5 minute read

Stijn Devolder Op koers met

Weinig mensen kunnen zeggen dat ze de Ronde van Vlaanderen wonnen. Nog minder deden dat 2 keer. Hoog op de Olieberg van Sint-Lodewijk woont er zo iemand: Stijn Devolder. Op zondag 02 april, de dag van de Ronde, schrijft hij een nieuwe eretitel bij op zijn gevulde palmares: ereburger van Deerlijk.

Hoe kreeg je de vraag om ereburger te worden?

Advertisement

Stijn: ‘De burgemeester had mij er enkele jaren geleden al eens over aangesproken. Maar toen koerste ik nog. Ondertussen ben ik al meer dan 3 jaar gestopt en komt de vraag weer naar boven. Het doet mij alleszins plezier dat de mensen mijn zeges hebben onthouden. En dat ze iets betekend hebben voor de Deerlijkenaren.’

Het ereburgerschap gaat gepaard met een ceremonie. Wat vind je daarvan?

Stijn: ‘Ik ben niet iemand die de grote belangstelling opzoekt. Zelfs toen ik nog koerste, probeerde ik dat te vermijden. Ondertussen ben ik gewend geraakt aan de anonimiteit. Er zal dus wat stress zijn. Aan de andere kant is het ereburgerschap natuurlijk iets dat je niet afwijst, als je die kans krijgt. Ik vind het een eer.’

Toen je in 2008 en 2009 de Ronde van Vlaanderen won, werd dat hier stevig gevierd. Welke herinneringen heb je daar aan?

Stijn: ‘Dat waren mooie momenten. Je komt thuis en de straten zijn afgezet door de politie. Dat zijn dingen die je bijblijven. Op dat moment leef je in de euforie van de overwinning. Er mag dan een bom naast jou ontploffen. Je bent tegen alles bestand.’

Moest jij je dan niet direct voorbereiden op Parijs-Roubaix, een week later?

Stijn: (lacht) ‘Dat was vroeger altijd de 1 e vraag die ik kreeg nadat ik de Ronde won. En wat denk je: volgende week Parijs-Roubaix? Eigenlijk was ik daar op dat moment niet mee bezig. Dan probeer je te genieten van het moment zelf, en denk je niet aan wat er nog komt. Parijs-Roubaix is een nieuwe oorlog waar je aan begint. Een klassieker is niet iets dat je eventjes tussendoor zomaar wint. Dat besef je als je ziet hoeveel straffe concurrenten er samen met jou aan de start staan. Combineer dat met de massa volk die komt opdagen en dan weet je wel voor welke opdracht je staat. Op dat moment lijkt het onmogelijk om 6 à 7 uren later als 1 e over de meet te rijden.’

Geniet je daar nu soms nog van?

Stijn: ‘Nee, het is op het moment zelf dat het telt. Dan moet je genieten van wat je overvalt. Het valt nu nog weinig voor dat ik daar aan terugdenk of van die overwinningen geniet. Dat gevoel ebt voorzichtig weg.’

Spreken mensen je aan over die overwinningen?

Stijn: ‘Dat gebeurt geregeld. Ik word dat ook niet beu. Het is het grootste dat ik heb bereikt en ga bereiken in mijn leven. Dat de mensen je daarover aanspreken, is geen straf, het is een eer.’

De supportersclub maakte enkele fietsroutes in jouw naam. Wat kan je daarover vertellen?

Stijn: ‘De korte fietsroutes (16 en 30 km) zijn gezinsroutes. Die heb ik al eens gereden met de mensen van de supportersclub, omdat ze wilden dat ik ze al eens gezien had. Tijdens die routes passeer je enkele plekken die iets betekend hebben voor mij. Zo fiets je langs het huis waar ik opgroeide in Bavikhove. De fietsroute van een goeie 70 kilometer lang, is min of meer mijn trainingsparcours. De gekende hellingen die niet al te veraf liggen, zitten erin. Dan heb ik het over de Oude Kwaremont, Paterberg, Eikenberg, Korte Keer. Het is dus een parcours voor geoefende wielertoeristen.’

De Koppenberg zit niet in de route. Waarom?

Stijn: ‘Om die naar boven te rijden, moet je echt wel geoefend zijn. Zeker als het daar wat nat ligt, is het geen evidentie om tot boven te rijden. Zelfs de profs vrezen de

Koppenberg. Al komt dat vooral door de zenuwachtige bedoening vooraf, om bij de 1 e 10 de beklimming op te draaien. Anders kom je in de gevarenzone terecht.’

Als een zeer middelmatige wielertoerist zullen we dan maar voor de gezinsroute kiezen.

Stijn: ‘Er zal onderweg wel ergens een café te vinden zijn (lacht). Maar als je niet getraind bent, zal je aan die route niet veel plezier beleven. Als het als een straf voelt om naar huis te rijden, dan heb je er weinig aan.’

Tegenwoordig rijd je rond met tractoren. Hoe groot is het contrast met jouw wielercarrière?

Stijn: ‘Ik ben al van in mijn jeugd gepassioneerd door tractoren. In mijn huidige job zit er ook een zekere vorm van avontuur. Maar uiteraard is er een verschil. Je weet op voorhand dat het leven totaal anders zal zijn, eenmaal je stopt met koersen. In het begin moest ik me aanpassen aan het feit dat ik geen coureur meer was.’

Wat is het verschil tussen het leven van een profrenner en een werkmens?

Stijn: ‘Als topsporter ben je heel veel weg van huis en moet je veel trainen. De adrenaline valt ook in 1 klap weg. Er is geen gevaar meer. Niet dat ik daar van genoot, maar op een bepaalde manier mis je die risico’s wel. Ik kan dat heel moeilijk uitleggen, maar het is iets dat op een of andere wijze ontbreekt in het leven na de koers.’

Heb je er nooit aan gedacht om ook na jouw carrière in de wielerwereld te blijven?

Stijn: ‘Eigenlijk niet. Mijn zoon koerst nu. In zijn begeleiding steek ik veel tijd. Dat zegt me veel meer dan als ploegleider achter het stuur van de volgwagen kruipen. Tijdens het wielerseizoen ben ik ieder weekend op pad om hem te helpen. Daarin heb ik echt wel een nieuwe passie gevonden.’

De supportersclub stippelde samen met Stijn 3 fraaie fietsroutes uit in onze streek. Het startschot van deze routes weerklinkt in het weekend van 01 en 02 april. Vanaf dan kan jij met vrienden, familie of clubgenoten genieten van een lokale fietstocht van 16, 30 of 70 km. In verschillende infopunten stellen we folders ter beschikking waarop jij de routes gemakkelijk kan volgen en af en toe een pauze kan inlassen bij een mooi vergezicht of een gezellig café. Lees er meer over op www.uitindeerlijk.be/stijn-devolder.

Al veel oude bekenden tegengekomen?

Stijn: ‘Tegen veel vaders van andere renners heb ik zelf nog gekoerst. Niet bij de profs, maar vooral bij de jeugdcategorieën. Zij hebben nu ook koersende kinderen. De meesten heb ik al niet meer van gezien van in die tijd. Dat vind ik wel geestig, om hen nu opnieuw tegen het lijf te lopen.’

Hoe vaak kruip je nog op de koersfiets?

Stijn: ‘Vroeger ging ik geregeld fietsen, en nu mijn zoon koerst, heb ik meer redenen om de fiets van stal te halen. Als het donker is, heb ik niet graag dat hij alleen gaat trainen. Dan ga ik mee, terwijl dat anders niet zou gebeuren. Dat vind ik mijn plicht, want elke fietser kent de gevaren op de weg. Ik zou anders niet op mijn gemak zijn. Zelf ben ik ook een paar keer met brokken thuisgekomen. In de laatste jaren van mijn carrière kon ik op voorhand inschatten wat autobestuurders zouden doen en reageren voor het gevaarlijk werd. Maar iemand van 15 jaar kan nog veel leren op dat gebied.’

Tegen wie van de huidige generatie coureurs zou je niet graag willen koersen?

Stijn: ‘Dat is moeilijk te zeggen, want iedere generatie heeft zijn eigen toppers. Maar momenteel zijn Mathieu van der Poel en Wout van Aert beangstigend goed. Op het einde van mijn carrière zijn ze allebei nog mijn ploegmaat geweest. Die mannen waren toen al indrukwekkend.’

Afsluitend toch nog een belangrijke vraag: hoe ben je van Bavikhove in Deerlijk terechtgekomen?

Stijn: ‘Ik heb hier 15 jaar geleden gebouwd en ook mijn vorige woning lag in Deerlijk. Nadat ik weggetrokken ben uit Bavikhove, heb ik dus altijd in Deerlijk gewoond. Ondertussen ben ik een echte Deerlijkenaar geworden en ik ben niet van plan om hier weg te trekken.’

This article is from: