Voorbeeld kwaliteitsvol studiemateriaal thema het dagverloop in de kleuterklas

Page 1

Thema 1: Het dagverloop in de kleuterklas

Campus St.-Jorisstraat Opleiding: bachelor in het onderwijs, kleuteronderwijs Module : Leercoach 1 Studiejaar: 1 Semester: 1 Lector: Lindsey Devlieghere


VENSTER OP HET BEROEP 1: Het dagverloop in de kleuterklas INHOUDSTAFEL

0

Voorkennis activeren

3

1

Inleiding

1.1

De daglijn

2

Het dagverloop

3

Een dag in de kleuterklas

3.1

onthaal en vooruitkijken

3.1.1

Het kringgesprek

9

3.1.2

De klaspop

11

3.1.3

De kalenders

12

3.2

Gezamenlijke activiteit

13

3.3

Gedifferentieerd werken: hoekenwerk

14

3.4

koek en drank – toiletbezoek – speeltijd

14

3.5

Gezamenlijke activiteit – hoekenwerk – terugblikken

15

4

Soepele overgangen

16

4.1

De Overgang: een rode draad doorheen de dag

16

4.2

Opruimen

16

4.3

Afsluiten van de dag

17

5

Visualisaties

18

5.1

Definiëring: visualisaties

18

5.2

Gebruik van visualisaties

19

5.3

Visualisatie hoekaanduiding

19

5.4

Het herkenningsteken

20

6.5

Gradatie en continuïteit bij visualisaties

21

6

Evolutie in het gebruik van kalenders en borden

22

7

Afspraken

27

4

(2) Lay-out & inhoud studiemateriaal

4 6 Inhoudstafel met consequente lay-out 8

Titels met kernachtige samenvatting

8

TOT SLOT

29

BRONNEN

30

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

2


0

VOORKENNIS ACTIVEREN Opdracht: Jules zit in de tweede kleuterklas, weet jij hoe zijn dag er zal uit zien? Noteer een mogelijk dagverloop: uur (start- en eind), activiteit (kringgesprek, hoekenwerk,‌).

Uur

activiteit (3) Studeerbaarheid 2. Activeren van voorkennis via een opdracht

Opdracht: Wat weet je over de inrichting van de kleuterklas? Noteer materialen, visualisaties,‌ .

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

3


1

Inleiding

Voor kleuters is het belangrijk om te weten wat er achtereenvolgens gaat gebeuren. Dat biedt houvast en zo weten de kleuters, wat ze op welk moment van de dag kunnen verwachten. In dit (1) Situering studiemateriaal hoofdstuk wordt een kader gegeven van hoe een dag- en weekverloop eruit kan zien in de kleuterklas.

Een inleiding die de rode draad weergeeft.

Doelen voor dit hoofdstuk zijn:

- Het dagverloop in de kleuterklas (in al haar aspecten) verduidelijken en het belang hiervan Doelstellingen toelichten; - Zelf een dagverloop ontwikkelen; - Begrippen m.b.t. het dagverloop definiĂŤren; - Evoluties in het gebruik van visualisaties, kalenders & borden beschrijven; - Het belang van klasafspraken toelichten en voorbeelden geven in de klaspraktijk.

1.1

Daglijn

Voor kleuters is het belangrijk om te weten wat er achtereenvolgens gaat gebeuren. Dat biedt houvast en zo weten ze, wat ze op welk moment de dag kunnen verwachten. Daarom is het essentieel dat (3)van Studeerbaarheid studiemateriaal Structuur de tekst door woorden in het vet er een herkenbaar, steeds terugkerend dagverloop is. Een in dagverloop wordt(a) visueel vastgelegd doorte plaatsen en (b) te werken met bullets een daglijn, op ooghoogte van de kleuters.

Er zijn vier richtlijnen waar je als ko rekening mee moet houden wanneer je een daglijn opstelt( hofmann & Weikart, 2007): 1. De bouwstenen: de daglijn bevat de cyclus vooruitkijken – speelwerken(IA) - terugkijken, speelleren in de kleine groep(EA), speelleren in de grote groep, buiten spelen, zo nodig tijd om te eten en te rusten en de tijd om de overgang te maken van de ene activiteit naar de anderen. o

Vooruitkijken: de ko en/of kleuter vertelt wat ze gaan doen. Kleuters vertellen hun plannen aan de KO.

o

Speelwerken: de kleuters gaan hun plannen uitvoeren. Ze vragen aan andere kleuters om mee te doen en nemen hiervoor de nodige materialen. De Ko schenkt tijdens dit momenteel veel aandacht aan . Ze observeren de kleuters, stimuleren hen en helpen een handje indien dat nodig is.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

4


o

Speelleren( kleine groep/grote groep): de kleuters kunnen experimenteren met nieuwe materialen. De activiteit wordt door de ko geleid.

o

Terugkijken: de kleuters vertellen aan de ko wat ze gedaan hebben.

2. Evenwichtige samenstelling: de daglijn moet evenwichtig zijn, zodat kleuters allerlei leerervaringen kunnen opdoen. 3. Soepele overgangen: de daglijn zorgt ervoor dat kinderen zonder moeite kunnen overgaan van de ene interessante activiteit naar de andere en tussendoor niet lang hoeven te wachten. 4. Specifieke behoeften van de school: de lengte van het dagprogramma, locaties,‌

De ko moet de daglijn elke morgen overlopen met haar kleuters en doorheen de dag herhalen. De daglijn moet gevisualiseerd worden met foto’s of pictogrammen ( jongste/oudste kleuters). Met een knijper op het betreffende kaartje geef je als ko aan waar de groep op een bepaald moment is.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

5


2

Het dagverloop

Aan de hand van de daglijn kan de KO de dag goed indelen, zodat ze de kleuters een actieve en uitdagende leeromgeving kan bieden. Bij het opstellen van het dagverloop moet je rekening houden dat er een evenwichtige samenstelling is, zodat er afwisseling is tussen activiteiten die concentratie vragen en activiteiten waar ze actief aan de slag kunnen gaan en die gericht zijn op ontspanning. Onderstaande figuur toont hoe een mogelijk dagverloop er tijdens de voormiddag kan uitzien.

Uur

Activiteit

08.30 – 08.50

Ontvangst van de kleuters – kringgesprek – kalenders - daglijn

08.50 - 09.15

Gezamenlijke activiteit (= speelleren)

09.15 – 10.00

Hoekenwerk (= speelleren en speelwerken)

10.00 - 10.25

Koek en drank – toiletbezoek - speeltijd

10.25 – 10.50

Gezamenlijke activiteit

10.50 – 11. 45

Hoekenwerk

11.45 – 12.00

Terugblikken op hoeken + naar huis gaan/ op school eten Fig. 1.1 Het dagverloop

In fig 1.1 zien we een voorbeeld van een dagverloop, waarbij gezamenlijke activiteiten worden afgewisseld met hoekenwerk. Tijdens de gezamenlijke activiteiten kunnen diverse leergebieden aan bod komen: taal, wiskundige initiatie, …. . Ook praktische overwegingen kunnen het dagverloop bepalen. Welke kleuterklas gaat eerst naar het toilet, kunnen alle kleuterklassen tegelijkertijd buiten spelen,… . De Amerikaanse methode High/Scope ( 2007) beschrijft drie redenen waarom de daglijn essentieel is binnen de kleuterklas: -

De daglijn steunt de initiatieven van kleuters: de daglijn is een flexibel schema dat aangeeft wat de kleuters op bepaalde tijden doen en met wie. De daglijn wordt ingedeeld in herkenbare periodes ( onthaal, speeltijd,…) doch schrijft het niet in detail voor wat de kleuters in die tijd doen. Integendeel, het heeft als doel om de dagdagelijkse activiteiten van de kleuters visueel te ondersteunen.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

6


-

De daglijn biedt veiligheid en zekerheid: De daglijn biedt kleuters een psychologisch veilige omgeving. Ze weten op ieder moment van de dag wat ze kunnen verwachten. Daardoor zijn ze de situatie meester. De daglijn stelt kleuters grenzen, maar laat hen tevens vrij. Ze voelen zich veilig, omdat de daglijn een voorspelbaar en helder kader biedt. Ze weten wat hun te wachten staat en maken daardoor zonder problemen de overgang van de ene tijdsperiode naar de ander. De voorspelbaarheid van de daglijn is van belang voor peuters, omdat ze voor het eerst naar school komen en nog niet weten wat er allemaal zal gebeuren. De daglijn maakt de overgang van thuis naar school gemakkelijker, het structureert alle activiteiten doorheen de dag.

-

De daglijn biedt een flexibele structuur: de daglijn bestaat uit vaste onderdelen in een bepaalde volgorde. Voor ieder onderdeel maakt de KO een foto, pictogram,‌. Toch is de daglijn flexibel omdat binnen ieder onderdeel kinderen hun interesses kunnen volgen ( vb.: hoekenwerk). Een dagschema vereist een zorgvuldige planning en tevens moet je als KO kunnen inspelen op de interesses en ideeÍn van de kleuters. KO en kleuters kunnen iedere dag iets nieuws te weten komen over een kind.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

7


(1) Situering studiemateriaal

3

Afstemming met de online leermiddelen door te verwijzen naar de online leermiddelen via een symbool

Een dag in de kleuterklas

https://sites.google.com/site/enwvideoproject/kleuterschool/videofragment09/video

(3) Studeerbaarheid studiemateriaal Fragment 1: administratie Gebruiken van symbolen om te duiden Welke verschillende fasesleeractiviteiten – overgangenaan komen doorheen het fragment aan bod?

De ko zorgt ervoor dat de kleuters actief worden betrokken tijdens het onthaal, geef 2 voorbeelden?

Welke kalenders zie je aan het bord?

Hoe begroeten de kleuters de KO? Waarom?

3.1

Onthaal en vooruitkijken

Wanneer de speeltijd gedaan is gaan alle kleuters, onder begeleiding van de KO, naar hun kleuterklas. Ze komen samen in de kring en nemen plaats in de onthaalhoek . Vanaf dat moment start het onthaal. Het onthaal is de eerste gezamenlijke activiteit van de dag en komt elke dag opnieuw aan bod (=routineactiviteit). Afhankelijk van de situationele omstandigheden van de school gebeurt het onthaal onmiddellijk bij het binnenkomen in de klas, of wordt er nog eventjes gewacht tot alle kleuters aanwezig zijn. In de onthaalhoek dient een geschikte plaats voorzien te worden voor de kalenders die op ooghoogte van de kleuters worden opgehangen. Het ligt voor de hand dat de kussentjes (stoeltjes) in een halve Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

8


kring of U-vorm geschikt worden zodat alle kleuters de juf en de kalenders kunnen zien, zonder elkaar (2) Lay-out & Inhoud van het studiemateriaal te storen. Schreefloos lettertype In vele kleuterklassen wordt er tijdens het onthaalInterline gestart met 1,5 een lied, waarbij de kleuters elkaar en de klaspop ( VB.: Jules, Nellie en Cezar,…) begroeten. kanmet er een plaatsvinden, KorteDaarna alinea’s eenkringgesprek specifieke focus dit gebeurt in sommige klassen dagelijks in andere klassen op bepaalde dagen van de week. 3.1.1

Het kringgesprek

Het kringgesprek veronderstelt een vertrouwensrelatie tussen de kleuterleid(st)er en de kleuters en tussen de kleuters onderling. Als kleuterleid(st)er moet jij de basis voor dit vertrouwen creëren. Het gesprek kan starten met spontane mededelingen van de kleuters. De kleuterleid(st)er hoeft zelf geen onderwerpen aan te brengen maar dat kan wel. Zo kan je de actualiteit ook een plaats geven binnen het kringgesprek ( Werelddierendag,… ). Wanneer het gesprek moeilijk op gang komt, kan de kleuterleid(st)er zelf een aantal vragen formuleren vb. naar de voorbije gebeurtenissen. Enkele vuistregels voor een goede vraagstelling tijdens het kringgesprek: •

vragen stellen over precieze, concrete dingen, gebeurtenissen;

maar één vraag ineens stellen;

indien nodig de vraag opnieuw stellen;

de vraag ondersteunen met lichaamstaal (bv. bij anderstalige kleuters);

voldoende tijd laten om te antwoorden;

open vragen stellen, vragen vermijden die een ja-neen antwoord uitlokken (Om een verscheidenheid aan reacties te bekomen, hanteert de kleuterleid(st)er vooral een open vraagstelling. Open vragen doen een beroep op de inventiviteit en de fantasie van de kleuters. Ze stimuleren het creatieve denken: de kleuters kunnen originele antwoorden geven.)

De kleuterleid(st)er start het gesprek, maar houdt zich verder zoveel mogelijk op de achtergrond: het zijn immers de kleuters die aan het woord dienen te komen. De kleuterleid(st)der heeft vooral een begeleidende functie. Enkele belangrijke kenmerken van de begeleidende houding: •

echte luisterbereidheid: de kleuters krijgen de tijd zich te uiten, en de kleuterleid(st)er toont zowel verbaal als non-verbaal oprechte belangstelling

zich inleven: geen enthousiasme veinzen. De kleuters voelen zeer snel of de kleuterleid(st)er met hen begaan is of hij/zij de praatronde als een te klaren klus beschouwt.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

9


Leiding nemen: wanneer het gesprek stil valt of ontspoort neemt de kleuterleid(st)er op een rustige manier de leiding (vb. afremmen van kls. die zich verbaal opdringen, aanmoedigen van geremde kleuters).

Het kringgesprek mag niet te lang duren, zeker niet als alle kinderen moeten of kunnen aan bod komen. Het kringgesprek is niet alleen leuk en leerzaam voor de kleuter die aan het woord is, maar ook de andere kinderen oefenen ondertussen sociale vaardigheden als naar elkaar luisteren en hun beurt kunnen afwachten. De duur van het gesprek is afhankelijk van de leeftijd van de kleuters (hou jonger, hoe minder lang zij zich kunnen concentreren) en van situationele omstandigheden (de kleuters zijn zeer opgewonden omdat het begint te sneeuwen). Eén gouden regel : merk je dat de aandacht bij de kleuters zoek is, stop dan het gesprek en schakel over naar een volgende activiteit. Enige zelfreflectie is hierbij wel nuttig. Verder veronderstelt het kringgesprek ervaring met een praatcultuur. Sommige kinderen hebben tijd nodig om hun mening te durven uiten. Houd hier rekening mee. Hoe jonger en minder geoefend de kleuters zijn, des te duidelijker treedt de kleuterleid(st)er op als technisch gespreksleider. Hij moet er over waken: •

dat hij/zij de kleuters aan de praat krijgt;

dat de kleuters naar elkaar luisteren;

dat iedereen de kans krijgt om iets te zeggen;

dat kleuters niet tegelijk aan het woord zijn;

dat ze bij het gekozen onderwerp blijven; (wanneer dit vast ligt)

dat de inbreng van ieder kind gewaardeerd wordt: elke eerlijke inbreng wordt aanvaard, niemand in de kring is de beoordelaar van de anderen;

dat er af en toe eens samengevat wordt, hetzij door de kleuters, hetzij door de kleuterleid(st)er zelf dat het gesprek niet ‘verwatert’;

3.1.2

dat het gesprek tijdig afgerond wordt.

De klaspop

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

10


Vaak laat de KO zich tijdens het kringgesprek assisteren door de praatpop (zeker bij jonge kleuters) of een ander voorwerp (vb. stokpop bij oudere kinderen). De klaspop zorgt voor plezier en is makkelijk toegankelijk voor de kleuter en zorgt ervoor dat de kleuters al spelend kennismaken met hun omgeving en de wereld ( Stuyvaert, 2010) . De klaspop kan gebruikt worden als hulpmiddel om de afspraken m.b.t. spreken en zwijgen na te leven tijdens het kringgesprek. De pop kan eveneens een uitstekend hulpmiddel zijn om de spreekangst bij de kleuters te overwinnen. Het kringgesprek is bij uitstek geschikt om te werken naar een harmonische persoonlijkheid te ontwikkelen bij kleuters, dit op de drie persoonlijkheidsdomeinen, onderstaand vind je enkele activiteitendoelen: Cognitieve doelstellingen: -

op een correcte wijze gedachten en gevoelens verwoorden.

-

een voorbije gebeurtenis aan anderen vertellen .

Sociale doelstellingen: -

Een luisterhouding aannemen.

-

beurt afwachten vooraleer aan het woord te komen

Dynamisch- affectieve doelstellingen: -

niet geremd bij het spreken

-

ervaren dat andere kinderen ook bang kunnen zijn.

3.1.3

kalenders

Na (of voor) het vertrouwelijk gesprek worden de verschillende kalenders afgewerkt. Vaak voorkomende kalenders zijn: daglijn,

aanwezigheidskalender, weekkalender, weerkalender,

seizoenkalender, takenbord, verjaardagskalender. Deze leermiddelen zijn opgebouwd a.d.h.v. visualisaties ( zie hoofdstuk 5 binnen thema 1) De visualisaties zijn in de handel te bekomen maar kunnen ook door de kleuterleid(st)er en/of kleuters gemaakt worden. Meestal wordt er binnen de kleuterklas gestart met de daglijn en kijken we vooruit met de kleuters, opdat ze weten wat er die dag allemaal aan bod zal komen. Na het overlopen van de daglijn worden ook de andere kalenders overlopen. Tijdens het onthaal komen ook praktische zaken aan bod zoals het noteren van de kleuters die warm eten, soep of naar huis gaan, dit is een taak van de KO.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

11


https://sites.google.com/site/enwvideoproject/kleuterschool/videofragment09/video

Fragment 2: de kalenders Welke verschillende fases – overgangen komen doorheen het fragment aan bod?

Welke kalenders worden besproken tijdens het onthaal? Wat zijn de hulpmiddelen? Hoe verloopt de bespreking?

Hoe worden de kleuters gemotiveerd om actief deel te nemen?

Noteer 2 hulpvragen bij het bespreken van de kalender. Kalender

Hulpvragen aan de kleuter

Waarnaar verwijst de juf hier om het weer te voorspellen? Wat probeert de juf te bereiken met de bespreking van de evolutie van het weer?

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

12


Fragment 3: kalenders en kringgesprek Welke kalenders worden besproken tijdens het onthaal? Wat zijn de hulpmiddelen? Hoe verloopt de bespreking? Kalender

Hulmiddel

Bespreking

Bespreek het kringgesprek aan de hand van “ vuistregels voor een goede vraagstelling” (¨p.8) “ goede gespreksleieder” (p9) evalueer de vragen van deze KO

3.2

Gezamenlijke activiteit

Na het onthaal wordt er gestart met een gezamenlijke activiteit. Deze activiteit duurt meestal 25 min, rekening houdend met de doelgroep( jongste/oudste kleuters) en situationele factoren (tijdstip, dag van de week,…). Meestal zit de groep in kringopstelling, maar je kan ook kiezen voor een tribune of voor een hoefijzervorm ( bij het voorlezen). De kleuters zitten op het tapijt, een bankje of een kruk, afhankelijk van de keuze van de ko. Er zijn verschillende gezamenlijke activiteiten op een dag en dit kan diverse invullingen krijgen. -

Kringgesprek: KO en de kleuters voeren in de kring gesprekken met elkaar over onderwerpen die de kinderen interesseren. Kringgesprekken hebben tot doel hen aan te moedigen hun gedachten vrij te uiten;

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

13


-

Nederlands/ WI/ WO/ MV: Verhaal voorlezen, vertellen, poppenkast, verhaal in de decor, …muziek beluisteren, kleuterorkest, aanleren van een liedje, waarneming van een hond,.. .

-

Muzische tussendoortjes: raaadselspelletjes, voelspelletjes, kimspelen, geluidenspelletjes,… .

-

….

3.3

Gedifferentieerd werken: hoekenwerk

Na de gezamenlijke activiteit zorgt de KO voor een mooie overgang naar het hoekenwerk. Ze introduceert de expliciete activiteit ( = nieuwe leerinhoud) van de dag en laat de kinderen kiezen in welke hoeken ze zullen speelwerken. De kinderen zijn aan het werken aan opdrachten , aan tafels of in de hoeken, individueel of in groep met een breed scala van mogelijke activiteiten. Hoekenwerk is een belangrijk onderdeel van de dag voor kleuters! Als je goed zal opletten tijdens de lessen ontwikkelingspsychologie dan zal je leren dat jonge kinderen leren door actief te zijn, door concreet te handelen. Hieruit zal je beseffen dat kleuters tijdens het hoekenwerk optimaal de gelegenheid hiervoor krijgen. Het is dan ook belangrijk dat je hoeken doordacht zijn, zodat kleuters uitgedaagd worden om aan de slag te gaan. In het hoofdstuk over hoekenwerk gaan we hier dieper op in.

verdieping (3) Studeerbaarheid studiemateriaal Bij hoekenwerk wordt er gedifferentieerd binnen de hoeken. Aanduiden van de structuur in de tekst door - Zoek op wat de term differentiatie betekent en geef de bronvermelding. symbolen -

Bedenk een voorbeeld van gedifferentieerd hoekenwerk. ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________

3.4

Koek en drank – toiletbezoek – speeltijd

Rond 10u is het in de meeste scholen tijd voor koek en drank! Eenmaal dit op is gaan ze naar het toilet, doen ze hun jas aan en is het tijd om buiten te spelen. Jonge kinderen hebben een enorme bewegingsdrang. Tijdens de speeltijd hebben ze tijd om te rennen, klauteren, soms ook fietsen, … . Tijdens het buitenspel kunnen kinderen hun energie kwijt. En dat niet alleen, ze komen in contact met kleuters uit andere klassen, met de natuur, ze kunnen er bouwen, spelen en zich verstoppen. Kinderen besteden hun vrije tijd steeds minder buiten, zo blijkt uit vele studies. Daardoor loop hun geestelijke Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

14


en hun fysieke gezondheid gevaar ( (Louv, 2007). Hij meent dat dit allerlei gevolgen kan hebben zoals overgewicht en ADHD. Bij buitenspel moet er een rijk ingerichte omgeving zijn, zodat de kleuters hun tijd goed kunnen invullen. In het hoofdstuk “de buitenruimte” wordt er aandacht besteed aan het buitenspel van kleuters.

3.5

Gezamenlijke activiteit

Na de speeltijd wordt er opnieuw een gezamenlijke activiteit gedaan met de kleuters, gevolgd door hoekenwerk. Na het hoekenwerk gaan kinderen terug in de onthaalhoek. Ze bespreken met de KO wat ze hebben gedaan tijdens het hoekenwerk. De Ko en de andere kleuters luisteren naar elkaar. Terugkijken helpt kleuters omdat dat wat ze hebben gedaan te overdenken en te begrijpen.

Na het eten gaan de kleuters opnieuw naar het toilet, handen wassen (en tanden poetsen). Daarna volgt een gezamenlijke activiteit in de klas of in de zaal: muziek (aanleren van een lied, een muziekstuk beluisteren, kleuterorkest, ritmiek…). De activiteiten wijzigen volgens het thema. Na de gezamenlijke activiteit gaan de kleuters opnieuw in de hoeken spelen. Dan is er opnieuw speeltijd, na de speeltijd: toiletbezoek en koek/fruit en drank. De dag wordt afgesloten door terug te blikken op alle activiteiten. Daarna is het tijd om naar huis te gaan.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

15


4

Soepele overgangen

4.1

De overgang: een rode draad doorheen de dag

Binnen het dagverloop maken de kleuters de overgang van het ene onderdeel naar het anderen. De tijd tussen het ene onderdeel en het andere is belangrijk omdat dan al de toon wordt gezet. De overgang moet daarom zo rustig mogelijk verlopen en voor de kinderen zinvol zijn. Als de kinderen binnenkomen, kan de dag beginnen met een ongedwongen bijeenkomst. De kinderen kunnen vertellen over het thema waaraan gewerkt wordt, over thuis,… De wijze waarop kleuters de dag beginnen, doorbrengen en afsluiten, kan hen positief of negatief beïnvloeden. Als overgangen soepel verlopen, worden kleuters niet onder druk gezet en hoeven ze zich niet te haasten. Bedenk leuke manieren om van de ene plaats naar de andere te gaan. Houd de kinderen mentaal en fysiek bezig. Laat kleuters niet stil in een lange rij achter elkaar lopen met hun handen langs hun lichaam, maar verzin een creatieve manier van verplaatsen. Een daglijn op papier is iets anders dan een dagverloop in de praktijk. Een soepele overgang voorkomt dat er een breuk ontstaat tussen twee tijdsperioden en houdt de vaart erin. Bovendien kunnen kinderen in hun eigen tempo en op hun eigen manier bezig zijn. 4.2

Opruimen

De langste overgangsperiode is meestal het opruimen. Door materialen en speelgoed op te bergen, leren kleuters zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsgevoel. Tijdens opruimen krijgen ze te maken met wiskunde door te sorteren in dozen ( classificatie),… . Hieronder komen 4 principes aan bod waardoor het opruimen vlot kan verlopen. 1

Verwacht niet te veel van de kleuters: Hoewel we zelf een hekel hebben aan opruimen verwachten we van kleuters dat ze dit enthousiast gaan doen. Zorg ervoor dat er een liedje wordt gespeeld of zing zelf, zorg voor opruimspelletjes,… .

2

Voorzie opbergdozen en planken van labels: Opruimen gaat een stuk makkelijker als kleuters en de KO weten waar alles moet staan. Je kunt afbeeldingen op de doos kleven, een plaatje uit een catalogus,…

3

Ruim, als dat mogelijk is, tussendoor op: stimuleer kleuters om op te ruimen voordat ze aan iets nieuws beginnen. Daardoor voorkom je dat het een rommel wordt en blifjt de situatie voor de kleuters overzichtelijk.

4

Blijf flexibel: ook al loopt het opruimen niet zo gesmeerd, het is een waardevolle ervaring voor kleuters. Dat neemt niet weg dat het geduld van de KO op de proef wordt gesteld.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

16


https://sites.google.com/site/enwvideoproject/kleuterschool/videofragment-11/v

Opdracht: Bespreek het lesobject rond opruimen. •

Hoe wordt het opruimen aangekondigd? Hoe zou jij het aanpakken? ___________________________________________________________________________________________

Hoe stimuleert de KO de kinderen om echt op te ruimen? ___________________________________________________________________________________________

Hoe zet de Ko de kleuters actief aan het werk, zonder zelf te veel te moeten doen? ________________________________________________________________________________________

Kinderen die klaar zijn mogen een boek lezen in de kring. Kan je nog 2 andere manieren bedenken om te vermijden dat kleuters enkel moeten wachten?

4.3 Afsluiten van de dag

Lees het artikel: Mattheeuw, R. ( 2000). Een goed slot van de dag kan de betrokkenheid van kleuters verhogen. De katholieke schoolgids.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

17


5

Visualisaties in de kleuterklas

5.1

Definiëring: visualisatie

Een visualisatie is een de communicatie van een gedachte, dit kan weergeven worden via beeld, grafisch of schriftelijk ( De Rijdt, 2005). Een visualisatie maakt een gedachte voorstelbaar. Een visualisatie wordt gebruikt om gesproken taal te verduidelijken en te ondersteunen. Doordat peuters en kleuters nog niet kunnen lezen of schrijven, kom je in de kleuterklas heel wat visualisaties tegen. Bijvoorbeeld: een herkenningsteken, foto’s voor de hoekaanduiding, een aanwezigheidskalender met hun foto,… . Visualisatie helpen de kleuters hun weg terug te vinden in de kleuterklas. Onderstaand vind je een indeling van visualisaties.

Fig 1.2 indeling visualisaties

Als je kijkt naar figuur 1.2 dan kunnen we besluiten dat we in de kleuterklas vooral beelden zullen gebruiken i.c foto’s, tekeningen, schilderijen, pictogrammen en soms schrift om gesproken taal voor te stellen.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

18


5.2

Gebruik van visualisaties

Visualisaties worden gebruikt om de taal te ondersteunen, niet om deze te vervangen. Er zijn vele motieven waarom je visualisaties hanteert in de kleuterklas, hieronder volgt een opsomming (De Rijdt, 2005): 

Om ordening te brengen in tijd, om tijd te structureren en grip te krijgen op de dag ( daglijn, weeklijn,…);

om structuur te bieden in de klas/school;

om de toekomst voorspelbaar te maken of om een overzicht van toekomstige gebeurtenissen te geven wat bijdraagt tot overzichtelijkheid en veiligheid;

voor het ruimtelijk ordenen van materiaal: wat moet waar liggen, hoe herkent men vaste plaatsen, of om de weg te vinden in een ruimte ;

ter ondersteuning van opdrachten en handelingen die de kleuters moeten uitvoeren;

om nieuw gedrag of specifieke vaardigheden aan te leren;

om kleuters zelfstandiger te maken zodat ze zelf verantwoordelijkheid leren nemen door zelf antwoorden te vinden ipv vragen te stellen aan de KO ;

om zelf keuzes te (leren) maken;

Als ko moet je kleuters begeleiden bij de visualisaties, ze hebben die niet onmiddellijk onder de knie. Herhaling is belangrijk, zeker bij het aanbrengen van nieuwe visualisaties. Zorg voor een rijk taalaanbod bij de visualisaties en geef veel kansen tot spreken, zodat ze echt begrijpen waar een visualisatie voor staat.

5.3

Visualisaties voor de hoekaanduiding

Het is belangrijk dat je als KO de kleuters vertrouwd maakt met de naam en de inhoud van de verschillende hoeken. Ze moeten zich in de ruimte kunnen oriënteren en zich in de verschillende speelen werkruimten thuis voelen. Dan pas zullen ze tot spontaan spel komen. Het is daarom noodzakelijk dat men enkele afspraken maakt betreffende de organisatie in de verschillende hoeken, de keuzemogelijkheden, de plaats van het materiaal en het opruimen en wegbergen ervan. In de visuele voorstelling van deze afspraken zit doorheen de kleuterschool een

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

19


gradatie van concreet naar abstract. In de eerste kleuterklas/tweede kleuterklas zullen er foto’s aanwezig zijn voor de hoekaanduiding, terwijl in de derde klas zal dit een pictogram zijn ( kleur, zwart/wit). 5.4

Het herkenningsteken

Elk kind in de kleuterschool krijgt een symbool i.c. een herkenningsteken. Dit wordt aangebracht aan hun kapstok, op hun persoonlijke voorwerpen, tekeningen, knutselwerkjes, opbergdozen, persoonlijke opbergruimte … 

Bij de jongste kleuters kan dat een leuk voorwerp zijn, een foto van zichzelf of een eenvoudige afbeelding van iets uit hun leefwereld. Het moet iets zijn dat hen aanspreekt en dat duidelijk is voor hen. Daarom moet je elk kind zijn herkenningsteken zelf kiezen.

Bij de vierjarigen kunnen we een leuke tekening gebruiken van een geliefkoosd voorwerp of lievelingsdier. Ook zij mogen hun kenteken zelf kiezen.

Bij de oudste kleuters zijn er eveneens heel wat mogelijkheden om een herkenningsteken te ontwerpen. Meer abstracte tekeningen of pictogrammen kunnen gebruikt worden. Zij kunnen eveneens zelf hun herkenningsteken of pictogram ontwerpen. Later komt de naam van de kleuter erbij.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

20


5.5

Gradatie en continuĂŻteit bij visualisaties

Belangrijk is dat er steeds rekening gehouden wordt met een opklimmende moeilijkheidsgraad, zowel in de abstractiegraad van de voorstelling als in het aantal afspraken dat wordt gemaakt. Het heeft geen zin, of kan zelfs belemmerend werken, de kleuters te overladen met visualisaties waarvoor ze nog niet rijp zijn. Het principe van de verticale samenhang zorgt er net voor dat het aanbrengen van afspraken geleidelijk aan gebeurt en de kleuters pas met pictogrammen worden geconfronteerd wanneer ze zich goed kunnen voorstellen waar het pictogram voor staat. Men dient er vooral voor te zorgen dat wat men aanbiedt effectief nauw aansluit bij het niveau van de kinderen.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

21


6

Evolutie in het gebruik van kalenders en borden

Ook bij het gebruik van kalenders en borden streven we ernaar gradatie en continuïteit aan te brengen doorheen heel de kleuterschool en naar het eerste leerjaar toe. Zo komen kinderen in contact met visualisaties ( foto’s, pictogrammen,..). Ze evolueren van voorwerp, via voorstelling, naar pictogram, naar teken. De kalenders en borden hangen op kleuterhoogte, bij voorkeur in de onthaalhoek. Zo zijn ze gemakkelijk hanteerbaar door de kinderen en kunnen ze naar behoefte verkend worden. Een kalender wordt best samen met de kleuters opgebouwd. Zij kunnen dagelijks de kalenders zelf bijstellen, liefst volgens eenzelfde ritueel. Aanvankelijk mag niet teveel in één kalender gestopt worden. Pas als de kleuters er voldoende mee vertrouwd zijn, kunnen verschillende elementen gecombineerd worden. De aanwezigheidskalender Er zijn veel “modellen” van aanwezigheidslijsten, -borden of overzichten. Meestal maken de kleuterleid(st)ers ze zelf. We zien dan ook prachtige creaties in heel wat kleuterklassen. Zoals ook bij andere kalenders kan de aanwezigheidslijst voor de jongste kleuters uit leuke voorwerpen bestaan. De foto van elk kind kan men op een voorwerp bevestigen. Als de kleuters in de klas komen, draaien ze het voorwerp om. Gradatie kan aangebracht worden door in de tweede kleuterklas bijv. kaartjes te gebruiken met aan de ene kant de foto en aan de andere kant het herkenningsteken van het kind. Bij de oudste kleuters kan men de naam van het kind langs de ene kant schrijven en langs de andere kant hun herkenningsteken aanbrengen. Elke dag worden ze bij het omdraaien ervan met hun naam geconfronteerd. We gebruiken hiervoor blokletters. Dit schrift helpt kinderen het best bij de visuele herkenning en bij hun eerste klank-letterkoppelingen. De daglijn Van links naar rechts, in de schrijfrichting, kan samen met de kinderen een dagkalender opgebouwd worden. Deze kalender stelt voor wat er vandaag zal gebeuren in de klas. Bij de jongste kleuters kan men op een heel eenvoudige wijze de dag voorstellen met bijv. foto’s van de opeenvolgende activiteiten. Aanvankelijk kan men een halve dag voorstellen. De kinderen kunnen samen met de juf de dag verder opbouwen.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

22


De gradatie naar de oudere kleuters toe bestaat erin geleidelijk over te schakelen van foto’s via tekeningen naar pictogrammen. Er kunnen ook meerdere kaartjes gebruikt worden om het dagverloop meer genuanceerd voor te stellen. Praatmomenten bij deze kalenders helpen de kleuters om terug te blikken, vooruit te kijken en te verwoorden wat voorbij is en wat nog moet komen. De dagklok Naast de daglijn kan het dagoverzicht bij de oudere kleuters ook voorgesteld worden door middel van een dagklok die de vorm heeft van een uurwerk. Bij de vierjarigen worden er slechts drie tijdstippen aangebracht door middel van een symbool: de ochtend, de middag en het einde van de namiddag. Bij het binnenkomen in de klas zetten de kleuters de wijzers een eerste maal in de juiste stand. Voor het middagmaal een tweede keer en als ze in de namiddag naar huis gaan, plaatsen ze de wijzers een laatste maal op de juiste plaats. Bij de oudste kleuters kan men duidelijk verifieerbare pictogrammen aanbrengen voor elk uur van de dag. Bijvoorbeeld: aankomst op de school, kringgesprek, hoekenwerk, 10-uurtje, speeltijd …De kleuters mogen ongeveer om het uur de wijzer van de dagklok verplaatsen. Zij ervaren zo dat de tijd niet stilstaat, maar verloopt volgens een regelmatig ritme dat elke dag terugkomt. Als het echte uurwerk naast de dagklok hangt, dan zullen de kleuters na verloop van tijd spontaan de stand van de dagklok vergelijken met de stand van de wijzers van het uurwerk. Van dag- over week- naar maandkalender Bij kleuters groeit het tijdsbegrip vanuit persoonlijke ervaringen. Kleuters hebben wel een soort tijdsgevoel, maar dit is niet hetzelfde als tijdsbegrip. Om het begrip ‘dag’ en ‘nacht’ te verwerven kan men een dag- en een nachtkaartje maken. De dag wordt voorgesteld door een tekening van een spelend kind en de nacht door een slapend kind. ‘s Morgens bij het binnenkomen plaatst een kleuter het kaartje met de spelende kleuter: het is dag. Als ze 's avonds naar huis gaan, wordt het kaartje met de slapende kleuter naast het dagkaartje gehangen: het zal nacht worden. Ze verwoorden 'dag' en 'nacht'. Van maandagochtend tot vrijdagavond kan men een rij opbouwen met dag- en nachtkaartjes. De kleuters worden er zich van bewust dat dag en nacht elkaar altijd weer opvolgen. Ze beleven stapsgewijs het dag- en nachtritme. Na verloop van tijd, wellicht pas in de tweede kleuterklas, krijgt elke dag een ‘gezicht’. Dit kan een symbool of pictogram zijn van een activiteit die elke week op dezelfde dag aan bod komt (bijv.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

23


maandag en donderdag komt de turnleraar, woensdag is het poppenspel…) Dag na dag, altijd aan de hand van een kort gesprek, wordt de weekkalender opgebouwd. De kleuterleid(st)ers overleggen binnen het team welk gezicht aan welke dag gegeven wordt en hoe ze een moeilijkheidsgraad kunnen aanbrengen. Bij de vierjarigen kan men bijv.een rij maken van zeven houten kistjes. Elke kistje bevat een voorwerp dat de typische activiteit van de dag voorstelt. Dag na dag wordt een deurtje opengemaakt en bespreekt men met de kleuters wat er die dag speciaal te beleven is. Bij de vijfjarigen kan men de weekkalender samenstellen aan de hand van kaartjes met symbolen of pictogrammen (altijd de leesrichting respecteren). Later kan men er de naam van elke dag aan toevoegen. Hiervoor gebruiken we eveneens blokletters. Op deze manier ervaren kleuters dat de zeven dagen van de week steeds terugkomen in dezelfde volgorde. Ze kunnen terugblikken en vooruitkijken, ze verwoorden in zinvolle situaties: 'gisteren', 'vandaag', 'morgen' ... Speciale gebeurtenissen, feesten, uitstappen …kunnen eveneens aangeduid worden op de weekkalender. Dit biedt dan weer nieuwe mogelijkheden om terug te kijken naar wat voorbij is of vooruit te blikken op wat nog moet komen. De kleuters leven naar een bepaalde gebeurtenis toe en tellen de dagen af. Ook de weerkalender kan hiermee gecombineerd worden. De oudste kleuters kunnen op een band papier de weekkalender tekenen. Ze plakken de weken na elkaar en bouwen zo zelf een maandkalender op. Hierbij ontdekken ze de regelmaat: dag, week, maand. De verjaardagskalender Dit is meestal een leuke voorstelling bijv. een afbeelding van een taart of een kroon waarop de verjaardagen van de kinderen in de juiste volgorde kunnen afgelezen worden. Hiervoor kan men bij de jongste kleuters foto’s gebruiken en bij de vierjarigen hun herkenningsteken. De vijfjarigen kunnen zelf hun portretje tekenen bij hun naam. De bedoeling is dat de kleuters kunnen aflezen wie al jarig was en wie nog jarig zal worden. De weerkalender De jongste kleuters kunnen aanvankelijk voorwerpen hanteren om het weer voor te stellen. Daartoe kan een beer of een pop gebruikt worden. Bij zonnig weer krijgt dit weermannetje een zonnehoed en/of zonnebril op, bij regenweer krijgt hij een paraplu en een regenjas, bij koud weer een warme sjaal en muts. Typische begrippen hierbij zijn: warm en koud, nat en droog, regen en wind, zon en wolken ...

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

24


Later, wanneer de bedoeling voor de kleuters duidelijk is, kunnen de attributen op kaartjes voorgesteld worden. De kleuter die het weermannetje aankleedt, mag ook de passende tekening erbij plaatsen. Bij de vier- en vijfjarigen wordt de weerkalender geleidelijk eerst met prenten en dan met pictogrammen samengesteld. Er wordt een meer genuanceerd weerbeeld voorgesteld. De oudste kleuters kunnen eventueel zelf een symbool kiezen voor de verschillende weersomstandigheden en dit tekenen op een weerkalender. De gradatie bestaat erin door de voorstelling van de weertypes (van concreet naar meer abstract) en in het aantal weergegeven weersituaties (voorstelling van een meer genuanceerd weerbeeld bij de oudste kleuters). Het takenbord Een goed gebruik van een takenbord ontwikkelt niet alleen een verantwoordelijkheidsgevoel, maar is tevens een uitstekend middel om het symboolbegrip bij kleuters te laten groeien. De taken kunnen worden voorgesteld door een voorwerp, een sprekende tekening of een pictogram. Alvorens met een echt takenbord te beginnen, kunnen de kleuters er op attent gemaakt worden dat er situaties zijn (bijv. een rommelige klas) die door middel van een taak of opdracht (opruimen) tot een goed einde kunnen worden gebracht (een ordelijke klas). Elke kleuter krijgt of kiest een taak. Hun foto of herkenningsteken wordt bij de afgebeelde taak gehangen. Gedurende één dag of één week zijn ze er verantwoordelijk voor. Bij de jongste kleuters kunnen de taken door overeengekomen voorwerpen worden voorgesteld, daarna door foto’s en tekeningen. Bij de oudste kleuters kan het takenbord uit pictogrammen bestaan en bij het verdelen van de taken als praatplaat worden gebruikt. Dit praatmoment schept kansen tot denken en praten op hoog niveau: vandaag, gisteren, eerste, tweede, laatste … De rij taken kan naar behoefte worden ingevuld: verfkwasten uitwassen, hoek opruimen, planten water geven …De kleuterleid(st)er zal moeten uitmaken wat de kleuters aankunnen; zij moeten immers de nodige tijd krijgen om alles te verwerken … Het keuze- en planningsbord In de onthaalhoek of op een andere goed bereikbare plaats kan een keuzebord gehangen worden. Dit is een bord dat voorzien is van activiteitenpictogrammen die symbool staan voor activiteiten die in de verschillende hoeken kunnen worden gedaan. De kleuters duiden aan wat ze gaan doen door

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

25


bijvoorbeeld hun herkenningsteken te plaatsen bij het symbool van de activiteit die ze kiezen. Ze houden natuurlijk rekening met het aantal kleuters dat in die bepaalde hoek toegelaten is. Een keuzebord kan ingevoerd worden vanaf de tweede kleuterklas. Dergelijk bord kan ook aangepast worden voor het contractwerk bij de vijfjarigen. Via het keuzebord ziet de kleuterleid(st)er:  wie gemakkelijk of niet gemakkelijk kan kiezen;  welke kleuters in de hoek kunnen van hun eerste keuze;  of iedereen zijn keuze kenbaar heeft gemaakt;  hoeveel kleuters ingegaan zijn op het aanbod;  of iedereen zich aan de afspraken houdt en er geen hoeken overbevolkt zijn;  of iedereen na de activiteit in zijn gekozen hoek helpt opruimen;  ...

Opdat kleuters een bewuste keuze zouden kunnen maken en goed leren plannen moeten ze weten welke uitrusting en welke materialen er voorhanden zijn in de verschillende hoeken. Ze moeten de namen van de verschillende hoeken en de activiteitenpictogrammen kennen. Er moet ook voldoende tijd uitgetrokken worden om hen te leren kiezen en plannen aan de hand van het keuzebord.

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

26


7

Klasafspraken

Het is belangrijk dat je met de kleuters goede afspraken maakt. Regels en afspraken zullen van klas tot klas verschillen, maar er zijn twee criteria waaraan ze in elk geval moeten voldoen: •

De afspraken, regels en routines zijn voor iedereen duidelijk en naleefbaar;

Het naleven van die regels maakt het klassenklimaat voor iedereen prettiger.

Regels moeten helder zijn, maar niet beklemmend. Ze mogen de vrijheid begrenzen, maar geen essentiële vrijheden ontnemen. Regels bijvoorbeeld die het spel belemmeren of regels die onnodig veel wachttijd opleveren, zijn beklemmend. Een KO die regels consequent naleeft en handhaaft, zal merken dat ze snel inslijpen en routine worden; Er zijn verschillende soorten regels, die een verschillende aanpak vragen: 1. Afspraken gericht op organisatie: een groot deel van de klassenregels betreft de organisatie. Werken met jonge kinderen doet een stevig beroep op de organisatorisch kwaliteiten van de KO. Als de organisatie in orde is, kennen de kleuters en de KO goed hun weg, weet iedereen hoe het hoort en wat er van hen verwacht wordt. Die duidelijkheid voorkomt conflicten en irritaties. Er ontstaan routines, waardoor alles ( bijna) vanzelf loopt; -

Voor kleuters zullen opnieuw de regels mondeling uitleggen maar ook visualiseren. Een aantal voorbeelden:

-

Als de regel is dat er maar twee kleuters tegelijk naar het toilet mogen, hang je twee kettingen op. Iedereen die naar het toilet gaat, neemt een ketting en hangt die daarna weer terug. Als er een kleuter naar het toilet wil dan zien ze of er nog hangen;

-

Als iets binnen een bepaalde tijd moet gebeuren, dan kan er een kookwekker of een zandlopen gebruikt worden. Dan zien ze hoeveel tijd ze nog hebben;

-

….

2. Afspraken gericht op zelfstandigheid, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfredzaamheid: -

Er zijn ook regels om kleuters zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen. Bijvb.:Je pakt zelf de materialen en je zet de materialen na afloop weer terug; Je maakt schoon wat je vies gemaakt hebt, als je ziet dat iemand iets niet kan dan help je, als iemand je helpt dan loop je niet weg, maar doe je het samen, je ruimt alles op waarmee je hebt gespeeld, … .

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

27


-

Regels die gericht zijn op zelfredzaamheid: Je moet zelf je jas aandoen, schoenen aantrekken en veters strikken,

Kleuters kunnen hier moeite mee hebben, vooral als ze thusi gewoon zijn dat de ouders en/of verzorgers alles doen. De KO kan hulp bieden, maar die hulp is erop gericht dat kleuters het zelf leren doen. 3. Afspraken voorkomend uit morele of ethische principes: de moeilijkst te hanteren regels zijn de regels die voortkomen uit morele of ethische principes. Het gaat om het respectvol omgaan met elkaar dit houdt in: niet slaan, niet klikken, niet liegen,‌ . Deze regels moeten op een andere manier aangepakt worden dan de vorige. Een hele wasdraad met regels waaraan kinderen zich moeten houden, zou eindeloos lang worden en zal weinig effect hebbe. Wat je kan doen als KO is kleuters niet zozeer confronteren met deze regels, maar met de achterliggende morele principes. Die principes probeer je op een voor een kind begrijpelijke manier te verwoorden. 4. Afspraken gericht op veiligheid: Ten slotte hebben we regels die voortkomen uit veiligheidsoverwegingen: in de klas lopen we rustig; we lopen niet rond met een schaar; ‌ .

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

28


TOT SLOT

-

Bekijk de inhoudstafel: is elk onderdeel duidelijk? Noteer! ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________

-

Blader diagonaal door je cursus: zijn er nieuwe woorden? Onduidelijk woorden? Zoek op! ( Tip: deze woorden kun je ook gebruiken voor de aanvulling van je woordentrainer).

verdieping Wil je graag meer weten over het dagverloop in de kleuterklas.Ga op zoek naar een artikel dat je kan linken aan dit onderdeel van de cursus. In het tijdschrift kleuters & ik of de website van CEGO kan je interessante informatie vinden. Noteer onderstaand de bronvermelding.

__________________________________________________________________________

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

29


BRONNEN •

Brouwers, H. (2010). kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho.

De Graeve, S. (1995). We beleven wat in de kleuterklas. Mechelen: Wolters Plantyn.

De Rijdt, C. (2005). Werken met visualisaties. Garant: Garant Uitgevers nv.

Hogmann, M., & Weikart, D. (1995). Educating young children. Michigan: High/scope press.

Janssen-Vis, F. (2004). Spel en ontwikkeling. Assen: Konijnklijke Van Gorcum.

Janssen-Vos, F. (2008). Basisontwikkeling voor peuters en de onderbouw. Assen: Van Gorcum.

Janssen-Vos, F., & Pompert, B. (2003). Startblokken van basisontwikkeling. Een goed begin voor peuters en jongste kleuters. Assen: Konijnklijke Van Gorcum.

Kessens, A. B., Caminada, G., & Galama-Koolen, H. (2010). Hoera! Ik krijg kleuters. Onderwijs aan het jonge kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Kohnstamm, R. (1993). Kleine ontwikkelingspsychologie I. Het jonge kind. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.

Laevers, F. (2006). Ervaringsgericht werken met kleuters in he basisonderwijs. Leuven: CEGO Publishers.

Louv, R. (2007). Het laatste kind in het bos. Utrecht: Jan van Arkel.

Mattheeuw, R. (2000). Een goed slot van de dag kan de betrokkenheid van kleuters verhogen. De katholieke schoolgids , 171 - 175.

Van Gorp, K. (2012). kleuter. Opgeroepen op september 24, 2012, van Centrum voor Taal en Onderwijs: http://www.cteno.be/index.php?idMenu=78

Lector:L. Devlieghere

Leercoach 1

30


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.