H2O juni 2020

Page 1

6

12 juni 2020 53ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

CO VERDAAS ‘Waterschappen moeten wel rolvast blijven‘ Aquathermie begint aan inhaalrace Waterbewust gedrag moet je prikkelen WaterWorX 2 jaar onderweg



REDACTIONEEL

De inhaalrace van aquathermie

Aquathermie als witte vlek in een water­ rijk land zou meer dan een historische vergissing zijn

“We hebben een aantal iconische projecten nodig om het goed van de grond te krijgen. De komende twee, drie jaar moet het zich bewijzen.” Dat zei Rafaël Lazaroms, programma­ manager energie bij de Unie van Waterschappen in december 2018 tegen H2O online. ­Lazaroms praatte over aquathermie. Aanleiding was het Klimaatakkoord waar net een hand­ tekening onder was gezet. Ook door de waterschappen die volop hadden meegedaan aan de onderhandelingen. In de debatten over de energietransitie ging aan de klimaattafels de aandacht vooral uit naar wind- en zonne-energie, aquathermie kwam pas gaandeweg in beeld. De omarming van TEO, TEA en TED was geen abc-tje omdat ze onbekend en dus onbemind waren. Onder­ gesneeuwd in het lobbygeweld van windmolen en zonnepaneel, ze werden maar net op tijd ontdekt. “Laat ik iets gevaarlijks zeggen. Als de waterschappen en Rijkswaterstaat hier in het recente ­verleden geen onderzoek naar hadden gedaan, stond aquathermie niet in het ­Klimaatakkoord”, zei STOWA-directeur Joost Buntsma in september 2019 tegen H2O. Gelukkig dat warmtewinning uit afval-, oppervlakte- en drinkwater het Klimaatakkoord wél heeft gehaald, want aquathermie als witte vlek in een waterrijk land met naam en faam in waterbeheer, het zou meer dan een historische vergissing (lees: aanfluiting) zijn geweest. We hebben het hier over een innovatie met grote potentie in de warmtetransitie die als techniek geen last heeft van discussies over ontbossing (biomassa), horizonvervuiling, geluidoverlast, slagschaduw (windmolens), aardbeving, verontreiniging grondwater (geothermie) en aan­ tasting van het landschap (zonneparken). In dat kader: in onderzoeken is tot dusverre niet gebleken dat aquathermie een negatieve impact heeft op de waterkwaliteit. Aquathermie is nu begonnen aan een inhaalrace, staat in deze H2O. De techniek doet serieus mee. Zo staat de Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++) voor het eerst open voor projecten waarbij warmte wordt gewonnen uit afval- en oppervlaktewater. ­Verder subsidieert het Programma Aardgasvrije Wijken proeftuinen met aquathermie en is de ­techniek opgenomen in het innovatieprogramma WarmingUP. De sector zelf staat aan met onderzoeken, pilots, verkenningen en initiatieven als Netwerk Aquathermie en Aquathermie Viewer. Of de innovatie zich daarmee definitief bewijst moet blijken. Zo is de aanleg van warmtenetten een belangrijke kritische factor, maar beleids­ adviseur Reinier Romijn van de Unie van Waterschappen heeft goede hoop. Hij zegt in deze H2O: “Ik voorzie een doorbraak. Zeker honderd projecten zitten in de pijplijn.” Bert Westenbrink

NR6 JUNI 2020

3


BESPAAR WATER MET INTELLIGENTE WATERBEHANDELING TOT

80% WATER

HERGEBRUIK

MINDER

UITGAVEN

DE JUISTE

WATERKWALITEIT

GRUNDFOS iSOLUTIONS PUMP

CLOUD SERVICES

VERMINDER UW WATERVERBRUIK EN BESPAAR GELD Wist u dat u het waterverbruik in uw industriële faciliteit tot 80% kunt verminderen door water te hergebruiken? Intelligente oplossingen van Grundfos in een waterhergebruiksysteem helpen u water te besparen, uw totale uitgaven te verminderen en voor de juiste waterkwaliteit voor uw toepassing te zorgen. Met de toenemende waterschaarste, kosten en regelgeving richten industriële installaties over de hele wereld zich op waterhergebruik. Het is bijzonder geschikt voor suppletiewater voor koeltorens, die zeer waterintensief zijn, maar niet dezelfde waterkwaliteit en -behandeling vereisen als het water voor kernprocessen. Ontdek de voordelen van Grundfos iSOLUTIONS voor het behandelen en hergebruiken van industrieel water op www.grundfos.nl

Trademarks displayed in this material, including but not limited to Grundfos, the Grundfos logo and “be think innovate” are registered trademarks owned by The Grundfos Group. All rights reserved. © 2020 Grundfos Holding A/S, all rights reserved.

HERGEBRUIK VAN INDUSTRIEEL WATER


INHOUD H2O NR6 JUNI 2020

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

8 Co Verdaas: ‘Houden mensen ook van ons, de waterschappen?’

18

Inhoud

Waterbewust gedrag lok je uit met de juiste prikkels

NR6 JUNI 2020

12

Aquathermie, de grote belofte van de energietransitie

20

Drinkwater en natuur in evenwicht op Goeree

5


(Advertentie)

is jouw waterkennis op peil? In september start het nieuwe cursusjaar bij Wateropleidingen, de praktijkgerichte opleider voor de watersector. Met ruim 100 opleidingen, cursussen en certificeringen waarmee jij jouw vakkennis kunt vergroten. We onderscheiden ons aanbod door een combinatie van vakinhoudelijke kennis, actuele thema’s, didactische werkvormen, praktische toepasbaarheid en inspirerende docenten.

drinkwater riolering & stedelijk water Klimaatadaptatie waterzuivering waterbeheer waterveiligheid vergunningen & handhaving omgevingswet arbo opleiden en coachen persoonlijke vaardigheden internationaal

Bekijk ons actuele aanbod op

www.wateropleidingen.nl Hier kun je ook onze cursusbrochure aanvragen.

of

corona pro

De geplande opleidingen starten gegarandeerd, met inachtneming van de richtlijnen van de overheid. De locaties die wij gebruiken zijn ingericht op 1,5-meteronderwijs en daar waar nodig gebruiken wij digitale lesvormen.


INHOUD

24 KRW: Nutriëntconcentraties moeten sterker afnemen

Inhoud En verder

30

WaterWorX: ‘Goed luisteren en dan samen uitvogelen hoe het beter kan’

3 REDACTIONEEL

De inhaalrace van aquathermie

17 IN THE PICTURE

Dennis Wagenaar: ‘Multidisciplinair op een heel klein gebied, waar ik álles van weet’

22 HOOGSTANDJE

Wilgenbos in Delftse Schie als schuilplaats voor vissen

26 WATERTECHNIEK

• Rioolwateronderzoek wint terrein in monitoren SARS-CoV-2 • Anammox-bacteriën produceren stroom uit afvalwater • Nieuwe technieken slibgistingsinstallatie Echten • Zelflerend algoritme verbetert waterverwachtingen

29 COLUMN COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Eric Burgers, Mirjam Jochemsen, Corien Lambregtse, Pauline van Kempen, Dorine van Kesteren, Hans Klip, Hans Oerlemans, Barbara Schilperoort, Harrie Timmer, Martien Versteegh. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve, Jan van den Berg REDACTIEADVIESRAAD Astrid van Bragt-Schol, Mathijs van den Brink, ­Erwin de Bruin, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Hans Gehrels, ­Warry Meuleman, Johan van Mourik, Leon Korving, Jos Peters, Jan ­Roelsma, Peter Schipper, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Egbert Zaadstra, Jason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765

NR6 JUNI 2020

Harrie Timmer: U drinkt uw eigen gezeik

34 PODIUM

Vergroening in de stad vraagt ook veel water

36 WATERWETENSCHAP

• De kwaliteit van afstromend hemelwater in Nederland • Verkennend rekenen aan grootschalige infiltratie op de Veluwe

41 H2O ONLINE 43 WATERNETWERK

Wetskills bestaat 10 jaar Het dak op voor het klimaat

7


8

Co Verdaas

‘WATERSCHAPPEN MOETEN WEL ROLVAST BLIJVEN’ TEKST HANS KLIP | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE

Co Verdaas, dijkgraaf van Waterschap Rivierenland, ziet de bijdrage van waterschappen aan maatschappelijke opgaven steeds groter worden. Zij worden volgens hem belangrijke partners bij gebiedsontwikkeling door aan de voorkant kennis en kunde in te brengen. Met een waarschuwing: wees wel rolvast.


C ‘ Toen ik te horen kreeg dat ik dijkgraaf zou worden, was ik ontroerd. Het voelde als thuiskomen’

CO VERDAAS

D

e cirkel is eigenlijk rond, zegt Co Verdaas als hij het over zichzelf heeft. Al vroeg was Verdaas gefascineerd door water en sinds ruim een jaar is hij dijkgraaf van Waterschap Rivieren­ land. “Vraag me niet waarom, maar ik zat als jongetje dag en nacht aan de waterkant. Ik was urenlang aan het vissen, ook als ik niets ving.” De liefde voor water bleef een constante, al voerde zijn loopbaan hem meestal langs andere onderwerpen (zie kader Fysieke leefomgeving als rode draad). Drie jaar geleden verhuisde hij met zijn vrouw naar een woning in een oude steen­ fabriek net buiten Nijmegen. Die ligt pal naast de Waal en een aantal uiterwaarden met plassen. Ze houden ook bij hoogwater droge voeten, vertelt hij. “Geen dag is hetzelfde aan het water. Bij onze bijna dagelijkse wandeling kijken we goed naar wat er gebeurt. Zijn de visjes in het warme deel actief? Is de ijsvogel weer aan het nestelen?” Verdaas combineert zijn functie als dijkgraaf met die van hoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de Technische Universiteit Delft, waar hij een deeltijdaanstelling heeft. Het gesprek meandert langs onderwerpen die zijn grote belangstelling hebben, zoals de interbestuurlijke verhoudingen, de veranderingen in de rol van waterschappen en de waarde van de Omgevingswet. Onvermijdelijk komt meteen de coronacrisis aan bod.

> Hoe is het om dijkgraaf in deze roerige tijd te zijn? “Net zoals voor iedereen geldt: bijzonder. De eerste dagen van de crisismaatregelen was er veel onzekerheid bij Waterschap Rivierenland. Hoeveel personeelsleden zouden ziek w ­ orden? Afvalwaterzuivering is een van onze vitale functies en daarbij kunnen we ons geen kwets­ baarheden permitteren. Gelukkig hebben slechts enkele medewerkers ernstige coronaverschijn­ selen gehad en zijn ze nu hersteld. Vrij snel zijn we in een nieuwe werkelijkheid van digitaal wer­ ken terechtgekomen. Ik probeer ook in coronatijd in verbinding te blijven met de negenhonderd medewerkers.” > NR6 JUNI 2020

9


10

> Na uw aantreden in april 2019 als dijkgraaf van Waterschap Rivieren­ land vertelde u aan dagblad De Gel­ derlander dat deze functie eigenlijk de enige was waarvoor u interesse had. Waarom? “Een leuke vraag. Na mijn kortston­ dige avontuur als staatsecretaris van Economische Zaken (Verdaas sneuvel­ de na een maand over reisdeclaraties uit zijn tijd als Gelders gedeputeerde die niet juist zouden zijn, red.) dacht ik dat ik nooit meer voor een positie in het openbaar bestuur in aanmerking zou komen. Dit was persoonlijk een drama. Ik wil niet in een slachtofferrol vervallen, want ik heb de bonnetjes­ affaire zelf mogelijk gemaakt. Na een jaar ben ik volledig in het gelijk ge­ steld, al heeft dat geen krant gehaald. Toch kwamen al vrij snel de eerste verzoeken. Maar bijvoorbeeld een betrekking als burgemeester of wethouder trok me niet aan, omdat ik me te veel met politieke actualiteit zou moeten bezighouden. Dijkgraaf van Waterschap Rivierenland was de enige functie waarvan ik dacht: als die vrijkomt, meld ik me in ieder geval. Toen dat vorig jaar gebeurde, bleek het van twee kanten een match. Nadat ik te horen kreeg dat ik het werd, was ik vooral ontroerd. Het voelde als thuiskomen.” > Wat ziet u als uitdagingen voor waterschappen? “Zeker gezien de steeds grotere ­extremen in het weer is er veel te doen. Bij zowel een traditionele opgave zoals waterveiligheid als een nieuwe zoals droogte is samen­ werking met andere overheden en private partijen essentieel. Onze eigen opgaven raken ook steeds meer ver­ weven met andere maatschappelijke vraagstukken als circulaire economie, energietransitie en een miljoen extra woningen. Waterschappen kunnen niet meer sectoraal hun werk doen,

‘ Houden mensen ook van ons, de waterschappen?’ maar zoeken steeds meer de ver­ binding. Waar we voorheen konden afwachten, brengen we nu aan de voorkant van processen onze kunde en kennis in. Volgens Kees Vonk die al lang als secretaris-directeur bij Waterschap Rivierenland meeloopt, is het onrustiger dan ooit. De rust zal ook nooit meer terugkomen.”

> Bestaat niet het gevaar dat ­waterschappen zich met alles en dus ­eigenlijk met niets gaan bezig­ houden? “Het is belangrijk om rolvast te zijn. Rijk, provincies en g ­ emeenten bepalen de ruimtelijke keuzes. Neem klimaatbestendig bouwen. Na onze inbreng in een vroeg stadium kan een gemeente of provincie nog steeds besluiten om op een voor het water­schap minder gunstige plek te bouwen, maar het proces is dan wel transparant geweest.” > Heeft het werk als dijkgraaf uw kijk op interbestuurlijke samenwerking nog veranderd? “Nee, ik ben altijd van de school ­geweest dat overheden zich samen moeten verhouden tot een maat­ schappelijke opgave. Denk van daaruit na over wat iedere overheid kan bijdragen. Het zit in het genetisch ma­ teriaal van de waterschappen om zich dienstbaar te maken aan het g ­ rotere geheel. Als wij een bijdrage aan een andere opgave kunnen leveren, doen we dat. Maar waterschappen mogen ook best saai in de goede zin des woords zijn, omdat ze hun taken naar behoren vervullen. Laten we dat koesteren.” > U zit samen met Kees Jan de Vet (dijkgraaf van waterschap

‘ Waar we voorheen konden afwachten, brengen we nu aan de voorkant van processen onze kunde en kennis in’ ­ rabantse Delta) namens de Unie B van ­Waterschappen in de Studie­ groep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen. Die deed onlangs in een discussiedocument de oproep om als één overheid bij grote opgaven te werken. Wat houdt dat in? “Burgers verwachten dat de ­overheid soepel als een geheel functioneert, maar in de praktijk kan dit nog duide­ lijk beter. De huidige structuren bevorderen niet altijd een harmonieu­ ze samenwerking. Gesprekken lopen vaak via de sectorale lijnen van het Rijk, terwijl we juist als handelings­ kader de samenwerking in regionaal perspectief willen hebben. Wij pleiten voor een op maat gesneden inter­ bestuurlijke aanpak voor elke opgave. Ook is er behoefte aan vernieuwingen in structuren, werkwijzen en instru­ menten om effectief als één overheid te opereren.” > Als u met bewoners praat, wat merkt u dan dat het waterschap ­beter over het voetlicht kan brengen of anders kan doen? “Het is een gek soort paradox. Men­ sen klagen zelden of nooit over de werkzaamheden van het waterschap. Uit een recent onderzoek in opdracht van het Hoogwaterbeschermings­ programma blijkt dat het gros van de Nederlanders zich veilig voelt als het gaat om water. Op zich een fantastisch compliment maar er is een k ­ eerzijde: houden mensen ook


CO VERDAAS

van ons? Wij doen steeds meer aan de zichtbaarheid van Waterschap Rivierenland, onder meer via sociale media, omgevingsmanagement en participatie­trajecten. Maar we zouden bij wijze van spreken een mobiele waterzuivering op een groot plein in een stad moeten neerzetten. Dat communiceert veel sterker. Mensen voelen geen verbinding meer met wat er gebeurt nadat ze het toilet door­ trekken. De les van de coronatijd is dat elke inwoner ertoe doet voor het goed functioneren of omvallen van het collectief. Deze les moeten we mee­ nemen in ons eigen werk.”

> U bent behalve dijkgraaf ook ­deeltijdhoogleraar Gebiedsontwik­ keling. Heeft deze combinatie een meerwaarde? “Het combineren van beide is zeker een plus. Mijn leerstoel gaat over de toekomstige inrichting van Nederland. Dat raakt aan onderwerpen als de energietransitie en de Omgevingswet waarmee ik me bij het waterschap bezighoud. Ik begrijp goed hoe andere overheden tot hun overwegingen komen.” > Wat ziet u als het belang van gebiedsontwikkeling? “Het is bij uitstek een vak van lange adem. In mijn oratie van vorig jaar haal ik een mooie metafoor van Henk Goudappel aan: gebiedsontwikkeling is als het biljarten op een schip op NR6 JUNI 2020

open zee. Je schakelt bij het verbin­ den van ruimtelijke opgaven continu tussen schaalniveaus, sectoren en korte en lange termijn. Het water­ schap wordt hierbij steeds meer een partner. Daar zit ook mijn eigen pas­ sie. Ik besef tegelijk dat een bijdrage aan gebiedsontwikkeling een illusie is zonder een goede waterzuivering en het vangen van muskusratten. Want anders is het waterschap ongeloof­ waardig.”

> U geldt als een van de grondleggers van de Omgevingswet. Wat verwacht u dat met de wet wordt bereikt? “De Omgevingswet integreert 26 sec­ torale wetten. Het voordeel is met name dat keuzes over de inrichting van Nederland op alle niveaus binnen één kader worden gemaakt. Het maakt besluitvorming ingewikkelder en zal voor veel discussies zorgen, maar op een andere manier kan het gewoon niet. We kunnen niet zoals nu in verschillende nota’s staat, de landbouw vooruithelpen én de natuur verdubbelen én een miljoen wonin­ gen bouwen. De Omgevingswet zorgt ervoor dat de puzzelstukjes in elkaar vallen. Het is zaak om conflicteren­ de belangen in één visie samen te brengen en politieke keuzes te maken. Dat is voor mij de essentie van demo­ cratie. Waterschappen hebben de prettige positie dat ze meedoen, maar niet zelf hoeven te kiezen.”

> Wat verandert door de Omgevings­ wet aan het werk van waterschappen? “Er moet een waterschapsverorde­ ning conform deze wet komen. We gaan toe naar doelvoorschriften en ­schrijven niet meer het hoe voor. Een forse verandering. In de toekomst handhaven wij dus ook op doelvoor­ schriften. Daarvoor kunnen we wel handreikingen geven, maar bedrijven en ­bewoners krijgen meer vrijheid om het anders te organiseren. Dat stimu­ leert creativiteit en innovatie.” > Nog een boodschap voor water­ professionals? “Ik wil meegeven dat we er met elkaar toe doen. Uit de hele wereld komen mensen kijken naar onze water­ governance en hoe we daarmee onze laaggelegen en drukbevolkte delta zeer leefbaar hebben gemaakt. Het zelfbewustzijn van de beroepsgroep mag daarom wel wat groter zijn.”•

De rode draden door de loopbaan van de in Breda opgegroeide Co Verdaas (53 jaar) zijn de fysieke leefomgeving en invloed willen hebben. Hij studeert planologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (tegenwoordig Radboud Universiteit) en promoveert hier ook. Een greep uit zijn functies door de jaren heen: strateeg bij de gemeente Zwolle (1997-2000), Tweede Kamerlid (2003-2006), gedeputeerde bij de provincie Gelderland met onder meer water in de portefeuille (2007-2012), staatssecretaris van Economische Zaken (2012) en planoloog bij adviesbureau Over Morgen (2014-2019). In juni 2018 wordt Verdaas deeltijdhoogleraar aan de TU Delft en in april 2019 dijkgraaf van Waterschap Rivierenland.

11


12

WARMTE UIT WATER, DE GROTE BELOFTE VAN DE ENERGIETRANSITIE HANS OERLEMANS EN CORIEN LAMBREGTSE BEELD ISTOCKPHOTO

Reinier Romijn

Aquathermie wordt al zeker dertig jaar toegepast. Toch is deze schone warmtebron altijd een niche gebleven, terwijl de potentie enorm is. Goed voor de helft van de warmtevraag van woningen en gebouwen. Nu we snel van het aardgas af moeten, begint aquathermie aan een inhaalrace.

N

ederland telt bijna acht miljoen woningen. Daar hangt in veruit de meeste gevallen nog een aard­ gasgestookte cv-ketel. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 al 1,5 miljoen bestaande woningen van het ­aardgas af zijn. De laatste gaskraan gaat uiterlijk in 2050 dicht. In de tussen­ tijd moeten in hoog tempo duurzame warmtesystemen worden ontwik­ keld en uitgerold. Eén van de opties is aquathermie, naast geothermie, industriële restwarmte, biogas of elke woning een eigen luchtwarmtepomp. Nog pas zo’n 10.000 woningen wor­ den nu verwarmd met behulp van aquathermie. Dat zou weleens flink kunnen groeien. De Stimulerings­

Michelle Talsma

Andreas Moerman

regeling Duurzame Energietransitie (SDE++) staat in 2020 voor het eerst open voor projecten waarbij warmte wordt gewonnen uit afval- en opper­ vlaktewater. In totaal is 5 miljard euro beschikbaar om de onrendabele top van investeringen af te dekken. Ook het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) subsidieert ‘proeftuinen’ met aquathermie (Katwijk, Drimmelen). “Zonder subsidie lopen verkenningen telkens vast op de financiering”, zegt beleidsadviseur Reinier Romijn van de Unie van Waterschappen. “Zeker voor koplopers is dat frustrerend, temeer omdat wind, zon en andere duur­ zame bronnen al jaren wel worden gesteund. Pas nu ontstaat een gelijk speelveld voor alle alternatieven. Ik voorzie een doorbraak. Zeker honderd

projecten zitten in de pijplijn. Het is absoluut realistisch dat onze warmte­ behoefte voor een groot deel met aquathermie ingevuld gaat worden.” TEO, TEA en TED Deltares en CE Delft hebben berekend dat aquathermie in potentie meer dan de helft van de benodigde warmte voor woningen en andere gebouwen kan leveren. Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) is goed voor 40 procent van de totale vraag. Voor Thermische Energie uit Afvalwater (TEA) ligt dat op 15 procent en voor Thermische Energie uit Drinkwater (TED) op 1,5 procent. Hoe werkt het? Het begint bij een bron, in het geval van TEO bijvoor­ beeld een kanaal of een plas. Een


A warmtewisselaar wint in de zomer warmte uit het oppervlaktewater. Die warmte wordt rechtstreeks geleverd aan een warmtenet en/of opgeslagen in een ondiepe (- 200 m) waterhou­ dende zandlaag, volgens de techniek van warmte-koudeopslag (WKO). De voorraad warmte dient om ‘s winters het warmtenet te voeden. De laatste stap is een warmtepomp bij de afne­ mers om het binnenkomende water van 15 à 20 0C op te werken naar circa 40 0C voor een laag-temperatuur-ver­ warming en 60 0C voor het tapwater. Of aquathermie haalbaar en betaal­ baar is, hangt sterk af van de lokale omstandigheden, stelt Michelle Talsma, programma-coördinator watersystemen bij STOWA. “Het is altijd maatwerk. Voor een rendabele exploitatie heb je veel vraag nodig, dus liefst dichte bebouwing of een bedrijven­terrein. Verder moet de afstand tussen bron en afnemers zo kort ­mogelijk zijn. En de boden dient geschikt te zijn voor een WKO. Al met al is aquathermie nog het meest eenvoudig te realiseren in nieuw aan te leggen wijken. Dan kun je al op de tekentafel de hele infrastructuur meenemen bij het ontwerp.” Reinier Romijn ziet beslist ook mo­ gelijkheden in de bestaande stad. Cruciaal voor de businesscase is de financiering van het ­warmtenet. “Legt de overheid het net aan, dan is aquathermie een no-brainer. Voor marktpartijen is de aanleg pas interessant als de investering binnen tien jaar valt terug te verdienen. Blijkt dat niet haalbaar, dan zal de voorkeur NR6 JUNI 2020

AQUATHERMIE

‘ Ik voorzie een doorbraak. Zeker honderd projecten zitten in de pijplijn’

van de markt uitgaan naar a ­ ndere oplossingen. Een gemiste kans. Willen we maximale CO₂-reductie met behulp van aquathermie, dan dient de overheid linksom of rechtsom bij te springen.” Niets van te zien Gemeenten moeten eind 2021 hun Transitievisie Warmte klaar hebben met een strategie voor de overgang naar aardgasvrij wonen en werken. Dertig regio’s zijn bezig met een Regionale Energie Strategie (RES). Krijgt aquathermie in deze plannen de plaats die recht doet aan de potentie? Is er voldoende kennis om hierover besluiten te kunnen nemen? Michelle Talsma: “Ja, er gebeurt nu ontzettend veel in het land aan onderzoek, pilots, verkenningen tot en met de ontwikkeling van concre­ te plannen voor warmtenetten met aquathermie. Dat komt allemaal samen bij het Netwerk Aquathermie, een breed platform van overheden, bedrijven, waterbeheerders en ken­ nisinstituten. Doel is kennis delen en ervaringen uitwisselen. STOWA werkt aan praktische hulpmiddelen voor de waterschappen zoals een kader voor het verlenen van vergunningen voor aquathermie.” “Samen met Deltares hebben we de Aquathermie Viewer ontwikkeld om per regio, gemeente en wijk vast te stellen waar mogelijkheden liggen. Belangrijk is wel zorgvuldig af te stemmen wat er allemaal in de ondergrond gebeurt. Je kunt niet ongelimiteerd systemen voor WKO

en geothermie in de bodem leggen. Die gaan elkaar in de weg zitten en interfereren. Waar de condities goed zijn, is aquathermie beslist een heel betrouwbare en duurzame warmte­ bron. Groot voordeel is ook dat het weinig ruimtelijke impact heeft. Je ziet of hoort er nauwelijks iets van.” WarmingUP Aquathermie is opgenomen in ­WarmingUP, een groot innovatie­ programma van 40 partijen uit de warmte­keten met een budget van ruim 18 miljoen euro. Het consortium onder leiding van TNO gaat werken aan collectieve warmtesystemen die snel kunnen worden uitgerold. Eén van de onderdelen is EVA: Energietransitie Versnellen met ­Aquathermie. Volgens onderzoeker Andreas ­Moerman van KWR Water Research is vooral onder­ zoek nodig naar de opschaling van aquathermie. “De warmtetransitie is een ongekend grote operatie waar aquathermie substanti­ eel aan kan bijdragen. Maar tot nu toe is nog vooral ervaring opgedaan met kleine projecten in nieuwe wijken.’’ “De moeilijkste opgave ligt in bestaand stedelijk gebied. Een laag-temperatuur-warmtenet maakt alleen kans in wijken waar de wo­ ningen goed geïsoleerd zijn. Dat is technisch allemaal goed op te lossen, mist er voldoende financiering en draagvlak is. Meest urgent is nu zor­ gen dat aquathermie een plaats krijgt bij de uitwerking en detaillering van de warmteplannen van gemeenten en regio’s.” >

13


14

WARMTE UIT DE SLOOT ACHTER JE HUIS

A

ardgasloos wonen is al bijna tien jaar praktijk in de nieuwbouwwijk Hoog Dalem in Gorinchem. Hier zijn 250 woningen aangesloten op een warmtenet dat wordt gevoed vanuit een Warmte Koude ­Opslag (WKO). Het systeem onttrekt per saldo meer warmte aan de bodem dan het koude terugbrengt. Om te voorkomen dat de bron uitgeput raakt, wordt warmte toegevoegd met behulp van Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO). De warmte-­ koude-balans handhaven is overigens ook een voorwaarde voor een WKO-vergunning. Achter de huizen in Hoog Dalem loopt een brede sloot van het waterschap Rivierenland. Een warmtewisselaar onttrekt warmte uit het slootwater dat wordt opgeslagen in de WKO. Het afgekoelde water gaat retour naar de sloot. In de zomer kan de temperatuur in de sloot oplopen tot boven de 20 0C. TEO is in wezen dan ook het oogsten van zonne-energie opgeslagen in water. In de winter wordt de WKO aangesproken voor het warmtenet. VIJF GRADEN KOUDER Het waterschap verbindt aan de vergunning de voorwaarde dat TEO geen gevolgen mag hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (biologische en chemische samenstelling). Deltares heeft hier in Hoog Dalem vijf jaar lang onderzoek naar gedaan. Dat begon al voordat de installatie in bedrijf kwam, vertelt Pascal Boderie, onderzoeker Waterkwaliteit en Ecologie van Deltares. “We hebben gegevens verzameld over de situatie voor en in de jaren na de ingebruikname

1.THERMISCHE ENERGIE UIT OPPERVLAKTEWATER (TEO)

van de warmtewisselaar. Door de lozing van koude daalt de watertemperatuur in de sloot met gemiddeld vijf graden. Wat we ook zien is een toename van de stroming. Maar fluctuaties in de biologische en chemische samenstelling blijven binnen marges die ook van nature optreden bij de wisseling van seizoenen.” “Negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit of ecologie hebben we niet geconstateerd. Om een breder beeld te krijgen, moet ook in andersoortige watersystemen onderzoek gedaan worden. Ik denk dat TEO plaatselijk een welkom effect kan hebben, bijvoorbeeld minder algengroei door de lagere watertemperatuur en wellicht minder kans op botulisme. Overigens wordt in Hoog Dalem binnenkort opnieuw onderzoek gedaan om te zien hoe de ecologie zich heeft ontwikkeld na bijna tien jaar koude lozingen.” PROVEN TECHNOLOGY Technisch is aquathermie proven technology, stelt Boderie. “Met de componenten - warmtewisselaar, WKO en warmtepomp - is al veel ­ervaring opgedaan. Het is een kwestie van goed afstemmen en inregelen. Op punten is nog wel verbetering mogelijk. De filters van warmtewisselaars hebben de neiging verstopt te raken door vervuiling in het water. Daar is in het begin in Hoog Dalem lang mee geworsteld. Nee, de grootste obstakels zitten bij de financiering, organisatie en het beheer van het systeem. Je zit altijd met een veel partijen aan tafel: waterbeheerder, gemeente, ontwikkelaar, exploitant

Pascal Boderie

‘ Negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit of ecologie hebben we niet geconstateerd’ en bewoners. Wie betaalt wat en wie is waarvoor verantwoordelijk? Wat regel je in de vergunning? Hoe wordt de prijs bepaalt? Het is een ingewikkelde puzzel.” Daar komt nog iets bij. Voor de leverings­ zekerheid en stabiliteit van het systeem kan het raadzaam zijn meer dan één warmtebron aan te sluiten. Naast TEO, wellicht ook TEA, geothermie of restwarmte van datacenters of uit de industrie. Dat betekent een technische complicatie en mogelijk nog meer partijen aan tafel. In vergelijking daarmee is warmte uit aardgas uitermate simpel: onesize-fits-all van Groningen tot Limburg. Zo uniform, relatief eenvoudig en goedkoop zal warmte nooit meer worden.


AQUATHERMIE

RIOLERING LIGT OVERAL, RWZI’S STAAN OVERAL

2.THERMISCHE ENERGIE UIT AFVALWATER (TEA)

Bert Palsma

Cathelijne Bouwkamp

Constantijn Jansen op de Haar

Z

wembaden, een school, een bedrijventerrein en een appartementencomplex, ze worden allemaal verwarmd met warmte uit afvalwater. Na het succes van de pilots zijn er nu ook plannen om ­woonwijken (deels) te verwarmen met thermische energie uit afvalwater. In Amsterdam en ­Arnhem wordt er nog overlegd en gerekend, in Utrecht staat de bouw van een warmtepomp al gepland. “De afgelopen jaren hebben we met tien pilots bewezen dat afvalwater duurzame warmte levert en onder omstandigheden een volwaardig alternatief is voor aardgas. Ons advies is: ga ermee aan de slag, ga het toepassen. Dan kan de TEA-techniek volwassen worden”, zegt Bert Palsma, onderzoekscoördinator waterketen van STOWA. De warmte wordt teruggewonnen uit rioolleidingen (riothermie) of uit het gezuiverde afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties. “De belangrijkste voorwaarde voor succes is dat productie en gebruik in ruimte en tijd bij elkaar liggen, want anders gaat onderweg warmte verloren. Maar het mooie is dat riolering overal en nergens ligt en dat er ook heel wat rwzi’s zijn in ­Nederland. TEA kan een goede aanvulling zijn als warmtebron. Zeker in combinatie met een warmte-koude-opslagsysteem, waarbij de overtollige warmte in de zomer wordt opgeslagen en in de winter benut.”

NR6 JUNI 2020

ARNHEM HOOPT OP RIJKSBIJDRAGE In Arnhem zijn er plannen om de wijk Elderveld-Noord aardgasvrij te maken, door gebruik te maken van de warmte uit het afvalwater van de rioolwaterzuivering aan de rand van de wijk. De woningen worden aangesloten op een middentemperatuur warmtenet. Bij het project zijn de woningcorporaties Vivare en Volkshuisvesting, waterschap Rivierenland en energie-infraspecialist Firan, onderdeel van Alliander, betrokken. Uitgangspunt is dat de woonlasten voor huurders en particuliere woningeigenaren niet mogen stijgen en dat niemand wordt verplicht om mee te doen. Het hele project vraagt een investering van ruim 30 miljoen euro. De gemeente Arnhem heeft eind april een aanvraag voor een rijkssubsidie ingediend voor 6 miljoen euro. Rond oktober wordt duidelijk of die wordt toegekend. Wethouder Cathelijne Bouwkamp gelooft in deze kans: “Het biedt ons ook de mogelijkheid om de openbare ruimte in Elderveld op te knappen en te verbeteren. Wanneer je in ogenschouw neemt dat in deze wijk het oudste gasnet van Arnhem ligt en het riool binnen nu en tien jaar vervangen moet worden, is dit een kans die we moeten grijpen.” EERSTE RIOTHERMIEPROJECT IN ­AMSTERDAM De Amsterdamse woningcorporatie De Key, Waternet en Firan hebben in februari dit jaar een samenwerkingsovereenkomst gesloten.

Ze gaan samen onderzoeken of het technisch en financieel haalbaar is om appartementengebouwen in Amsterdam-Noord aan te sluiten op kleine laagtemperatuurwarmtenetten, gevoed door warmte uit rioolwater. Het gaat om appartementengebouwen die in de jaren zeventig zijn gebouwd en op dit moment met collectieve gasketels worden verwarmd. De Key wil deze woningen met de TEA-techniek verduurzamen. De eerste tijd dienen de gasketels nog als back-up, maar zodra de gebouwen gerenoveerd en geïsoleerd zijn, gaan de gasketels definitief verdwijnen. De gemeente Amsterdam ondersteunt het project, omdat ze hoopt dat de ervaring die met dit eerste TEA-project wordt opgedaan, elders in de stad kan worden benut. De gemeente verwacht dat de warmtevraag van de gebouwde omgeving in Amsterdam uiteindelijk voor 60 procent zal worden gedekt uit een vorm van aquathermie. UTRECHT KRIJGT GROOTSTE ­WARMTEPOMP Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en Eneco hebben verregaande plannen om het gezuiverde afvalwater van de rwzi in Utrecht te gebruiken om het ­stadswarmtenet van warmte te voorzien. De voorbereidingen zijn in volle gang. Op het terrein van de rwzi staat in 2021 de start van de bouw van de warmtepomp gepland. Met een vermogen van 25 megawatt wordt dit de grootste van Nederland. De warmtepomp moet vanaf half 2022 10.000 woningen van >

15


16

AQUATHERMIE

duurzame warmte voorzien. Dat is 10 procent van de totale stadswarmte in Utrecht. In de rwzi in Utrecht wordt dagelijks 65 miljoen liter afvalwater gezuiverd. Het afvalwater dat binnenkomt is relatief warm. Het bestaat vooral uit douchewater, warm kraanwater en water uit vaatwassers en wasmachines. De warmtepomp zorgt ervoor dat de warmte niet wegvloeit, maar aan het warmtenet wordt geleverd. De installatie bestaat uit een gebouw met een warmtepompinstallatie, leidingtracés en een buffervat waarin warm gezuiverd afvalwater wordt opgeslagen. De warmtepomp verhoogt de watertemperatuur van de stadsverwarming van 12 naar 75 graden. De warmtepomp zelf gaat draaien op elektriciteit. HDSR is ervan overtuigd dat restwarmte uit

WATERNET KOELT HET BLOED VAN SANGUIN

T

ED geldt als het kleine broertje van TEO en TEA. Thermische energie winnen uit drinkwater gebeurt nog maar sporadisch. Een opmerkelijk vroeg voorbeeld (2000) is de wijk EVA Lanxmeer in C ­ ulemborg met 192 woningen, acht bedrijfspanden én een eigen warmtenet. Drinkwaterbedrijf ­Vitens pompt hier grondwater op. Uit een bassin wordt met een warmtewisselaar warmte gewonnen voor de wijk. In 2009 ging het beheer van het warmtestation over naar bewonerscoöperatie Thermo ­Bello. Om zich te concentreren op de kerntaak stootte V ­ itens warmtenetten in Culemborg

water enorme kansen biedt. Hoogheemraad Constantijn Jansen op de Haar zette zijn handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst met Eneco. In Utrecht zijn de omstandigheden heel gunstig. De waterzuivering ligt midden tussen de ­woonwijken, het rioolwater komt van dichtbij en de afnemers van de stadswarmte zitten op een bestaand warmtenet van Eneco. Jansen op de Haar: “Daardoor kunnen de afnemers van stadswarmte een grote duurzaamheidsstap maken zonder dat er thuis of in hun buurt hoeft te worden verbouwd.” UTRECHTSE HEUVELRUG EN DE BILT De plannen van HDSR blijven niet beperkt tot Utrecht. “De gemeenten De Bilt en Utrechtse Heuvelrug hebben samen met woningstichtingen en de plaatselijke energiecoöpera-

3.THERMISCHE ENERGIE UIT DRINKWATER (TED)

‘ We hebben in tien ­pilots bewezen dat ­afvalwater duurzame warmte oplevert’ ties een aanvraag voor een rijksbijdrage ingediend om warmte uit afvalwater te benutten voor bestaande woningen”, vertelt Wim Heijbroek, coördinator energietransitie en grondstoffen van HDSR. “Uit ­onderzoeken blijkt dat in De Bilt 1100 en in Utrechtse Heuvelrug 800 woningen kunnen worden verwarmd met warmte uit de nabijgelegen rioolwaterzuiveringen. In beide gevallen is ervoor gekozen om de warmte op hoge temperatuur aan de bewoners aan te bieden. Hierdoor is het niet noodzakelijk om veel aanpassingen aan de woningen te doen. Dat maakt de drempel om vrijwillig aan te sluiten op het warmtenet laag. Bij een aantal informatiebijeenkomsten is gebleken dat de bewoners enthousiast zijn over de plannen.”

Frank Oesterholt

‘ TED zal altijd een niche blijven’ blijven. Alleen uit grotere leidingen valt voldoende thermische energie te winnen voor een lonende exploitatie. Zo’n leiding moet maar net langs een locatie lopen waar een specifieke warmte- en/of koudevraag is.”

en ­Zutphen af. “Thermische energie winnen valt buiten de wettelijke taken van een drinkwaterbedrijf,” stelt Frank Oesterholt van KWR Water Research. “De sector aarzelt dan ook om hiermee v­ oorop te lopen. Het mag absoluut geen risico opleveren voor de veiligheid, doorstroming of leveringszekerheid van drinkwater. KWR heeft daar onderzoek naar gedaan. Het onttrekken van warmte/ koude blijkt in de onderzochte gevallen niet of nauwelijks invloed te hebben op de microbiologische kwaliteit van drinkwater. In beginsel kan TED goed samengaan met de primaire taak. Toch zal dit altijd een niche

SANQUIN EN WATERNET De ideale omstandigheden doen zich voor bij een productielocatie van bloedbank Sanquin in Amsterdam. Uit bloedplasma worden geneesmiddelen gemaakt. Voor de productie en opslag is veel koeling nodig. Daarvoor werden energieverslindende koelmachines gebruikt, totdat Sanquin en drinkwaterleverancier Waternet elkaar vonden. Twee transportleidingen lopen langs de Sanquinvestiging. In 2017 ging een installatie in bedrijf die uit het drinkwater de benodigde koelte wint. Sanquin bespaart zo per jaar circa 1.800 MWh elektriciteit en 1.000 ton CO₂-uitstoot. Het laat zien dat TED succesvol kan zijn als vraag en aanbod op elkaar aansluiten én in elkaars nabijheid liggen.


17 TEKST BARBARA SCHILPEROORT

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN

THE

Dennis Wagenaar (33), researcher/ advisor flood risk bij Deltares Locatie: thuis, met op het computerscherm een kaart van de overstromingsrisico’s in een stad

PICTURE ‘MULTIDISCIPLINAIR OP EEN HEEL KLEIN GEBIED, WAAR IK ÁLLES VAN WEET’ WIE

WAAR

Dennis Wagenaar wilde ooit architect worden. Samen met een vriendje tekende hij plattegronden van niet-bestaande steden. “Maar ik was in veel vakken niet goed, behalve in wis-, natuur- en scheikunde. Uiteindelijk haalde ik toch m’n master aan de TU Delft.” Hij koos voor watermanagement, omdat daarin zoveel samenkomt. Welke impact hebben overstromingen op huizen, op economie, op landbouw? Wat doen mogelijke maatregelen met de ecologie? Het onderwerp van zijn masterstudie was het analyseren van overstromingsschade. Hij liep stage bij Deltares. Daar is hij nog altijd in dienst en houdt zich nog steeds met hetzelfde onderwerp bezig. Deze zomer hoopt hij erop te promoveren. “Nederland heeft voor de veiligheid van waterkeringen nor­ meringen opgesteld en bij wet vastgelegd. De faalkans van een dijk staat bijvoorbeeld omschreven als eens in de tien­ duizend jaar. Om die faalkans op een dergelijke manier te kunnen bepalen en benoemen, zijn overstromingsmodellen nodig. Want, hoe groter de schade, des te meer investerin­ gen nú zijn gelegitimeerd om die te voorkomen. De specia­ listische rekenmodellen die Deltares en ik daarvoor opstel­ len, worden wereldwijd toegepast. Bijvoorbeeld door NGO’s die willen weten welke gebieden het meest kwetsbaar zijn. Door verzekeraars die op basis van overstromingsrisico’s de hoogte van de premie bepalen. Onze data worden vaak gebruikt bij het ontwikkelen van klimaat-adaptieve maat­ regelen.”

Normaal gesproken reist hij vaak, geeft op allerlei plaatsen in de wereld trainingen over zijn vakgebied. Momenteel werkt hij thuis, dat wil zeggen in het landelijk gelegen ouderlijk huis. Op het computerscherm is een kaart met de overstromingsrisico’s van een stad zichtbaar. “Ik ben gefascineerd door ruimtelijke data en plattegronden, vooral hoe overstromingen een stad beïnvloeden.” Lachend: “Ja, wat dat betreft leeft dat tienjarige jongetje nog in mij. Met behulp van data-analyses ontstaat inzicht in de gevoelig­ heden. Mijn ambitie is om kennis daarover stap voor stap vooruit te brengen.”

NR6 JUNI 2020

(TOEKOMST)DROOM “In mijn proefschrift ga ik hier verder op in. Door het ­analyseren van data over overstromingsschade uit het verleden, probeer ik patronen te herleiden om zo toe­ komstvoorspellingen te kunnen doen. Ik wil doorgaan met innoveren, met modelleren. Hoe we met behulp van artifi­ cial intelligence nog meer innovatieve oplossingen kunnen bedenken voor het bestrijden van overstromingen. Een brug slaan tussen wetenschap en praktische projecten. Als expert op dit specifieke onderwerp ben ik bij heel veel projecten, in veel verschillende landen betrokken. In feite ben ik multidisciplinair op een heel klein gebied, waar ik alles van weet.”•


18

Anjo Travaille

T Waterbewustzijn

REGENPIJP LATEN AFKOPPELEN? DOE ALS WATERSCHAP EEN GOED AANBOD

Hoe krijg je mensen zo ver dat ze wel hun regenpijp afkoppelen maar geen brood aan eenden voeren? In 2019 is op initiatief van de STOWA een Community of Practice Bewustzijn Waterkwaliteit van start gegaan. Volgens organisator Anjo Travaille kun je duurzaam gedrag uitlokken mits je de juiste prikkels geeft. TEKST ERIC BURGERS | BEELD ISTOCKPHOTO

ravaille studeerde ­Milieukunde en werkte vervolgens voor verschillende adviesbureaus. Als manager vroeg hij zich af waarom mensen er wel of niet in slagen projecten tot een goed einde te brengen. “Als ik de vraag stelde aan mijn slimme collega’s kreeg ik vage antwoorden. Kennelijk zijn de redenen niet zo eenvoudig te benoemen, laat staan over te dragen.” Zijn fascinatie voor het gedrag van mensen in relatie tot de fysieke leef­ omgeving bracht hem tot een studie cognitieve psychologie. In 2010 startte hij een eigen advies- en trainings­ praktijk. “Ik adviseer over effectief beleid voor en een effectieve inrichting van de leefomgeving. Er is voldoende onderzoek gedaan naar de werking van de hersenen om te weten welke mechanismen bepalend zijn voor gedrag. Daaruit kun je herleiden in hoeverre je mensen kunt aansporen iets op een andere manier te doen. Hoewel duurzaam gedrag an sich geen prioriteit heeft in het brein, is het wel degelijk mogelijk prikkels te geven die bepaald gedrag uitlokken.” Zulke prikkels kunnen variëren van visuele impulsen tot signalen die tege­ moetkomen aan de behoefte aan belo­ ning. “Het begint met bedenken wie je wilt aanspreken en wat je wilt bereiken in relatie tot de fysieke ruimte. In al mijn projecten zijn doel, doelgroep en vooral doelgedrag de constanten.” Waterbewust handelen Voor de STOWA heeft Travaille een Community of Practice (CoP) Bewust­ zijn Waterkwaliteit opgetuigd. Zo’n CoP is een gemeenschap van pro­ fessionals die ervaringen en kennis


W delen. “Behalve medewerkers van waterschappen hebben onder meer rijksambtenaren en medewerkers van natuur- en milieuorganisaties zich aangesloten. Inmiddels is er een gemêleerde groep van zo’n zeventig waterkwaliteitsdeskundigen én com­ municatiedeskundigen.” Vorig jaar zijn tijdens twee bijeen­ komsten de thema’s ‘citizen science’ en ‘duurzame gedragsbeïnvloeding’ belicht. Een LinkedIn-pagina maakt onderling contact en uitwisseling van informatie mogelijk. “Verder hebben we onder de STOWA-paraplu een web­ site gevuld met goede voorbeelden.” Meer nog dan de vraag hoe burgers, boeren en bedrijven tot het besef komen dat een goede waterkwaliteit belangrijk is, houdt de CoP zich bezig met de vraag hoe vervuilend gedrag kan worden omgebogen naar duur­ zaam gedrag. Want waterbewustzijn zet niet auto­ matisch aan tot waterbewust han­ delen, weet Travaille uit ervaring. “Hoewel algemeen wordt aangeno­ men dat denken leidt tot verstandige keuzes en handelingen, zijn er steeds meer aanwijzingen dat ons denken eerder een reflectie is van ons gedrag. Mijn benadering houdt in dat je in situaties die niet erg belangrijk zijn voor mensen ze door een interventie tot een handeling aanzet waarna het denkpatroon zich geleidelijk aanpast.” Structureel duurzaam gedrag volgt in dat geval niet zozeer op nieuwe inzichten als wel op nieuwe handelin­ gen. “Ofwel, je kunt je informatievoor­ ziening, campagne, beleid of ontwerp veel beter richten op doelgedrag dan op kennisoverdracht of het kweken van bewustzijn.” NR6 JUNI 2020

WATERBEWUSTZIJN

Burgers beïnvloeden De CoP heeft allereerst aandacht besteed aan beïnvloeding van burgers. Hoe krijg je voor elkaar dat mensen geen brood aan eenden voeren, zodat eutrofiëring afneemt? Hoe krijg je eigenaren van vaartuigen zo ver dat ze de romp beschermen met milieu­ vriendelijke antifouling? Welke prik­ kels brengen tuinbezitters ertoe hun tuin zo in te richten dat hemelwater in de bodem zakt en dus niet het riool overbelast? Travaille haalt het in de CoP bespro­ ken voorbeeld aan van waterspeel­ tuinen waarvan de waterkwaliteit niet op orde is. “Een oorzaak hiervan zijn de bacteriën die met de luierinhoud van peuters in het water terechtkomt. Ouders vormen dus de doelgroep, het doelgedrag houdt in dat ze hun kinde­ ren alleen het water in laten gaan met een schone luier.” Eerst wordt in kaart gebracht waar­ om het gewenste gedrag niet wordt vertoond en welke signalen bijdragen aan het gewenste gedrag. “Weten ouders niet wat er van ze wordt ver­ wacht? Dan is bij de ingang misschien een duidelijk signaal nodig. Hebben ze onvoldoende luiers mee? Dan is het aanbieden van luiers een optie. Vragen ouders zich af of het gewenste gedrag echt nodig is? Dan is feedback over noodzaak en opvolging mogelijk een interessante interventie.” Bergen brood Als de bergen brood die in sommige wijken voor eenden worden achter­ gelaten afkomstig zijn van bepaalde bevolkingsgroepen of personen, dan is het zinvol ze persoonlijk te bena­ deren, suggereert Travaille. “Via een

‘Het ­klimaatprobleem is te groot en te ­abstract om ­mensen in beweging te ­brengen, het han­ delingsperspectief ­ontbreekt’ ­ emeenschappelijke instantie in die g wijk of de plaatselijke bakkers kun je ze wellicht tot andere gedachten brengen. Bijvoorbeeld door ze te wijzen op de kwalijke gevolgen voor de eenden of op goede alternatieven die passen bij hun behoefte.” Met folders, artikelen in de lokale krant of via websites de gevolgen van klimaatverandering aan burgers uit­ leggen haalt weinig uit. “Het klimaat­ probleem is te groot en te abstract om mensen in beweging te brengen. Een helder handelingsperspectief ontbreekt. Wil je dat huiseigenaren hun regenpijp afkoppelen of hun tuin aanpassen, dan moet je ze als water­ schap of gemeente gewoon een heel goed aanbod doen. Bijvoorbeeld als de straat toch al wordt opengebroken. Daar komt bij dat wanneer je contact legt en een voorstel doet, er sprake is van wederkerigheid. Dat heeft veel meer effect.” De bedoeling is dat de CoP in de loop van 2020 zelfstandig gaat draaien, bijvoorbeeld onder de hoede van een aantal waterschappen. Een van de door de CoP ontwikkelde producten is een persoonlijke adviesdienst. “Een bij de CoP aangesloten deskundige schiet op verzoek een andere organisatie te hulp door live of online knowhow te delen.” Ook deze adviesdienst is gericht op het slim uitlokken van ge­ wenst gedrag. “Medewerkers van een waterschap luisteren waarschijnlijk liever naar ervaren collega’s die even aanschuiven dan naar externen die moeten worden ingehuurd.” •

19


20

Waterwinning in de duinen

Infiltratiekanaal in de Oostduinen in 2019

DRINKWATER EN NATUUR IN EVENWICHT OP GOEREE

TEKST NICO VAN DER WEL BEELD MARTEN ANNEMA

De afgelopen 30 jaar is hard gewerkt om drinkwaterproductie en natuur in evenwicht te brengen in de Middel- en Oostduinen op Goeree. Door herinrichting en zorgvuldig beheer wordt meer drinkwater geproduceerd dan voorheen én is het gebied zeer rijk aan planten en dieren.

M

eer dan 40 jaar was Marten Annema beheerder van de waterleidingduinen op Goeree. Bij zijn afscheid brengt Evides Water­ bedrijf een boek van zijn hand uit over ‘zijn’ Middel- en Oostduinen. “In 1978, toen ik hier kwam, barstte het van de konijnen en van de weidevogels. Helaas zijn de meeste weidevogels verdwenen, maar de biodiversiteit aan planten is juist enorm toegenomen.” De Middel- en Oostduinen, vlakbij Ouddorp, zijn ruim 200 hectare groot. Het rustig glooiende duinlandschap oogt niet spectaculair maar is een hoog aangeschreven Natura 2000-ge­ bied. De productie van drinkwater begon hier in 1934 met de winning van duinwater uit open kanalen, zoals dat toen overal in duingebieden langs de Nederlandse kust gebeurde. ­Omdat de voorraad zoet water uitgeput ­raakte, begon men in de jaren 50 met de infiltratie van oppervlaktewater.

Niet alleen Evides maar ook PWN, Waternet en Dunea produceren nog steeds op deze manier drinkwater. Haringvliet In het pompstation in Ouddorp wordt water uit het Haringvliet voorgezui­ verd, vervolgens gaat het naar de infiltratiekanalen en zakt het de duinbodem in. Na ongeveer 30 dagen wordt het weer teruggewonnen. Na enkele nabewerkingen is het klaar voor consumptie. “In de winter voor­ zien we heel Goeree-Overflakkee van drinkwater”, zegt Henk Ketelaars, manager bij Evides. “In het zomersei­ zoen als er veel toeristen zijn, wordt water bijgeleverd vanaf onze locatie in Spijkenisse. Alleen bij een calamiteit winnen we nog het echte duinwater.” Ruim 60 jaar stond op Goeree de drinkwaterproductie voorop, ten koste van de natuur. “De Middel- en Oost­ duinen zijn eeuwenlang beweid en er waren altijd veel konijnen”, vertelt Annema. “Het was heel voedselarm

en schraal, met veel kleinschalige afwisseling. Kalkarm en kalkrijk zand, droge duinkopjes en natte duinvallei­ en, eeuwenoude en juist hele jonge bodems. Toen ik hier begon was die variatie niet meer goed zichtbaar. Het duin was verdroogd en de bodem verrijkt met fosfaat uit het rivierwater en stikstof uit de lucht. Orchideeën en andere zeldzame soorten waren uit de natte duinvalleien verdwenen. De duingraslanden waren soortenarme, monotone grasvlaktes.” Jaren 90: ommekeer De afgelopen 30 jaar is hard gewerkt om drinkwaterproductie en natuur in evenwicht te brengen. Annema: “Rond 1990 hebben we een grote duinvallei geplagd. Meteen kwamen de eerste zeldzame plantensoorten weer terug. Uiteindelijk heeft ons bedrijf een flinke slag gemaakt in het natuur­ beheer.” Het Kiwa, nu KWR, kwam in 1992 met het concept ’Open Infiltratie Nieuwe Stijl’ voor waterwingebieden

G


G met kunstmatige infiltratie. Annema: “We hebben een herinrichtingsplan opgesteld en hebben dat in een jaar of 10 uitgevoerd. We produceren nu meer drinkwater dan voorheen én het gebied is zeer rijk aan planten en dieren. Ook doordat we werken met seizoensbeweiding, net als de boeren hier voor 1972 deden. Toen we weer met beweiding begonnen, wilde ik zoveel mogelijk soorten laten bloeien en zaad zetten. Daarom kwam het vee pas laat in het voorjaar in het gebied. Dat pakte zo mooi uit, ook voor insec­ ten en vogels, dat ik het ben blijven doen. Bij jaarrond beweiding is het resultaat echt minder.” Hoewel veel duingebieden hun behoud mede te danken hebben aan de water­ winning, was de zorg voor de natuur op Goeree niet vanzelfsprekend. “Bij ons bedrijf is het lang alleen maar gegaan om de productie van drink­ water”, zegt Henk Ketelaars. “Inmid­ dels wordt de ecologische benadering van onze gebieden binnen het bedrijf breed gedragen.” Natuurlijke zuivering Is infiltratie van rivierwater in de duin­ bodem nog wel van deze tijd? “Het is een natuurlijke en heel betrouwbare manier van zuiveren”, zegt Ketelaars. NR6 JUNI 2020

DRINKWATER EN NATUUR OP GOEREE

‘Bodempassage is heel robuust en betrouwbaar, daar kan de techniek niet tegenop’

“Als je de zuivering helemaal techno­ logisch aanpakt, vraagt dat veel kunst- en vliegwerk. Vaak zijn die me­ thoden erg gevoelig en je produceert altijd afval. Wij hebben een paar jaar geleden onze processen doorgelicht en besloten om te blijven infiltreren.” Een vergelijkbaar standpunt wordt vertolkt door Ad de Waal Malefijt van drinkwaterbedrijf Dunea. “Al ons drinkwater wordt geïnfiltreerd in de duinen, wij willen een zo natuurlijk mogelijke zuivering. Door de zand­ korrels en het bodemleven wordt het water bacteriologisch en ook ­chemisch gezuiverd, ook van micro­ verontreinigingen. Door de lange ver­ blijftijd krijgen ook langzame proces­ sen de gelegenheid om hun invloed uit te oefenen. Rivierwater ­varieert in kwaliteit en die variatie vlakt af tijdens het verblijf in de bodem, ook qua temperatuur. Begrijp me goed, ik ben niet tegen high tech. Wij doen ook aan voor- en nazuivering, maar bodempassage is heel robuust en betrouwbaar – daar kan de techniek niet tegenop.” Maar weten we precies wat er in de bodem gebeurt? Kunnen we het con­ troleren? De Waal Malefijt: “Het is een ambachtelijke manier van zuiveren. Het werkt uitstekend maar we weten

Marten Annema

Henk Ketelaars

Ad de Waal Malefijt

niet precies hoe. Samen met andere drinkwaterbedrijven doen we onder­ zoek om hierover meer te weten te komen.” Natuur op orde Terug naar de Middel- en Oostduinen. Voor Marten Annema is het boek af en het werk gedaan. Is de natuur nu op orde? “Ik denk van wel”, zegt hij. “Alleen de ecologische kwaliteit van de infiltratiekanalen is o ­ nvoldoende. Er gaat zoveel water doorheen dat de fosfaatbelasting toch hoog is. Maar de grootste zorg is stikstof. We beheren al heel intensief, met een hoge veebezetting en veel maaien, en toch krijgen we steeds meer last van vergrassing en bramen. Dit is een be­ langrijk punt voor mijn opvolgers. Nu met de coronacrisis is er ineens veel minder stikstofbelasting. Iedereen is benieuwd hoe dat uitpakt, en wat we daarvan kunnen leren.” Het Vroon ontrafeld – 40 jaar waterwinning en natuur in de Middel- en Oostduinen op Goeree. Auteurs: Marten Annema, André Jansen en Camiel Aggenbach. Evides/Natuurmedia 2020.

21


22

O

Hoogstandje

H

WILGENBOS IN DELFTSE SCHIE ALS SCHUILPLAATS VOOR VISSEN TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


23

I

n de Delftse Schie bij de Oostpoortbrug in Delft plaatst de GKB Groep een vissenbos in het water. Het is een gaaskooi op palen met daarin verschillende maten wilgenhout. Het bos wilgenhout is bedoeld als een schuil-, rust- en paaiplek voor vissen en moet bijdra­ gen aan een betere visstand en biologische water­kwaliteit. Hoogheemraadschap Delfland wil in de Delftse Schie en in de Vliet bij Leidschendam-Voorburg tijdens een driejarige proef de effectiviteit van de bossen onderzoeken. De vraag is: leveren ze een positieve bijdrage aan het leefgebied van vissen en in de Schie en Vliet meer specifiek de glasaal, spiering en driedoornige stekelbaars, s­ oorten die van zee naar zoetwater trekken. De ver­ wachting is dat vanaf het tweede jaar algen, planten en waterdiertjes zich gaan vestigen in de vissenbossen. Sportvisserij Nederland heeft in visvijvers al kleinschalig onderzoek gedaan naar de bos­ sen. De resultaten worden binnenkort gepu­ bliceerd, maar Jan Kamman, afdelingshoofd Onderzoek & Advisering, vertelt op de website van H2O al dat de resultaten zeer positief zijn. “Het is een ecologische verrijking”, zegt hij. “Vissenbossen vormen een soort oase – net als een scheepswrak op de bodem van de zee – en trekken talloze vissen aan.” Het plaatsen van de bossen wilgenhout past in de visie dat dood hout van nature thuishoort in water als belangrijke schakel in de voedsel­ keten. Lang zijn de wateren in Nederland ontdaan van dood hout omwille van de bevaar­ baarheid en snelle waterafvoer, maar Rijks­ waterstaat verankert nu weer dode bomen in de rivieren. “Al snel krioelt het van het leven op en rond dergelijke boomriffen”, aldus RWS in een toelichting op het plaatsen van rivierhout. “De bomen vormen als het ware een koraal voor ongewervelde diertjes die met het blote oog nét te zien zijn, zoals kokerjufferlarven, vlokreeftjes en eendagsvliegen. Deze diertjes worden weer gegeten door vissen.”

NR6 JUNI 2020


24

iStockphoto

Nationale Analyse Waterkwaliteit

NUTRIËNT­ CONCENTRATIES MOETEN STERKER AFNEMEN

De ecologische waterkwaliteit in Nederland verbetert de komende jaren, maar er is meer nodig om de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen. Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Nationale Analyse Waterkwaliteit. Onderzoeker en auteur Frank van Gaalen licht toe.

TEKST DORINE VAN KESTEREN

W

at levert het water­ kwaliteitsbeleid in Nederland op? Hoe ver zijn we nog v­ erwijderd van de doelen van de KRW? Dat zijn de centrale vragen in de Nationale Analyse Waterkwaliteit, die het PBL op verzoek van het ministerie van IenW heeft uitgevoerd. Het rapport verscheen eind april en is gebaseerd op gezamenlijk feitenonderzoek van het Rijk, waterbeheerders, provincies, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten. Allereerst heeft het PBL gekeken naar de hoeveelheid nutriënten in het oppervlaktewater. Naar verwach­ ting voldoet 55 tot 60 procent van de regionale wateren in 2027 aan de normen voor stikstof en fosfor. “Maar de nutriëntconcentraties moeten sterker afnemen om de doelen van de

KRW te halen, die overigens per water verschillend kunnen zijn”, zegt Frank van Gaalen van het PBL. “De model­ berekeningen laten zien dat na 2027 de fosforbelasting met ongeveer een half procent per jaar verder zal dalen. Dat is te weinig, want dan duurt het tientallen jaren voordat we de fosfor­ doelen hebben bereikt.” Vierde zuiveringstrap Dat betekent dus dat de reductie van nutriënten meer maatregelen vraagt. Daarbij ligt het voor de hand om maatregelen te nemen bij de twee be­ langrijkste bronnen. Eén: een vierde zuiveringstrap bij de rwzi’s. “Daardoor wordt er schoner rioolwater geloosd op het oppervlaktewater. Op welke rwzi’s dit nuttig is, is afhankelijk van de lokale situatie. Op welk water loost de installatie en wat is de invloed daarvan op de waterkwaliteit?”

Twee: een schonere landbouw. “In het oosten van Nederland lijkt het voldoende om de vrijwillige maat­ regelen van het Deltaplan Agrarisch Water­beheer (DAW) te stimuleren, zoals bufferstroken zonder mest, peilgestuurde drainage en precisie­ bemesting. Onder de voorwaarde dat meer boeren hieraan gaan meedoen. In delen van Brabant en Limburg is de opgave zo groot dat er ­structurele aanpassingen in de agrarische bedrijfsvoering nodig zijn. Denk aan kringlooplandbouw, grootschalige mestvrije stroken en het verbod op het telen van bepaalde gewassen in bepaalde gebieden. De vraag is of de sector dit zelf kan organiseren. ­Collectieve actie onder regie van het Rijk is waarschijnlijk verstandig.” Onvoldoende kennis De tweede belangrijke maatstaf is


N

de biologische kwaliteit. Hierbij gaat het om de aanwezigheid van planten en dieren die van nature in het water thuishoren. 35 tot 65 procent van de wateren voldoet in 2027 aan deze normen. “Dit zijn op zichzelf goede scores. Verdere verbetering zit hem bijvoorbeeld in natuurvriendelijk oeverbeheer.” Volgens Van Gaalen is het vóórkomen van plant- en diersoorten afhankelijk van tal van factoren, zoals hydrologie, de relatie met andere organismes, beheer en gebruik van het water en de doorlopende klimaatverandering. “Punt is dat we nog onvoldoende ken­ nis hebben over dat complexe geheel. Daarom is het goed dat de kennis­ instituten hieraan verder werken bin­ nen de Kennisimpuls Waterkwaliteit. Daarna kunnen bestuurders hopelijk gerichtere, beter onderbouwde maat­ regelen nemen.” De waterkwaliteit wordt ook bedreigd door opkomende stoffen, die niet genormeerd zijn in de KRW. “Via de industrie komen bijvoorbeeld week­ makers en oplosmiddelen in het water en via consumenten medicijnresten en stoffen uit shampoos en schoon­ maakmiddelen. Consumenten en hun zwerfafval spelen ook een grote rol bij de verspreiding van microplastics. De werkgroep Aanpak Opkomende Stoffen denkt na over de aanpak van dit probleem, met aandacht voor de hele keten: van productie en gebruik tot en met de route naar het opper­ vlaktewater.” Vergrijzing van grondwater Het PBL concludeert verder dat het grondwater tot steeds grotere ­diepten NR6 JUNI 2020

NATIONALE ANALYSE WATERKWALITEIT ‘Het lijkt mij goed op een aantal slimme plaatsen een early warning meetnet aan te leggen’

Frank van Gaalen

wordt verontreinigd. Onder meer chemische stoffen, nieuwe gewas­ beschermingsmiddelen en medicijn­ resten worden daar aangetroffen. Vergrijzing van het grondwater, noemt Van Gaalen dit. “Dit is onder andere slecht voor grondwaterafhankelijke natuur en de drinkwaterwinning. Niet voor niets maken de drinkwaterbedrij­ ven zich hier zorgen over.” Omdat stoffen er relatief lang over doen om in de diepere bodemlagen te komen, wordt dit type vervuiling vaak pas laat vastgesteld, zegt hij. “Met een early warning meetnet in het ‘bovenste’ grondwater kunnen we in een eerder stadium informatie verzamelen over de verontreinigin­ gen die op het diepe grondwater afkomen. Dit maakt een preventieve aanpak mogelijk. Het lijkt mij goed om op een aantal slimme plaatsen in ons land zo’n meetnet aan te leggen, met uiteenlopende b ­ odemsoorten en uiteenlopend ­bodemgebruik, zodat we een representatief beeld krijgen van de toestand van het grondwater in Nederland.” Geen harde deadline Ter relativering: 2027 is geen harde deadline. Als het door natuurlijke omstandigheden niet mogelijk is om doelen voor dat jaar te halen, dan is het voor de KRW voldoende dat in 2027 alle benodigde maatrege­ len zijn getroffen om ‘op termijn’ de doelen wel te kunnen bereiken. “Deze uitzondering geldt alleen voor natuur­ lijke oorzaken. Het kost nu eenmaal tijd voordat planten en dieren zich opnieuw ergens vestigen – ook al heb je maatregelen genomen.

Zo’n ‘naijlend effect’ speelt ook bij de fosforbelasting. Dit komt voor een groot deel door nalevering van fosfor in de bodem, en het duurt lang voor­ dat die bodemvoorraad kleiner wordt. Deels heeft de aanwezigheid van fos­ for in de bodem natuurlijke oorzaken, zoals veenafbraak, maar deels is deze het gevolg van bemesting in het verle­ den. Toch is bepaald dat dit ook onder de uitzondering valt.” Deze uitzondering is gebaseerd op artikel 4.4 van de KRW, aldus Van Gaalen. “Tijdens een bijeenkomst in 2017 hebben de Europese waterdirec­ teuren dit artikel nader uitgewerkt en geïnterpreteerd – en toen was dit de uitkomst. ‘Op termijn’ is overigens niet exact omschreven. Dat is wel lastig als het gaat om de urgentie van maatregelen.” De analyse kwam tot stand vóór het coronavirus om zich heen greep. Wat betekent de huidige crisis voor de waterkwaliteit? “Zoals het er nu naar uitziet, zullen de maatregelen die door de waterschappen worden betaald, wel doorgaan. Maar de mate waarin de economische crisis neerslaat in de agrarische sector, kan natuurlijk wel gevolgen hebben voor de moge­ lijkheden om vrijwillige maatregelen te treffen. Boeren willen hun inves­ teringen immers terugverdienen. Aan de andere kant heeft het kabinet bij het stikstofbeleid volumemaat­ regelen aangekondigd, waardoor ook boerenbedrijven stoppen. Als het economisch heel slecht gaat, is het denkbaar dat meer agrariërs daarvan ­gebruikmaken – en dat uiteindelijk langs die weg de waterkwaliteit lokaal beter wordt.” •

25


26

Rioolwaterscreening wint terrein in volgen SARS-CoV-2

Het door Jaap Van Dissel gepresenteerde surveillance-scenario van SARS-CoV-2

Rioolwaterscreening is onderdeel van het ‘coronadashboard’ dat het kabinet inzet om de verspreiding van het virus te monitoren. De detectie van genetisch ­materiaal (RNA) van SARS-CoV-2 in ­rioolwater wordt in steeds meer landen toegepast als onderdeel van het volg­systeem van het virus. Het testen van het afvalwater kan een vroege indicatie geven van de verspreiding van het virus binnen een hele populatie. Riool­ watersurveillance geeft ‘een indruk van de infectiedruk in een dorp of stad’, zei Jaap van Dissel, directeur van het Centrum Infectie­ ziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Mi­ lieu (RIVM), vorige maand in een toelichting aan de Tweede Kamer over het coronadashboard. Van Dissel gebruikte de metafoor van een veenbrand, om het risico van het oplaaien van de virusuitbraken weer te geven (zie schema). Het coronadashboard bestaat in feite uit gegevens die eerder ook al werden ­verzameld, zoals het aantal nieuwe geregistreerde be­ smette mensen, ziekenhuisopnamen, mensen op intensive care, de ­registraties door huisartsen. Ook het zogeheten reproductiegetal R, het cijfer dat uitdrukt hoe snel het virus zich verspreidt, is een belangrijk onderdeel. Aan de data worden nieuwe elementen, zoals gedragsgegevens, toegevoegd. Dan gaat het om telecomdata waarmee beweging (en concentraties) van mensen in kaart worden gebracht en rioolwater­ screening. ‘Nederland loopt voorop’ Nederland loopt voorop in het rioolwateronderzoek, stelt woord­ voerder Coen Berends van het RIVM, dat evenals KWR Water ­Research Institute in Nieuwegein vanaf het begin van de virus­ uitbraak (februari) rioolwater bemonstert en analyseert. De

meetgegevens laten een verband zien met de statistieken boven­ gronds, stelt KWR: ‘hoe hoger de concentratie RNA van het virus in het rioolwater, hoe hoger het aantal ziekenhuisopnames’. Daarbij: besmette mensen scheiden al virusdeeltjes uit vóórdat ze zich ziek voelen, zodat rioolwaterscreening in het volgsysteem vroegtijdig waarschuwt voor mogelijk nieuwe uitbraken. Hoewel beide instituten kennis en resultaten uitwisselen, trekken ze formeel gescheiden op. Het ministerie van Volksgezondheid, waar het RIVM onder valt, ziet geen noodzaak tot samenwerking, omdat het RIVM zelf ‘de kennis, kunde en capaciteit’ in huis heeft. Wereldwijd Rioolwateronderzoek wordt wereldwijd in steeds meer landen opgezet om de verspreiding van het virus te volgen nu lockdowns worden opgeheven. KWR dat samenwerkt met waterschappen en STOWA, wordt daarbij in de media-aandacht veelvuldig geraad­ pleegd, zo valt op te maken uit het publicatie-overzicht dat het instituut op zijn website weergeeft. In Nederland besteedde de NOS eind mei aandacht aan het rioolwateronderzoek en sprak met microbioloog Gertjan Medema van KWR als deskundige. Ook de Europese Commissie zet in op de rioolwaterscreeningstool en organiseerde een hackathon, waarin de tool SEWERS4Covid als een van de winnaars uit de bus kwam, met KWR als een van de par­ ticipanten. De Europese Commissie ziet in de rioolwaterscreening in potentie ‘een waardevol en efficiënt instrument om de viruscircu­ latie in de steden en gemeenten van de EU te bewaken’. Er loopt inmiddels een Europees initiatief, vertelt Medema op de KWR-site, om rioolwater in 100 steden gecoördineerd te monitoren en tests te vergelijken. KWR zit daarbij op de eerste rij, op 8 mei meldde het instituut dat het een methode klaar heeft om de aanwe­ zigheid van SARS-CoV-2 in het afvalwater aan te tonen.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Zelflerend algoritme verbetert waterverwachtingen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en on­ derzoek- en adviesbureau HKV hebben een m ­ ethode ontwikkeld, waarbij ‘machine learning’ wordt toegepast voor waterver­ wachtingen. Door een zelf­ lerend algoritme worden deze verwachtingen steeds nauwkeuriger, stellen ze. Waterschappen brengen aan de hand van weers­ voorspellingen van het KNMI de te verwachten waterstanden in beeld. Op basis daarvan neemt een waterschap maatregelen, bijvoorbeeld extra water afvoeren wanneer er een piekbui in aantocht is. Door de nieuwe methode worden deze verwachtingen nauwkeuriger, wat leidt tot betere besluiten. HDSR en HKV gebruiken een ‘unsupervised learning’ algoritme. Het algoritme herkent fouten in model­ resultaten en signaleert om welke fouten het gaat. “Hierdoor kun je heel spe­ cifiek een neerslag-afvoer­ model verbeteren”, zegt Joost Stenfert, consultant bij onderzoeks- en advies­ bureau HKV. Het innovatieve karakter van de methode zit volgens Stenfert vooral in de com­ binatie van fysica en data science. “In de watersector is fysica zeer belangrijk. Op basis hiervan proberen we ons watersysteem te begrij­ pen. Inmiddels is het moge­ lijk om met data-gedreven technieken meer te leren over het gedrag, waardoor we de kennis van de fysica kunnen vergroten”.

NR6 JUNI 2020

Nieuwe technieken slibgistingsinstallatie ­Echten Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD) gaat bij de herbouw van de slibgistingsinstal­ latie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Echten technieken toepassen die voor het wa­ terschap nieuw zijn. Het algemeen bestuur ging vorige maand onder voorwaarden akkoord met de herbouw op de meest duurzame manier. Dat betekent dat op de rwzi in Echten biogas om­ gezet gaat worden in groen gas, dat voor de ver­ warming van het slibgistingsproces aquathermie wordt toegepast en dat CO2 wordt afgevangen. Verwarming van een slibgistingsinstallatie met aquathermie is nieuw, de techniek is echter al vaak toegepast. Het afvangen van CO2 dat als nevenproduct ontstaat bij de omzetting van bio­

gas in groen gas, is een nieuwe techniek, die bij Waterschap Amstel Gooi en Vecht en bij Water­ schap Delfland in 2021 operationeel wordt. Een groen gas-installatie bij een rwzi is een bewezen technologie en wordt reeds ingezet bij 6 andere waterschappen, aldus WDOD. De aanpassing van de installatie volgens de va­ riant ‘Groen gas+ en Circulair’ vergt een investe­ ring van 36,5 miljoen euro. Het waterschap hoopt aanspraak te kunnen maken op subsidiebijdrage uit de regeling Stimulering Duurzame Energie­ productie (SDE). Voorts verwacht het inkomsten uit de verkoop van het groen gas en CO2. De opbrengst kan fluctueren door marktwerking. Groen gas wordt geleverd aan het gasnet, CO2 wil het waterschap afzetten in de glastuinbouw.

Anammox-bacteriën produceren stroom uit afvalwater Het is mogelijk om met anammox-bacteriën elektriciteit uit afvalwater te produceren. Daarvoor is een procedé ontwikkeld in een internationaal onderzoek, waarbij de Radboud Universiteit betrokken is. Anammox staat voor anaerobe ammoniumoxi­ datie. Bacteriën zetten ammonium en nitriet om in stikstofgas zonder zuurstof te gebruiken. Het proces is ontwikkeld in Nederland, en door Paques in samenwerking met de Technische Universiteit Delft en de Universiteit van Nijmegen geschikt gemaakt voor commerciële toepassing. Microbiologen van de Nijmeegse Radboud Universiteit hebben nu samen met onderzoe­ kers uit Saudi-Arabië en de Verenigde Staten aangetoond, dat anammox-bacteriën ook kunnen worden ‘verleid’ tot het opwekken van stroom uit afvalwater.

Dat gebeurt door de bacteriën te laten groeien op elektroden in afwezigheid van nitriet. Wanneer zij ammonium afbreken, komen er normaal gesproken elektro­ nen vrij. De anammox-bacteriën gebruiken die daarna om nitriet af te breken. De onderzoekers hebben langzaam de hoeveelheid nitriet verminderd. Hierdoor wer­ den de anammox-bacteriën gedwongen om de elektronen uit ammonium op een andere manier kwijt te raken, vertelt Mike Jetten, hoogleraar Ecologische Microbiologie aan de Radboud Universiteit. “We konden met speciale metalen elektrodes de vrijgekomen elektronen opvangen in een mini­ reactor en die vervolgens door een stroomdraad laten lopen. En inderdaad: we zagen de stroom­ meter op een gegeven moment uitschieten.”

27


28

H2O-PLATFORM (ADVERTORIAL) Nieuw ontwerp de Alligator SiloDome

Een degelijke en betrouwbare nieuwe afdekking voor silo’s voor een interessante prijs. OPBOUW • Aluminium frame, op maat gemaakt voor elke diameter watersilo. • Afhankelijk van de diameter worden verstevigingsringen aangebracht om de krachten op de silo te beperken. • Frame wordt ondersteund door een aluminium paal. • Afdekking in dicht weefselversterkt doek, grijs type PES/PVC RM 1 of in open anti-alg doek, zwart 210 gr/m². • Voorzien van mangat om de silo te kunnen betreden. • Rondom afgespannen met elastieken.

Albers Alligator bv Nude 37 b 6702 DK WAGENINGEN

Telefoon 0031 317-419144 E-Mail info@albersalligator.com Web www.albersalligator.com

VOORDELEN • Constructie is zeer licht en geeft, door de doordachte opbouw, een geringe belasting op de watersilo. • Frame is zeer licht • De montage kan snel gebeuren met een gering aantal hulpkrachten. • Watersilo is altijd toegankelijk door versterkt mangat in de afdekking. • Een betaalbare afdekking

HAUS gaat verhuizen!

HAUS Europe B.V. Oosterparkweg 35c 2985 SX RIDDERKERK

Telefoon +31854891190 E-Mail sales@hauseurope.com Web www.hauseurope.com

Inmiddels 8 jaar geleden, midden in de financiële crisis, ging HAUS Europe BV van start op de huidige locatie in Ridderkerk. Nu, midden in de Corona crisis, gaat HAUS vol gas en schalen we op naar een volgende versnelling! Door de succesvolle groei van onze organisatie wordt het nu tijd voor een nieuw onderkomen. Per 1 augustus 2020 zullen we met ons voltallige HAUS Europe BV team gaan verhuizen naar ons nieuwe onderkomen aan de ­Touwslagerstraat 15 te Ridderkerk. Nog meer ruimte om u nog beter van dienst te kunnen zijn. In de afgelopen jaren hebben wij een respectabele groei doorgemaakt door ons anticyclisch handelen en de dingen gewoon iets anders te doen dan anderen. Uiteindelijk gaat het ook bij slibontwatering om de ‘Total Costs of Ownership’ en daar zijn vaak flinke besparingen te behalen. Zo liggen er van alle machines in het veld (naast alle reguliere reservedelen) ook trommels en schroeven bij ons op voorraad. Hiermee is de downtime in alle gevallen te reduceren tot maximaal één werkdag! Deze unieke service wordt in Nederland alleen geboden door HAUS Europe BV. Daarnaast zijn nieuwe decanters vaak uit voorraad leverbaar. Wij denken met HAUS Europe BV graag met u mee: velen gingen u de afgelopen jaren voor, klanten die nu gebruik maken van onze producten en diensten met winst voor alle partijen! Wilt u ook kennis maken met een andere kijk op slibontwatering ? Belt u ons gerust en wij maken graag een afspraak met u in ons nieuwe pand of bij u op locatie. Graag tot ziens, het HAUS Europe team.


29

COLUMN Foto Marcel Molle

HARRIE TIMMER

U DRINKT UW EIGEN GEZEIK

H

et is 1952: mijn moeder zwaait met vlaggetjes om de komst van de drinkwaterleiding te vieren. Vooruitgang! Een ­grote stap voor de volksgezondheid. Gestart als lokale initiatieven van gezond­ heidscommissies in de 19e eeuw, vierden we een eeuw later dat vrijwel heel Nederland voorzien was van schoon drinkwater. Een succes dat niet in het minst te danken was aan overheidsbeleid. Nooit meer cholera. Het was tot diep in de jaren tachtig voor alle bestuurders dan ook van­ zelfsprekend dat je de best aanwe­ zige bron, bij voorkeur grondwater, gebruikt voor drinkwater. Als kind hadden ze immers nog water uit een put geschept. Gemeenten en provincies waren zowel aanjager als betrokken eigenaar. Met het publiek belang als drijver werden de nood­ zakelijk concessies vastgelegd. Ook een belang Veertig jaar verder zijn de drink­ waterbedrijven opgeschaald, geprofessionaliseerd en wat meer op afstand van de bestuurders gekomen. Schoon drinkwater komt inmiddels als vanzelfsprekend uit de kraan. Dat daar een robuuste waterwinning bij hoort is verdwe­ nen uit het collectief geheugen. Dat toont zich in bestuurlijke bijeen­ komsten waar het drinkwaterbedrijf opeens in het rijtje van “gebruikers”

NR6 JUNI 2020

naast de hengel­ sport- en de zwem­ vereniging staat. Ook een belang. Deze vervaging van prioriteiten zorgt ervoor dat nieuwe grondwater- con­ cessies voor de poorten van de hel moeten worden weggesleept. Vijftien jaar onderzoek en duizenden pagina’s milieu-effect-­rapportages zijn inmiddels standaard. Er is immers altijd wel een belang dat mogelijk geschaad wordt en nader onderzoek vereist. Naarmate de decennia verstrijken wisselt ook de focus van landbouwschade via natuurschade naar maaivelddaling en CO2. Een wisseling die natuurlijk weer nader onderzoek vereist en besluitvorming vertraagd. Werkver­ schaffing voor hoger opgeleiden. Minder verstandig plan In tijden van stagnerende drink­ watervraag is vijftien jaar onderzoek niet rampzalig. Als de vraag weer stijgt kan dat echter raar uitpakken. In de jaren 90 was de directeur van Waterleiding Maatschappij Limburg het zo zat dat hij besloot de discus­ sies over grondwaterwinningen te beëindigen en over te gaan op inna­ me van Maaswater. In droge tijden grotendeels afvalwater uit België en dertig kilometer stroomafwaarts van het grootste chemiepark van

‘Er is altijd wel een belang dat mogelijk geschaad wordt’ Europa. Daar had niemand be­ zwaar tegen. Terugwerkend gezien een minder verstandig plan. Door lozingen van verontreinigingen 2018 moest de inname maandenlang gestopt. De reserve grondwaterwin­ ning kon gelukkig redding brengen. Ook nu vraagt de groeiende be­ volking om extra waterwinningen. Vanuit volksgezondheid nog steeds het liefst uit grondwater, maar tech­ nisch is het nu mogelijk om zelfs rioolwater te zuiveren. Dat is zeker niet de beste bron, maar wel snel te realiseren, want nauwelijks vergun­ ningen nodig en geen bezwaren van professionele belangenorganisaties. Dat kan in nood heel verleidelijk zijn. U drinkt dan niet uit de best mogelijke bron, maar uw eigen ­gezeik (en die van uw buurvrouw). Ik ga het mijn moeder niet uitleg­ gen. Harrie Timmer is geohydroloog


30

WaterWorX 2 jaar onderweg

‘GOED LUISTEREN EN DAN SAMEN UITVOGELEN HOE HET BETER KAN’ TEKST PAULINE VAN KEMPEN | BEELD ISTOCKPHOTO E.A.


W

WATERWORX 2 JAAR ONDERWEG

Vera Lagendijk

Annette Rozendaal-Morón

Veilig drinkwater voor 10 miljoen mensen wereldwijd in 2030. Dat is het doel waarmee WaterWorX, het eerste gezamenlijke programma van de 10 Nederlandse drink­ waterbedrijven en het ministerie van Buitenlandse Zaken, ruim 2 jaar geleden van start ging. Hoe staat het er nu voor?

A

ls de pomp te veel water lekt, moet je dan echt de hele pakking vervangen? Ja, dat moet, en dat zijn ze in Myanmar niet gewend. Maar ze willen wel, zegt Vera Lagendijk, projectleider voor het programma WaterWorX in Mandalay, de tweede stad van Myanmar. “Natuurlijk willen ze. Als jij verantwoordelijk bent voor een locatie en er is maar een paar uur per dag water, dan is dat niet fijn.’’ En waar ligt dat dan aan? Is het de techniek, het management, de financiën? “Vaak zit er een heel verhaal achter waarom dingen >

NR6 JUNI 2020

Bas ten Haaf

Koen Maathuis

31


32

‘ Water is er wel, maar je moet er slim mee omgaan’

gaan zoals ze gaan’’, weet Lagendijk, die vanwege de coronacrisis kantoor houdt op haar eigen dakterras. “Dat moet je eerst wegnemen voordat je verandering kunt vormgeven. Goed luisteren en dan samen uitvogelen hoe het beter kan. Het water is er wel, maar je moet er slim mee omgaan.’’ Samen werken, samen leren, samen verder komen. Juist vanwege deze aanpak is ­WaterWorX voor Myanmar ‘een goede match’, meent de project­ leider. “Het klinkt voor ons misschien heel logisch, maar in een land dat zo lang een militaire dictatuur is geweest is het dat niet. ‘Wat jullie ons leren, is dat we zelf ook mogen nadenken’, zei het hoofd van de afdeling Water & Sanitation onlangs. Dat is een super­ groot compliment voor ons project, want uiteindelijk willen we dat ze hier zelf de problemen kunnen oplossen.’’

10 miljoen mensen Met WaterWorX hebben de Neder­ landse drinkwaterbedrijven zich ten doel ­gesteld om, samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken, 10 miljoen mensen in > ontwikke­ lingslanden uiterlijk in 2030 aan veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen te helpen. Zo’n gezamenlijk pro­ gramma is op zich al bijzonder, want voorheen besteedden de 10 drink­ waterbedrijven hun ‘internationale potje’ (maximaal 1 procent van de omzet) vooral aan eigen projecten in het buitenland. “Iedereen deed iets’’, aldus programma­coördinator Annette Rozendaal-Morón. “Maar met elkaar kunnen we meer bereiken. We zetten één lijn uit en we gaan voor de lange termijn.’’ Dat voorbeeld ­inspireerde de waterschappen, die een jaar later gezamenlijk hun Blue Deal voor langdurige partnerschappen in het buitenland lanceerden. WaterWorX werkt met 26 partner­ schappen in 18 verschillende landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Deze Water Operator Partnerships (WOPs) bouwen deels voort op bestaande samenwerkingen van de drinkwater­ bedrijven en zijn deels ook gebaseerd

op het buitenlandbeleid van de Neder­ landse overheid. Het programma heeft formeel een looptijd van 12 jaar, van 2018 tot 2030, hoewel het in 2017 al grotendeels in de steigers is gezet. Het bestaat uit 3 fases, waarvan de eerste eind vol­ gend jaar afloopt. Dit voorjaar was er een uitgebreide tussentijdse evaluatie. Rozendaal-Morón: “Doen we goede dingen, en doen we die goed? Het ant­ woord daarop is, kortgezegd, ja.’’ De partnerschappen staan, het bereik van 1 miljoen mensen voor de eerste fase wordt naar alle waarschijnlijkheid gehaald en het lekverlies – drinkwa­ ter waarvoor niet betaald wordt door bijvoorbeeld technische manke­menten of illegale aansluitingen - vermin­ dert. “En wat ook goed gaat: er wordt steeds meer vanuit de klant gedacht. Die bewustwording begint te komen.’’ Verbeterpunten Uiteraard zijn er ook verbeterpunten. De coördinatie vanuit Nederland kan strakker en de kennisuitwisseling tus­ sen de partners, via de zogenaamde Communities of Practice, intensiever. “Wij willen juist dat de partners met en van - elkaar leren’’, aldus Rozen­ daal-Morón.


WATERWORX 2 JAAR ONDERWEG ‘ Vanaf het begin probeer je concrete resultaten te boeken’

NR6 JUNI 2020

de klimaatverandering zijn er grote ­watertekorten en door de industrie en de goudwinning raakt het water steeds meer verontreinigd. Terwijl de tarieven al sinds 2004 bevroren zijn.’’ Coronacrisis Daarbovenop komt de huidige corona­ crisis, die de nodige onzekerheden voor het hele programma met zich meebrengt. ‘’Het is nu niet ­mogelijk om alle geplande activiteiten uit te voeren’’, zegt R ­ ozendaal-Morón. ‘’Flexibiliteit is nodig, want sommige partners focussen nu liever op nieuwe watertanks en calamiteitsplannen dan op bijvoorbeeld fondsenwerving. Ook het ­Nederlandse kabinet beraadt zich ­momenteel op de toekomstige budgetten voor ontwikkelingssamen­ werking.’’ De crisis biedt echter tevens kansen, meent de programmacoördinator. ‘’Veel reizen kunnen niet doorgaan, dus we zijn wel genoodzaakt om de zaken anders – en duurzamer – te organiseren. En er worden grote sprongen gemaakt op het gebied van digitalisering.’’•

WAT IS WATERWORX? Het publiek-private programma WaterWorX begon met de belofte in 2015 van toenmalig minister Liliane Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat Nederland 30 miljoen mensen voor 2030 duurzaam aan schoon drinkwater zou helpen en 50 miljoen mensen aan toegang tot sanitaire voorzieningen (een van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties). De 10 Nederlandse drinkwaterbedrijven (Vitens, Evides Waterbedrijf, Waterleidingmaatschappij Limburg, Waterleidingbedrijf Groningen, PWN, Brabant Water, Dunea, Oasen, WMD en Waternet) namen, samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de opgave van 10 miljoen mensen op zich. Daarvoor werd ­WaterWorX (de X staat voor 10 miljoen) opgericht. Voor de eerste vijf jaar van het programma is 54 miljoen euro beschikbaar, dat voor 55 procent afkomstig is van het ministerie. De ­drinkwaterbedrijven staan garant voor de rest van het bedrag; zij sporen de buitenlandse partners aan zelf 10 procent van het totaal (5,4 miljoen euro) op te brengen.

Win Yadanar Bo neemt watermonsters voor microbiologische analyse Foto Vera Lagendijk

Andere factoren zijn lastiger te be­ ïnvloeden. “De wet- en regelgeving bijvoorbeeld als het gaat over belas­ tingen, of over de mate waarin een be­ drijf autonoom over de eigen middelen kan beschikken. De bereidwilligheid is er zeker, ook bij de overheden, maar water staat niet altijd hoog op de agenda. Daarom is het goed dat we ­samenwerken met Buitenlandse Zaken. Zij hebben weer andere ingan­ gen, die het makkelijker maken om dit soort vraagstukken op te lossen.’’ Onzeker is verder hoe de situatie in ­landen als bijvoorbeeld Mali zich ont­ wikkelt. ’’Mali is een broeinest van IS en lijdt onder extremistisch geweld’’, vertelt Bas ten Haaf van Waternet, die vanuit Nederland het programma in het West-Afrikaanse land leidt en er zo’n 6 keer per jaar op bezoek gaat. “Vanaf het begin probeer ik daarom ­concrete resultaten te boeken, want we ­weten niet of we hier over 5 jaar nog zitten.’’ Zo werkt een deel van het ­nationale drinkwaterbedrijf SOMAGEP - de partner van WaterWorX – sinds kort met een managementinformatiesys­ teem, is het laboratorium druk bezig met ISO-certificering en draait er een proef waarbij drinkwatermonsters met een smartphone rechtstreeks naar het laboratorium worden gestuurd. ‘’In deze eerste fase richten we ons vooral op het versterken van de organisatie’’, vertelt Koen Maathuis, die als regiomanager West-Afrika van WereldWaternet ook bij het project in Mali betrokken is en normaal gespro­ ken in de hoofdstad Bamako zetelt. ‘’In fase 2 en 3 gaat het dan om het aantrekken van financiering en het verbeteren van de infrastructuur.’’ ‘’Wij proberen onze partners zo te helpen dat ze zelf in staat zijn om fondsen te werven. SOMAGEP lukt dat al heel aardig, maar het is nooit ge­ noeg. De bevolking groeit enorm, door

33


34

PODIUM

COÖRDINATIE: MIRJAM JOCHEMSEN

‘Tegels eruit, groen erin’ is een veelgehoorde aanpak om klimaatverandering op te vangen. Maar is vergroening echt effectief? En leidt het niet juist tot nieuwe problemen? Zeker, groen heeft vele voordelen. Het verkoelt de steden, zorgt voor een aangenaam leefklimaat, vergroot biodiversiteit en als het goed wordt aangelegd

Lieselotte Tolk, projectmanager bij Wareco

VERGROENING IN DE STAD

B

‘GROEN IS OPLOSSING, DADER ÉN SLACHTOFFER VAN WATEROVERLAST EN DROOGTE’

omen, struiken en gras dragen bij aan het opvangen van klimaatver­ andering in stedelijk gebied. Tege­ lijk kan groen ook juist wateroverlast en droogte vergroten en een gebied extra kwetsbaar maken voor droogte. Zaak dus om de voor- en nadelen van vergroening tegen het licht te houden. De schaduwwerking van groen en de verkoeling door verdamping is effectief tegen hittestress. Maar het water voor de begroeiing moet wel ergens van­ daan komen. Beregening vergroot in warme en droge perioden het beroep op het oppervlakte- en drinkwater. Een groot deel van het water komt boven­ dien uit de bodem. Met grondwater­ metingen zien we een extra uitzakking van decimeters tot ruim een meter in de groenstroken. OPLOSSING EN DADER TEGELIJK Hoe meer verdamping door groen, hoe groter de effecten. Dit kan vooral in laag Nederland tot problemen leiden, zoals paalrot bij droogvallende houten funderingen, bodemdaling, verzakking van infrastructuur en schade aan we­ gen. Zo kan groen naast een oplossing voor hittestress ook een dader van droogte zijn. Tenzij we ons bewust zijn van beide zijden.

Om wateroverlast te beperken, wordt groen vaak als effectief ontwerp­ element ingezet. De infiltratie bij de vegetatie zorgt voor vermindering van het water-op-straat-probleem en er wordt minder water via riolering af­ gevoerd. Zeker wanneer groenstroken verlaagd worden aangelegd. Ook zorgt groen zo voor meer aanvulling van het grondwater. Tegelijkertijd heeft deze positieve bijdrage een keerzijde. Door de verhoging van de grondwaterstand kan groen – zeker wanneer het niet goed wordt aangelegd – ook leiden tot grondwateroverlast en vochtoverlast in woningen. Groen in de stad is bij klimaatverande­ ring ook een slachtoffer van de toe­ nemende droogte. Daarbij is het vaak de jonge vegetatie die gevoelig is voor droogteschade, vooral als de planten een paar jaar oud zijn en het initiële onderhoudscontract is verlopen. Door het vergroenen van steden worden dus extra kwetsbaarheden voor droogte toegevoegd en vergroot je juist de ge­ voeligheid voor klimaatverandering. SLIM ONTWERPEN ‘Kappen dan maar’ met die bomen? Zeker niet, daarvoor hebben ze te veel voordelen. Hoe kunnen we groen dan


PODIUM

kan het wateroverlast beperken. Maar al dat groen vraagt ook veel water. Met de toenemende droogte is dit echt iets om bewust over na te denken. Lieselotte Tolk en Maarten Kuiper (Wareco) houden daarom een pleidooi om groen van alle kanten te bekijken: positief en negatief, bovengronds en ondergronds.

VRAAGT OOK VEEL WATER toch inpassen bij het ontwikkelen van robuuste steden? Je kunt wat doen aan de nadelen met een slim ontwerp. Effectief groen moet worden toegepast met beleid. Bijvoorbeeld op voldoende afstand van kwetsbare panden en eventueel met een goede (ondergrondse) watervoor­ ziening. Het type vegetatie afstemmen op de waterbeschikbaarheid. En ver­ der de robuustheid van de vege­tatie versterken met actief grondwater­ peilbeheer, goed bodembeheer rond bomen, ruimte voor wortels bij aanleg en goede onderhoudscontracten. De toenemende watervraag moet daarbij wel integraal worden afgewogen tegen de watervraag in de regio. Wil je bij extreme droogte agrarisch gebied beregenen en/of stedelijk groen van water voorzien?

BUILDING WITH NATURE IN ­STEDELIJKE HABITAT De vergroening is dus een integrale bouwsteen van de stedelijke water­ huishouding. Dit vraagt om een syste­ matische afstemming van het stedelijk groenontwerp op de omgeving, bovenen ondergronds. Door de vegetatie goed in te passen in het stedelijke ecosysteem kan je deze laten floreren: NR6 JUNI 2020

building with nature in de stedelijke habitat. In veel gemeenten wordt vanuit de ondergrond gekeken naar de juiste plekken voor groen en extra infiltratie. Hier is de ondergrond mede sturend voor de bovengrondse ruimtelijke inrichting. Groenbeheerders, rioolbe­ heerders, wegbeheerders en ruimte­ lijke inrichters ontwerpen gezamenlijk de openbare ruimte met oog voor de boven- en ondergrondse kansen van onder andere vergroening. Hier zijn methodes voor ontwikkeld. Steeds meer wordt ook de drukte in de ondergrond een belangrijk element hierin. Om toekomstbestendig te ont­ werpen moeten naast de boomwortels ook de ondergrondse ruimteclaims van bijvoorbeeld de energietransitie een plek krijgen. Een boom verplaats je niet zomaar, maar ontwerp je voor de toekomst. DRAAI DE BOOM OM Kortom, draai de boom om en bekijk hem ook van zijn lelijke kant, om vervolgens de mooie kanten goed te kunnen toepassen. Zo creëren we met het groen een slimme bouwsteen voor toekomstbestendige steden, zonder onvoorzien hoge toekomstige kosten.•

Maarten Kuiper, hydrologist bij Wareco

‘DRAAI DE BOOM OM EN BEKIJK HEM OOK VAN ZIJN LELIJKE KANT’

Reageren? Ga naar H2O Online/Podium

35


36

iStockphoto

DE KWALITEIT VAN AFSTROMEND HEMELWATER IN NEDERLAND De kwaliteit van afstromend hemelwater speelt al decennia een belangrijke rol bij beleidsvorming met betrekking tot afvoer, lozing en gebruik van (afval)water. De in 2007 door Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en stichting RIONED beschikbaar gestelde Database Hemelwater­ kwaliteit zorgde voor onderbouwing van belangrijke inzichten over de kwaliteit van afstromend hemelwater. Nu is er een herziene versie. Welke inzichten biedt deze nieuwe database?

De database uit 2007 bevatte zeshonderd monsters van dertig onderzoeklocaties. Maar uit onderzoek naar de bijdrage van afstromend hemelwater op de stedelijke oppervlakte­ waterkwaliteit bleken er nog kennisleemtes te bestaan ten aanzien van stoffen als fosfaat, zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) en de hygiënische betrouwbaarheid. Nieuwe meetgegevens De afgelopen jaren zijn, ondersteund door de STOWA en stichting RIONED, diverse groot­ schalige meetprojecten uitgevoerd naar eigenschappen en stoffenconcentraties van afstro­ mend hemelwater. Dit heeft geleid tot een grote hoeveelheid nieuwe meetgegevens, die inmiddels allemaal zijn opgenomen in de nieuwe versie van de Hemelwaterdatabase. Die bevat momenteel analyseresultaten van 1.742 monsters van 191 locaties in Nederland. De in de database opgenomen onderzoeken zijn gericht op verschillende verontreinigin­ gen en verschillende categorieën afvoerend oppervlak in landelijk gebied, stedelijk gebied en op bedrijventerreinen. Voor zover beschikbaar staan bij de metingen onder andere project­gegevens, zoals locatie, monsternamemethodiek, laboratorium, specificatie van verhard oppervlak en kenmerken van de omgeving, zoals de aanwezigheid van bedrijven of ­snelwegen. Inhoudelijke resultaten Uit de metingen komt naar voren dat hemelwater dat nog niet is afgestroomd over het ­oppervlak lage concentraties bevat van verschillende stoffen die ook in de atmosfeer voor­ komen. Afstromend hemelwater bevat meer stoffen en hogere concentraties. De kwaliteit van afstromend hemelwater kan per locatie en op een locatie in de tijd sterk verschillen. Woonwijken vormen de meest geconsulteerde categorie van de database. Er wordt onder­


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

scheid gemaakt tussen water dat alleen van daken af­ stroomt en het afstromende water van daken en wegen gezamenlijk. Bij vergelijking van de twee categorieën , valt op dat het afstromend hemelwater van daken gemid­ deld minder zink bevat, maar meer koper en lood dan na afstroming van zowel daken als wegen. De oorzaak hiervan kan liggen in het gebruik van uitlogende materialen voor dakgoten en dakbedekking, zoals loodslabben. Uit de data­ base blijkt dat afstromend hemelwater van zowel bitumen daken als daken met zinken dakgoten significant meer zink en lood bevat dan overige daken.

Lozing van hemelwater op lokaal oppervlaktewater in de stad kan een positieve invloed hebben op de lokale water­ kwaliteit wanneer het hemelwater niet al te zeer veront­ reinigd is door bijvoorbeeld foutaansluitingen. Zeker voor min of meer stilstaand stadswater betekent de aanvoer van relatief schoon hemelwater een verversing en kwaliteits­ verbetering. Bij het toepassen van infiltratievoorzieningen moet reke­ ning worden gehouden met de langetermijneffecten van de verontreinigingen in het afstromende hemelwater op de bodem.

Afstromend hemelwater van wegen In onder meer Duitsland wordt verkeersintensiteit vaak als indicatie voor waterkwaliteit gebruikt. De achterliggende gedachte is dat de verkeersintensiteit een maat is voor de vervuilingsgraad van het afstromende hemelwater van ­wegen: hoe meer verkeer, hoe meer vervuiling. In Neder­ land is bij het interpreteren van onderzoeken geen eendui­ dige relatie waargenomen tussen verkeersintensiteit en verontreinigingsgraad bij wegen in stedelijk gebied. Opkomende verontreinigende stoffen zijn stoffen waarvan de kennis over de gehaltes in afstromend hemelwater nog beperkt is en maar waarvan wel bekend is dat de stof een probleem vormt. Er zijn zeer veel (potentiële) opkomende stoffen. Om inzicht te krijgen in het belang van de emissie­ route via afstromend hemelwater zou onderzoek naar alle opkomende stoffenvarianten door middel van monster­ name en analyse onbetaalbaar en dus onhaalbaar zijn. Er wordt dan ook een alternatieve aanpak voorgesteld, waarbij schattingen worden gedaan op basis van het gebruik van een stof en alleen gerichte, beperkte meetcampagnes worden ingezet om de uitkomsten van deze inschatting te verifiëren.

Het rapport ‘Kwaliteit afstromend hemelwater in Neder­ land. Database kwaliteit afstromend hemelwater’ staat op de website van STOWA.

Van database naar beleid? Wat beleidsmakers nu met afstromend hemelwater aan moeten, is niet direct af te leiden uit de data van de Data­ base Hemelwaterkwaliteit. Het hangt namelijk af van lokale condities en ambities. Vervuiling in afstromend h ­ emelwater heeft diverse bronnen en oorzaken: depositie, ­afstroming en ‘vreemde’ lozingen op de hemelwaterriolering, al dan niet met foutieve aansluitingen. Daarnaast hebben ook bezinking in de riolering, beheer ervan en eventuele voorzieningen invloed op de kwaliteit van het water bij het lozingspunt op het oppervlaktewater. Per locatie kunnen deze invloeden enorm verschillen. NR6 JUNI 2020

https://www.stowa.nl/publicaties/kwaliteit-afstromendhemelwater-nederland-database-kwaliteitafstromend-hemelwater Auteurs: Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen, Deltares), Erik Liefting, Jeroen Langeveld (Partners4UrbanWater), Bert Palsma (STOWA)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING De herziene Database Kwaliteit afstromend hemelwater helpt om de beleidsmatige omgang met hemelwater in Nederland verder te onderbouwen. Maar de aanpak voor het hemelwaterkwaliteitsbeleid zal moeten bestaan uit een combinatie van bronaanpak voor het terugdringen van concentraties vervuilende stoffen, end-of-pipe zuivering, en verantwoord lozen of hergebruiken van het water. Lozing van hemelwater op lokaal oppervlaktewater in de stad kan van positieve invloed zijn op de lokale waterkwa­ liteit als het hemelwater niet al te zeer verontreinigd is.

37


38

Foto Maarten Veldhuis

VERKENNEND REKENEN AAN GROOTSCHALIGE INFILTRATIE OP DE VELUWE De Leuvenumse beek op de Westflank. Het opladen van de Veluwe draagt zeer sterk bij aan herstel van de kwel die deze watergangen afvoeren

Het idee van de ­Nationale Gieter beoogt opslag van zeer grote hoeveelheden ­‘winterwater’ in het Veluwemassief. De infiltratie uitgewerkt in twee scenario’s.

Dit artikel laat eerste resultaten zien van oriënterende berekeningen van enkel de ­hydrologische effecten van grootschalige infiltratie op de Veluwe. Dit gebied is bij uitstek geschikt voor het opslaan van water in de ondergrond: centraal gelegen, hooggelegen en met een dikke onverzadigde zone. In eerdere opiniestukken beschreef Jos Peters hoe dit oude idee in een nieuwe jas kan worden gestoken: de Veluwe als wateraccu. Doel is het herstellen van de natuurlijke waterbalans van het fraaie natuurgebied. Ook ontstond het idee van de Nationale Gieter. Vanuit de lucht gezien doet de Veluwe ­namelijk denken aan een gieter. Het idee beoogt opslag van zeer grote hoeveelheden ­‘winterwater’. Zo’n Nationale Gieter kan naast de Nationale Regenton (het IJssel- en ­Markermeer) onze 2e strategische watervoorraad vormen voor landbouw, drinkwater, industrie en natuur. Een van de alternatieven De provincie Gelderland voert met het project Aanvullende Strategische Voorraden gericht op de toekomstige drinkwatervoorziening een PlanMER uit. Infiltratie op de Veluwe is één van de alternatieven. De provincie zoekt hierbij naar mogelijke bronnen voor gebiedseigen water. In dit artikel beschrijven we heel veel zaken niet. Welke eisen stellen we aan de kwaliteit van het infiltratiewater? Wat wordt de bron? Hoelang blijft het geïnfiltreerde water in de ondergrond? Kan infiltratie leiden tot grondwateroverlast op de flanken van de Veluwe die in de loop der tijd bebouwd zijn geraakt? Dit alles komt later. Vooralsnog concentreren we ons op hoe het Veluwemassief reageert op deze grote infiltraties. Hoe langzaam neemt de voorraad weer af? Waar kwelt het water op?


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Figuur 1: Effect op grondwaterstand als gevolg van scenario´s 1 (boven) en 2 (onder). Links het ruimtelijke effect direct na een (half) jaar infiltratie. Lichtblauwe lijnen of stippen geven de locaties van infiltratievennen weer. Rechtsboven zien we het verloop van het effect op de grondwaterstand. Rechtsonder staat het effect in een doorsnede van de Veluwe, zowel voor eenmalige (A-scenario´s) als continue infiltratie (B-scenario´s)

termodel is te vinden op www.nhvsite. nu. Verder nemen we aan dat het geïnfiltreerde water direct het grond­ water aanvult, zonder vertraging in de onverzadigde zone. We simuleren een 20-jarige periode van 1998 tot 2018. Infiltratie in alle scenario´s start op 1 oktober 2007. We merken op dat de geologische opbouw van de V ­ eluwe complex is met scheef gestelde kleischotten die de weg van het water beïnvloeden. Dit heeft invloed op de effecten, stroombanen en reistijden.

Landelijk Hydrologisch Instrumentarium Voor de eerste verkenningen gebruikten we het Landelijk Hydrologisch Instrumentarium (LHM) met nu nog weinig details. We beschrijven vier volledig fictieve situaties: - Scenario 1: Gericht op grootschalige opslag; infiltratie van in totaal 336 miljoen m3 per jaar gespreid over de ­Veluwe. Dit gebeurt met 1800 ha vennen die 100 mm per dag infiltreren: • 1A: Eenmalig gedurende een winterhalfjaar en • 1B: Continu gedurende 10 jaar. - Scenario 2: Gericht op volledig herstel van de waterbalans; infiltratie van in totaal 100 miljoen m3 per jaar in bosgebied ten noordwesten van Apeldoorn. Dit gebeurt met 5 vennen samen 30 ha groot. Samen infiltreren ze 275.000 m³ per dag (1 m per dag gedurende 88% van de tijd): • 2A: Eenmalig gedurende een jaar en • 2B: Continu gedurende 10 jaar. Alle scenario’s zijn zonder extra winning van grondwater. De infiltratiehoeveelheden geven de bandbreedte van wat ongeveer mogelijk is: een range van 100 tot 1000 mm per dag. Uiteraard geldt: des te groter de inzijgsnelheid van het water, des te groter is lokaal het hydrologisch effect van het ven. Een uitgebreide beschrijving van het gebruikte grondwa­ NR6 JUNI 2020

De grondwatervoorraad neemt sterk toe Figuur 1 geeft het berekende effect op de grondwaterstand. Grootschalige infiltratie leidt in beide scenario’s tot een zeer sterke stijging van de grondwater­ stand. Deze is het grootst (maximaal 28 m) bij scenario 2. In scenario 1 is de maximale verhoging 15 meter. Het geïn­ filtreerde grondwater verspreidt zich in de ondergrond. Het effect dijt uit richting de flanken. Stroming naar de flanken is in scenario 2 sterker doordat de grotere stijging van de grondwaterstand zorgt voor grotere stroomsnelheden. Berekeningen laten zien hoe lang de voorraad in stand blijft. In scenario 1 is na 1 jaar 95% van de aangevulde grondwatervoorraad (336 miljoen m³) nog aanwezig, na 5 jaar nog 55% en na 10 jaar nog steeds 23%. In scenario 2 is na 10 jaar nog 5% aanwezig. Het zeer traag reageren maakt het Veluwemassief zeer geschikt om extra water in de ondergrond vast te ­houden. De afwezigheid van ontwatering is daarbij het meest belangrijke kenmerk. Dit in tegenstelling tot het overgrote deel van het zandgebied in Nederland waar sterke ontwa­ tering ‘overtollig’ neerslagoverschot binnen enkele dagen tot weken afvoert. Dit maakt waterconservering daar erg lastig. Het vergroten van de slootafstand door het dempen van waterlopen zou sterk ontwaterde gebieden helpen om winterwater voor de zomer vast te houden. Door de extra infiltratie neemt de grondwatervoorraad >

39


40

WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Figuur 2: Toename van de kwel in scenario 2A

dus sterk toe. Die voorraad is in te zetten voor landbouw, drinkwater en industrie. Ook de natuur heeft baat door ontlasting van het grondwatersysteem elders en door de toegenomen kwel en afvoer van beken en sprengen. De modelresultaten laten zien dat er een optimalisatie moge­ lijk is wat betreft infiltratiefluxen, oppervlakken van vennen en ruimtelijke spreiding daarvan. Sterk geconcentreerde infiltraties leiden plaatselijk tot grotere effecten en snel­ ler leeglopen van de voorraad met wel als groot voordeel dat veel minder ruimte nodig is voor de vennen en voor de infrastructuur voor wateraanvoer daarnaartoe. Sprengen gaan weer lopen, beekafvoeren nemen toe Door het verhogen van de grondwaterstand zal op de flanken van de Veluwe kwel diffuus uittreden en zullen sprengen en bronbeken meer grondwater gaan afvoeren, waardoor de aangevulde grondwatervoorraad langzaam leegloopt. Al in het eerste jaar na infiltratie neemt de totale afvoer van sprengen en beken rondom de Veluwe toe: in scenario 1A met 12 miljoen m3 per jaar en in scenario 2A met 7 miljoen m3 per jaar. De spreng Motketel op de Oostflank

Figuur 2 laat zien dat in scenario 2A ook na het beëindigen van de infiltratie de kwel nog enige jaren verder toeneemt en dat pas daarna de kwel langzaam terugkeert naar de situatie vóór de infiltratie. Het mag duidelijk zijn, dit scena­ rio verhoogt de afvoer van de sprengen en helpt het herstel van de oernatuur in beken ten noordoosten van Uddel. Dat is ook het doel. Stroombaan en reistijd berekeningen laten zien dat het infiltratiewater meer dan 250 jaar onderweg is voordat het aan de oppervlakte komt. Áls er al sprake zou zijn van beïn­ vloeding van de kwaliteit van het kwelwater, dan is dat pas het geval op echt zeer lange termijn. Perry de Louw (Deltares), Jos Peters (Royal HaskoningDHV), Vince Kaandorp, Albert Oost (Deltares) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

Foto Maarten Veldhuis

SAMENVATTING Het Veluwemassief is zeer geschikt om extra water in de ondergrond vast te houden. De afwezigheid van ontwate­ ring is daarbij het meest belangrijke kenmerk. Model­ resultaten laten zien dat er een optimalisatie mogelijk is wat betreft infiltratiefluxen, oppervlakken van vennen en de ruimtelijke spreiding daarvan.


41 iStockphoto

Meer weten?

Kijk op de website van H2O! h2owaternetwerk.nl

Onderbouwing van integrale besluit­ vorming voor assetmanagement De afgelopen paar jaar richtte asset­ managementonderzoek zich op drie gebie­ den. In de besluitvormingsprocessen zijn de belangrijkste integrale vraagstukken geïdentificeerd en is de ‘volwassenheid’ van bedrijven nader bekeken. Ralph Beuken, Stef Koop Henk-Jan van Alphen (KWR), Joost Eijkman (Evides)

Opwarming door klimaatverandering vergroot de opgave voor waterkwaliteit in de stad – een studie in de regio Utrecht Op basis van monitoringsgegevens in de regio Utrecht is onderzocht welke effecten een zeer warme zomer op heeft water­ planten in stadswateren. Voor de water­ beheerders in de regio Utrecht betekenen de uitkomsten een verzwaring van de opgave om gezonde en veerkrachtige stadswateren te realiseren. Pim de Kwaadsteniet, Melanie Boonstra (Tauw), Sita Vulto (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) en Roswitha van Zon (gemeente Utrecht)

Wat gebeurde er in 1984-1986 in de ­Internationale Rijncommissie, vooraf­ gaand aan de Sandoz-ramp? In de literatuur over de Internationale Rijn­ commissie vindt men steeds dat de doel­ stelling en leuze ‘de zalm terug in de Rijn’ uit het Rijnactieprogramma van 1987 een spontane ingeving zou zijn geweest. Petite histoire uit de grote Rijngeschiedenis. Roel Zijlmans (oud-waterbestuurder)

NR6 JUNI 2020

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water) nieuws, watervacatures en H2Ovak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2owaternetwerk.nl zijn ­verschenen.

Drinkwatervoorziening in zuidelijk ­Soedan De Franse niet-gouvernementele orga­ nisatie Triangle heeft een onderzoeks­ missie uitgevoerd om de behoeften en de mogelijkheden van humanitaire hulp voor onder meer de drinkwatervoorziening in de regio Zuid-Kordofan in Soedan te inventariseren. De mensen in de bezoch­ te dorpen hebben dringend meer water nodig voor hun dagelijkse behoeften, de waterkwaliteit laat zeer te wensen over en er is een sterke voorlichtingscampagne voor hygiëne nodig. Ludo Jacobs (Triangle/TGH)

Bijzondere kwaliteiten van H2O – ­voorbeelden van het vierde aspect van waterkwaliteit In een eerder artikel is gewezen op en aandacht gevraagd voor een vierde ‘ener­ getisch’ waterkwaliteitsaspect. Dit artikel gaat concreet in op voorbeelden, meet­ methoden en beoordelingssystemen voor en toepassingen van dit vierde kwaliteits­ aspect. Theo Claassen (gepensioneerd aquatisch ­ecoloog), Frank Silvies (Vortex Vitalis)

De kwaliteit van afstromend hemelwater in Nederland Ten behoeve van beleidsvorming stelt ­STOWA samen met stichting RIONED al sinds 2007 een Database Hemelwaterkwa­ liteit ter beschikking. In 2020 verschijnt een flink herziene versie van deze data­ base. Dit artikel beschrijft de belangrijkste

bevindingen op basis van deze nieuwe database. Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen, Deltares), Erik Liefting, Jeroen Langeveld ­(Partners4UrbanWater), Bert Palsma (STOWA)

Cultuurhistorie bij klimaatopgaven Uit een pilot bij de historische schans Bui­ tenwacht in Kampen heeft cultuurhistori­ sche kennis een grote bijdrage geleverd aan een oplossing van een waterprobleem. Marieke van Zanten en Albert Vissinga (Het Oversticht)

Klimaatadaptatie evalueren met parti­ cipatief leren: ClimateCafé Malmö In de wijk Augustenborg in Malmö zijn sinds de jaren ’90 met de bewoners veel klimaatadaptie- en leefbaarheidselemen­ ten aangelegd. Maar functioneert de wijk nog naar tevredenheid en wat valt ervan te leren? In een ClimateCafé is (het functio­ neren van) klimaatadaptieve maatregelen vastgelegd en gepresenteerd op het eind­ congres van vier internationale projecten. Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen, Deltares), Govert Geldof (Geldof c.s.), Antal Zuurman (Aquantal) Van elk nieuw artikel op H2O-Online een ­melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl



WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Agenda@Waternetwerk

KNW-activiteiten Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl tenzij anders vermeld. 25 JUNI, WEBINAR Water in de circulaire economie: Energie uit water 3 SEPTEMBER, WEBINAR Water in de circulaire economie: Nutriënten, waardevolle grondstoffen 21-24 SEPTEMBER, LEEUWARDEN European Water Technology Week, save-the-date 24 SEPTEMBER, WEBINAR Water in de circulaire economie: Industrie als belangrijke ketenpartner 15 OKTOBER, WEBINAR Water in de circulaire economie: Nieuwe grondstoffen 3 NOVEMBER – SAVE THE DATE CoP Beheer en Onderhoud 5 NOVEMBER, WEBINAR Water in de circulaire economie: Governance en gedrag 27 NOVEMBER, NIEUWEGEIN Water in de Circulaire Economie – KNW najaarscongres

Wilt u een activiteit voor waterprofessio­ nals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

NR6 JUNI 2020

Wetskills bestaat 10 jaar Tien jaar geleden op 27 mei 2010, werd in Shanghai de eerste Wetskills Water ­Challenge ooit gehouden. Sindsdien reisde Wetskills letterlijk de hele wereld over: vrienden maken, samen ideeën en oplossingen creëren, bijdragen aan waterevenementen en impact maken met 44 evenementen in 23 landen wereldwijd. Op een gepaste ‘Corona-proof’ manier heeft Wetskillls dit thuis gevierd, maar verbonden met alle Wetskillsvrienden over de hele wereld! Stichting Wetskills heeft voor de verschillende stakeholders (organisatoren, alumni & partners) drie sessies georganiseerd met quarantaine tijd (meet & greet), film en ­lezing, en in break out rooms met bekende bijpraten. In 2020 zijn enkele challenges niet doorgegaan, maar die staan voor volgend jaar alsnog op de agenda. Wetskills bouwt al 10 jaar aan een internationaal alumninetwerk dat waardevol is voor het ­oplossen van watervraagstukken én voor de profilering van NL op watergebied.

Het dak op voor het klimaat

Het daklandschap biedt kansen voor klimaatadaptatie. Een plat dak is geen sluitstuk van de bouw, maar vertrekpunt voor een diversiteit aan maatschappelijke functies. Dakbezitters, zoals woningbouwcorporaties, particulieren, VvE’s, Commercieel vastgoed, retail, bedrijven (terreinen), maatschappelijk vastgoed, scholen, zorgsec­ tor, zijn aan zet. Het Nationaal Dakenplan (NDP) draagt bij aan kennisontwikkeling, -verspreiding, -toepassing en verankering in beleid en onderwijs. Het NDP wil de impact van daken op gezondheid & welzijn van mensen, biodiversiteit, klimaatadaptatie en energie vergroten, door uitbreiding van het multifunctioneel dakareaal: natuurdaken, blauw-groene­ daken, energiedaken, gebruiks­ daken, zuiverende daken. Voor meer info, zie www.greendeal groenedaken.nl/partnersnationaal-daken-plan.

iStockphoto

17 DECEMBER, WEBINAR Water in de circulaire economie: En hoe nu verder?

2010: de eerste Wetskills challenge werd gehouden in Shanghai

43


SLIMME DRIEHOEK … GOED VOOR UW KASBOEK U wilt uw (afval)water hergebruiken of uw ‘water-footprint’ verkleinen? U streeft naar een verlaging van chemische en biologische verontreinigingen? U wenst, ondanks de strengere lozingseisen, een lagere TCO? En u zoekt een (semi)permanente, mobiele of pilot-oplossing voor koop, lease, huur of volledige outsourcing? Logisticon: al 30 jaar uw bewezen partner voor heldere oplossingen. Bel of mail voor een antwoord op al uw watervragen, een TCO-berekening of een vrijblijvende waterscan. U wordt direct geholpen.

Logisticon Water Treatment b.v. Energieweg 2 2964 LE Groot-Ammers, Nederland

T +31 (0)184 60 82 60 E water@logisticon.com W www.logisticon.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.