEN DEZE WATERVERSPILLING ALS KLEIN BIER’ Ineke Vlot

van duurzaamheid maar weer geschrapt.” In de ogen van Vlot, Filon en Van ­Nimwegen is er maar één oplossing: de overheid moet de autowasbranche helpen verduurzamen. Filon: “Laat de overheid als vergunningverstrekker eisen stellen op het gebied van duurzaamheid. Verleen pas een vestigingsvergunning of omgevingsvergunning als de ondernemer kan aantonen dat hij op het gebied van energie-, water- en chemica­ liënverbruik aan strenge eisen voldoet. Als de sector als geheel met dit soort generieke eisen te maken krijgt, ontstaat er wel beweging.” Van Nimwegen is ervan overtuigd dat een forse waterbesparing mogelijk is. “Als het spoelwater wordt opgevangen en gerecycled, hoeft een wasbeurt niet meer dan 50 liter vers water te kosten.” Waterloos wassen Wellicht kan het in de toekomst met nóg minder water. Er zijn inmiddels (biologische) sprays op de markt die een wasbeurt zonder water mogelijk maken. In landen als Australië, Amerika en Dubai, waar water schaars kan zijn, bestaan ze al: waterloze wasstraten. Wellicht is dit ook voor Nederland een alternatief. Iedereen kan iedereen ermee aan de slag, op locaties zonder water, in een garage, een parkeerkelder of gewoon voor de deur; 15 tot 20 minuten poetsen en klaar. Voor het zover is, moet er echter nog wel wat scepsis worden overwonnen. Van ­Nimwegen: “Ik geloof nog niet dat het zonder water kan. Je moet toch eerst het vuil en zand wegspoelen voor je je auto gaat poetsen, anders krijg je krassen. Maar wie weet. Er gebeuren vaker dingen die je eerst niet voor mogelijk hield.”•

Harry Filon

Jakob van Nimwegen

EVENVEEL ALS EEN STAD ALS DEN HAAG

Het gemiddelde waterverbruik per persoon is volgens drinkwaterbedrijf Vitens zo’n 120 liter per dag. Dat is 4.400 liter per jaar. Voor een stad van 100.000 inwoners komt dat neer op 4,4 miljard liter water per jaar. Ervan uitgaande dat het gemiddeld watergebruik bij autowassen 300 liter water per wasbeurt kost en dat de 7 miljoen auto’s in Nederland gemiddeld 10 keer per jaar worden gewassen, kost dit zomaar 21 miljard liter water per jaar. Ofwel: het water dat wordt gebruikt om auto’s in Nederland te wassen, komt in de buurt van wat een stad als Den Haag in een heel jaar gebruikt. Met 539.000 inwoners is dat zo’n 23,7 miljard liter water.

21


22

O

Hoogstandje

H

DRIJVEND ZONNEVELD IN DE VORM VAN EEN MELKFLES TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


23

Het drijvende veld met zonnepanelen in de Rotterdamse Merwehaven heeft de vorm van een melkfles. Niet zonder reden. Het PV-systeem voorziet het ­drijvende melkveebedrijf dat ernaast ligt, van energie. De drijvende stroomvoorziening is aangelegd door Profloating uit M ­ aasdijk. Het melkflesproject is het eerste werkende floating solar systeem dat in een haven met open zeeverbinding is gerealiseerd, zegt Profloating. Het systeem dat is opgebouwd uit drijvers en een ‘geavanceerd eb-vloed­ ankersysteem’ weerstaat golven van 1,5 meter, overleeft windkracht 11 en is bestand tegen zout en ijs, claimt het bedrijf op basis van testen. De beplanting aan de onderzijde van de modules is goed voor het ecosysteem. Profloating beschouwt het project met de floating farm als een showcase. Gegevens over de prestaties worden gedeeld op een platform. In de watersector is veel belangstelling voor de drijvende zonnemodules, zegt het bedrijf. “In september gaan we voor Waternet bouwen.” De claim is dat drijvende zonnevelden meer energie opwekken dan installaties op land, onder meer door het koelende effect van water. Op een zandwinplas in het Groningse Tynaarlo komt een zonne­ park aan van 23 duizend panelen, het grootste van Europa. Als het aan het consortium Zon op Water (waterschappen, drinkwaterbedrijven, Rijkswaterstaat, gemeenten, kennis­ instellingen) ligt, blijft het daar niet bij. Het heeft plannen voor de aanleg van 2.000 hectare in 2023. Natuurorganisaties als Vogelbescherming en Natuurmonumenten zijn er niet blij mee. Ze vrezen schadelijke ­effecten van de drijvende zonneparken voor ­natuur op en onder water en eisen nader onderzoek.

NR6 JULI 2019


24

Kunstmatige infiltratie als kans voor Azië TEKST HANS KLIP | BEELD JOS PETERS, ISTOCKPHOTO, E.A.

De inlaat van water (7 m³ per seconde) in de rivierbedding van de Chaobai. Het infiltratiewater komt vanuit het zuiden van China en wordt aangevoerd via het South to North Water Transfer Project.


K

KUNSTMATIGE INFILTRATIE IN AZIË ‘ HET CONCEPT HEEFT TOEGEVOEGDE WAARDE VOOR AZIATISCHE STEDEN’ Theo Olsthoorn en Jos Peters

De toekomst van de drinkwatervoorziening in Beijing staat net als in andere Aziatische steden onder druk door sterk dalende grondwaterstanden. Het in ons land beproefde procedé van kunstmatige infiltratie van oppervlaktewater lijkt een kansrijke oplossing. Theo Olsthoorn (Wereld Waternet) en Jos Peters (Royal HaskoningDHV) vertellen waarom.

Z

ij beschouwen zichzelf als ambassadeurs in Azië van het concept van kunstmatige infiltratie. Terwijl Nederlandse drinkwaterbedrijven al ruim zes decennia goede ervaringen hebben met het aanvullen van grondwatervoorraden in duinen, is de techniek in Aziatische steden nog nagenoeg onbekend. “Wij zijn ervan overtuigd dat infiltratie voor hen toegevoegde waarde heeft. Er zijn maar twee dingen nodig: water van voldoende kwaliteit en een bodem die dat kan opnemen.” Aan het woord zijn Theo Olsthoorn, gepensioneerd grondwaterhydroloog bij Waternet en emeritus-hoogleraar grondwaterexploratie aan de TU Delft, en Jos Peters, management consultant drinkwater bij ingenieurs- en adviesbureau Royal HaskoningDHV. Zij hielpen Beijing bij het verkennen van de mogelijkheden van kunst­ matige infiltratie.

Drooggevallen rivieren Olsthoorn die namens Wereld Waternet meedoet, licht toe: “In Aziatische steden zijn door het hoge waterverbruik voor drinkwater en landbouw de grondwaterstanden de afgelopen decennia met soms tientallen meters gedaald. Rond Beijing gaat het zelfs om ongeveer vijftig meter. Veel rivieren zijn hierdoor drooggevallen. Het NR6 JULI 2019

idee is om droge rivierbeddingen te gebruiken als infiltratiesysteem.” Olsthoorn en Peters vormden een driemanschap met universitair hoofddocent Yangxiao Zhou van IHE Delft Institute for Water Education, expert op grondwatergebied van Chinese origine die sinds 1988 in Nederland woont. “Zijn inbreng was absoluut onmisbaar”, zegt Peters. “Als initiator en netwerker en omdat wij de taal niet beheersen, terwijl onze Chinese partners meestal nauwelijks Engels spreken. Het cultuuraspect is mogelijk nog belangrijker. Er zijn nu eenmaal grote verschillen tussen hoe mensen in Nederland en in China zaken aan de orde stellen en aanpakken.” Het trio bezocht drie keer de Chinese hoofdstad sinds de samenwerking eind 2016 van start ging. In mei presenteerden Olsthoorn, Peters en Zhou hun bevindingen tijdens een ­afsluitende workshop. Olsthoorn: “Wij hebben een beeld van de toepassing van het concept in Beijing gegeven. Een ontwerp zoals we het zelf zouden maken, hebben we geoptimaliseerd naar de Chinese omstandigheden. Ook gaven we aan dat het haalbaar is om dit op grote schaal te doen.” Richtlijnen De inzet van de drie is gefinancierd door de Asian Development Bank (ADB). “De bank is geïnteresseerd in

kunstmatige infiltratie als een middel om waterproblemen op veel meer plekken in Azië op te lossen”, zegt Olsthoorn. “Wij hebben richtlijnen opgesteld en samen met de Chinese partners een samenvatting van de inmiddels opgedane ervaringen in China gemaakt. De ADB maakt daarvan een formele publicatie, ook in het Chinees.” In het document is een advies over infiltratie in de Chaobai opgenomen. In deze droge rivierbedding, op circa veertig kilometer ten noordoosten van Beijing, loopt sinds 2015 een demonstratieproject. Dit wordt betaald en uitgevoerd door Beijing zelf, vertelt Peters. “De stad is sinds 2015 zeer pragmatisch en op beperkte schaal aan het infiltreren. We zien deze proeven als een opstap naar een omvangrijk project.” Helemaal nieuw is de techniek niet voor China. Tussen 2014 en 2016 was er al een project in de stad Deyang, waarbij Zhou en Olsthoorn eveneens betrokken waren. Olsthoorn: “De infiltratiepilot is hier gecombineerd met twee andere functies: een park met recreatie en educatie en een ‘wetland’ dat een belangrijke rol speelt bij de voorbehandeling van het water. Beijing toonde veel interesse voor de methode. Er kwam in 2015 een ­Chinese delegatie naar Amsterdam om te kijken hoe Waternet infiltratie >

25


26

KUNSTMATIGE INFILTRATIE IN AZIË De Drieklovendam

in de duinen toepast. Dat leidde tot onze samenwerking.” Het was een uitdrukkelijke Chinese wens om ook op de Chaobai-locatie functies te combineren in de vorm van een blauwgroen lint, vertelt Peters. “Wij laten in ons advies zien dat water, natuur en recreatie goed kunnen worden samengebracht in ecologische zones.” De beschikbare droge rivierbedding is dertien kilometer lang en tot vijfhonderd meter breed. Het concept van kunstmatige infiltratie is volgens Peters hier eigenlijk erg simpel. “Het water wordt naar een serie getrapte bassins in de rivierbedding gebracht en de zwaartekracht doet de rest. Het water infiltreert en wordt later opgepompt met de bestaande grondwaterwinningen langs de bedding.” Compensatie Wat draagt het vullen van de droge rivierbedding van de Chaobai bij aan het lenigen van de watersnood van Beijing? Jaarlijks gebruiken de 22 miljoen inwoners vier miljard kubieke meter water en de helft daarvan is opgepompt grondwater. Volgens het advies is het mogelijk om 300 miljoen kubieke meter water per jaar te infiltreren in een gebied van drie vierkante kilometer. Ter vergelijking, ­Waternet infiltreert jaarlijks maximaal 70 miljoen kubieke meter voorgezuiverd Rijnwater in de Amsterdamse Waterleidingduinen. “Door de kunstmatige infiltratie wordt in het gebied van de Chaobai de verlaging van de grondwaterstanden deels gecompenseerd”, zegt Peters. “Het is bij lange na niet genoeg gezien de watervraag van Beijing, dus er zullen nog meer grote infiltratieprojecten moeten worden gerealiseerd. Dat kan ook want er zijn meer droge rivierbeddingen rondom de stad.” Het principe mag dan wel eenvoudig zijn, de uitvoering is dat allesbehal-

WATER VAN ZUID NAAR NOORD

De toepassing van kunstmatige infiltratie in Beijing hangt samen met het gigantische South-to-North Water Transfer Project. In China is sprake van een tweedeling: het zuiden heeft water in overvloed, terwijl het noorden met Beijing juist erg droog is. Dus, opperde Mao, waarom sturen we niet water van zuid naar noord? De Grote Roerganger noemde het “water lenen”. Begin deze eeuw is begonnen met het realiseren van dit idee. Het enorme waterverdelingssysteem met onder andere de Drieklovendam is in 2014 in bedrijf genomen, al wordt er nog steeds aan gebouwd. Tientallen miljarden kubieke meters water worden nu jaarlijks vanuit de Jangtse rivier naar het noorden gepompt. Bepaald goedkoop is dat niet; Beijing betaalt 35 eurocent per kubieke meter aangeleverd water. Een deel van dit water wordt benut voor het infiltratieproject in de Chaobai rivier.

ve. Olsthoorn geeft als voorbeeld zandstormen vanuit de Gobiwoestijn, die ten noorden van Beijing ligt. “Bij zo’n storm raakt de hele boel verstopt. De ecologische corridors bij de ­Chaobai hebben de taak om stof tegen te ­houden. Verder is ons advies om zoveel gebruik te maken van golfenergie, waarmee de fijne deeltjes niet bezinken. Dit is nog niet eerder grootschalig gedaan, zodat er meer onderzoek en ervaring nodig zijn.” Peters wijst erop dat het advies uitgaat van tien maanden infiltratie en twee maanden ‘downtime’ vanwege de strenge winter in Beijing. “In de periode dat het systeem stilligt, kan de rivierbedding worden schoongemaakt.” Het water dat de grond ingaat, is van goede kwaliteit. Peters: “De Chinese overheid heeft waterkwaliteit strikt opgedeeld in zes klassen. Van klasse 3 mag drinkwater worden gemaakt.

Deze norm geldt ook voor infiltratie. Het vervuilen van de ondergrond kan zo worden voorkomen.” Spannend Het advies over kunstmatige ­infiltratie in de Chaobai is tegelijkertijd met de richtlijnen voor toepassing elders in Azië afgerond. Olsthoorn vindt het spannend hoe het nu verder gaat. “Wij kunnen er alleen maar een beetje naar gissen. Hopelijk gaan de Chinezen elk jaar meer infiltreren in de Chaobai rivier. Dan wordt het project uiteindelijk zoals we voor ogen hebben.” Peters vindt het belangrijk om erbij betrokken te blijven. “Er wordt wel ­gezegd dat Nederland veel waterkennis naar het buitenland brengt. Dat zal zo zijn, maar de Chinezen doen door de hoge urgentie intussen snel en meer ervaring op. Daar kunnen wij weer van leren.” •


We gaan het er weer over hebben: vliegveld in de Noordzee TEKST JAN VAN DEN BERG

Hong Kong heeft sinds 25 jaar een luchthaven op een kunstmatig eiland

Schiphol zit klem. Uitbreiden om groeiend vliegverkeer op te vangen lijkt zo langzamerhand not done gezien de overlast. Als alternatief wordt weer gekeken naar een vliegveld in de Noordzee. Aanleg is betaalbaar en technisch mogelijk, maar er zijn tal van bezwaren, ook voor het waterbeheer.

S

chiphol zit op de wettelijke grens van 500.000 vlieg­ bewegingen per jaar. Technisch gezien kan het vliegveld meer vluchten aan, maar verdere toename van de overlast ligt politiek gevoelig en lijkt maatschappelijk onaanvaardbaar. De grenzen aan de groei zijn bereikt. In de zoektocht naar oplossingen wordt al ruim een halve eeuw nagedacht over de bouw van een luchthaven in een polder of

NR6 JULI 2019

op een kunstmatig eiland, als aanvulling of vervanging. Ooit was er een plan voor een groot vliegveld in wat nu het Markermeer is. Het kwam er niet. Vliegveld Lelystad moet nu een deel van de vluchten van Schiphol overnemen, maar het project in de polder stuit op verzet en bezwaren en komt maar moeizaam van de grond. Daarnaast zijn er tal van plannen en studies geweest voor een vliegveld in de Noordzee. Vorig jaar nam de Tweede Kamer op >

27

Bron: Hong Kong International Airport

V

VLIEGVELD IN DE NOORDZEE


28 Bron: TenneT

Elektriciteitstransporteur TenneT studeert ook op een eiland in de Noordzee

initiatief van D66 een motie aan om opnieuw een onderzoek te doen naar deze optie. Jan Paternotte, Kamerlid voor deze partij, zei bij die gelegenheid: “Laten we de draad oppakken en kijken welke kansen en m ­ ogelijkheden er liggen. Nederland moet vooruit ­blijven kijken. Een vliegveld in zee lost de problemen van nu niet op, maar kan een mooie oplossing voor de toekomst zijn.” De uitkomst van de motie is een quick scan, die minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van ­Nieuwenhuizen op 8 februari jongstleden naar de Tweede Kamer stuurde. Deze geeft een overzicht van een reeks van eerdere plannen en schetst de ruwe contouren van een ­vervanger voor Schiphol. De quick scan is ­gemaakt door het stedenbouwkundig bureau PosadMaxwan. Gigantische kosten De belangrijkste reden dat er geen vliegveld in zee ligt, zijn de gigantische kosten. Die werden vroeger berekend in tientallen miljarden

guldens en nu in tientallen miljarden euro’s. Maar er is wel wat veranderd, zegt Hendrik Postma. Hij is voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers en directeur van Boskalis Nederland. “In de jaren negentig was ik betrokken bij een studie naar een luchthaven in zee. Toen was de urgentie veel minder groot dan nu. Nu is er in brede kring het besef het niet toekomstbestendig is om Schiphol op de huidige locatie verder te laten groeien.” Over de vraag of zo’n vliegveld gebouwd kan worden, is Postma kort: “Dat kunnen we gewoon doen. De aanleg is vergelijkbaar met die van de Tweede Maasvlakte. We zuigen zand op van de zeebodem en storten dat op de plaats waar het vliegveld moet komen.” Postma wijst er verder op dat er al verschillende grote vliegvelden zijn aangelegd in zee, zoals Chek Lap Kok bij Hong Kong, dat ongeveer net zoveel passagiers verwerkt als ­Schiphol, namelijk 70 tot 75 miljoen per jaar. In Japan zijn inmiddels vijf grote vliegvelden aangelegd op kunstmatige

eilanden, waarvan Kansai bij Osaka de grootste is. Ook in onder andere China en Turkije zijn vliegvelden in zee gebouwd of in aanleg. Ruw ontwerp Er zijn wel belangrijke verschillen met de luchthaven die in de quick scan wordt geschetst. Daarin is het uitgangspunt een luchthaven die op termijn een miljoen vliegbewegingen, 180 miljoen passagiers en 4 miljoen ton vracht per jaar aan kan. Daarvoor is een ruw ontwerp gemaakt van een stelsel van vier of vijf parallelle startbanen met bijbehorende taxibanen, platforms en terminals. Hiervoor is een eiland nodig van 5 bij 5 kilometer, of 6,5 bij 5 als er 5 banen komen. Dat is ongeveer drie keer zo groot als Chek Lap Kok of Kansai, waardoor er aanzienlijk meer zand nodig zal zijn om het eiland aan te leggen. Gezien de mogelijke golfhoogte op de Noordzee en de te verwachten zeespiegel­ stijging, gaat het ontwerp uit van een hoogte van 7,5 meter boven het gemiddeld zeeniveau. In combina-


VLIEGVELD IN DE NOORDZEE

tie met de waterdiepte van rond de 15 meter en de oppervlakte, leidt dit tot een volume van 550 tot 700 miljoen kubieke meter zand. Ter vergelijking: voor Chek Lap Kok was 250 miljoen kuub nodig en voor de eerste fase van de Tweede Maasvlakte 275 miljoen. Een ander verschil is dat een vliegveldeiland in de Noordzee de volle laag krijgt bij krachtige stormen, hetgeen veel minder sterk geldt voor redelijk beschermde eilanden waarop bijvoorbeeld Chek Lap Kok en Kansai liggen. Er is dan ook een zeewering nodig van zo’n 12 meter hoog. Geboorde tunnels In de derde plaats komt het eiland verder uit de kust te liggen, ­namelijk ongeveer 15 kilometer. Een vier kilometer lange brug, zoals aangelegd bij Kansai, volstaat dus niet. Voor ‘Schiphol in Zee’ gaan de gedachten vooralsnog uit naar drie geboorde tunnels. Deze verbinden het vliegveld met het bestaande Schiphol, waar het inchecken van passagiers en vracht blijft plaatsvinden. De benodigde investering zal groot zijn, al weet niemand hoe groot. Volgens Kjell Kloosterziel van adviesbureau van Royal Haskoning DHV is er te veel onduidelijkheid om een goede kostenraming te maken. “Hoe duur het vliegveld wordt, is onder andere afhankelijk van de afstand tot de kust, het aantal startbanen en welke verdeling van activiteiten er komt tussen Schiphol en het vliegveld in zee.” De quick scan geeft niettemin een ­indicatie. Voor de aanleg van het eiland is tussen de 5,3 en 9,1 miljard euro nodig. Dat kunnen de bagger­ bedrijven besteden aan het storten en opspuiten van zand en de aanleg van de zeewering. Een kleine zeehaven is ook in dit bedrag inbegrepen. Om de luchtvaartinfrastructuur te bouwen is 9,9 tot 14,5 miljard euro nodig. Hiervoor worden startbanen, platforms en NR6 JULI 2019

‘ DE AANLEG VAN HET VLIEGVELD IS VERGELIJKBAAR MET DIE VAN DE TWEEDE MAASVLAKTE’

terminals gebouwd, alsmede installaties voor de verkeersleiding. De grootste kostenpost betreft de verbinding met het vasteland. Deze zou moeten bestaan uit drie geboorde tunnels, die een lengte hebben van zo’n 33 kilometer. Hierdoor kunnen hogesnelheidstreinen of magneetzweeftreinen rijden. Uitgangspunt is dat passagiers de afstand tussen de incheckterminal op Schiphol en de luchthaven afleggen in 15 m ­ inuten. Voor vracht houdt het ontwerp rekening met een reistijd van 40 minuten. De kosten voor de tunnels en de stations liggen tussen de 18 en 22 miljard euro. Opgeteld gaat het om 33 tot 46 miljard euro. Daar staan de inkomsten tegenover, die ontstaan door vrijkomende grond die Schiphol nu nog gebruikt voor start- en taxibanen en platforms. Die komt in principe beschikbaar voor de bouw van woningen en bedrijfspanden. De bureaus KuiperCompagnons en Fakton hebben becijferd dat dit 13 tot 17 miljard euro in het laatje brengt. Politieke wil Nederland kan het zich de investering veroorloven, mits de politieke wil er is. Een belangrijke politieke vraag in dit verband is of een vervuilende economische sector als de luchtvaart in Nederland met een factor twee mag groeien. Maar er kleven ook bezwaren aan een vliegveld in zee. In de eerste plaats legt deze een groot beslag op

de beschikbare ruimte. Dan gaat het niet zozeer om het eiland zelf dat met een paar duizend hectare nogal ­bescheiden is. In een groot gebied rondom het vliegveld zullen geen windturbines kunnen staan in verband met de veiligheid van het luchtverkeer. De keuze voor windparklocaties wordt dus beperkt. Daarnaast moet de visserij terrein inleveren. Op vissersschepen komen ­vogels af en die vormen een gevaar voor opstijgende en landende vliegtuigen. De visserij zal daarom in een groot gebied rondom het vliegveld verboden worden. Voorts zal de vogel­ stand lijden onder de luchtvaart. De ligging van het vliegveldeiland heeft ook gevolgen voor de ecologie onder water. Zo kan het de groei van vislarven verstoren, hetgeen kan leiden tot minder voedselaanbod voor vogels en vissen in de Noordzee en de Waddenzee. Dit soort effecten zijn volgens de makers van de quick scan moeilijk te voorspellen, maar er zal zeker rekening mee gehouden moeten worden. Waterhuishouding Ook niet geheel duidelijk is wat de ­invloed van de tunnels zal zijn op de waterhuishouding in brede zin. De tunnels zullen dwars door het duin­gebied gaan waar de drinkwaterbedrijven van Amsterdam en Noord-Holland hun water zuiveren. Er is een risico dat de aanleg van de tunnels leidt tot een toename van het zoutgehalte van het water onder dit duingebied. Er zijn al met al nog vele onzeker­ heden die een forse onderzoeksinspanning vergen. Gezien de duur van dit onderzoek, planning en ­beroepsprocedures zal het vliegveld er niet voor 2050 liggen als het licht op groen gaat. •

29


30

MPC Buoy in de prijzen op BlueTech Forum LG Sonic is met de MPC-Buoy in de prijzen gevallen op de ­BlueTech Forum in Londen. De techniek werd gezien als de ‘Best Technology Innovation’. MPC-Buoy bestrijdt met ultra­ sone geluidstechnologie algen. Aan de Innovation Showcase op BlueTech Forum 2019 deden 15 watertechnologiebedrijven mee. Tijdens haar presentatie legde CTO Lisa Brand van LG Sonic uit hoe de ultrasone technologie werd ingezet om algengroei in een drinkwaterreservoir in New Jersey met succes onder controle te houden. In het drinkwaterreservoir werden vier MPC-boeien geïnstalleerd om algengroei te controleren en te ­beheersen. Met de bestrijding door ultrasone geluidsgolven werden de operationele ­kosten verlaagd met 87.800 dollar. ­Bovendien verminderde het ­gebruik van chemicaliën met 22 procent en werd een aanzien­ lijke verbetering van de waterkwaliteit bereikt, zo schetste Brand. De ultrasone geluidsgolven fixeren de algen in het water en dat voorkomt dat ze zonlicht en ­voedingsstoffen opnemen. Hierdoor zinken de algen naar de bodem van het reservoir, waar ze worden afgebroken door de aanwezige bacteriën. De geluidsgolven zijn onschadelijk voor mensen, vissen en ander waterleven, aldus LG Sonic.

Maken van demiwater levert veel zout afvalwater op

Zero Brine moet industriële waterkringloop sluiten Zero Brine is een Europees onderzoeksproject dat moet leiden tot het sluiten van de water- en zoutkringloop in de industrie. Evides Industriewater is in dit kader begonnen met het testen van een installatie die zout onttrekt aan de brijn (zeer zout water), die ontstaat in de demiwaterinstallatie van Evides in de Botlek. Voor de test wordt water uit het Brielse Meer ontzout met een combinatie van membraanfiltratie en ionenwisseling. Voor de regeneratie van het ionenwisselings­proces is zout nodig. Nu wordt dat van buiten aangevoerd. Zero Brine moet ertoe leiden dat zout gebruikt gaat worden die aan de brijn wordt onttrokken. De proefinstallatie, met een capaciteit van 1 m3/h, behandelt regeneratiewater met twee nanofiltratie-installaties. Het schone water (permeaat) gaat vervolgens door een verdamper, die gebruik maakt van ­industriële restwarmte. Uit de nanofiltratie-units komt ook een concentraat vrij dat magnesium en calciumionen bevat. Een membraankristallisatiereactor zet dit om in magnesiumhydroxide en calciumhydroxide

in vaste vorm, die geleverd kunnen worden aan de chemische en voedingsmiddelenindustrie. Zero Brine omvat naast het proefproject bij Evides ook projecten in Polen, S ­ panje en Turkije. Hierin worden technieken ontwikkeld, die gebruikt kunnen worden in respectievelijk de mijnbouw, silicaproductie en textielindustrie. Naast bedrijven zijn bij Zero Brine ook wetenschappelijke instituten en ingenieursbureaus betrokken, waaronder TU Delft en Witteveen & Bos. De technieken die binnen Zero Brine worden ontwikkeld, maken een beter hergebruik van water en zouten mogelijk. Dat is hard nodig, zoals recent wetenschappelijk onderzoek laat zien. Een in maart in het blad Science of The Total Environment gepubliceerde studie stelt, dat wereldwijd anderhalf keer zoveel brijn in het milieu wordt geloosd, als eerder werd aangenomen. Het gaat om bijna 16.000 installaties, die dagelijks 142 miljoen kubieke meter brijn lozen voor de productie van 95 miljoen kuub zoet water. Zeventig procent van deze brijn komt vrij in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. West-Europa is verantwoordelijk voor bijna 6 procent.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Nieuwe praktijkcode drinkwater In mei 2019 is een nieuwe praktijkcode vastgesteld en beschikbaar gekomen: ‘Reservoirs en andere constructies voor drinkwater(bereiding): Deel 2: Beton’ (PCD 4-2:2019). Waterbedrijven gebruiken praktijkcodes als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze documenten structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven en ook andere geïnteresseerden hebben via een vrij toegankelijke website toegang tot de documenten, die worden aangeduid als ‘Praktijkcode Drinkwater’. Zo kunnen de bedrijven deze ‘PCD’s’ in hun eigen werk gebruiken en ook bijdragen aan het ­actueel houden ervan. In mei 2019 is een nieuwe praktijkcode vastgesteld en beschikbaar gekomen: ‘Reservoirs en andere constructies voor drinkwater(bereiding): Deel 2: Beton’ (PCD 4-2:2019). De PCD 4-serie praktijkcodes bestaat uit drie delen. Begin 2019 zijn er een ­ge­actualiseerde editie van het algemene deel 1 en van deel 3 op het gebied van metalen en kunststoffen beschikbaar gekomen. Onlangs is dat ook gebeurd voor deel 2 voor beton. Het gaat om de tweede

Primeur in Limburg: structuurmatten Waterschap Limburg past voor het eerst structuurmatten toe in een dijkversterkingsproject. Het dijktraject Afferden is een groene dijk. Over vrijwel de gehele lengte is het talud aan de buitenkant van de dijk te steil, op sommige plekken is ze te laag en verder

NR6 JULI 2019

editie van dit deel 2. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerste editie zijn als volgt. De eerste editie van 2017 was nog steeds gebaseerd op reeds ingetrokken nationale normen. Deze tweede editie is gebaseerd op de diverse, sinds circa 10 jaar van toepassing zijnde Europese normen (‘Euro­codes’). In het programma van eisen voor het ontwerp zijn vooral ­wijzigingen doorgevoerd ten aanzien van doorvoerstukken. Bij de realisatie van ­betonnen constructies is het in 2018 door de overheid vastgestelde beleid met betrekking tot in situ beton in ­direct contact met (drink) water (gezondheidskundige ­aspecten) toegevoegd en de receptuur voor dit ‘drinkwaterbeton’ is op basis van technische aspecten verder geconcretiseerd. Verder wordt in de nieuwe editie meer aandacht gegeven aan centerpennen, de oppervlakteafwerking voor beton, het testen op waterdichtheid en kwaliteitsaspecten van reparaties. ‘Praktijkcodes drinkwater’ met de onderliggende documenten zijn in te zien via de website www.Praktijkcodes Drinkwater.nl Voor meer informatie: Martin Meerkerk van KWR Watercycle Research Institute (030) 60 69 591

niet stabiel genoeg en bestaat de kans op piping. De dijk moet versterkt. Ter hoogte van Afferden is de dijk op hoogte, maar bestaat ze uit zand. De gebruike­ lijke versterking met kleibekleding was geen optie vanwege de eiken op de dijk. Daarop koos Waterschap Limburg ervoor het talud te verflauwen en te voorzien van structuurmatten, een techniek die niet veel wordt toegepast binnen dijkversterkingsprojecten. Voor het Limburgse waterschap is de toepassing en primeur. De matten zorgen voor een erosiebesten­ dig buitentalud zonder dat de bomen worden aangetast. De structuurmat is opgebouwd uit twee lagen. De onderste laag bestaat uit een vlak kunststof raster, de bovenzijde is 20 mm dik en voorzien van

Proefstrook voor watermanagement In de Waterstraat ligt sinds kort een proefveld met DrainMix, een bouwstof die volgens de producenten geschikt is als fundering en watermanagement in publieke ruimtes. De bouwstof is gemaakt van bodemas dat overblijft na verwerking van restafval. “Door de ruimte tussen de korrels kan het water snel worden afgevoerd. Het kan ook bewaard worden om later te gebruiken”, aldus een persverklaring. DrainMix is geschikt als fundering van sportvelden, pleinen, parkeerplaatsen en wandelpaden, stellen de producenten. Dat zijn afvalverwerker SUEZ en innovator ­Kyoto Boost, die het product samen ­hebben ontwikkeld. In de Waterstraat, de innovatieproeftuin van hoogheemraadschap Delfland, The Green Village, VP Delta en de TU Delft, is een proefveld met DrainMix als fundament aangelegd. Studenten van de TU Delft doen onderzoek naar de kenmerken en verdere toepassingsmogelijkheden van de grondstof.

een flexibele, zogeheten 3-D structuur van kunststof draden. In totaal wordt er ruim 20.000 m2 structuurmat verwerkt. Deze zitten met circa 60.000 stalen pennen vast in de dijk. De toplaag op de structuurmatten wordt ingezaaid met een kruidenrijk grasmengsel. Het waterschap verwacht dat een ­gevarieerde grasmat bijdraagt aan een betere hechting van het gras aan de structuurmat. Daarnaast draagt een kruidenrijk grasmengsel bij aan een betere biodiversiteit. Aannemerscombinatie Vissers Ploeg­ makers/FPH Ploegmakers/Wetering (Dijkencombi) realiseert in opdracht van het waterschap dijkversterkingsproject dat in september klaar moet zijn.

31


0 32

NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance | from idea to business

NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | WEFTEC, ideeën opdoen en contacten leggen In de tweede helft van dit jaar staat een aantal belangrijke waterevenementen op de agenda. Natuurlijk hebben we in november in Amsterdam de Aquatech en de ­Amsterdam International Water Week, maar twee maanden eerder, van 21 tot 25 september, wordt in Chicago de WEFTEC gehouden. Een belangrijke handelsbeurs in Noord-Amerika die kansen biedt voor Nederlandse watertechnologie bedrijven om zich te presenteren. Er is o.a. een Holland Paviljoen met een lounge die door Water Alliance wordt opgezet samen met het Netherlands Water Partnership, Envaqua, de Nederlandse ambassade en het consulaat-generaal in Chicago. Het paviljoen met kenmerkende Holland Branding biedt perfecte mogelijkheden om te netwerken. Maar we organiseren als Water Alliance rondom de beurs ook activiteiten voor de Nederlandse watertech sector en daarvoor gebruiken we de o.a. contacten met onze partner hub in Milwaukee, The Water Council. Op de zondag voor WEFTEC is er een clusterbijeenkomst waar je als bedrijf met de Water Alliance je technologie kunt pitchen. En aansluitend op de beurs in Chicago houdt The Water Council een interessante bijeenkomst in Milwaukee. Voor Nederlandse watertechnologie bedrijven is de WEFTEC een goede mogelijkheid voor oriëntatie op de markt in Noord-Amerika. Het is een interessante en grote markt. Bedrijven als Paques, DMT Environmental Technology, Landustrie, Nijhuis Industries en LG Sonic zijn er al actief. Sommige hebben er een eigen vestiging, maar noodzakelijk is dat niet. Het hangt af van wat voor business je wilt ontwikkelen; je kunt ook samenwerking zoeken met een lokale distributiepartner. Op de WEFTEC kun je daarvoor ideeën opdoen en contacten leggen. Het overwegen waard dus om ernaartoe te gaan! In september wordt ook de Korean International Water Week gehouden, ook al zo’n interessant evenement. We zijn door onze Zuid-Koreaanse partner hub in Daegu gevraagd om mee te denken over inhoud en opzet. In april is een delegatie bij ons op de WaterCampus geweest. De KIWW is interessant voor bedrijven die mogelijkheden zien in Zuid-Korea en ook Azië. Zuid-Korea is een enorm geïndustrialiseerd land met veel aandacht voor innovatieve technologieën. Kansen dus, maar je moet wel de cultuur snappen. Wil je daar energie insteken, dan kun je absoluut zakendoen in de regio. We eindigen waarmee we begonnen zijn: Amsterdam. Op de Aquatech staan we met onze stand met veel inno­ vaties en verder houden we een compact symposium over digitalisering. Ik vertel daar een volgende keer meer over, maar nu zeg ik alvast: U bent daar van harte welkom! Hein Molenkamp Managing director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl

Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebied van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.

wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl


WATERNETWERK NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

RN SOLUTIONS ZET IN OP MEMBRAANDESTILLATIE

De membranen van RN Solutions zijn ondergebracht in een rechthoekige behuizing Schema van de Air Gap Membrane Distillation (AGMD)

Membraandestillatie is een methode om water te ontzilten of anderszins te zuiveren en waardevolle stoffen te onttrekken aan al of niet vervuild ­water. RN Solutions ontwikkelt hiervoor membraanmodules. “We zijn momenteel heel druk met het testen van nieuwe installaties”, zegt Radjes Nidhansing van RN Solutions uit Sint-Oedenrode. “De nadruk ligt hierbij onder andere op betere mate­ rialen voor de membranen.” De kern van de techniek die het bedrijf toepast ligt in het scheiden van stoffen door middel van een membraan, waarbij de werking niet berust op een drukverschil, maar op een tempera­ tuurverschil aan beide zijden van het membraan. Er zijn verschillende werkingsprincipes mogelijk, waarbij RN Solutions kiest voor Air or Liquid Gap Membrane Distillation (AGMD) en Direct Contact Membrane Distillation (DCMD). Bij de laatste vormt het membraan de NR5 /JULI NR6 MEI2019 2013

fysieke scheiding tussen de voeding en het permeaat, waarbij het permeaat dat de installatie verlaat een hogere concentratie af te scheiden stoffen (zoals zout) bevat. Voeding en ­permeaat staan hierbij in direct contact met het membraan. Bij AGMD staat alleen de voeding in direct contact met het membraan. Aan de ­andere zijde van het membraan bevindt zich een luchtkanaal, dat gekoeld wordt met behulp van een koelvloeistof. Het permeaat condenseert in het luchtkanaal, waarna het uit de installatie wordt afgevoerd. Hoge druk Het voordeel van beide procedés is dat het mogelijk is vloeistoffen, zoals water, te zuiveren, zonder dat er een hoge druk nodig is. Daardoor kan de membraaninstallatie lichter gebouwd worden en is er minder energie nodig. Tot de nadelen van membraandestillatie behoren van oudsher de geringe permeaatflux en de vervuiling van

membranen. Betere materialen zijn hiervoor een oplossing en dat is dan ook een van de zaken waar RN Solutions aan werkt. Zo experimenteert het bedrijf met membranen van PTFE (Teflon). Membraandestillatie vereist uiteraard energie en wel voor het verpompen van de vloeistoffen en het verwarmen van de voeding. Dat hoeft geen hoge temperatuur te zijn. Zo werkt RN Solutions met een installatie die functioneert met voeding van 55 °C. Door deze relatief lage temperatuur is het goed mogelijk om gebruik te m ­ aken van restwarmte. RN Solutions wil operationele installaties ontwikkelen, die deze energiebron benutten. Als toepassingsgebied voor membraandestillatie ziet Nidhansing onder andere ontzilting van zeewater en de productie van demiwater. Een andere toepassing is het terugwinnen van waardevolle mineralen en andere stoffen uit afvalwater.

33 0


0 34

NEW BUSINESS Powered by Water Alliance

WATERLAB FLEVOLAND: MAATWERK IN WATERZUIVERING

Oosterwold bij Almere

In de provincie Flevoland komen steeds meer woonlocaties zonder centrale riolering, een voorbeeld is Oosterwold bij Almere. Daarnaast is er de wens om de waterketen te verduurzamen en meer ruimte te bieden voor maatwerk in waterzuivering. Dit vormde de aanleiding voor de start van WaterLab Flevoland. Extra voorfiltering Binnen deze samenwerking tussen Provincie Flevoland, Flevolandse gemeenten en Waterschap Zuiderzeeland worden de komende twee jaar “goed presterende” innovatieve zuiveringstechnologieën op locatie getest. Het WaterLab koppelt leveranciers aan gebruikers en zorgt voor onaf­ hankelijke maandelijkse monitoring van de systemen. De belangstelling is groot: leveranciers hebben in totaal zestien zuiveringsconcepten aangemeld. Het kan gaan om individuele systemen (een tot vier huishoudens) of collectieve systemen (21 tot 100 huishoudens). “Deelname is voor leveranciers heel

aantrekkelijk: zij kunnen hun systemen onafhankelijk laten testen en deze tijdens de testperiode verder verbeteren”, zegt projectleider Jack Crielaard van WaterLab Flevoland. De interesse van bewoners is nog groter: van meer dan dertig woonlocaties zijn er aanmeldingen, een tiental toekomstige woonlocaties kunnen daarbij worden opgeteld. Eind juni beslist een onafhankelijke jury welke zuiveringssystemen op een shortlist komen. “We zijn voorzichtig. Om risico voor milieu te beperken, willen we niet met de allernieuwste technieken aan de slag. Het mag niet iets heel mafs zijn. De technologie moet aan de minimale eisen beantwoorden”, zegt Crielaard. Er gelden diverse voorwaarden. “Op de locaties moet dezelfde water­ kwaliteit en bescherming van de volksgezondheid zijn als in situaties met centrale riolering. Als er water wordt geloosd, willen we dat dit minimaal voldoet aan de K ­ aderrichtlijn Water – hoger dan de huidige ­lozingsnormen in Nederland.”

Verder wordt onder andere gekeken naar circulariteit, toepassing van sensoring en betaalbaarheid en tenslotte een ketenbenadering bij de leverancier. Crielaard: “We zien onder de inzendingen interessante koppelingen van technologie en gebruik. Eigenlijk gaat het steeds minder om zuiveren, maar om het maken van verschillende soorten water. Bij irrigatiewater verwijder je ziekteverwekkers, maar kun je nutriënten laten zitten. Hergebruik als spoelwater vraagt weer een andere (lagere) zuiveringskwaliteit dan water dat je loost.” Deze zomer worden bewoners/gebruikers en leveranciers aan elkaar gekoppeld en wordt een systeem op de locaties geïnstalleerd. De bewoners of gebruikers kopen of huren het testsysteem rechtstreeks van de ­leverancier. Na afloop van de test worden de (geschikte) zuiveringssystemen opgenomen in een online catalogus en de Sani-monitor van STOWA. Meer informatie op de website waterlabflevoland.nl.


WATERNETWERK NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

GLOBAL WATER TECH HUB ALLIANCE SELECTEERT EERSTE ONDERZOEKEN De Global Water Tech Hub Alliance (GWTHA) heeft de eerste twee onderzoeksprojecten geselecteerd waar bedrijven en onderzoeksinstellingen op kunnen inschrijven. Het gaat om de zuivering van afvalwater van een ontzwavelingsinstallatie en automatische sensoren voor het detecteren van bacteriën in de drinkwaterproductie. De GWTHA is opgericht door Water Alliance en vijf waterhubs en ­bedrijven in China, Israël, Singapore, de ­Verenigde Staten en Zuid-Korea. “Doel is om partners te vinden, die oplossingen kunnen bieden, die in het eigen land of in de eigen regio niet gevonden kunnen worden”, zegt Alex Berhitu, projectmanager bij Water Alliance. “Het gaat dus om problemen die niet makkelijk zijn op te lossen. De GWTHA is een internationaal platform dat de aangesloten partners toegang

moet bieden tot een zo breed mogelijk aanbod van oplossingen. Zo kan bijvoorbeeld een Chinees bedrijf in contact komen met een Nederlands of Amerikaans instituut of bedrijf.” Dit geldt voor de beheerder van een kolencentrale in de Chinese p ­ rovincie Jiangsu. Deze gebruikt kalksteen gips om afvalwater van de rookgasontzwaveling te zuiveren. Dit leidt tot een grote hardheid van het water ten gevolge van een hoog gehalte c­ alcium. Om de hardheid te verlagen zijn dure chemicaliën nodig. De centrale zoekt een goedkoper alternatief. Via het Jiangsu Water Tech Cluster, de ­Chinese partner in de GWTHA, heeft de centrale de vraag neergelegd om dit te ontwikkelen. Tweede challenge De tweede ‘challenge’ van de GWTHA betreft de vraag van het Israëlische nationale drinkwaterbedrijf M ­ ekorot om automatische sensoren te ont-

wikkelen die in real time kunnen waarschuwen voor biologische verontreinigingen in drinkwaterbassins, laboratoria en installaties voor de productie en het transport van drinkwater. Mekorot is de Israëlische deelnemer aan de GWTHA. Deze alliantie heeft meerdere challenges in voorbereiding, legt Berhitu uit. “We werken momenteel vijf challenges uit. Het is niet zeker dat we ze alle vijf zullen presenteren. Het moet gaan om moeilijk op te lossen vraagstukken, waarvoor in principe een oplossing mogelijk is. De vraag moet concreet zijn. Bovendien willen we geen onhaalbare doelen formuleren. Dat vergt een zorgvuldige selectie van de onderzoeksvoorstellen.” De selectie heeft de komende maanden plaats. Het is de bedoeling de challenges te presenteren op de Aquatech vakbeurs die in november wordt gehouden in Amsterdam.

Zuiveren van afvalwater van kolencentrales vereist nieuwe technologieën

NR5 /JULI NR6 MEI2019 2013

35 0


36

iStockphoto

EFFICIËNT MILIEUPROBLEMEN VAN MEDICIJNRESTEN AANPAKKEN Inzetten op beter ­afbreekbare medicijnen is een veel genoemde oplossingsrichting in discussies over medicijnresten en water. Het is echter de vraag of dit de meest efficiënte aanpak is om milieuwinst te behalen; een combinatie van maat­ regelen lijkt effectiever.

Tientallen partners, van medicijnfabrikanten tot drinkwaterbedrijven, werken in de ‘Ketenaanpak medicijnresten uit water’ aan maatregelen die de hoeveelheid medicijnresten in het water terug kunnen dringen. Er wordt gekeken naar de hele keten. Geregeld wordt het ontwikkelen van ‘Green Pharmacy’ door experts uit de waterwereld genoemd als de mogelijke oplossing. Ze hebben het dan over beter afbreekbare medicijnen, terwijl Green Pharmacy veel meer inhoudt. Overkoepelende term De term ‘Green Pharmacy’ is een overkoepelende term. Het kan gaan over schonere ­productie: industriële partijen gebruiken de term vaak om aan te geven dat ze in de hele productieketen duurzame maatregelen hebben genomen, zoals minder gebruik van energie, oplosmiddelen en grondstoffen. Dit betekent niet dat het om ‘groenere’ werkzame stoffen gaat. De term wordt ook gebruikt voor efficiëntere toediening: precision medicine en targeted drug delivery. In het eerste geval wordt de keuze en dosering volledig toegesneden op de individuele patiënt. Bij targeted drug delivery wordt alleen het te behandelen gebied aan een voldoende hoge concentratie medicijn blootgesteld en de gezonde cellen niet. Green Pharmacy gaat ten slotte óók over beter afbreekbare werkzame stoffen. Een oplossing die vaak aan wordt gedragen in de milieusector, maar hier kleven veel haken en ogen aan. Milieubelastende geneesmiddelen zijn doorgaans generieke geneesmiddelen, waarvan het patent al geruime tijd verlopen is. Wil men deze vervangen door een minder milieubelastende werkzame stof, dan kan het dat de beter afbreekbare stof minder effectief is, waardoor hogere doseringen nodig zijn. Hogere en/of meer doseringen verhogen de belasting van de patiënt en onpraktische doseerschema’s ondermijnen therapietrouw. Hogere dagdoseringen betekenen bovendien een grotere vracht aan medicijnresten voor de rwzi.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Beter afbreekbare medicijnen In de wetenschappelijke literatuur zijn enkele voorbeelden te vinden van beter afbreekbare werkzame stoffen. Het zijn varianten op bestaande werkzame geneesmiddelen door kleine chemische modificaties. Beter afbreekbare werkzame stoffen kunnen in specifieke gevallen wel ontworpen worden, maar moeten dan naast hun afbreekbaarheid in het milieu dus ook getest worden op effectiviteit/werkzaamheid en veiligheid, waarna een nieuwe baten/risicoafweging plaatsvindt. De grote vraag blijft wanneer de ontwikkeling van beter afbreekbare medicijnen wenselijk én tegelijkertijd thera­ peutisch haalbaar is. De meeste medicijnen met een ­milieurisico zijn al lang op de markt en hebben een gevestigde reputatie, waar patiënten en artsen aan gewend zijn. Een vervangende stof moet dan niet alleen milieuvriende­ lijker zijn, maar mag ook geen verslechtering voor de patiënt betekenen. Hiermee ligt de lat voor het succesvol ontwerpen, ontwikkelen en lanceren van beter afbreekbare werkzame stoffen in de meeste gevallen waarschijnlijk te hoog. Omdat het voor compleet nieuwe geneesmiddelen wel nuttig kan zijn om al vroeg in het ontwikkelproces mogelijke milieueffecten mee te nemen, werkt de industrie aan een methode om dit te onderzoeken, inclusief een methodiek om dit mee te kunnen nemen in de kosten/batenafweging. Het RIVM heeft in 2017 onderzocht of er mogelijkheden zijn om medicijnen te vervangen door behandelingen die het milieu minder belasten. Daarvoor zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van professionals uit de medicijnketen, zowel beleidsmakers, fabrikanten, beoordelaars, zorgverleners, apothekers als waterzuiveraars. Alle geïnterviewden toonden zich bereid na te denken over het vervangen van behandelingen, maar benadrukten dat het belang van de patiënt bovenaan staat. Bovendien moet de milieuwinst van het vervangende middel zijn onderbouwd. Voor veel geneesmiddelen ontbreken goede gegevens over de effecten op het milieu. In de praktijk bleek het onmogelijk om combinaties te vinden die aan alle vereisten voldeden. Veelbelovende bronaanpakopties In de ‘Ketenaanpak medicijnresten uit water’ wordt gewerkt aan maatregelen in de hele keten. Deze gezamen­ NR6 JULI 2019

lijke aanpak is waarschijnlijk de meest efficiënte manier om medicijnresten in het water te verminderen. Onder­ delen van deze aanpak zijn bijvoorbeeld: • Efficiëntere toedieningsmethodes, zoals de eerder­ genoemde precision medicine en targeted drug delivery. • Vermindering van röntgencontrastmiddelen door innovaties in beeldvormende technieken of het opvangen van röntgencontrastmiddelen in plaszakken. • Voorlichten van personeel in zorginstellingen over ­correcte omgang met medicijnresten als onderdeel van de Green Deal Duurzame zorg. • Programma om het gebruik van psychofarmaca te verminderen, ook als onderdeel van de Green Deal Duur­ zame zorg. • Voorlichting aan artsen en verpleegkundigen over het niet wegspoelen van vloeibare medicijnresten. • Een module over milieueffecten van medicijnen toevoegen aan het bijscholingscurriculum van artsen. • Openbaar maken van milieugegevens van medicijnen door de Europese farmaceutische industrie of het Europees Medicijnagentschap, zodat waterbeheerders deze gegevens eenvoudig kunnen vinden en gebruiken. Caroline Moermond, Bastiaan Venhuis (RIVM) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen). SAMENVATTING Om de milieubelasting van medicijnen in het water te verkleinen, wordt vaak gesuggereerd dat de oplossing ligt in het zoeken naar beter afbreekbare werkzame stoffen. Maar daar zitten veel haken en ogen aan. Om het probleem op te lossen moet naar de hele keten ­worden gekeken. De oplossing ligt in een combinatie van ­factoren, waaronder het gebruik maken van ­efficiëntere ­toedieningsmethodes van medicijnen en het samen met artsen bekijken van de mogelijkheden om zo gepast ­mogelijk medicatie voor te schrijven.

37


38

Kijk op de website van H2O! h2owaternetwerk.nl Risicoperceptie en communicatie over drinkwaterkwaliteit Drinkwaterklanten hebben veel vertrouwen in de veiligheid van Nederlands drinkwater en in de drinkwaterbedrijven, maar hebben desgevraagd behoefte aan meer transparantie over en duiding van gegevens over de drinkwaterkwaliteit. Sigrid van den Berg, Stijn Brouwer, Roberta Hofman (KWR), Roelinda Vording (Evides), Eveline Corbeel (Waterbedrijf Groningen)

Waterkwaliteit zonder toxiciteit Schoon oppervlaktewater zonder micro­ verontreinigingen – wie wil dat niet? Maar we gebruiken meer dan 100.000 chemische stoffen! Maatregelen zijn nodig, maar welke? Hoe ver kom je door individuele stoffen te onderzoeken? En hoe kijk je naar realistische mengsels? Sinds kort is er de Ecologische Sleutelfactor Toxiciteit (ESF-Toxiciteit). Hiermee wordt het mogelijk om te werken aan de verbetering van de waterkwaliteit door heel precies de stoffen en de plekken met de grootste risico’s te identificeren. Leo Posthuma en Esther van der ­Grinten (RIVM), Wilko Verweij (Deltares), Milou ­Dingemans (KWR), Paul van den Brink ­(Wageningen Environmental Research)

Biologische fingerprinting biedt inzicht in verwijdering van medicijnen en zoetstoffen in rwzi’s Rioolwaterzuiveringen zijn de belangrijkste bron van geneesmiddelen en kunstmatige zoetstoffen in oppervlaktewater. De mate waarin rwzi’s deze organische micro­ verontreinigingen verwijderen, lijkt te variëren van locatie tot locatie en/of in de tijd. Oriënterend onderzoek bij zeven rwzi’s in Groningen en Drenthe toonde aan dat de verwijdering van de zoetstof ­acesulfaam varieerde: van volledige verwijdering (>99%) op de rwzi in Assen tot minder dan 40 procent op de rwzi in Gieten. Bovendien bleek dat de verwijdering van acesulfaam

iStockphoto

Meer weten?

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn ­verschenen. volledig is gebaseerd op biologische afbraak. Duits onderzoek heeft aangetoond dat de afbraak van acesulfaam sterk kan variëren in de tijd, maar dat er geen verband bestaat met de nitrificatiesnelheid en temperatuur. Gerhard Wubbels (WLN), Hans de Vries (waterschap Noorderzijlvest), John Koop (waterschap Hunze en Aa’s), Bonnie Bult (Wetterskip Fryslân), Peter van der Maas (WLN en Hogeschool VHL)

Bodemvervuiling in wadi’s onderzocht met nieuwe methode Klimaatadaptatie staat in Nederland hoog op de agenda en vraagt om een andere inrichting van de openbare ruimte. Grote regenbuien passen niet in rioolbuizen dus wordt verharding vervangen door groen. Groenvoorzieningen krijgen functies als waterberging en infiltreren regenwater in de bodem, zoals bij wadi’s (water afvoer drainage en infiltratie). Het afstromend regenwater dat infiltreert bevat verontreinigingen zoals PAK en zware metalen die in de toplaag van de wadi worden afgevangen. De concentraties zijn echter zo laag dat vervuiling pas na jaren meetbaar is. Floris Boogaard (Hanzehogeschool/Tauw)

Green Pharmacy en beter afbreekbare medicijnen – wat is er mogelijk? In discussies over medicijnresten en water wordt ‘de ontwikkeling van biologisch afbreekbare alternatieven’ vaak genoemd als oplossingsrichting om de emissies van milieubelastende geneesmiddelen te verminderen. Het is echter de vraag of dit leidt tot milieuwinst. Andere bronmaat­ regelen lijken effectiever. Caroline Moermond, Bastiaan Venhuis (RIVM)

Gevolgen van overstromingen voor het drinkwaterleidingnet KWR heeft onderzocht welke delen van het drinkwaterdistributienet potentieel kwetsbaar zijn voor overstromingen. Grote

effecten op de drinkwaterlevering (los van eventuele effecten op de productielocaties) zijn alleen te verwachten voor grootschalige overstromingen die gepaard gaan met extreme weersomstandigheden en dijkdoorbraken. Bij lokale overstromingen zullen gevolgen beperkt zijn. Door Jojanneke van Vossen-van den Berg en Bas Wols (KWR Watercycle Research Institute)

De verbreding van citizen science in de watersector Burgers worden in toenemende mate betrokken bij onderzoeksprojecten in de watersector. Deze vergelijkende studie laat zien dat citizen science niet alleen extra data oplevert, maar ook een positief effect heeft op het waterbewustzijn en op het vertrouwen van burgers in drinkwater­ bedrijven en de kwaliteit van (kraan)water. Door Stijn Brouwer, Laurens Hessels (KWR Watercycle Research Institute), Leon Kors (Waternet), Hedwig van Berlo (WML), Ruud van Nieuwenhuijze (Brabant Water)

Microbiologische wateranalyses binnen 1,5 uur Met mobiele DNA-technieken is het mogelijk om snel (binnen 1,5 uur) en lokaal nauwkeurig te analyseren of water besmet is met ziekteverwekkers. Orvion en WE Consult hebben methoden ontwikkeld en getest voor waterkwaliteitsmonitoring in Mozambique. Door Annelise Herman, Aleida de Vos van Steenwijk (Orvion), Tesse Bijleveld (WE Consult)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS ­

Agenda@Waternetwerk

Leden van Jong KNW verdiepten zich tijdens een excursie bij Wild-Wier in Zeeland in zeewier. Bij laagwater werd de wereld van de wieren zichtbaar. Er werd verteld over de verschillen tussen wieren en hoe en waar ze leven. De netwerkmiddag bestond verder uit een zeewier-proeverij en borrel.

KNW-activiteiten Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl tenzij anders vermeld. 16 SEPTEMBER, PETTEN Excursie: Van Zwakke Hondsbossche en Pettemer Zeewering naar sterke­ ­Hondsbossche Duinen. 18-20 SEPTEMBER STUDIEREIS DUURZAME STAD, ZURICH Welke keuzes heeft duurzaam Zürich gemaakt op thema’s als watermanagement en groene infrastructuur? Studiereis Zürich ism Stadswerk, 18-20 september 2019. Meer info en aanmelden via: stadswerk.nl 25 SEPTEMBER, AMSTERDAM Werkconferentie Nationaal Dakenplan 3 OKTOBER, UTRECHT Waterbouwdag naar circulair bouwen in water: waterbouwdag.nl 3 OKTOBER, AMERSFOORT Water in de 21e eeuw. Seminar voor­ ­beleidsmakers en strategen over hoe passen we onze organisaties en ­werkwijzen aan aan de nieuwe werkelijkheid en wensen vanuit de samenleving? 10 OKTOBER, UTRECHT Dag van de omgevingswet: vvm.info

Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

Seminar: water in de 21e eeuw Hoe raken we in goed gesprek met de samenleving en haar burgers? Dit is het ­thema van een seminar op 3 oktober. Waterschappen en -bedrijven zijn technisch hoogstaande professionele organisaties met een goede reputatie. Klimaatvraagstukken en de wereldwijde gevolgen spelen een rol. Ook neemt de directe belangstelling vanuit de samenleving voor water en het beheer snel toe. Bedrijven, milieuorganisaties, gemeenten, burgers en andere overheids­ bedrijven zijn nieuwsgiering, betrokken en kritisch. In onze samenleving botsen soms belangen en is niet altijd duidelijk hoe we als waterbedrijven het algemeen belang kunnen bepalen en dienen. Lastige vragen doen zich in de praktijk voor. Hoe laten we ‘de’ samenleving toe? Hoe stellen we ons open naar de wensen en expertise van anderen? Welke data en knowhow delen we wel en niet? Wat zijn succesvolle voorbeelden met welke mechanismes? Welke antenne hebben we nodig om met verschillende afnemers veiligheid en kwalitatief schoon water af te stemmen en te voorkomen dat water niet een ­(politiek) strijdpunt wordt? Deze vragen gaan over onze identiteit, gemeenschappelijke waarden en de organisatie inrichting. Nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten zijn nodig om als inspirerende en uitnodigende partner samen met anderen vorm te geven aan de samenleving. Met dit seminar dat is bedoeld voor strategische adviseurs en beleidsmakers combineren we theorie, kennis en praktijkervaringen om met elkaar inspiratie en antwoorden te vinden. Meer info h2owaternetwerk.nl.

Studiereis naar ‘duurzaamste stad’ Zurich Stadswerk, KNW, Rioned, GDO en Waternet organiseren, samen met de Nederlandse ambassade Zwitserland en de Grunstadt Zürich, een aantrekkelijk werkbezoek aan de duurzaamste stad ter wereld: Zürich. De stad pioniert met het lange termijndoel om in 2050 als 2000 watt-maatschappij klimaatverandering en de schaarste van hulpbronnen het hoofd te bieden. In 2030 wil de stad nul C02 emissie realiseren. Hoe verbindt Zürich energietransitie met klimaatadaptatie? Deze en andere vragen staan centraal tijdens de studiereis. Het multidisciplinaire gezelschap (doe ook mee!) maakt een publicatie met de getrokken lessen.

NR6 JULI 2019

39


Hoe EFFICIËNT zijn uw blowErs op dit moment?

lET’s Talk ben van Maanen, sales Engineer +31 683 077866 ben.van.maanen@aerzen.nl

echte efficiëntie betekent vandaag de dag dat de keuze van de blowertechnologie precies moet worden aangepast aan de belastingsprofielen in waterzuiveringsinstallaties. omdat de belasting bij elk biologisch zuiveringsproces sterk fluctueert, ligt hier het grootste energiebesparingspotentieel. met onze performance³-productportfolio, bestaande uit Blower, Hybrid en turbo, vinden we altijd de meest efficiënte en geschikte oplossing voor u. met de nieuwe generatie G5plus blowers en turbo’s kunt u nu nog efficiënter werken. profiteer van tot 30% energiebesparing! Let’S tALK! we zullen u graag adviseren! www.aerzen.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.