“Gruts” verschijnt 4 keer per jaar, wordt gratis verspreid in Geffen en is verkrijgbaar bij een aantal Geffense winkeliers.
Stichting Geffen Magazine
KVK nummer: 84807482
Secretariaat: Elzendreef 24
Redactie: Bredeweg 4
Email: Geffensmagazine@gmail.com
NL27 RABO 0376 1427 74
Redactie:
Bart Verhagen
Eva Langens
Marinus van der Heijden
Tekst:
Bart Verhagen
Eva Langens
Evi Savelkouls
Geert Piek
Leny Romme
Peter van Erp
Rens van Orsouw
Ruud Verhagen
Temmie van Uden
Fotografie:
André Sleutjes
Cindy van Erp
Edwin van Zandvoort (ww.photo-prestige.nl)
Eva Langens
Heidi van Boxtel (www.heidivanboxtelfotografie.nl)
Jos van Erp
Marijn Schraa (www.cmesmilee.nl)
Martijn van Amstel
Speciale dank aan
Jordi Hartogs (www.dss-accountants.nl)
Bram van Ravenstein (www.creativos.nl)
Sanne Rasing
Dianne van Erp
Drukker: ADC Wihabo. Oplage: 2000 stuks
Bezorging: Talvimedia
Vragen over bezorging en adverteren: mail naar geffensmagazine@gmail.com
Iedereen mag tips geven of hun diensten aanbieden voor aankomende uitgaves. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
De Gover
Voorwoord
“In die tijd heb ik van alles meegemaakt: schietpartijen, verkrachtingen, steekpartijen, en veel daarvan hing samen met het uitgaansleven.”
Deze zin komt niet uit de mond van een Amsterdamse politieman van bureau Warmoesstraat, maar uit die van de Geffense dorpsagent Martien Boeijen. Je kunt je er nu niks meer bij voorstellen; Geffen als het Sodom en Gomorra van de regio. We zijn allang blij dat we nog twee kroegen hebben waar je op je gemak kunt darten of biljarten. Maar in de jaren zeventig was het hier dus een uitgaanscentrum met regionale aantrekkingskracht.
Nog een quote van Boeijen: ,,Ik kwam uit Uden, een plaats waar al veel gebeurde, maar Geffen overtrof alles. Toen ik met mijn wagen door de Dorpstraat wilde rijden, bleek dat onmogelijk. De jeugd flaneerde massaal over straat en overal stonden bromfietsen geparkeerd. De Kerkstraat en Dorpstraat waren compleet verstopt.”
Zo bont als Martien Boeijen het beschrijft kan ik me niet heugen. Maar ik zette mijn eerste uitgaansstappen dan ook pas in de jaren tachtig. Toen draaide de hele week maar om één moment: de zondagavond bij ‘de Gover’. De discotheek zat dan steevast stampvol met jeugd. Ik trof er de liefde van mijn leven. En dat geldt voor minstens de helft van mijn generatiegenoten.
Bij de entree stonden vaak de gebroeders Van Griensven, Martien en Frans. Frans was samen met Franca de uitbater van De Gover. Lang heb ik daarom gedacht dat hij Frans Govers heette. Of ze het heel bewust beseften, weet ik niet, maar ze creëerden een bak gouden herinneringen voor iedereen die toen tiener was.
In juli is Frans van Griensven overleden aan kanker. Martien Boeijen kampt met een hersentumor. En juist daarom is het zo mooi dat ze allebei in deze zesde Gruts hun verhaal doen. Zodat we door het verdriet heen met een melancholische glimlach aan ze denken.
Tekst door Peter van Erp fotografie door Cindy van Erp
Peter Kieboom
Peter Kieboom
Peter Kieboom
Peter Kieboom
Heesterseweg 12
Heesterseweg 12
Heesterseweg 12
Heesterseweg 12
5386 KT Geffen
5386 KT Geffen
5386 KT Geffen
5386 KT Geffen
M 06 - 46074075 E info@pkvloeren.nl www.pkvloeren.nl
M 06 - 46074075 E info@pkvloeren.nl www.pkvloeren.nl
M 06 - 46074075 E info@pkvloeren.nl www.pkvloeren.nl
M 06 - 46074075 E info@pkvloeren.nl www.pkvloeren.nl
Echte Geffenaar met Limburgse wortels
De ondernemer
Bart Hoeben
Wat meteen opvalt als je het kantoor van Bart Hoeben binnenstapt is de foto van zijn in 2019 overleden vader Hans. “Ons pap staat altijd achter me.” Een kort zinnetje met meerdere lagen. “Ons pap”, dat zeggen alleen Brabanders. In de rest van Nederland zeggen ze mijn vader. “Ik voel me ook een echte Brabander“, reageert Bart Hoeben. “En een echte Geffenaar. Ik ben in Limburg geboren en woon er pas sinds mijn vijftiende, maar het is wel de plek waar ik thuis ben.“
Bart Hoeben (43) heeft een eigen administratie- en belastingadvieskantoor. Gevestigd op het Nulandse bedrijventerrein. Dat dan weer wel. ‘We zitten hier perfect. Mooi ruim, energiezuinig en dicht bij de snelweg tussen Oss en Den Bosch, de twee gemeenten waar de meeste van onze klanten zitten.’ Hoeben startte zijn eigen bedrijf in 2005 in de garage van zijn ouders aan de Molenstraat in Geffen. “Mijn ouders hebben me echt gesteund toen ik ervoor koos om voor mezelf te beginnen en ons pap heeft ook flink geholpen bij de verbouwing van de garage.“
Vier jaar na de start liep het bedrijf zo goed dat een eerste medewerker in dienst werd genomen. “Tevreden klanten zijn de beste reclame. Het is een sneeuwbaleffect. Het belangrijkste wat je in deze branche nodig hebt is vertrouwen van je klanten. Als je dat combineert met service, dan komt het goed.“ Inmiddels zit B&A Administratie al jaren in een modern bedrijfspand en zijn
er naast Bart zelf drie medewerkers en twee vacatures. “Ook in onze branche is personeel momenteel schaars.“
“We hebben veel klanten in deze regio, maar ook ver daar buiten. Van zzp’ers in de bouw tot bedrijven met tientallen personeelsleden. Ik zeg altijd: wij zijn het eerste vangnet voor ondernemers als het gaat om financiën. Ondernemers kunnen met hun kerntaken veel meer geld verdienen dan dat ze zich daarnaast bezighouden met cijfertjes. Het echte boekhouden wordt ook steeds meer geautomatiseerd. Waar wij het verschil in kunnen maken is goed advies.“
Tot zover B&A Administratiekantoor B.V. Want Bart Hoeben lijkt daarnaast bijna fulltime medewerker van voetbalclub Nooit Gedacht. Hij is er penningmeester, assistent-trainer bij Heren 1, trainer bij de jeugd en scheidsrechter. Allemaal vrijwilligerswerk. “Dat hebben we echt van huis uit meegekregen. Ons pap was ook zel-
den thuis. Het is belangrijk om je naast je werk in te zetten voor de gemeenschap. De maatschappij wordt steeds individualistischer, merken we ook bij Nooit Gedacht. Steeds minder mensen willen zich langdurig binden aan vrijwilligerswerk. Dat is zorgwekkend. Verenigingen zijn van essentieel belang voor de leefbaarheid van een dorp.“
Terwijl Bart Hoeben zit te filosoferen hoe met name ook nieuwkomers in het dorp meer betrokken kunnen worden bij het verenigingsleven –“misschien een soort roefeldag, waar ze kennis kunnen maken met alles wat Geffen te bieden heeft“dringt zich de vraag op of hij ook politieke ambities heeft. Of misschien, net als zijn vader, ooit zitting neemt in de dorpsraad. “Ik denk dat ik daar te driftig voor ben. Ons pap kon zich soms boos maken, maar ik ben nog erger. Maar wie weet wat de toekomst brengt.“
Tekst door Peter van Erp fotografie door Heidi van Boxtel
De muzikant
Nikki Brands
Nikki (19) kreeg muziek met de paplepel ingegoten. Haar ouders, Rikko en Ilse, leerden elkaar kennen bij W.I.K. en ze werd als baby al meegesleept naar optredens van De Pompzwengels. Je zult denken dat Nikki al een instrument wilde spelen sinds ze het woord ”toeter” kon zeggen, maar dat is niet het geval. Sterker nog, het had niet veel gescheeld of ze had haar trompet aan de wilgen gehangen.
De W.I.K. is voor ouwe lullen Toen Nikki 4 jaar was, ging ze bij de majorettes. Vanaf dat moment liep ze al mee met de fanfare. Maar toch zei ze altijd: “Ik ga nooit trompet spelen bij de W.I.K. Want de W.I.K. is voor oude mensen en het is saaie muziek.” Muzieklessen op school gaven haar het zetje dat nodig was om op muziekles te gaan. Thuis zag Rikko zijn kans schoon en wakkerde het vlammetje wat extra aan. Hij gaf haar zijn oude trompet en zei: “Dit is vanaf nu jouw trompet” en gaf haar thuis wat les. Vanaf dat moment heeft Nikki haar trompet nooit meer weggelegd. Ook de fanfare bleek toch wel erg leuk. De muziekstukken bleken veel interessanter dan verwacht en ze had een goede klik met alle mensen.
Carnaval met De Pompzwengels
Nikki wist al heel lang: “Ik wil bij De Pompzwengels!” Maar dat deed ze niet meteen. Ook daarvoor had ze een zetje van Rikko en Ilse (en de rest van De Pompzwengels) nodig. Ze was namelijk bang dat ze niet goed genoeg zou zijn. Vooral de Oostenrijkse muziek leek haar lastig. In 2022 speelde Nikki haar eerste carnavalsseizoen met De Pompzwengels. Carnaval blijft een rode draad in Nikki’s muzikale leven. Haar allermooiste muzikale herinnering is dan ook carnaval vieren met De Pompzwengels. Nikki vindt het echt waanzinnig hoe ze dan de hele dag door muziek maakt, op de meest bijzondere plekken. Een van de hoogtepunten van afgelopen carnaval was een optreden op het Walplein in Oss. “Ik had niks van dat optreden verwacht, maar het was echt het leukste optreden ooit. Het publiek ging helemaal los en daar krijg je als muzikant vleugels van.” En de Oostenrijkse muziek? Die valt gelukkig mee.
Muziek maken in je puberteit
Nikki wordt gelukkig van muziek maken. Toch heeft het lang geduurd voordat ze dit durfde toe te geven. Vooral tijdens haar puberteit schaamde ze zich ervoor dat ze een instrument bespeelt. Op de middelbare school waren er weinig leeftijdsgenoten die fanatiek muziek maakten. Pas als mensen er expliciet naar vroegen, vertelde ze over haar hobby. Nikki vindt dat meer jonge mensen voor een muziekhobby zouden moeten kiezen. Het lijkt alsof ‘de muzikant’ een uitstervend ras is en dat is eeuwig zonde. Het is namelijk zo’n mooie hobby. Tekst
Cirque du W.I.K. vond ze een hoogtepunt in haar W.I.K.-carrière. (Ook al zat ze het hele optreden op het podium achter een paal.) Op dit moment speelt ze even niet meer bij de fanfare. Met een opleiding, werk, vriendinnen en de drukke agenda van De Pompzwengels is het even niet te combineren.
Nikki denkt wel te weten waardoor het komt. “Een instrument bespelen is in het begin lastig en je moet enorm veel motivatie en doorzettingsvermogen hebben.” Ook is er minder voor de jeugd. Er zijn minder jeugdorkesten, minder leeftijdsgenoten die muziek maken. Dat helpt ook niet mee. Omdat Nikki uit een muzikaal gezin komt, was het wat makkelijker om door te zetten. Vanuit thuis kreeg ze veel positieve motivatie en werd ze getriggerd om door te gaan. Haar ouders wisten gewoon dat ze even door een moeilijke fase heen zou moeten en dat ze er later enorm gelukkig van zou worden.
Één grote familie
Nikki vindt het echt geweldig om haar hobby bij De Pompzwengels samen met haar ouders uit te voeren. Vaak wordt haar gevraagd: ‘vind je het niet vervelend dat je ouders overal bij zijn?’ Maar dat vindt Nikki niet. Ze heeft zo’n goede band met haar ouders en muziek brengt hen echt samen. Ze kunnen elkaar zo stiekem een beetje in de gaten houden. En na feestjes gaan ze met z’n allen kruipend naar huis. Ze hopen dat broertje Senna, die slagwerk speelt, ook ooit lid wil worden van De Pompzwengels. Dan zit de hele familie Brands erbij. Nikki vindt De Pompzwengels een fijne groep muzikanten om mee te spelen. Ze kent ze natuurlijk ook al járen. Leeftijd maakt bij De Pompzwengels niet uit. Het voelt gewoon als één grote familie. Het voelt als thuiskomen.
Tekst door Rens van Orsouw fotografie door Marijn Schraa
Nieuw in het dorp
Sabine Timmers
De afgelopen jaren zijn vele woningen aan de Pastoor van der Kampstraat grondig verbouwd. Zo ook de nieuwe woning van Sabine Timmers (69), wiens nieuwe optrekje toe was aan een flinke opknapbeurt. Zo gezegd, zo gedaan, waarna Sabine vol goede moed haar intrek nam. En wat blijkt: Het is hier bijzonder fijn wonen!
Eerlijk is eerlijk, Sabine Timmers was aanvankelijk erg graag in Rosmalen gebleven. Ze woonde er in een mooi en groot huis, waar zij en haar man Jan vele mooie jaren hebben mogen slijten. Dankzij haar liefde voor schilderen en zijn passie voor het maken van meubels, paste het huis perfect bij hen.
Helaas is Jan in 2023 na een kort ziekbed overleden. Sindsdien woonde Sabine in een huis wat voor haar te groot voelde. De huizenjacht die daarop volgde leidde haar voornamelijk door Rosmalen. Maar de opties die haar daar geboden werden, sloten onvoldoende aan bij de wensen. Gelukkig zocht dochter Floor ook mee, die binnen afzienbare tijd ‘beet’ had. Het was een (grotendeels) gelijkvloerse woning in het hart van Geffen. Een opknappertje weliswaar, al is daar inmiddels niets meer van te zien.
Het bevalt hier prima Het wonen in Geffen bevalt Sabine goed. Haar kleinkinderen Fien (12) en Zus (10) kunnen zo vaak langskomen als ze willen, waar ze dan ook gretig gebruik van maken. Ook de nabijheid van dochter Floor en schoonzoon Christian Schelle ziet ze als een groot voordeel. Ze heeft de afgelopen maanden al veel door het dorp gewandeld, waarbij het haar opviel hoe vriendelijk de mensen zijn. ‘Iedereen groet elkaar! Zelfs kinderen op de fiets die naar me zwaaien, hartstikke leuk. Je kent steeds meer mensen. Ook de mensen die hier mee verbouwd hebben groeten nog altijd op straat of in de winkel.’ Ze voelt zich dan ook erg welkom hier in Geffen. Wat haar desgevraagd nog meer opvalt aan ons dorp en haar straat: “Alle huizen zijn hier verschillend, dat ziet er hartstikke leuk uit.”
Recent heeft ze nog gegeten bij Ambt 15 en Strand 10, wat allebei prima was bevallen. Wat dat betreft is Sabine echt met de neus in de boter gevallen, nu je in en rondom Geffen zo’n keus hebt. “Het houdt een dorp leefbaar“, geeft ze daarbij aan. Evenals de onderlinge behulpzaamheid en gezelligheid. Zo hoeft ze nooit om hulp of gezelschap verlegen te zitten wanneer Theo en Hetty Schelle zich mengen. Is er iets speciaals, dan wordt Sabine gewoon uitgenodigd. Het geeft haar een echt dorps gevoel.
“‘Iedereen groet elkaar!
Zelfs kinderen op de fiets die naar me zwaaien, hartstikke leuk.”
Als we de verhuizing wat breder trekken, wordt de mening van Sabine ook iets scherper. Zo komt ze inmiddels wel eens in Oss, wat toch beslist niet kan tippen aan ‘s-Hertogenbosch. De afgelopen decennia heeft ze die stad echt zien groeien, waarbij oude glorie in ere werd hersteld. Zo laatst nog het oude stadhuis, wat van zijn grauwe kleuren werd ontdaan. Nee, in dat opzicht is de stap naar Geffen ook een stap verder van Den Bosch. Daar moet ze maar niet te veel bij nadenken.
Een goede mix
Inmiddels is Sabine helemaal gewend aan haar nieuwe woonsituatie. De tuin is niet te groot en niet te klein, de straat vind ze mooi en het huis is precies naar wens. “De kopers van ons huis in Rosmalen wilden graag veel van de aanwezige meubels houden. Zodoende hebben Floor en ik samen veel meubels gekocht, waarmee mijn nieuwe huis is ingericht“. In combinatie met haar eigen schilderwerken aan de muur leidt het tot een volledig gepersonaliseerd interieur.
Hoewel ze aangeeft eigenlijk nergens op mis te pakken in Geffen, kan ze het niet laten om één keer per twee weken terug te gaan naar haar geliefde Rosmalen. Ze zit al lange tijd bij het koor en vindt dat bijzonder gezellig. Floor en Christian brengen haar met alle liefde en plezier naar dit vertrouwde uitje, zodat ze niet in het donker op en neer hoeft te fietsen. Op die manier kan ze fijn wonen in Geffen, terwijl ze Rosmalen ook niet hoeft te missen.
In de spotlight
Martien Boeijen
“Ik was geen fan van (boetes) schrijven, wel van opvoeden, en je zag het resultaat.” Martien Boeijen (70) kwam als politieman in een woelige tijd in Geffen terecht en moest de harde hand hanteren. Met succes. Ondertussen werd hij verliefd op ons dorp en ging dus nooit meer weg.
Martien Boeijen is zo’n man bij wie je gespreksstof ter waarde van tien euro terugkrijgt als je er maar tien cent in
gooit. De oud-agent strooit met de ene na de andere anekdote in zijn huis aan De Kouwe Noord, waar hij woont met zijn vrouw Willemien. Het huis heeft kogelen slagvast glas. Nu niet meer zo nodig, maar toen hij bij de recherche werktena zijn Geffense tijd - en criminelen hem op de hielen zaten, was het wel degelijk noodzakelijk. Want in zijn loopbaan maakte hij van alles mee. Maar laten we ons hier beperken tot de Geffense jaren, want anders zou deze Gruts enkel uit herinneringen van Martien bestaan.
De geboren Ossenaar werd in 1975 als 21-jarige naar ons dorp gedirigeerd na zijn eerdere standplaatsen Sint-Michielsgestel en Uden. En destijds moest je wonen in je standplaats. Hij ging wonen in het toen pas gebouwde bureau met twee dienstwoningen erbij. Die stonden in de Dorpstraat, tussen de oude Boerenleenbank en waar Café Boetje tot voor kort zat. Hoe fijn was het om te wonen tussen de mensen die je soms moest bekeuren? “Als je in het dorp woont waar je werkt, moet je een ‘bietje’ zien te middelen. Dat is heel anders dan tegenwoordig. De parkeerwachten van nu schrijven als gekken, maar dat kun je in een dorp niet maken. Maar, voor de goede orde: als mensen echt fout waren, kregen ze zonder meer een bon.”
En dat moest wel, want wie Martiens verhalen hoort, begint met zijn oren te klapperen. “Toen ik in Geffen in 1975 begon, trof ik een dorp aan dat op zondagavond aanvoelde als het Wilde Westen. De sfeer was te vergelijken met wat je zou verwachten in een stad vol nachtelijke uitgaansdrukte, maar dit was een klein dorp. Twee disco’s, de ene in de Dorpstraat (Gouden Leeuw) en de andere in de Kerkstraat (Zaal Govers), zorgden voor een ongekende drukte.”
Hij vervolgt: “Mijn eerste dienst in Geffen was een ervaring op zich. Ik kwam uit Uden, een plaats waar al veel gebeurde, maar Geffen overtrof alles.
Toen ik met mijn wagen door de Dorpstraat wilde rijden, bleek dat onmogelijk. De jeugd flaneerde massaal over straat en overal stonden bromfietsen geparkeerd. De Kerkstraat en Dorpstraat waren compleet verstopt, het leek alsof de jeugd de straat had overgenomen. Ze gedroegen zich alsof ze de baas waren, met alle gevolgen van dien: wildplassen tegen gevels, lawaai, en verkeer dat stagneerde.”
Martien zag zich genoodzaakt hard in te grijpen. “In die tijd heb ik van alles meegemaakt: schietpartijen, verkrachtingen, steekpartijen, en veel daarvan hing samen met het uitgaansleven in de Kerkstraat. De koster stond elke maandagochtend klaar met een dweil om de urine en rommel van de nacht ervoor op te ruimen. Het was er zo ontzettend druk. Ik voelde medelijden met de familie Essing, die tegenover Zaal Govers woonde en daar een antiekzaak runde. Elke zondagavond was het raak: mensen plasten tegen hun gevel of zelfs in hun brievenbus. Hetzelfde gold voor de kerk, waarvan de buitenmuren voortdurend naar urine stonken. Op het kerkhof gebeurde van alles.”
Wat het in de ogen van Martien nog erger maakte, was dat de meeste ‘ellendelingen’ niet eens uit Geffen kwamen. “Ze kwamen van heinde en verre: Eindhoven, Nijmegen, Den Bosch, Vlijmen, Valkenswaard, en andere plaatsen. De Geffenaren zelf vielen vaak wel mee, op een paar uitzonderingen na, die ik nog steeds zo aan zou kunnen wijzen. Je kende die mensen persoonlijk, inclusief hun ouders en voorgeschiedenis, wat het makkelijker maakte om hen aan te pakken. In die tijd waren er geen capuchons of maskers, dus je zag meteen wie het waren. Dat maakte het eenvoudiger om streng op te treden. Als ik een goed proces-verbaal opmaakte, werden ze vanzelf wel kalm. Voor de ernstige gevallen, zoals openlijke geweldpleging of mishandeling, nam ik ze mee naar het bureau.”
Hij doet een ontboezeming. “Ik ben ergens blij dat er toen nog geen smartphones waren, anders had ik waarschijnlijk niet lang bij de politie gezeten. Destijds kon je nog dingen doen. Veel ouders zeiden zelfs dat ze blij waren als ik hun kinderen stevig aanpakte. We hadden een busje waarmee we de relschoppers oppikten, ze in de polder loslieten, en ze konden terugwandelen om af te koelen. Een effectieve methode. Ik was ook niet vies van fysiek ingrijpen indien nodig. En dat wisten ze op een gegeven moment.”
Tekst door Geert Piek fotografie door Edwin van Zandvoort
De aanpak had succes. Martien werd bovendien geholpen door ontwikkelingen waar hij geen invloed op had: steeds meer steden en dorpen kregen disco’s, en dus werd het steeds rustiger in Geffen, op alle vlakken. In 1982 vertrok hij naar Heesch om in 1993 als buurtcoördinator terug te keren. Die functie bekleedde hij zeven jaar. “Ik was mede-initiatiefnemer van het dorpspanel, waarin alle buurtverenigingen vertegenwoordigd waren. Ik nam deel namens zowel onze buurt als de politie. Het initiatief sloeg direct aan en leidde tot verschillende succesvolle projecten, zoals een telefooncirkel voor buurtbewoners en een overvalpreventieproject. Daarnaast organiseerden we verkeerslessen op scholen om de veiligheid van de kinderen te vergroten.”
In die tijd trok hij een conclusie waar hij nog steeds helemaal achter staat: “Geffen is een prachtige gemeenschap. Als je ziet hoeveel energie er in dit dorp zit… Er wordt ontzettend veel vrijwillig voor de gemeenschap gedaan, dat is iets unieks.
Daarmee mogen we ons echt in onze handen knijpen. Want als politieman heb ik genoeg andere plaatsen van dichtbij meegemaakt en daar was dat een stuk minder.”
En dan ben je zo dui zend woorden verder, en hebben we het nog niet eens over zijn ‘knappe meid’ Willemien gehad, laat staan zijn passie voor de hondensport, antiek, de duivensport en genealogie, zijn herinnering aan de eerste edities van Effe noar Geffe en de eerste verkeersca mera’s van Nederland die hier werden geplaatst. Want daar heeft hij stuk voor stuk nog mooie anekdotes over.
Maar voor zijn gevoel bij ons dorp ruimen we nog wel wat tekst in: “Willemien en ik zijn echte Geffensen geworden. Misschien hoef ik niet eens ‘geworden’ te zeggen, want uit stamboomonderzoek blijkt dat mijn bedovergrootvader Johannes de Gorter uit de Elststraat, in de eerste helft van de negentiende eeuw, één van de eerste veldwachters was van Geffen. Ik ben nu aan het uitzoeken wat hij toen allemaal heeft meegemaakt. En dat is niet de enige Geffense link als ik naar mijn voorouders kijk, immers mijn oma Maria Vesters is geboren op de Runrotstraat 13. Dus misschien mag ik toch wel zeggen dat ik een Geffenaar van geboorte ben, ook al stond mijn wieg in Oss.”
Boeijen (rechts)
Na de afbraak van het oude politiebureautje (foto links), het in 1976 geheel nieuw gebouwde bureau met 2 dienstwoningen (foto midden).
André Baakman (links), Wim Tiemissen (midden) en Martien
Tekst en fotografie door Eva Langens
Baas & Beest
Daan van Griensven
Deze keer meer beest dan baas op de foto, maar wel iets anders dan de ‘standaard’ huisdieren. Daar dacht
Daan van Griensven ook zo over bij de keuze voor zijn huisdier(en): geen hond of kat, maar iets moois om naar te kijken. En eerlijk is eerlijk: het ziet er toch wel interessant uit, zo’n terrarium met gifkikkers. In dit geval de Bijengifkikker, welke bekend staat om zijn geel met zwarte tekening. Eén kikker wilde zich even laten zien, de rest zat lekker verstopt. Om wat meer over deze beestjes te weten te komen, hebben we wat leuke feitjes op een rij gezet:
Naam Nederlands: Bijengifkikker
Wetenschappelijke naam: Dendrobates leucomelas
Herkomst: Zuid-Amerika
Leeftijd: 10 – 15 jaar
Lengte: 30 – 40 mm
Dagtemperatuur: 24 – 28°c
Luchtvochtigheid: 60-80%
Klimaat: Tropisch regenwoud
Tropische leefgebieden
Gifkikkers komen voornamelijk voor in de regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika. Ze houden van warme, vochtige klimaten en zijn vaak te vinden in de buurt van beekjes of vochtige bladeren.
Kleurrijke waarschuwing
Gifkikkers hebben vaak felle kleuren zoals geel, rood, blauw en groen. Deze kleuren dienen als een waarschuwing aan roofdieren dat ze giftig zijn, een fenomeen dat “aposematisme” wordt genoemd.
Niet altijd giftig
In gevangenschap gekweekte gifkikkers zijn meestal niet giftig. Hun toxiciteit komt namelijk van hun dieet in het wild, dat bestaat uit bepaalde mieren, kevers en termieten die gifstoffen bevatten. Zonder die specifieke prooien ontwikkelen de kikkers geen gif.
Levendig en sociaal
In het wild zijn gifkikkers over het algemeen solitair, maar in gevangenschap kunnen ze in kleine groepjes leven zonder agressief te worden. Dit maakt ze tot populaire terrariumdieren, mits ze in de juiste omgeving worden gehouden.
Ademhaling door de huid
Net als veel andere amfibieën ademen gifkikkers gedeeltelijk door hun huid, waardoor ze zuurstof opnemen terwijl ze in vochtige omgevingen verblijven.
Dit maakt een vochtige leefomgeving essentieel voor hun overleving. Hun huid is echter niet alleen een middel voor ademhaling, maar ook extreem gevoelig voor externe invloeden. Wanneer gifkikkers als huisdier worden gehouden, is het belangrijk te beseffen dat hun huid kwetsbaar is voor uitdroging, chemicaliën en oliën. Dit betekent dat het oppakken van gifkikkers zonder bescherming, zoals handschoenen, schadelijk kan zijn. De oliën en zouten op menselijke handen kunnen hun huid irriteren of zelfs beschadigen. Daarnaast kunnen de kikkers door stress, gevoelig worden voor ziekten omdat ze via hun huid gemakkelijk bacteriën en schimmels opnemen.
Daarom is het belangrijk om direct contact te vermijden en ervoor te zorgen dat hun terrarium schoon en vochtig blijft, om hun delicate huid en gezondheid te beschermen.
Wat hebben we tijdens de coronatijd geklapt voor de medewerkers in de zorg. En wat erg dat we het nu allemaal weer heel gewoon en vanzelfsprekend vinden wat deze mensen voor ons doen. Helaas is er voor deze harde werkers niets veranderd wat betreft arbeidsomstandigheden. En dat terwijl we hen zo hard nodig hebben. Met hart en ziel doen ze hun werk en de dappersten blijven roepen dat de mens voorop moet staan in hun werk. De verzakelijking in de zorgsector is funest. De zorgmedewerkers die dit aankaarten worden nog steeds onvoldoende gehoord.
Hedi Verstegen - van Boekel is zo iemand met een duidelijke visie op haar werk. Wat hadden we het in De Heegt met haar getroffen en wat jammer dat we haar na juli van dit jaar moeten missen. Daarom komt het verhaal van Hedi in deze Gruts te staan. Want we zijn verschrikkelijk gruts op haar. Ze heeft iets te vertellen, ze mag en moet gehoord worden.
De menselijke maat
“Goede zorg is een samenspel tussen cliënt, familie/ mantelzorger en de professional”, zegt Hedi. Als je het goed aanpakt is de cliënt gelukkig, dat maakt de zorgmedewerker weer blij en je hebt de meeste tijdswinst.
Een voorbeeld: een demente man denkt dat het nog ochtend is wanneer de verzorgende hem ’s avonds in bed wil helpen. Volgens het protocol mag de verzorgende hem alleen helpen bij het avondritueel, een praatje maken hoort daar niet bij. Hedi denkt daar anders over: “Als ik even rustig de tijd neem voor deze man, wiens tijdsbesef is verstoord, en hem laat zien dat het buiten al wat donker wordt, vraag of zijn avondeten lekker was …..e.d., dan bereik ik dat hij rustig de nacht in gaat. Doe ik dat niet, dan kan deze cliënt onrustig en bang worden. De situatie is onduidelijk voor hem. Misschien gaat hij ’s nachts dwalen en wil hij zijn familie of mantelzorger gaan bellen.
Kijk naar de mens en handel in de geest van de regels. Natuurlijk moeten we efficiënt werken, wat de mensen zelf kunnen dat moet je hen zelf ook laten doen. Daar waar het kan de familie of mantelzorgers inschakelen. Een goede band opbouwen met familie en mantelzorgers is daarom heel belangrijk. Je krijgt er dan zoveel voor terug. Er wordt nu te technisch gekeken naar het werk in de zorg, maar het gaat hier om mensen”. En zo is de toon in ons gesprek al snel gezet.
Een vertrouwensband opbouwen “Ik vind het heerlijk om te zorgen”, zegt Hedi, “daarom blijf ik ook in de zorg”. Ze gaat nu een combinatie doen van dagbesteding en thuiszorg. “Daar mag het allemaal wat rustiger aan en hoef je de mensen niet op te jagen. Het is heel fijn als de mensen hun verhaal mogen doen. Ze moeten echt gehoord worden. Als je haast hebt vertellen ze niets, ze voelen de gejaagdheid aan”.
Tekst door Leny Romme fotografie door André Sleutjes
Wat Hedi vertelt is geen onbekend geluid. De zorgmedewerkers worden verplicht om veel tijd achter de laptop door te brengen om alle handelingen die ze verrichten in te vullen. Invullijsten met alleen technische handelingen. Met die bril wil Hedi niet naar haar zorgtaken kijken, ze wil haar tijd aan de mensen besteden. Oprechte aandacht schenken, de menselijke maat hanteren, soms wat meer tijd voor de één, dan weer voor de ander. “Je moet een vertrouwensband op kunnen bouwen met de mensen. Dat vraagt flexibiliteit.
Alles moet nu in het zorgplan staan en formeel mag je niet doen wat er niet in staat. Maar kijk naar jezelf, wij staan toch ook niet iedere keer exact even lang onder de douche. In de zorg is men doorgeschoten met al die regels en invullijsten”.
De fietsende zuster
In 1992 begon Hedi als verzorgende voor de bewoners die in De Heegt wonen. Rond 2004 begon ze in de thuiszorg. Dan ben je werkzaam buiten het tehuis voor de thuiswonende mensen. Het gaat dan om wondzorg, oogdruppelen, douchen etc. Ik vond dat al meteen heel leuk. Je komt bij allerlei mensen. Je ziet ze in hun eigen omgeving en achter elke voordeur hoor je weer een ander verhaal. Het werkgebied van Hedi omvat de dorpen Geffen, Nuland, Vinkel, Lith, Lithoijen en Maren-Kessel. Maar ze zit vooral in Geffen en is daar bekend als ‘de fietsende zuster’.
“Lekker uitwaaien tussen de huisbezoeken door, ik ben een echt buitenmens”, zegt Hedi. Ze kent elk paadje en weggetje in ons dorp. Hedi komt uit Heesch, maar werkt al 32 jaar in Geffen. Van sommige cliënten heeft ze de tweede en derde generatie in de zorg al meegemaakt. Ze kent daardoor heel veel mensen. “We zwaaien nog altijd naar elkaar. Het is zo’n dankbaar werk. De mensen roepen ‘jij hebt nog voor ons moeder gezorgd’! Daar doe je het voor, de waardering is enorm”, vertelt Hedi.
De trots voor haar beroep straalt van Hedi af. Ze gaat pas naar huis als de mensen tevreden zijn. “Mijn missie is geslaagd als de cliënt zijn of haar verhaal kwijt heeft gekund en goed is verzorgd. Dan ga ik met een voldaan gevoel weer verder.
Als je goed samenwerkt met de omgeving kweek je goodwill en dan krijg je daar weer heel veel voor terug. Drink effe een bakkie koffie mee en je hoort zoveel. Je weet wat er speelt en dan pas kun je efficiënt werken. Ik breng het leven van buiten bij de cliënt binnen, ik wil ze bij de tijd houden. Vertellen over het dagelijks leven”.
De coronatijd vond Hedi verschrikkelijk. “De eenzaamheid die ik toen zag, zal ik nooit meer vergeten. De mensen zagen alleen ons van dichtbij. Ze waren niet eens bang om besmet te worden.
Ze zeiden: “Ik heb liever dat ze komen en dat ik er dood aan ga dan zo geïsoleerd te worden”.
Als u dit stukje leest is Hedi inmiddels vertrokken uit Geffen. “Wat zal ik de mensen hier in Geffen missen. Ik heb hier maar liefst 32 jaar gewerkt met vele mooie herinneringen.
Graag was ik gebleven. Maar helaas, met die nieuwe werkwijze moet ik teveel nadenken over wat nog mag en wat moet, waar ik niet achter sta. Ik mag het niet doen op de manier die ik zelf verantwoord vind. Dat gaat ten koste van mijn werkplezier.
Ik wil vooral naar de mensen kijken en doen wat bij hen past. Ik ben zeker niet tegen veranderingen en wil altijd kritisch naar mijn werk blijven kijken, maar nu zijn we niet op de goede weg. Men creëert zo nog meer ‘onzinbanen’. Tafels vol met ‘deskundigen’ vergaderen vele, vele uren over hoe het moet. Ze zijn vervreemd van de praktijk en het kost bakken met geld. Als we teruggaan naar de basis hoeft er helemaal geen personeelstekort te zijn. Dan willen mensen graag werken in de zorg. Want het is prachtig werk als je het op een menselijke manier mag doen”.
Bedankt Hedi voor je vele wijze woorden en vooral voor alles wat je als verzorgende hier hebt gedaan. Chapeau! Misschien moeten we deze Gruts naar de minister in Den Haag sturen!
“Ik heb hier maar liefst 32 jaar gewerkt met vele mooie herinneringen”
Hedi Verstegen - van Boekel
Gezichtsbehandelingen
De club
De Stampertjes
Maandagochtend. Het weekend zit erop, de wedstrijden bij Nooit Gedacht zijn gespeeld, en de derde helft was weer nét ietsjes te gezellig. Maar dat er na die derde helft voor sommigen ook nog een vierde volgt, is niet iedereen op Sportpark De Biescamp zich van bewust. En dat terwijl daar iedere maandagochtend, 52 weken per jaar, de maandagmorgenploeg klaar staat om de handen uit de mouwen te steken. Deze groep vrijwilligers zorgt ervoor dat het terrein er weer piekfijn uitziet.
Tiny Schuurmans is al zo’n 20 jaar een bekend gezicht binnen de ploeg. Hij begon toen hij vervroegd met pensioen ging en is sindsdien niet meer weg te denken. “Mensen zullen ons vooral kennen onder de naam ‘De Stampertjes’”, vertelt Tiny, die inmiddels 60 jaar lid is van de voetbalvereniging. “Piet Langens en Adriaan van Zandvoort waren een van de eerste Stampertjes. Toen ik begon, was de groep nog behoorlijk groot. Maar naarmate de jaren verstrijken, wordt iedereen natuurlijk ouder en hebben we steeds nieuwe aanwas nodig. Nu zijn we nog maar met een man of vijf.”
Taken
De ploeg zorgt onder andere voor het schoonmaken van de kleedkamers, douches, wc’s, het legen van de vuilnisbakken, vegen van het terrein, schoffelen en het herstellen van de velden. “Dat laatste, daar komt eigenlijk de vroegere naam ‘de Stampertjes’ vandaan,” lacht Tiny. “Omdat we altijd met een klos met van die pinnen
eraan over het veld liepen te ‘stampen’.” Ook het vegen van het kunstgras hoort bij hun taken. “Het kunstgrasveld ligt er alweer 5 jaar, maar door het wekelijkse onderhoud ziet het er nog steeds netjes uit.” Op vrijdag zorgt Tiny samen met Bert Knipping voor de belijning van het veld. Eerder deed hij dat met Piet Heijmans en Gerard Clement. Zo is hij toch net wat vaker op de club te vinden dan alleen de maandagochtend.
“Het is een gigantisch werk om alles bij te houden, maar op deze manier lukt het aardig. Al kunnen we zeker nog een aantal handjes gebruiken!”
Gezelligheid
Hij is het onderhoudswerk na al die jaren nog steeds niet beu. “Ik doe het graag. Zo blijf ik bezig, doe ik iets voor de club, en blijf ik betrokken. Ik kan mijn eigen ding doen, er zit niemand achter me aan. Het is ook nog eens gezellig. We praten die maandagochtend tussen de klusjes door vooral over sport en houden elkaar een beetje voor de gek. En je bent niks verplicht; wie niet kan, kan niet. Dat is het mooie ervan.”
Heb jij op maandag tussen 09.00 en 12.00 uur nog wat tijd over en lijkt het je leuk een steentje bij te dragen aan de club? Neem dan contact op met Tiny Schuurmans of Nooit Gedacht. “Oh, en er is iedere week lekkere koffie en een worstenbroodje!” Nou, waar wacht je nog op?
De Stampertjes (v.l.n.r.): Bert Knipping, Piet Langens, André v.d. Langenberg, Nico Gloudemans, Antoon Bijveld, Bert van Venrooy, Adriaan van Zandvoort en Tiny Schuurmans
Tekst door Temmie van Uden fotografie door Eva Langens
Hoe is het met... Eddy van de Wetering?
Middernacht overleg is soms noodzakelijk
“In mijn wereldje werk je niet 40 jaar voor dezelfde baas”, zegt Eddy. “Je werkt aan projecten en weet nooit precies hoe lang dat gaat duren. Na een paar jaar is het project afgerond en verander je van opdrachtgever. Tussen de projecten zit meestal wat tijd waarin ik niet werk. Bij mijn vrouw is dat gelukkig ook zo, daarom hebben we meestal redelijk kunnen afstemmen waar we het best konden gaan wonen.”
Jeugd en studie
Eddy (56 jaar) groeide op aan de Bredeweg. Leren ging hem gemakkelijk af, zozeer dat hij op de Aloysiusschool een klas mocht overslaan. Na het TBL ging hij in Nijmegen aan de universiteit natuurkunde studeren. Na vier jaar vertrok hij met diploma op zak naar de Amerikaanse universiteit van Princeton (New Jersey), de beste universiteit voor natuurkunde. In 1993 behaalde hij zijn doctortitel.
Eddy: “Om wat inkomsten te hebben gaf ik, naast mijn studie, ook les aan de universiteit. Dat was een leuke en goede ervaring. Je moest je goed voorbereiden om de vragen over de moeilijkere onderwerpen goed te kunnen beantwoorden. Mijn vrouw Tsen-Yu heb ik daar leren kennen, wij volgden een vergelijkbare studie. Haar familie is van Taiwanese afkomst, maar zij werd in Canada geboren en daar is het wat financiering voor studenten net wat beter geregeld. Door het lesgeven heb ik gelukkig geen schuldenlast opgebouwd.”
Eddy: “We solliciteerden bij een paar banken en ik werd financieel analist bij een bedrijf op Wall street. Tot 2000 woonden we in New York, daar kregen we onze oudste zoon Joghan. Een paar maanden woonden we in Londen en vertrokken toen naar Japan. Daar is onze zoon William geboren. In 2003 zijn we aan de Wolfdijk in Nuland gaan wonen. Onze Joghan heeft toen nog een tijdje op de Aloysiusschool gezeten, mijn oude lagere school. Ik ging werken bij het ABP in Amsterdam en dus verhuisden we naar Wassenaar (2005-2007), dat was wat dichterbij mijn werk. Na weer een periode van 10 jaar in Londen woonden we uiteindelijk een paar jaar in Toronto (Canada). In 2020 zijn we naar Nederland gekomen om weer in Wassenaar te gaan wonen.”
Eddy: “Wassenaar bevalt prima. De plaats heeft erg veel historie. Daarnaast heb je er duinen, bossen en polders en er wonen mensen van veel nationaliteiten. Onze kinderen konden er naar een Nederlandse school, de Bloemcampschool, waar later ook onze prinsessen op school zaten. Die prinsesjes zijn we wel eens tegengekomen in onze buurt.”
Covid
Eddy: ”Door de covid-uitbraak is er veel veranderd. Mijn werk is wereldwijd, maar door corona konden we niet veel reizen en moest alles online. Dat is zo gebleven. Nu zie je elkaar hooguit één keer per jaar face-to-face. Het overleg gaat online effectiever, zakelijker.
Toen ik in Japan woonde had ik soms overleg met iemand uit Europa èn de VS, dat valt niet goed op redelijke tijden te plannen en zat ik soms ook middernacht in overleg.”
Artificial intelligence
De wereld verandert razendsnel. Beroepen die nu bestaan zullen in de toekomst minder belangrijk worden of zelfs helemaal verdwijnen. Eddy werkt momenteel vooral aan Artificial Intelligence (kunstmatige intelligentie).
Eddy: “Nu merk je er nog niet zo veel van, maar ik verwacht dat het ons leven binnen een aantal jaren flink gaat veranderen. Ik denk dat vooral beroepen uit de ‘middenklasse’ gaan verdwijnen. Loodgieters en timmermannen zullen altijd wel nodig zijn. De vraag is wat kinderen nu moeten leren. Ik denk dat het belangrijk is dat ze leren gebruik te maken van AI om iets te worden, dan hebben ze een voorsprong op degenen die dat niet goed beheersen. Je moet het vergelijken met mensen die destijds goed konden rekenen en dachten dat ze geen rekenmachine nodig hadden. Op een gegeven moment werden ze voorbijgestreefd. Sommige mensen zijn bang voor AI, ik niet. Er zitten erg veel positieve kanten aan, denk bijvoorbeeld wat het kan opleveren voor de medische wereld.“
Geffen
Eddy: “Telkens als ik in Geffen kom is het toch een soort van ‘thuiskomen’. De dorpskern is nog heel herkenbaar, maar
Nu merk je er nog niet zo veel van, maar ik verwacht dat ons leven binnen een aantal jaren flink gaat veranderen.
Globetrotter
Het was de tijd van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Defensie had wat minder belangstelling voor financiering van de wetenschap en de financiële wereld zat destijds te springen om wiskundig opgeleide mensen. Dus stapten Eddy en zijn vrouw de financiële wereld binnen.
Nadeel is wel dat je soms op rare tijden moet overleggen, maar dat is de consequentie van een internationale baan. Je moet plannen wanneer je contact zoekt met iemand. Voor mij is het soms laat, voor hen, door het tijdsverschil, juist vroeg op de dag. Soms moet je midden in de nacht iemand bellen. Daardoor ga je je wel afvragen of het de moeite waard is om op te staan.
jammer dat er zo veel verdwenen is: het gemeentehuis, De Bonkelaar, de Rabobank,... Dat de Aloysiusschool weg is vind ik nog het meest jammer, daaraan had ik goede herinneringen. Het was een leuke dorpsschool, ik kan me geen vervelende dingen herinneren. Na de Aloysiusschool gingen we naar Oss, de ‘grote’ stad… Daar zagen sommige ouders een beetje tegenop. Maar als je kijkt waar ik
Tekst door Ruud Verhagen
Telkens als ik in Geffen kom is het toch een soort van ‘thuiskomen’
daarna gewoond heb…New York, Londen, Toronto, Tokyo, dan was Oss naar verhouding niet zo’n grote stad…haha!”
Het gaat goed met Eddy. Het overlijden van zijn moeder op 28 juni jl. was natuurlijk verdrietig en onverwacht. Eddy: “Mijn moeder had wel wat klachten, maar haar overlijden kwam onverwacht. Ik ben blij dat mijn broer en zus veel regelen, ik woon wat verder weg, niet zo handig. Naast mijn werk wandel ik graag om te ontspannen en de ontwikkelingen in de natuurkunde probeer ik ook nog een beetje bij te houden.
Maar ik werk graag. Ik blijf dat doen zo lang ik dat kan. Je moet structuur houden in je leven, dat is het beste voor een mens.”
Ondanks dat Eddy een wereldburger is geworden, is de Geffenaar in hem nooit ver weg, getuige de af en toe uitgesproken dialectwoordjes en vooral het ‘houdoe’ bij het afsluiten van ons gesprek.
En wellicht komt Eddy binnenkort toch weer in Geffen wonen. Hij is inmiddels eigenaar van zijn ouderlijk huis aan de Bredeweg...
Wilt u meer lezen over het leven van Eddy ? Kijk dan op Geffen.nl, archief Torenklanken 2003, nummer 14.
Eddy aan het werk op zakenreis in New York
VOOR ALLE KAMPIOENEN (ÉN HUN FANS)
KAMPIOEN
OOITGEDACHTHERE
MAAK JOUW EIGEN KAMPIOENSSCHAAL
Wordt jouw team binnenkort kampioen? Personaliseer jouw eigen kartonnen kampioensschaal met eigen tekst én clublogo op kampioensschalen.nl! Gebruik de code GRUTS20 en krijg 20% korting op je bestelling!
KAMPIOENSSCHALEN.NL IS ONDERDEEL VAN
“Ik heb 350 t0t 400 uilen, daar zit van alles tussen.”
De hobby van Petra Martens
Wanneer en waarom begonnen?
Petra: “We waren in 1981 in Rattenberg in Oostenrijk waar ze Swarovski kristal verkochten. Ik heb daar een uil gekocht. Omdat er maar eentje was, kocht ik later op vakantie nog een uiltje en zo is het begonnen. Henk en ik zijn wel dierenliefhebbers, maar gaan echt niet naar een dierentuin om alleen maar uilen te bekijken. Eigenlijk is het toevallig dat ik juist uilen ben gaan verzamelen.”
Hoe groot is je verzameling?
Petra: “In het begin ging het langzaam, kocht ik op vakantie een uiltje als souvenir. Toen ik er wat meer had, gingen familieleden en kennissen uiltjes voor mij kopen als verjaardagscadeau. Heb ook ooit een verzameling van 15 uiltjes gehad van iemand wiens moeder overleden was. Ik heb tussen de 350 en 400 uilen. Daar zit van alles tussen: uilen als spaarpot, kaarsen, peper- en zoutstel, geschilderd op steen, van hout, ijzer, enzovoort. Ze komen ook uit landen van de hele wereld, bijvoorbeeld uit Brazilië, Rusland, Zuid-Afrika, V.S., Thailand, Polen en Sri Lanka. Maar ik heb ook schilderijtjes, knuffeltjes, thee-ei en koelkastmagneetjes met uilen.”
Bijzondere exemplaren
Petra: “De meest bijzondere vind ik mijn uil die gemaakt is van allerlei kraaltjes. De mooiste is toch wel de kristallen uil die ik het eerste gekocht heb. De grootste staat buiten in de tuin. Die is ruim een halve meter hoog en heb ik gekregen van vrienden uit Chemnitz in Duitsland. De kleinste is een tinnen uiltje van 6 millimeter hoog.”
Zijn er ook lelijke uilen?
Petra: “Ik spaar alleen de uiltjes die ik leuk en mooi vind. Ik heb ooit wel eens een uil gekregen die ik afschuwelijk vond. Ik heb die natuurlijk wel bij mijn verzameling gezet, maar het verhuisde steeds verder naar achteren. Gelukkig begon de verf vrij snel af te bladderen en kon ik ‘m met goed fatsoen wegdoen.”
Hoe veel nog?
Petra: “Ik heb geen vitrinekast waarin alles staat, de uiltjes staan door het hele huis. Ik heb ze wel soort bij soort neergezet. Omdat het er zoveel zijn vind ik dat het er nu wel voldoende zijn. Ik hoef geen nieuwe en koop er ook geen meer. Wat ik doe als ik een hele mooie vind? Dan denk ik dat ik probeer die niet te kopen, maar of ik de verleiding dan kan weerstaan…? Ik vind het leuk als er een verhaal achter een uiltje zit. Ik weet van de meeste ook waar ik ze gekocht heb of van wie ik ze
gekregen heb. Als iemand nu leest dat ik uilen spaar, kom ze alsjeblieft niet brengen! Ik vind het genoeg zo... Alleen mijn petekind Lennart brengt soms nog wel eens een uiltje mee. Hij weet precies wat ik mooi vind en wat ik nog niet heb. Dat is best bijzonder!”
Een bijzonder exemplaar in de verzameling van Petra, gekregen van Afghaanse vrienden die in Geffen wonen.
Tekst door Ruud Verhagen fotografie door Jos van Erp
Op zoek naar een nieuwbouwwoning?
Kijk eens op www.vanwanrooij.nl!
TONNY HANEGRAAF
GOEIEART@GMAIL.COM
WWW.GOEIEART.COM
Goeie
Schilderatelier
SCHILDERLESSEN TEAMBUILDING PORTRET IN OPDRACHT WOONZORGBELEVING
In/verkoop nieuwe en gebruikte auto’s
Onderhoud en schadereparatie met behoud van fabrieksgarantie
Onderhoud voor uw elektrische auto
Samenwerking met nagenoeg alle leasemaatschappijen
Daar kom je graag terug!
WWW.MARKVANSCHIJNDEL.NL
voor een gezond binnenklimaat
In duel met Frans en Jaime van Griensven
Op een mooie voorzomerse dinsdagavond in mei word ik hartelijk ontvangen door Frans en Jaime van Griensven in de Sleedoornstraat. Onder het genot van een kopje koffie, die Franca, wederhelft van Frans en moeder van Jaime ons uitserveert, starten we met dit duel.
Franca vraagt aan zoon en manlief of ze bij het gesprek aanwezig mag zijn. “Doe maar niet”, trapt Frans direct lachend af. “We zijn hier wel eerlijk, zet dat er maar vast boven.”
Jaime over Jaime
Jaime: “Ik werd 47 jaar geleden geboren in het café (Café Govers, BV), daar zaten ons pap en ons mam toen net een jaartje in. Nadat we uit de kroeg zijn gegaan, zijn we in de Sleedoornstraat gaan wonen. Ik ben getrouwd met Gaby en we hebben één dochter. ‘Ons’ Veerle is nu 17 en doet de opleiding Ondernemer en handel aan het Koning Willem I-college in Oss. Gelukkig lijkt ze in veel dingen op Gaby, in sommige dingen ook wel op mij. Ze gaat graag op stap, lust graag een drankje en kan net als ik niet echt tegen haar verlies. Ik woon met vrouw en dochter in De Rosmolen.”
Frans over Frans
Frans: “Ik ben al heel lang samen met Franca, die trouwens ook in het café geboren is, net zoals onze zoon Jaime. Hij is enig kind, net zoals ‘hullie’ Veerle. (Jaime: “Als je een goei hebt, heb je er niet meer nodig, haha’.) Bij ons thuis waren wij met 8 kinderen, 4 jongens en 4 meiden. Ik ben 72 jaar geleden geboren in de Pastoor van der Kampstraat, dat was toen nog Runrotstraat. Wij woonden halverwege de straat, daar stond toen nog een grote boerderij. Die grote boerderij is inmiddels gesloopt. Daarvoor in de plaats kwamen twee huizen, aan de ene kant woonde onze Jan (Jan de Post, BV) en aan de andere kant kwamen wij met ons thuis te wonen. Franca en ik waren van plan om dit huis te kopen, maar dat ging niet door omdat we naar het café gingen.
Ik was 24 toen we het café (De Gover, BV) overnamen, Franca 21. Zij was het in het begin eigenlijk niet zo gelukkig met de overstap. Wij namen het ‘caféstokje’ over van tante Riek en ome Tiny (van Lee). Voordat we dat avontuur aangingen, werkte ik nog als metselaar bij Bouwbedrijf Van Schijndel, daar ben ik toen mee gestopt.
“Als je een goei hebt, heb je er niet meer nodig, haha’”
Onze tijd in het café was fantastisch. Het was een compleet andere tijd, niet te vergelijken met hoe het nu gaat. Niets was te gek en alles kon, alleen daarover kan ik al een boek schrijven.
Uiteindelijk hebben we 17 jaar in het café gezeten. We hebben er veel contacten aan overgehouden. Uiteindelijk zijn we met het café gestopt omdat het behoorlijk veel werd, veel geregel, met de disco en de friettent. Ook was er wat trammelant met parkeren en geluidsoverlast. Toen we uit het café gingen was ik 41.
Tekst door Bart Verhagen
Ik ben toen bij de NAS begonnen als kimmer, dat is een soort metselen. Wij maakten de ondergrond, de fundering. ‘s Avonds na het werk ging ik dan nog vaak op pad, beunen met Berry van der Doelen.”
Vroeger als zoon
Ik vraag “Hoe was Jaime vroeger als zoon?”. Nog net voordat Franca de deur achter zich dichttrekt om te gaan sporten, roept ze: “Breek me de bek niet open”. Frans: “Jaime en ik hebben altijd op één lijn gezeten. In de kroeg was het een warm bad voor onze Jaime, dat ging kei goed. Vanaf dat hij geboren werd gaven de stamgasten hem een flesje. Toen hij wat ouder werd was hij ook echt onderdeel van het café, al hielden ze hem zo nu en dan voor de gek.” Jaime: “Dan zat ik in een putje te vissen en bonden ze er stiekem zure haringen uit een potje aan vast.” Frans: “Het is altijd heel goed gegaan. Het was een drukke tijd, maar we waren blij met wat wel allemaal kon.”
“Jaime en ik hebben altijd op één lijn gezeten. “
En nu
Frans: “Ik denk dat er eigenlijk helemaal niets is veranderd, ik denk dat onze band in de loop van de jaren alleen maar beter is geworden.”
Frans vroeger als vader
Jaime: ‘‘Ons pap is een kei goeie mens, eentje die altijd alles goed heeft willen doen. Hij was heel erg bezorgd, hij wilde nooit iets fout doen. Als ik ergens naar toe moest nam ons pap altijd vrij om me weg te brengen. Hij bracht me bijvoorbeeld weg naar het ijshockey of de kermis in Den Bosch. Ik was vroeger dol op Lego. Als ik dan wat nieuwe Lego had gekregen, ging hij dat ’s nachts, nadat de kroeg dicht was, voor me in elkaar zetten. Als ik dan ‘s morgens eerder wakker was brak ik het allemaal weer af. Nu zou hij daar ‘vals’ om worden, vroeger nooit. We hebben het altijd heel fijn gehad. Ons pap is wel anders dan ‘ons’ moeder, nog meer bezorgd denk ik.
Maar ook als we bijvoorbeeld met ons Veerle bij de Efteling waren en er was een beetje water, dan verloor hij haar geen moment uit het oog. Ons pap is heel erg meegaand, wilde het altijd goed doen, zeker voor een ander. Hij heeft altijd ‘schik’ in zijn leven gehad.”
En nu Jaime: “Nu cijfert hij zichzelf eigenlijk nog steeds weg, net zoals vroeger eigenlijk. Hij neemt wel wat meer hulp van een ander aan, maar het heeft lang geduurd voordat hij de aangeboden hulp accepteerde.
In september is het twee jaar geleden dat hij de diagnose slokdarmkanker kreeg. Vanaf het begin wisten we dat het heel erg mis was, er waren namelijk al uitzaaiingen zichtbaar. Direct werd gestart met bestralingen en chemo. Die bestralingen hebben gelukkig geholpen. De pest is alleen dat er weer andere dingen bijkomen. Ons pap kreeg een ontsteking in zijn schouder, dat komt dan weer door de mindere weerstand die je hebt. Hij kreeg ook nog eens een herseninfarct’.”
Frans: “Ik zat hier thuis op de bank toen de telefoon ging. Ik pakte de hoorn maar kon niet meer praten. Ik had gelukkig iemand van het ziekenhuis aan de telefoon, Anouk heette ze. Zij had meteen in de gaten dat het niet goed was en stuurde direct een ziekenwagen. Gelukkig ben ik er goed uitgekomen. Al die dingen eromheen zijn misschien wel erger dan de kanker zelf.”
Jaime: “Er is ons vanaf het begin af aan al verteld dat er niets meer aan te doen was. Dat ze alleen behandelingen gingen uitvoeren om de ziekte te remmen.”
Frans: “In maart hebben ze gezegd dat ik niet meer naar het ziekenhuis hoef, dat ze niets meer voor me kunnen doen. Ik heb nu alleen nog pillen en pleisters tegen de pijn. De pijnstilling kunnen ze nog wel wat gaan ophogen mocht het erger worden. De artsen geven aan dat ze het knap vinden dat ik er nog ben. Met mijzelf gaat het wisselend, ik voel me nog redelijk goed. Al is de ene morgen de andere niet. Er zitten echt wel ‘kooie’ dagen tussen, dan lig ik plat op bed en kan ik eigenlijk niets. Dit is inherent aan die ‘klote ziekte’.”
Jaime: ‘Met Veerle hebben we ook echt alles kunnen doen. Komt nog heel graag
hier’. (Jaime: ‘Ik denk dat, dat ook een beetje aan ons Veerle ligt denk ik, de band is nooit veranderd, die is eigenlijk alleen maar beter geworden’).
Goede eigenschap
Frans: ”Onze Jaime is behulpzaam en heeft altijd goede zin. Hij heeft een goede mensenkennis. Ik heb heel veel aan onze Jaime, als zoon maar ook als vriend.” Jaime: “Schrijf voor mij maar hetzelfde op. Samen met ons pap kan ik alles oplossen! We kunnen het samen gewoon heel goed vinden. Hij heeft zijn hart op de goede plaats, dit was vroeger al, in de kroeg was iedereen altijd welkom, nu komt er nog steeds veel volk over de vloer. Hij is ook een geweldige opa. Bij opa mocht alles, zijn haren knippen, zijn nagels lakken, hutten bouwen, niets was te gek. Door Veerle is ons pap nog bezorgder geworden.”
Slechte eigenschap
Frans: “Hij is af en toe overbezorgd, maar dit is niet echt een slechte eigenschap. Hij kan net zoals ik slecht tegen zijn verlies.” Jaime: “Jij kunt ook niet goed tegen je verlies, dus dat hebben we wel gemeen. Drinken konden we samen altijd heel goed, soms wat te goed. Ons pap had geen ‘kooie dronk’, maar hij kon soms wel opeens ergens vanaf vallen.”
Sport
Frans: “Ik heb van mijn 7de tot mijn 12de vroeger gevoetbald bij Nooit Gedacht. Daarna ben ik overgestapt naar het handballen. Ik ben nog steeds lid van de KPJ, al kan ik daar niet meer naartoe. Gelukkig komen er nog wel wat jongens van het handballen hier op bezoek. Toen we in de kroeg zaten heb ik zelf gebiljart, vooral driebanden en Libre. Met de biljartclub hebben we toen het TOK-toernooi opgezet.”
Jaime: ’Ik ben ook lid geweest van Nooit Gedacht. Ik denk dat het grootste succes, naast een aantal kampioenschappen, het winnen van het roaplied was met ‘Wel gedacht’. Denk zelf dat sporten mijn slechste eigenschap is. Voetbal heb ik maar even gedaan.
Dat (niet) sporten heb ik van ons mam, al is zij er onlangs mee begonnen. Handballen heb ik geprobeerd, dat was eigenlijk alleen een bal hard gooien, dan hoefde ik niet te lopen… Tennissen heb ik wel lang gedaan, maar nu doe ik eigenlijk weinig. Ik heb thuis wel een mooie mountainbike, maar die hangt al een hele lange tijd gewoon aan de muur!”
Werk
Frans: “Vroeger was ik dus metselaar en kimmer, tussendoor heb ik in de kroeg gezeten. Inmiddels ben ik al weer een aantal jaar gepensioneerd.”
Jaime: “Officieel ben ik chef-kok, maar aan die benaming heb ik een beetje een hekel, dus zeg maar gewoon kok. Sinds kort werk ik als kok bij Ambt15, hier in Geffen. Ik zag dit als een hele mooie kans. Samen met Laura en Boet heb ik de menukaart in elkaar mogen zetten. Eerder heb ik zo’n elf jaar bij Den Driehoek in Vinkel gewerkt. Nog daarvoor was ik bij Meubitrend in Oss verantwoordelijk voor de personeelsmaaltijden, maar ook voor de gasten in de zaak. Mijn carrière ben ik begonnen bij Truckstop 8.”
Vrije tijd
Frans: “Ik vind het leuk om wat te keuvelen, gewoon de gezelligheid. Graag ga ik met vrienden weekendjes weg, geniet ik enorm van de familie-weekenden. Dit hebben we veel gedaan”. Jaime: “Als ‘ons’ moeder weer eens weg wilde, dan zei ‘ons’ pap: ‘’Dat is goed’’. Ook hierin had hij dus veel over voor een ander.”
Frans: “Vrijwilligerswerk vond ik altijd leuk om te doen. Ik heb veel voor carnavalsoptochten gedaan en heb in het bestuur van Effe noar Geffe gezeten.”
Jaime: “Het mooiste is een pilske ‘vatten’ met wat kameraden. Maar natuurlijk ook tijd doorbrengen met mijn gezin. Ik ben een grote muziekfan en als het even kan ga ik naar een concert. Ook laat ik me graag strikken om ergens aan mee te doen. In het begin zijn of lijken dit spontane, ludieke acties, maar vaak wordt het wel een succes.
Denk bijvoorbeeld aan het zingen met het Roaplied, het organiseren van de de CarnaCantus en het oprichten van Strooipop.”
Rust
Frans: “Ik heb nu veel meer rust dan dat ik ooit gehad heb, ik moet nu ook wel rustig aan doen. ‘s Avonds lig ik er nu meestal om 20.00 uur in. Ik was wel graag altijd bezig, maar ik ben denk ik wel een rustige mens.” Jaime: “Aan mij kunnen ze niet echt zien of ik drukte ervaar. Die is er af en toe zeker wel, maar die stress is bij mij aan de buitenkant niet zichtbaar.” Frans: “Dat konden ze aan mij ook nooit zien. Zo vader zo zoon dus.”
Boos
Frans: “Boos dat word ik niet zo snel. Als ik boos ben dan ziet niemand dat echt.” Jaime: “Behalve als de verdediging van Feyenoord er niet lekker in zit. Dan kaffer je de verdedigers helemaal uit.” Frans: “Al zijn we bij een doelpunt dan ook direct super positief, dan worden we wereldkampioen!”
Frans: “Tegen liegen kan ik niet, gewoon eerlijk zijn, het gesprek aangaan dat werkt het beste. Vroeger losten mijn broers alles voor me op. Ik werd wat uit de wind gehouden. ‘Ons Franske was heilig’. Ik kon wel ‘vréle’, maar dan op een goede manier. Iets overbrengen zonder dat het mensen echt raakt. Het mag wel ruiken, maar niet stinken.”
Jaime: “Dat heb ik ook. Dat laatste heb ik van hem geleerd. Tot het randje, maar niet daarover. Echt boos word ik niet, behalve als ze aan mijn ‘kènje’ komen, dan kan ik wel heel boos worden!”
Verdriet
Frans: “Verdriet hebben we nou wel meer. Sinds dat ik mijn diagnose kreeg, overleden mijn broers en zussen. Dat is gewoon klote. Ik ben ziek, maar een broer gaat eerder dood. Dat had ik niet verwacht. Hoe kan dat? Daar heb ik wel moeite mee, ‘dan denkte ekkus lekker van oe ouwe dag te gaan genieten’.”
Jaime: “Ik heb wel veel verdriet om ons pap. Ik vind het ook heel lastig om met overlijden om te gaan. De moeder van Gaby is pas overleden. Dat vind ik heel erg en dan heb ik het ook heel erg met Gaby te doen, dat zij zoveel verdriet heeft. Dat vind ik afschuwelijk.”
Wat verder nog kwijt?
Frans: “Ik zou het nog niet weten wat ik daarop zou moeten antwoorden. Het belangrijkste is dat het goed met ons Franca gaat en natuurlijk met de rest van de familie. Voor nu hoop ik dat we gewoon lekker nog even met zijn vijven door kunnen gaan, genieten van elkaar, af en toe lekker uit eten.” Jaime: “Ik vond het wel leuk, zo’n interview. Ik hoop natuurlijk dat we nog lekker kunnen genieten met zijn vijven. Al leef je toch altijd in spanning.”
Dit interview is in mei 2024 afgenomen. Frans streed een ongelijke strijd die niet te winnen was. Hij overleed op 27 juli.
In overleg met de familie Van Griensven is besloten om dit artikel desondanks toch te plaatsen, ter herinnering aan Frans.