4 minute read

Ann Boer en boerin zoeken kijkers

Next Article
Toen Gaslek 1984

Toen Gaslek 1984

Ann

Ann Demeester, geboren in Brugge (1975), studeerde Germaanse taal- en letterkunde, werkte voor de kranten De Morgen en De Financieel-Economische Tijd en was vanaf 2006 tot 2014 directeur van het Amsterdamse kunstencentrum de Appel. Sinds 1 februari 2014 is ze directeur van het Frans Hals Museum en sinds 2020 ook Bijzonder Hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Advertisement

Boer en Boerin zoeken kijkers

“De werkelijkheid is misschien anders dan we denken”, was de verrassend poëtische kop in een van de maart-edities van de Belgische krant De Morgen. De aanleiding hiervoor was het feit dat onderzoekers van het CER instituut aanwijzingen vonden dat er mogelijkerwijs nog een vijfde, tot nu toe onbekende, fundamentele natuurkracht bestaat. Als dat echt zo is, zou dit een kleine revolutie betekenen. Volkskrant-wetenschapsredacteur George van Hal merkt hierover op dat dit gegeven ons laat wegdromen, zeker tijdens de lockdown. “Kennis over hoe de werkelijkheid werkt is ook intrinsiek waardevol, zoals een mooi muziekstuk”, voegde hij daaraan toe. En gelijk heeft hij.

Dat de realiteit gelaagder is dan we op het eerste gezicht denken, voelen of zien is immers een bekend gegeven in de kunst. Die laat ons elke dag weer ervaren dat er meer is dan het direct zichtbare. In Corona-tijd moeten we echter wat meer moeite doen om kunst te ervaren. We zien haar nog louter op tv of online, in de eigen huiskamer of op straat. Niet in de speciaal daarvoor bestemde plek: het museum. De situatie is lichtelijk absurd. Alsof je overal je haar kunt laten knippen, behalve bij de kapper. En op verschillende hoeken van de straat een brood kunt kopen maar niet bij de bakker binnenkunt. Als kunstkijkers moeten we dus inventief zijn. We moeten de kunst denken. Herinneren. Reconstrueren in onze gedachten. Net zoals we nu alleen maar aan armchairtravelling kunnen doen. We kunnen nu niet met auto, trein, vliegtuig, boot of fiets naar London, Berlijn of Parijs maar we kunnen wel vanuit onze sofa of stoel ongebreideld fantaseren over exotische oorden.

Dat is vergelijkbaar met wat Jan Sluijters deed toen hij in de zomer van 1915 een maand met zijn gezin doorbracht in het dorp Staphorst. Sluijters ging weliswaar fysiek naar Staphorst op vakantie maar hij reisde er ook in het hoofd en liet zijn fantasie de vrije loop. Tijdens die periode

in het boerendorp was hij uiterst productief. Hij werd hierbij wellicht geïnspireerd door de Spaanse schilders Valentin en Ramon de Zubiaurre die rond 1910 in Volendam werkten. De werken die hij naar aanleiding van dit bezoek maakte, betekenden een belangrijk moment in zijn schilderscarrière. Zonder veel sentiment legde hij het boerendorp en zijn bevolking vast in een reeks portretten en landschappen, met als sluitstuk het monumentale doek Staphorster Boerenfamilie, dat in het Frans Hals Museum te Haarlem een plek heeft gekregen.

De figuren in dit werk voelen aan als gebeeldhouwd. Er hangt een zwaarte en tristesse in de lucht. Alsof de boer een zijn gezin aangezogen worden door de zwarte aarde en terneergedrukt door de donkere lucht. De kleuren zijn niet modderig en vaag maar levendig donker. De vader houdt de handen stevig in de zij. Hij kijkt kordaat - of is het streng? - voor zich uit. Moeder en dochter kijken enigszins gelaten en melancholisch met half gesloten blik en gevouwen handen. De felblauwe ogen van de dochter en haar ovaalvormige gezicht doen denken aan Modigliani. Sluijters, die later bekend werd met zijn veelkleurige gestileerde portretten van danseressen en naakten, ontwikkelde direct na de periode in Staphorst zijn typerende stijl en zijn plek in de mondiale kunstwereld. Hij maakte een overstap van het weergeven van hard labeur naar het afbeelden van lichtvoetig vertier, van ellende naar glamour.

Dit schilderij is tientallen jaren niet meer op zaal geweest. Waarom weten we niet precies. Omdat het teveel treurnis uitstraalt? Omdat het geen typische veelkleurige en lichtvoetige Sluijters is waarmee de schilder later bekend werd? Of omdat het doek spreekt van een vergeten tijd? Het type boerenleven dat wordt afgebeeld kennen we immers niet meer. Hard labeur, aardappels en stil verdriet. De beeldende kracht van het schilderij is echter onmiskenbaar. In de eigen tijd kreeg Sluijters kritiek op deze reeks werken. Het zouden clichématige en geromantiseerde afbeeldingen zijn, geen realistische weergave van het echte leven in Staphorst. Sluijters maakte echter geen documentaire schilderijen. De Staphorsters waren geen modellen voor hem maar muzes. Hij streefde niet naar een waarheidsgetrouwe weergave van hun verschijning of leven maar vermengde hun beeltenis ongegeneerd met zijn eigen verlangens, aannames en misschien wel vooroordelen. Is dat onwenselijk of misplaatst? Zou de familie die hij heeft afgebeeld hier bezwaar tegen hebben gemaakt? Dat valt achteraf niet te reconstrueren. Wat na al die jaren nog overblijft, is het beeld. En wat een beeld!

De mensen van vlees en bloed zijn er niet meer maar geschilderd zijn ze des te aanwezig. Ze zijn massief en meer dan levensgroot. De eerlijkheid gebiedt dat ze zo monumentaal zijn dat de deskundige Technische Dienst van het museum ze maar na veel passen en meten door de deur kreeg. Ik hoop dat u ze snel kunt ontmoeten. Ze wachten vol geduld en lijdzaamheid op u in de zalen van HOF. Op uw bewonderende en hopelijk ook strelende blik!

This article is from: