Zomereditie 2017
Gebiedsontwikkeling 2 Een uitgave van: Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) / Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft
en met nieuwe complexe, kapitaalsen kennisintensieve opgaven is de samenwerking onmisbaar. Een louter faciliterende overheid is niet toereikend. De oude modellen voldoen echter vaak niet meer. Bij selecties en aanbestedingen gaat er veel mis en de fouten van voor de crisis duiken weer op. Hoe kunnen we dat beter doen? Hoe stimuleren we de betaalbaaren uitvoerbaarheid? En hoe ziet het opdrachtgeverschap eruit met oog voor de keten van waardecreatie? 5. Moet de rijksoverheid op onderdelen niet (weer) een uitdrukkelijker rol gaan spelen bij gebiedsontwikkeling? Alleen een Nationale Omgevingsvisie zonder een vervolgaanpak zou een louter vrijblijvende actie zijn. En kunnen en moeten (alle) corporaties weer een uitdrukkelijker rol gaan spelen in gebiedsontwikkeling, met een passend risicoprofiel?
Foto: gemeente Breda Het gloednieuwe Station Breda vanuit de lucht gezien. Het is de enige Brabantse halte langs de hogesnelheidslijn Amsterdam-Parijs. En met 147 appartementen ook het enige nieuwe grote stationsproject waarin reizen, werken en winkelen samengaan met wonen. Twee bijzondere kenmerken van deze nieuwe ov-terminal, waarvoor architect Koen van Velsen onlangs de BNA-prijs voor het Beste Gebouw van Nederland 2017 in de wacht sleepte. ‘De Poort van Brabant’ geeft als Nieuw Sleutelproject (NSP) dankzij een nieuwe verbinding ook een impuls aan de gebiedsontwikkeling van de wijk Belcrum in Breda-Noord. Breda is sinds kort ook partner van SKG.
SKG voert tempo van gebiedsontwikkeling op Gebiedsontwikkeling heeft behoefte aan meer daadkracht. Er is meer tempo nodig om antwoord te kunnen geven op alle opgaven die op het domein gebiedsontwikkeling afkomen. Deze conclusie trokken de SKG-partners dit voorjaar tijdens twee rondetafelbijeenkomsten over toekomstige maatschappelijke uitdagingen. De toenemende interactie tussen de omgeving en de ‘stromen’ mobiliteit, water, energie en duurzaamheid gaat hand in hand met een grotere urgentie voor de aanpak van deze gebieds-(overstijgende) opgaven. Maatschappelijke uitdagingen De urgentie van de aanpak van gebieds(overstijgende) opgaven wordt steeds duidelijker. Hier sluiten de Nationale Omgevingswet en Omgevingsvisie goed op aan. Zo komen vanwege de grote interactie met de omgeving en hun toegenomen betekenis bijvoorbeeld de ‘stromen’ mobiliteit, water en energie eerder als gesprekspartner aan tafel. Terwijl we voor een stevige energietransitie staan, wordt er echter nog te vaak alleen op gebouw niveau gekeken en niet in een breder duurzaamheidsperspectief. Dit schept ook de vraag hoe we moeten omgaan met het dilemma dat beslissingen bij gebiedsontwikkeling consequenties hebben voor 50 jaar, terwijl ze worden ingehaald door snel veranderende energieen technologieontwikkelingen. Daarbij raken zeker de smart city, big data en technologische ontwikkelingen grotendeels aan private belangen en investeringen. Tot slot: voldoen we echt aan de (woning) vraag? Verslappen we daar niet in onder
druk van de hoogconjunctuur, met een zwaartepunt op gebiedsontwikkeling ‘hoogbouw in 3D’? Maatschappelijke uitdagingen en programmatische opgaven leiden tot nieuwe gebieds- (overstijgende) ontwerpvragen. De inhoud hiervan verschilt per regio en gebied, evenals de mate waarin concurrerend ruimtegebruik speelt. De bovenstaande actuele maatschappelijke context hebben we vertaald in een aantal vraagpunten. Proces 1. Hoe krijgen we de juiste tafelschikking van de partijen die betrokken zijn bij de ‘stromen’: mobiliteit, water en energie? En wat zijn de consequenties van de digitalisering en technologische ontwikkeling op het proces van gebiedsontwikkeling? 2. Hoe kunnen we, kijkend naar de programmatische (ontwerp)opgave, balans brengen in het streven naar verdichten en het ‘laadvermogen’ van de stad, rekening houdend met mobiliteit, klimaatadaptatie en een prettig en gezond leefmilieu? Dit geldt
niet alleen voor de groei van de stad, maar ook voor de inwoneraantallen en economie van dorpen en het platteland. Hierbij hoort het vraagstuk van inclusieve gebiedsontwikkeling, denk aan betaalbaarheid, voldoende middeldure huur/koop en sociaaleconomische kwaliteit. 3. Door de maatschappelijke ontwikkelingen, sociale media en wetgeving worden participatie en communicatie steeds belangrijkere en kritische factoren bij gebiedsontwikkeling. Kunnen wij het accent verleggen van de overdosis toezichts-, verantwoordings-, onderzoeken rapportageverplichtingen (vooral bij institutionele partijen) naar het echte ontwikkelingswerk? Met ruimte voor een open source benadering en innovatieveen adaptieve- (ontwerp)strategieën? Partijen 4. Hoe komen we tot nieuwe publiekprivate arrangementen? Na de crisis
Geld 6. Hoe gaan we om met het spanningsveld tussen plotontwikkeling en gebiedsontwikkeling? Naarmate marktpartijen meer investeren in plotontwikkeling, groeit de noodzaak tot gebiedsontwikkeling daar waar de marktpartijen minder belangstelling hebben. Hoe brengen we de ‘stromen’ mobiliteit, water, energie op een hoger, maar ook op een uitvoerbaar en betaalbaar peil? En hoe lossen we bijvoorbeeld de knelpunten met betrekking tot de financiering en onrendabele toppen van binnenstedelijke gebiedstransities op? Mensen 7. Hoe krijgen we de professionaliteit in het domein gebiedsontwikkeling weer op peil? De crisis heeft stevig huisgehouden als het gaat om kennis en kunde op senior-niveau, vooral bij gemeenten, maar ook bij marktpartijen. Daarbij is het belangrijk nieuwe kennis, nieuwe teams en andere disciplines in gebiedsontwikkeling te introduceren. Naast oog voor maatschappelijke ontwikkelingen en sectoroverstijgend kunnen denken, zijn er mensen nodig die ook de financiële kant van het vak beheersen; hieraan is een schrijnend tekort. Daarnaast zien we te vaak nog een voorzichtige houding. Meer daadkracht in de geschetste actuele maatschappelijke context helpt om het tempo erin te houden. Agnes Franzen, directeur Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling & Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft