H2O december 2021

Page 1

11/12 10 december 2021 54ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

HOE KIJKEN ZIJ TERUG OP 2021? Hugo Gastkemper Li An Phoa Patrick van der Broeck

Innovaties? ‘ Het moet baanbrekender, hemelbestormender, agressiever’ Wat leert de grote en vreeselike vloed ons?


Normec Kalsbeek: Dé specialist in waterbehandeling, legionella en VGM

Wij creëren waardevol water Van proceswater tot zwembadwater en van water voor koeltorens tot stoomketels. Water vervult in bijna elke sector een belangrijke rol. Voor probleemloos gebruik moeten zowel het water als de installaties aan verschillende eisen voldoen. Normec Kalsbeek kan u hierin volledig ontzorgen.

Waar kunnen onze experts u bij helpen?  Waterbehandeling � Legionellapreventie  Veiligheid, gezondheid en milieu

Voor elke toepassing de beste oplossing

Waarom kiezen voor Normec Kalsbeek?

Met ruim 70 jaar ervaring op alle gebieden van waterbehandeling hebben wij voor elke toepassing de juiste oplossing. Wij zetten onze kennis en ervaring in door te analyseren. Op basis van de resultaten geven wij advies. Daarbij kunnen wij u ook helpen met de implementatie hiervan.

 Ruim 70 jaar ervaring in waterbehandeling � Expert in legionellapreventie  Duidelijke analyses en uitgebreid advies LAPTOP Zelf ontwikkelde, gebruiksvriendelijke software en apparatuur

normeckalsbeek.nl | +31 592 350 000 Improve Quality. Reduce Risk.


REDACTIONEEL

Dé les van 2021: extremer dan extreem

Het eerlijke verhaal is: we houden er geen rekening mee

Dé les van 2021 is dat weersextremen veel extremer worden dan waarmee wordt gerekend in stresstesten en adaptatieaanpak. Het was een nieuw verschijnsel, een nagenoeg stationair lagedrukgebied in Noordwest-Europa, dat ons dat lesje leerde. In juli regende het dagenlang in de Ardennen en de Eifel. Het watersysteem kon de neerslag niet aan en beekdalen liepen onder, met als gevolg honderden doden in Duitsland en België en miljarden aan schade, ook in Zuid-Limburg. In deze H2O wordt de vraag gesteld aan dijkgraaf Patrick van der Broeck van Waterschap Limburg: zijn er geen stresstesten gedaan? Zijn antwoord: “In heel Limburg zijn stresstesten uitgevoerd, maar niet op dit niveau. Als we dit scenario in een crisistraining hadden gedaan, dan was ik weggelopen en had ik gezegd: wat een onzin! Dat gaat toch nooit gebeuren. Niemand heeft hier rekening mee gehouden.” Het is een wake-up call. Overal in Nederland zijn stresstesten gedaan als basis voor adaptatiemaatregelen, maar nergens is gerekend met de extreme scenario’s waarvan we afgelopen juli een voorproefje kregen. Complicerende factor: we weten niet hoe extreem extreem zal zijn in de komende decennia. We weten wel: de schade zal enorm zijn. In de vorige uitgave van H2O zei Hein Pieper, dijkgraaf en voorzitter van de Europese koepelorganisatie van regionale en lokale waterbeheerders: “Ik ben ervan overtuigd dat als er een bui van 300 millimeter valt op Schiphol en omgeving, de schade tot in de miljarden gaat lopen.” Een bui van 300 millimeter? Ja dus. Extremer dan extreem, dat is de les van Limburg. Die stationaire lagedrukgebieden zullen als gevolg van de klimaatverandering vaker voorkomen in Noordwest Europa, zeggen onderzoekers. Een recept voor langdurige regenval. En het eerlijke verhaal is: we houden er geen rekening mee. Deltacommissaris Peter Glas zei op het Deltacongres: “We gaan uitzoeken wat er gebeurt als zo’n enorme bui elders valt. Hoe kwetsbaar zijn andere delen van het land en hoe kunnen we stresstesten die in alle gemeenten zijn uitgevoerd ook toetsen aan dit nieuwe gegeven. Limburg is de aanleiding, maar het is een project voor heel Nederland.” De Unie van Waterschappen schreef vorige maand een brandbrief aan de bouwers van het nieuwe kabinet: maak van adaptatie een topprioriteit! En wat zegt Van der Broeck in deze H2O? “Ik zou willen zeggen: verzin de meest bizarre scenario’s en ga ervanuit dat het werkelijkheid zou kunnen worden.” Bert Westenbrink

NR 11/12 DECEMBER 2021

3


(Advertenties)

De Compacte Solar Besturing, nu nóg compacter!

Automatisering voor waterbeheer

in Nu ook 30Nm ng uitvoeri ,‑ 95 v.a. € 3.9

Beheren, bewaken en besturen; de Compacte Solar Besturing maakt efficiënt waterbeheer mogelijk! De Compacte Solar Besturing is een krachtige, door zonne‑energie gevoede aandrijving, die u in staat stelt stuwen en schuiven autonoom aan te sturen. Juist als er geen netspanning aanwezig is. Vanaf nu is er een 30Nm‑uitvoering verkrijgbaar, speciaal voor kleine schuiven en vispassages. Voornaamste voordelen van de 30Nm‑uitvoering • Kleiner formaat en daardoor lichter, ideaal voor kleine schuifjes en vispassages

• Krachtige motor van 30Nm met handbediening • O.b.v. open telemetrie koppeling met diverse hoofdposten mogelijk

• Eenvoudige montage op elke schuif of vispassage

Vlaar Techniek BV Tel 0227 570260 • info@vlaartechniek.nl • www.vlaartechniek.nl

Het middel tegen elk waterprobleem Verhoeve Milieu & Water neemt al uw zorgen weg als het om uw proceswater gaat. Verhoeve Milieu & Water helpt u met: Quickscan Ozon/AOP test UV Coagulatie/flocculatie Biologische afbraak testen

Kiemgetal Electrokinetica

Ontwerp & Engineering Bouw & Service: ozon, UV, DAF, Filtratietechnieken Verhuur & Lease proceswater (agrarisch) drainwater grondwater

koelwater

www.verhoevemw.com


INHOUD H2O NR 11/12 DECEMBER 2021 Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8 Patrick van der Broeck: ‘ Ik hoop dit nooit meer mee te maken’

Inhoud 16 Hugo Gastkemper: ‘ Ook ónder de grond is ruimte schaars’

NR 11/12 DECEMBER 2021

14

Podium: ‘Waarde van water vraagt om systeeminnovatie’

22

Sint-Elisabethsvloed en klimaatverandering

5


Grond waterstanden

In de Cloud

Serie 36XiW niveausensor

ARC-1 3G / NB-IoT module

ADT-1 LoRa module

• Zwitserse precisie: Nauwkeurigheid vanaf 0,05%FS TEB* • Interne datalogger voor backup (ARC-1) • NB-IoT, LoRa, 2G / 3G / 4G • Optioneel: geleidbaarheidmeting, andere materialen (Hastelloy of Titanium), ATEX • KELLER Kolibri Cloud : geen maandelijkse kosten * TEB = Total Error Band, dus de maximale fout van de niveausensor

2G

3G

4G

keller-holland.nl kolibricloud.com


INHOUD

28

DIVERSITEIT IN DE WATERSECTOR

Diversiteit: zeven praktische adviezen

30

Inhoud En verder

13 IN THE PICTURE:

Jasper van der Woude: ‘‘Toewerken naar een robuuste leefomgeving’

26 HOOGSTANDJE

Restauratie Stenendijk precisiewerk

35 COLUMN

Lin An Phoa: ‘Iedereen is nodig voor een drinkbare rivier’

COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Eric Burgers, Mirjam Jochemsen, Dorine van Kesteren, Pauline van Kempen, Hans Klip, Hans Oerlemans, Rens Nijholt, Barbara Schilperoort, Ties Rijcken, Nico van der Wel Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Jan Appelman, Arjan Budding, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, W ­ arry ­Meuleman, Leon Korving, Ton Peters, Jan Roelsma, Peter Schipper, ­Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Egbert Zaadstra. VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn. ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte. ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765.

NR 11/12 DECEMBER 2021

Ties Rijcken: Operatie natuurherstel

36 WATERTECHNIEK • • • • •

Ondermaatse LeveringsMinuten Catchy vangt 462 kilo afval Autonome inspectierobot: een gamechanger Technasium-leerlingen ontwikkelen krooshekreiniger Nereda-installaties ook in industriële markt

40 NEW BUSINESS

• Verder bouwen aan samenwerkingen • Decentraal afvalwaterzuiveringssysteem voor Helsingborg • Drijfvuilverwijderaar verlaagt beheerkosten en milieubelasting • Waterlab geeft circulaire waterinnovaties kickstart

38 WATERWETENSCHAP

• Oplossing ecologische crises vraagt meer dan techniek • Eda onderzoekt watervervuiling en achterhaalt onbekende stoffen

40 H2O ONLINE 43 WATERNETWERK

• AIWW2021: terugblik • In memoriam Gerlinde Roskam • Pandemieën en andere rampen – 73e vakantiecursus

7


8

Patrick van der Broeck

‘IK HOOP DIT NOOIT MEER MEE TE MAKEN’

Zuid-Limburg ging afgelopen zomer kopje onder. Het water kwam van alle kanten. Dijkgraaf ­Patrick van der Broeck was volledig verrast. “Als we dit scenario in een crisistraining hadden gedaan, dan was ik weggelopen en had ik gezegd: wat een onzin! Dat gaat toch nooit gebeuren.” Het gebeurde wél en de Limburgse ramp was een wake-up call voor heel Nederland: de weers­extremen worden veel extremer dan waarmee wordt gerekend in stresstesten en adaptatieaanpak. TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


P W

e lopen door Valkenburg, vier maanden na de ramp. In het centrum zijn de gevolgen van de vloed nog zichtbaar: woningen zijn onbewoonbaar, weggeslagen delen langs de Geul wachten nog op herstel. In juli kolkte hier het water door de oude stad. Het kwam van alle kanten. Valkenburg ligt ingeklemd tussen plateaus met ingesleten, sterk hellende beken, elk met een klein stroomgebied van 3.000 tot 5.000 hectare, legt omgevingsmanager Arno de Haas uit. Deze lokale beken zorgen regelmatig voor overlast in lente en zomer als er veel water valt. Door het centrum loopt daarnaast de Geul, een ongeveer 58 kilometer lange rivier met regionale voeding in een gebied van 110 vierkante kilometer, deels in Duitsland en met name ook in België. Eenmaal aangekomen in Valkenburg heeft de rivier het meeste water opgehaald in het stroomgebied. Door een nieuw weerverschijnsel in Noordwest-Europa, een stationair lagedrukgebied, viel er in juli dagenlang regen in de Eiffel en de Ardennen en kregen de lokale en regionale stroomgebieden enorme hoeveelheden water te verwerken. In Duitsland en België leidde dat tot overstromingen met vele dodelijke slachtoffers, in Limburg bleef de ramp beperkt tot ­enorme - materiële schade die wordt geraamd op 1,8 miljard euro. In Valkenburg, waar lokale en regionale waterstromen samenkomen, kon het watersysteem de vloed niet aan. De stad liep onder. ­Bewoners zochten een goed heenkomen of werden geëvacueerd. Het was in no-time crisis. En deze >

NR 11/12 DECEMBER 2021

PATRICK VAN DER BROECK

9


10

had een omvang die Patrick van der Broeck niet voor mogelijk had gehouden. De dijkgraaf van Waterschap Limburg zegt: “Ik hoop dit echt nooit meer mee te maken.”

‘ In Valkenburg was het doffe ellende. En het effect dat dit heeft op de mensen, de psychische component van zo’n ramp, is ongekend’

Heeft u geen stresstesten gedaan, zoals de bedoeling was? “In heel Limburg zijn stress­testen uitgevoerd, maar niet op dit niveau. Als we dit scenario in een c­ risistraining hadden gedaan, dan was ik weg­ gelopen en had ik gezegd: wat een onzin! Dat gaat toch nooit gebeuren. Niemand heeft hier rekening mee gehouden. Tot juli.” Zegt dit iets over de ­stresstesten die ­elders in het land worden ­gehouden? Ofwel: wat kunnen anderen van de Limburgse ervaringen leren? “Ik zou willen zeggen: verzin de meest bizarre scenario’s en ga ervanuit dat het werkelijkheid zou kunnen worden. Maar stop niet waarmee je bezig bent: afzagen van regenpijpen, wijken klimaatneutraal maken, water als ordenend principe - gewoon mee doorgaan en kijken hoe je dat kunt opplussen. Onze waterveiligheidsmodellen waren uitgerold op de Maas en dat heeft top gewerkt. We hebben op 200 plekken demontabele keren opgebouwd, op 160 locaties pompen geplaatst. Daar staat vijf dagen voor, we

hebben het op twee uur na in twee dagen gerealiseerd. Dus dat ging knettergoed.”

Maar in Zuid-Limburg dus niet. U kreeg te maken met twee Limburgen? “Als ik in Noord-Limburg kwam, zeiden mensen: goed geregeld. Daar heeft het systeem het op plekken overigens maar nèt gehouden, als het windkracht 4 of 5 was geweest dan was het water over de dijken geklotst. Maar in Valkenburg was het doffe ellende. En het effect dat dit heeft op de mensen, de psychische component van zo’n ramp, is ongekend.” U zei in een interview: het water komt van alle kanten op ons af! Was u in paniek? “Ik heb een aantal keren paniekmomenten ­gehad. Bijvoorbeeld toen via social media het bericht kwam dat er een dijk was ­gesprongen in Zuid-­ Limburg. Toen dacht ik: oh God, nu gaat het gebeuren. Dat bleek geen dijkdoorbraak te zijn. Het waren oude buizen die water gaven, waarvan niemand meer wist dat ze daar zaten. Ik kreeg kort voor dat interview te horen dat de dijk niet van het water­schap was, maar van ­Rijkswaterstaat. Ik dacht: gelukkig, maar ­tegelijkertijd realiseerde ik me: hoe kan ik daar nou opgelucht over zijn? Het maakt voor de ­mensen toch niets uit van wie die dijk is? Het was een


PATRICK VAN DER BROECK

soort zelfreflectie: ik zit daar voor álle mensen, opluchting is moreel niet verantwoord. Dat was een emotioneel piekmoment.”

‘ Toen het bericht kwam dat er een dijk was gesprongen in Zuid-Limburg, dacht ik: oh God, nu gaat het gebeuren’

NR 11/12 DECEMBER 2021

U was opeens crisis­ manager. “Ja. Maar dat was ik gelukkig niet alleen. Mijn hele dagelijkse bestuur heeft er knetterhard aan gewerkt. Dat geldt ook voor de medewerkers. Die waren al gauw 12 uur op en gingen na 2 uur slapen weer 12 uur door. Die zijn ook gesloopt in zo’n proces. Ik ben er trots op dat ze zich zo hebben ingezet en dankbaar dat ze het hebben ­volgehouden: het dagelijkse bestuur, mijn organisatie binnen en buiten, de 800 dijkwachten, het leger, de mensen en hun zelfredzaamheid. En de waterschappen die kwamen helpen. Als ik eraan terugdenk krijg ik weer de tranen in mijn ogen.” Meerssen Niet alleen in V ­ alkenburg ging het mis, ook in ­Meerssen liep het water over de straten en door de woningen. Daar zorgt de Watervalderbeek vaak voor problemen. De beek met een stroomgebied van ongeveer tien vierkante kilometer, verdwijnt in een waterbuis die onder het dorp doorgaat. De doorgang is een knelpunt. Als er een flinke bui valt, is Meerssen in last. In 2014, 2016, 2018 en dus ook in 2021 ging het mis. >

11


12

PATRICK VAN DER BROECK

Patrick van der Broeck (Kerkrade, 1966) is op 1 januari 2017 aan de slag gegaan als dijkgraaf van het nieuwe Waterschap Limburg. Daarvoor was hij wethouder (Venray) en gedeputeerde van de ­provincie Limburg. Als dagelijks bestuurder van de provincie had hij onder meer enige tijd milieu- en waterbeleid in zijn portefeuille. Van der Broeck is bestuurlijk actief voor het CDA.

Om het watersysteem toekomstbestendig te maken, wordt nu gerekend met regen die eens in de 25 jaar valt, ofwel een bui van 47 millimeter. Dat staat gelijk aan 500.000 kubieke meter in het stroomgebied van de Watervalderbeek, vertelt projectmanager Paul Teunissen als we langs de beek lopen. Daarvan stroomt 40 procent (180.000 kubieke meter) af. “Het huidige systeem met waterbuffers kan daarvan een kwart verwerken. Dus we hebben nog driekwart te gaan.” Met het programma Water in Balans wil het waterschap dat volgens het ‘vierknoppenmodel’ realiseren. Dat betekent dat boeren, gemeente, het waterschap en ook bewoners elk een bijdrage moeten leveren aan een robuust systeem

van vasthouden en gelijkmatige afvoer. Alleen, er wordt nu nog gerekend met de zogeheten P25-norm van de provincie (47 millimeter). Op 30 juni, dus nog voor de ramp op 16 juli, viel er in het stroomgebied een clusterbui met zo’n 75 millimeter. Ofwel: veel extremer dan de norm waar nu mee wordt gerekend. “Het programma Water in Balans gaan we versneld realiseren”, vertelt Van der Broeck. Het is een van de kortetermijnacties die het waterschap onderneemt als reactie op de ramp. De uitvoering van de laatste 16 projecten in het water­ veiligheidsprogramma Maaswerken wordt ook versneld. “Tot 2028 zijn we bezig aan die 16 plekken. Er wordt nog 670 miljoen euro geïnvesteerd.” En dan is er de ­Limburgse Propositie Water, het ‘integrale waterbeschermingsplan’ voor Limburg, waarvan de uitvoering 1,2 miljard euro kost. Het plan van de regionale overheden werd in november aan demissionair minister ­Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat en aan de Tweede Kamer overhandigd met als boodschap: maak van Limburg een soort Living Lab voor innovatieve klimaatadaptatie.

Heeft Den Haag al gereageerd op jullie gezamen­ lijke plan? “Barbara Visser heeft het in dankbaarheid aanvaard en

‘ Ik denk dat we niet meer moeten vechten tegen de natuur, maar dat we moeten samenwerken mét de natuur’ gaat het serieus oppakken. We rekenen erop dat we niet door Den Haag in de steek gelaten worden. Daar heb ik vertrouwen in. Al was het alleen vanwege het platte feit dat dit goedkoper is dan de schade die we krijgen als we over een jaar weer soortgelijk ellende meemaken.”

Mensen kijken naar gemeenten, provincie, ­waterschap en Rijk: wat gaan jullie doen? “Daar mogen ze ook naar kijken. En we zitten niet stil. We ondernemen actie voor de korte en de lange termijn. En ik begin ook oplossingsrichtingen te zien. We zijn in Nederland gewend om tegen het water te vechten en om civieltechnische oplossingen te vinden. Ik denk dat we niet meer moeten vechten tegen de natuur, maar dat we moeten samenwerken mét de natuur. Het is een ­andere manier van omgaan met waterveiligheid. Kijk naar het hoogwaterveiligheidsproject Ooijen-­ Wanssum, daar is bewust gekozen om oude nevengeulen weer mee te laten stromen. Je vraagt wel wat

van de mensen, ze moeten er vertrouwen in hebben, maar het kan ook een goed concept zijn voor de Geul. Zij is niet veel anders dan de Maas, beide zijn teruggebracht tot een bak. Laten we gaan kijken hoe we langs de Geul nevengeulen kunnen creëren.”

De ramp is een game­ changer geweest, zei u. Deltacommissaris Peter Glas zei op het Delta­ congres: ‘We gaan uitzoeken wat er gebeurt als zo’n enorme bui elders valt. Limburg is de aanleiding, maar het is een project voor heel Nederland.’ “Ja. We moeten op een ander niveau kijken. En ­integraler. Wij kijken naar de Geul, naar de Selzerbeek, naar de Mechelderbeek. Elke beek afzonderlijk, maar we kijken niet naar het systeem van de Geul in zijn geheel. Dat gaan we nu wel doen. Dat geldt ook voor het stedelijk gebied. Nu leggen we een wijk aan met een parkeergarage waar dan een infiltratiesysteem onder wordt gelegd om water vast te houden. Allemaal hartstikke goed, maar we moeten op een ander schaalniveau naar de problematiek ­kijken, op het niveau van stad en ommeland. Wat betekent dat voor ruimte­ lijke ordening, wat betekent voor het groen. Daar kun je mooie combinaties van maken en dat moeten we met elkaar verkennen.”•


13

Jasper van der Woude (32), senioradviseur bij Infram (adviesbureau op het gebied van water, ruimte, mobiliteit en energie), senior beleidsadviseur ministerie BZK Locatie: langs het AmsterdamRijnkanaal, vlakbij Utrecht

‘TOEWERKEN NAAR EEN ROBUUSTE LEEFOMGEVING’ WIE Tijdens een Open Dag aan Wageningen UR ontdekte Jasper van der Woude de studie internationaal land- en waterbeheer, proefde de sfeer op de universiteit en zag de kleine stad waar je toch alles vindt. Met de watersector was hij al enigszins bekend. Zijn vader werkte bij Waterleiding Friesland, voorloper van het huidige Vitens, thuis lag H2O Magazine op tafel. Zo toog hij met zijn gymnasiumdiploma (profiel natuur en gezondheid, én economie en Latijn) naar Wageningen. Al tijdens zijn bachelor bracht hij een half jaar door in Peru in het kader van een wederopbouw- en ontwikkelingsproject na de aardbeving. “Om data te verzamelen trokken we te voet langs dorpjes in de Andes. Daar heb ik speciaal Spaans voor moeten leren. Zelfs mijn eindpresentatie hield ik in het Spaans!” In zijn master focuste hij meer op Nederland, ‘om meer te weten te komen hoe wij het hier doen’. Een afstudeerstage bij Infram mondde uit in een vaste aanstelling, alweer ruim 7 jaar geleden.

NR 11/12 DECEMBER 2021

TEKST BARBARA SCHILPEROORT

WAAR Langs het Amsterdam-Rijnkanaal, vlakbij zijn woonplaats Utrecht. “Tijdens de droogte in de zomer van 2018 pompten gemalen uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal zoet water naar West Nederland. Om zo via een heel stelsel van stuwen, watergangen en gemalen – de zogeheten klimaatbestendige wateraanvoervoorzieningen - de dreigende verzilting tegen te gaan. Vanuit Infram ondersteunde ik de Beleidstafel Droogte die daarna is ingesteld.” De droogte, een flexibel peilbeheer van het IJsselmeer, het Deltaprogramma Zoetwater, implementatie van de Omgevingswet, stikstofproblematiek, duurzame energie. Hij is bij véle projecten en onderwerpen

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN THE E R U T C I P

betrokken. Soms wanneer Infram advies uitbrengt in opdracht van een ministerie, Rijkswaterstaat, ­provincie, waterschap of gemeente. Andere keren vanuit een inhuuropdracht, momenteel bij het ministerie van BZK. Water is de rood-blauwe draad. “Die diversiteit maakt het leuk. Samen werken aan oplossingen voor complexe vraagstukken, deze helder en uitlegbaar presenteren. Toewerken naar een robuuste leefomgeving die klaar is voor het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering: dáár word ik blij van.”

(TOEKOMST)DROOM “Water, bodem, stikstof, onze manier van consumeren. We lopen tegen de grenzen van ons systeem aan. Hoe houden we Nederland leefbaar? Níet door het systeem zo aan te passen dat we niks hoeven te veranderen. Maar door water en bodem centraal te stellen. Door te benoemen welke randvoorwaarden water en bodem stellen. Dáárvan uitgaan. Al jaren wordt er van alles over geschreven en beloofd. Maar nu moet het er werkelijk van komen. Ik hoop daar mijn bijdrage aan kan leveren!”•


14

PODIUM COÖRDINATIE: MIRJAM JOCHEMSEN

Jan Jonker: ‘Het moet baanbrekender, hemelbestormender, ik zou haast zeggen, agressiever’

‘WAARDE VAN WATER VRAAGT OM SYSTEEMINNOVATIE’ Als jurylid van de Waterinnovatieprijs maakte Jan Jonker dit jaar ‘met enorm veel plezier en ook een beetje verwondering’ kennis met de waterwereld. De sector heeft de lat hoog gelegd voor wat betreft circulariteit en duurzaamheid. Jonker is emeritus hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hoe kijkt hij als buitenstaander en met zijn specifieke deskundigheid naar de Waterinnovatieprijs en het innoverend vermogen bij de waterschappen?

Jan Jonker: “Om te beginnen was ik verrast: 99 inzendingen voor de ­Waterinnovatieprijs, dat is echt geweldig! Helaas heb ik er ‘maar’ 38 onder ogen gekregen. Dat kon natuurlijk niet anders, het goed en met aandacht bekijken van al die inzendingen is heel veel werk. Hoe de inzendingen verdeeld waren over de categorieën is lastig te zeggen, het onderscheid tussen de thema’s was niet altijd even scherp, er is nou eenmaal overlap tussen. Dat neemt niet weg dat er heel mooie en nuttige projecten bij ­zaten. Verschillend van schaal, insteek en aard van de innovatie, dat maakte het spannend hieraan mee te mogen doen.”

WAT IS DAT EIGENLIJK, INNOVATIE? “Ja, wat maakt een idee tot een innovatief idee? Als buitenstaander valt mij op dat in de waterwereld

veel mensen werken die techniek ‘lekker’ vinden. Iedereen is dagelijks heel betrokken bezig zijn om de boel ­draaiende te houden. Dat levert een stroom van slimme, handige, techno­ logische ideeën op die helpen de organisatie te verbeteren. Een betere klep, betere data, een interactieve kaart. Dat zijn nuttige zaken die er zeker toe doen. Maar toch: is het echt vernieuwend? Want in essentie is innovatie vernieuwen. Draagt een idee daaraan bij? Of is de essentie: doen wat we al deden maar dan slimmer en handiger? De waterwereld wordt geconfronteerd met ingrijpende ontwikkelingen: droogte, overstromingen, de noodzaak tot het besparen van water, het zorgen voor ‘groene’ energie en terugwinnen van grondstoffen. In het watermana­ gement komen we niet meer weg met business as usual. Er zijn grote systeemveranderingen nodig. Dat is niet

alleen een opgave van de waterschappen maar vraagt een bredere insteek. Als maatschappij moeten we anders gaan denken, water herwaarderen. Wat betekent water voor ons, wat is de rol van water in onze maatschappij? Daarmee zitten we in het hart van het transitiedebat. Welke innovaties vraagt het van de waterschappen om bij te dragen aan deze grote uitdagingen? We moeten van water reinigen naar water gedifferentieerd reinigen, van afvoeren naar besparen, terugwinnen en bewaren.”

DAAR HEBBEN WE TOCH ­TECHNIEK VOOR NODIG? “Jawel, transitie vormgeven stelt ons voor forse technologische uitdagingen. Maar we komen nog meer voor sociaal-organisatorische uitdagingen te staan. We moeten niet zorgen voor de wateraansluitingen in de wijk, nee, we moeten een wijk bouwen met nul


PODIUM

15 iStock

verlies aan waterwaarde. Dat vraagt om circulaire systemen die alleen met gebruikers (en andere stakeholders) gerealiseerd kunnen worden. Om dat soort systeemaanpakken uit te proberen en mogelijk te maken pleit ik er trouwens ook voor de prijs van water te verhogen. Alleen zo kunnen we grootschalige innovaties gezamenlijk realiseren en financieren. Het prachtige product schoon water is veel te goedkoop.”

HOE KUNNEN DE WATERSCHAPPEN DAT PROCES VERSTERKEN? “Bij transitie gaat het om urgente vragen. Er is een een-op-een verbinding tussen wat er op de conferentie in Glasgow besproken werd en de rol van waterschappen in de maatschappij. Waterschappen zijn maatschappelijk en moreel verplicht om veel ruimte te geven aan experimenten met die transitie. Dus: niet (alleen) aansturen op operationeel management, ‘draait NR 11/12 DECEMBER 2021

de winkel goed?’, maar veel ruimte geven aan experimenten, met meerdere partijen. Dat is de enige manier. En zeker, dat gebeurt ook al op allerlei plekken. Maar gelet op de cruciale rol van water in de ecologie, in de gemeenschap en in de economie geldt hier het credo ‘Meer is Beter’. Het waterschap is daarbij niet alleen aan zet. Het moet samen met de woningbouwvereniging met de gemeente, de provincie, en heel veel andere partijen tegelijkertijd aan de slag. De transitie vraagt om een multidisciplinair en multi-stakeholder-perspectief. De rol van het waterschap is cruciaal.”

EN DE WATERINNOVATIEPRIJS? “Ik bepleit dus dat de Waterinnovatieprijs zélf innoveert; we moeten de prijs gebruiken om de grote uitdagingen van deze tijd te adresseren. Alleen technologische oplossingen is een te smalle insteek voor de urgente vraagstukken waar we als maatschap-

pij voor staan. Misschien moeten we voor 2022 wel meegeven als vraag: Wat draagt dit jullie oplossing bij aan de watertransitie? Er is niks mis met nuttige en functionele technologie, maar we moeten toe naar een systeem­aanpak. Dat vraagt om een andere manier van samenwerken, intern en extern. Zeker, daar wordt mee geëxperimenteerd. Maar het moet baanbrekender, hemelbestormender, ik zou haast zeggen, agressiever.”• Alle inzendingen voor de Waterinnovatieprijs 2021:

www.winnovatie.nl/waterinnovatieprijs De twaalf genomineerden:

www.waterinnovatieprijs.nl De winnaar was bij het ter perse gaan van deze H2O-editie nog niet bekend.

Reageren? Ideeën? Ga naar h2owaternetwerk.nl/h2o-podium/opinie. Of wilt u iets te zeggen over een onderwerp waarover we het in de waterwereld met elkaar zouden moeten hebben? Neem contact op met de redactie van H2O, redactie@h2o-media.nl.


16

Hugo Gastkemper

‘OOK ÓNDER DE GROND IS DE RUIMTE SCHAARS’

Ruim twintig jaar is Hugo Gastkemper directeur van Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer. Vlak voor zijn pensioen, in februari volgend jaar, blikt hij terug én vooruit. ‘Niet alleen boven de grond is ruimte schaars, maar ook onder de grond.’ TEKST DORINE VAN KESTEREN FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


H D

e riolering meer zichtbaar maken. Dat was de na­ drukke­lijke opdracht die Hugo ­Gastkemper kreeg toen hij in 1999 aantrad als directeur van Stichting RIONED. Talloze mensen hebben immers niet meer dan een vage ­notie van die buizen met vuil water onder de grond. Als bestuurskundige is Gastkemper ­doordrongen van de noodzaak om een brug te slaan naar de samenleving. “Mijn toegevoegde waarde is dat ik de techniek van de riolering kan vertalen naar de praktijk en vice versa. Dan wordt de betekenis voor de maatschappij duidelijk.” Onder leiding van Gastkemper ging RIONED dus aan publiekscommunicatie doen. In het begin met folders, brochures en – de nog steeds zeer gewilde – katoenen tasjes met aan de ene kant ‘Goed riool’ en aan de andere kant ‘Gezonde zaak’ en ‘Droge voeten’; tegenwoordig ook via de website en sociale media. “Onder het brede publiek en de politiek verspreiden we de boodschap dat het riool onmisbaar is voor gezondheid, milieu, leefNR 11/12 DECEMBER 2021

HUGO GASTKEMPER

‘ Mensen blijven poepen en plassen, het blijft regenen, water blijft stromen onder invloed van de zwaartekracht en buizen blijven een effectief vervoermiddel’

omgeving en gemak voor de mens. Het rioolsysteem is, samen met de drinkwatervoorziening, cruciaal geweest voor de gestegen levensverwachting in ons land.” Kenniscentrum Bij Stichting RIONED zijn alle organisaties in Nederland aangesloten die zich professioneel bezighouden met stedelijk waterbeheer: gemeenten, waterschappen, provincies, Rijk, aannemers, ingenieursbureaus, toeleveranciers en onderwijsinstellingen. Samen zorgen zij dat het regen-, grond- en afvalwater ordentelijk wordt ingezameld en verwerkt. “We zijn een stichting die voornamelijk bestaat dankzij de gelden van de begunstigers. Het is onze taak om het belang van de riolering op de kaart te zetten én kennis op ons vakgebied te ontwikkelen, autoriseren en verspreiden. Dat doen we bijvoorbeeld met de Kennisbank Stede­ lijk Water. Ook hebben we de Branchestandaard Gemeentelijke Watertaken opgesteld, die beschrijft welke activiteiten, kennis en competenties nodig zijn voor het uitvoeren van die

taken – een pijler onder de knowhow bij gemeenten.”

Stedelijk waterbeheer tussen 1999 en nu: wat is er veranderd? “Het concept is in essentie hetzelfde gebleven. Mensen blijven poepen en plassen, het blijft regenen, water blijft stromen onder invloed van de zwaartekracht en buizen blijven een effectief vervoermiddel. Toch is er veel veranderd. De verwerking van afvalwater begon ooit met het wegspoelen ervan. Vervolgens gingen we het water vanuit milieu­ oogpunt ook zuiveren. En de laatste tien jaar werken we aan herbruikbaarheid van stoffen. De waterschappen winnen steeds meer stoffen en energie terug uit afvalwater. Een ander voorbeeld is het hergebruik van de rioleringsbuizen zelf of het beton en kunststof waarvan deze zijn gemaakt. Ook letterlijk is de riolering meer zichtbaar geworden. Zij is bovengronds gekomen in de vorm van waterbergingen en infiltratievoorzieningen. In hetzelfde plaatje past dat rioolvernieuwing en wegvernieuwing samen opgaan; de openbare ruimte bevindt zich deels boven en deels onder de grond.

Dat gaat zo goed omdat het in één hand is bij ­gemeenten. Verder zijn er de l­ aatste twee decennia grote inspanningen verricht om de emissie van vervuilende stoffen bij overstorten terug te dringen. Dat doen we onder meer met grote bergbezinkbassins, waar een deel van het vuil naar de bodem zakt, zodat minder vervuild water terechtkomt in het oppervlaktewater. Een andere grote verandering is de aanpak van afvalwater in het buitengebied: daar zijn eigen rioleringsstelsels en zuiveringen aangelegd.”

En de komende ­twintig jaar? Wat zijn de ­voornaamste opgaven? “Als eerste noem ik aanpassing aan het nieuwe klimaat, met vaker optredende extreme buien. Riolering is infrastructuur. Daarvoor geldt dus hetzelfde als voor wegen: als de maximale capaciteit wordt overschreden, ontstaan er vertragingen en files. Het vergroten van de capaciteit van de rioleringsbuizen en pompen kan een deel van de oplossing zijn. Maar dat is heel duur en bovendien ontstaat er dan een n ­ ieuwe maximumcapaciteit. >

17


18

‘ Je moet met open vizier het gesprek durven aangaan. Ik merk dat bestuurders en professionals dat meer en minder gemakkelijk afgaat’


HUGO GASTKEMPER

Ik draai het om: de riolering is er om de normale regenval te verwerken. Bij heftige regenval moeten we het elders zoeken en het water tijdelijk boven de grond opslaan. In ondergelopen straten en groenpartijen ligt het dan te wachten op afvoer via de riolering of de bodem.”

‘ In het assetmanagement is geweldige winst te boeken’

Dan kan het water wel huizen inlopen of wegen blokkeren. “Schade en overlast zijn nooit helemaal uit te sluiten. Onderdeel van de klimaatadaptatiestrategie moet dus ook zijn dat de overheid in gesprek gaat met burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Uit de stresstesten blijkt wat de kwetsbare locaties zijn. Gemeenten en waterschappen moeten de verschillende doelgroepen daar opzoeken, hun duidelijk maken wat er kan gebeuren, wat daarvan de mogelijke gevolgen zijn, hoe de overheden zich voorbereiden en wat mensen zelf kunnen doen. Een simpel voorbeeld voor huiseigenaren: geen parketvloer op de begane grond en geen belangrijke apparatuur in kelders.” Blijven gemeenten en waterschappen hier in gebreke? “Je moet met open vizier het gesprek durven aangaan. Ik merk dat bestuurders en professionals dat meer en minder gemakkelijk afgaat. Zo ben ik

NR 11/12 DECEMBER 2021

ontzettend benieuwd naar het gesprek dat de overheid in Limburg heeft gevoerd met particulieren en onder­ nemers, voorafgaand aan de overstromingen van afgelopen zomer.”

Dat impliceert dat een en ander voorkomen had kunnen worden. “Dat zeg ik niet, maar feit is wel dat ik in de media op belangrijke vragen nog geen antwoord heb gezien. Welke stresstesten zijn er gedaan? Wist men welke hoeveelheden water waarnaartoe zouden kunnen stromen? En hoe, wanneer en met wie is daarover gecommuniceerd?” Sommige gemeenten ­switchen van ­gemengde naar gescheiden ­r­ioleringssystemen om de klimaatverandering het hoofd te bieden. “Systemen met twee aparte buizen voor regen- en afvalwater of juist met één buis, waarbij het hemelwater bovengronds via de goot naar de straat wordt afgevoerd, hebben allerlei voors en tegens. Deze afweging moet iedere gemeente voor zichzelf maken. De kosten van ombouw zijn hoog en de hoeveelheid vervuiling in het oppervlaktewater neemt over het jaar genomen toe. Maar dit hoeven geen redenen te zijn om het niet te doen. De voordelen – het voorkomt overbelasting van het rioleringsstelsel en de zuiveringsinstallatie hoeft minder water te >

19


20

HUGO GASTKEMPER

verwerken – kunnen daartegenop wegen. Andere oplossingen zijn het opvangen van regenwater in een regenwatertank, waarna bewoners het water kunnen gebruiken voor hun tuin, toilet en wasmachine. In Vlaanderen hebben ze daar veel ervaring mee. Kleinschalige afvalwaterzuivering per perceel is ook een optie, maar bedenk wel dat dit veel ruimte kost. Communale rioolwater­ zuiveringen lijken groot, maar allemaal kleine ­zuiveringetjes bij elkaar leggen een groter beslag op de ruimte.”

De tweede grote opgave? “Dat is de energietransitie. Niet alleen boven de grond wordt ruimte schaarser en duurder, maar ook ondergronds. Zeker in de eerste gebruikslaag van een paar meter diep. Daar bevinden zich de kabels en ­leidingen voor gas, elektriciteit, (afval)water en telecom, afvalcontainers, boomwortels en meer. En er komt nog een grootverbruiker bij: de warmtenetten. Of dat allemaal gaat passen, is punt één. Punt twee is of gemeenten al deze werkzaamheden goed ­gemanaged krijgen in de tijd. Zo zal het vaak niet lukken om die warmtenetten onder de stoep aan te leggen. Dat betekent dat de straten open moeten, met alle gevolgen voor de bereikbaarheid van dien. Punt drie: hoe gaan we de inwoners meekrijgen?

Mensen zitten niet per se te wachten op een warmtenet, omdat hun huizen allemaal al verwarmd zijn. Ik pleit ervoor dat gemeenten met bewoners gaan praten over het verbeteren van hun leefomgeving. Kijk breder dan de ondergrond en betrek ook de bovengrond erbij. Dus als een straat open moet voor de aanleg van een warmtenet, verbeter dan meteen de bestrating, het straatmeubilair, de speel- en groenvoorzieningen en de parkeergelegenheid. Zo beloon je meedoen aan de energietransitie en worden de warmtenetten een financieringsbron voor de totale openbare ­ruimte. Dit werkt het beste als gemeenten de zeggenschap krijgen over die netten en kunnen beslissen over de kosten en de baten. Net als nu, bij de combinatie van de gelden voor de vernieuwing van riolering en wegen.”

Dan nog de digitalisering. “Voor het uitwisselen van data en informatie moeten alle partijen met dezelfde systematiek, definities en computertaal werken. Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water dat RIONED heeft ontwikkeld, is die gezamenlijke taal voor het stedelijk waterbeheer. Bij gemeenten zijn er nog flinke stappen te zetten. Het openbaar gebied is nu vaak nog opgedeeld in datasilo’s: riolering, wegen, groen, straatmeubilair, verlichting, enzovoort. Het zou mooi zijn als alle informatie over

projecten, assets en gebieden dwars door die silo’s heen digitaal werd gedeeld en op afroep beschikbaar was: gemakkelijk vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar. Intern bij de gemeenten én met adviesbureaus, ­aannemers en leveranciers. Nog mooier zou het zijn als ook provinciale wegbeheerders en Rijkswaterstaat hun beschrijvingen en dataverwerking op dezelfde wijze op elkaar gaan afstemmen. In het assetmanagement is dan geweldige winst te boeken. Het wordt mogelijk om betere planningen te maken en efficiënter te werken in de tijd, omdat iedereen weet wie, wat, wanneer doet. Daarnaast kunnen maatregelen beter worden gekozen en ontworpen en gaan de faalkosten bij aanleg omlaag. Die kosten bedragen normaal gesproken tussen de 8 en 12 procent. Stel dat je die met de helft kunt terugdringen, wat een géld levert dat op.”

Nog even en het is ­februari. Wat gaat u straks zoal doen? Gaat u zich niet vervelen? “Daar ben ik totaal niet bang voor. Ik blijf het vak volgen en ga dingen doen waar ik nu niet voldoende aan toekom: cultuur, lezen, koken en tijd doorbrengen met familie en vrienden. En ik ben aangesloten bij een vertelkring, een club waar mensen verhalen vertellen. Eerst kies of bedenk je een verhaal en daarna vertel

Hugo Gastkemper (1957) studeerde bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Zijn eerste baan was bij het Planologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Daarna was hij achtereenvolgens beleidsonderzoeker, beleidsmedewerker en plaatsvervangend hoofd van de afdeling ruimtelijke ordening, verkeer en milieu bij de VNG. Sinds 1999 is hij directeur van Stichting RIONED.

je het aan elkaar. Daarbij werk je aan inhoud en techniek, net als bij bijvoorbeeld muziek maken of tekenen. Het is een uitdaging om je creativiteit in te zetten, te amuseren en ideeën over te brengen. Ik treed ook regelmatig op.”

Heeft u tot slot nog een boodschap voor uw ­opvolgster, Hilde Niezen? “Formeel zijn het over­ heden en bedrijven die zijn aangesloten bij Stichting RIONED. Organisaties dus. Maar uiteindelijk wordt RIONED gedragen door de mensen die daar werken, al die professionals die dagelijks bezig zijn met het stedelijk waterbeheer. En met hen moet je in v­ erbinding staan. Natuurlijk niet alleen als directeur, maar als ­totale werkorganisatie.”•


(Advertenties)

De eerste kiwa gecertificeerde, keramisch versterkte coating voor drinkwatertoepassingen: ARC S2(E) -KIWA Eigenschappen:

• Gecertificeerd volgens BRL-K759 • Slijtvast • 100% vaste stof en bevat geen oplosmiddelen • Korte droogtijd, snel weer operationeel • Hoge hechtsterkte • Minimale kalkaanhechting

Drinkwatertoepassingen: • (Wateropslag) Tanks • Pompen en kleppen • Pijpleidingen (in-en uitwendig) • Natronloog tanks • Zandfilters

Makkelijk aan te brengen met een kwast, roller of een (hot) airless spuitinstallatie.

Kijk voor meer informatie op onze nieuwe website: www.saedt.nl

Saedt Coatings bv • Westhavenweg 45 • 1042 AL Amsterdam • +31(0)202466030 • info@saedtcoatings.nl

DE KRACHT VAN GMB

Uitdaging verbindt

Goede waterkwaliteit, veilige dijken, goed onderhoud en hergebruik van grondstoffen. Dat vraagt om duurzame oplossingen. GMB realiseert complexe projecten met een optimaal en duurzaam resultaat. Samen met u bedenken we de oplossing. De manier waarop we deze uitdagingen aangaan, is typisch GMB. We ontwerpen, bouwen, onderhouden; we praten, denken en doen als partners. Onze oplossingen zijn adequaat, innovatief en met zorg voor de omgeving. Het resultaat is een project dat aan uw eisen voldoet. Waarmee we misschien wel uw verwachting overtreffen. Een resultaat waar we samen trots op zijn. Meer weten over GMB? Kijk op www.gmb.eu of bel 088 88 54 000.


22

WAT LEERT DE GROTE EN VREESELIKE SINT-ELISABETHSVLOED ONS?

Stormvloedrampen en overstromingen spreken tot de vaderlandse verbeelding. Dit geldt bij uitstek voor de Sint-Elisabethsvloed van 1421, die veelvuldig werd geïnterpreteerd overeenkomstig de behoefte en smaak van de tijd. 600 jaar later geeft de legendarische watersnood aanleiding tot reflectie op het verleden én de toekomst. Hoe verhoudt beeldvorming van de ‘strijd tegen het water’ zich tot de realiteit van de snelle klimaatverandering? TEKST ERIC BURGERS | BEELD MARCEL MOLLE, RIJKSMUSEUM AMSTERDAM


‘ De mens heeft het natuurlijke landschap vergaand veranderd, met alle risico’s van dien’

NR 11/12 DECEMBER 2021

D

it najaar wordt in de regio ­Dordrecht uitgebreid stilgestaan bij de overstroming van het gebied dat in 1421 bekend stond als de Grote Waard. Dit omdijkte landbouwgebied omvatte de huidige Biesbosch, het Eiland van Dordrecht, het oostelijk deel van de Hoekse Waard, het Land van Heusden en Altena en een strook Noord-­Brabant. Op of omtrent 19 november, de naamdag van de heilige Elisabeth van ­Thüringen (1207-1231), leidde een zware storm ’s nachts tot een dijkdoorbraak. Vanuit het Hollands Diep stroomde water de zuidwestelijke polder in. Veel informatie over de gebeurtenis die in eerste instantie via kronieken en later middels schilderijen, prenten, liedjes en kinderboeken het collectief geheugen insij­ pelde, klopt niet. Zo zijn aantallen verdronken slachtoffers en dorpen schromelijk overdreven. Ook strookt het beeld van een superstormvloed die in één keer de ­Grote Waard verloren deed gaan niet met de ­waterstaatkundige werkelijkheid. In De grote en vreeselike vloed: De Sint-Elisabethsvloed 1421-2021 duiden verschillende auteurs zowel de cultuurhistorische verwerking als de ­aardwetenschappelijke context van de ramp. H2O vroeg twee van hen, Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuur­ geschiedenis aan de Radboud Universiteit, en Maarten Kleinhans, hoogleraar Fysische Geografie aan de Universiteit Utrecht, om nadere bespiegeling aan de hand van de allerbekendste afbeelding van de watersnood, de laatmiddeleeuwse Sint-Elisabethsvloedspanelen. Panelen De wellicht eerste artistieke weergave van de St. Elisabethsvloed kwam zo’n 70 jaar na dato tot stand. Voor de Grote Kerk van Dordrecht werd ter nagedachtenis een altaarstuk vervaardigd. Op de buitenkant van de panelen schilderde de anoniem gebleven schilder een overstromend landschap. “Zoals in zovele ­latere interpretaties van deze ramp, worden feit en fictie vervlochten”, zegt Jensen. “De >

23

Foto Marcel Molle

E

SINT-ELISABETHSVLOED


24 Beeld Rijksmuseum Amsterdam

voorstelling heeft een sterk allegorische betekenis. De liefdadigheid en hulpvaardigheid van gemeente Dordrecht staan letterlijk op de voorgrond.” De relatie met Sint Elisabeth, de beschermheilige van zorgverleners zoals afgebeeld op de keerzijde van het paneel, wordt vaak vergeten. “Maar die is er wel degelijk.” Jensen ziet in het tafereel kiemen van mythevorming, zoals het detail van een kindje in een op het water drijvende wieg die in evenwicht wordt gehouden door een kat. “Het kindje kreeg later een naam, Beatrijs, en groeide uit tot een nationale legende die nog altijd in ere wordt gehouden. Onlangs, op 19 november, werd bij Kinderdijk een sculptuur onthuld van de wieg met het kindje.” Tegelijkertijd geven de panelen volgens Jensen wellicht een realistischer beeld van de gebeurtenissen dan latere, dikwijls dramatischer weergaven. “Het grootste deel van het gebied is niet overstroomd. Er graast vee in de wei. Mensen pakken hun biezen en varen weg in bootjes. Ja, er drijft een verdronkene voorbij, maar van een vloedgolf die alles en iedereen in één keer verzwelgt lijkt geen sprake.” Zo’n zondvloed-achtige ramp heeft volgens Kleinhans niet plaatsgevonden. Dat wijst onder meer zijn eigen onderzoek naar de ondergrond van de Biesbosch uit. “Bij eb lag het gebied droog.” Wel was de Grote Waard voordien al onderhevig aan bodemdaling, als gevolg van ontwatering en zoutwinning, en was het dijkonderhoud niet op orde. “Mensen hebben hun omgeving kwetsbaar gemaakt voor de meer extreme natuurverschijnselen.” Bij elk hoogwater stroomde water door de dijk naar het lagergelegen maaiveld. Doordat de bres in de dijk niet kon worden gedicht en doordat in december 1421 ook de rivierdijk bij Werkendam het begaf, liep het gebied op de hoger gelegen delen na lang-

Elisabethspaneel (fragment)

zaam onder. Inwoners moesten de Waard verlaten. Sommigen verruilden een boerenbestaan voor een vissers­ leven. “We kampen nog steeds met deze problematiek: zinkend land versterkt de effecten van dijkdoorbraken. Een groot gebied drastisch transformeren naar een klimaatbuffer of zelfs helemaal verlaten en overgeven aan de natuur om een ramp ter plekke dan wel benedenstrooms te voorkomen, is echter vooralsnog onbespreekbaar.” Terwijl vertrekken uit laaggelegen Nederland een realistisch scenario is wanneer niet aan het akkoord van Parijs wordt voldaan, houdt Kleinhans voor. “Let wel, de Grote Waard lag destijds op pakweg 1,5 meter onder NAP terwijl er nu met veel vertrouwen in de technologie gebouwd wordt op 6 meter onder NAP.” Maakbaarheid Jensen leidt een onderzoeksprogramma dat betrekking heeft op Nederlandse identiteitsvorming in relatie tot de omgang met rampen. Ze legt uit hoe de mythevorming omtrent de Sint-Elisabethsvloed zich in de loop van de 17e en 18e eeuw voltrekt en in de 19e eeuw een hoogtepunt bereikt. “Dan kijkt men graag terug op een heroïsch verleden dat zowel wordt ge-

nationaliseerd als geromantiseerd.” In de beeldvorming heeft liefdadigheid in tijden van rampspoed plaatsgemaakt voor een heldhaftige strijd tegen het water. “De Sint-Elisabethsvloed is exemplarisch geworden en de baby die de storm overleeft, symboliseert de gespannen verhouding tussen de mens en de elementen.” Volgens Jensen gaat in de herdenking van een ramp terugkijken altijd samen met actualiseren. Daarin schuilt een paradox: juist doordat deze watersnood door de eeuwen heen veelvuldig is beschreven, verbeeld én spannender is gemaakt, is hij in het collectief geheugen blijven hangen en kan hij nu als referentiekader dienen. “Deze ramp wordt in feite steeds opnieuw relevant gemaakt. Zie alle aan de herdenking gewijde publicaties, lezingen, tentoonstellingen en toneelvoorstellingen op scholen. Nu gebeurt dat om over de zich voltrekkende klimaatramp te kunnen praten.” “Wat is er nog mogelijk in dit landschap?” Kleinhans acht reflectie op het verleden onmisbaar voor onbevangen bezinning op de toekomst. “Ik doe onderzoek naar het ontstaan van de lage landen als resultaat van interacties tussen slib, water en planten. De mens heeft het natuurlijke landschap


SINT-ELISABETHSVLOED

‘ Van een vloedgolf die alles en iedereen in één keer verzwelgt lijkt geen sprake’

vergaand veranderd, met alle risico’s van dien.” De panelen zijn voor hem als een waarschuwingsbord. “Geheel in lijn met de maakbaarheidsgedachte heeft men een gebied ingepolderd om het te bewonen en exploiteren. Vervolgens blijkt men weerloos tegen natuurgeweld, overstroomt het gebied met alle ellende van dien en moet men het gebied verlaten. Dit zien we wereldwijd gebeuren. In het licht van de extreme veranderingen die we over onszelf afroepen, ben ik bang dat de volgende generatie eenzelfde lot is beschoren.” Hij vreest dat het maakbaarheidsdenken nog altijd overheerst en het discours over handelen in het verlengde van klimaatverandering bepaalt. “In het Deltaprogramma gaat het uitsluitend over adaptatie, niet over mitigatie. Zowel in het terugblikken op de stormvloedramp van 1953 als in de hardnekkige profilering van Nederlanders als de geweldigste waterbouwers van de planeet, ligt de overtuiging besloten dat we dankzij technisch vernuft als winnaars uit de strijd komen.” Terwijl de overstroming van de Grote Waard en de ontwikkeling van de Biesbosch nadien een ander verhaal vertellen. “Kunnen we de komende ramp werkelijk het hoofd bieden door NR 11/12 DECEMBER 2021

de natuurlijke omgeving te willen beheersen en te blijven bedwingen?” Het standpunt van technologische superioriteit heeft niet altijd centraal gestaan, benadrukt Jensen. “In traktaten uit de 16e en 17e eeuw komen slimme oplossingen van dijkenbouwers zeker aan de orde, maar tot in de 19e eeuw ligt in de culturele verwerking van rampen dikwijls de boodschap besloten dat men machteloos is ten overstaan van ingrijpende natuurverschijnselen. Men leek zich ervan bewust dat men leefde in een overgangsgebied tussen land en water en plaatste zichzelf niet bóven de natuur. Die houding was absoluut mede door religie ingegeven: je hebt te vertrouwen op de goddelijke voorzienigheid en genade.” Verschillende denk­kaders – de maakbaarheids­ gedachte, leven mét de natuur én een meer apocalyptisch narratief – ­bestonden ­eeuwenlang naast elkaar. “In het ­huidige klimaatdiscours lijken ze me alle drie relevant. Welke het beste werkt, hangt sterk af van wie je wilt overtuigen en welke argumenten je hiervoor wilt gebruiken.” Worstelen Dat er een voor de menselijke beschaving ongeëvenaard gevaarlijke situatie is ontstaan, is op basis van de wetenschappelijke data intussen zo klaar als een klontje. Kleinhans: ­“Wetenschappers worstelen al jaren met de vraag hoe ze dit gegeven kunnen overbrengen zonder in apocalyptische taal te vervallen. Niemand wil als klimaatdrammer worden weggezet.” Hij zou graag beter duidelijk willen maken dat er nu ingrijpende maatregelen nodig zijn, soms tot in de achtertuin, om volgende generaties uitzicht te bieden op een betrekkelijk

25

Lotte Jensen

Maarten Kleinhans

veilig en waardig leven. “De abstractie van klimaatverandering laat zich echter veel minder goed vertalen naar begrip en empathie dan de tastbaarheid van een watersnood.” Beelden van de overstroming van de Maas in Duitsland en België spreken boekdelen terwijl de gevolgen van ruim een meter zeespiegelstijging in deze eeuw het voorstellingsvermogen te boven gaan. “We zitten echt om een goed verhaal verlegen”, aldus Kleinhans. Kunnen de geesteswetenschappen enige troost bieden? Jensen: ­ “Als onderzoeker stuit ik telkens op ontroerende voorbeelden van medemenselijkheid en vermogen tot herstel in tijden van crisis. En alle reflecties op natuurgeweld geven ook blijk van betrokkenheid bij het landschap. Misschien is humaniteit de keerzijde van een doemscenario?” Een l­ aatste blik op de panelen biedt allicht perspectief: aan de horizon tekent zich een on-Hollands heuvellandschap af. Heeft de schilder dorpen en kerken bewust op terpen geplaatst? • De grote en vreeselike vloed. De Sint-­ Elisabethsvloed 1421-2021 (red. Hanneke van ­Asperen, ­Marianne Eekhout en Lotte Jensen) verscheen bij De Bezige Bij, 2021.


26

O

Hoogstandje

H

RESTAURATIE STENEN KERING PRECISIEWERK TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


27

D

e Stenendijk in Hasselt is de ‘laatste muur in Nederland’ die nog overeind staat als bescherming tegen hoogwater, schrijft Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta). De kering beschermt het achterland tegen water uit het Zwartewater, ooit nog verbonden met de Zuiderzee. De muur is een rijksmonument, sommige delen zijn meer dan 500 jaar oud. Door de eeuwen waren aangrenzende landeigenaren verantwoordelijk voor het onderhoud, wat leidde tot ‘een lappendeken aan metselwerk’. Dat moet nu worden gerestaureerd en dat is een precies werk. Om te voorkomen dat er onnodig korstmossen of muurplanten verdwijnen, worden alleen die delen van de muur schoongemaakt waar ook daadwerkelijk het voeg- en metselwerk moet worden gerestaureerd. Koninklijke Woudenberg voert het herstel uit en zoekt bij ieder deel bijpassende stenen. Als het om heel oude gaat, bijvoorbeeld kloostermoppen, dan wordt het netwerk van handelaren aangesproken om de juiste steen te vinden. Lukt dat niet, dan worden stenen nagemaakt. Zo wordt de muur steen voor steen hersteld. Dat restauratiewerk duurt naar verwachting nog tot maart 2022. Daarna wordt de buitenzijde van de fundering aangepakt en weer later worden diepe damwanden geplaatst in de ruim één kilometer lange dijk, die is afgekeurd op stabiliteit en piping. Met het plaatsen van de wanden wil het waterschap de impact van de dijkversterking op de omgeving zo klein mogelijk houden; (beschermde) natuurwaarden en omliggende woningen blijven behouden. De dijkversterking (kosten 10 miljoen euro) wordt met uitzondering van het voor- en natransport -emissieloos uitgevoerd, stelt het waterschap. “Daarmee is het de eerste volledige emissieloze dijkversterking in Nederland.”

NR 11/12 DECEMBER 2021


28

ZEVEN PRAKTISCHE ADVIEZEN

DIVERSITEIT IN DE WATERSECTOR

Als er verschillen in een organisatie zijn, waardeer je die dan echt? Dat is de hamvraag volgens Bastiaan Verberne, consultant diversiteit en inclusie. Hij ziet nog te vaak dat als puntje bij paaltje komt, organisaties terugschrikken voor wat nodig is om meer divers te worden. Zeven praktische adviezen van zijn hand over hoe het wél kan.

DEEL 4 Foto Martijn Beekman

Bastiaan Verberne

INCLUSIE VOORWAARDE VOOR MEER DIVERSITEIT…

TEKST HANS KLIP | BEELD ISTOCK

1. BEREID JE VOOR OP EEN REIS ZONDER EINDBESTEMMING “Bij diversiteit en inclusie gaat het om een continu proces van mee­bewegen, omdat de wereld voortdurend v­ erandert. Er is geen ­eindbestemming. De noodzakelijke veranderingen moeten verweven zijn en blijven in het DNA van de ­organisatie. De reis begint met het ongemak van het ontdekken van de manier waarop je anderen onbewust buitensluit en is dan ook in eerste instantie ­confronterend. Daarna wordt de reis alsmaar leuker, omdat steeds meer mensen gaan voelen dat zij echt tot hun recht komen en er mooie prestaties worden geleverd. Dat komt onder andere omdat mensen niet meer hoeven te verhullen op de ­werkvloer wie ze zijn en hun meerwaarde wordt gezien. Het verbeteren van de werksfeer voor alle collega’s is een mooi neveneffect.” 2. START MET KIJKEN NAAR INCLUSIE “Inclusie is een voorwaarde voor meer diversiteit. Als er verschillen in een organisatie zijn, waardeer je die dan echt? Doe je hiermee iets positiefs en nuttigs? Of ervaar je het alleen als een last en probeer je iedereen weer in het v­ ertrouwde

stramien te krijgen? Ga goed na hoe het komt dat er zo’n homogeen gezelschap is en leg dus niet alleen de nadruk op gerichte arbeidscommunicatie en breder openstellen van vacatures. Er kunnen binnen de organisatiecultuur toch onbewust uitsluitingsmechanismen zijn waar je eerst iets mee moet doen. Want anders verdwijnen nieuwelingen weer snel door de achterdeur.” 3. GA HET WAAROM VAN MEER DIVERSITEIT NA “Een belangrijke stap is: waarom wil je dat jouw organisatie meer divers wordt? Grofweg gezegd willen ­commerciële bedrijven vaak vanuit winstoogmerk een afspiegeling van de maatschappij zijn en overheids­ organisaties vanuit het publiek belang en de dienstverlening. Ook willen mensen graag het ‘goede’ doen. Vanwege het draagvlak moet je aan iedereen in de organisatie het doel goed kunnen uitleggen. Het thema van diversiteit en inclusie is een organisatievraagstuk dat moet worden gedragen door zowel top als ­medewerkers. Het gevaar is anders dat het wordt beschouwd als een onderwerp voor de afdeling human resources, die het in de vorm van een project maar dient te regelen.”


DIVERSITEIT IN DE WATERSECTOR

‘Het mooi­ste is om ‘stay’­ gesprekken te voeren met nieuwe medewerkers die nét iets anders meebrengen dat je erg waar­deert’

4. HAAL DE MENING VAN MEDE­ WERKERS OP “Het is van belang om op te halen wat medewerkers zelf onder diversiteit en inclusie verstaan en welk soort diversiteit ze missen op de werkvloer. Een medewerkersscan is hiervoor een handig middel. Combineer dat met vragen over sociaal-psychologische veiligheid zoals: durven mensen feedback te geven aan elkaar en open over fouten te zijn? Zo krijg je een goede nulmeting.” 5. ZOEK NAAR BALANS IN JE ­AANPAK “Als er bijvoorbeeld veel oudere, witte mannen in je organisatie werken, moeten zij niet het gevoel krijgen dat ze ongewenst zijn. Iedereen is immers van meerwaarde. Ik zeg altijd: niemand hoeft weg maar kijk wel of je de drempels kunt verlagen van mensen die voorheen of niet binnenkwamen of snel weer weg waren. Zoek daarom de verandering vooral als er zich kansen met door- en uitstroom voordoen. Is die mogelijkheid er niet op korte NR 11/12 DECEMBER 2021

termijn? Investeer dan vooral in je medewerkers. Stimuleer dat zij actief contact maken met de doelgroep waarvoor ze werken. En ook met zichzelf, bijvoorbeeld door middel van een training om zich meer bewust te worden van eigen vooroordelen of ­beter te kunnen omgaan met het krijgen en geven van feedback.” 6.DURF TE VERTRAGEN BIJ ­WERVING EN SELECTIE “Ga bij werving en selectie eerst naar de basis en bekijk: wat zijn we eigenlijk aan het doen? Het gebeurt vaak dat onder tijdsdruk een oud functieprofiel voor een nieuwe functie wordt gebruikt en deze functie wordt uitgezet op LinkedIn via het huidige personeel. Dat is praktisch een garantie voor weer meer van hetzelfde. Een tip: beperk het aantal competenties in vacatures. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen. Staan er tien competenties in een vacaturetekst, dan hebben mannen over het algemeen de houding van: ik voldoe

aan zes van de tien, dus ik kan best een poging wagen. Vrouwen hebben vaker de neiging om te denken: ik voldoe niet aan een of twee competenties, dus laat ik maar niet reageren.” 7. MAAK EEN GOEDE ANALYSE VAN DE UITSTROOM “Ga met exitgesprekken na waarom mensen vertrekken. Maar het mooiste is om ‘stay’-gesprekken te voeren met nieuwe medewerkers die nét iets anders meebrengen dat je erg waardeert: wat kan de organisatie doen om jou te behouden? Op deze manier kun je erachter komen hoe je bijvoorbeeld jonge waterprofessionals binnenboord kunt houden, voordat ze teleurgesteld vertrekken.” •

MOSLIM EN TUKKER Bastiaan Verberne begeleidt als consultant diversiteit en ­inclusie bedrijven en organi­ saties en geeft daarnaast ­trainingen en workshops. Samen met zijn echtgenote Bouchra Talidi is hij eigenaar van het bureau I­ nclusioncy. Verberne omschrijft zichzelf als moslim en Tukker met een Marokkaans-Nederlandse schoonfamilie en dubbelbloed kinderen. “Je ziet het niet ­meteen aan mij maar ook ik ben divers. Diversiteit en inclusie gaan over ons allemaal en daarbij is onzichtbare diver­siteit van groot belang. Alleen hebben witte hoogopgeleide mannen zoals ik veel ­privileges. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn. Sterker nog, we moeten de privileges inzetten om mensen te helpen bij ‘insluiting’.”

29


30

Li An Phoa

‘IEDEREEN IS NODIG VOOR EEN DRINKBARE RIVIER’ Li An Phoa uit Amsterdam droomt van drinkbare rivieren. Ze wandelt langs rivieren die vaak nog vervuild zijn om dat vergezicht met anderen te delen en hen tot actie aan te zetten. Dit jaar liep ze de IJssel af en presenteerde ze een boek waarin ze beschrijft wat haar drijft. “Als we de rivier ervaren, begrijpen we haar beter.” TEKST PAULINE VAN KEMPEN | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


L ­H

et verhaal van rivierenvrouw Li An Phoa begint bij de Canadese rivier de Rupert. Daar ontdekt ze hoe snel het mis kan gaan. In dit geval was het de aanleg van een waterkrachtcentrale in combinatie met de zilvermijn­ industrie die de rivier die voor de inheemse Cree sinds mensenheugenis de levensader was, verwoestte. Als jonge onderzoeker kanoot Phoa in 2005 met een groep activisten de Rupert af. Haar waterfilter blijkt overbodig: iedereen drinkt ‘gewoon’ uit de rivier. Waarom kan dat in Nederland niet, vraagt ze zich af. Of beter: niet meer? Drie jaar later, als ze de Rupert opnieuw bezoekt, blijkt het water vergiftigd. Vissen zijn misvormd en sterven, mensen worden ziek en zien geen toekomst meer. Maar eigenlijk begint het verhaal van Li An al bij de Hollandse IJssel. Als oudste dochter van Chinees-Nederlands ouders groeit ze op in wat zij beschouwde als de lelijkste plek op aarde: Capelle aan den IJssel, >

NR 11/12 DECEMBER 2021

LI AN PHOA

31


32

‘ Als we de rivier ervaren, begrijpen we haar beter, gaan we van haar houden en voor haar zorgen’

een versteende voorstad van Rotterdam. De IJssel zag ze vrijwel nooit, bekent ze in het boek Drinkbare rivieren, een reis, een droom, een levenswerk (Atlas Contact, 2021), dat ze samen met journalist en partner Maarten van der Schaaf schreef. Lang weet Li An niet waar ze vandaan komt en waar ze naartoe wil. Tot de Rupert haar, t­ ijdens dat laatste bezoek, de weg wijst. Ze vertrekt naar Engeland voor een master holistische ecologie, wordt - weer terug in Nederland – docent, richt een stichting op en wandelt langs rivieren om haar boodschap met anderen te delen. Tijdens die tochten weet ze de aandacht van de media en van burgemeesters, dijkgraven, boeren en burgers te vangen. En daar blijft het niet bij. Haar expeditie langs de Maas, drie jaar geleden, leidde tot een netwerk van 35 burgemeesters die beloven zich in te zetten voor een drinkbare Maas. In het IJsselstroomgebied, waar ze afgelopen juni wandelde, werken twintig organisaties samen aan een drinkbare rivier in dertig jaar. Haar burgeronderzoek naar w ­ aterkwaliteit omvat 37 rivieren in heel Europa.

Is het wel mogelijk om langs rivieren te ­wandelen? “Het is niet zo makkelijk. Op sommige stukjes ben je heel welkom, bijvoorbeeld na Olst-Wijhe. Daar heeft de IJssel een beetje


LI AN PHOA

‘ Hoe kan het dat het Waterschap Limburg Chemelot een vergunning geeft voor het lozen van 14.000 kilo microplastics in de Maas?’

NR 11/12 DECEMBER 2021

een zachte oever waar je goed kunt lopen. De uiterwaarden bij Deventer zijn ook heel mooi, en net voor Zutphen. Maar er zijn ook veel stukken waar de rivier ver weg is, dan loop je over de dijk. “Langs de tweede helft van de Maas is veel grote industrie. Op de eerste 500 kilometer had ik regelmatig bebloede benen omdat ik door hoge bramen of brandnetels moest. De burgemeester van ­Charleville-Mézières, in de Franse Ardennen, wil dat in zijn gemeente gaan veranderen. Hij spant zich in voor de aanleg van wandelpaden langs de Maas, zodat de bewoners van de rivier kunnen genieten in plaats van met hun rug naar de rivier te leven.”

Wordt de rivier daar ­drinkbaar van? “Het is een begin. Een van de boodschappen van onze stichting Drinkable Rivers is: experience, love, care. Als we de rivier ervaren, begrijpen we haar beter, gaan we van haar houden en voor haar zorgen. Hoe meer we met onze rug naar het water gekeerd leven, hoe moeilijker dat voor ons is. In Frankrijk was de Maas lang een open riool. Er is voldoende goed grond­water, waardoor men minder afhankelijk is van oppervlaktewater. En zuiveringen zijn heel kostbaar voor de kleine gemeenschappen daar. De Kaderrichtlijn Water stimuleert wel om de vervuiling

gezamenlijk aan te pakken, beneden- en bovenstrooms. Benedenstrooms, vooral in de delta’s, wonen meer mensen dan bovenstrooms, in de brongebieden. Er is meer vruchtbare grond om voedsel te verbouwen, meer industrie en dus vaak ook meer geld. Maar dat die mensen ook afhankelijk zijn van wat er bovenstrooms gebeurt, dat bewustzijn leeft niet erg.”

Terwijl een samenwerkingsverband als RIWA zich daar al zeventig jaar voor inzet... “Zeker! Maar toen ik mensen in Frankrijk en Wallonië vertelde dat wij ­oppervlaktewater schoonmaken en drinken, waren ze echt in shock. Ik denk dat wij onze kwetsbaarheid wel meer mogen uitdragen. Wij hebben dan misschien wel heel schoon drinkwater, maar met alle zeer zorgwekkende stoffen wordt het almaar ingewikkelder om het oppervlaktewater te zuiveren. Alles wat op het land gebeurt, heeft invloed. Het water is een spiegel.” Hoe is het jou gelukt om 35 burgemeesters warm te krijgen voor een drinkbare Maas? “Ik ga het gesprek open in. Ik geef hun een nieuwe identiteit: je bent niet alleen burgemeester van een gemeente, je bent ook Maasburgemeester. Ze waren verbaasd dat zij zelf maar een paar andere Maasburgemeesters kenden en >

33


34

LI AN PHOA

ik, na mijn wandeling, een heleboel. Ik leg ook niets op, vooral de richting moet duidelijk zijn. Het gaat mij om het hele ecosysteem, om al het leven in een stroomgebied. Maar het is niet voor niets dat ik mijn verhaal via het water vertel. Dat is heel simpel te begrijpen, het is tastbaar en de verbinding is heel concreet. Als je een nulmeting doet, kun je zien hoe de waterkwaliteit door de tijd heen verandert. Is het over een paar jaar zwembaar, is het drinkbaar, hoe zien de oevers eruit? Het is bijzonder hoe enthousiast mensen daar an worden. Omdat het zoiets groots is, passen er veel andere dingen in. En tegelijk kun je het heel inzichtelijk maken door je bij alles wat je doet af te vragen: draagt dit bij aan een drinkbare rivier of niet?”

Terug naar de IJssel, hoe is het daarmee gesteld? “De IJssel is al zwembaar en een drinkbare IJssel kan dichtbij zijn. Ik heb zelfs een patrijs gehoord. Maar het mooie bronwater van de Veluwe is niet meer drinkbaar als het in de IJssel stroomt of geloosd wordt. Onderweg raakt het vervuild, door kunstmest, door een papierfabriek, door alles wat wij door het toilet spoelen. Een veehouder vertelde dat het moeilijk was voor zijn koeien om drachtig te worden. Het vee drinkt uit de IJssel, wellicht zitten daar nog resten van

Lin An Phoa (1980) studeerde bedrijfskunde, filosofie en ecologie in Rotterdam, ­Amsterdam en ­Dartington (GB). Ze doceert aan ­Nyenrode Business Universiteit en haar eigen Spring College. In 2020 richtte ze de stichting Drinkable Rivers www.drinkablerivers.org op, die streeft naar een wereld met drinkbare rivieren en daarvoor ook samenwerkt met overheden en bedrijven.

de pil in. Wij drinken die melk, wij eten dat vlees. Schoon water is niet alleen iets voor experts. Iedereen is nodig voor een drink­ bare rivier, iedereen is een bron. En iedereen die in een stroomgebied woont - ik noem dat een ­rivierfamilie - is afhankelijk van die rivier. Ons burgeronderzoek beginnen we daarom altijd met het bedanken van het water. Dat raad ik mensen ook aan: bedank het water voordat je het gebruikt, dus als je het toilet doorspoelt, als je doucht, als je thee zet. Dan groeit je respect.”

Wat kan de watersector doen? “Ik denk dat de watersector veel meer een leidersrol kan nemen op weg naar een wereld waarin ons welzijn vooropstaat. Wij ­varen nu op een economisch kompas: alles is gericht op groei. Maar we zien dat dat veel schade oplevert. Mijn voorstel is om de kwaliteit van het rivierwater als graadmeter te gebruiken voor het welbevinden van de samenleving. Wanneer onze rivieren weer drinkbaar zijn, is het leven in de stroomgebieden gezond en in balans. De watersector kent deze verbondenheid en afhankelijkheid op stroomgebied-niveau. Die kennis moet veel meer gemeengoed worden en dat vraagt leiderschap. Het Hoogheemraadschap van Rijnland had de moed mij als spreker te vragen bij de opening van hun nieuwe PACAS-installatie. Zij beseffen dat we zo niet eindeloos kunnen doorgaan, dat er systemisch iets moet veranderen. In plaats van steeds meer te zuiveren moeten we de vervuiling bij de bron aanpakken. Het vergezicht van drinkbare rivieren kan op alle fronten mobiliseren, ook in samenwerking met de industrie. Hoe kan het dat het Waterschap Limburg Chemelot een vergunning geeft voor het lozen van 14.000 kilo microplastics in de Maas?” De nieuwe vergunning is al een stuk strenger dan de vorige…

“Dat zal best, maar dit draagt niet bij aan een drinkbare rivier. Wereldwijd komt er elke twee seconden een nieuwe, onbekende en mogelijk schadelijke stof in onze leefomgeving terecht, heel angstaanjagend. En intussen zijn er zoveel vormen van kanker, er worden baby’s geboren met micro­ plastics in hun lichaam, vissen kunnen niet meer paaien. Wat hebben we nou gecreëerd? Veel jongeren die ik spreek worden er depressief van. Ze willen die banen niet meer waarmee ze de bodem nog verder verontreinigen. Er zijn er zelfs die zich laten steriliseren. Bouw de vervuilende gewoontes af, neem er afscheid van, eventueel met een ritueel: bedankt, het heeft ons gediend maar nu dient het ons niet langer.”

Er valt nog wel wat zendingswerk te verrichten, zinkt de moed jou soms niet in de schoenen? “Ik zie het niet als zendingswerk. Ik streef naar een ‘coalition of the willing’, dat is de enige manier voor mij om het vol te houden. Wat vind je belangrijk in je leven, waar gaat je hart van zingen? Dan merk ik dat mensen aangaan. Dit is mijn levenswerk. Ik zou veel meer willen genieten, wandelen en de ecologie in kaart brengen bijvoorbeeld. Maar ik moet dit doen, het is nu tijd voor actie.”•


35

COLUMN Foto Marcel Molle

TIES RIJCKEN

OPERATIE NATUURHERSTEL

E

r zit een getal in mijn hoofd dat me niet loslaat. Ik ben voor natuurherstel: vergroten van diversiteit, hoeveelheid en schoonheid van organismen die niet primair voor het gerief van de mens op aarde leven. Ik ben niet de enige. In welke mate doen we aan natuurherstel? Als ik de omzetten van de projecten van overheden en natuurorganisaties voor natuurbehoud en natuurherstel optel kom ik met veel moeite op 800 miljoen euro per jaar. Dat lijkt een flink bedrag. Echter, het is ten opzichte van de uitgaven aan onze huisdieren 10 procent en ten opzichte van al onze uitgaven bij elkaar 0,1 procent. Als ik mijn ogen sluit en me concentreer op dit getal word ik somber. De mens geeft in de eerste plaats om zichzelf, in de tweede plaats zichzelf, dan zijn dierbaren, ­daarna andere medemensen en op de ­duizendste plaats komen de niet pratende bewoners van onze planeet, ook al zijn ze oeroud, wondermooi en volstrekt onmachtig tegen het hebzuchtige geweld van de mens. Of stel ik me aan, en interpreteer ik dit getal helemaal verkeerd? The best things in life are free. Als de mens zich ergens niet mee be-

NR 11/12 DECEMBER 2021

moeit, wordt het vanzelf weer natuur. Rijke kostenneutrale natuur is een mooi einddoel van operatie natuurherstel (zelfbenoemd). Maar tot het zo ver is zullen we gebieden moeten aankopen, herinrichten en beheren. Natuurherstel is een stuk prijziger dan natuurbehoud. Het getal gaat omhoog met het meerekenen van opportunity costs: vermeden inkomsten of vermeden besparingen. Als een project extra uitgaven moet doen om te voldoen aan natuurwetgeving, kunnen we deze kosten rekenen tot bestedingen aan natuurbehoud. Vooral met de nieuwe stikstofregels gaan we hiermee de 0,1 procent voorbij. Maar, ook dit gaat over het voor­ komen van nog meer achteruitgang en niet om herstel. Dan is er het populaire natuurinclusief bouwen: projecten primair voor de mens, en natuur als nevendoel. Onderzoekers van TU Delft en HKV analyseerden in H2O de kosten en baten van waterbouwprojecten met een dubbeldoelstelling en vergeleken die met projecten met een enkelvoudige natuurdoelstelling. Heel interessant: bij de dubbeldoelstellingen werd nieuwe natuur

Rijke kostenneutrale natuur is een mooi einddoel van operatie natuurherstel toegevoegd tegen meerkosten die per vierkante meter gemiddeld ongeveer gelijk waren aan projecten met alléén een natuurdoelstelling. De opportunity costs en het natuur­ inclusief bouwen bieden hoop. Wie politiek gevoelig uitgaven liever ­indirect dan direct doet, gebruikt hybride constructies, waarbij het vaag is welk deel van het budget naar natuur gaat. Wie problemen recht in de ogen kijkt en staat voor waar hij of zij in gelooft, geeft enkel­ voudig natuurherstel een grotere plek in de ruimtelijke ordening. 0,1 procent is te weinig. Ties Rijcken is innovator en publicist


36

Actualisatie praktijkcodes drinkwater

Ondermaatse LeveringsMinuten Waterbedrijven gebruiken praktijkcodes als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige ­bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze documenten structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven en ook andere geïnteresseerden hebben via een vrij toegankelijke website toegang tot de documenten, die worden aangeduid als ‘Praktijkcode Drinkwater’. Zo kunnen de bedrijven deze ‘PCD’s’ in hun eigen werk gebruiken en ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Medio oktober 2021 is een nieuwe praktijkcode vastgesteld: de ‘OLM in de benchmark; Definities OLM en beschrijving spreadsheet ‘OLM formulier.xlsm’’ (PCD 20:2021) In de Vewin benchmark van 2006 is voor het eerst een indicator gepresenteerd voor leveringscontinuïteit. Daarbij werd aangesloten bij het onderdeel ‘leverings­ onderbrekingen’ van de prestatie-indicator ‘Ondermaatse LeveringsMinuten’ (OLM), die was ontwikkeld binnen het ‘bedrijfstakonderzoek’ (BTO). Dit onderdeel meet het aantal minuten in een jaar dat bij een administratieve aansluiting de drinkwaterlevering is onderbroken. Andere onderdelen van de OLM (minuten geleverd met te lage druk en met een te

Catchy vangt 462 kilo afval In elf maanden tijd hebben de vang­ armen van Catchy 462 kilo zwerfafval uit de Nieuwe Maas gevist. Dat blijkt uit de evaluatie van een pilot van Rijkswaterstaat en het bedrijf Allseas, dat het innovatieve opvangsysteem ontwikkelde. Een klein deel van de vangst bestond uit plastic. Catchy bestaat uit een drijvend frame met daarin een opvangbak voor afval die meebeweegt met het getij. Twee drijvende ar-

lage waterkwaliteit) worden in de benchmark niet meegenomen. De uitkomsten van 2006 waren nog niet volledig onderling vergelijkbaar. Om de vergelijkbaarheid te verbeteren, is de methodiek in jaren 2007 – 2014 steeds verder aangescherpt. Sinds de wettelijke prestatievergelijking van 2015 maakt de methodiek voor het meten van de leveringsonderbrekingsduur formeel onderdeel uit van het ‘Protocol prestatievergelijking drinkwater’. In 2021 zijn in overleg met de ‘Contactgroep OLM’ en Vewin opnieuw enkele wijzigingen doorgevoerd en is de methodiek omgezet naar

de praktijkcode PCD 20 die medio oktober is vastgesteld en door de Nederlandse drinkwaterbedrijven zal worden gevolgd in het kader van de wettelijke prestatievergelijking 2022. Voor de dataverwerking wordt aan de bedrijven een Excel spreadsheet beschikbaar gesteld.

men, van 12 en 200 meter lang, leiden het zwerfafval naar het opvangsysteem. Met doeken aan de onderkant wordt ook afval tot 1 meter onder water meegenomen. Zowel macroplastics (groter dan 5 mm) en grotere microplastics (groter dan 3 mm) worden opgevangen. Het opvangsysteem werd vorig jaar zomer in de Vijfsluizerhaven in Schiedam geïnstalleerd. Gedurende de pilot, van augustus 2020 tot juli 2021, is het systeem

elke maand geleegd, in totaal elf keer. ­Gemiddeld werd per keer 42 kilo afval (droog gewicht) verzameld. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat weten niet verder te gaan met het vangsysteem ‘omdat deze nog niet voldoende kosteneffectief zijn gebleken en niet overal kunnen worden geplaatst’. De pilot is uitgevoerd in het kader van de beleidsopdracht ‘Intensivering aanpak (plastic) zwerfafval in rivieren’.

‘Praktijkcodes drinkwater’ met de onderliggende documenten zijn in te zien op de website www.PraktijkcodesDrinkwater.nl Voor meer informatie: Martin Meerkerk van KWR Water Research Institute, (030) 60 69 591


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Autonome inspectierobot wint Innovation Award: gamechanger in assetmanagement De Autonomous Inspection Robot (AIR) voor drinkwaterleidingen van ­Submerge heeft de Aquatech Innovation Award ­gewonnen. De robot geldt als baan­ brekend. “Het unieke aan deze innovatie is dat de robot door hoeken heen kan manoeuvreren, wat bijzonder is omdat robots normaal gesproken in rechte lijnen vooruitrijden”, stelde de jury. De inspectierobot beweegt zich 24 uur per dag, 7 dagen in de week in een aaneen­ gesloten gebied door het waterleidingennet en verplaatst zich van basisstation naar basisstation, waar de accu wordt opgeladen en verzamelde data gedownload. De inspectierobot bestaat uit geschakelde elementen waardoor ook lastige bochten in het leidingennet genomen kunnen worden. Uitgerust met sensoren, camera, hydrofoon en positioneringsalgoritme maakt hij foto’s, meet de wanddikte, stelt lekkages vast en berekent coördinaten. Deze autonome inspectie betekent dat er flink kan worden bespaard op de inspectiekosten, die liggen per kilometer wel een factor 20 lager vergeleken met bestaande robots, claimen de ontwikkelaars. “Dit is een gamechanger in assetmanagement”, zei Kevin Kanters van Submerge tijdens zijn presentatie in het InnovationLab op de Aquatech vakbeurs in de RAI. De data die de robot verzamelt over de

NR 11/12 DECEMBER 2021

staat van de leidingen helpt de asset­ manager bij zijn vervangingsbeslissingen. De AIR stelt de drinkwatersector zo in staat om het onderhoud te veranderen van ’risk-based’ in ‘condition-based’. De ontwikkelaars streven ernaar dat de robot een actieradius krijgt van 6 kilometer met een topsnelheid van 360 meter per uur. Uiteindelijk moet er een platform ontstaan met een set autonoom werkende robots die permanent het leidingennetwerk monitoren. Het winnen van de Innovation Award geeft het project een enorme boost, zegt Kevin Kanters van Submerge, de onderneming die de robot ontwikkelt. “We worden overspoeld door vragen van bedrijven.” Die interesse is welkom, want voor de verdere ontwikkeling en marktintroductie zoeken de ontwikkelaars een internationale onderneming die wil investeren in het project. De geschiedenis van het project begint in 2017 als het prototype wordt ontwikkeld door de onderzoeksinstituten KWR en Wetsus. Daarna neemt een consortium bestaande uit zeven drinkwaterbedrijven (Brabant Water, Dunea, Evides, PWN, Vitens, WMD, WML), KWR en Demcon Robotic Systems het stokje over voor verdere ontwikkeling. Van die 7 drinkwaterbedrijven zetten Vitens, Evides en Brabant Water het project voort; zij worden aandeelhouder van Submerge, het bedrijf

Een detail van de inspectierobot

dat het robotproject verder moet brengen met Demcon Robotic Systems nog altijd als partner. Om de volgende stap te zetten is ‘funding’ nodig, zegt Kanters. Met nieuwe proto­ types moet de gepatenteerde robot verder in de praktijk worden getest. Zo moet worden onderzocht hoe de robot zich onder oplopende waterdruk houdt. Dit proces vergt een flinke investering. “We zijn op zoek naar een internationale partner die wil investeren in de verdere ontwikkeling en ook de inspectierobot in de markt wil zetten”, vertelt Kanters. Dat de initiatiefnemers daarvoor ook naar het buitenland kijken is niet zo vreemd, daar verkeren drinkwaterleidingen vaak in slechte staat. Elk jaar moet 1,2 procent van het Europese drinkwaternet worden vervangen. Wereldwijd lekt dagelijks 45 miljoen kubieke meter drinkwater weg, dat is 20 tot 30 procent van de productie, schetst Kanter in zijn presentatie. Een situatie die alleen nog maar verslechtert omdat de wereldwijde drinkwaterinfrastructuur veroudert. Met autonome robots kan de inspectie efficiënt worden aangestuurd, met een drastische verlaging van de kosten.

37


38

WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Technasiumleerlingen ontwikkelen krooshekreiniger Waterschap Drents Overijsselse Delta gaat onderzoeken of een nieuw type krooshekreiniger kan worden geïnstalleerd bij het gemaal Paradijssluis in Meppel. De reiniger is een ontwerp van technasium-leerlingen van ­Christelijke Scholengemeenschap Dingstede uit Meppel. De automatische krooshekreiniger is ­ontwikkeld op verzoek van het waterschap. De krooshekreiniger bestaat uit een ­plateau dat onder water ligt. Als er vuil voor het hek ligt, stijgt het plateau en verzamelt het vuil dat vervolgens via een band automatisch naar een verzamelbak op de wal wordt getransporteerd. “Dat vuil verwijderen we nu nog met

Een beeld uit de animatievideo van technasium-leerlingen

de hand”, zegt waterschapsbestuurder Herman Odink met onder meer Educatie in zijn portefeuille. “Een tijdrovende klus waarvoor we een oplossing zochten. Die vraag hebben we bij het onderwijs neergelegd.” Dat doet het waterschap vaker, vertelt Odink. “Studenten geven op een ver-

frissende wijze antwoord op technische vraagstukken. Ze hebben vaak een andere benadering van een probleem en dus ook voor een oplossing. Dat is gunstig voor ons én voor de studenten. Zij doen op deze ­manier ervaring op en maken kennis met het waterschap. Misschien wel hun toekomstige werkgever.”

Nereda-installaties ook in industriële markt Nijhuis Saur Industries gaat de Nereda-technologie introduceren in de industriële markt. Licentiehouder Royal HaskoningDHV tekende op de vakbeurs Aquatech een samenwerkingsovereenkomst voor de afzet van Nereda in de Europese en Russische industriële markt. De innovatieve Nereda-installaties staan in de communale markt inmiddels overal in de wereld, van Brazilië tot China van Zweden tot Zuid-Afrika en van Amerika tot Nederland, vertelt René Noppeney, Global Director Water Technology Products van Royal HaskoningDHV. “We zijn jaar op jaar aan het groeien, maar tot nu hebben we de industriële markt een beetje links laten liggen. Met Nijhuis Saur Industries als partner kunnen we daar nu ook schaalgrootte in bereiken.” De zuiveringstechnologie biedt meerwaarde in de industriële markt, zegt Noppeney. “Nereda is een korreltechnologie die heel goed bestand is tegen fluctuaties in de industriële afvalwaterstromen. Als je te maken hebt met een plotselinge lozing in het

afvalwater met een hoge of juist lage pH, een hoog zoutgehalte of hoge temperatuur, wat in de industriële afvalwaterzuivering vaker voorkomt, dan heeft een traditioneel biologisch zuiveringssysteem moeite om zo’n shock te absorberen. Dat geldt niet voor onze korreltechnologie. We hebben veel data waaruit blijkt dat onze korrels dergelijke schokken beter aankunnen, dit komt omdat ze als een soort beschermend schild fungeren rondom de bacteriën.” Noppeney denkt dat Nijhuis Saur Industries met de Nereda-technologie erg concurrerend kan zijn in de industriële afvalwaterzuivering. Niet alleen omdat de technologie goed overweg kan met de fluctuerende condities van het afvalwater, maar belangrijker is nog dat de installatie compact is en dus aanzienlijk minder ruimtebeslag vraagt. Noppeney: “En een derde aspect is het lage gebruik van energie en chemicaliën. Je ziet nu de enorme stijging van de energieprijzen, hoe fijn is het dan als je een zuiveringstechnologie hebt die maar de helft van de energie gebruikt.”

Vooralsnog hebben Royal HaskoningDHV en Nijhuis Saur Industries een samenwerkingscontract gesloten voor de industriële markt in Europa inclusief Rusland, Kazakhstan, Ukraine, Belarus en de Baltische Staten. Dus niet voor de hele wereld. Noppeney legt uit dat het belangrijk is om focus aan te brengen in de nieuwe samenwerking. “Laten we eerst succesvol zijn in deze gebieden, dan komt de rest vanzelf.” Nijhuis Saur Industries heeft met het Nereda-concept een extra technologie in huis waarmee de onderneming klanten totaaloplossingen kan bieden in afvalwaterbehandeling, vertelt Eugen Goudsmith, chief marketing & commercial officer van Nijhuis Saur. “Als klanten naar ons komen, zoeken ze een oplossing voor hun afvalwaterprobleem. Dit vergt onderzoek en een brede aanpak waar we verschillende technologieën evalueren om tot de beste oplossing voor onze klanten te komen. De Nereda-technologie is een aanvulling op ons portfolio. Daarmee differentiëren we ons verder in de totaaloplossingen die we kunnen bieden aan de industriële markt.”


H2O-PLATFORM (ADVERTORIALS)

GEA komt naar u toe met de Decanter Roadshow

Zowel bij communale slibontwatering als bij ontwatering van mest en digestaat speelt centrifugaalscheidingstechnologie een belangrijke rol. Het resultaat: optimale resultaten en maximale besparingen op het gebied van water en energie. Op deze manier wordt bijgedragen aan een duurzame ontwatering. Maar hoe werkt zo’n product in de praktijk? Om dit te bekijken is er de mogelijkheid een Decanter Roadshow te boeken. We komen dan met de mobiele decanter naar uw locatie. De container unit is gebouwd met de GEA PRO 3000 decanter. Hierin zijn twee complete rotating assemblies (trommels) aanwezig waardoor deze decanter ingezet kan worden in de communale- en industriele slibontwatering, maar ook voor de ­ontwatering van mest en digestaat.

GEA Hoogveld 16 5431 NW CUIJK

Telefoon 06-21128190 E-Mail steven.deboer@gea.com Web www.gea.com

Doordat de unit zelfvoorzienend is, deze is uitgevoerd met bijvoorbeeld een toevoerpomp, afvoerschroeven en polymeerunit, is deze zeer ­flexibel en breed inzetbaar voor de environmental markt. Bent u benieuwd wat een GEA Decanter voor u kan betekenen? Plan een afspraak in en wij komen naar u toe.

Water Summit for Global Development 2022

Catching Up With Urbanisation

https://watersummitdelft.nl/

15 March 2022 TU Delft Aula

39


0 40

NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance | from idea to business

NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Verder bouwen aan samenwerkingen Gelukkig kon Aquatech in Amsterdam nog doorgang vinden voordat de nieuwe beperkende coronamaatregelen van kracht werden. De beperkingen zijn lastig maar zullen niet van invloed zijn op onze sector, denk ik. De watertechbedrijven, waarvan velen ook business in het buitenland hebben, kunnen nog wel zaken blijven doen. Op de beurs in de RAI waren de ondernemers die ik sprak in ieder geval positief gestemd. De eerste dagen van de Aquatech heb ik aan mij voorbij moeten laten gaan, omdat ik mee was op een handelsmissie van RVO en VNONCW naar Dubai. Daar wordt de wereldtentoonstelling DubaiExpo2020 gehouden. Een megagroot evenement waar 120 landen een ­paviljoen hebben. Nederland heeft een heel mooi project gericht op verbinden van water, food en energie. Thema’s die goed bij elkaar passen en interessant zijn voor watertechbedrijven. Veel van hun technologieën zijn ook goed toepasbaar in andere sectoren. Als Water Alliance zijn we daarom actief in het stimuleren van cross-sectorale toepassingen, door contacten te leggen met organisaties in andere sectoren en onze internationale netwerken uit te breiden. Zo hebben we ons recent aangesloten bij het internationale cleantech netwerk ICN. Maar even terug naar Dubai. Holland Water, lid van Water Alliance, is een van de sponsoren van het Nederlandse paviljoen. In de technische ruimte heeft het bedrijf van oprichter Leo de Zeeuw zijn bifipro-systemen aangelegd om legionellabesmetting van het drinkwater te voorkomen. Een mooie toepassing, waarmee het bedrijf de aandacht op zich weet te vestigen in een regio waar het actief is en waar ook veel kansen liggen voor andere w ­ atertechbedrijven. Dat ziet ook het bij ons aangesloten Quooker, de producent van kokend waterkranen. Ook zij zijn aanwezig als ­sponsor op de Expo die nog tot maart volgend jaar duurt. Terug in Nederland kon ik donderdagsmorgens na de landing om 6 uur meteen door naar Aquatech. Het Holland Paviljoen op deze beurs beviel mij ook goed. Het was een mooie plek, er waren de hele dag volop bezoekers. Ik sprak tevreden ondernemers en er was een goede mix van presentaties op de Industrial Users Hub en de geclusterde innovaties van bedrijven, zoals de voor de Aquatech Innovation Award genomineerde drijflaagverwijderaar van Rolapac. Aan dat concept moeten we niet meer sleutelen. Het aardige is dat je als Water Alliance, NWP en ENVAQUA gezamenlijk verschillende thema’s kunt inbrengen. Je krijgt zo een heel werkbaar en divers programma. ENVAQUA en Water Alliance willen die samenwerking in 2022 verder uitbouwen en onderzoeken of we wellicht als 1 sterke organisatie verder kunnen. Dat idee van versterkte samenwerking is van belang in het licht van de hele klimaatdiscussie. Klimaataanpassingen bieden kansen voor de sector. Slim hergebruik van water bijvoorbeeld, zal alleen maar toenemen. Nederlandse bedrijven hebben daar prachtige technologieën voor ontwikkeld. Om daarmee sterk voor de dag te komen is een krachtenbundeling in de Nederlandse watertechnologiesector belangrijk evenals een goede samenwerking. Dat brengt me op onze netwerkbijeenkomst Waterlink, die we 26 januari in Leeuwarden weer houden. Ik hoop dat we elkaar fysiek kunnen treffen en het nieuwe jaar kunnen beginnen met een toost op een goed businessjaar en verdere versterking van onze banden met onze leden en partners. Hein Molenkamp Managing Director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebied van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.

wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl


WATERNETWERK NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Sybrand Metz Henry van der Bij

DECENTRAAL AFVALWATERZUIVERINGSSYSTEEM VOOR CIRCULAIRE WIJK HELSINGBORG Desah gaat in het Zweedse Helsingborg 320 gebouwen het grijs- en zwartwater scheiden en verwerken. Het Friese bedrijf ontwikkelde er een compact, modulair en decentraal afvalwaterzuiveringssysteem voor. “Afvalwater effectief scheiden kun je het beste doen door afvalwaterstromen bij de bron te scheiden”, zegt technisch directeur Sybrand Metz van Desah. Desah ontwikkelt en past technologieën en concepten toe voor decentrale afvalwaterzuiveringen. Vijftien jaar geleden lanceerde het zijn eerste referentieproject in Sneek. In tweeën­dertig huishoudens zamelde het afvalstromen lokaal in en werden nutriënten ­teruggewonnen. Vijf jaar later volgde een tweede project voor 230 huishoudens, waarbij energie werd terug­ gewonnen uit afvalwater en GFT-afval werd ingezameld - ook in Sneek. “Het grote voordeel van decentraal zuiveren is dat je water lokaal kan hergebruiken voor diverse doeleinden, bijvoorbeeld voor de groenvoorziening, het aanvullen van oppervlaktewater of hergebruik in de woning”, vertelt Metz. “Wij maken het afvalwater zo schoon dat dit mogelijk is. Daarnaast kan je nog energie uit het water terugwinnen; tussen de 15-30 procent van het totale verbruik per huishouden.” NR511/12 NR / MEIDECEMBER 2013 2021

Het systeem maakt gebruik van ­vacuümtoiletten, die volgens Metz veel water besparen. “Een vacuümtoilet verbruikt slechts een liter water per spoelbeurt, een normaal toilet zes tot zeven liter. Opgeteld bespaart een persoon 30 procent d ­ rinkwater, in vergelijking met traditionele t­ oiletten. Vacuümtechnologie maakt het afvalwater ook geconcentreerder, waardoor nutriënten - zoals fosfaat en ammonium - eenvoudiger terug te winnen zijn.” Deze nutriënten zijn bijvoorbeeld bruikbaar voor de productie van meststoffen. Tijdens het zuiveren van het afvalwater, produceert de vergister tegelijkertijd energie. “De decentrale zuivering zelf is energieneutraal en heeft geen externe energietoevoer nodig. Een ander groot voordeel is dat je geen riolering hoeft aan te leggen en te beheren”, vertelt Metz. In de wijk Oceanhamnen in Helsing-

borg worden de keukens uitgerust met een GFT-vermaler op basis van vacuümtechniek. Het tweede project van Desah in de wijk Noorderhoek in Sneek heeft zo’n vermaler en is hierdoor ‘Nederlands kampioen afvalscheiding’, volgens Metz. “De bewoners zijn daar erg blij mee. Het scheelt hun fruitvliegjes en een wandeling naar de kliko.” De decentrale manier van afval ­scheiden vraagt het nodige van de gehele waterketen, zegt Metz. “Het is belangrijk om alles goed af te stemmen met belanghebbenden. Denk aan de energieleverancier, het ­waterschap, het drinkwaterbedrijf en de gemeente. Stakeholders moeten over hun grenzen denken. In België hebben ze een coöperatie opgericht waar alle partijen in zitten. Daar plukt iedereen de vruchten van en is een voorbeeld voor Nederland.”

41 0


0 42

NEW BUSINESS Powered by Water Alliance

DRIJFVUILVERWIJDERAAR VERLAAGT BEHEERKOSTEN EN MILIEUBELASTING ROLAPAC ontwikkelde gelijknamige hardware die opgehoopt drijfvuil in een rioolgemaal voorkomt. De startup sleepte hiermee een nominatie binnen voor de Aquatech Innovation Award. “Wij schatten in dat meer dan 10 procent van de stedelijke gemalen een drijflaag probleem hebben”, zegt Laurens Verberne, mede-­ eigenaar van ROLAPAC.

Rolapac Rob Spaans en Laurens Verberne op Aquatech

In een ontvangstkelder van een riool klontert afval, zoals vetten, doekjes en andere voorwerpen, aan elkaar. ­Momenteel verwijdert een riool­ beheerder dit handmatig. “Door urba­ nisatie krijgen rioolgemalen steeds meer te maken met drijfvuillagen”, zegt Verberne. “Een gemaal is bedoeld om afvalwater naar de waterzuivering te transporteren. In sommige stads­ delen is dat een uitdaging. Wij herstellen dat idee.” Mede-eigenaar Rob Spaans, die tevens een schoonmaakbedrijf bestiert dat onder andere drijfvuil op waterzuiveringsinstallaties verwijdert, bedacht een oplossing voor het probleem. Door in de ontvangstkelder van het gemaal de zuigmonden te voorzien van een gepatenteerd opzetstuk, wordt het drijfvuil weggezogen. Hierdoor belandt het drijfvuil alsnog in het verwerkings­ proces. Een op maat gemaakte korf zorgt ervoor dat groot afval - een

literfles of stuk hout - niet wordt meegenomen richting de pompen. ROLAPAC testte het systeem in een rioolgemaal in Scheveningen en bewees de werking. “Drijflagen waren daar een flink probleem. Om het vuil te verwijderen reden reinigingsvoertuigen er minimaal vijf keer per jaar voor meerdere werkdagen langs. Dankzij de ROLAPAC was dat een jaar lang niet nodig. Bovendien was de schoonmaakploeg na een jaar binnen twee uur klaar. Nu stellen we dat een jaarlijkse check voldoende is.” Volgens Verberne reduceert R ­ OLAPAC drijflagen in rioolgemalen met 90 procent en wordt het milieu ontlast. “Normaal gesproken haalt een zuigauto het drijfvuil op en brengt het naar een afvalverbrander. Die rijbewegingen zijn niet meer nodig, waardoor een beheerder CO2 bespaart. Verder voorkomt het overlast voor buurtbewoners, want zuigauto’s zijn ook belastend voor

de buurt waar het gemaal staat.” Daarbij profiteert een beheerder van hogere biogas volumes wanneer er een biogascentrale aanwezig is op de zuivering, aldus Verberne. “Biogascentrales zijn gebaat bij meer vetten. Wij transporteren meer vetten en zorgen dus voor meer opbrengst.” In oktober organiseerde de startup een open dag in het rioolgemaal in Scheveningen. Acht waterschappen namen een kijkje. Inmiddels staan er een aantal vervolggesprekken gepland. In oktober werd de uitvinding genomineerd voor de Aquatech Innovation Award. Het zorgde voor de nodige publiciteit en een stand in de ­Innovatiestraat van de beurs. “De grootste uitdaging is mensen bekend maken met ons product. Onze ambitie is om Nederland te bestormen. We denken echter groter - met deze ­techniek ligt de wereld aan onze voeten.”


WATERNETWERK NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

WATERLAB GEEFT CIRCULAIRE WATERINNOVATIES KICKSTART Om de watertransitie in Flevoland op gang te brengen, werken overheden, kennisinstellingen en bedrijven samen in het Waterlab Circulair Water. Een project dat mede mogelijk gemaakt is door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling van de EU. “Voor het toekomstige watertekort willen we nu al voorbereidend bezig zijn”, zegt projectleider Martijn Bijmans.

Martijn Bijmans

In het Waterlab Circulair Water worden leveranciers uitgenodigd om samen met ondernemers innovatieve technieken voor zeven uitdagingen binnen verschillende domeinen te ­ontwikkelen: voedselverwerkende industrie, wonen, werken en ­leren, bedrijfsterreinen, en ­recreatie. Het Waterlab Circulair Water helpt ondernemers de casus goed op papier te krijgen, in de markt te zetten via ­Water Alliance en mede te ­financieren. “De eerste referentie is voor leveranciers cruciaal”, vertelt Bijmans. “In de ‘valley of death’ stranden veel innovaties voordat de eerste toepassing is gerealiseerd. Je kan blijven testen, maar dat kost veel geld.” Voor de projecten in het Waterlab Circulair Water is het belangrijk dat de eerste referentie betaalbaar is voor de ondernemer. Uiteindelijk moeten leveranciers winst kunnen maken en NR511/12 NR / MEIDECEMBER 2013 2021

moet de innovatie ook bruikbaar zijn in de toekomst. Volgens Bijmans vraagt dat veel van de marktpartijen. “Om een goede referentie neer te zetten, zitten veel leveranciers er met eigen financiële middelen in. Het is een zware last om met beperkt budget iets voor elkaar krijgen, want het moet commercieel zinvol zijn. We zien het liefst nieuwe technieken, zodat een project echt een bijdrage levert aan Nederland. Deze elementen maken het een hele zinvolle methodiek.” De eerste projecten zitten al in de constructiefase, zoals de camper staanplaatsen bij Camp & Surf ­Markermeer in Lelystad. Op deze ­afgelegen locatie was geen aanvoer van drinkwater. “Daar is nu een duurzaam concept bedacht, waarbij drinkwater geproduceerd wordt uit het Markermeer en uit regenwater. Voor beide zijn we bezig met een

vergunningaanvraag. Dit is nieuw in Nederland - er bestaat nog geen ­procedure voor”, vertelt Bijmans. Het idee voor het Waterlab ontstond in woongebied Oosterwold in Almere, waar ruimte is voor alternatieve bouw en innovatieve oplossingen. Twee van de zeven innovaties vinden plaats in dat stadsdeel. Bijmans: “Daar moeten duizend huizen gebouwd ­worden en is men innovatief bezig met ­afvalwaterzuivering. Maar er zijn meer ­uitdagingen. Bijvoorbeeld op het gebied van circulair drinkwatergebruik.” De komende maanden worden de zeven projecten uitgevoerd en ­gemonitord. “In totaal loopt het project 2,5 jaar. De resultaten ­worden gebruikt om te laten zien dat circulair water de toekomst heeft. ­Geïnteresseerde leveranciers kunnen de website van Water Alliance in de gaten houden voor nieuwe casussen”, besluit Bijmans.

43 0


44 Foto Jürgen Berlekamp

Wateronderzoek

OPLOSSING ECOLOGISCHE CRISES VRAAGT MEER DAN TECHNIEK ­Klimaatverandering heeft niet alleen ­fysieke, maar ook ­brede maatschappelijke gevolgen, zoals falende ­economieën en massale ­ontheemding. Maat­ regelen moeten dus niet alleen het milieu beschermen, maar ook de maatschappelijke ­gevolgen beperken. Welke aspecten in de ­benodigde samenwerkingen bepalen het succes in het vinden van duurzame oplossingen?

In brede samenwerking komen per definitie groepen bij elkaar die van elkaar v­ erschillen. Sectoren, disciplines en landen verschillen in beslissingsbevoegdheden, prioriteiten en verantwoordelijkheden. Sommige organisaties steunen bijvoorbeeld hoofdzakelijk op gespecialiseerde kennis, terwijl andere meer generalistisch zijn. De organisatiecultuur kan pragmatisch zijn en gericht op problemen oplossen, of meer vertrouwend op de naleving van voorschriften en procedures. Oplossingen kunnen gezocht worden in techniek of eerder in het beïnvloeden van menselijk gedrag. Dergelijke verschillen (asymmetrieën) kunnen in de weg zitten bij samen werken aan oplossingen. Drijfveren Ook op het niveau van individuen zijn er verschillen die samenwerking kunnen verrijken maar ook bemoeilijken. Waardoor wordt het denken en handelen van individuen gestuurd, wat is ieders drijfveer? Er zijn globaal drie belangrijke drijfveren te onderscheiden, ook wel doelkaders genoemd: het hedonistische, het op winst gerichte en het normatieve ­doelkader. Het hedonistische doelkader gaat over ‘zich nu beter voelen’, het onmiddellijk bevredigen van kortetermijnbehoeften. Het winstdoelkader gaat over het verbeteren van iemands middelen, winst op de middellange termijn. Normatief doelkader Wanneer het normatieve doelkader overheerst, is de belangrijkste drijfveer voor iemands beslissingen en handelingen de intentie om juist te handelen in overeenstemming met de collectieve behoeften en prioriteiten, op dat moment en in de toekomst.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Er is een zekere balans nodig tussen de drie drijfveren. Als hedonisme en winststreven de overhand hebben zal dit op de lange termijn diepgaande schade toebrengen aan een organisatie, gemeenschap of samenleving. Hedonistische en winstgerichte doelpatronen verdwijnen nooit helemaal, ze blijven op de achtergrond van invloed op percepties en gedrag. Wanneer de normatieve doel­ patronen in een onderhandeling dominant blijven, kunnen zij de intentie van de machtigste partij matigen en toewerken naar een voor beide partijen gunstig resultaat. Natuurlijk kapitaal Een voorbeeld is de onbeperkte economische groei en winststijging ten koste van het natuurlijk kapitaal. Als maatschappelijke en milieukosten niet worden doorberekend in de prijs van een product of dienst, samen met de intrinsieke waarde van hulpbronnen zoals schoon water en vruchtbare grond, ontstaat een vernietigende ­vicieuze ­cirkel. Het doorbreken hiervan vereist organisaties met sterke normatieve doelstellingen, plus de steun van burgers. Het gaat om de aanmoediging van coproductie op basis van beginselen en doelstellingen die in de eerste plaats gericht zijn op het collectieve welzijn en de veiligheid van alle soorten. Het is daarnaast van belang dat de winstgerichte en hedonistische doelkaders het normatieve doelkader onder­steunen. Zo kunnen fiscale stimulansen bedrijven stimuleren de omvang van hun ecologische voetafdruk te verkleinen, en zo bij te dragen aan het collectieve welzijn. Motiveren tot coproductie De sleutel voor effectieve samenwerking en coproductie is een dynamisch evenwicht tussen verschillende mandaten, prioriteiten en verantwoordelijkheden die worden geleid door een normatief doelkader. De theorie van de Joint Production Motivation kan hierbij van nut zijn. Volgens deze theorie zien individuen zichzelf onder sterk ­motiverende omstandigheden als onderdeel van een gezamenlijke inspanning. Zij kiezen dan hun eigen gedrag volgens een set van gezamenlijke doelen, en coördineren bewust de samenwerking. Een hoge mate van wederzijdse afhankelijkheid in termen van doelstellingen, taken en resultaten, stimuleert innovatie en duurzame samenwerking tussen belanghebbenden. Dit zijn ook niet-gouvernementele partijen (waaronder burgers) met verschillende sociale, culturele, politieke en economische achtergronden. De praktijk Heel duidelijk wordt dit aan de hand van het project NR 11/12 DECEMBER 2021

­ EDUWA-Vecht(e) in het Duits-Nederlandse stroomgebied M van de Vecht (in Duitsland Vechte genoemd). In dit project wilde men oplossingen zoeken voor de schadelijke emissie van humane en veterinaire medicijnen en van multi-resistente micro-organismen. Vergeleken met Duitsland hebben Nederlandse organi­ saties een veel vlakkere structuur met minder strikte hiërarchische lagen. Dit betekent niet alleen dat veel leden van Nederlandse organisaties meer invloed kunnen hebben op de besluitvorming maar ook dat het besluitvormingsproces gericht is op het bereiken van consensus. Daarnaast worden leidinggevende functies in Duitsland vaker vervuld door vakspecialisten. Het gevolg is dat een Duitse vertegen­woordiger die betrokken is bij grensoverschrijdende samenwerking vaak wel deskundig is, maar geen mandaat heeft om besluiten te nemen, terwijl Nederlandse vertegenwoordigers die wel zo’n mandaat hebben vaak niet over de benodigde specifieke kennis beschikken. Toch hebben in het project MEDUWA-Vecht(e) belanghebbenden uit verschillende sectoren en disciplines gezamenlijk bijgedragen aan het beperken van de schadelijke ecologische, sociale en economische gevolgen van de genoemde schadelijke emissies. Lieneke Stam & Rafael Wittek, (Rijksuniversiteit ­Groningen), Margarita Amador & Alfons Uijtewaal (stichting Huize Aarde) Dankwoord Deze publicatie is mogelijk gemaakt door financiële ­ondersteuning van het MEDUWA-Vecht(e)-project van ­INTERREG-VA Nederland-Duitsland.

Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen). ­­ SAMENVATTING Een adequate reactie op de complexe scenario’s van ­klimaatverandering vraagt om allianties en sociale ­akkoorden. Een dergelijke samenwerking begint met een goed begrip van de verschillende drijfveren (hedonistisch, op winst gericht of normatief), mandaten en ­verantwoordelijkheden van mensen en organisaties.

45


46 iStockphoto

EDA ONDERZOEKT WATERVERVUILING EN ACHTERHAALT ONBEKENDE STOFFEN Watermonsters zijn mengsels: ze bevatten veel stoffen die lang niet allemaal bekend zijn. Dat maakt het moeilijk om te achterhalen welke stoffen in het water gezondheidsrisico’s of negatieve effecten op de ecologie kunnen geven. Effect Directed Analysis (EDA) biedt hiervoor een oplossing.

Waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven gebruiken steeds vaker bioassays om de risico’s van mengsels te onderzoeken. Een bioassay is een proef waarbij je kijkt of een stof of een mengsel effect heeft op een biologisch proces, bijvoorbeeld celdeling of de werking van een hormoon. Inmiddels kun je veel bioassays doen met bacteriestammen en cellijnen die specifiek reageren op chemische stoffen. De assays reageren dan op de actieve stoffen - zowel de bekende als de onbekende - in het water. Met bioassays kunnen we dus zien of er stoffen in een monster zitten die aantoonbare en meetbare biologische effecten veroorzaken. Recent is het EDA-platform beschikbaar gekomen. ‘Effect Directed Analysis’ (EDA) analyseert de effecten van mengsels en combineert daarbij bioassays en chemische methodes. Nieuw is dat het hiermee nu mogelijk wordt om effecten van onbekende stoffen vast te stellen en ze op naam te brengen. Het platform, eigenlijk een faciliteit binnen een laboratorium, is ontwikkeld door Het Waterlaboratorium (HWL) en de Vrije Universiteit met steun van de NWO. Binnenkort lanceert de KennisImpuls WaterKwaliteit (KIWK) een website voor waterbeheerders over bioassays en EDA (zie www.kennisimpulswaterkwaliteit.nl/). Vier fases Het EDA-platform kent vier fases. Fase 1 bestaat uit bioassays met watermonsters. Dit is de gangbare monitoring die al standaard wordt toegepast voor drinkwaterbedrijven. Zodra een bioassayrespons een grenswaarde overschrijdt, is er mogelijk een risico. Als de oorzaak onbekend is, start Fase 2. In Fase 2 worden de stoffen in het watermonster met chromatografie gesorteerd op polariteit en chemisch geanalyseerd met de massaspectrometer (MS). Daarnaast worden na de chromatografie 200 tot 300 kleine fracties opgevangen. Die worden getest in de bioassay(s) uit Fase 1. Dit levert informatie op over het aantal stoffen dat bijdraagt aan het waargenomen effect. Bovendien kunnen watermonsters onderling vergeleken worden, bijvoorbeeld voor en na waterzuivering. Als verdere identificatie van stoffen nodig is, start Fase 3. Fase 3 is de voorlopige identificatie van bekende actieve stoffen. Van sommige stoffen is namelijk al bekend dat zij de waargenomen activiteit veroorzaken. Voor onbekende stoffen worden de chemische data (MS-data) uit Fase 2 vergeleken met data in een stoffenbibliotheek. Als dat niets oplevert en de stoffen dus volledig onbekend zijn, wordt Fase 4 gestart. In Fase 4, de meest arbeidsintensieve fase, wordt getracht door combinatie van de MS-data en de bioassay-data een molecuulstructuur voor de onbekende stoffen af te leiden. Als een stof is gevonden die het gemeten effect mogelijk heeft veroorzaakt, wordt deze in zuivere vorm aangeschaft en getest in de bioassay om te controleren of deze daadwerkelijk en in dezelfde mate het waargenomen effect geeft. Inmiddels hebben we EDA vele malen succesvol toegepast. We bespreken enkele voor­ beelden.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Schematisch overzicht van de vier fases van het hoge resolutie-EDA-platform

Hormoonverstoring Voor Waternet onderzochten we in- en effluent van een rioolwaterzuivering op androgene stoffen: testosteron of stoffen met een vergelijkbare werking. In het influent vertoonden minstens vijf stoffen deze werking. In EDA-fase 3 en 4 werden er drie geïdentificeerd: testosteron zelf en twee andere mannelijke geslachtshormonen, androsteendion en dihydrotestosteron. Het effluent gaf alleen nog enige activiteit van androsteendion. De andere twee zijn dus in de RWZI verwijderd of afgebroken. Een analyse voor drinkwaterbedrijf Dunea van water uit de Afgedamde Maas bracht progestogene activiteit én de remming daarvan aan het licht; progesteron is het ­zwangerschapshormoon. De remmende werking (antiprogestogeniteit) was echter veel sterker, en in Fase 3 en 4 bleken de fungiciden cyazofamid en epoxiconazool en de herbicide metolachlor hiervoor verantwoordelijk (allemaal landbouwbestrijdingsmiddelen). Beschadiging van cellen In oppervlaktewater in het beheergebied van waterschap Hunze en Aa’s was cytotoxiciteit vastgesteld. Een cytotoxische stof beschadigt cellen, bijvoorbeeld door de celmembraan lek te maken. Fase 1 en 2 leverden twaalf mogelijke actieve stoffen op, waarvan er acht onbekend bleven. Van vier stoffen werd de cytotoxische activiteit met een zuivere standaard bevestigd in een bioassay. Dit waren het insecti­ cide fipronil, fipronilsulfon (metaboliet van fipronil) en de fungiciden tebuconazool en epoxiconazool. De laatste ­zagen we ook al in het voorbeeld van de Afgedamde Maas, als anti-progestogeen. De stof heeft beide werkingen, cytotoxiciteit treedt op bij een hogere concentratie. EDA is arbeidsintensief. Daarom is het EDA-platform moNR 11/12 DECEMBER 2021

dulair opgebouwd. Als een karakterisering van de chemische eigenschappen volstaat, kunnen waterbeheerders of drinkwaterbedrijven na hun reguliere bioassaymonitoring (Fase 1) volstaan met Fase 2. Als stoffen volledig bekend moeten zijn, kunnen ze ook Fase 3 en 4 laten uitvoeren. Vaak lukt het om met het EDA-platform actieve stoffen te identificeren, al blijven de nodige stoffen nog onbekend. De succeskans zal gezien de voortgaande ontwikkelingen nog stijgen. Corine Houtman, Sanne Brekelmans, Tineke Slootweg (Het Waterlaboratorium)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen). ­­ SAMENVATTING Bij watervervuiling is het moeilijk om te achterhalen ­welke stoffen in het water risico’s voor de gezondheid of het waterleven kunnen geven. Dat komt doordat watermonsters mengsels zijn met veel verschillende, vaak onbekende stoffen. Eigenlijk is identificatie van stoffen én vaststelling van hun biologische activiteit nodig. Het EDA-platform maakt dit mogelijk, door bioassays en chemische analyses te combineren en is zo een krachtig hulpmiddel bij de duiding van milieu-effecten.

47


48

Kijk op de website van H2O!

iStockphoto

Meer weten?

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2owaternetwerk.nl zijn ­verschenen.

h2owaternetwerk.nl

Onderzoek naar mogelijk zorgwekkende stoffen in Nederlands oppervlaktewater Waterbeheerders en drinkwaterbedrijven zetten zich in om mogelijk ­zorgwekkende stoffen zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen. Er is een lijst van potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen (pZZS) die zijn aangemerkt voor verder onderzoek. Daarnaast heeft het RIVM de ZZS similarity tool ontwikkeld om stoffen te screenen op zeer zorgwekkende gevaarseigenschappen. Els Smit, Pim Wassenaar, Lise de Boer en Nicole Janssen (Rijksinstituut voor Volks­ gezondheid en Milieu) Een eenvoudige en goedkope methode om persistentie van stoffen in opper­ vlaktewater te meten De voorgeschreven testmethode voor (zeer) persistente stoffen ging uit van 14C-gelabelde stoffen. KWR en UBA hebben nu aangetoond dat een veel eenvoudigere en goedkopere methode kan worden gebruikt. Roberta Hofman-Caris (KWR Water), Harrie Timmer (VEWIN), Daniela Claßen (Umweltbundesambt) Bijzondere kwaliteiten van water (9) – klimaat: de onstuimige wisselwerking tussen water en warmte Hoewel kooldioxide als de hoofdschuldige aan de opwarming van de aarde is aangemerkt, is waterdamp het belangrijkste broeikasgas. Het wordt echter zelden zo benoemd, terwijl de thermische eigenschappen en het gedrag ten aanzien van straling minstens zo zwaarwegend zijn. Hans van Sluis (gepensioneerd watertechnoloog DHV)

Anaerobe actiefkoolfiltratie op een ­verontreinigde grondwaterwinput In het ruwwater van waterproductiebedrijf Helmond wordt sinds 2005 een organische microverontreiniging aangetroffen. De verontreinigde winput is daarom als schermbemaling gebruik. Vanaf januari 2020 wordt het ruwwater van deze verontreinigde winput met anaerobe actiefkoolfiltratie gezuiverd. Stephan van de Wetering en Jos van de Kruijs (Brabant Water) Gebruik van DNA voor inzicht in biologische waterkwaliteit met diatomeeën Met DNA-analyses zijn in diverse ­water­typen diatomeeën ­(kiezelwieren) ­geïdentificeerd. Een indexwaarde ­gebaseerd op DNA hoeft niet af te wijken van de met ­microscopisch onderzoek bepaalde waarde mét aantalsschattingen per soort. Michiel Hootsmans (KWR Water ­Research ­Institute), Kevin Beentjes (Naturalis Biodiversity Center), Berry van der Hoorn (Naturalis Biodiversity Center, hogeschool ­InHolland Delft) en Jako van der Wal (AQUON) Waterarmoede in Nederland: een ­verkenning In een verkennende studie heeft KWR waterarmoede in Nederland vanuit vijf perspectieven onderzocht. De drinkwatersector ontwikkelt momenteel verschillende initiatieven om waterarmoede (specifiek betalingsachterstanden en afsluitingen) tegen te gaan. Nicolien van Aalderen, Stijn Brouwer, ­Stefanie Salmon (KWR Water)

Pilot: sector- en grensoverschrijdend samenwerken voor innovatie Het Duits-Nederlandse project ­INTERREG-VA MEDUWA-Vecht(e) heeft in zeven van de tien schakels van de medicijnketen in totaal twaalf nieuwe gereedschappen voortgebracht voor de preventie, mitigatie, meting en monitoring van ­verontreiniging, alsmede simulatie, visualisatie en communicatie van oplossingen. Margarita Amador & Alfons Uijtewaal ­(Stichting Huize Aarde), Raissa Ulbrich ­(Universiteit Osnabrück), Caroline van Bers (The Integrated Assessment Society, Universiteit Osnabrück)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


(Advertentie)

JOUW VACATURE VIA ÁLLE KANALEN

Wie je ook zoekt voor je vacature, ze kunnen overal zitten. Daarom bereik je op Watervacatures.nl kandidaten in álle windrichtingen van de watersector. Want wij ver­ spreiden je advertentie niet alleen via de site en de vacaturebank van H2O en KNW, maar ook via onze nieuwsbrieven, de app, het maga­ zine, sociale media en beurzen. Zodat je iedereen een stuk makke­ lijker bereikt: degenen die hard op zoek zijn en degenen die misschien geïnteresseerd zijn maar het nog niet weten.

• Je topvacature zichtbaar op de homepage. • Je vacature tevens zichtbaar op elke afzonderlijke vacaturepagina. • Tweewekelijks in de H2O-KNW=nieuwsbrief. • Ook zichtbaar o.a. in app en op sociale media. Wil je je vacature nu plaatsen of meer weten over het bereik van Watervacatures.nl? Bel of e­mail Tamara Bos op 0612065758 of info@watervacatures.nl.

www.watervacatures.nl


15, 16 & 17 MAART 2022 EVENEMENTENHAL

GORINCHEM DRINK WATER

PROCES WATER

AFVAL WATER

STEDELIJK WATER & RIOOLBEHEER

WWW.AQUANEDERLAND.NL TWITTER.COM/AQUA_RIO_EH

WWW.LINKEDIN.COM/COMPANY/AQUA-EN-RIO

BEZOEK DE WEBSITE


51

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Foto Tessa Spaaij

Agenda@Waternetwerk KNW-activiteiten Agenda@Waternetwerk Meer informatie en aanmelden kan via www.h2owaternetwerk.nl, tenzij anders vermeld. 17 JANUARI, DELFT Vakantiecursus #73 Pandemieën en andere rampen 27 JANUARI, WEBINAR CoP Beheer en Onderhoud over ­Water­overlast, 9-10.30 uur 27 JANUARI, UTRECHT Rioneddag, afscheid van Hugo Gastkemper 15 MAART, DELFT Watersummit, catching up with ­urbani­sation 15-17 MAART, GORINCHEM Aqua Nederland Vakbeurs 23 MAART, HENGELO Kennis in Praktijk op de RWZI 26 APRIL, OIRSCHOT CoP Beheer en Onderhoud Praktijkdag Circulariteit Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: redactie@h2o-media.nl

Pandemieën en andere rampen – 73e vakantiecursus LET OP: de oude vertrouwde nieuwjaarsreceptie van de sector is deze keer niet op vrijdag en niet op de TU Delft, maar op maandag 17 januari 2022 in Theater De Veste in Delft. Heel veel interessante sprekers met als uitsmijter Tommy ­Wieringa over ‘Rampen te water’. Meer informatie over het programma en aanmelden, zie: https://www.tud-vakantiecursus.nl/

NR 11/12 DECEMBER 2021

Het team dat AIWW2021 tot een succes maakte

AIWW2021: 1.310 plus 456 plus 160 deelnemers

We blikken terug op een succesvolle Amsterdam International Water Week georganiseerd onder regie en verantwoordelijkheid van de Stichting International Water Conferences van KNW. Online hadden we 1.310 deelnemers uit 81 landen. In person hadden we in een driedaagse conferentie een prachtig programma met innovatie en research sessies met 456 deelnemers uit 27 landen. Het Integrated Leadersforum met 17 round tables over cities, utilities en industry had 160 deelnemers uit 17 landen. Minister Barbara Visser opende persoonlijk de online conferentie bij Pakhuis de Zwijger. Watergezant Henk Ovink nam op donderdag 4 november het ILF-statement van de AIWW2021 mee naar de COP26 in Glasgow. De action agenda, films, videoregistratie en foto’s zijn te vinden op de communitywebsite amsterdamiww.com.

In memoriam Gerlinde Roskam: warm en sympathiek

Gerlinde is jarenlang betrokken bij de KNW-themagroep Waterkwaliteit geweest, waarvan 6 jaar secretaris. Ze is de medegrondlegger van de serie symposia ‘Waterkwaliteit op de Kaart’. Maar we durven eigenlijk wel te zeggen dat zonder haar geduld, vasthoudendheid, betrokkenheid en nauwkeurigheid het symposium niet had bestaan. Gerlinde wist op een hele subtiele manier de rest van de themagroep en mij bij de les te houden. ‘Ik was dan vaak zeg maar net iets te optimistisch met ideeën en minder concreet en smart. Gerlinde zorgde ervoor dat we wel heel concreet en smart afspraken maakt’. Ze wist te structuren, te faciliteren en de vaart erin te houden. De warmte en sympathieke persoonlijkheid van Gerlinde zorgde er daarnaast voor dat je je in de themagroep thuis voelde en er ook oog was voor de minder zakelijke kant. Zo was zij wederom de drijvende kracht achter de gezamenlijke excursies. Tot slot was Gerlinde, die bij Deltares werkte, een zeer gewaardeerde collega. Ze wist onder andere ontzettend veel van het IJsselmeergebied en specifiek de slibproblematiek. We zijn haar heel dankbaar en zullen haar verschrikkelijk missen. Peter Schipper, voorzitter themagroep Waterkwaliteit


Efficiënt, eenvoudig en innovatiefeenvoudig waterbeheer Efficiënt, en met oplossingen voor: innovatief waterbeheer met oplossingen voor: grondwaterstand

oppervlaktewater grondwaterstand riooloverstorten oppervlaktewater EC-metingen riooloverstorten EC-metingen

Gebruikersvriendelijk en betrouwbaar gegevens verzamelen: Gebruikersvriendelijk en betrouwbaar Stand-alone (bluetooth) gegevens verzamelen: Telemetrisch naar uw portal Stand-alone (bluetooth) (GSM, NB IoT, LTE-m, LoRa) Telemetrisch naar uw portal (GSM, NB IoT, LTE-m, LoRa)

www.leiderdorpinstruments.nl

info@leiderdorpinstruments.nl

071 54 15 514

www.leiderdorpinstruments.nl

info leiderdorpinstruments.nl

071 54 15 514


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.