
4 minute read
Ann Patricia
from HRLM 74
Ann
Ann Demeester, geboren in Brugge (1975), studeerde Germaanse taal- en letterkunde, werkte voor de kranten De Morgen en De Financieel-Economische Tijd en was vanaf 2006 tot 2014 directeur van het Amsterdamse kunstencentrum de Appel. Sinds 1 februari 2014 is ze directeur van het Frans Hals Museum en sinds 2020 ook Bijzonder Hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Advertisement
Patricia, Charles, Therese en Bete in the house
Deze editie van de HRLM kreeg de slogan ‘naar buiten’ mee. Terecht! De corona-maatregelen versoepelen en we mogen weer meer gezamenlijke activiteiten uitvoeren. Maar voor wie aan zijn eigen ‘kijkhonger’ wil voldoen, is de leus ‘Naar binnen’ – in het museum, theater of de concertzaal – nog toepasselijker! Eigen huis uit, museum in. En kijken maar!
Binnen in het Frans Hals Museum is er vanaf 25 juni veel te zien waaraan de nieuwsgierige zijn of haar kijkhonger kan stillen. In de nieuwe tentoonstelling Who Is She? Portretten Vertellen in locatie Hal, wordt de collectie modern en hedendaags met nieuwe ogen bekeken met uitgesproken aandacht voor de rol van de vrouw. Onze gids daarbij is kunstenaar en cultureel activist Patricia Kaersenhout (Den Helder, 1966). Haar imposante werk Guess Who’s Coming To Dinner Too? vormt het middelpunt van de tentoonstelling. Met deze installatie, bestaande uit een rijk gedekte eettafel vol glaswerk en geborduurde lopers, zet Kaersenhout vrouwen op een voetstuk. Ze focust op vrouwen van kleur wiens levens en daden in de Europese en Amerikaanse geschiedenisboeken onderbelicht bleven en geeft hen letterlijk een plaats aan tafel, de tafel van de macht.
De installatie – een soort laatste avondmaal of feestelijke dodenmaaltijd – wordt in de tentoonstelling omringd door bijzondere portretten van en door vrouwen uit de periode 1820 tot nu uit de collectie van het museum.Waarom die focus op vrouwen? zul je je misschien afvragen.
Onze collega’s van See All This – het magazine dat wordt gerund door de Haarlemse redacteur Nicole Ex – wees er afgelopen jaar al met nadruk op: in de (kunst)geschiedenis spelen vrouwen vaak een bijrol. Ze figureren prominent als model of als muze, maar veel minder vaak als maker of als middelpunt. De tentoonstelling in Hal kent een keur aan portretten van vrouwen en door vrouwen. De installatie van Kaersenhout vestigt onze aandacht op de verworvenheden van vrouwen van kleur die een verschil hebben gemaakt, veel van de portretten in de vaste collectie van het museum laten daarentegen witte dames zien van wie we niet altijd zeker weten wie ze zijn, wat ze hebben gedaan en wat er achter hun beeltenis schuilt.
Charles Howard Hodges, Portret van Wilhelmina Jacoba van Pembroek, 1820, olieverf op doek, collectie Frans Hals Museum
Ze zijn allemaal even spannend, maar twee daarvan breng ik hier graag alvast op papier onder de aandacht.
In het campagnebeeld schittert een krachtige foto van kunstenaar Patricia Kaersenhout in combinatie met een deel van een geschilderd portret van de schitterende uitgedoste Wilhelmina Jacoba van Pembroek. Over Wilhelmina (1786-1857) is niet veel bekend. Haar man, Paulus Roelof Cantzlaar (17711831), was de eerste gouverneur-generaal van Nederlands West-Indië in Paramaribo, na eerdere functies op Sint Maarten, Saba en Curaçao te hebben gehad. De herkomst van de vertoonde rijkdom is zo deels direct te herleiden naar deze voormalige koloniale gebieden waar Nederland de dienst uitmaakte, vaak met harde hand. Niet alleen via het blinkend goud, de glanzende stoffen en schitterende stenen laat het portret veel rijkdom zien. De welgesteldheid van de geportretteerde blijkt ook uit de keuze voor de schilder, Charles Howard Hodges. Tegenwoordig nauwelijks bekend, maar in de 18de eeuw een zeer veelgevraagde societyschilder. In de tentoonstelling figureert echter ook een portret, een eeuw ‘jonger’ dan de beeltenis die Hodges van de jonge Wilhelmina schilderde, dat in vele opzichten een tegenpool vormt. Stilistisch gezien is er verwantschap: veel zogenaamde ‘pomp en glory’. Beide dames zijn schitterend gekleed en kijken ons rechtstreeks aan, duidelijk trots op eigen positie en voorkomen. Het portret van de Pruisische barones Olga Wüste-von Gotsch (1848-1924) werd echter geschilderd door een vrouw. Thérèse Schwartze (1851-1918) was een van de meest gewilde portretschilders van haar tijd. Haar portretten in olieverf en pastel waren geliefd bij de Nederlandse elite, waaronder het koningshuis. Als zeer succesvolle vrouwelijke kunstenaar in een door mannen gedomineerde kunstwereld was Schwartze een uitzondering.
Over de dame die ze in vol ornaat heeft geschilderd, is veel bekend: de aristocratische Olga was onafhankelijk, daadkrachtig en uitermate vrijgevig. Ze woonde op Landgoed Spaarnberg in Santpoort. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam op uitnodiging van de barones keizerin Sissi van Oostenrijk hier meerdere keren logeren. Door haar liefdadigheid en betrokkenheid bij de samenleving stond zij lokaal bekend als de ‘weldoenster van Santpoort’.
Een mooi detail: het portret is dermate kwetsbaar dat het in Hal niet kan worden getoond omwille van de klimaatschommelingen daar. Het blijft echter geen slapende schoonheid in het depot. Hedendaags kunstenaar Bete van Meeuwen (1994) wekt het portret weer tot leven. Ze fotografeerde het werk in zijn ‘natuurlijke omgeving’: het depot van het Frans Hals Museum, waar OIga doorgaans afgeschermd van licht en in gepaste duisternis verblijft. De ingreep van Bete zorgt ervoor dat Therese Schwartze toch in volle glorie kan figureren in Who Is She? Portretten Vertellen en daarbij haarzelf en Olga een plaats aan de tafel geeft!
