Het eiland en de stad

Page 1

deAmsterdam*pen

Uitgave

Gemeente Urk i.s.m. Stichting Urker Uitgaven

Adres Singel 9 8321 GT Urk

Hoofdredactie Dhr. T. de Jager Dhr. M. Bogerd Dhr. W. Baarsen Dhr. A. van Urk

Opmaak en druk Drukkerij Het Kleine Klif

Het eilanden de stad

Urk en de Amsterdamseperiode (1660-1792)

Vooraf

Op 4 oktober 2010 was het350jaargeleden dat Urk doorAmsterdam werdgekocht. Om dit tegedenken is deze brochure uitgegeven.

Hij isgeschreven voor leerlingen van het voortgezet onderwijs en voorgroep acht van het basisonderwijs.

Maar wij denken dat hij ook voor anderen dan deze doelgroep interessante informatie bevat.

Hij biedt in elk geval voldoende stofen invalshoeken om een boeiendproject op te zetten. Want degeschiedenis van Urk is de moeite waard om ook voor dejeugd levend te houden.

Deze brochure wordtaangeboden door degemeente Urk en de Stichting Urker Uitgaven.

3

Waar het overgaat

“. en toen zijn we nog over de Albert Cuyp geweest. Dat is zo gezellig. En moet je zien wat ik daar nog heb gekocht.” Dergelijke uitlatingen horen we vaak als Urker vrouwen met elkaar praten. Amsterdam blijft trekken. Vanuit Urk worden nog regelmatig contacten met deze stad onderhouden.

Zo gaat een plaatsgenote al jaren lang wekelijks naar de bloemenmarkt in Amsterdam en verkoopt haar boeketten op Urk tegen een zacht prijsje.

Als een Urkervroegerzei: ”We gaan naar de stad”, dan bedoelden ze: “We gaan naar Amsterdam.” Natuurlijk waren er ook steden als Zwolle en Kampen. Maar ‘de stad’, dat was Amsterdam.

Op de oudste kerk van Urk, het Kerkje aan de Zee, prijkt het wapen van Amsterdam in al zijn glorie. En op de voormalige lichtwachterswoning naast de vuurtoren, is een gedenksteen aangebracht die in 1617 werd geplaatst ter gelegenheid van de eerste keer dat er

een vuur werd aangestoken op de eerste vuurtoren van Urk. De gemeente heeft ongeveer twee maal per jaar overleg met de havendienst van Amsterdam. Toen de drugsproblematiek op Urk werd aangepakt, gebeurde dit in samenwerking met de stichting ‘Heil des Volks’ uit Amsterdam. Uit deze samenwerking ontstond Waypoint. Als we er over nadenken, kunnen we vast nog meer dingen bedenken over contacten met Amsterdam.

Urk en Amsterdam, een paar apart. Dat kun je wel zeggen. Met nog steeds een wederzijdse aantrekkingskracht. Met alleriei herinneringen aan elkaar, zoals vrienden die hebben en waarover je kunt praten als je elkaar na jaren weer terug ziet. Over die herinneringen gaat deze brochure. Over een vriendschap uit het verleden, hoe die ontstaan is en wat de gevolgen daarvan waren. Echte vrienden blijven bij je, een geschiedenis lang. Misschien is die band wel gekomen doordat Urk van 1660 tot 1792 eigendom van Amsterdam was.

4
Gedenksteen tergelegenheid van de ingebruikname van de eerste vuurbaak op Urk op 1 September 1617. De burgemeester GerritJacobsz. Witsen van Amsterdam gafopdracht voor de bouw.

Terug in de Tijd

Urk tot 1616

Urk is erg oud. Toen Amsterdam nog niet bestond, was Urk er al. Samen met Schokland lag het in een gebied van veen en klei dat vrijwel het hele Ijssel¬ meer zoals wij dat nu kennen, bedekte. Het schijnt dat er in oude tijden ook al mensen woonden, want er zijn gereedschappen van steen gevonden. Er was door de rivieren die er stroomden, een open verbinding met zee. Daardoor sloegen bij storm steeds grotere stukken land weg en kwam er meer en meer water. Het Flevomeer, ook wel Almere genoemd, ontstond. Twee hoger gelegen gedeelten bleven over. Dat werden de eilanden Urk en Schokland. Urk lag het hoogste. Het was voor een gedeelte een keileembult met daaromheen lager gelegen klei en veen. Schokland bestond hoofdzakelijk uit veen.

oosten. Waar nu de boulevard en de vuurtoren is en rond de tegenwoordige havens, ontstond een soort klifkust met inhammen en steile uit zee oprijzende kanten. Het leek een beetje op wat we zien op foto’s van de zuidkust van Engeland en Normandie. Alleen niet zo hoog en grillig als daar.

Maar de zee is niet gauw tevreden. Stormen bleven komen en het water slokte steeds meerland op. DeZuiderzee ontstond, een grote binnenzee. De eilanden Urk en Schokland werden steeds kleiner. Gelukkig had Urk zijn keileembult, al bleek ook die niet bestand tegen het water. Die bult liep af van west naar oost, hoog in het westen, steeds lager naar het zuiden en

Door opgravingen weten we dat Urk waarschijnlijk omstreeks 900 al bewoond was. Amsterdam bestond nog steeds niet. Vanaf de periode tussen 1100 en 1300 weten we zeker dat er op Urk mensen woonden. Aanvankelijk waren er verschillende dorpjes op het eiland. Die waren niet groot, wat huizen waar zo’n 20 mensen woonden. Die mensen leefden van de veeteelt en de akkerbouw. Natuurlijk zullen ze best eens een visje gevangen hebben, maar visserij als middel om je brood te verdienen was er nog niet. Er was een kerk in het dorpje Espel. Dat lag zo ongeveer ter hoogte van het strandje aan de Lemsterdijk, maar wel verder de zee in. Aan het eind van de zestiende eeuw verdween dat doordat er steeds meer land in zee verdween. De kerktoren stortte in 1598 in. Dit tot verdriet van de schippers op de Zuiderzee, want die hadden hem nodig om de koers te bepalen. De Zuiderzee werd namelijk steeds belangrijker voor de scheepvaart. Er voeren schepen vanuit Kampen en Zwolle, toen belangrijke handelssteden, over de Zuiderzee naar Friesland en verder naar de Oostzee. Dat ging allemaal langs Urk. De bewoners van het eiland handelden ook met deze steden. Ze gingen zelfs naar Deventer en Zutphen.

5

Een kaart van Urk nit 1649 en een luchtfoto uit 1934. De hoofdvorm is hetzelfde gebleven, maar de veranderingen zijn ook duidelijk zichtbaar.

6

De mensen woonden vooral op de helling van de bult. Daar waren eerst ook de weiden en akkerbouwgronden. Maar die werden steeds kleiner omdat de Urkers er huizen gingen bouwen. De bult zelfwas niet bebouwd. Een haven was er niet. De schepen gingen voor anker aan de oostzijde van het eiland. De straatnaam “De Reede”herinnert daar nog aan. Met kleine bootjes ging men dan naar het eiland.

Zo was de situatie toen de stad Amsterdam Urk en Emmeloord (het noordelijke deel van het eiland Schokland) in 1660 kocht van ene jonkheerJohan van deWerve, die op een kasteeltje in de buurt van Antwerpen woonde. Het gemeentebestuur betaalde er 14.000 gulden voor. Ruim 6000 euro zeg maar. Urk was ongeveer drie scooters en een fiets waard, maar dat lag natuurlijk anders in die tijd.

jonkheren. Het leenstelsel werkte op de volgende manier.

De weg naar een “Hoge Heerlijkheid”

Toen Amsterdam Urk en Emmeloord kocht, kocht de stad een hoge heerlijk¬ heid. Een heerlijkheid was het gebied bestuurd door een heer. Een graafschap door een graaf, een hertogdom door een hertog, enz. Heren hoorden niet tot de hoge adel; hertogen, baronnen en graven bijvoorbeeld wel. Urk en Emmeloord hadden toen al aardig wat heren gehad. Dat kwam allemaal door het leenstelsel uit de Middeleeuwen. De titels en rechten die daar bij hoorden, zijn nog heel lang blijven bestaan. We kennen nog steeds baronnen en

Een koning, keizer of graafhad land in bezit. Vaak waren die gebieden zo groot dat hij ze toch niet zelf kon onderhouden. Bovendien waren er nogal eens oorlogen. De edelen speelden graag “landje pik”. De eigenaar van een gebied had daarom behoefte aan mensen die hem steunden en hem hielpen bij zijn gevechten, zodat hij de baas kon blijven. Dus gaf hij als beloning aan bevriende ridders, familieleden of andere belangrijke personen en ook wel aan kloosters, gebieden in leen. Hij was dan de leenheer, degene die het kreeg werd de leenman. En het gebied dat die kreeg, was het leengoed ofleen. Iemand die het leen kreeg, werd beleend. De leenman moest trouw beloven aan de leenheer, hem vooral steunen bij zijn eventuele oorlogen en beloven dat hij goed voor het leen zou zorgen. In ruil daarvoor kreeg hij een deel van de opbrengst van het gebied, mocht hij tolgelden heffen, het bestuur regelen en de rechtspraak uitoefenen. Natuurlijk moest hij ook wat afdragen aan de leenheer. Een leengoed kon overgaan van vader op zoon ( ofdochter), je kon het ook overdragen aan anderen. Als de leenheer dat goed vond natuurlijk. In veel gevallen leverde het leenrecht meer op dan het eigendomsrecht.

Er is een oorkonde uit 966, waarin Otto I, de keizer van het Oost Frankische Rijk, Urk schenkt aan het klooster Sint Pantaleon in Keulen. Op 29 juni 968 geeft hij weer een stuk de Sint Vitus abdij, een vrouwenklooster in Elten, een plaatsje in Duitsland net over de grens

7

bij Lobith. Zij kregen hierbij de visrechten, de rechten op de opbrengst van het land en vrijstelling van tolgelden. Het begin van de belening van Urk. Er is nog tot 1806 aan het klooster in Elten betaald. Ook nog door de stad Amsterdam en later door de Staten van Holland. Dat moest ook wel, want als je niet betaalde voorje rechten werd er een rechtzaak van gemaakt. En die verloor je altijd.

In de dertiende eeuw krijgen de graven van Holland Urk en Emmeloord in bezit. De eerste was Floris de Vijfde. In 1280 droeg de abdis van Elten haar rechten in “eeuwigdurende erfpacht”aan hem over. Hierdoor ging Urk later bij het Gewest Holland horen en nog later bij de provincie Noord Holland. Het bezitvan Urk kwam Floris goed uit door de gunstige ligging van het eiland. Hij was nl. druk bezig de Friezen te onderwerpen. Hij gaf Urk en Emmeloord in leen aan de heer van Kuinre omdat die hem steunde. Urk heeft tot ongeveer 1440 heren van Kuinre gehad. Het waren geen zachtzinnige types. Behalve de Hollandse graven, hielpen ze ook graag zichzelf. Tussendoor werd er dan nog wel eens door allerlei geruzie een ander heer van Urk. De laatste heer van Kuinre, Herman de Derde, heeft zijn gebied echter wel goed bestuurd. Hij kondigde in 1415 een landrecht af. Hierbij werden o.a.het bestuur en de rechtspraak geregeld. Ieder dorp in zijn gebied kreeg een schout en schepenen. Zij zorgden voor de orde en ook voor kieine rechtzaken. Maar daarnaast stelde hij ook een hoge rechtbank in, die de doodstrafmocht opleggen. En die kwam op Urk. Daarmee werd de heerlijkheid

Urk en Emmeloord een Hoge Heerlijk¬ heid. In een gewone heerlijkheid mocht nl. alleen over kleinere misdrijven recht worden gesproken. Het gevolg was ook dat het bestuur van Urk behoorlijk zelfstandig zaken kon regelen. En dat paste wel bij de Urkers.

Keizer Otto I en zijn vrouw. Hij was keizer van het Heilige Roomse Rijk en de stichter van het Europa van de Middeleeuwen. Hij stoat dns aan de wieg van het ontstaan van de heerlijkheid Urk en Emmeloord.

Na de dood van Herman kwam de heer¬ lijkheid onder zijn dochter. Toen die weduwe was geworden, deed ze hem over aan Evert Zoudenbalch, lid van een belangrijke familie in Utrecht.

De leenheer, het graafschap Holland, gaf voor al deze wisselingen toestemming en hield ze keurig bij.

Van 1475 tot 1614 zijn verschillende leden van de familie Zoudenbalch heer van Urk en Emmeloord geweest. De laatste, het echtpaar Ruysch-Zouden-

8

balch, ging failliet. De schuldeisers wilden geld zien en zo werd de heerlijkheid te koop aangeboden. Jonkheer Johan van de Werve was wel gei'nteresseerd, maar wilde alleen kopen als hij ook beleend werd met de heerlijkheid. Anders had hij nog niet veel aan zijn bezit. De Staten van Holland vonden dat goed en zo werd Johan van de Werve in 1616 , nadat hij de inhuldigingseed had afgelegd,heer van Urk en Emmeloord voor het bedrag van 10.000 gulden.

Godelinde, Abdis van Elten

Het water vrat hem stukje bij beetje op. De “Ommelebommelestien” bijvoorbeeld lag vroeger onder het land en niet in het water. De rest van het eiland bestond uit laaggelegen grand waarvan gedeelten regelmatigoverstroomden. De jonkheer zag dus zijn land, en daarmee zijn inkomsten, stukje bij beetje in zee verdwijnen. Hij nam wel wat maatregelen, zoals het verstevigen van de kust met houten wanden, maar die waren lang niet afdoende. Bovendien kostten ze veel geld. En Urk leverde steeds minder op. Op vooral de oosthelling van de Bult werden steeds meer huizen gebouwd, de Urkers moesten toch ergens heen, en dat ging ten koste van weide- en bouwland. Nee, de jonkheer zag het steeds minder zitten met Urk.

Waarom Amsterdam

Urk wilde hebben Doordat de jonkheer ook beleend werd met de heerlijkheid, kreeg hij het recht op een deel van de opbrengst van de opbrengsten van het eiland en had hij invloed op het bestuur. Hij had bijv. het laatste woord in de benoeming van schout en schepenen. Natuurlijk moest hij ook zorgen dat het gebied goed onderhouden werd. Dat werd een probleem voor Johan van de Werve. Want het eiland Urk werd voortdurend door de zee belaagd. Stormen en stromingen sloegen stukken land weg. Ook de hoge keileembult bleefniet gespaard.

Aan de overkant van de Zuiderzee, waar nu Noord Holland ligt, was inmiddels ook het een en ander gebeurd. Daar was bijvoorbeeld aan het IJ een stad gegroeid: Amsterdam. Het ging goed met die stad. Het ging trouwens goed met het hele land. De gouden eeuw was aangebroken. Handel en scheepvaart breidden zich steeds verder uit. De Zuiderzee werd druk bevaren door schepen op weg naar Indie, de Scandinavische landen, de Middellandse Zee of gewoon naar Friesland. Amsterdam werd van alle steden die handel dreven, de machtigste. Maar de Zuiderzee was geen makkelijk vaarwater. Er waren ondiepten als De Vormt en het Enkhuizerzand. Wel liep er langs de zuidpunt van Urk een diepe vaargeul: het Val van Urk. Urk lag zo'n beetje in het midden van de Zuiderzee. Om via het Marsdiep en het Vlie naar open zee te komen, moestje er langs. Daardoor was Urk een

9

Gerrit Jacob Witsz, burgemeester van Amsterdam. Door zijn toedoen kwam er een vuurbaak op Urk

10

belangrijk baken voor de schippers. Zij richtten zich op de bult zelf en op de kerktoren van het dorpje Espel. Toen die omgevallen was in 1598, werd het bepalen van de koers een stuk moeilijker. De belangrijkste handelssteden langs de Zuiderzee, Amsterdam, Enkhuizen, Eloorn, Medemblikwerkten samen bij het beveiligen van de scheepvaartroutes. Zij vormden de Pilotage Commissie. Amsterdam drong er in de commissie sterk op aan dat er op Urk een vuurbaak zou komen. Vooral door toedoen van burgemeester Gerrit Jacob Witsen werd er geld beschikbaar gesteld en zo werd in 1617 op Urk een eerste vuurbaak gebouwd. Een brede, van boven platte toren waarop's nachts een vuur brandde. Jonkheer van de Werve betaalde niets. Hij had geen belang bij een vuurbaak. Wei kreeg hij van de Pilotage Commissie een jaarlijks bedrag omdat de toren uiteindelijk op zijn grand stond. Maar de afslagvan het land ging door en in 1649 moest de toren meer landinwaarts worden verplaatst. Ruirn 10 jaar later dreigde hij weer in zee te vallen en moest hij opnieuw landinwaarts worden verplaatst. Van de Werve betaalde niets. Veel deed hij niet om de kust te beschermen.

Hij had er ook het geld niet voor. Urk bracht erg weinig op. Toen had Amsterdam er genoeg van. Als de vuurbaak op Urk verdween, of het eiland zelf, zouden de handelsschepen niet meer veilig over de zee kunnen koersen. Er zouden veel meer schepen vergaan. Dat zou pas een schadepost zijn. De stad besloot het eiland te kopen en ging met Van de Werve daarover onderhandelen. Ze werden het snel

met elkaar eens en zo werd Amsterdam eigenaar van Urk. Er was nog een probleempje: Urk was een heerlijkheid en volgens het leenrecht kon een stad geen heer van een gebied zijn. Een stad kon ook geen leenheer zijn. Dat kon alleen een persoon. Maar ook dat werd soepel opgelost. De Staten van Holland, het bestuur van de provincie zeg maar, werden de leenheer en die benoemden weer een van de burgemeesters, Andries de Graeff, als heer van Urk en Emmeloord.

Het gevecht om een eiland

Inspectie door de stad

In augustus 1661 bezocht een Amsterdams gezelschap van hoge heren de eilanden voor een inspectie. Andries de Graeffwas er ook bij. Je wilt uiteindelijk wel graag weten hoe je bezit erbij ligt. Ze werden hartelijk ontvangen door de schout en de schepenen. Er volgde een rondje over het eiland. Dat was toen een wandeling van ongeveer een uur. Daarna woonden ze een kerkdienst bij, want het was zondag.

In het huis van de schout werd hun een

Andries de Graeff, de burge¬ meester van Amsterdam die in 1660 de eerste Amsterdamse heer van Urk en Emmeloord werd.
II

heerlijke maaltijd voorgezet. De Amsterdammers beloofden goed voorUrktezorgen. De Urkers beloofden trouw hun plichten tegenover hun nieuwe heer te vervullen en... eindelijk protestant te worden. Want hoewel er al geruime tijd een dominee op Urk was, bleven de Urkers gewoon rooms. Terwijl de protestantse kerk toch de officiele kerk was geworden. Eigenlijk was dat ook weer niet zo vreemd want Urk en Emmeloord hadden tot dan toe alleen nog maar Rooms Katholieke heren gehad. Bovendien kwamen er regelmatig rondtrekkende pastoors op het eiland om toch vooral te voorkomen dat de bevolking protestant zou worden. Maar Amsterdam wilde dat niet meer hebben: heel Holland was protestant dus Urk moest dat ook zijn. En de schout en schepenen zeiden daar al gauw ja op. Want stel je voor dat Amsterdam hen

die functie afzou nemen. De dominee vond het allang goed en rond 1700 was Urk dan toch ook vrijwel helemaal protestant. Alleen in Emmeloord lukte dat niet.

De maatregelen van Amsterdam Nou, het viel niet mee wat de heren aantroffen. Ze zagen meteen dat de vuurbaak al weer gevaarlijk dicht bij zee stond. Er was nog een meter ofacht tussen de toren en de zee. Die moest dus weer worden verplaatst, verder het land in. Dat gebeurde in 1662. Hij kwam toen op de plaats te staan waar nu de vuurtoren nog steeds staat. Ja, en dan die keileembult met die steile wanden waarvan steeds stukken verdwenen.

De omgeving daarvan was bezaaid met keien die losweekten uit het keileem. De Urkers waren gewend die als extraatje

W I)e W1I ^ ^ Vereenio'cle CJ> .1NEDER.LANRSCHE i PR.OVINCIEN. j Kaart van het Zniderzeegebied. Duidelijk is te zien hoe centraal Urk daarin ligt op de weg naar de Noordzee 12

te verkopen. Dat mocht niet meer. Ze moesten worden gebruikt om de kust te verstevigen. Want je kon de vuurbaak wel verplaatsen, maar als je niets deed aan de afslag van de kust, bleef het dweilen met de kraan open.

Bovendien kon de toren niet verder het land in verhuizen, want dan liepen de kerk en de huizen gevaar om in brand te vliegen. Er werd immers een open vuur op de vuurbaak gestookt.

De kust moest dus worden verstevigd. Allereerst werd in 1663 door het stadsbestuur besloten het hoge land bij de vuurbaak zoveel mogelijk glooiend en tot een strand te maken. Bovendien kwam er in 1668 een houten beschoeiing bij de vuurbaak.

Maar in 1676 bleek dat alweer onvoldoende. Urker bestuurders waren bij de Pilotage Commissie op bezoek geweest om te melden dat het land waarop de vuurbaak stond zwaar was beschadigd en dat ook de beschoeiing dreigde weg te spoelen als er niets aan werd gedaan.

Erwerdweergeinspecteerden de inspecteur Dirk Oudshoorn stelde vast dat de hele hoogte waarop de vuurbaak stond, voorzien moest worden van een houten beschoeiing, welke aan de binnenzijde versterkt moest worden met zeegras.

Bovendien zei hij nogeens heel duidelijk dat zonder de vuurbaak op Urk scheepvaart op de Zuiderzee eigenlijk niet mogelijk was en dat daarom het vuur 's zomers en 's winters elke nacht moest branden. En zo gebeurde het. Voor die tijd was dat heel bijzonder.

Vuurbaakbescherming wordt eilandbescherming

Je kunt gerust zeggen dat de handelsstad Amsterdam Urk hard nodig had om met haar vloot handel te kunnen drijven. En toen de vuurbaak niet verder verplaatst kon worden, zat er niets anders op dan het eiland zelfte beschermen. Trouwens het kerkje op het eiland was ook nodig voor de navigatie. Dat moest dus blijven bestaan. Het werd een lang en vaak moeizaam gevecht: Amsterdam, Urk en de Pilotage Commissie tegen de Zuiderzee. Laten we maar eens kijken naar het verloop van die strijd.

In 1690 veroorzaakten de najaarsstormen zoveel schade dat Amsterdam direct dertig arbeiders naar Urk stuurde om de schade, in elk geval provisorisch, te herstellen. Maar in juni 1691 bleek bij een inspectie dat de reparatie lang niet afdoende was geweest en ook nog slecht uitgevoerd. Dus moest er opnieuw worden gei'nvesteerd. Op 8 januari 1710 bracht een hevige storm grote schade toe aan de kustbescherming en aan enkele gebouwen. Burgemeester Nicolaas Witsen, die toen heer van Urk en Emmeloord was, ging kijken.

Toen hij zag wat de storm had aangericht, schoten de tranen hem in de ogen. De door Amsterdam gestuurde inspecteur stelde de schade vast , bepaalde wat er gebeuren moest om herhaling te voorkomen en berekende hoeveel dit moest kosten. Hij deed dit ook in Emmeloord, het noordelijk deel van Schokland. Er moesten 34 krabbenhoofden langs de zuidkant bij de stranddijk komen en een 150 meter lange dam

13

Urk en Schokland in 1784. Je ziet duidelijk hoeveel er in die tijd was gedaan om de kust te beschermen

14

waarachter de vissersschepen beschutting konden vinden. (Het begint al aardig op de omgeving van haven en Staverse kade te lijken.) In Amsterdam schrok men van de prijs: voor Urk wel 20.000 gulden en voor Emmeloord ruim 13.000. Dat was wat teveel voor de stad. Ze vroegen aan de Staten van Holland en West Friesland of ze een loterij mochten houden. Dat mocht.

De Loterij Amsterdam liet 30.000 loten maken. Een lot kostte 20 gulden. De opbrengst kon dus oplopen tot 600.000 gulden. Dit hele bedrag zou als prijzengeld worden uitgekeerd, maar op elk uit te keren bedrag werd 8% belasting ingehouden. Men berekende dat de opbrengst, na aftrek van de organisatiekosten, zo'n 40.000 gulden moest zijn. Ruim voldoende om de reparaties te bekostigen.

De mensen schreven in die tijd zelden hun naam op de lootjes, wel de eerste letters van hun voor- en achternaam. Ook werden er vaak spreuken en rijmpjes op geschreven. Die zijn bewaard gebleven omdat men alle loten die werden ingeleverd, noteerde. Een paar willen we jullie niet onthouden: "Op hoop van winst, die anders zegt die jokt het"

"De loterij van Urk, geeft mij een nieuwe jurk"

"Wij helpen schade en onheil weren van Urk en onze ambachtsheren"

"Ik ben een onwetend kind, door mijn ouders zeer bemind. Maar zij hebben mij niets te geven. Dus bid ik God mij in deze loterij gedachtig te wezen."

De loterij werd een succes en Urk was

weer even uit de brand. Wie de hoofdprijs gewonnen heeft, is niet bekend. Misschien is die wel niet getrokken. Dat gebeurt tegenwoordig ook wel eens in loterijen.

mr. Nicolaas Witsen, heer van Urk en Emmeloord. Hij heeftzich volovertuiging ingezet voor het behoud van de eiLinden.

De heerlijkheid is een “Lastig domein” Het verhaal dreigt wat eentonig te worden. De kusten van Urk en Emmeloord worden gerepareerd, door stormen en stromingen worden de repa¬ raties beschadigd, er slaat weer land weg, er wordt opnieuw gerepareerd en verbeterd. Zo gaat het maar door.

In 1720 moest het paalwerk weer worden vernieuwd en uitgebreid. Kosten: 12.000 gulden.

In 1751 schreef het eilandbestuur van Urk (de schout en schepenen) een brief

15
Meisjes op Het Top. Je kunt op de achtergrondde zeewering in de vorm van eenpalenscherm zien. Allemaalaangelegd ter bescherming van het eiland.
16
Ook Schoklandhadhet vaak zivaar te verduren. Dit schilderij van Koekoek laat zien hoe hevig de Zuiderzee te keer kon gaan. De schilder heeft niet Emmeloordafgebeeld, maar de omgeving van de Middelbuurt.

aan Amsterdam "dat het eiland in hoge nood verkeert doordat de zee dagelijks stukken wegslaat en dat gevreesd moet worden dat het eiland geheel door de zee overmeesterd wordt als er geen effectieve maatregelen genomen worden." Er werd weer een loterij gehouden. Die bracht na aftrek van de kosten 46.196 gulden op. Daarvan werd in drie jaar tijd een bedrag van 38.521 besteed aan de kustbescherming van Urk en Emmeloord. De rest in de daarop volgende vier jaar. Door de loterij kon men dus weer zeven jaar vooruit. Het palenscherm werd uitgebreid. Dat lag nu langs de hele kust. Je kunt het nog zien langs de Noord. En haaks op dat palenscherm werden vele strekdammen aangelegd om de golven te breken. Kijk nog maar eens naar de kaart uit 1784. Er was nog een andere tegenvaller. De paalworm, door de handel meegenomen uit het Middellandse Zee gebied, vrat lustig de palen en beschoeiingen langs de Zuiderzeekust op. Ook op Urk. Het was een extra handicap die extra geld kostte. Sinds 1750 werd de zeewering jaarlijks ge'inspecteerd. In 1780 schrok de inspecteur hevig van de schade die de worm had aangericht. De palenschermen werden verstevigd en er werd een glooiing van keien aangelegd.

Inmiddels was ook het Hoge Klif, waar de vuurbaak stond, met gras bedekt om erosie tegen te gaan. Dit had de Amsterdamse stadsarchitect, J. Creutz, bedacht. En het hielp.

Wie de rekeningen betaalde Amsterdam was verantwoordelijk voor Urk en Emmeloord en moest dus zorgen dat alles daar in orde was. Dat

kostte de stad veel moeite en natuurlijk ook geld. Amsterdam moest de zaken regelen. In overleg met de Pilotage Commissie, werd bepaald welke maat¬ regelen er genomen moesten worden. De stad was verantwoordelijk voor het bestuur. Zij zorgde ervoor dat de schout en de schepenen benoemd werden en hun werk deden zoals het moest. Maar het eilandbestuur had een grote mate van vrijheid. De stad hield ook goed in de gaten hoe de dominee functioneerde. En via de Pilotage Commissie had zij grote invloed op de vuurbaak en alles wat daarbij hoorde. Het functioneren van de lichtwachter bijvoorbeeld. Op het eind van de achttiende eeuw werd nog geprobeerd de gezondheidszorg op Urk te verbeteren door er een dokter te plaatsen. Die was er nog nooit geweest. De Urkers zorgden zelfvoor hun zieken. Maar eigenlijk was daar toen al geen geld meer voor. De dokter moest leven van het geld dat de Urkers betaalden voor zijn hulp. Dat was meestal niet veel. Wat de kustbescherming betreft, volgde Amsterdam een duidelijke en eenvoudige gedragslijn. Want, zei het stadsbestuur, de handel en scheepvaart over de Zuiderzee zijn niet alleen ons belang, maar het belang van heel het gewest Holland en West Friesland. En daar had de stadwel gelijkin, anders zou de Pilotage Commissie nooit opgericht zijn.

Dus ging Amsterdam elke keer als er weer grote uitgaven waren aan Urk en Emmeloord, naar de Staten van Holland en West Friesland om de kosten vergoed te krijgen, of om een loterij te mogen houden. En dit lukte in de meeste gevallen. Vaak betaalden de Staten alles,

17
18
Beunmers van bet eiland Urk. Naar een afbeelding van ten litho van Bing en Braet Von Ueberfeldt. Oppagina 19: Bewoners van Schobland

somsmoestAmsterdam hetvoorschieten en kreeg het later geheel of gedeeltelijk terug. Dat was dan een meevaller,want hoe het ook zij, alle bijkomende kosten bleven voor Amsterdam.

Wat de Urkers er zelfaan deden Lange tijd droegen Urk en Emmeloord zelf niets bij aan de kosten voor het in stand houden van hun eiland. De bevolking was te arm om zelf een steentje bij te dragen. Amsterdam was zich dit heel goed bewust en gaf dit ook steeds aan bij de Staten als zij weer om geld vroegen. Natuurlijk betaalden de bewoners wel een soort belasting die de schout moest innen en afdragen aan Amsterdam. Maar die was om de algemene kosten van het eiland te betalen. De schout kostte geld, de dominee moest ook wat hebben, de pastorie onderhouden.

Er moesten brieven worden geschreven en verzonden. En devroedvrouwop Urk kostte ook geld. Bovendien woonden er zo weinig mensen dat de bedragen waarover het ging bij de eilandbescherming, nooit bijeengebracht konden worden. Ook niet gedeeltelijk. Tegenwoordig kijken we misschien wat vreemd aan tegen zulke bedragen, maar in die tijd was het geld veel meer waard en waren het dus heel hoge kosten.

Wel waren de Urkers zich heel goed bewust van de gevaren voor hun eiland. Zij wisten ook goed wat de verantwoordelijkheid van hun heer, de stad Amsterdam, was. Dus aarzelden ze niet om elke keer als ze de situatie gevaarlijk vonden, aan de bel te trekken. Ofze gingen zelf naar de stad, of ze schreven een brief. Maar in 1749 besloot Amsterdam dat Urk ook zelf moest bijdragen aan de instandhouding van het eiland. Dat werd een extra belasting van 300 gulden per jaar voor het hele eiland. Ook in die tijd was dat niet zoveel. Elet ging cr meer om de Urkers op hun verantwoordelijkheid te wijzen dan om het geld zelf. Amsterdam heeft altijd rekening gehouden met de situatie en de mogelijkheden van de eilandbewoners.

De kerk in het midden

Verandering van godsdienst

In het begin van de zeventiende eeuw waren de bewonersvan Urknogallemaal rooms katholiek. Dat was de Staten van Holland een doom in het oog. De gereformeerde leer was de officiele gods¬ dienst geworden. De rooms katholieke mochtnietmeerin het openbaarworden beoefend. Dus daar moest op Urk en Emmeloord een eind aan komen. Maar

19

de Urkers wilden helemaal niet van het hun vertrouwde geloofafstappen. En de heren van Urk werkten ook al niet erg mee. Die waren nl. zelfrooms katholiek. Pas toen jonkheer van de Werve in 1620 van de Staten van Holland een dreigbrief kreeg, stemde hij er mee in dat er een predikant in zijn heerlijkheid mocht komen. Maar hij deelde wel mee dat hij die niet zou betalen. Er werd lang over gesproken wie dat dan wel moest doen. In 1628 waren ze er uit. Als zou blijken dat het eiland of de andere kerken van de classis de kosten van de predikant niet konden betalen, zouden de Staten het zelfwel doen. Op 15 oktober 1628 werd er voor het eerst een dominee op Urk bevestigd: Petrus Salebien. Via jonkheer van de Werve kregen de schout en de schepenen van de Staten nog een brief dat de eilandbewoners de predikant met respect moesten behandelen en zijn preken bijwonen. De dominee kreeg het niet makkelijk op Urk. Hij moest preken, maar voor wie? De Urkers gingen liever naar een mis. Hij moest brieven schrijven voor het eilandbestuur en onderwijs geven aan de kinderen. Bovendien was er altijd gezeur over zijn salaris, waardoor hij en zijn gezin nauwelijks genoeg geld hadden om van te leven.

Van 1654- 1681 was dominee Landtwerven predikant op Urk. Hij kon goed spreken en gaf catechisatie aan de kinderen. Langzaam begon er wat te veranderen. Amsterdam hielp daar ook aan mee. Daar kreeg Andries de Graeff steeds minder te zeggen en een andere burgemeester ene Gillis Valckenier, steeds meer. Hoewel die geen heer van Urk en Emmeloord was, nam

hij eigenlijk de beslissingen. En deze burgemeester was fel tegen de rooms katholieke kerk. Toen ds. Landt-werven in 1681 overleed, was ongeveer de helft van de eilandbewoners gereformeerd geworden. Daar kon zijn opvolger, ds Cantor, mooi op verder bouwen. In 1710 was het hele eiland overgegaan naar de gereformeerde godsdienst.

Toen kon de kerk van Urk verdergaan als een zelfstandige gemeente. Dat ging wel met vallen en opstaan. Er waren nogal eens conflicten tussen het eiland¬ bestuur en de kerkenraad. Dat kwam vooral omdat het eilandbestuur en de kerkenraad zich met elkaars zaken gingen bemoeien. En dat kwam weer omdat dezelfde personen in allebei de besturen zaten. Als dan de leden van de kerk partij gingen trekken, kon het hoog oplopen.

De kerk op het Hoge Klif

De kerk die bij het dorp Espele stond, was weggespoeld doordat er steeds meer land in zee verdween. Er zal rond 1600 een nieuwe kerk zijn gebouwd. Deze lag op het hoge land. Het gevaar om in het water te verdwijnen, was daardoor een stuk minder. Maar er was nog een reden voor: de toren van de kerkwas een baken voor de scheepvaart. Een nadeel was dat de wind daar vrij spel had. Er was geen andere bebouwing, bomen waren op het hele eiland nauwelijks te vinden.

Op 26 februari 1714 raasde een zware storm over Urk. De kerk was niet bestand tegen dit natuurgeweld en stortte in. Ook enkele woningen werden weggevaagd. De Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen was

r
20

toen heer van Urk en Emmeloord. Hij schrok toen hij hier bericht van kreeg en regelde met het stadsbestuur van Amsterdam dat er metselaars en timmerlieden naar Urkwerden gestuurd om de kerk te vernieuwen. Die kwamen in juli en begin oktober was het gebouw weer klaar, op de ramen en de preekstoel na. Dat kwam aan het eind van het jaar.

Maar de wind bleef zijn werk doen en in 1781 adviseerde de stadsarchitect van Amsterdam, J.Creutz, dat er een heel nieuw gebouw moest komen omdat de muren gescheurd en de balken verrot waren. Bovendien was de kerk te klein geworden voor het aantal kerkgangers. Burgemeester Hooft van Amsterdam voelde wel voor de plannen, maar de stad had er geen geld voor omdat er net een oorlog met Engeland aan de gang was.

In 1782 was de toestand van de kerk en de toren zo erg achteruit gegaan dat men vreesde dat beiden zouden instorten. De

kerkdienst kon niet doorgaan en er kon ook geen school worden gehouden. Toen ging er een afvaardiging van de kerkenraad en van het eilandbestuur naar Amsterdam om aan de bel te trekken. Dat hielp. Er werd op kosten van de stad een noodgebouw neergezet. Van goede kwaliteit zal dat niet zijn geweest, want een jaar later meldde Creutz dat het gebouw’s winters door de kou en de tocht nauwelijks gebruikt kon worden. Twee jaar later meldde hij er nog bij dat het’s zomers veel te warm werd om het te gebruiken.

Toen ondernam de heer van Urk en Emmeloord actie. Hij belegde op 31 augustus 1785 een vergadering bij hem thuis. De schout van Urk was daar ook bij aanwezig. Daar werd besloten dat er een nieuwe kerk op Urk gebouwd zou worden. Het moest een stevige kerk worden van goed materiaal. Creutz zou de tekeningen maken. Kerk en toren moesten op dezelfde plaats komen te staan als de oude kerk en de toren

Het Kerkje aan de zee voor de inpoldering.
21

moest even hoog zijn. Daar hadden de loodsen van de Zuiderzee om gevraagd, vanwege de bakenfunctie die de toren had. Ook de bewoners van Urk wilden de nieuwe kerk op dezelfde plaats als de oude vanwege hun voorouders die er in begraven waren.

Achter de kerk kwam een begraafplaats, want begraven in de kerk mocht niet meer. Omdat de oude toren werd afgebroken, moest er een ander navigatiepunt ter vervanging komen. Daarom werd er bij de vuurtoren een noodkaap opgericht.

Op 8 mei 1786 werd door de schout van Urk, namens de burgemeester van Amsterdam, de eerste steen gelegd. Op 17 december 1786 werd de kerk in gebruik genomen. En nog steeds staat hij daar, al is er wel het een en ander aan gerestaureerd. Maar de vorm uit 1786 is nog hetzelfde. Als Kerkje aan de Zee is hij op Urk een begrip geworden.

Afscheid van Urk

Amsterdam ziet het niet meer zitten Het gingvanafongeveer 1780 niet meer zo goed met de Republiek derVerenigde Nederlanden. Ook het gewest Holland en West Friesland had daar last van. En Amsterdam deelde mee in de achteruitgang. De werkeloosheid nam toe. De stad leed onder een economische recessie. Dat kwam toen dus ook al voor. De heerlijkheid Urk en Emmcloord was voor Amsterdam een “lastig domein” geworden. Het onderhoud daarvan ging steeds meer geld kosten. De Staten droegen wel het een en ander bij, maar Amsterdam zelf moest ook veel geld uitgeven voor de instandhouding van haar bezit. Het stadsbestuur zag het in 1792 dan ook niet meer zitten en besloot afstand te doen van de heerlijk¬ heid. Maar waar moesten ze heen met hun bezit. Dat was voor Amsterdam eenvoudig: de Staten van Hollandwaren deleenheer, dus gavenze hetterugaan de

22
50 K*1field Burgemeester Hendrik Hooft, heer van Urk en Emmeloord. Door zijn toedoen werd het Kerkje aan de Zeegebouwd.

Staten van Holland en West Friesland. De burgemeester Jan Elias Huydecoper van Maarsseveen was toen heer van Urk en Emmeloord. Hij ging op 26 april naar de Hollandse Leenkamer, een instelling die de zaken van het belenen van een gebied en de titels die daarbij horen regelde, en deelde hen het besluit van het stadsbestuur mee. Op 27 april liet hij aan de schout en burgemeesters van Urk (de schepenen werden ook wel burgemeester genoemd) schriftelijk weten dat het stadsbestuur de heerlijkheid ging overdragen aan de Staten van Holland en West Friesland. Alle betrekkingen tussen Urk, Amsterdam en de heer Huydecoper hielden hiermee op te bestaan. Als er iets was moest Urk zich wenden tot de Staten van Holland of de Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier en West Friesland. Hij voegde er nog aan toe:

“Ik wensche van harten, dat het Ulieden en alle opgezetenen van uw Eylandt, onder deze nieuwe besturing niet minder wel maggaan, dan onder de vorige, en datgij onder de zorg, en bescherming van een zoo veel magtiger Heer, ook alle nodige assistentie tot onderhoudt en beveijliging van Ulieden Eylandt steeds moogt ontfangen, welke het vermogen van deeze stadt niet meer toeliet Ulieden bij continuatie verder te verleenen. ”

BurgemeesterJan Elias Huydecoper van Maars¬ seveen, de laatste heer van Urk en Emmeloord.

A“MDCCLXXX VI isdezeKerRcnTooren herbouvdt doordeED:MOOCHEERENGECONKRAADENvand* STATENvanHOLLANDenWESTVRIESLANDin WESTVRIE5LAND en is denaMay ult naamvan den V/elEdCr Achtb. Heer HENRIK. HOOFT D? Burgermeesler van Amsterdam AmbachtsHeer vanUrrc en Emmeloord de eerste5leenoeleotdoorK5PsBRANDSSchoutensecr tS-.Creutz ALdflis 23

Het houten gevaarte links op de foto is de kaap die werd gebouwd toen de kerk werd afgebroken. In de stellage rechts van de vuurtoren king enige tijd de mistklok.

24
Urk. Vuurtoren met Kaap

De Staten van Holland hebben nog even overwogen of ze de heerlijkheid weer in leen zouden geven.

Maar ze zagen al snel in dat dit geen optie was. Wie wilde nu een gebied in leen waar alleen maar geld bij moest? Dus zat er voor Holland niets anders op dan het gebied Urk en Emmeloord zelf te houden.

De schout van Urk, Klaas Pietersz Brands, ging in juni aan het werk om alle materialen te inventariseren die Amsterdamvoorhetonderhoudvan Urk daar had opgeslagen. Zij lagen in een loods bij de vuurtoren. Zij werden voor een bedrag van 1681 gulden verkocht aan de Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier en West Friesland. En daarmee beschouwde Amsterdam de zaken als afgehandeld. Maar via de Gecommitteerde Raden bleef de stad invloed houden op de beveiliging van Urk.

Bedankt hoor Amsterdam Je zou kunnen zeggen : “Mooi makkelijk van die stad. Toen het ze te veel geld ging kosten, lieten ze ons eiland in de steek en hadden ze geen belang meer bij Urk en de Urkers.”

Maar dat is wat makkelijk gezegd. We hebben gelezen dat de beveiliging van Urk handen vol geld kostte. Vaak betaalden de Staten van Holland daar aan mee, maar lang niet altijd alles. Meestal ging dat dan om de “grote projecten”. De rest was voor rekening van de stad. Arbeiders, de dagelijkse dingen zeg maar, de kosten voor bestuur, steeds terugkerend normaal onderhoud

aan de kustwerken en zulke dingen meer. Natuurlijk had Amsterdam daar belang bij. Het ging om haar handel. Maar de heren van Amsterdam waren ook niet te beroerd om bijvoorbeeld de kerk te repareren en opnieuw te bouwen. En te zorgen dat de veiligheid van de eilandbewoners gewaarborgd werd. Van de heren van Urk heeft vooral Nicolaas Witsen zich ingezet voor verbeteringen op Urk, bijvoorbeeld in het bestuur. Naast het eigen belang, speelde het belang van Urk wel degelijk mee. Zonder veel overdrijving kunnen we zeggen dat Urk zijn vorm en omvang bij de inpoldering van de Zuiderzee, vooral te danken heeft aan zijn ligging in de Zuiderzee, zijn keileem bult en de bemoeienissen van Amsterdam.

De overdracht van Urk aan de Staten van Holland was trouwens ook een slimme zet. Toen Amsterdam merkte dat ze het eiland niet langer kon onderhouden zoals het hoorde, was het ook in het belang van het eiland om het onder het beheer van een machtiger partij te brengen. En het stadsbestuur deed dat zo snel, dat tegenstribbelen door de Staten nauwelijks mogelijk was. Een kwestie van tactiek. Maar het eiland kon er nu wel van verzekerd zijn dat de bescherming tegen de zee en de zorg voor de bewoners door zou gaan. Bedankt dus Amsterdam. Ook voor die laatste actie.

25
26
De onthulling van het anker, aangeboden door dc Amsterdarnse Binnenvaart Societeit.

Wat daarna bleef

Contacten

Amsterdam deed dan wel afstand van de heerlijkheid Urk en Emmeloord, maar daarmee was de band nog niet verbroken. Sinds het midden van de zeventiende eeuw werd op Urk de visserij steeds meer het hoofdmiddel van bestaan. In de achttiende eeuw leefde vrijwel ieder gezin van de visvangst. Eerstwerdernogvooral op de Zuiderzee gevist, maar al gauw ging men over op de kustvisserij op de Noordzee. Aan het einde van die eeuw was vrijwel de hele vissersvloot op de Noordzee aan het vissen. En waar brachten de Urkers hun vis in die tijd aan wal en waar verhandelden ze die? Je raadt het natuurlijk al: Amsterdam.

Rond 1900 ging het slecht op Urk. De bevolking groeide, erwas te weinig werk en daardoor armoede.

Tastbare herinneringen

Op Urk zijn nog wel een aantal concrete zaken te vinden die aan de verbintenis met Amsterdam herinneren. De gedenksteen in de voormalige lichtwachterswoning is zo’n herinnering. De tekst is nauwelijks meer te lezen. Hij is dan ook al van 1617. De plaats van de vuurtoren zelfis van 1662. Toch een leuke gedachte als je daar staat. En de naam van restaurant “De Kaap” herinnert aan de noodkaap die in 1783 werd gebouwd, maar die tot 1923 is blijven staan.

Het Kerkje aan de Zee is als geheel een overblijfsel uit die tijd. En ook Het Wakend Oog doet nog denken aan de pastorie van toen.

Veel, vooral jonge, mensen gingen weg. Werken in de industrie in de Zaanstreek, vissen op de loggers. Veel meisjes gingen als dienstbode werken in de steden. Ook in Amsterdam. Dat heeft tot ver in de jaren 1930 geduurd. Oude mensen kunnen hier nog over vertellen. In Amsterdam waren ze trouwens blij met Urker meisjes. Die konden goed werken, waren schoon en erg ijverig. Maar behalve vis verkopen en werken, gebeurdeernatuurlijkwelwatmeerdoor die activiteiten. De Urkers vertelden van Urk en zagen hoe Amsterdammers leefden. De Amsterdammers hoorden over Urk en kregen een idee hoe Urkers leefden. Zo leerden zij elkaar kennen en waarschijnlijk ook wel begrijpen. Dat geeft band.

Dat de band tussen Urk en Amsterdam ook door de Amsterdammers wordt gewaardeerd, bleek in 1993. Toen bood de Amsterdamse Binnenvaart Societeit de gemeente Urk een anker aan dat gemaakt is van Amsterdammertjes: paaltjes die in die stad worden gebruikt om paden af te bakenen. Het wapen van de stad staat er op. Het anker werd gegeven ter herinnering aan de betekenis van de scheepvaartroutes van vroeger over de Zuiderzee via Urk, maar ook van die van tegenwoordig over het Ijsselmeer. Urk neemt daarbij nog steeds een belangrijke plaats in. Bij de aanbieding van het anker, besluit de voorzitter van de Societeit zijn speech met de woorden:

“Daarom een anker om te herinneren en tegedenken,verleden en toekomst van Urk en Amsterdam, hoop en vertrouwen. ”

27

De botters

Veel vreugden die mij eens begaven vind ik al mijm’rend dikwijls weer, zoals mijn spel aan d’ Urker haven waar t steeds zo geurig rook naar teer.

Ik kon als kind er uren dromen met d’oude grijze vissers mee, en heb ze daar zien binnenkomen, de botters van de Zuiderzee.

Die naar hun ligplaats manoeuvreerden, en schurend langs’t vertrouwd plankier hun bolle, houten lijven meerden. Maar ook veel and’ren kwamen hier...

Daar lagen er van Vollenhove, van Bunschoten en Harderwijk, soms voor de wind hierheen gestoven bij tien en twintig tegelijk.

Elburgers, Genemuidenaren en Volendammers op een rij.

Uit alle verten aangevaren zag ik ze liggen zij aan zij.

Weer sta ik daar. Een joch op klompen, dat met een vreemd verlangen staart naar al die zwartgeteerde rompen en al die masten hier vergaard.

En dat opnieuw, bij t rust’loos kringen van meeuwen boven’t havenvuur, de golven langs’t basalt hoort zingen van lokkend vissersavontuur.

Willem Ruiten

Bij defoto op de achterpagina

De vloot vertrekt

De vloot vertrekt! De Zondag is geweken In wijdingsrust... tot waar de nacht begint En klompgeklots de stilte stuk gaat breken In steeg en slop van ‘t dorpsche labyrinth.

De vloot vertrekt! Het aanslaan der motoren, Dat nu direct des schippers aandacht vraagt, Gaat elk geluid verminken en versmoren Wat niet het rythme van den arbeid draagt.

De vloot vertrekt! Ik zie de lichtjes drommen En weer verspreiden, op de groote plas; Ik hoor nog ver en vaag motoren grommen, Aanzwellend, stervend, naar de richting was.

De vloot vertrekt! En ‘t beven mijner handen Verraadt in mij de ongeleschte dorst Van ‘t vrouwenhart, dat schreiende blijft branden Tot het zichzelfhervindt! Aan breede borst

De vloot vertrekt! En gaat de Steven wenden In blind vertrouwen op Gods groote macht En hoe het gaat en waar de reis zal enden, Indien men slechts Uw wil daarin betracht!

Uw Almacht Heer, in ‘t barnen der gevaren, Als vloed - op vloedgolfoverstelpen zou, Beveilige, behoede en beware

Den man, den zoon, van elke visschersvrouw!”

Mariap van Urk

Bij defoto op de achterpagina

Geraadpleegde bronnen

Urk, de geschiedenis van een eiland doorAndre Geurts

Urk was ooit van Amsterdam door Klaas de Vries

Amsterdamse gasten, artikelen in Het Urker Volksleven

Urk en Schokland, artikel door Tromp de Vries

Een loterij in 1710, artikel in het Urker Volksleven doorA. van Urk

Verslag onthulling van een anker Het Urkerland dH. 10 mei 1993

Beschrijvinge van Amsterdam, korte beschrijving van de eilanden Urk en Emmeloord door Casparus Commelin

“ebouwdA* 17#6 <£'

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.