10 minute read

Mensen

Next Article
Erfgoed

Erfgoed

MENSEN Hallo

Hugo Verreycken

Over indringers in onze rivieren en hoe ze zo succesvol werden

De Demer slingert zich een weg door onze gemeente. De laatste decennia verbeterde de waterkwaliteit en dat zorgt voor een toename van leven in de rivier. Het werk is niet af. Er zit nog steeds vervuiling in het slib, de omzetting van een regenrivier naar een meanderende rivier is nog in volle gang en uit analyses blijkt dat er nogal wat exoten, niet-inheemse vissen en schaaldieren aanwezig zijn. Een aantal van deze zorgen voor problemen, omdat ze schade aanrichten aan het ecosysteem. Over deze indringers en hoe we deze al dan niet succesvol kunnen bestrijden, hadden we een gesprek met Hugo Verreycken, wetenschapper bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).

Dag Hugo, kan je jezelf eens in het kort voorstellen?

Hugo Verreycken

Ik ben senior wetenschapper bij het INBO. Ik word 60 dit jaar en werk reeds 30 jaar bij het INBO. Ik ben verantwoordelijk voor de opvolging van de aquatische invasieve soorten in Vlaanderen, met een bijzondere aandacht voor zoetwatervissen. Wij, het team Monitoring en herstel van de aquatische fauna, volgen de visbestanden in Vlaanderen op door dagelijks over gans Vlaanderen te gaan bemonsteren met netten en elektrovisserij. We onderzoeken de vissoorten en hun leeftijdsstructuur in alle beken, rivieren, kanalen en meren in Vlaanderen en volgen die visbestanden vervolgens op in drie- tot zesjaarlijkse cycli. Met deze gegevens adviseren wij het natuurbeleid zowel op

Vlaams als Europees niveau (Habitatrichtlijn, Kaderrichtlijn Water, Exotenverordering, …). Mijn specifiek onderzoek is het opvolgen van nietinheemse, vaak invasieve, vissoorten en andere watergebonden soorten zoals de Chinese wolhandkrab en hun mogelijke impact voor inheemse soorten en hun natuurlijke leefomgevingen. Het voorbije jaar was ik echter vooral bezig met het organiseren van een groot, internationaal congres rond invasieve, aquatische soorten dat plaatsvond in Oostende in april laatstleden. Wat is het boeiendste aan je job?

Hugo Verreycken

De materie boeit me al vanaf mijn studieperiode als bioloog. Ik vind het fascinerend om te zien hoe een soort zich kan aanpassen. Door de vele contacten met buitenlandse collega’s, is er ook een grote internationale interactie. Naast het studiewerk ga ik ook nog elk jaar op het terrein, minstens tien dagen per jaar. Ik ben in Vlaanderen zowat de enige die professioneel bezig is met niet-inheemse vissoorten. Er zijn ook nog een tiental andere wetenschappers bij het INBO die zich bezighouden met andere aspecten rond vis en visbestanden in Vlaanderen. Zeven personen uit ons team gaan elke dag op het terrein en vier wetenschappers vergezellen hun soms.

Je woont zelf niet zo ver van de Demer. Hoe is het met de waterkwaliteit gesteld?

Hugo Verreycken

Die neemt gelukkig de laatste jaren toe en dat heeft zijn effect op fauna en flora. Bij staalnames blijkt dat het aantal vissen en de soortendiversiteit toeneemt. Na de hevige regenval in de zomer van 2021, toen zuurstofarm water van beken en grachten en zelfs van overstorten en slecht functionerende rioleringen in de rivier terechtkwam, bestond de angst dat dit een langdurig effect op de waterkwaliteit en het visbestand zou hebben. Recente bemonsteringen tonen de plasticiteit van de rivier aan, met andere woorden het zelfherstel is groot.

In de jaren '70 en '80 was de Demer een riool en stonk (cfr. zwarte vlaggen langs de Demer in Aarschot), door waterzuiveringsstations is de waterkwaliteit sinds de jaren '90 beginnen te verbeteren met een vernieuwd visbestand tot gevolg (enerzijds migratie uit zijlopen maar ook door nieuwe visbepotingen). Sinds 1993 hebben we 34 verschillende vissoorten aangetroffen op de Demer (voor Aarschot: 25, Begijnendijk: 19 en Rotselaar: 26). Doch het ontbreken van een voldoende leef- en paaihabitat maakt dat de rivier niet echt meer verbetert. Vroeger waren er overstromingen in de winter. Die ondergelopen velden dienden als paaigebied voor sommige soorten. Er waren ook meer meanders waardoor er een wisselend stroompatroon was en daardoor was er ook een minder variërend hoogteniveau. Nu is de Demer een regenrivier die het water bij zware regenval zo snel mogelijk stroomafwaarts moet krijgen terwijl tijdens droge periodes het waterniveau zeer laag is. De recente aanpassingen (nieuwe aansluiting meanders) zijn zeker een verbetering, maar het zal nog wel een tijdje duren vooraleer ze optimaal werken.

©KoenBauters

Wat is het belang van water en is er een correlatie tussen de waterkwaliteit en de soortendiversiteit?

Hugo Verreycken

Een goede waterkwaliteit is een eerste vereiste voor leven in het water, voor vissen is dat in de eerste plaats een goede zuurstofbalans. Natuurlijk zijn er meer voorwaarden voor een goede soortendiversiteit dan alleen de waterkwaliteit. Het leefgebied en de foerageermogelijkheden zijn minstens even belangrijk. Wij meten heel algemene zaken, zoals zuurstofgehalte in het water, zuurtegraad (pH), conductiviteit (geleidbaarheid en doorzichtbaarheid). In andere projecten analyseren we de bodem. Die bodem, die op veel plaatsen vervuild is, is een groot probleem in Vlaanderen. Bovendien zijn er niet genoeg middelen om die vervuiling aan te pakken.

Zitten er veel invasieve exoten in de Demer?

Hugo Verreycken

Ongeveer een derde van de vissoorten die we aantreffen in de Demer zijn soorten die hier oorspronkelijk niet

MENSEN voorkwamen, maar alleen hier geraakt zijn door toedoen van de mens. We spreken dan van niet-inheemse soorten die hier gebracht zijn voor diverse redenen bv. aquariumhandel, voedsel en aquacultuur en de hengelarij, maar sommige soorten zijn ook onbedoeld meegekomen bv. als verstekeling bij visbepotingen of in ballastwater van grote schepen. Ten slotte zijn er ook nog soorten die hier geraakt zijn door kunstmatige verbindingen (= kanalen) te maken tussen natuurlijk riviersystemen. Op deze manier vinden we nu vele Ponto-Kaspische soorten (uit de Zwarte en Kaspische Zee) hier sinds de jaren 2010 die via de Donau naar de Rijn gezwommen zijn na de opening van het Donau-Mainkanaal in 1993 dat nu een verbinding vormt tussen het Rijn– en Donaubekken.

Geef eens een voorbeeld van een soort die het bij ons goed doet?

Hugo Verreycken

Invasieve exoten, zoals de blauwbandgrondel, zijn soorten die zeer weinig eisen stellen aan hun leefomgeving en een brede voedselkeuze hebben waardoor ze gemakkelijk is alle omgevingen kunnen blijven leven, maar ook snel weer zich voortplanten en aangroeien in aantallen. De blauwbandgrondel is een kleine karperachtige vis die maximaal 10 à 11 cm wordt en uit Azië afkomstig is. Deze soort is zeer wijd verspreid in Vlaanderen en komt in alle rivierbekkens van het Vlaamse gewest voor. De belangrijkste reden waardoor deze soort hier gekomen is, is als verstekeling bij visuitzettingen uit Oost-Europa in de jaren '90. De soort is daar ook terechtgekomen door vistransporten vanuit Azië naar Oost-Europa in de jaren '60 van vorige eeuw. Doordat er nog maar een zeer pover visbestand was op onze rivieren in de jaren '90, had de nieuweling vrij spel om zijn plaats hier in te nemen. Nog steeds is deze soort de meest verspreide invasieve zoetwatervis in Vlaanderen.

Er zijn geen direct aantoonbare bewijzen dat de blauwbandgrondel andere soorten verdrongen heeft, maar door de grote aantallen waarin ze soms voorkomen kan kan het bijna niet anders dan dat andere soorten nadelen ondervinden van deze en andere invasieve exoten. Tevens is de blauwbandgrondel drager van een eencellige parasiet die grote sterfte kan veroorzaken bij andere vissoorten, voornamelijk in kweekomstandigheden. De impact hiervan is echter moeilijk te kwantificeren in de vrije natuur.

Het kan trouwens nog erger. Op de Grensmaas bijvoorbeeld vingen we tien jaar geleden drie exemplaren van de zwartbekgrondel, een Ponto-Kaspische soort, op tien verschillende bemonsteringsplaatsen over een afstand van 60 km. Nu vinden we op zijn minst tienduizenden exemplaren en dat is dan nog een onderschatting. Het is een bodembewoner die er alle voedsel wegvreet. De rivierdonderpad bijvoorbeeld is helemaal verdwenen sinds de komst van deze vis.

Bij veel mensen spreekt de Chinese wolhandkrab tot de verbeelding omdat de beestjes met duizenden de oever opkruipen en last veroorzaken. Hoe kunnen we deze bestrijden?

Hugo Verreycken

De Chinese wolhandkrab is hier voor het eerst aangetroffen in 1930 (in

Duitsland in de Elbe reeds in 1912). Waarschijnlijk is ze meegekomen met ballastwater van grote schepen. In de beginjaren zorgde deze krab voor heel wat overlast maar, de grote aantallen verdwenen vanaf de jaren '50 door de slechte waterkwaliteit. Nadat de waterkwaliteit in de jaren '90 weer begon te verbeteren zien we opnieuw grote aantallen jaarlijks onze rivieren bevolken. Toch zijn er jaarlijks zeer grote schommelingen in de aantallen en we weten nog steeds niet waarom dit het geval is. Wanneer de jonge exemplaren de rivieren optrekken om een opgroeigebied te zoeken, stoten zij soms op barrières (bv. ’s Hertogenmolens) en worden ze gedwongen om een andere weg te kiezen dan de rivierbodem. Ze kruipen dan massaal uit de rivier de straat op of komen in en op gebouwen terecht. De wolhandkrab heeft heel weinig natuurlijke vijanden hier en ook geen concurrentie van inheemse krabben, want we hebben in Vlaanderen geen inheemse zoetwaterkrabben.

Zijn de bestrijdingsmethodes effectief?

Hugo Verreycken

De bestrijding is zeer moeilijk en de soort volledig wegkrijgen is onbegonnen werk. De bestrijding focust nu op het proberen te vrijwaren van de ecologisch nog interessante bovenlopen van de rivieren. Onder andere in Grobbendonk gebeurt er op de Kleine Nete een afvangproject met een krabbensleuf, die zeer efficiënt de stroomopwaarts migrerende jonge dieren vangt en ook een groot deel van de volwassen krabben, die weer naar zee trekken om te paaien, tegenhoudt. Hoe zit het bestrijding van exoten in het algemeen?

Hugo Verreycken

In Vlaanderen zijn er betrekkelijk weinig initiatieven voor het bestrijden van invasieve exoten. De muskusrat wordt al jaren succesvol bestreden door de VMM, maar de inspanningen moeten behouden blijven om ze niet opnieuw te laten escaleren. Ook de Chinese wolhandkrab wordt op enkele plaatsen aangepakt. Er zijn ook wat provincies die invasieve oever- en waterplanten bestrijden zoals de reuzenberenklauw en de Japanse duizendknoop. Rond invasieve vissen gebeurt er nog zeer weinig, omdat dit ook moeilijk te realiseren is.

Eigenlijk wordt de bestrijding vooral pas opgestart als er economische schade is, bijvoorbeeld dijken die kapotgevreten worden. Reuzenberenklauw bijvoorbeeld kan brandwonden veroorzaken. In Amerika en Australië wordt er heel anders omgegaan met invasieve soorten en wordt soms een heel meer of een deel van de rivier vergiftigd om een exoot eruit te krijgen. Daarna kan je dan de natuurlijke kolonisatie van inheemse soorten bevorderen. Als we zelf gaan vissen en we treffen een nieuwe exoot aan, dan verwijderen we die uit het water. Bij grote hoeveelheden is dat echter niet meer haalbaar. Er zijn ook experimenten geweest met het uitzetten van snoek om een invasieve soort als de blauwbandgrondel aan te pakken. Waar dit op korte termijn goed leek te werken, kan je de vraag stellen of dit ook op langere termijn nog efficiënt is. Wanneer de snoeken groter worden, hebben ze mogelijk minder interesse in de kleinere vissen en geven ze er de voorkeur aan om eigen soortgenoten te vangen.

Heeft enkel Vlaanderen te maken met invasieve exoten?

Hugo Verreycken

een gelijkaardige problematiek, maar België is een klein land met heel dichte bebouwing, veel transportinfrastructuur (wegen en kanalen, havens en weinig natuur (ofwel alleen kleine, versnipperde stukken) waardoor het veel vatbaarder is voor invasieve exoten en de verspreiding ervan sneller gaat. Bovendien zijn die exoten zelf zeer goed aangepast aan die minder natuurlijke omstandigheden. Invasieve soorten leggen bijvoorbeeld vaak in een seizoen meerdere kleine hoopjes eitjes die bevrucht worden door mannetjes. Als er iets gebeurd met zo’n hoopje zijn er nog andere legsels die jongen kunnen voortbrengen. Inheemse soorten hebben vaak maar een legsel. Het is een ongelijke strijd.

De Laak is ook zo’n belangrijke rivier op ons grondgebied. Deze zou terug watervoerend worden. Welke vissoorten maken het meeste kans om deze zijstroom te gaan bevolken?

Hugo Verreycken

De algemene soorten zullen eerst komen, omdat zij de minste eisen stellen aan hun leefgebied en de waterkwaliteit; De Blankvoorn, baars, stekelbaarzen en dergelijke zijn de eerste te verwachten soorten. Vaak zijn ook de invasieve soorten vlug van de partij. Hopelijk herstelt de Laak ooit weer zo goed dat de mythische grote modderkruiper er weer kan worden aangetroffen. Nu gebeurde de laatste melding van deze soort op de Laak in de jaren '80 van de vorige eeuw. Ik denk dat ik een van de laatste exemplaren in de Laak heb aangetroffen.

Misschien nog een slotwoord over het belang van zuiver water ?

Hugo Verreycken

Zuiver water is superbelangrijk, omdat het de bron van alle leven is, maar ik drink toch liever bier.

This article is from: