6 minute read

Haarlemse oorlogsmonumenten

Next Article
Toen Gaslek 1984

Toen Gaslek 1984

HAARLEMSE OORLOGSMONUMENTEN Herinneringen aan het Verzet

“Haveloos geklede mensen met angstige gezichten stonden in een wijde boog opgesteld. Het rumoer verstomde door snauwende bevelen van Duitse bezetters. Plotseling hieven de soldaten hun geweren als marionetten op. Een onverstaanbaar commando werd gevolgd door oorverdovende schoten…”

Advertisement

Bovenstaande is het verslag van een toen 14-jarige ooggetuige die gedwongen moest toezien hoe de bezetter op 12 februari 1945 bij de Jan Gijzenbrug acht Nederlandse verzetsstrijders doodschoot.

Binnen vijf maanden vonden in Haarlem drie grote represaillemaatregelen van de Duitse bezetter plaats. Niet alleen bij de Jan Gijzenbrug, maar op meerdere plekken in de stad hebben zich tijdens de Tweede Wereldoorlog de meest huiveringwekkende gebeurtenissen afgespeeld. Om de herinnering aan de omgekomen slachtoffers levend te houden, werden vlak na de oorlog standbeelden, gevelstenen en gedenkzuilen opgericht. In veel gevallen markeren deze oorlogsmonumenten de plaats waar de bezetter destijds onschuldige burgers heeft doodgeschoten. Als teken van respect leggen we jaarlijks op 4 mei, tijdens de Nationale Dodenherdenking, bloemen en kransen bij deze monumenten. Maar wat er zich precies afspeelde en wanneer het gebeurde, moet voor hen die getuige waren van deze gruweldaden voor eeuwig op het netvlies gegrift staan. Met wat vergeelde ansichten en verregaande familieverhalen blijft het voor de naoorlogse generatie slechts een pijnlijk vermoeden.

HRLM ging op onderzoek uit en ontdekte dat achter de oorlogsmonumenten op de Dreef, de Westergracht, de Jan Gijzenbrug en het Kenaupark elk een ander, aangrijpend verhaal schuilgaat.

Vrouw in het verzet (1980)

Het monument Vrouw in het verzet in het Kenaupark is opgericht ter nagedachtenis aan Haarlems meest beschreven en besproken verzetsstrijdster, Jannetje Johanna Schaft, beter bekend als Hannie Schaft. Hannie kende een sterk sociaal rechtvaardigheidsgevoel en als gevolg van de toenemende woede jegens de Duitse terreur sloot ‘het meisje met het rode haar’ zich op 22-jarige leeftijd aan bij de Raad van Verzet (RVV). Met consequente vastberadenheid, en na de dood van haar medeverzetsstrijder Jan Bonekamp in juni 1944 met genadeloze gedrevenheid, opereerde zij jarenlang tegen collaborateurs en landverraders. Vlak voor de bevrijding werd Hannie gearresteerd en heeft ze de ultieme prijs voor haar moedige verzetsdaden moeten betalen. Op 17 april 1945 werd ze in de duinen van Overveen in koelen bloede doodgeschoten. De Duitsers haatten haar zo hevig, dat ze voor haar ‘een uitzondering’ maakten op de stilzwijgende overeenkomst die ze met het Verzet hadden gesloten om wederzijds geen slachtoffers meer te maken in wat beide partijen beschouwden als de laatste oorlogsweken. Hoewel Hannie Schaft op 27 november 1945 met veel plechtigheden is herbegraven op de erebegraafplaats van Bloemendaal, is pas in 1980 het beeld Vrouw in het verzet in het Kenaupark onthuld. Het bronzen beeld van een staande vrouwenfiguur is vervaardigd door vriendin en medeverzetsstrijdster Truus MengerOversteegen. Zij beeldhouwde “een vrouw die de vrijheid bevecht door twee muren uiteen te drukken”. De Stichting Nationale Hannie Schaft Herdenking wijdt jaarlijks op de laatste zondag van november een speciale herdenkingsbijeenkomst aan de verzetsstrijdster.

Treurende vrouw (1949)

Het monument Treurende vrouw is een ontwerp van Oswald Wenkebach. Het van natuursteen vervaardigde beeld werd in 1949 in het plantsoen aan de Westergracht, nabij de Kathedrale Basiliek Sint Bavo, geplaatst en herinnert aan de tien verzetsmensen die op 26 oktober 1944 bij de kerk door de bezetter werden geëxecuteerd. De executies waren onderdeel van een Duitse wraakactie vanwege de dood van de beruchte landverrader Fake Krist, die de dag ervoor door het Haarlemse verzet vanuit de Bavoschool van zijn fiets was geschoten. Deze liquidatie stond model voor het boek De Aanslag van Harry Mulisch. Hoewel de aanslag door anderen werd uitgevoerd, stond Hannie Schaft, geheel toevallig, op hetzelfde moment ook klaar met haar team voor deze actie!

Na de dood van Krist namen de Duitsers onmiddellijk wraak. Naast de school werd een rij woningen ontruimd en in brand gestoken. Tien arrestanten werden uit de gevangenis aan de Amsterdamse Weteringschans gehaald en in het openbaar aan de Westergracht gefusilleerd. Ook hier werden toevallige voorbijgangers weer gedwongen toe te kijken. Het monument van een staande vrouwenfiguur verbeeldt een “treurende, peinzende, enigszins verbitterde, in zichzelf gekeerde vrouw”. De namen van de slachtoffers staan vermeld op losse stenen rondom het voetstuk van het beeld.

Een treurend ouderpaar (1950)

Op de executieplek bij de Jan Gijzenbrug staat sinds 1950 een verzetsmonument van een treurend ouderpaar. Op 10 februari 1945 stuitten vluchtende overvallers van de Ondergrondse ’s avonds in Haarlem-Noord bij de Jan Gijzenbrug op een Duitse controlepost. Er volgde een vuurgevecht waarbij een lid van de Feldgendarmerie gedood werd en een andere gewond raakte. Ook een burger werd getroffen. De daders wisten te ontkomen, maar werden een week later gearresteerd en niet lang daarna geëxecuteerd als vergelding voor een nieuwe aanslag. Intussen hadden de bezetters als represaille voor de dood van de Feldgendarme al meteen na de schietpartij bij de Jan Gijzenbrug acht verzetsmensen gefusilleerd, onder wie Walraven ‘Wally’ van Hall, ook wel ‘de Bankier van het Verzet’ en ‘de Olieman’ genoemd vanwege zijn grote rol in de financiering van de verzetsstrijd in Nederland. Zijn broer van Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam, werkte met hem samen, maar wist de dans te ontspringen.

Het verzetsmonument ‘Een treurend ouderpaar’is ontworpen door Theodoor van Reijn. Op de sokkel staan de woorden van Paulus (1 Cor.13:13) gegraveerd: ‘En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie, doch de meeste van deze is de liefde’.

Man voor het vuurpeloton (1949)

Het was 7 maart 1945 toen toevallige voorbijgangers op de Dreef door Duitse soldaten staande werden gehouden en werden gedwongen zich tegen de huizen aan de overkant van waar nu het standbeeld staat op te stellen. Kort daarop kwam er een vrachtwagen aangereden die vlak bij de Dreef stopte. Onder dwang van de soldaten werden de mannelijke inzittenden uit de laadbak van de vrachtwagen geduwd. Ze werden in twee groepen opgesteld en voor een vuurpeloton van meedogenloze soldaten vonden de vijftien mannen onder de ogen van het ontstelde ‘publiek’ een ijzingwekkende dood. “Een roodharige jongen riep angstig om zijn moeder. Hij kan nog geen achttien zijn geweest. Na de schoten rookten de soldaten een sigaretje onder de bomen verderop. Toen ik er met mijn zuster van vijftien langs liep, floten ze naar ons”, meldde een ooggetuige, die de beelden nooit meer zou kwijtraken.

De executie gold als vergelding voor een zware aanslag door het ondergrondse verzet bij onder meer de Jan Gijzenkade. Het verzetsmonument Man voor het vuurpeloton aan de Dreef is ontworpen door Mari Andriessen, die ook De Dokwerker en Het Vrouwtje van Putten maakte. Het 1,90 meter hoge bronzen beeld maakt een kwetsbare, maar vooral ook gelaten indruk en symboliseert daarmee de beladen gebeurtenis; het moment vlak voordat de executie zich voltrekt. Het beeld staat niet langer in een stenen perkje, zoals tot 1979 het geval was, maar op een kleine sokkel, met daarop de datum van de terechtstelling. Naar verluidt had de kunstenaar liever gezien dat zijn “mannetje” met beide voeten op de grond had gestaan, “net als toen”.

This article is from: