H2O januari 2019

Page 1

1

29 januari 2019 51ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

PROF RAMON HANSSEN Nederland zakt (hard)

DROOGTE: HERGEBRUIK AFVALWATER IN STROOMVERSNELLING Verkiezingen 2019 Waterschapspartijen voeren het hardst campagne van allemaal



REDACTIONEEL

Als elke kubieke meter telt De les van 2018: elke kubieke meter water telt als het kurkdroog is. Daarom leek het ­besluit om het waterpeil in het IJssel- en Markermeer in de zomer te laten fluctueren mooi getimed, maar feitelijk was het te laat. Toen minister Cora van Nieuwenhuizen het nieuwe peilbesluit tekende op 14 juni 2018, was het voorspel van een gortdroge zomer al begonnen. Juni werd een van de tien droogste junimaanden sinds 1906, het begin van de neerslagmetingen. De IJssel voerde te weinig water aan om de nationale regenton nog flink bij te vullen. Zo was het op papier - eindelijk - geregeld, maar in de praktijk niet. Lastige start van een belangrijk besluit. Door het flexibele peil ontstaat er in de zomer een extra buffer van 400 miljoen kubieke meter zoet water. Niet onbelangrijk, een derde deel van Nederland ligt aan het infuus van het IJsselmeer, zegt Alex Hekman van adviesbureau Sweco in deze H2O: “De zoetwatervoorziening is tot 2050 gewaarborgd, ook bij zeer grote droogte.” We gaan het zien de komende jaren. De nieuwe wetenschappelijke rapportages over het veranderende klimaat doen vermoeden dat de houdbaarheid van het besluit weleens snel onder druk kan komen te staan. Als dat signaal komt, gaan we de discussie aan, zeggen de architecten van het peilbesluit in deze H2O. Flexibilisering is ingebouwd, aldus Ton de Vrieze van Rijkswaterstaat. “En dat is een ommekeer in het denken.” Dat is ook precies wat gaande is bij het hergebruik van het effluent van de 352 rwzi’s in ons land. Een nieuwe visie op het benutten van gezuiverd afvalwater en proceswater uit de industrie lijkt onontkoombaar. Routineus weg laten stromen in beken verhoudt zich slecht tot de les van afgelopen zomer, toen in het oosten en zuiden het grondwaterpeil ver zakte en waterschappen de tekorten niet konden aanvullen met rivierwater. Gericht hergebruik van restwater als aanvulling op grondwater of als bron voor irrigatie in land- en tuinbouw, past in het antwoord dat moet worden ontwikkeld op droogte. Maar hier gelden nog veel mitsen en maren die besluitvorming over grootschalige hergebruik van restwater in de weg zitten. “Voor afgewogen beleid is veel meer kennis nodig”, zegt Ruud Bartholomeus van KWR in deze H2O. Dat klinkt als ‘veel meer tijd’ en daar wringt de schoen, want tempo is geboden nu elke kubieke meter water telt. Bert Westenbrink

NR1 JANUARI 2019

3


#2b3990

HÉT TOONAANGEVENDE EVENEMENT VOOR DE NATIONALE WATERBRANCHE #2b3990 80%

#2b3990 60%

#2b3990 40%

#2b3990 20%

#0082be

#0071b9

#2a5698

#0199d6

WWW.AQUA-VAKBEURS.NL #05a5d8

#5cb3de

#87c2e5

#aed3ec

#d5e6f4

#006838

#594a42

#231f20

TWITTER.COM/AQUA_RIO_EH

19, 20 & 21 MAART 2019 EVENEMENTENHAL GORINCHEM

BEZOEK DE WEBSITE

DÉ VERBINDENDE VAKBEURS VOOR DE RIOLERINGSBRANCHE

BESTEL UW GRATIS TICKET MET CODE

71957223

WWW.RIOLERINGSVAKDAGEN.NL TWITTER.COM/AQUA_RIO_EH


INHOUD H2O NR1 JANUARI 2019

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8 BODEMDALING

Binnenstad verzakt, veen oxideert, koe verdwijnt

22

Inhoud

WATERSCHAPSVERKIEZINGEN 2019

Geen politiek, focus op water NR1 JANUARI 2019

14

20

Restwater gericht hergebruiken

ONDERZOEK

Laat de stad zweten!

5


Multi Parameter Datalogger CTD (Geleidbaarheid, Temperatuur, Waterstand) • Nauwkeurigheid / Bereik van de geleidbaarheidsensor: ± 1 % max. / 0,2...200 mS/cm • Nauwkeurigheid / Bereik van temperatuursensor Pt1000: ± 0,1 °C / -10…40 °C • Nauwkeurigheid / Drukbereik: ± 0,02 %FS max. / 5…200 m • Toepassingen: Monitoring van waternivo en -kwaliteit • LoRa™ ready

Excellence in Hydrology 3G Modemdatalogger

Waterstand en -Temperatuur Datalogger

Multi parameter modemdatalogger

Data overdracht via E-Mail, FTP of SMS

Batterijlevensduur tot 10 jaar

„Easy install“

Gratis software

• LoRa™ ready

• Autonoom • Eenvoudig in gebruik • Batterijlevensduur tot 10 jaar • Toepassingen: · Oppervlakte- en grondwater · Brak of zout water · Afvalwater • Beschikbaar in RVS316L, hastelloy of titanium • LoRa™ ready

www.keller-holland.nl • www.keller-h2o.com


INHOUD

30 PEILBESLUIT Bescheiden aanpassing, groot verschil

Inhoud

37

En verder

‘ Relevant, actueel en direct toepasbaar’

3. REDACTIONEEL

Als elke kubieke meter telt

13 IN THE PICTURE

Kenny Aalbers: ‘Buiten zijn en iets voor de wereld ­betekenen’

28 HOOGSTANDJE

Honderd meter buis per dag

SCRIPTIEPRIJS

2018

COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@vakbladh2o.nl. Aan dit nummer werkten mee: Dorine van Kesteren, Corien Lambregtse, Hans Klip, Hans Oerlemans, Barbara Schilperoort, Jan van den Berg, Nico van der Wel. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Nico van der Wel, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Mathijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Hans Gehrels, Warry Meuleman, Johan van Mourik, Leon Korving, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Jason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

NR1 JANUARI 2019

33 WATERTECHNIEK

• Steenwol houdt straten in Maasgouw droog • Zandmotor werkt ook in zoetwatermeer • Steeds meer testen om medicijnresten te verwijderen • Nieuwe meter bespaart polymeer bij Vallei en Veluwe

40 WATERWETENSCHAP

Kledinglabels voor het drinkwaternet

42 H2O ONLINE 43 WATERNETWERK

• Meet-up WaterWorX • Kick off nieuwe groep KNW-mentorprogramma • Congres: anaerobic digestion

7


8

RAMON HANSSEN: BODEMDALING NIET ONDERSCHATTEN

Binnenstad verzakt, veen oxideert, koe verdwijnt TEKST DORINE VAN KESTEREN FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


B

BODEMDALING NIET ONDERSCHATTEN ‘HET PROCES VAN OXIDATIE EN INKLINKING IN VEENGEBIEDEN SPEELT AL HEEL LANG, MAAR WORDT VERSTERKT DOOR DE KLIMAATVERANDERING’

Onze bodem, die toch al voor een groot deel onder de zeespiegel ligt, daalt hard. Vooral in Groningen en de veengebieden in het westen van Nederland. Onderzoeksleider Ramon Hanssen over de nieuwe Bodemdalingskaart Nederland. “Heel West-Nederland bedekken met piepschuim, lijkt me niet haalbaar.”

‘B

odemdaling is serieus probleem’, ‘Nederlandse bodem daalt harder dan verwacht’ en ‘Versnelde bodemdaling veroorzaakt enorme kosten’: de bodemdalingskaart van het Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-Informatica was eind vorig jaar uitvoerig in de media. Dát de bodem daalt, was op zichzelf geen nieuws. Maar wel dat het zo hard gaat. Nieuw waren ook de onderzoeksmethodes van Ramon Hanssen, hoogleraar geodesie aan de TU Delft, en zijn collega’s. “Tot nu toe werd bodemdaling vastgesteld aan de hand van modellen. De kaarten ­waren gebaseerd op verwachtingen – niet op echte metingen. Wij hebben voor het eerst gebruikgemaakt van de data van radarsatellieten om te berekenen hoeveel en hoe snel de bodem daalt. Een andere

NR1 JANUARI 2019

innovatie is dat we ook zwaartekrachtinformatie hebben gebruikt. Hierdoor konden we in absolute zin meten hoeveel de bodem beweegt ten opzichte van het middelpunt van de aarde. Voorheen bepaalde men alleen hoeveel een locatie bewoog ten opzichte van een andere locatie: de relatieve beweging dus”, legt Hanssen uit. Dankzij de satellietmetingen konden de onderzoekers onderscheid maken t­ ussen de diepe en de ondiepe oorzaken van bodemdaling. “Normaal gesproken meten landmeters met waterpasinstrumenten de hoogte van NAP-bouten die zijn aangebracht in bouwwerken. Tien jaar later doen zij dit nog een keer, en zo stellen ze het hoogteverschil vast. Maar op deze manier is het niet mogelijk om verzakkingen in de bovenste paar meter te detecteren. Die bout in de muur van een gebouw op h ­ eipalen zegt immers niets over de daling van de >

9


10

‘ALS WE NU NIETS DOEN, HOUDT HET KARAKTERISTIEKE HOLLANDSE LANDSCHAP VAN WEILANDEN, SLOTEN, MOLENS EN KOEIEN OP TE BESTAAN’ bodem in het naastgelegen weiland. De waterpasmethode functioneert dus alleen als het gaat om dieperliggende oorzaken, zoals gaswinning. Want dan verzakken gebouwen én de omliggende grond.”

‘ ER KOMT DUS NIETS MEER BIJ, ER GAAT ALLEEN MAAR AF’

Straling Het werkt als volgt: de satellieten zenden radarstraling uit, het aardoppervlak weerkaatst deze en de satelliet vangt de straling weer op. Hanssen: “Omdat de satellieten regelmatig over hetzelfde deel van de aarde vliegen, is een groot aantal metingen mogelijk. Ieder punt in Nederland wordt dagelijks afgetast. Wij bewerken de signalen en leiden daaruit de afstand af tussen de satelliet en de aarde. En als je dat herhaaldelijk doet, zie je met een nauwkeurigheid van millimeters hoe die afstand verandert.” De resultaten voegden Hanssen en zijn team samen in de interactieve Bodem­ dalingskaart Nederland. Het grootste rode gebied bevindt zich in Groningen en ­onder de Waddenzee, waar de bodem door de gaswinning tot 8 millimeter per jaar daalt. In de gebieden rondom Veendam, ­Winschoten en Harlingen leidt zoutwinning tot ­bodemdaling. In Zuid-Limburg stijgt de bodem juist. Dat heeft eveneens een diepere oorzaak: weggepompt water voor de mijnbouw sijpelt langzaam weer terug, waardoor het aardoppervlak langzaam omhoog komt. “De Limburgse mijnen zijn verbonden met die van België en Duitsland. Omdat die landen veel langer aan mijnbouw hebben gedaan dan Nederland, speelt dit probleem tot op de dag van vandaag.” Veenweide Op de kaart is verder te zien dat de ‘on­ diepe’ bodemdaling op verschillende plekken in Nederland zelfs groter is dan de daling door de bekende, diepe o ­ orzaken. Dit speelt vooral bij de veengronden in

West-Nederland, het zuiden van F ­ riesland en de regio rondom Staphorst. In het stedelijk gebied speelt de belasting van gebouwen en asfaltwegen een rol. In het landelijk gebied houden de waterschappen het grondwater meerdere decimeters onder het maaiveld. Zo kunnen veehouders de grond berijden met tractoren, groeit het gras lekker en vertrapt het vee het land niet. Nadeel van de lage grondwaterstand is echter dat de veengrond droog komt te liggen. De organische stoffen in het veen komen in aanraking met zuurstof en oxideren. Het veen verdwijnt, de bodem klinkt in en daalt. Hanssen: “In polders in West-Nederland zien we een gemiddelde verzakking van 1 centimeter per jaar. Duizend jaar geleden werden deze gebieden ontgonnen en werd het van moeras tot landbouwgebied. Het proces van oxidatie en inklinking speelt dus al heel lang, maar wordt versterkt door de klimaatverandering. Tijdens droge zomers droogt de grond nog meer uit, waardoor de grondwaterstand relatief nog lager wordt en een groter pakket veengrond wordt blootgesteld aan zuurstof. Dat leidt dus tot versnelde bodemdaling.” Schade Bodemdaling veroorzaakt grote schade, met name in historische binnensteden. Gebouwen krijgen barsten; wegen, rioleringen, kabels en leidingen kunnen scheuren. De kosten van schadeherstel en onderhoud van infrastructuur lopen tot 2050 mogelijk op tot ruim vijf miljard euro, becijferde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) al in 2016. Herstel van zwakke funderingen van huizen staat voor zo’n zestien miljard euro in de boeken. Een ander probleem is de gelijktijdige stijging van de zeespiegel, aldus Hanssen. “Als de bodem daalt en de zeespiegel stijgt, wordt het niveauverschil tussen land en zee steeds groter.”


BODEMDALING NIET ONDERSCHATTEN

Het PBL adviseert een ‘proactieve houding’, bijvoorbeeld door funderingen te versterken, goed na te denken over de locatie van nieuwe wijken en bij nieuwbouw te kiezen voor lichtere constructies. De landbouw kan gebruikmaken van onderwaterdrainage, waarbij het grondwaterpeil wat kan stijgen, de bodemdaling halveert en de opbrengst van het land gelijkblijft. Er gaan ook stemmen op voor een fundamenteel ander gebruik van het land. Op natte veengrond kunnen boeren bijvoorbeeld overgaan op de teelt van lisdoddes en cranberries. Ook aan de klimaattafel ‘Landbouw en landgebruik’ is vernatting van het veen onderwerp van gesprek. Bij het proces van veenoxidatie komt namelijk ook CO2 en methaan vrij – niet handig in een tijd die in het teken staat van CO2-reductie. Hanssen: “Het gaat hier om ongeveer 1 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. Maar als de klimaatverandering doorzet, kan dit verdubbelen naar 2 procent. En dit is dus in principe te voorkomen met een ander peilbeheer.” Een andere optie is om de bodem kunstmatig op te hogen met bijvoorbeeld piepschuim of lavasteen – alles wat lichter is dan zand. Op kleine schaal vinden hier al experimenten mee plaats. Hanssen benadrukt echter dat we de omvang van het probleem niet moeten onderschatten. “Heel West-Nederland bedekken met piepschuim, lijkt me niet haalbaar. Noch qua hoeveelheid materialen, noch qua kosten, noch qua overlast. Kijk, in het verleden overstroomden de zee en rivieren regelmatig, dan zette zich sediment af en kwam er een extra laagje op de bodem. Dat was een natuurlijk evenwicht. Maar dit hele proces hebben we als mensen gestopt. Er komt dus niets meer bij, er gaat alleen maar af.” Niet populair Alle potentiële maatregelen hebben één ding gemeen: zij zijn niet populair. Net als bij de verduurzaming van woningen > NR1 JANUARI 2019

‘HEEL WESTNEDERLAND BEDEKKEN MET PIEPSCHUIM, LIJKT ME NIET HAALBAAR’

11


12

BODEMDALING NIET ONDERSCHATTEN

iStockphoto

speelt de vraag wie de kosten ­moeten dragen: overheid, huiseigenaren of bedrijven? Het behoeft ook geen betoog dat de landbouwsector niet blij is met een stijgend grondwaterpeil. Zo trokken Noord-Hollandse ­boeren recent nog op hun trekkers naar het provinciehuis in Haarlem, om te demonstreren tegen de ‘vernattingsplannen’ van de provincie. Die wil de veengebieden vernatten, maar voor de agrariërs betekent dat dat hun koeien korter buiten kunnen grazen. Het is kiezen tussen twee kwaden, stelt Hanssen. “Als we kiezen voor versterking van de binnensteden, zijn de kosten gigantisch. Als de waterschappen de grondwaterspiegel hoger houden, lijden de steden minder schade, maar is de landbouwsector de dupe. Hoe gaan we dat compenseren? Aan de andere kant moet de landbouw zich realiseren dat de toestand van vandaag niet eeuwig duurt. ­Veenweidegebied bestaat bij de gratie van het veen. Maar dat veen verdwijnt langzaam: afhankelijk van de dikte bestaat het over enige tientallen of een paar honderden jaren helemaal niet meer. Dan resteert een zandlaag, en op zand groeit geen gras. ­Kortom: als we nu niets doen, houdt het ­karakteristieke Hollandse landschap van weilanden, sloten, molens en koeien op te bestaan.” De hoogleraar neemt geen ­duidelijke stelling in, hij vindt dat ook niet zijn taak. “Belangrijk is dat er een ­publieke discussie wordt gevoerd: over de ernst van het probleem, de mogelijke maatregelen en de ­kosten daarvan. Wij willen dit debat voorzien van een betere feitelijke ­onderbouwing: meten is weten. Als de overheid overgaat tot maatregelen, is het belangrijk dat we wéten wat er aan de hand is, zodat zij de geesten tijdig rijp kan maken. De tijdhorizon van politici is helaas vaak beperkt tot vier jaar. Lastige maatregelen die veel

RADARSATELLIETEN: WAT NOG MEER?

geld kosten, en waarvan het rendement pas op langere termijn zichtbaar is, zijn moeilijk politiek te verkopen.” Op de bodemdalingskaart is het effect van eventuele maatregelen in ieder geval op de voet te volgen. “Wij gaan de kaart drie keer per jaar actualiseren. Zo kunnen we dus ook zien in welke mate de vermindering van de aardgaswinning in Groningen gaat helpen.” Export Hanssen besluit met een opwekkend geluid: bodemdaling kan ook een mooie kans zijn voor Nederland en de watersector. “Het zit in de Nederlandse volksaard om na te denken over problemen rond land en water. Zonder de technische innovaties uit het verleden hadden we immers nooit kunnen leven in deze delta. Wie weet wat de jongere generaties ingenieurs bedenken om de bodemdaling onder de knie te krijgen. Die oplossingen kunnen zij vervolgens exporteren over de hele wereld, want de bodem daalt op nog veel meer plekken.”•

Bodemdaling meten met radarsatellieten is niet nieuw. De techniek wordt wereldwijd ingezet om bijvoorbeeld de beweging van gletsjers en landverschuivingen te meten. In Nederland gebruikt een aantal gemeenten de data van radarsatellieten om de inklinking van de grond in kaart te brengen. Waar de ondergrond langzaam naar ­beneden zakt, zakt de riolering in hetzelfde tempo mee. Het risico: scheuren in de buizen en verminderde afvoercapaciteit. Vroeger waren visuele inspecties de manier om te ontdekken waar de riolering en de bestrating beschadigd waren. Daarnaast deden ­gemeenten jaarlijks waterpasmetingen om hoogteverschillen vast te stellen. Dit was arbeidsintensief en tijdrovend. Bovendien was het lastig om trends te vinden in de inklinking van de grond. Omdat satellieten alle meetinformatie opslaan, wordt het mogelijk om het zakkingstempo van de laatste jaren te bepalen. Zo kan een gemeente de risico’s vroegtijdig opsporen en het onderhoud aan riolering en bestrating beter plannen. Satelliettechnologie is ook bruikbaar om de beweging van dijken vast te stellen. Kleine deformaties, bijvoorbeeld na een zware storm, gaan vaak vooraf aan grote verschuivingen. Dankzij radarbeelden kunnen waterbeheerders de dijk tijdig versterken.


13 TEKST BARBARA SCHILPEROORT

THE

Kenny Aalbers (27), medewerker handhaving Waterschap Rijn en IJssel. Locatie: een afvalverwerkingsbedrijf in Gelderland

PICTURE

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN

‘ BUITEN ZIJN EN IETS VOOR DE WERELD BETEKENEN’ WIE Dat Kenny Aalbers later ‘buiten’ wilde werken, sprak vanzelf. Zijn ouderlijk huis stond buitenaf, te midden van uitgestrekte landerijen in het oosten van het land. Al vroeg hielp hij mee met het bewerken van het land. Na een hoveniersopleiding stapte hij over op milieutechniek en water. Liep stage bij het waterschap, als onderhoudsmedewerker bij het steunpunt in Bredevoort, vlakbij de Duitse grens. “In je eentje op een machine langs de slootkant om te maaien en te baggeren. En ’s winters vooral bezig met het onderhoud aan duikers en het aanpassen van stuwen. Leuk werk. Maar wilde ik dit mijn hele leven blijven doen…?” Daarom ging hij terug naar de schoolbanken. Om verder te leren. Terwijl hij altijd dacht dat hij alleen met zijn handen wilde werken. Bij de Helicon Opleidingen in Velp volgde hij deeltijdopleidingen op mbo- niveau 3 en 4. Op eigen ­initiatief en mét steun van het waterschap.

WAAR Bij een afvalverwerkingsbedrijf. Geregeld bezoekt hij als medewerker handhaving bedrijven waar water bij vrij komt. En waar regels gelden voor de opvang van afval­ water. “Want bij een afvalverwerkingsbedrijf kan regenwater vermengd met olie en metalen via het afvoerputje en de riolering bij onze rioolwaterzuivering terecht komen. NR1 JANUARI 2019

­ nkele bedrijven gebruiken stoffen die de bacteriëngroei in E de rioolwaterzuivering om zeep kunnen helpen. Er bestaan bedrijven die landbouwplastic reinigen. Bij het spoelen komen zand en aarde los waardoor de riolering kan verstopt raken. Van alle bedrijven weet ik aan welke milieuregels ze zich moeten houden. Soms neem ik watermonsters, die ik dan laat onderzoeken in het laboratorium. Tevoren meld ik mijn komst. Niet iedereen weet altijd welke regels precies gelden. Dan leg ik dat uit. Nee, ik ben liever niet de boeman die bekeuringen uitdeelt. Maar als mensen zich niet aan afspraken en regels houden moet je optreden. Buiten zijn en iets voor de wereld betekenen. Want dat doe je als je met milieuzaken bezig bent. En het dagelijks contact met mensen. Dat maakt mijn werk zo leuk.”

(TOEKOMST)DROOM “Ik ben bijna klaar met een vakgerichte hbo-opleiding ‘toezichthouden op milieuregels’. Speciaal bedoeld voor mensen die bij waterschappen, gemeenten en provincies werken. Als de nieuwe omgevingswet ingaat, krijgen we meer met elkaar te maken. Dankzij mijn opleidingen heb ik de nodige kennis van milieuzaken opgedaan. Sinds een paar jaar ben ik vader. Mijn vrouw en ik hebben net een ­ander huis gekocht. Wat ik nu allemaal doe, vind ik hartstikke leuk. Ik zie wel wat er verder op mijn pad komt.”•


14


H

HERGEBRUIK EFFLUENT

Bas Worm

LES VAN 2018: ELKE KUBIEKE METER WATER TELT TIJDENS DROOGTE

Hergebruik effluent in stroomversnelling

Jaarlijks produceren de 352 rwzi’s in Nederland twee miljard kubieke meter gezuiverd afvalwater. Het effluent stroomt in beek en rivier. Maar blijft dat zo? In tijden van ernstige droogte, zoals afgelopen zomer, telt elke kubieke meter. Komt effluent straks uit de kraan? Nee. Maar het dient wel als bron voor irrigatie, industrie en als aanvulling op grondwater. TEKST HANS OERLEMANS BEELD ISTOCKPHOTO E.A.

NR1 JANUARI 2019

Ruud Bartholomeus

Ruud van der Neut

O

p een akker van veehouder René Asbreuk in ­Haaksbergen stond de maïs er deze zomer veel beter bij dan bij c­ ollega’s. En dat is al jaren zo. Zijn opbrengst ligt zo’n tien procent hoger. Hoe doet hij dat? Pal naast de akker ligt een rwzi van waterschap Vechtstromen. De veehouder kwam in 2011 zelf met het idee gezuiverd afvalwater te gebruiken voor subirrigatie (‘omgekeerde drainage’). “We zaten met een aantal boeren om tafel”, herinnert Bas Worm van ­Waterschap Vechtstromen zich. “Ze deden mee aan Landbouw op Peil, een project om het bodem-watersysteem te verbeteren. René Asbreuk kampte ’s zomers structureel met watertekort, terwijl hij zag hoe onze rwzi grote hoeveelheden water via de beek afvoert. Een en een is twee. Eerst is de akker voorzien van een systeem voor Klimaat Adaptieve Drainage. Daarmee kun je de toe- en afvoer van water heel precies afstellen. Vervolgens is een bypass ­gemaakt van de rwzi naar de hoofddrain onder de maïsakker. Dit is nog steeds de enige ­praktijkproef in Nederland met subirrigatie van rwzi-effluent.”>

15


16

‘ONBEWUST IS ER AL SPRAKE VAN ­HERGEBRUIK VAN ­EFFLUENT OP GROTE SCHAAL’

Voor de veehouder was de proef een instant succes. Zijn gewas groeit beter en gelijkmatiger. Subirrigatie lijkt ook effectiever en energiezuiniger dan beregenen, hoewel ­onderzoek ontbreekt om dat te staven. Worm: “Het is topmaïs omdat de grondwaterstand het hele groeiseizoen constant blijft. Dat voorkomt verdroging van de bovengrond en daarmee van de wortel­ zone. In potentie zou een kleine rwzi zoals in Haaksbergen circa 150 hectare van water kunnen voorzien.” Waterschap Vechtstromen houdt het project inmiddels al zeven jaar in de lucht. Het programma Landbouw op Peil is afgelopen, maar lang niet alle vragen zijn beantwoord. Om verder te kunnen monitoren zoekt het waterschap steun bij Stowa en KWR Water-

RWZI ALS WATERFABRIEK Van restwater naar drinkwater is nog een aantal bruggen te ver, maar van restwater naar proceswater voor de industrie? Bij rwzi Wevers­ hoof in West-Friesland loopt een proef om effluent zodanig te zuiveren dat hergebruik in de industrie mogelijk wordt. Drie partijen werken samen: drinkwaterbedrijf PWN, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en PWN Technologies. De gebruikte techniek is ozonisatie, vandaar de projectnaam Ge(O)zond Water. Rwzi Wevershoof loost het restwater op het IJsselmeer. Niet ver daarvandaan ligt het inlaatpunt van drinkwaterfabriek Andijk. Via het IJsselmeer kunnen verontreinigingen uit het effluent het inlaatpunt bereiken. Ruud van

cycle Research Institute. Sinds 2017 is het project ondergebracht bij Lumbricus, een programma voor het klimaatbestendiger maken van bodem- en watersystemen. Onbewust hergebruik Rwzi-effluent is weliswaar gezuiverd, maar het bevat nog wel milieuvreemde stoffen. Meest omstreden zijn de m ­ edicijnresten, maar het gaat ook om nanoplastics, ­bestrijdingsmiddelen en hormonen. De aard en mate van verontreiniging wisselt sterk per rwzi. Pas als beter in beeld is hoe deze stoffen zich in de bodem gedragen, is een weloverwogen beslissing over grootschalig hergebruik mogelijk. KWR en KnowH2O doen er sinds 2015 onderzoek naar in Haaksbergen.

der Neut, drinkwatertechnoloog bij PWN: “Wij hebben geavanceerde technologie ontwikkeld om van water uit het IJsselmeer drinkwater van topkwaliteit te maken. Maar dezelfde technologie voor hoogwaardig zuiveren kan natuurlijk ook buiten PWN van nut zijn. Op vijf kilometer van onze waterfabriek in Andijk ligt rwzi Wevershoof. Alles wat je bij de rwzi afvangt, bereikt niet het IJsselmeer en ook niet ons inlaatpunt.” Als het rwzi-restwater straks van hogere ­kwaliteit is dan oppervlaktewater, waarom zou je het dan nog lozen? Dan ligt doelgericht hergebruik meer voor de hand. “Ja, we denken aan het geschikt maken als proceswater voor grote afnemers in Noord-Holland zoals Tata Steel en papierproducent Crown Van Gelder. Proceswater moet uiteraard ook aan eisen voldoen, maar de lat ligt minder hoog dan bij drinkwater. Slaagt de proef en lukt het om op te schalen, dan ontstaat een circulaire waterketen. De schakel oppervlaktewater ben je kwijt.” Van der Neut benadrukt hoe uniek het is dat een drinkwaterbedrijf en een waterschap zo nauw samenwerken. Doorgaans blijven het gescheiden werelden. “Hier vallen onze belangen naadloos samen. PWN wil schone bronnen voor het drinkwater. Het hoogheemraadschap wil schoon oppervlaktewater. Met een demo-installatie gaan we de analysetechnieken verder verfijnen. Wat zit er precies in het effluent, in welke ­hoeveelheden en hoe gedragen die stoffen zich? Het beeld is nog verre van compleet.”


HERGEBRUIK EFFLUENT

“Het lijkt erop dat de microverontreinigingen grotendeels onder de wortelzone blijven. Dat beperkt het risico op ­opname door planten”, stelt hydroloog Ruud ­Bartholomeus (KWR). “Verder zorgt de bodempassage waarschijnlijk voor extra zuivering van het restwater: stoffen breken af of worden vastgelegd. Het ingebrachte water stroomt uiteindelijk van de akker af naar een beek. Door de bodempassage zou het weleens een stuk schoner kunnen zijn dan bij rechtstreekse lozing. Maar voor harde uitspraken is het nog te vroeg. Eerst is meer onderzoek nodig naar het gedrag van een hele reeks stoffen in de bodem.” Microverontreiniging is een serieus probleem, vindt ook Worm, maar hij plaatst wel een kanttekening: “De rwzi’s lozen hun restwater al tientallen jaren op het oppervlaktewater. In de zomer zijn de beken op de hoge zandgronden voor een groot deel gevuld met effluent. Boeren pompen het op om hun velden te beregenen. Diezelfde verontreinigingen komen dan in contact met gewassen en kunnen zich verspreiden via de lucht. Dit onbewust hergebruik van effluent gebeurt op grote schaal.” Bier en suiker Nederland kent ook praktijkproeven met hergebruik van gezuiverd proceswater uit de voedingsindustrie. In Lieshout in Noord-Brabant staat de bierbrouwerij van Bavaria. Jaarlijks onttrekt de brouwer 2,5 miljoen m³ grondwater en loost 1,5 miljoen m³ gezuiverd water op een beek waarna het snel uit de streek verdwijnt. Naast Bavaria zijn ook boeren afhankelijk van het grondwater. Als regen lang uitblijft en het grondwaterpeil zakt, dreigt droogteschade aan gewassen. Het programma Boer Bier Water moet het lokale watersysteem robuuster maken. Zo is er een proef met subirrigatie van een landbouwperceel met gezuiverd restwater van Bavaria. Sinds 2016 is het operationeel. KWR doet onderzoek naar het ­vochtgehalte van de bodem en de grondwaterstand. Bartholomeus: “Het werkt, beter zelfs dan verwacht. Het grondwaterpeil ligt structureel NR1 JANUARI 2019

EFFLUENT IN HET VIZIER VAN EU Bij tomaten of paprika’s uit Zuid-Europa in de Nederlandse supermarkt is de kans groot dat ze werden geteeld met gezuiverd afvalwater. Steeds meer gebieden in landen rond de Middellandse Zee kennen het hele jaar door waterschaarste. Land- en tuinbouw gebruiken er op grote schaal gerecycled afvalwater. EU-regu­ lering ontbreekt, elk land hanteert eigen regels. Begin 2018 heeft de Europese Commissie maatregelen voorgesteld om het hergebruik van afvalwater in de EU te stimuleren én tegelijkertijd de kwaliteit te garanderen. Vooral met het oog op voedselveiligheid en volksgezondheid. Normering moet voorkomen dat groente en fruit ziekteverwekkers bevatten afkomstig uit afvalwater. De commissie wil uniforme voorschriften voor de waterkwaliteit en voor monitoring en validering. De verantwoordelijkheid voor de naleving van de regels ligt bij de leverancier van het water (de waterzuivering). De maatregelen gaan in zodra het Europees parlement en de lidstaten ermee hebben ingestemd. De consequenties voor Nederland zijn nog niet goed te overzien. De tuinbouw stelt hier sowieso al zeer hoge eisen aan de kwaliteit van gietwater. Gerecycled afvalwater zal alleen in aanmerking komen als het van (vrijwel) alle verontreinigingen is ontdaan. Dat maakt hergebruik kostbaar. Voor subirrigatie bij gewassen op vollegrond kan de EU-regulering duidelijkheid bieden. Alle partijen (waterschap, boeren) weten dan waar ze zich aan moeten houden om binnen veilige marges te blijven. Daar staat dan wel de nodige monitoring en administratie tegenover.

hoger. Restwater uit de voedingsindustrie heeft een groot voordeel boven rwzieffluent. Het is doorgaans van betere kwaliteit en in ieder geval vrij van medicijnresten.” In Dinteloord in West-Brabant levert de Suikerunie sinds 2017 zoetwater aan het glastuinbouwcluster Nieuw-Prinsenland. Tijdens de bietencampagne van september tot en met januari heeft de suikerfabriek een enorm surplus aan water. Voorheen werd dit geloosd op het water de Dintel. Met een nieuwe installatie wordt het nu omgezet in zoetwater van hoge kwaliteit >

‘RESTWATER UIT DE VOEDINGS­ INDUSTRIE IS DOORGAANS VAN BETERE KWALITEIT’

17


18

HERGEBRUIK EFFLUENT

‘HET LIJKT EROP DAT DE MICRO­ VERONTREINIGINGEN GROTENDEELS ­ONDER DE WORTELZONE BLIJVEN’

en ondergronds opgeslagen. De tuinders hebben in het voorjaar en de zomer behoefte aan extra gietwater. Ze kunnen dan terugvallen op de ondergrondse opslag. Vanaf de herfst vult Suikerunie de buffer aan. Zelfs afgelopen uiterst droge zomer bevatte de opslag voldoende zoetwater en hoefden de tuinders geen andere (minder zuivere) bronnen aan te spreken. Stroomversnelling De droogte van 2018 was exceptioneel, maar waarschijnlijk wel een voorbode van wat Nederland te wachten staat. Op de hoge zandgronden in het oosten en zuiden vielen beken droog en zakte het grondwaterpeil ver beneden normaal. Waterschappen kunnen hier de tekorten niet aanvullen door ­rivierwater van elders in te laten. ­Strategisch benutten van effluent lijkt onontkoombaar. Nu verdwijnt het veelal snel uit het gebied. Bartholomeus is voorzichtig. “Voor afgewogen beleid is veel meer kennis nodig. Waar in Nederland zou restwater een bruikbare bron van zoetwater kunnen zijn? Hoe groot zijn de beschikbare volumes? Wat zijn de milieueffecten? Welke extra zuiveringen zijn nodig? Per bodemsoort en watersysteem zul je tot andere conclusies komen.” Worm ziet zeker toekomst in bewust hergebruik van effluent. “Nederland is altijd gefixeerd geweest op wateroverlast en hoe dat te voorkomen. Maar wateroverlast is incidenteel, droogte wordt structureel. Zeker op de hogere zandgronden. We hebben eenzelfde programma nodig ter bescherming tegen droogte als tegen hoogwater. De droogte van 2018 heeft de discussie in een stroomversnelling gebracht. Hier in Twente zijn werkelijk alle droogterecords gebroken tot diep in de herfst.”•

EXTRA ZUIVERING ONONTKOOMBAAR Jaarlijks komt er 140 ton aan medicijnresten ­terecht in het rioolwater. Dat is exclusief röntgencontrastmiddelen, waarvan volgens schattingen elk jaar een kleine 30 ton wordt geloosd. Deze middelen passeren vrijwel ongehinderd de rwzi’s. De verwachting is dat door de vergrijzing meer medicijnresten in het afvalwater terecht komen. Geschat wordt dat in 2035 het medicijngebruik met ongeveer 37 procent is toegenomen, aldus het uitvoeringsprogramma Ketenaanpak Medicijnresten 2018-2022. De waterschappen willen de medicijnresten uit het afvalwater halen. Dat vergt aanvullende zuivering. Die is, zo is in het bestuurlijk overleg Delta-aanpak in 2017 vastgesteld, onontkoombaar, omdat de vervuiling van de rwzi’s met medicijnresten beperkt beïnvloedbaar is door aanpak van de bron. De waterschappen testen nieuwe technieken, zoals op de rwzi in Aarle Rixtel van waterschap Aa en Maas. Daar worden sinds december vorig jaar in opvallende containers twee technieken vergeleken, te weten oxidatie met ozon van Nijhuis Water Technology en een combinatie van UV-licht met waterstofperoxide van Van Remmen UV Technology. Doel is om 80 procent van de medicijnresten uit het afvalwater te halen. De hele watersector volgt de test. De ervaringen uit Brabant worden dit jaar gedeeld met de twaalf waterschappen die participeren in een ‘Community of Practice’ medicijnresten. (BW)


(ADVERTENTIES)

AllSolutions laat waterschappen stromen In Nederland zorgen 21 waterschappen er samen voor dat we droge voeten houden en over schoon water beschikken. De wereld van de waterschappen is constant in beweging. Projecten worden omvangrijker. Waterschappen moeten voldoen aan steeds meer politieke en maatschappelijk doelstellingen. En de controlerende rol van waterschappen verschuift naar een toekomstgerichte rol met een visie op morgen. AllSolutions biedt waterschappen de stabiliteit en wendbaarheid om niet alleen het water, maar ook processen, innovaties en samenwerking te laten stromen.

Benieuwd wat onze software voor uw waterschap kan betekenen? allsolutions.nl/waterschappen

op an 00 s s v 2.2 n o ur C ek -be and o a t z Be aum ril, s p B a de 14 t to 8

Nauwkeurige, veelzijdige doseerpompen • Reduceert de kosten van chemicaliën door een hogere doseernauwkeurigheid • Gemakkelijk te installeren geen randapparatuur nodig Vervang uw pompkop in seconden zonder extra gereedschap REVOLUTIONAIRE POMPKOPTECHNOLOGIE

wmftg.com/qdos-pumps-nl +31 10 462 1688


20 iStockphoto

Laat de stad zweten! Uchimizu ceremonie in Tokio. In de Japanse stad vinden experimenten plaats om straten met water te koelen

‘ALS JE DE TEMPERATUUR IN DE HELE STAD WIL ­VERLAGEN, DAN MOET JE DE VERDAMPING VERGROTEN’

Wie niet kan zweten, raakt oververhit. Dat geldt voor mensen én ­steden. Daarom pleit Anna Solcerova er in haar promotieonderzoek voor om steden in te richten met meer open water en meer groen. En ook de eeuwenoude Japanse traditie ‘uchimizu’ kan bij het bestrijden van de stedelijke hittestress goed van pas komen.

“D

TEKST BARBARA SCHILPEROORT BEELD FRANK AUPERLÉ, ISTOCKPHOTO

e meeste mensen zullen zich de leuke kanten van een ­lange, ­warme zomer herinneren,” vertelt ze. “Al die keren dat ze barbecueden, naar het strand gingen, op terrassen zaten. Maar dan vergeten ze de slapeloze nachten, die warme middagen waardoor je concentratie verdwijnt. Voor oude mensen kan hitte werkelijk levensgevaarlijk zijn. Dieren hebben te lijden. Er ontstaan ook problemen met infrastructuur, tramrails zetten uit, bruggen kunnen niet goed meer open of dicht.” Zelf houdt ze ook van zon en warmte. “Maar dan moet er wel koelte en schaduw in de buurt zijn. Zodat je kunt afkoelen.”

Ze rondde studies af aan de universiteit van Praag en aan Wageningen UR waar ze via een uitwisselingsprogramma terecht kwam. Ze liep stage bij het KNMI. En raakte steeds meer geïnteresseerd in het onderwerp waarop ze afgelopen oktober aan de TU Delft promoveerde: ‘Water as coolant of cities.’ “We krijgen steeds meer te maken met het fenomeen hitte-eilanden. M ­ iddenin de stad ligt de temperatuur soms wel 10 tot 15 graden hoger dan in landelijke gebieden. G ­ ebouwen, straten absorberen ­zonnestralen, houden warmte vast. De aanwezigheid van vele mensen doet de temperatuur verder stijgen. En door wat ze


L

doen: industrie, verkeer, het gebruik van apparaten, inclusief airco’s.” Uchimizu Op een gegeven moment las ze ook over uchimizu. Deze rituele reiniging met water, is cruciaal onderdeel van het shintoïsme, de natuurfilosofie waarvan de Japanse cultuur is doordrenkt. Daarbij hoort niet alleen een persoonlijk reinigingsritueel maar ook het uitgieten van water over de stoep en straat rondom het eigen huis. In Tokio loopt de temperatuur in de zomer vaak langdurig op tot ver boven de dertig graden. Het geregeld uitgieten van water over gloeiend hete stenen werkt verkoelend. Buren voeren uchimizu vaak samen uit. Want ook als je op een verdieping woont, heb je profijt van een koelere begane grond. Bij uchimizu wordt bij voorkeur geen kostbaar drinkwater maar regenwater of ongefilterd water gebruikt. Daarvoor zijn her en der in de stad tappunten aangelegd. In Tokio vinden experimenten plaats om straten met water te koelen zodat de temperatuur tijdens de Olympische zomerspelen in 2020 enigszins getemperd wordt. Wat kunnen wij leren van uchimizu, vroeg Anna zich af. Toen bleek dat ­wetenschappelijk onderzochte feiten en cijfers van het rituele gebruik ontbraken, ging ze zelf aan de slag. Uitgedroogde stad Tijdens haar onderzoek werd heel precies de luchttemperatuur gemeten in één kubieke meter lucht boven een stoep in de stad Delft. Dit werd gedaan met een grote kubus waarin NR1 JANUARI 2019

LAAT DE STAD ZWETEN!

Anna Solcerova

rondom glasvezelkabels waren aangebracht die de temperatuur konden meten. Rondom en onder de kubus werd water gegoten: eerst 1 mm, dan 2 mm, enzovoorts. De grond koelde inderdaad af. En de luchttemperatuur daalde twee graden. De combinatie van koelere lucht én koelere grond, kan zodoende ook de gevoelstemperatuur beïnvloeden. Tijdens andere onderzoeken werden de temperatuurverschillen gemeten tussen groene en stenen daken. En het effect van water. Haar conclusie: “Als je de temperatuur grootschalig, in de hele stad, wil verlagen, dan moet je de verdamping vergroten. Dus méér waterpartijen en méér ­vegetatie aanleggen. Denk aan vijvers, kanalen, fonteinen, bomen, groene gevels, groene daken. Denk ook aan waterpleinen die tegelijkertijd kunnen functioneren als speelplaatsen. Want water biedt meer verkoeling als je je erin kunt onderdompelen. Als het vernevelt. Een enkele gracht of vijver heeft weinig effect. Onze stenen steden zijn als het ware uitgedroogd. We moeten ze hydrateren. Zodat ze kunnen gaan zweten.” Verder onderzoek Gemeenten moeten uiterlijk in 2020 plannen klaar hebben om hun openbare ruimte, wijken, buurten en straten klimaatbestendig (her) in te richten. Het opvangen van water­ overlast tijdens hoosbuien kreeg meer aandacht dan het aanpakken van hitteproblemen. De Hogeschool van Amsterdam ontvangt subsidie voor nader onderzoek naar maatregelen die steden ook in dit opzicht klimaatbestendig moeten maken.

Een breed consortium denkt mee over de eisen waaraan een hittebestendige stad moet voldoen. Daarin p ­ articiperen onder meer dertien gemeenten, de Hanzehogeschool Groningen, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, waterschappen, technische advies- en installatiebureaus, de GGD Amsterdam. In vervolg op haar promotie is Anna Solcerova nu ook bij dit onderzoek betrokken en participeert zij in dit brede consortium. “We willen hulpmiddelen ontwikkelen, zoals hittekwetsbaarheidskaarten, zodat je kunt visualiseren waar probleemgebieden liggen. Doel is ook het effect van maatregelen onderzoeken en ontwerpregels opstellen voor hittebestendig inrichten. Welke maatregelen werken wél, welke niet. En waarom? Dat willen we precies weten. Zo ontstaat inzicht in wat je juist wel of niet moet doen.” Het pakket aan maatregelen o ­ mvat zeker het aanleggen van meer groenvoorzieningen en waterpartijen. En adviezen over wat mensen zelf kunnen doen, zoals het vergroenen van tuinen. Hoort de introductie van uchimizu in Nederland ook tot de adviezen? “Als het aan mij ligt wel. In mijn onderzoek heb ik laten zien hoe je met het sprenkelen van water een hete stoep kunt laten afkoelen. Heel simpel. En goed voor de participatie. Want je doet het samen met je buren…”•

‘ONZE STENEN STEDEN ZIJN ALS HET WARE UIT­ GEDROOGD. WE MOETEN ZE HYDRA­ TEREN, ZODAT ZE KUNNEN GAAN ZWETEN’

21


22

PS A H RSC NGEN E T WA KIEZI VER 019

2

WATERSCHAPSPARTIJEN VOEREN HET HARDST CAMPAGNE

Geen politiek, de focus op water

TEKST CORIEN LAMBREGTSE BEELD ISTOCKPHOTO E.A.


G

GEEN POLITIEK, DE FOCUS OP WATER

Ze beschouwen zich niet als politieke partijen. Ze hebben de focus op water en voeren het hardst campagne van allemaal. Op 20 maart moet zich dat uitbetalen in nog meer zetels voor Water Natuurlijk en de Algemene Waterschapspartij.

H

et is de vraag wie ze kent: Water Natuurlijk en de Algemene Waterschaps­ partij. Ze staan naast de traditionele partijen op het stembiljet waarop de kiezer bij de waterschapverkiezingen van 20 maart 2019 een rondje rood mag maken. Beide partijen zijn voor de waterschapsverkiezingen van 2008 opgericht, omdat bij die verkiezingen het lijstenstelsel werd ingevoerd. Voor die tijd werden kandidaten voor de waterschappen op persoonlijke titel gekozen. Water Natuurlijk en de Algemene Waterschapspartij beschouwen zich niet als politieke partijen, maar puur als waterschapspartijen. Daarom voeren zij bij de waterschapsverkiezingen het hardst campagne van allemaal. Hoewel Water Natuurlijk landelijk gezien de meeste waterschapszetels in Nederland heeft, zijn de waterschapspartijen nogal onbekend bij het grote publiek. Maar wie weet gaat dat nu veranderen. Het waterbewustzijn is door de droge zomer van 2018 groter dan ooit. Zo nu en dan een hevige hoosbui waarbij straten onder water komen te staan, doet ook wat met mensen. Tijd om te weten wie die waterschapspartijen zijn, wat hen anders maakt en wat hun speerpunten zijn voor de komende vier jaar.>

NR1 JANUARI 2019

23


24 PS CHA EN S R E G WAT KIEZIN VER 19

20

Bart Jan Krouwel

BART JAN KROUWEL, VOORZITTER A.I. WATER NATUURLIJK

‘We hebben de beleving van water op de agenda gezet’

‘BESTUREN BESTONDEN VEELAL UIT GRIJZE MANNEN, WIJ HEBBEN VEEL JONGEREN EN VROUWEN OP DE LIJST’

Als tijdelijk voorzitter is hij naarstig op zoek naar iemand die de groeiende partij naar volwassenheid kan leiden. Water Natuurlijk draait nog steeds op vrijwilligers, maar heeft gezien haar omvang nu toch behoefte aan meer structuur en professionalisering. Bart Jan Krouwel, gepensioneerd Triodos- en Rabobankier, gaat daar iets aan doen. En intussen begint hij water steeds interessanter te vinden. Waar staat Water Natuurlijk voor? “Wij zijn een politiek onafhankelijk partij. Sommige kandidaten op onze lijsten staan bij de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van het CDA of een andere politieke partij. Wij richten ons alleen op de waterschapsverkiezingen. Onze focus ligt op duurzaam waterbeheer, natuur, ecologie, het vergroten van biodiversiteit en recreatie. Tien jaar geleden was dat vernieuwend, inmiddels zijn andere partijen ook veel meer met duurzaamheid bezig. Daar hebben wij zeker aan bijgedragen. De mensen die bij ons op de lijst staan, zijn vaak ofwel deskundig op het gebied van water, milieu en ecologie of brengen bestuurlijke ervaring mee. De combinatie van (water)deskundigheid en bestuurlijke ervaring is zeldzaam, daarom hebben we beide typen kandidaten nodig. Water Natuurlijk wordt bovendien al vanaf het begin gesteund door ambassadeurs als de schrijver/ oud-politicus Jan Terlouw, Urgenda-directeur Marjan Minnesma en Merijn Tinga, milieuactivist tegen de plastic soep. Je ziet bij ons ook veel vrouwen en jongeren op de lijsten staan. Daarin zijn we ook tamelijk uitzonderlijk. Voorheen bestonden de besturen van waterschappen veelal uit grijze mannen. Dat beeld willen wij graag veranderen. Water gaat ons allemaal aan.” Wat hebben jullie de afgelopen bestuursperiode bereikt? “Wij hebben eraan bijgedragen dat het afvalwater van rioolzuiveringsinstallaties

nu als grondstoffenstroom wordt gezien. Dankzij het initiatief voor de Energie- en Grondstoffenfabriek zijn alle waterschappen nu flink bezig om grondstoffen uit het zuiveringsslib te winnen. Ook wordt er hard aan gewerkt om de waterschappen energieneutraal te maken. Daarnaast hebben we een verschil gemaakt door de beleving van water op de a ­ genda te zetten. Water is vooral ook plezier. Het wordt gebruikt om in te zwemmen en in te vissen, het is heerlijk om langs het water te kunnen fietsen of wandelen. Het is ­belangrijk dat daar voorzieningen voor zijn. Veel waterlopen die de afgelopen decennia om economische redenen zijn gekanaliseerd, zijn de afgelopen jaren in oorspronkelijke staat hersteld. Dat is van groot belang voor de zuiverheid van en de biodiversiteit in het water. Om die reden zetten wij ons bijvoorbeeld ook in voor vispassages bij sluizen, zodat vissen vrij kunnen migreren. Wij doen ons best om de kiezers meer bij de waterschappen te betrekken. We organi­ seren regionale watercafés met thema’s als de relatie tussen droogte en water, de vraag hoe je burgers bij het waterbeheer in eigen omgeving kunt betrekken en wat we kunnen doen om vervuiling van water, bijvoorbeeld door medicijnresten, tegen te gaan. Dat soort vraagstukken leeft bij veel mensen. Op dat punt is er qua waterbewustzijn veel bereikt. Helaas weet nog niet iedereen hoe belangrijk de rol van de waterschappen daarbij is. Daar moeten we dus nog aan werken.”


GEEN POLITIEK, DE FOCUS OP WATER

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor de komende vier jaar? “We moeten ons voorbereiden op de gevolgen van de klimaatverandering. We hebben eeuwenlang tegen het water gevochten en de afgelopen zomer hebben we ook de grote gevolgen van de extreme droogte ervaren. Een andere uitdaging is dat wij willen dat vervuilers meer gaan betalen voor de vervuiling die zij veroorzaken. Wie water verspilt of vervuilt, moet daarvoor betalen. Dat versterkt het bewustzijn dat het helpt om zuinig met water om te gaan en bijvoorbeeld regenwater op te vangen. Wij willen dat burgers bedenken dat zij zelf iets aan het watervraagstuk kunnen doen en op dat punt niet alles van de overheid verwachten, al heeft die wel een faciliterende rol. Een belangrijke uitdaging is ook om de komende jaren meer leden binnen te halen. We zijn inmiddels zo groot geworden dat we het onmogelijk alleen nog met vrijwilligers aankunnen. Net als de politieke partijen hebben ook wij een landelijke organisatie nodig om bijvoorbeeld kennis te delen en activiteiten te ondersteunen. In tegenstelling tot politieke partijen krijgen wij echter geen dubbeltje van het Rijk om campagne te voeren. We doen het met het geld dat de bestuurders die voor Water l­ ijk in een alge­ meen of dagelijks bestuur zitten volgens afspraak afdragen. Maar als we meer leden binnenhalen, krijgen we meer mogelijk­ heden om aan de weg te ­timmeren.” Water Natuurlijk is de grootste waterschaps­ partij van Nederland. De partij is in alle 21 waterschappen vertegenwoordigd. Bij de ver­ kiezingen in 2015 behaalde ze in totaal 89 zetels. Het CDA volgde als tweede, met 76 zetels. Water Natuurlijk heeft bij 17 waterschappen ook een of meer zetels in het dagelijks bestuur. Eind vorig jaar verwelkomde de partij haar duizendste lid. De partij is in 2008 opgericht door Natuurmonumenten, Sportvisserij Nederland en de Provinciale Natuur- en Milieufederaties. D66 en GroenLinks hebben Water Natuurlijk vanaf het eerste uur ondersteund. Zij brengen bij de waterschapsverkiezingen geen eigen lijst uit, maar vragen hun achterban op Water Natuurlijk te stemmen. Meer info: waternatuurlijk.nl.

NR1 JANUARI 2019

Ron van Megen

Hij is de nummer 1 op de ­ AWP-lijst voor Waterschap Vallei en Veluwe. Daarnaast is hij ook voorzitter van het landelijk bestuur van die partij. Ron van Megen studeerde civiele techniek, begon als drinkwatertechnoloog bij Royal HaskoningDHV en was onder meer directeur van Kiwa Water Research (KWR). Nu is hij zelfstandig professional op het gebied van water. Waar staat ‘AWP niet politieke wel ­deskundig’ precies voor? “Wij brengen als partij waterdeskundigheid in. Waterschappen zijn in onze ogen technisch-georiënteerde organisaties die zich bezighouden met zaken als rioolwater­ zuivering, waterkwaliteit, watermanagement, waternatuur en waterveiligheid. Om daar goed over mee te kunnen denken, is verstand van zaken nodig. Voor mensen die in het bestuur van bijvoorbeeld een finan­ ciële instelling zitten, is deskundigheid op het financiële vakgebied zelfs een eis. De waterschappen zijn maatschappelijk toch niet minder belangrijk? De kandidaten die voor ons op de lijst staan bij een waterschap zijn waterdeskundigen, die samen in de breedte verstand hebben van alle aspecten van water en bestuur. Politieke partijen zetten bij de waterschapsverkiezingen vooral oud-gemeenteraadsleden en oud-wethouders op de lijst. Die mensen vinden na de gemeentepolitiek zo’n waterschap nog wel even leuk. Soms laten kandidaten zich er zelfs op voorstaan dat ze totaal geen verstand hebben van water, maar wel van besturen. Maar als je geen verstand hebt van een grondstoffenfabriek of een rioolwaterzuiveringsinstallatie, hoe kun je daar dan een goede beslissing over >

RON VAN MEGEN, VOORZITTER AWP NIET POLITIEK WEL DESKUNDIG:

‘ Wie het meest profiteert, moet het meest betalen’

25


26

GEEN POLITIEK, DE FOCUS OP WATER

‘OVER DE AANLEG VAN EEN KLOMPENPAD WORDT VEEL LANGER GESPROKEN DAN OVER DE BOUW VAN EEN NIEUWE RWZI’

PS CHA EN S R E G WAT KIEZIN VER 019

2

nemen? Je ziet het aan de lengte van discussies: over de aanleg van een klompenpad wordt in een bestuursvergadering veel langer gesproken dan over de bouw van een nieuwe rwzi die dertig miljoen euro kost. Waterveiligheid heeft niets met partijpoli­ tiek te maken. Je moet niet willen dat een waterschapsbestuur in perioden van vier jaar denkt en het laatste jaar voor de verkiezingen al geen ‘politieke’ beslissingen meer neemt. Bij water gaat het per definitie over de lange termijn. Als het om de versterking van dijken, technische oplossingen en planprocedures gaat, heb je het zomaar over tien jaar.”

Wat hebben jullie de afgelopen ­bestuursperiode bereikt? “Wij zorgen ervoor dat bij beslissingen de juiste vragen worden gesteld en fungeren als klankbord voor het waterschap; zo staan wij ook bekend. We gaan niet op de stoel van de ambtenaren zitten, maar zien erop toe dat de juiste beslissingen worden genomen. Wij zitten er niet voor het belang van een specifieke doelgroep, wij komen op voor het algemeen belang. Of wij nu wel of niet in het dagelijks bestuur van een waterschap zitten, wij dragen bij aan goede meerjarenvisies op waterveiligheid, energie en duurzaamheid, met degelijke inhoude­ lijke kaders en heldere begrotingsprocessen. Daarmee leveren wij een bijdrage aan de kwaliteit van het bestuur van de waterschappen en de toekomst van Nederland.” Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor de komende vier jaar? “Recreatie en natuur zijn belangrijk, maar als je naar de zeespiegelstijging kijkt, is veiligheid de allereerste prioriteit. Daarnaast maken wij ons ook hard voor een eerlijke verdeling van de lasten. Daar is veel gedoe over, mede vanwege een rapport van de OESO. De verhouding tussen profijt en

betaler is in Nederland niet in evenwicht. 80 procent van de watersysteemheffing, in totaal 1,5 miljard euro, wordt betaald door huishoudens; slechts 20 procent door boeren, bedrijven en natuur. Van elke tien euro die de waterschappen binnen krijgen, betalen de huishoudens er acht. Waarom dat zo is, is niet transparant. Bij waterschappen zou het beginsel belang-betaling-zeggenschap moeten gelden: wie het meest profiteert en dus het grootste belang heeft, betaalt het meest en heeft dan ook de meeste zeggenschap. Boeren betalen in het algemeen het minst in verhouding tot hun zeggenschap. Er is al veel gesproken over het nieuwe belastingstelsel, maar bij gebrek aan overeenstemming heeft de Unie van Waterschappen het overleg tot na de verkiezingen opgeschort. Als het ook na de verkiezingen niet lukt om tot een nieuw stelsel te komen, zal de minister een beslissing moeten nemen. Wat ons betreft, is het geen oplossing om de natuur bij de categorie Ongebouwd onder te brengen en met een hoge heffing aan te slaan, zoals is voorgesteld. Natuur heeft lang niet altijd baat bij maatregelen van de waterschappen en heeft bovendien nauwelijks andere inkomsten dan subsidies. Die subsidies worden door ons allemaal betaald. De huishoudens dus, en die betalen toch al het meest. Op dit punt zijn wij degenen die het meest voor de natuur en voor huishoudens opkomen.”• De Algemene Waterschapspartij voert in 2019 campagne onder de naam ‘AWP niet politiek wel deskundig’. Bij de waterschapsverkiezingen van 2015 behaalde AWP 30 zetels in 19 waterschappen en werd daarmee landelijk de vijfde partij. Bij de waterschappen Delfland en Vechtstromen heeft AWP een zetel in het dagelijks bestuur. AWP heeft bijna 400 leden, maar tegen de verkiezingen neemt dat aantal flink toe. De harde kern van de partijleden bestaat uit waterdeskundigen. Meer info: stemAWP.nu.


(ADVERTENTIES)

Voor het eerst fitterijdemo’s tijdens Aqua Nederland Vakbeurs De fitterijteams van Waternet en Waterbedrijf Groningen houden op 19, 20 en 21 maart maar liefst zes demonstraties per dag tijdens Aqua Nederland Vakbeurs. De Commissie Fitterijwedstrijden (Koninklijk Nederlands Waternetwerk) werkt samen met beursorganisator Easyfairs en geeft de teams extra trainingsmogelijkheden voor de tweejaarlijkse Nationale kampioenschappen tijdens Amsterdam International Water Week. De expliciete wens van de bezoekers van Aqua Nederland Vakbeurs en RioleringsVakdagen is, om naast het ontmoeten van bijna 400 exposerende bedrijven, meer kennissessies te volgen met thema’s als klimaatverandering, waterkwaliteit, energietransitie en circulair ondernemen. Daarom zijn er deze editie maar liefst twee extra kennistheaters te vinden naast het jaarlijkse seminarprogramma Nationale Watertechnologie Week (NWTW) van ENVAQUA, NWP en Water Alliance.

Aqua Nederland Vakbeurs Franklinweg 2 4702 HZ GORINCHEM Telefoon +31 (0)183 680 662 E-Mail robin.vissers@easyfairs.com Web www.aqua-vakbeurs.nl

Het Aqua Nederland Theater richt zich net als NWTW op de actuele thema’s die van belang zijn in afvalwater- en drinkwaterzuivering. Met op dinsdag 19 maart: waterkwaliteit en -veiligheid, woensdag 20 maart: innovaties in technologie en donderdag 21 maart: de klimaatadaptieve stad. In het RioleringsVakdagen Theater worden de rioolbeheerders bediend met op dinsdag: verwaarding van stoffen uit het riool, op woensdag: de toekomst van onderhoud en inspectie en op donderdag: Rioleren in de klimaatadaptieve stad. Daarnaast kunnen bezoekers voor de laatste ontwikkelingen in de branche terecht in de Innovatiestraat, die in samenwerking met Water Alliance wordt opgezet.

H2O. Voor waterprofessionals. Elke dag. H2O online: actueel waternieuws op website en social media. H2O nieuwsbrief: twee keer per week met het laatste waternieuws, vacatures, vakartikelen en wateragenda H2O vakblad: maandelijkse vakinformatie over de watersector. Met interviews, achtergronden, reportages en vakartikelen.

H2O media H2O is een uitgave van Koninklijk Nederlands Waternetwerk Aanmelden of abonneren via h2owaternetwerk.nl Adverteren: dm@mooijmanmarketing.nl

Water Matters: kennismagazine met wetenschappelijke artikelen over belangrijk onderzoek met uitzicht op praktische toepassing. Als bijlage bij H2O vakblad, in Nederlands en Engels (online). Watervacatures.nl voor alle vacatures in de watersector (info@watervacatures.nl)


28

O

Hoogstandje

H

HONDERD METER BUIS PER DAG TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


29

De aanleg van een nieuwe drinkwatertransportleidingen tussen Haarlem en Amsterdam vordert gestaag. Met een ­tempo van zo’n honderd meter per dag duurt het enkele maanden voordat de nieuwe leidingen van in totaal elf kilo­ meter er liggen. De blauwe buizen van nodulair gietijzer vervangen de bestaande watertransportleidingen. Het zijn de oudste van Nederland, de eerste werd in 1853 in gebruik genomen. Ze voorzien een derde van ­Amsterdam van drinkwater uit de duinen achter Heemstede. “En ze functioneren nog altijd goed”, zegt projectmanager ­Michiel Keesmaat van Waternet. Op piekmomenten pompt Waternet 13,7 miljoen liter duinwater per etmaal door de giet­ ijzeren leidingen naar de hoofdstad. De oude leidingen liggen in de dijk, de nieuwe worden ernaast gelegd, wat onderhoud in de toekomst makkelijker moet maken. Als de nieuwe leidingen op druk zijn getest en bacteriologisch goedgekeurd, kunnen de oude leidingen worden afgesloten en opgevuld. Ze worden volgegoten met dämmer, vertelt Keesmaat. De dikke vloeibare stof, een cementgebonden vulmiddel, heeft een soortgelijk gewicht als water. Keesmaat: “Dat moet gelijk blijven anders gaan de leidingen verzakken.” De opgevulde leidingen dragen bij aan de stabiliteit van de dijk, vertelt de projectmanager. De vervanging van de watertransportleidingen is onderdeel van de reconstructie van de N200. Met het project wordt een nieuw hoofdstuk geschreven in de rijke ­geschiedenis van de verbinding tussen Haarlem en Amsterdam, ooit begonnen als jaagpad. De dijk waarop de weg is aan­gelegd wordt met een halve meter verhoogd. Verder wordt de riolering vervangen, komt er nieuw asfalt en worden nieuwe bruggen en een ecopassage aangelegd. In mei 2020 moet alles klaar zijn.

NR1 JANUARI 2019


30

DROGE ZOMER VUURDOOP PEILBESLUIT IJSSELMEER

Roelof Smedes

Ton de Vrieze

Bescheiden aanpassing, groot verschil Het peil in IJsselmeer en Markeermeer mag sinds vorig jaar met twintig centimeter schommelen tijdens het zomerseizoen. Dat levert een extra waterbuffer op en die bracht afgelopen zomer tijdens de extreme droogte al wat verlichting. Maar wat is de houdbaarheidsdatum van de maatregel als de klimaatverandering doorzet? TEKST HANS KLIP | BEELD ISTOCKPHOTO, TINEKE DIJKSTRA

Alex Hekman

Jan Kollen


BV

BESCHEIDEN AANPASSING, GROOT VERSCHIL

ele jaren is er gediscussieerd over de voors en tegens van het loslaten van het vaste peil in het IJsselmeer en Markermeer. Daaronder werd een streep gezet, toen minister Cora van ­Nieuwenhuizen op 14 juni 2018 een nieuw peilbesluit tekende. Hiermee werd het besluit uit 1992 vervangen. Het zomerpeil in beide meren mag nu fluctueren binnen een bandbreedte van maximaal twintig centimeter. Bij het winterpeil is niets veranderd. De aanpassing lijkt bescheiden, maar het gaat wel degelijk om een aanzienlijke verbetering. Dat zeggen vier betrokkenen bij de totstandkoming van het peilbesluit tijdens een rondetafelgesprek: Roelof Smedes (omgevingsmanager) en Ton de Vrieze (senior-adviseur) van Rijkswaterstaat Midden-Nederland en Alex Hekman ­(business director water) en Jan Kollen (adviseur water) van Sweco. Het ingenieursadviesbureau Sweco stelde in opdracht van Rijkswaterstaat het besluit op. De Vrieze heeft het over een zeer goed werkbaar polderresultaat. “Wij kunnen met dit peilbesluit waarschijnlijk ­minstens tot 2050 vooruit.” Smedes spreekt van een trendbreuk. “Wij hebben gezocht naar wat aan flexibiliteit mogelijk is binnen de huidige infrastructuur, dus zonder dijkverzwaring. De grootste winst is dat ­Rijkswaterstaat juridisch de ruimte heeft gekregen om vanuit het reguliere water­ beheer meer bandbreedte in te zetten. Daarmee kan sneller op weersvoorspellingen worden gereageerd.” Grote buffer Het peilbesluit is een van de belangrijkste maatregelen in het kader van het Deltaprogramma, zegt Hekman die projectmanager was. “Een derde deel van Nederland ligt

NR1 JANUARI 2019

‘ EEN DERDE DEEL VAN NEDERLAND LIGT AAN HET INFUUS VAN HET IJSSELMEER’

aan het infuus van het IJsselmeer. Hiervoor is de zoetwatervoorziening nu tot 2050 gewaarborgd, ook bij zeer grote droogte. Het flexibele zomerpeil zorgt voor een extra buffer van 400 miljoen kubieke meter zoet water.” De maatregel is echter geen panacee voor elke kwaal, merkt Kollen op. “Je kunt daarmee de peilen in de meren en de sloten in het omringende gebied goed op niveau houden, maar de grondwaterstand is een ander verhaal.” Bij het opstellen van het peilbesluit moest rekening worden gehouden met uiteen­ lopende belangen in het IJsselmeergebied als regionaal waterbeheer, landbouw, natuur, recreatie en ­drinkwatervoorziening. De evenwichtsoefening is volgens H ­ ekman gelukt door goed overleg met alle belang­ hebbenden. “Er zijn best spannende momenten geweest, maar daar zijn we uitgekomen. Ik ben trots op de puzzel die wij hebben gelegd. We hebben voor elke gebruiksfunctie de grenzen van het haal­ bare opgezocht, vooral voor waterveiligheid en ecologie.” Smedes wijst er wel op dat de w ­ aterstand veel sterker wordt beïnvloed door de wind dan door het peil. “Bij een storm kan het waterniveau tussen twee plekken in het ­IJsselmeer gemakkelijk een meter verschillen. Het gaat bij het peil om een gemiddelde. Dat was soms lastig over te brengen tijdens discussies met ­belanghebbenden.” Jaarlijks peilverloop Het zomerpeil van het IJsselmeer en Markeermeer kan fluctueren van 10 tot 30 centimeter onder NAP. Onder n ­ ormale ­omstandigheden zet Rijkswaterstaat in maart het peil van het IJsselmeer en Marker­meer op naar 10 centimeter. Het niveau in beide meren wordt vanaf april geleidelijk verlaagd en is dan maandenlang >

31


32

BESCHEIDEN AANPASSING, GROOT VERSCHIL

stabiel op 20 centimeter onder NAP. Van half augustus tot begin september zakt het peil verder uit, totdat 30 centimeter onder NAP is bereikt. Daarna gaat in oktober het winterpeil in. “De voorjaarsopzet was heilig voor de natuurorganisaties”, zegt De Vrieze. “Doordat tussen maart en september langzaam wordt uitgezakt van hoog naar laag, ontstaat er een natuurlijker peilverloop. De toegenomen dynamiek van het watersysteem zal ook een positief effect op de natuur hebben.” De waterschappen in het IJsselmeergebied maakten zich wel zorgen: zou de waterveiligheid door de voorjaars­opzet niet in het geding komen? ­Hekman: “We kwamen na een uitgebreide discussie samen tot de ­conclusie dat het opzetten veilig kan. Wel is afgesproken om geen onnodige risico’s te lopen. Wanneer bijvoorbeeld zeer hoog water wordt voorspeld, gaat de voorjaarsopzet niet door.” De voorwaarden worden geregeld in een beheerprotocol, zegt Smedes. “Hierin staan de sturingscriteria ­binnen het operationeel flexibel peilbeheer. We zijn nu bezig om het protocol samen met de waterschappen op te stellen. De bedoeling is om dat snel klaar te hebben, zodat we al dit jaar kunnen starten met de voorjaarsopzet.” Zoetwatertekort Wanneer in de lente of zomer door droogte een zoetwatertekort dreigt, kan Rijkswaterstaat het peil opnieuw opzetten. Deze mogelijkheid is afge­ lopen jaar direct ingezet na de ondertekening van het peilbesluit, vertelt De Vrieze. “Het Markermeer is met enkele centimeters opgezet door water aan te voeren vanuit het ­IJsselmeer. Het bleek echter niet meer haalbaar om het peil in het ­IJsselmeer zelf omhoog te krijgen, mede omdat het weer en de lage af-

voer van de IJssel dit verhinderden.” Pier Schaper Drinkwaterbedrijven zijn vanzelfspre-

die waarop het besluit is gebaseerd. Het Deltaprogramma wordt elke zes

‘WEES DUIDELIJK OVER DE ONDERGRENS VAN HET PEIL BIJ DROOGTE’ De extreme droogte in de zomer van 2018 is een goede lakmoesproef geweest voor het waterbeheer in het IJsselmeergebied, vindt Pier Schaper. De ­boezembeheerder bij Wetterskip Fryslân waardeert dat Rijkswaterstaat begin juli heeft geprobeerd om het peil in het IJsselmeer op te zetten. “Dat lukte niet vanwege de grote watervraag, maar daardoor kon in ieder geval wel een paar centimeter worden behouden.” Wat hij miste, was duidelijkheid over de kritieke ondergrens bij het uitzakken van het peil in het IJsselmeer. “In extreme omstandigheden kan Rijkswaterstaat afwijken van 30 centimeter onder NAP. Maar gaat het peil dan naar bijvoorbeeld min 35 of min 40? Als regio hebben we behoefte om dat te weten. Waterschappen kunnen dan alvast diverse maatregelen nemen.” Het IJsselmeergebied is volgens Schaper goed door de droogte gekomen. Wel bleek het protocol voor de waterverdeling in Noord-Nederland vooral een theoretisch hulpmiddel. “De praktijk wijkt daarvan af. Waterschappen zijn bijvoorbeeld ver-

schillend omgegaan met het besparen van ­water. Daarom is het goed om bij de evaluatie de spelregels in het protocol realistischer te krijgen.” Schaper pleit voor een eenduidige boodschap over droogtemaatregelen richting boeren en inwoners, al beseft hij dat zoiets vanwege regionale verschillen niet eenvoudig is. “De verdringingsreeks moet geen ruimte laten aan ­verschillende interpretaties van het achterliggende economisch belang. Ook moet het verschil tussen een tijdelijk onttrekkingsverbod van oppervlaktewater en van ­grondwater beter in beeld worden gebracht. We moeten in ieder geval per tak van het IJsselmeer proberen om gezamenlijk en eenduidig te communiceren.” In de zomer van 2018 was er nog genoeg water in het IJsselmeer en de Friese ­boezem, vertelt Schaper. “Toch kon het water niet in voldoende mate worden verdeeld over alle uithoeken van het beheergebied van Wetterskip Fryslân.” zo goedkoop mogelijk en dus economisch interessant is.

kend gebaat bij de waterbuffer die door het opzetten van het peil wordt gecreëerd, zegt Kollen. Is er ook een relatie met verzilting bij droogte? “Eigenlijk niet, al kan het flexibele peil iets gunstiger werken op het zoutgehalte van het IJsselmeer. Het aspect van verzilting kan wel worden meegenomen bij het nieuwe peilbeheer.”

jaar herijkt. Als daaruit het signaal komt dat het peilbesluit niet meer toe­reikend is, gaan we met de belanghebbenden weer de discussie aan.” Hekman benadrukt dat het nu nog niet zover is. “Ik kan me wel voorstellen dat er richting 2050 behoefte ­ontstaat om de buffer nog te vergroten, omdat het klimaat sneller dan verwacht verandert of het functiegebruik grootschalig wijzigt.” In het Nationaal Waterplan is al de beleidsoptie opgenomen om het flexibele peil na 2050 verder te verhogen, voegt De Vrieze eraan toe. “Dat kan met maximaal 30 centimeter. Het huidige peilbesluit is dus een tussenstap waarbij flexibilisering is ingebouwd. Dat is op zich al een ommekeer in het denken.”•

Extreem klimaatscenario Blijft over de vraag hoe toekomstbestendig het peilbesluit is, gezien het tempo van de klimaatverandering. Volgens De Vrieze is het beeld dat de bestaande bandbreedte tot 2050 voldoet. Al houdt hij een kleine slag om de arm. “De meest recente klimaat­ scenario’s zijn al wat extremer dan


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Zandversterking werkt ook in zoetwatermeer Versterking van een dijk met een zandige, begroeide oever werkt in een ­zoetwatermeer zonder getij. Dat is de conclu­ sie van de pilot langs de Houtribdijk, waarbij deze innovatieve methode is getest. De oever blijft goed liggen.

Lapinus levert 2.500 m3 Rockflow voor waterberging

Steenwol houdt straten in Maasgouw droog De Limburgse gemeente Maasgouw heeft de primeur voor de toepassing van Rockflow als regenriool en waterberging onder verschillende straten. Rockflow is een materiaal van steenwol, dat wordt geproduceerd door Rockwool.

NR1 JANUARI 2019

iStockphoto

Maasgouw had al ervaring met Rockflow onder speeltuinen en parkeerplaatsen. Op grond van de goede ervaringen hiermee besloot de gemeente om Rockflow toe te passen als ­regenriool onder bijna drie kilometer straat. Er wordt 2.500 m3 van het materiaal aangebracht. Eind dit jaar moet het project gereed zijn. Het is goed denkbaar dat later ook in andere straten in de gemeente het regen­ waterriool vervangen wordt door Rockflow. Hemelwater van daken en straten wordt via regenpijpen en goten afgevoerd naar ondergrondse waterbergingen. De steenwol elementen nemen het water op en geven gedoseerd af aan de bodem. Rockflow zorgt dat hemelwater niet meer in het vuilwaterriool terecht komt en

voorkomt daarmee wateroverlast bij extreme regenval. De opname van hemelwater geschiedt relatief snel doordat de steenwol zeer open is. Door deze eigenschap kan steenwol bovendien ongeveer tweemaal zoveel water opnemen als soortgelijke oplossingen zoals lava en grind of krattensystemen. Hierdoor is er minder materiaal nodig en hoeft er minder grond uitgegraven te worden bij dezelfde opslagcapa­ citeit. Dankzij de geringe poriegrootte van de steenwol (minder dan 40 μm) kunnen zandkorrels uit de bodem er niet binnendringen. De waterafgifte vindt binnen maximaal 24 uur plaats. Dat is afhankelijk van de natheid van de bodem. Bij een relatief droge bodem kan het in 4 tot 5 uur. In geval van volledige verzadiging van de bodem is infiltratie niet meer mogelijk en wordt het water op vier punten geloosd op de Maas. Het stelsel is ontworpen door Ducot Engineering & Advies en geleverd door Lapinus; een dochteronderneming van Rockwool.

Ter hoogte van Trintelhaven langs de Houtribdijk is in 2014 een proefvak van 400 ­meter lang en 150 meter breed aangelegd aan de kant van het Markermeer. Vier jaar lang is de innovatieve manier van dijkversterking intensief gemonitord. Bij Rijkswaterstaat en EcoShape bestond behoefte om meer te weten te komen over de werking van de zandmotor in een meer met milde golfconditie. Die lacune is door de pilot langs de Houtribdijk gedicht. Het proefvak maakte onder meer duidelijk dat de dijk vooral net onder de watergrens goed moet worden versterkt. Ook werd de conclusie getrokken dat zware golfslag de groei van vegetatielangs de waterlijn belemmert. De kennis uit de pilot is intus­ sen ook gebruikt in andere projecten. Een zandige vooroever is vaak goedkoper in aanleg en onderhoud dan een traditionele dijkversterking.

33


34

WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Steeds meer testen om medicijnresten te verwijderen In het kader van de ‘Ketenaanpak Medicijnresten uit ­Water’ worden op steeds meer plekken technieken uitgeprobeerd om medicijnresten uit afvalwater te verwijderen. In Winterswijk plaatsten Nijhuis Industries en Van Remmen UV begin januari een pilotcontainer om het afvalwater van het streekziekenhuis te behandelen met een geïntegreerde Ozon- en UV-behandeling (UVO3). De techniek moet voor afbraak van medicijnresten, röntgencontrastvloeistoffen en resistente bacteriën zorgen. “Het einddoel van dit project is een kosteneffectieve behandeling te ontwikkelen die makkelijk, flexibel en modulair toe te passen is op deze behandelvraag van de toekomst”, stelt Nijhuis Industries. Op de rwzi in Aarle Rixtel van waterschap Aa en Maas werden in december twee proefinstallaties in gebruik genomen, waarbij twee technieken, oxidatie met ozon van Nijhuis Water Technology en een combinatie van UV-licht met waterstofperoxide van Van Remmen UV, met elkaar worden vergeleken. Doel is om 80 procent van de medicijnresten uit het afval­ water te halen. Verder wordt in de test gekeken naar de kosten, benodigde energie en vorming van ongewenste ­nevenproducten zoals Bromaat. Ook moet de test inzicht geven in het inpassen van de techniek in een bestaande zuivering. Bij de start van de proef in Aarle Rixtel werd gememoreerd dat het full-scale onderzoek op de rwzi Papendracht naar gebruik van poederkool in een actiefslibsysteem heeft aangetoond dat deze methode medicijnresten en andere microverontreinigingen effectief verwijdert. Die test heeft als uitkomst dat het verwijderingsrendement van micro­ verontreinigingen naar 80 procent stijgt bij een poederkooldosering van 24 mg/l.

De Streaming Current Meter maakt een besparing op polyelektrolyt mogelijk

Nieuwe meter bespaart polymeer bij Vallei en Veluwe Dankzij een nieuwe meter heeft ­Waterschap Vallei en Veluwe bij de slib­ontwatering vorig jaar 153.700 euro aan polymeer (polyelektrolyt) bespaard ten opzichte van 2017. Het gaat om een zogeheten Streaming Current Meter (SCM), die is geleverd door Qsenz. Deze meter is in 2016 geïntroduceerd en is de afgelopen jaren getest bij diverse bedrijven waaronder het waterschap. De SCM meet continu de ionische en colloïdale lading in het water, waardoor op elk moment duidelijk is of de dosering van coagulant voldoende is. “Een groot voordeel van de meter is dat deze niet gevoelig is voor schuim”, zegt Daan Scholtens, zuiveringstechnicus van Waterschap Vallei & Veluwe. “Daardoor geeft de meting een zeer betrouwbaar beeld van de dosering van het polymeer. De oude meet­ methode meet de concentratie van droge stof. Deze methode is wel gevoelig voor schuimvorming. Daardoor is deze meting niet zo nauwkeurig en moesten we te veel polymeer toevoegen om zeker te zijn dat we het gewenste resultaat haalden.” Dankzij de SCM gebruikt het waterschap op de rwzi in Amersfoort nu per ton droge stof 25 procent minder polymeer, hetgeen vorig jaar neerkwam op een besparing van 37.000 kg. De droge stof meter wordt momenteel nog gebruikt, omdat de SCM nog niet helemaal precies is ingeregeld. Het doel is om de droge stof meter buiten gebruik te stellen. “Of dat ook lukt, weten we nog niet zeker. Er zijn aanpassingen aan de software van de slibcentrifuge voor nodig. Dit is wel haalbaar, maar we zijn er nog niet helemaal zeker van of deze installatie desondanks goed kan functioneren met alleen de SCM.” De SCM is niet alleen toepasbaar bij communale of ­industriële afvalwaterzuivering. Het is ook mogelijk om de meter te gebruiken bij de productie van drinkwater, in de papierindustrie en bij andere processen waarbij coagulatie voorkomt.


H2O-PLATFORM (ADVERTORIALS)

Energietransitie Dashboard draagt bij aan een groene toekomst VAN ‘GRIJZE’ NAAR ‘GROENE’ ENERGIE - EEN UITDAGING, MET NAME OP FINANCIEEL EN RUIMTELIJK GEBIED. LOCATIE-INTELLIGENTIE TECHNOLOGIE BIEDT HIER UITKOMST EN HELPT BIJ DE OVERGANG NAAR EEN MILIEUVRIENDELIJKE TOEKOMST. Nederland heeft traditioneel altijd vertrouwd op fossiele brandstoffen voor de industrie, het bedrijfsleven en woningen. Hoewel het land bekend staat om zijn windmolens wordt slechts 6.6% van de energie vandaag de dag opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Die cijfers zijn zorgelijk, vooral omdat de Nederlandse regering streeft naar nul CO2-uitstoot in 2050. Dit betekent een omschakeling van traditionele energiebronnen naar groene energie. Om een goed overzicht te krijgen moet de overheid weten waar de huidige duurzame energiebronnen zich bevinden en waar nieuwe bronnen kunnen worden toegevoegd. Waar infrastructuur moet worden vervangen en waar de grootverbruikers van energie zich bevinden. De kernvraag is dus ‘waar’, aangezien alles verbonden is middels locatie.

IMAGEM Roggestraat 44 7311 CD APELDOORN

Telefoon 055 303 43 60 E-Mail: marketing@imagem.nl Web: www.imagem.nl

Het Energietransitie Dashboard, gemaakt door NedGraphics, Antea Group en IMAGEM, is een dynamisch dashboard wat (lokale) overheden helpt bij het definiëren van taken en mijlpalen rondom beoogde doelstellingen. Dit is nodig zodat op effectieve wijze de strategie voor de energietransitie kan worden geïmplementeerd door heel Nederland.

DCX22-ECO Nieuwe low-cost grondwaterdatalogger De nieuwe DCX22-ECO completeert de KELLER datalog¬ger lijn. De prijs/kwaliteit verhouding is uitzonderlijk goed te noemen. De nauwkeurigheid is 0,1%, de total error band is 0,25% over het gecompenseerde temperatuur bereik van -10...+40°C. De batterijlevensduur is 10 jaar. De DCX22-ECO heeft een geïntegreerde micro USB aans¬luiting waardoor er geen aparte interfacekabel nodig is. De volgende meetbereiken zijn beschikbaar: 0..10mH2O (0,8...2bar) 0..20mH2O (0,8...3bar) 0..50mH2O (0,8...6bar) 0..100mH2O (0,8...11bar)

Keller Nederland Leeghwaterstraat 25 2811DT REEUWIJK

Telefoon +31 (0)182 399840 E-Mail sales@keller-holland.nl Web www.keller-holland.nl

Voor semi-automatische luchtdrukcompensatie is de DCX22-BARO beschikbaar. De DCX22-ECO is compatible met Logger 5 software, en de eind december te introduceren KELLER Kolibri Desktop app.


34

H2O-PLATFORM (ADVERTORIALS) VISSER waterbeheer bestaat 10 jaar Met ruim 20 jaar werkervaring in waterbeheerprojecten in binnen- en buitenland kan ik u ondersteunen bij technische- en beleidsmatige projecten op het vlak van integraal waterbeheer, organisatie en samenwerking in het waterbeheer, waterhuishouding & hydrologie, irrigatie & drainage, hoog­ waterbeheersing, waterkwantiteit- & waterkwaliteitsbeheer. Ik ben sinds oktober 2008 werkzaam als zelfstandig adviseur in het waterbeheer. Ik werk veel in Nederland, maar heb ook ervaring met projecten in o.a. de ­Palestijnse Gebieden, Kyrgyzstan, Pakistan, Bangladesh, Vietnam, Nigeria en Trinidad & Tobago.

VISSER waterbeheer Sint Annastraat 305 6525 GV NIJMEGEN

Mijn expertise: • Project- en procesmanagement van (complexe) waterbeheerprojecten, o.a. betrokken (geweest) bij het Deltaprogramma Zoetwater, Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta, Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (DAW) en de EU Kaderrichtlijn Water. • Beleidsadvisering aan regionale- en nationale overheden gericht op organisatie en samenwerking in het waterbeheer (water governance), waterkwaliteit, ­zoetwaterbeschikbaarheid, integraal waterbeheer, waterveiligheid en evacuatie. • Advies en projectbeheersing van programma’s en (inter)nationale ­waterprojecten. Telefoon 06 21206760 • Begeleiding van groepen, workshops en bijeenkomsten, waarbij overheden, E-Mail steven@visserwaterbeheer.com niet-overheden en belangenbehartigers willen samenwerken. Web www.visserwaterbeheer.com • Technisch adviseur gericht op integraal waterbeheer, hydrologie, waterkwantiteit, irrigatie, drainage, waterveiligheid.

Qdos 30 slangenpomp van Watson-Marlow drukt de kosten Drie membraanpompen zijn vervangen door een Qdos30 slangenpomp voor de dosering van ijzerchloride als coagulant voor de verwijdering van fosfor. Om het fosforgehalte in de watertoevoer terug te dringen, maakt de afval­ watercentrale van Riepe (D) gebruik van chemische coagulatie. Vroeger werd de coagulant door één membraanpomp van de ondergrondse bulktanks naar de dagtank verpompt. De eigenlijke dosering gebeurde door één continue bedrijfspomp en één reservepomp voor een eventuele storing. Storingen kwamen regelmatig voor, aangezien de membraanpompen vaak corrodeer­ den door de chemische coagulanten en dus vervangen moesten worden.

Watson-Marlow Pumps BV Industrieweg 130a 3044 AT ROTTERDAM

Telefoon +31 10 462 1688 E-Mail info@wmftg.nl Web www.watson-marlow.com/nl

“Membraanpompen produceren een sterk pulserende opbrengst die na verloop van tijd leidt tot slijtage van de afdichtingen en kleppen”, zegt het hoofd van de centrale, de heer Janssen. “Een ander probleem was de aanzuiging. Doordat er lucht werd ingezogen, ontstond het risico dat de kleppen blokkeerden en de ­membraanpompen niet konden aanzuigen en verpompen”. De Qdos 30 slangenpomp doseert op deze site met 150ml/min, maar ze hebben een maximale opbrengst van 500ml/min – meer dan genoeg i.g.v. hoge fosfor­ gehaltes in het water. Eén enkele Qdos pomp is in staat om het ijzerchloride rechtstreeks uit de bulktank op te pompen. Er zijn geen transfer- en reservepomp, dagtank, vlotterschakelaars en elektronica meer nodig. De heer Janssen schat dat de Qdos slangenpomp goed is voor een indrukwekkende tijdsbesparing van 2 tot 5 uur per maand. “Door het extra werk dat wegvalt en de besparing op reserveonderdelen heeft de investering snel gerendeerd.”


W

WATERNETWERK SCRIPTIEPRIJS

Waternetwerk Scriptieprijs: winnaars van hoog niveau

‘Relevant, actueel en direct toepasbaar’ De winnende onderzoeken in de jaarlijkse verkiezing van de beste bachelor- en masterscripties zijn van hoog niveau en praktijkgericht. Dat zegt de jury van de ­Waternetwerk Scriptieprijs. Ze beoordeelt de inzen­ dingen (bachelor en master) op drie criteria: is het onderwerp nieuw (innovatie), is het resultaat toepasbaar (bruikbaarheid) en is de scriptie goed ­geschreven (toegankelijkheid). De winnende scripties die in november bekend werden gemaakt, hebben als opvallend kenmerk dat ze onderzoeken beschrijven naar innovaties die al de praktijk worden toegepast. Bij de masterprijs won IIleen van den Berg met de scriptie ‘Effect of ­irregularities in the under layer on the stability of XblocPlus concrete armour unit’. Ze stak er met haar ­bijdrage ­bovenuit, zei juryvoorzitter Jelle Roorda. “Het werk is relevant, direct toepasbaar en zeer actueel. Het wordt nu al toegepast in de Afsluitdijk.” In haar onderzoek richt Ileen van den Berg zich op de vraag in hoeverre ­onregelmatigheden in de onderliggende steenlaag de sterkte van de toplaag met de nieuwe golfbrekerelementen XblocPlus-elementen beïnvloeden. Het winnen van de scriptieprijs is niet alleen een erkenning van de kwaliteit NR1 JANUARI 2019

van het werk, maar ook erkenning dat het onderzoek relevant is voor de praktijk en binnen de markt, reageert de winnares. “De combinatie van de praktische toepasbaarheid en de relevantie voor de markt maken voor mij het werk nog waardevoller en de vele besteedde uren dubbel en dwars waard.” Bachelor De beste bachelorscriptie kwam op naam van een duo, Paul Sinnema en Marco Aldershof, met een scriptie over de Rijke Dijk in de Waddenzee. Roorda: “De winnende scriptie heeft een nieuw concept onderzocht wat nu ook daadwerkelijk wordt toegepast. Heel erg goed werk.” “Het winnen van de prijs is een kroon op mijn studie”, reageert Paul ­Sinnema. “Het geeft erkenning voor het werk waar Marco en ik een half jaar lang onze visie en passie in ­hebben gestopt.” Marco Aldershof voegt toe: ”Daarnaast geeft het weer dat de waterwereld enthousiast is over de mogelijkheden die er zijn voor ­Building with Nature in een ­natuurgebied als de Waddenzee.”

Marco Aldershof doet de Master Civil Engineering and Management met de specialisatie River and Coastal Engineering aan de Universiteit Twente. “Hierna zou ik graag aan de slag gaan en mij verder ontwikkelen als expert op het gebied van de waterbouw.” Paul Sinnema werkt bij Royal Has­ koningDHV aan diverse infrastructurele projecten. “Mijn ambitie is om vanuit deze rol verder te groeien als expert op gebied van waterveiligheid.”

Ileen van den Berg werkt bij consultancybedrijf DPI: ‘Mijn ambitie is om in de grote dynamiek van projecten te blijven innoveren. Als consultant geef ik niet alleen advies over mogelijke verbeteringen, maar krijg ik ook de kans zelf verbeteringen door te voeren door mee te draaien in het project.”

37


38

BACHELOR SCRIPTIEPRIJS

2018

Voorbeeld van een mosselrif

BUILDING WITH NATURE IN DE WADDENZEE

Mosselrif waterveilig alternatief

TEKST MARCO ALDERSHOF EN PAUL SINNEMA

Het mosselrif is een waterveilig alternatief voor specifieke dijktrajecten langs de Waddenzeekust. De natuurwaarde neemt significant toe.

D

e ijskappen op Antarctica smelten sneller dan ­gedacht, waardoor een zeespiegelstijging van 1,8 meter aan het eind van deze eeuw niet meer onwaarschijnlijk is. Om deze e ­ xtreme omstandigheden mee te nemen in de waterveiligheidsopgave moet gekeken te worden of de traditionele ­oplossingen in de waterbouw nog voldoen. ­Traditionele dijkverbetering vraagt onder deze omstandigheden om een miljardeninvestering en vergt veel ruimte. Om tot een betere oplossing te komen is gekeken hoe, naast het op peil brengen van de waterveiligheid, een meerwaarde voor de regio rondom de Waddenzee kan worden gerealiseerd. Om dit te realiseren ontwikkelde het Waterschap Noorderzijlvest, binnen het onderzoeksprogramma ‘Project­ overstijgende Verkenning Waddenzeedijken (POV-W)’, het concept Rijke Dijk. Doelstelling van de Rijke Dijk is het creëren van een natuurlijke overgang tussen de dijk en het water,

waarbij de waterveiligheid wordt geïntegreerd met de functies natuur, recreatie, c­ ultuurhistorie en/of duurzame economische activiteiten. Rijke Dijk Doel van de bachelorscriptie ‘Building with Nature in de Waddenzee’ is om een invulling te geven aan de Rijke Dijk, waarbij integratie gezocht wordt tussen waterveiligheid en natuur. Aan de hand van dit doel is de onderzoeksvraag opgesteld: Welke combinatie van ecologische maatregelen en materialen leidt tot een waterveilig alternatief voor een Waddenzeedijk, waarbij de kosten-/batenverhouding verbetert ten opzichte van een tradi­ tionele zeedijk? Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is uitvoerig vooronderzoek gedaan naar de kansen en bedreigingen van het Waddenzeegebied. Vervolgens is het ‘Definitief Ontwerp’ ontstaan uit een ontwerpproces op basis van de criteria: waterveiligheid, natuurbaten en kosten. In dit door experts gedra-

gen ontwerp, genaamd het ‘Mosselrif’, zijn de natuurbaten in samenwerking met experts op het gebied van economie en ecologie op geheel nieuwe wijze kwantificeerbaar gemaakt. Natuurbaten Bij deze methode kunnen natuurbaten eenvoudig vergeleken worden met de natuurwaarde van een traditionele oplossing. Daarnaast is in samenwerking met experts op het gebied van waterveiligheid de Mosselrif Quick Assessment Tool (MQAT) opgesteld. Hiermee kan in korte tijd worden bepaald of de plaatselijke (hydrodynamische) omstandigheden geschikt zijn voor een mosselrif. Uit de resultaten van deze alternatievenstudie blijkt het rif een waterveilig alternatief te zijn voor specifieke dijktrajecten langs de Waddenzeekust. Het mosselrif kan voor vergelijkbare kosten gerealiseerd worden, terwijl de natuurwaarde significant toeneemt ten opzichte van een traditionele dijkverbetering.•


WATERNETWERK SCRIPTIEPRIJS

MASTER SCRIPTIEPRIJS

2018

De XblocPlus in de Afsluitdijk

Is onderlaag van invloed op stabiliteit golfbrekende toplaag?

TEKST ILEEN VAN DEN BERG

In de Afsluitdijk wordt de XblocPLus gebruikt als toplaag. Bolle vormen in de onderlaag en een steile helling zijn risicofactoren.

O

m golfbrekers te beschermen tegen zware golfaanvallen worden als toplaag regelmatig betonnen golfbrekerelementen toegepast. Vaak haken de elementen in elkaar door hun vorm en vormen daarmee een sterkere deklaag. Er zijn vele factoren die de stabiliteit van dit soort golfbrekerelementen beïnvloeden, maar in deze master thesis aan de Technische Universiteit Delft is de focus gelegd op de invloed van onregelmatigheden in de stenen onderlaag op de stabiliteit van het element XblocPlus. Golfbrekerelement Het XblocPlus is een recent door de BAM ontwikkeld golfbrekerelement, dat geplaatst wordt met regelmatige onderlinge afstanden en constante oriëntatie. Omdat de sterkte voor een groot deel uit het verband tussen de blokken wordt gehaald, was het ­interessant om te onderzoeken in hoeverre onregelmatigheden van de steenlaag onder de elementen de NR1 JANUARI 2019

sterkte van de toplaag zouden beïnvloeden. Voor het onderzoek zijn modeltesten in de golfgoot van de BAM uitgevoerd. Gedurende de testen zijn de vorm en ruwheid van de stenen onderlaag in dwarsrichting en in de lengte van de golfbreker systematisch veranderd. De configuratie van de onderlaag en de plaatsing van de elementen is gemeten door 3D-scans te maken met behulp van zogeheten ­fotogrammetrie. Bolle vormen Uit de modeltesten is gebleken dat de stabiliteit van het XblocPlus vooral wordt beïnvloed door (grootschalige) bolle vormen in de dwarsrichting van de golfbreker. De metingen tonen aan dat een grote hoek tussen de elementen op de top van de bolling ervoor zorgt dat de elementen minder in elkaar haken, waardoor er een element uit de toplaag onttrokken kan worden bij zware golven. Daarnaast kan een steile helling onder de bolle

vorm (tussen de teen van de golf­ breker en de top van de bolling) onder golfbelasting zorgen voor verschuivingen in het profiel, waardoor de hoek tussen de elementen op de top van de bolling wordt vergroot en schade kan ontstaan. Aan de hand van deze bevindingen is nader gekeken naar de toleranties voor het profileren van de onderlaag die in de praktijk worden toegepast. De resultaten wijzen aan dat deze toleranties afdoende zijn om met voldoende veiligheidsmarge aan de ontwerp stabiliteit van het XblocPlus te kunnen voldoen.•

Finale ontwerp XblocPlus

39


40

KLEDINGLABELS VOOR HET DRINKWATERNET Drinkwaterbedrijf Brabant Water wil zijn leidingnet gaan voorzien van Radio Frequency Identification (RFID), onder andere bekend van kledinglabels. Dit zou een grote ver­betering van het voorraad­ beheer en het asset­ management mogelijk maken. Omdat RFID nog niet zoveel wordt toegepast in ondergrondse infra­ structuur, deed Brabant Water een haalbaarheidsonderzoek. Bij aanleg of vervanging van drinkwaterleidingen ­worden de onderdelen nu met GPS ingemeten, waarbij a ­ lleen de locatie, het type en het jaar van aanleg worden ­geregistreerd. Omdat veel onderdelen vele tientallen jaren blijven liggen, is specifieke informatie over buizen, afsluiters e.d. vaak niet meer beschikbaar als zich een storing voordoet. Als alle onderdelen voorzien zijn van RFID-tags, wordt het vastleggen van productspecificaties eenvoudig. Als dan bijvoorbeeld blijkt dat een bepaalde partij afsluiters problemen vertoont, is doelgerichte actie mogelijk. Hoe werkt RFID? RFID-tags kunnen passief of actief zijn. Passieve tags bestaan uit een chip met antenne. Een reader of een poortje induceert een elektrisch stroompje in de tag waarna de chip via de antenne een korte salvo aan antwoordsignalen geeft. Passieve tags dragen alleen informatie, bijvoorbeeld een uniek nummer. Actieve tags kunnen ook waarnemingen opslaan en geven sterkere signalen af, maar hebben een batterij nodig. RFID kent nog niet veel toepassingen onder de grond, en de bruikbaarheid voor het leidingnet is nog nooit ­aangetoond. Daarom heeft Brabant Water drie proeven gedaan, alle

Het drinkwaternet van de toekomst

drie met passieve tags. Uitgangspunt was aansluiting bij de RFID-wereldstandaard. Dit is een open standaard, wat innovatie vergemakkelijkt en afhankelijkheid van één leverancier voorkomt. Logistiek van watermeters In de eerste proef werd het registreren van watermeters getest met een ‘portal’. Bij aankomst in het hoofdmagazijn in Veghel werden de watermeters voorzien van RFID-tags (met een sticker, in een definitieve fase zal de fabrikant dat doen). Bij de hoofdingang werd een portal gebouwd met daarop antennes. Vervolgens is getest of alle watermeters geregistreerd worden als ze het magazijn binnenkomen of verlaten. Omdat metaal RFID-signalen tegenhoudt en ­watermeters veel metaal bevatten, zijn ook de dozen voorzien van tags. Softwarematig werd de tag van elke doos g ­ ekoppeld aan de watermeters in die doos. In totaal zijn 282 testen uitgevoerd met een volle pallet met dertig dozen, elk met tien watermeters. Bij alle testen werden alle watermeters ‘gezien’. Niet alle palletwagens deden het even goed, maar met alle wagens registreerde de portal alle watermeters. In het midden door het poortje rijden bleek het meest betrouwbaar, maar


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

ook bij rijden langs de zijkanten deden zich geen fouten voor. Ook significante verschillen tussen antennes waren er niet. Een voorwaarde voor goed aflezen is wel dat de dozen voldoende afstand houden van de ­metalen plaat van de palletwagen. Dit is met een eenvoudige afstandhouder van drie centimeter te realiseren. Nader onderzoek moet uitwijzen of andere tags en portals misschien (nog) beter werken, en of dit systeem ook goed werkt bij andere artikelen. Handreader De draagbare handreaders zijn getest onder verschillende omstandigheden: in het magazijn, bij de klant, bij zendmasten en hoogspanningsmasten, ­­binnensen buitenshuis. Ze bleken onder al die omstandigheden foutloos te werken. Tijdens een proef in het veld lukte het ook om een handreader te koppelen aan GPS-inmeetapparatuur. Hierdoor konden relevante productgegevens worden vastgelegd zonder extra werk in de sleuf. De handreaders waren met een plug gekoppeld aan een smartphone. De scans werden opgeslagen in een database, en gekoppeld aan de gegevens van de portal. De ­gebruikte app werkte alleen met een internetverbinding. In de definitieve fase moet ook registratie mogelijk zijn zonder internetverbinding, dan is een tijdelijke (offline) opslag van gegevens nodig. Ondergrondse tags Eenmaal ingegraven is het lastig om een specifiek onderdeel van het leidingnet terug te vinden. Daarvoor wordt nu ‘verkenmerking’ toegepast, bijvoorbeeld met paaltjes. In de derde proef bleek het niet mogelijk om de ondergrondse RFID-tags af te lezen. Dit lukte alleen in droge omstandigheden, op een afstand van maximaal enkele decimeters. Dataverwerking De proeven met RFID openen de deur naar een beter ­beheer van het drinkwaternet. Storingen kunnen veel ­gedetailleerder worden gevolgd, en het systeem levert statistieken waarmee faalkansen nauwkeurig berekend kunnen worden. Wel is een goede verwerking van grote hoeveelheden data noodzakelijk. Het Platform Innovatie NR1 JANUARI 2019

De werking van RFID

Drinkwater (PID), waar Brabant Water deel van uitmaakt, ontwikkelt momenteel het dataplatform ‘Citadel’. Daarmee kunnen de vele data die met RFID beschikbaar komen, verwerkt worden tot waardevolle informatie voor asset­ management (zie https://vimeo.com/251378551). Marcel Hiehle, Bobby Ham (Brabant Water) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING Brabant Water wil met Radio Frequency ­Identification (RFID), o.a. bekend van kledinglabels, beter inzicht krijgen in het drinkwaternet. Uit twee geslaagde testen blijkt dat met RFID individuele onderdelen te volgen zijn van de fabriek via leveranciers en magazijnen tot en met het inmeten bij aanleg in de grond. In een veldonderzoek bleek de gebruikte open RFID-techniek echter ongeschikt om ingegraven RFID-tags af te lezen. Toepassing van RFID levert een grote hoeveelheid data op waarmee Brabant Water materialen en onderdelen efficiënter kan gebruiken.

41


42

Kijk op de website van H2O! h2owaternetwerk.nl De ecologische meerwaarde van het aanbrengen van grindbedden in de ­Tongelreep Beekfauna kan profiteren van het aanbrengen van grindbedden in beken. Eén van de weinige beken in Nederland waarin grind is aangebracht is de Tongelreep in Noord-Brabant. Dit artikel beschrijft de ervaringen met deze maatregel, waarbij is gekeken naar de stabiliteit van de grindbedden en de aanwezigheid van macrofauna. Mandy Velthuis, Annieke Borst ((Wageningen Environmental Research), Mark Scheepens, Ineke Barten (waterschap De Dommel), Albert Dees (AQUON), Mieke Moeleker (AQUON, ­waterschap Aa en Maas), Bart Brugmans (waterschap Aa en Maas), Ralf Verdonschot (Wageningen Environmental Research)

Essenburgpark: een natuurlijk stadspark, bewonersinitiatief én invulling van een klimaatrobuust Rotterdam In een stuk onontwikkeld gebied in het centrum van Rotterdam wordt op initiatief van en door omwonenden een multifunctioneel, natuurlijk stadspark ontwikkeld. In een watergebiedsplan zijn de inpassing van de waterberging én waterkwaliteit ingevuld door een maatregelenpakket op basis van een integrale analyse. Jurgen Bals, Marit Meier (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard), Marieke Fennema (MFWater, voorheen ­Witteveen+Bos), Remmert Koch (gemeente Rotterdam), ­Catherine Visser (DaF Architecten/bewoners­ initiatief)

Voorspellen van drinkwatertemperaturen aan de tap met sensoren en data science Om overschrijdingen van het maximum van 25oC te voorkomen is het belangrijk te weten waar, wanneer en waarom in het leidingnet (te) hoge temperaturen optreden. Met dataonderzoek is het KWR samen met Brabant Water en Nelen & Schuurmans

iStockphoto

Meer weten?

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn ­verschenen.

gelukt om de temperatuur ‘aan de tap’ op 0,5oC nauwkeurig te voorspellen door een algoritme te trainen met actuele weergegevens en temperatuurmetingen op de taplocatie. Joost van Summeren, Dirk Vries (KWR Water­ cycle Research Institute), Johan van Erp (Brabant Water)

Integrale analyse van milieurisico’s door microverontreinigingen Er zijn verschillende manieren om de milieurisico’s van microverontreinigingen te bepalen. In het beheergebied van water­ schap Amstel, Gooi en Vecht is met drie van deze methoden een milieurisico-analyse uitgevoerd en de resultaten zijn met elkaar vergeleken. Ron van der Oost, Laura Moria, Bie Bouckaert, René van der Aa (Waternet)

Landsdekkende, actuele informatie over grondwatertrappen digitaal beschikbaar De grondwatertrappen op de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, geven niet overal de actuele situatie weer. Van hoog Nederland is daarom de grondwater­ dynamiek tussen 1997 en 2005 in kaart gebracht. De komende jaren zal ook de grondwaterdynamiek van laag ­Nederland worden gekarteerd. In afwachting van de afronding hiervan is een actuele, landsdekkende grondwatertrappenkaart afgeleid van twee inventarisaties van grond­ waterstanden. Martin Knotters, Dennis Walvoort, Fokke Brouwer, Lodewijk Stuyt, Joop Okx (Wageningen Environmental Research)

RFID-technologie en het drinkwaternet van de toekomst Brabant Water wil met behulp van Radio Frequency Identification (RFID) beter inzicht krijgen in het drinkwaternet. Met RFID kan inzichtelijk worden gemaakt waar individuele onderdelen zich be-

vinden, zowel in de logistieke keten als in het ­distributienet. Uit drie Proof of Concepts blijkt zowel de registratie van het ­logistieke proces als het automatisch koppelen van gegevens bij het inmeten technisch haalbaar. Met deze twee technieken is het mogelijk om gedetailleerdere en betrouwbaardere data van de assets te krijgen. Dit wordt nu verder uitgewerkt. Van dronebeelden naar vegetatieklassen: een methode voor objectherkenning Nieuwe ontwikkelingen in de verwerking van dronebeelden bieden goede kansen voor toepassing in de watersector. KWR ontwikkelde een objectherkenningsmetho­ de waarmee dergelijke beelden kunnen worden omgezet naar vegetatieklassen. Edu Dorland, Erwin Vonk. Yuki Fujita, Ber­ nard Raterman, Flip Witte (KWR Watercycle ­Research Institute)

Slibontwatering zonder polymeer: ­resultaten van duurtesten met een ­borstelcentrifuge In 2017 zijn op de rwzi Zwanenburg duurtesten uitgevoerd met een nieuw type ontwateringsapparaat; de ­borstelcentrifuge. De resultaten stemmen hoopvol. Het is goed mogelijk gebleken om spuislib van de rwzi Zwanenburg te ontwateren tot een drogestofgehalte van gemiddeld 14%. Joost van den Bulk (Tauw), Luc Verschuren, Bert van Lammeren (Nieuweweme Technische Montages Bv), Harm Baten (Hoogheemraad­ schap Van Rijnland) Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Agenda@Waternetwerk

KNW-activiteiten Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl tenzij anders vermeld. 7 FEBRUARI, UTRECHT Rioneddag. 6 MAART, BUSSUM Kick off workshop nieuwe groep mentoren en mentees. 7 MAART, AMERSFOORT Zwaan kleef aan – hoe kunnen water­ bedrijven en waterschappen met buitenlandse partnerschappen complementair zijn aan veel andere (markt)partijen. 9-11 APRIL, ZWITSERLAND Studiereis Pompen. Bij voldoende animo. 10 MEI, AMERSFOORT Verwatert ons Brein? Maakt AI ons dommer of slimmer? KNW voorjaarscongres i.s.m. Wateropleidingen 23-27 JUNI, DELFT Anaerobic Digestion Conference AD2016 www.ad16conference.com

Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

NR1 JANUARI 2019

Interactieve meet-up WaterWorX WaterWorX is een van de programma’s waarmee Nederlandse drinkwaterbedrijven de komende jaren wereldwijd vele miljoenen mensen van goed drinkwater gaan voorzien. De uitdagingen en de leerervaringen met de uitvoering van de projecten en de ­samenwerking met overheden, private sector en andere partners van het programma WaterWorX zullen worden gedeeld tijdens een meet-up. Aan de orde komen ook de samenhang met het Blue Deal-programma van de water­ schappen en het WASH-programma van de NGO’s. Wilt u weten wat dit voor u kan betekenen en hoe u mee kan doen, kom dan 7 maart naar de interactieve meet-up met bijdragen van o.a. BuZa, VEI, DWA en YEP in Amersfoort.

Kick off nieuwe groep KNW-mentorprogramma Op 6 maart gaat een nieuwe groep mentoren en mentees van start. Er zijn nog een paar plekken dus je kunt je nog aanmelden als mentor of mentee. Interesse? Mail naar carla.megens@waternetwerk.nl

Congres: anaerobic digestion Accelerating natural cycles is het thema van de 16e editie van het ­internationale congres over ­ anaerobic digestion. Het programma van AD16 is voorbereid door Merle de Kreuk c.s. van de TU Delft in samenwerking met de universtiteiten van Gent en Leuven en met de Wageningen Universiteit. Er zijn meer dan 900 abstracts ingezonden. Voor meer info over het programma, zie www.ad16conference.com

43


Š 2018 IMAGEM en/of haar licentiegevers. Alle rechten voorbehouden.

HET ENERGIETRANSITIE DASHBOARD HELPT LOKALE OVERHEDEN HUN DUURZAAMHEIDSDOELSTELLINGEN TE BEREIKEN Locatie-intelligentie is de katalysator voor de energietransitie voor zowel nationale als lokale overheden. Real-time visualisatie geeft direct inzicht in de effecten van de implementatie van groene energie en energiebesparende maatregelen. Dit flexibele en modulaire dashboard helpt de lokale overheid met het opstellen van taken en doelstellingen die nodig zijn om aan deze ambities te voldoen.

MEER WETEN? Ga voor meer informatie over het Energietransitie Dashboard naar de pagina van onze partner NedGraphics. http://bit.ly/EnergieTransitie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.