
3 minute read
Karbonkel VRKMN S BTR DN GNZN
from HRLM 79
Karbonkel
VRKMN S BTR DN GNZN
Advertisement
Onze Gesneden Kater (je weet wel) is best actief, en bij vlagen zelfs sportief te noemen. Natuurlijk is hij, zoals alle katachtigen, vooral erg goed in slapen, maar tussen de vele tukjes, rukjes, napjes en geeuwtjes door, is hij alert en – vooral – heel vriendelijk en aanhankelijk. Karbonkel is publicist, geschiedenisfreak en Haarlemoloog. Hij laat zijn licht schijnen op zaken van Wisselende Importantie...
En hij is blij… of had ik dat al gezegd? Blij met aandacht, blij met een plekje in de zon, blij – dus – met het voorjaar, en blij met onze kachel in de winter, in afwachting van het voorjaar. En blij, als-ie ’s nachts binnen is.
Hoe anders is dat bij niet gesneden soortgenoten. Die hebben maar één ding aan hun hoofd, lijkt het wel: zoveel mogelijk gebruik maken van, laat ons zeggen, de Rechten van de Sultan in zijn Harem. En daarbij vooral met veel kabaal duidelijk maken dat hij de Baas is, en tot zijn laatste snik zal voorkomen dat iemand anders Kalief wordt in plaats van de Kalief – om maar even met de legendarische stripantiheld Iznogoedt te spreken, met diepe dank aan diens geestelijke vader, René Goscinny.
Dat is geen ingebakken slechtheid, maar de Natuur. Het eerste dat de nieuwe Leider van de leeuwengroep na zijn machtsovername doet, is het uitroeien van alle welpen die niet van hem zijn. En uit het gedrag van de Mannetjesmens zelve mag ook worden afgeleid dat het verspreiden van het eigen DNA tot de topprioriteiten behoort. If you gotta go, you gotta go.
Volgens onze waarneming is het zo veel en zo vaak mogelijk verrichten van de voortplantingsdaad (of: het daarvoor zo ideaal mogelijke omstandigheden scheppen) zelfs de allesbepalende Wortel van Alle Kwaad – maar roep dat maar niet te hard in de buurt van Marx-, dro- en Zevende Dags Adventisten – die zijn er immers van overtuigd dat geld en de duivel ons in verleiding brengen – alsof die twee géén onderliggende erotieke doelen dienen en voor ogen hebben. Wat we met dit alles maar even willen zeggen, is dat het wellicht béter zou zijn, voor de mensheid in het bijzonder en de wereld in het algemeen, als we voor een poosje allemaal gesneden zouden zijn. Van katten kunnen we leren dat onze levenslust daar niet onder lijdt, terwijl onze behoefte om er des nachts (en overdag) op uit te trekken verdwijnt. Zeg maar: onze behoefte om een Buurvrouw te versieren of een Buurland aan te vallen. Dat het je-weet-wel zijn tevens een positieve bijdrage zal leveren in de strijd tegen de overbevolking die onze planeet teistert is een bijkomend voordeel, waarmee niet alleen de woning-, voedsel- en watertekorten tot oplosbare proporties zullen worden teruggebracht, maar vooral ook de eeuwige ‘strijd’ om al die zaken.
Van de net (en hopelijk voorgoed) achter ons liggende coronamaatregelen kunnen we leren dat we met zijn allen best bereid zijn om dienaangaande noodzakelijke maatschappij-brede maatregelen te ondersteunen, al zullen er genoeg Willem Engelsen, Putins en andere haremhouders zijn, die op voorhand niet blij zullen zijn met het dreigende wegvallen van hun Jachtgebied. We kunnen hen vooraf proberen te troosten met de toezegging dat je er – net als van de dood – niks van mérkt, als het eenmaal zover is.
En dan, over een jaar of vijftig, zestig, kunnen we eens rustig kijken of het misschien wel weer tot de mogelijkheden behoort om weer onversneden rond te kunnen lopen – als het goed is, zijn we dan in de breedte zo gewend geraakt aan normaal, niet-agressief, niet competitief en niet-onderdrukkend met elkaar om te gaan, dat we de Natuur weer een beetje kunnen terugbrengen in ons dagelijks leven. Want mooie gedichten moeten er ook gemaakt worden, natuurlijk…
