Noodhulprapportage Oost-Afrika

Page 1

HONGER IN

OOST-AFRIKA

EEN JAAR HULPVERLENING

IN BEELD

ZOMER 2011 - ZOMER 2012



“Ook mijn gezin leed honger, mijn vrouw Ragma stierf een maand geleden, uitgehongerd”

Nur Aden Sadik (60) ziet zijn toekomst somber in. Dagenlang liep hij door de woestijn, met zijn watertank als enige handbagage. Zijn hut liet hij achter. Vlak voor zijn vlucht trok hij nog snel zijn tweede blouse aan, want de nachten zijn koud in Somalië. Nur was rondtrekkende veeboer in het gebied rond Hagar, in Somalië. Hij leefde in een tent van takken, die hij dan hier, dan daar opzette. De regens bleven uit dit voorjaar, zijn vijftig koeien hadden niet genoeg te eten. Eén voor één kwijnden ze weg, tot hij boer was zonder vee. ,,Ook mijn gezin leed honger, mijn vrouw Ragma stierf een maand geleden, uitgehongerd’’, vertelt Nur. De blik in zijn ogen verraadt zijn diepe verdriet. ,,Ragma werd veertig jaar. Daarna overleed mijn oudste zoon Mohammed van drie. Ook voor mijn jongste, ondervoede zoontje kon ik niets meer doen. Abdi stierf in mijn armen, hij werd twee jaar.’’ Na zestien dagen lopen komt Nur aan in Kenia, hij passeert de grens met Somalië. Even rust hij uit in de schaduw van een kale struik: hij voelt zich slap en uitgeput. Tachtig kilometer heeft hij nog voor de boeg, zo’n vijf tot zes dagen lopen. Dan zal hij eindelijk het einddoel van zijn reis bereiken: het vluchtelingenkamp. Nur Aden Sadik piekert wat hij zal doen als het eindelijk gaat regenen. Wat kan hij uitrichten als het land weer vruchtbaar is, als er weer kan worden gezaaid en geoogst? Wat moet hij ondernemen als het vee weer kan grazen? Zijn vee is dood en zijn geld is op. ,,Deze droogte is te erg, ik zie niet voor me hoe ik ooit op eigen kracht nog een nieuw bestaan kan opbouwen.’’


NOODHULPCLUSTER Na de extreme droogte in 2011 zijn Dorcas, Red een Kind, Woord en Daad en ZOA een gezamenlijke noodhulpactie gestart voor Ethiopië, Somalië en Kenia. In deze rapportage leest u wat er in het afgelopen jaar is gerealiseerd. Bovengenoemde christelijke ontwikkelingsorganisaties en TEAR zijn al jarenlang verbonden in een noodhulpcluster. Concreet betekent dit dat bij noodsituaties de handen ineen geslagen worden. Niet alleen wordt de hulpverlening onderling afgestemd, ook wordt gezamenlijk opgetrokken bij de fondsenwerving. Daardoor kunnen we snel en effectief te werk gaan. We werken samen met lokale partnerorganisaties; zij kennen de lokale context en gevoeligheden, zijn de taal machtig en voeren de programma’s uit. Door kennis en vaardigheden te delen, werken we aan capaciteitsopbouw en ontstaat er een partnerrelatie in plaats van een puur zakelijke transactie. De fondsen worden dus niet indirect aan lokale overheden verstrekt, maar rechtstreeks uitgegeven via betrouwbare partnerorganisaties.

inhoudsopgave 1. Honger en droogte in Afrika 2. Ethiopië 3. Kenia 4. Somalië 5. Somaliland 6. Vooruitblik 7. Financieel overzicht 8. Partnerorganisaties 9. Colofon

06 08 14 16 18 22 24 26 27

Noot In de rapportage wordt gesproken over vluchtelingen en ontheemden. Een vluchteling heeft zijn eigen land verlaten en is de grens overgestoken; een ontheemde is binnen zijn eigen land gevlucht naar een veiliger plaats. Op pag. 26 in deze rapportage vindt u een overzicht van de organisaties waarmee we samenwerken.


VOORWOORD Fatima Mohammed is gevlucht voor de droogte – ze werd in een vluchtelingenkamp opgevangen waar ze met haar kinderen voedsel en drinken kreeg. Ato Senbeta Bora zag als boer zijn oogsten de afgelopen periode mislukken – met de juiste landbouwtraining en zaaigoed heeft hij nu een goede oogst binnen. Twee verschillende verhalen uit dezelfde regio die de noodhulp in Oost-Afrika typeren. Enerzijds hulp op korte termijn: vluchtelingenkampen, water en voedsel. Anderzijds verder vooruitkijken en boeren trainen om het land niet alleen goed te bewerken, maar ook voedselvoorraden op te bouwen voor moeilijker tijden. Dit rapport geeft u meer inzicht in de achtergronden van deze harde realiteit. In de zomer van 2011 kwamen de berichten binnen over grote droogte en honger in Oost-Afrika. Tijdens de noodhulpactie die toen is gestart, heeft u gezamenlijk een bedrag van ruim 5,7 miljoen geschonken. Niet alleen vlak na de ramp, maar ook in de maanden daarna bleef u gegeven. Dankzij uw gift konden we mensen als Fatima en Ato ondersteuning bieden. Als christelijke hulporganisaties zijn we dankbaar voor uw betrokkenheid in giften en gebed. Zo kunnen we via de partnerorganisatie met de lokale bevolking zoeken naar goede oplossingen in het droge Oost-Afrika. De samenwerking tussen de organisaties zorgt ervoor dat we efficiënter kunnen werken en op die manier het gezamenlijke doel voor armoedebestrijding beter kunnen uitvoeren. In dit verslag leest u wat er gedaan is, en welke activiteiten nog uitgevoerd worden in Kenia, Somalië en Ethiopië. Vooral in Somalië en Kenia was het soms zoeken naar hoe hulp snel en effectief kon worden ingezet. Dat had onder andere te maken met de moeizame samenwerking met de overheid. Wij streven naar een situatie waarin we snel kunnen handelen en waarin het geld op de juiste manier besteed kan worden. We zijn dan ook dankbaar dat de hulp wel geboden kon worden. De komende jaren blijven de noden in deze gebieden naar verwachting hoog. Daarom zoeken we samen met de bevolking naar duurzame programma’s, zoals voedselzekerheid. Dit biedt ons voldoende mogelijkheden om het gegeven geld op verantwoorde wijze te besteden. Dank u wel voor uw trouwe betrokkenheid, uw giften en uw hartverwarmende acties voor het welzijn van de mensen in Oost-Afrika. Uw steun is het afgelopen jaar onmisbaar geweest en zal dat ook in de komende tijd blijven! Als u naar aanleiding van deze rapportage vragen heeft, kunt u contact opnemen met een van de organisaties. Wij staan u graag te woord.

Michel Gendi, directeur Dorcas Leo Visser, voorzitter van de Raad van Bestuur Red een Kind Jan Lock, voorzitter van de Raad van Bestuur Woord en Daad Johan Mooij, algemeen directeur ZOA

05


H1

6

Honger en droogte in Afrika In juli 2011 kondigde de VN officieel de hongersnood af in het zuiden van SomaliĂŤ. Door de extreme droogte zijn de oogsten mislukt. Hongersnood en stijgende voedselprijzen zijn het gevolg. Meer dan 12 miljoen mensen in Oost-Afrika zijn zwaar getroffen.


Vanuit Somalië kwam een grote stroom vluchtelingen op gang richting de buurlanden Ethiopië en Kenia. Maar ook in Somalië zelf sloegen massa’s mensen op de vlucht. Niet alleen als gevolg van de droogte maar ook vanwege gewelddadige conflicten. Tienduizenden vertrokken naar de hoofdstad Mogadishu op zoek naar hulp. In totaal hebben meer dan een miljoen Somaliërs hun land verlaten (UNHCR, 2012). Exacte cijfers zijn er niet, maar volgens officiële schattingen kwamen alleen al in 2011 tussen de 50.000 en 100.000 mensen om het leven. Jonge kinderen werden extra zwaar getroffen: meer dan de helft van de slachtoffers is jonger dan vijf jaar (DFID, 2012). Dorcas, Red een Kind, Woord en Daad en ZOA besloten dat ze niet lijdzaam konden toezien, maar in actie moesten komen. Verderop leest u meer over de verschillende programma’s. In de opvangkampen in Kenia en Ethiopië viel op dat vooral vrouwen en kinderen er slecht aan toe zijn. Vaak waren ze bij het begin van hun vlucht al ernstig verzwakt. Voedsel, water, medicijnen en onderdak zijn het hardst nodig. Basisbehoeften waar wij niet dagelijks stil bij hoeven staan – in ons geïsoleerde huis is de koelkast gevuld en is altijd genoeg water. De voedselhulp in Oost-Afrika is op gang gekomen, maar is in veel gevallen nog niet toereikend om alle monden dagelijks te kunnen voeden. Elke vluchteling heeft vijftien liter water nodig om te kunnen drinken, koken en wassen (Sphere, 2011). Door de droogte is het moeilijk om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot schoon drinkwater. Medicijnen worden verstrekt en kleine veldhospitalen worden opgezet. Een bijkomend probleem is dat de gebieden waar de vluchtelingen worden opgevangen zwaar worden belast. Het bevolkingsaantal wordt door hun komst in veel gevallen meer dan verdubbeld. De draagkracht van het gebied komt hiermee zwaar onder druk te staan. Eten is er vaak al schaars en wordt nog schaarser. Ook de natuurlijke omgeving heeft er flink van te lijden als er bijvoorbeeld opeens dubbel zo veel brandhout wordt gesprokkeld. De belangrijkste problemen voor de vluchtelingen worden zo ook vaak de belangrijkste problemen

van de lokale bevolking: gebrek aan schoon water, voedsel, onderwijs en gezondheidszorg. Als hulporganisaties kiezen we ervoor om hulp te bieden aan zowel de vluchtelingen als aan de lokale bevolking.

Oorzaken van de rampen Tot vóór de droogte verbouwden veel families in deze regio hun eigen voedsel. De boeren zijn hier gewend aan droogteperiodes. Maar de afgelopen jaren is het klimaat steeds extremer geworden. Er valt nauwelijks regen meer. Een hoge CO2-uitstoot van onder meer de rijke landen, is mede veroorzaker van dit soort klimaatveranderingen. Het landbouwbeleid van Somalië, Kenia en Ethiopië is helaas nog onvoldoende gericht op het reageren op klimaatveranderingen en het voorkomen of verminderen van voedseltekorten. De aanhoudende droogte zorgde daardoor voor een grote voedselcrisis. Doordat mensen hier nauwelijks andere bronnen van inkomsten hebben leidde dit direct tot acute hongersnood. Om te overleven worden de weinige bomen die er nog zijn gekapt, zodat er tenminste brandhout is. Hiermee ontstaat een neerwaartse spiraal die het hongerprobleem alleen maar verergert. Daarbij komt dat een groot deel van Somalië wordt beheerst door de extremistische groepering Al Shabaab. Humanitaire organisaties hebben daardoor moeite de hongergebieden te bereiken. Voedselhulp wordt slechts mondjesmaat toegelaten. Om deze reden worden mensen gedwongen te voet lange afstanden af te leggen onder moeilijke omstandigheden. Nur Aden Sadik voorin dit verslag is zo iemand. Mensen op de vlucht hebben geen tijd om te zaaien en te oogsten en worden dus afhankelijk van voedselhulp. Ook de schommelingen van voedselprijzen op de internationale markten zijn een oorzaak van de hongersnood. Gebrek aan koopkracht, oneerlijke handel en speculaties op de wereldmarkt dragen bij aan deze situatie.

Lange termijn Naast het bieden van noodhulp werken we ook aan wederopbouw, voor zover de politieke realiteit dat toelaat. Door beter om te gaan met de natuur, en bijvoorbeeld geen bomen te kappen, en door betere zorg voor het vee, werken we samen met lokale partners aan structurele oplossingen van het steeds terugkerende droogteprobleem. Er wordt hulp verstrekt aan iedereen die dat nodig heeft, ongeacht ras, religie, geslacht of politieke overtuiging. Het is onze gezamenlijke werkwijze om trouw te blijven aan de doelgroep en niet te vertrekken als slechts de eerste nood is verlicht. Het uiteindelijke doel is om mensen een menswaardig bestaan te geven zodat ze weer op eigen benen kunnen staan.

7


H2

ETHIOPIË In Ethiopië hadden 4,5 miljoen mensen tot december 2011 voedselhulp nodig. In 2010 en 2011 viel er weinig tot geen regen tijdens de korte en lange regenperiodes. Oogsten mislukten en voedsel voor zowel mensen als dieren was verre van toereikend. In het grensgebied Somalië-Ethiopië zijn kampen opgezet voor de Somalische vluchtelingen. ZOA-staf en lokale partnerorganisaties werken voornamelijk in het zuiden van het land, in de Somali- en Oromiya-regio’s.

Wat doen wij?

Op verschillende thema’s wordt er hulp geboden in dit gebied. Per thema geven we u een overzicht van de resultaten die we hebben geboekt.

VOEDSELHULP In Moyale, op de grens met Kenia, is door de lokale partner van Dorcas drie maanden lang voedselhulp verstrekt aan de meest kwetsbaren in dit gebied. Ouderen, weeskinderen, gehandicapten en alleenstaande moeders kregen maandelijks graan, peulvruchten en olie. Ondervoede kinderen, zwangere vrouwen en moeders die borstvoeding geven kregen daarnaast maandelijks aanvullende voeding in de vorm van ‘famix’. Dit is een voedingssupplement gemaakt van mais en sojabonen.

Wat is er bereikt? De voedselhulp heeft mensen geholpen om de moeilijke tijd tussen de mislukte oogsten en het verlies van dieren te overbruggen. De risico’s op ondervoeding, slechte gezondheid en overlijden zijn daardoor kleiner geworden. Met voedselhulp voorkom je dat mensen hun spullen verkopen in ruil voor eten. Kinderen met een volle maag kunnen naar school blijven gaan, mensen trekken niet weg uit het gebied op zoek naar eten of werk. Dat maakt dat ze weer op zoek gaan naar activiteiten waar ze een eigen inkomen mee kunnen verdienen. Mensen zijn zich verder bewust van hoe ze goed voor het land kunnen zorgen. Tegelijk zijn ze uitgedaagd om voor hun inkomen niet volledig afhankelijk van de landbouw te worden. Noodhulp in cijfers • 9.783 mensen zijn maandelijks voorzien van elk 15 kilo graan • 4.864 mensen zijn maandelijks voorzien van elk 1,5 kilo peulvruchten • 5.875 mensen zijn maandelijks voorzien van elk 0,45 liter olie • In totaal zijn er 24.894 eenheden ‘famix’ verstrekt aan 3.968 mensen

VOEDSELZEKERHEID Niet alleen de distributie van voedsel is van belang, maar ook het verzekeren van de beschikbaarheid van voedsel op de lange termijn. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door zaden te verstrekken zodat mensen hun eigen voedsel weer kunnen gaan verbouwen.

8


Zaden en kunstmest Om vluchtelingen weer zelfstandig voedsel te kunnen laten verbouwen, heeft de partnerorganisatie van Woord en Daad zaden en kunstmest verstrekt in Gelana, Oromiya-regio aan de lokale bevolking. In twaalf kebeles (gemeenschappen) waar voornamelijk de afgelopen twee jaar veel droogte en mislukte oogsten zijn geweest, hebben 250 gezinnen een stuk land kunnen inzaaien. Het gebied kent twee typen regen: het ‘lange’ regenseizoen, van april tot juli, en het korte seizoen, van september tot oktober. De overeenkomst tussen Woord en Daad en de lokale partnerorganisatie was nog niet helemaal rond toen in april de eerste regen, essentieel voor een goede groei, viel. In samenwerking met de lokale overheid konden zaden en kunstmest alvast ingekocht worden; de overheid was bereid dit bedrag voor te schieten. Bij de projectevaluatie werd een voorspoedige groei van de gewassen geconstateerd. Dat stemde tot dankbaarheid! Melk en vlees De grote invloed van de Al Shabaab beweging op het leven van alledag maakt dat het nog lang kan duren voordat vluchtelingen weer terug kunnen naar hun eigen dorp. Daarom focust ZOA ook op de verbetering van levenskwaliteit in de kampen en het aanleren van vaardigheden waar mensen mee verder kunnen als ze weer naar huis gaan. In het Kobe-vluchtelingenkamp in Dollo Ado ontvingen mensen trainingen

Dollo Ado Dollo Ado is de Ethiopische grensplaats op het drielandenpunt Somalië, Ethiopië en Kenia. In de regio rond Dollo Ado wonen ongeveer 190.000 mensen. Door de woestijn trekt een rivier met aan weerszijden een strook groen van ongeveer twintig a dertig meter breed. Daar grazen de geiten, daar knabbelen kamelen aan de schaarse bomen, daar verbouwt de lokale bevolking mais en uien. Naast twee kampen die eerder zijn opgezet in Dollo Ado, zijn er tussen juni en oktober 2011 drie andere kampen geopend (Kobe, Hilaweyn en Buramino) om de aanhoudende stroom van vluchtelingen op te kunnen vangen. Half september 2012 was het totale aantal vluchtelingen in deze vijf kampen 168.485. Ruim de helft van deze vluchtelingengroep bestaat uit kinderen onder de twaalf jaar. waardoor zij geiten en kippen kunnen houden. Veel vluchtelingen hebben een agrarische achtergrond en zijn blij hun dieet te kunnen aanvullen met melk en eieren. Aan 112 huishoudens zijn geiten gedistribueerd. Hierbij werd prioriteit gegeven aan moeders met kinderen jonger dan vijf jaar, en alleenstaande moeders. ZOA is op dit moment bezig met de aanschaf van kippen en van materialen om hokken te bouwen om te distribueren aan 224 huishoudens. In Dollo Ado worden ook kippenhokken verstrekt die zijn gemaakt door lokale timmermannen. Zodra het juiste ras gevonden is en de kippen zijn gekocht, worden de hokken en kippen tegelijkertijd uitgereikt. Red een Kind ondersteunt 360 huishoudens in de Rift Vallei die zwaar zijn getroffen door de droogte. Behalve het lenigen van de directe nood, wordt ook gewerkt aan het vergroten van zelfredzaamheid in tijden van crisis. Lange termijn oplossingen zoals graanbanken die door de gemeenschap worden beheerd en het opzetten van zelf hulp groepen is een strategie die Red een Kind volgt via haar lokale partner. Door de aanleg van kanalen en waterreservoirs, probeert Red een Kind de bevolking beter voor te bereiden op een eventuele nieuwe droogte. Daarmee wordt het mogelijk om water op te sparen voor slechte tijden. Noodhulp in cijfers • 3.125 kilo mais en 12.750 kilo kunstmest verstrekt aan 250 gezinnen • 336 mensen ontvingen training in veehouderij • 336 geiten zijn gedistribueerd (drie geiten per huishouden) •2 24 kippenhokken worden gedistribueerd

9


Uitputten van de natuur In combinatie met het uitdelen van voedsel werkte Dorcas ook aan bewustwording van een van de onderliggende oorzaken van de voedselschaarste: het niet-duurzaam gebruikmaken van het land en de omgeving. Door het kappen van bomen voor houtskoolproductie en hout om te koken, en bijvoorbeeld het vrij laten rondgrazen van geiten die alle jonge plantjes opeten, komt er minder beplanting. Door het gebrek aan vegetatie houdt de grond minder water vast en verarmt de bodem waardoor oogsten minder goed zijn. Gebruikmakend van de mogelijkheden die het uitdelen van voedsel met zich meebrengt, heeft Dorcas 4.252 mensen onderwezen in het belang van het beheren van de natuurlijke hulpbronnen en uitgelegd hoe deze beschermd kunnen worden. In de trainingen werden praktische tips gegeven over hoe het landschap weer te herstellen en de hulpbronnen duurzaam te gebruiken. De sessies werden gehouden in samenwerking met de overheid, op dezelfde dag als de voedseldistributies. Na de noodhulpfase is Dorcas verdergegaan met het werken aan een duurzaam beheer van de natuur. Er is een driejarig project gestart waarin onder meer het kappen van bomen wordt tegengegaan door het introduceren van kookmethoden waar minder hout voor nodig is. Ook zal Dorcas bij de overheid lobbyen om de overheidscontrole op houtskoolproductie te stimuleren, wordt het planten van bomen gestimuleerd en worden alternatieven aandragen voor het wild grazen van geiten. Zo hoopt Dorcas zowel op de korte als lange termijn te werken aan goed beheer van de natuur, en daarmee aan voedselzekerheid. Naast de focus op de natuur werkt Dorcas ook aan lange termijn voedselzekerheid door het verstrekken van geiten om het verlies van (een deel) van de veestapel te compenseren en door het verstrekken van zaden. Het tegengaan van ziektes onder vee en groenteplanten is ook onderdeel van het project. Daarnaast zal aandacht worden gegeven aan alternatieve bronnen van inkomsten, zodat mensen niet afhankelijk zijn van alleen hun vee, en dus minder kwetsbaar worden.

LEVENSONDERHOUD Om mensen te ondersteunen in het voorzien in hun eigen levensonderhoud zijn er veel mogelijkheden. In Ethiopië wordt ondernemerschap gestimuleerd en worden mensen geholpen met transportmiddelen zoals ezelkarren. Training voor ondernemers In Hudet (Oromiya regio) wil ZOA vluchtelingen en de lokale bevolking helpen om op eigen benen te staan en zelf hun ‘boterham’ te verdienen. Vanwege etnische spanningen in de Oromia regio zijn er duizenden gezinnen met Somalische

10

etniciteit weggevlucht en ontheemd geraakt. Een groot deel van hen is neer gestreken in en rond Hudet. Deze gezinnen zijn opgevangen door de lokale Somali bevolking, die hen toegelaten hebben tot hun dorpen en hulpbronnen. Dit zorgt voor een grote economische uitdaging voor beide groepen. Druk op land- en watergebruik neemt toe. Door training in bedrijfskunde en marketing kunnen kleine ondernemers meer inkomsten genereren met hun bedrijfje. Ook krijgen de beginnende ondernemers een klein startkapitaal nadat ze een goed businessplan hebben gemaakt. In zowel Hudet als Dollo Ado zijn ezels en ezelkarren uitgereikt. In Dollo Ado waren dit er twintig voor in totaal 100 mensen, die groepen van vijf vormden. In Hudet zijn in totaal 120 ezels en ezelkarren uitgereikt aan zowel de lokale bevolking als de ontheemden. Ze worden gebruikt om water van de rivier naar het dorp te transporteren. De ezels in Hudet bleken twee keer zo duur te zijn dan was begroot. Gelukkig was er geld over door een wijziging in de plannen: er hoefden geen opslagtanks voor water te worden geleverd, omdat er al voldoende tanks in de dorpen aanwezig waren. Ook de levering van waterzuiveringsmiddelen kon achterwege blijven. Het voor die doelen gereserveerde geld kon aan de ezels worden besteed. Financiële hulp In Hudet werd door ZOA financiële hulp geboden. In een periode van vier maanden ontvingen 3.375 huishoudens twaalf dollar per maand om uit te kunnen geven aan wat het meest nodig is in hun eigen situatie. Het geld wordt bijvoorbeeld besteed aan voeding zoals teff (lokaal meel) of schoolgeld. Noodhulp in cijfers • 224 mensen kregen training in bedrijfskunde en marketing • 140 ezels en ezelkarren zijn uitgedeeld • 189 mensen ontvingen een startkapitaal van 2.000 birr (circa 100 euro) • 3.375 huishoudens werden 1 kwartaal ondersteund met 12 dollar per maand Ondernemerschap en marketing In Moyale werkt Dorcas aan levensonderhoud door het oprichten van zelfhulpgroepen waarin


mensen sparen, training krijgen over het oprichten van bedrijfjes en het opstarten van een microkredietsysteem. Ook worden er producentencoöperaties opgericht en wordt er gewerkt aan het gezamenlijk op de markt brengen van de goederen om een hogere prijs te kunnen krijgen.

WATER EN SANITATIE Water is leven, en dat wordt nog eens extra duidelijk als er een tekort is of het water is vervuild. Waar niet voldoende water was, is gezorgd voor watertanks en wordt water uit andere gebieden aangevoerd. Als het water is vervuild, zorgen hulporganisaties voor zuivering. Tijdens de droogte heeft Dorcas bij vijf scholen watertanks geplaatst met elk een inhoud van 5.000 liter om de leerlingen te kunnen voorzien van schoon drinkwater, dat zo kon worden aangevoerd en opgeslagen. De komende drie jaar zal Dorcas in Moyale samen met andere donoren een project steunen waarbij een nieuw waterreservoir zal worden gebouwd.

HULPGOEDEREN

Kooktoestellen In het Kobe-vluchtelingenkamp in Dollo Ado werkt ZOA aan het verminderen van het gebruik van bomen en struiken als brandhout. Brandhout is nodig voor het bereiden van voedsel en het koken van water. Het sprokkelen van hout en kappen van bomen en struiken legt een zware last op de omgeving. Werk dat vooral door meisjes en vrouwen wordt gedaan. Het komt vaak voor dat ze onderweg worden lastiggevallen door mannen. Door houtbesparende kooktoestellen uit te reiken aan huishoudens hoeft er minder vaak hout te worden gesprokkeld. Bij goed gebruik van de toestellen vermindert het houtgebruik met 40 tot 70%. De toestellen zijn dus van groot belang voor de bescherming van de omgeving en voor de veiligheid van vrouwen en meisjes. Ook in een ander vluchtelingenkamp in Dollo Ado, Buramino, werden deze houtbesparende toestellen verstrekt aan zowel vluchtelingen als aan de lokale gemeenschap; 3.644 in totaal. Huishoudelijke artikelen Vluchtelingen of ontheemden komen vaak letterlijk met lege handen aan in een kamp. Alles

Hussein Mohammed start eigen school Hussein Mohammed ging als vluchteling niet bij de pakken neerzitten maar zag mogelijkheden om zijn eigen onderneming op te starten. Als Somaliër met een diploma op zak startte hij een privéschool in het vluchtelingenkamp Kobe. Van zijn startkapitaal kocht hij boeken en schoolartikelen en begon les te geven in het kamp. Samen met vijf vrienden gaf hij taal- en rekenles aan vluchtelingenkinderen. In het begin waren de lessen gratis, maar na verloop van tijd gingen de ouders die betalen om te laten merken hoe blij ze waren met hun inspanningen. Maandelijks ontvangt Hussein nu 10 tot 20 birr per kind. Hij werd een bekend persoon in het kamp en begon aan zijn lobby om ondersteuning te vragen van andere instellingen. Hij trok hiermee de aandacht van een aantal kleine organisaties en ontvangt nu financiële ondersteuning voor zijn school. Dit is een win-win situatie voor iedereen: voor Hussein en zijn vrienden, voor de ouders én voor de kinderen van het vluchtelingenkamp Kobe.

ontbreekt. ZOA reikte in Hudet daarom aan 4.500 huishoudens een pakket uit met huishoudelijke artikelen zoals een deken, slaapmat, jerrycan, wasteil, zeep en een kookpan en bekers, borden, emmers, waterzuiveringsmiddelen en een muskietennet. Niet alleen de ontheemden ontvangen deze goederen, van de 4.500 huishoudens behoorden er 1.125 tot de lokale bevolking. Dit zijn de meest hulpbehoevenden uit de lokale bevolking. Met deze aanpak voorkomen we spanning tussen vluchtelingen en lokale bevolking. Beide groepen bepalen zelf wie geselecteerd wordt voor hulp. Noodhulp in cijfers • 7.246 kooktoestellen uitgereikt in Kobe, waarvan 1.574 aan de lokale bevolking • 3.644 kooktoestellen uitgereikt in Buramino, waarvan 500 aan de lokale bevolking • 4.500 pakketten met huishoudelijke artikelen gedistribueerd, waarvan 1.125 aan de lokale bevolking • Bouwmaterialen voor onderdak aan 3.000 huishoudens

11


Zo runt Abiba haar gezin Abiba Ali Dida (30) heeft 8 kinderen en is getrouwd met Alo. Op de foto zie je maar 7 kinderen, haar oudste dochter heeft ze ‘uitgeleend’ aan de buurvrouw die net is bevallen en wel wat extra hulp in de huishouding kan gebruiken. Om 6 uur in de ochtend is Abiba al bezig met het maken van een vuurtje in de kookhut naast hun geleende huis. Ze maakt maispap als ontbijt en schenkt thee met melkpoeder. Haar man zal vandaag aan de slag gaan in het dorp om te helpen bij het bouwen van een huis, daarmee verdient hij 50 Birr. Zij zelf gaat na het ontbijt op weg om brandhout te halen, deels voor haarzelf, deels om te verkopen in het dorp. Vier jaar geleden vluchtte het gezin vanuit Borena naar Hudet om te ontkomen aan de onrusten veroorzaakt door een vijandige stam. De lokale bevolking, de Gari’s, boden hen dit huis aan, sindsdien wonen ze hier, ver weg van de dreiging. Hun veiligheid hebben ze terug, hun veestapel helaas niet. Daarom onderhouden ze zichzelf nu door als dagloner te werken (Alo) of het bos in te gaan en hout te sprokkelen of andere producten uit het bos te halen zoals boomschors voor touw of hars (Abiba). Van ZOA ontving deze familie een basispakket met huishoudelijke artikelen en drie maanden lang een kleine financiële bijdrage die vooral werd gebruikt om voedsel van te kopen.

ONDERDAK

Bouwmaterialen ZOA verstrekte in Hudet aan drieduizend van de meest kwetsbare huishoudens materialen die gebruikt kunnen worden voor het bouwen van beschutting en alternatief onderdak. Het kwetsbaarst zijn de alleenstaande moeders, ouderen en kinderen zonder ouders of volwassenen. Voor de bouw van onderdak ontvingen zij een plastic zeil, een touw, een bijl, een kapmes, 18 houten palen en een metalen golfplaat.

EDUCATIE

Schoolgebouwen en -materialen in Dollo Ado Om meer kinderen toegang te kunnen geven tot onderwijs hebben ZOA en Woord en Daad in samenwerking met de

12

Ethiopische overheid besloten enkele schoolgebouwen te financieren. Door ervoor te zorgen dat het onderwijs voor de kinderen niet onderbroken wordt, komt er meer structuur in de levens van de kinderen. Ondanks het feit dat er al een stuk land is vrijgemaakt, laten de bouwmaterialen lang op zich wachten. In de tussentijd zijn er noodcentra gebouwd om toch te kunnen voldoen aan de grote vraag naar onderricht. De verwachting is dat in het schooljaar 2012/2013 in de nieuwe gebouwen aan achthonderd leerlingen les kan worden gegeven. De kampen Burkamino en Hilaweyn bevinden zich in dezelfde regio. Ook hier wil ZOA noodgebouwen neerzetten om les te kunnen geven. Op dit moment zijn in Hilaweyn al 342 leerlingen gestart; zij hebben ook schoolmaterialen ontvangen. Er is een schooldirecteur aangesteld die samen met zes onderwijzers verantwoordelijk is voor het onderwijs aan deze leerlingen. Naast de school zelf zorgde ZOA ook voor bijvoorbeeld krijtborden, tafels, stoelen en voetballen en ontvingen de leerlingen schriften, pennen en potloden. Training in conflictbemiddeling en leiderschap ZOA heeft in Hudet onderzoek gedaan naar de ervaringen van vluchtelingen. Uit de resultaten blijkt dat zij de grootste moeilijkheden ervaren door het tekort aan voedsel en water, gebrek aan gezondheidszorg en gebrekkig onderdak. Daarbij werd niet alleen watertekort genoemd, maar ook de lange afstanden die moeten worden afgelegd naar de waterbronnen en de slechte kwaliteit van het drinkwater. Meer waterbronnen, beschikbaarheid van medicijnen en gezondheidswerkers, voedselhulp en materiaal Betere oogst dankzij de kerk Ato Senbeta Bora (65) vertelt enthousiast over de hulp die hij kreeg via de lokale Ethiopische kerk. De vitale zestiger ontving 12,5 kilo maiszaad, 50 kilo zaad en 25 kilo kunstmest en laat weten dat de groei van het gewas veelbelovend is. Gelukkig hoeft hij zijn land niet alleen te bewerken. Drie zoons werken mee in zijn boerenbedrijfje, ook al hebben zij zelf een boerderij. Ato hoopt en verwacht dat de oogst stukken beter wordt dan vorig jaar, toen de opbrengst slechts vijf quintals bedroeg.


om onderdak te bouwen zouden helpen om de problemen op te lossen. Voornamelijk mannen leggen ook de nadruk op het aanvullen van de veestapel en grondstoffen voor de landbouw, dit zal hun dagelijks inkomen aanzienlijk verbeteren. In het district Hudet worden 108 leiders getraind in conflictbemiddeling en leiderschap. De groep bestaat uit traditionele leiders, vrouwelijke gemeenschapsleiders en lokale autoriteiten. De trainees zijn gedeeltelijk al geïdentificeerd en er wordt binnenkort gestart met de training die door een lokale organisatie gegeven wordt. Naast deze training is er ook een hiv/aids-bewustwordingstraining gegeven voor de gezondheidswerkers. Noodhulp in cijfers • Bouwmaterialen geleverd voor een schoolgebouw voor 800 leerlingen • Voor 800 leerlingen worden schooluniformen gekocht • 342 leerlingen gaan naar school in Hilaweyn • 1 schooldirecteur aangesteld en 6 leerkrachten • Schoolmaterialen verstrekt aan de school en 342 leerlingen • 108 leiders getraind in conflictbemiddeling en leiderschap • Hiv/aids-bewustwordingstraining gegeven aan gezondheidswerkers

Wat willen we in de toekomst doen? Als organisaties willen we graag betrokken blijven, ook als de ergste nood voorbij is. In de verschillende gebieden wordt de hulp voortgezet om voor stabiliteit te zorgen en de impact van een volgende droge periode te verkleinen. We bespreken samen met de lokale overheden en partnerorganisaties waar we het best van dienst kunnen zijn. Dit kan betekenen dat de lokale partnerorganisaties voor geiten zorgen om het verlies van vee te compenseren, of microkredieten verstrekken. ZOA is in navolging van de noodhulp in Hudet, bezig om een vervolgprogramma te ontwikkelen dat gericht zal zijn op integratie van de ontheemden en de lokale bevolking, en op het ontwikkelen van middelen om mensen in staat te stellen in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Een ander voorbeeld is het ‘Cash for Work’-programma. Red een Kind zal in de komende maanden bijdragen

Fatima Mohammed, moeder van 7 kinderen Fatima heeft kort geleden haar gebied Loch verlaten. Ze is aangekomen in het Kobe-kamp in Dollo Ado. Samen met haar zeven kinderen: vier meisjes en drie jongens. Haar jongste kinderen zijn zwaar ondervoed. Op het moment ontvangt ze alleen wat rijst van het World Food Programme (WFP), haar onderdak bestaat uit een geïmproviseerde hut, een noodoplossing. Ze wil nooit meer terug naar Somalië want er is te veel droogte en ze heeft helemaal genoeg van het geweld. Ze wil geen ooggetuige meer zijn van de slachting van nog meer mensen. Ze wil graag in het Kobe-kamp blijven met haar familie. Haar echtgenoot is nog in Loch, hij probeert hun laatste koe en vijf geiten te verkopen. Daarna zal hij ook naar Ethiopië komen, heeft hij zijn vrouw beloofd. Fatima is hier naartoe gereisd met haar buurtgenoten, ongeveer honderd mensen uit Loch. Het transport per auto kostte haar vier geiten. Niet alle buren kwamen mee, sommige wilden hun geboortegrond niet verlaten. Onderweg naar Ethiopië heeft ze gezien dat mensen stierven langs de kant van de weg. Fatima wilde de droogte al eerder ontvluchten, maar Al Shabaab-strijders dwongen haar in Somalië te blijven. Een goede advocaat (Adulay Kuredow) was uiteindelijk in staat om zich te verzetten tegen Al Shabaab. Daarna kon ze haar land ontvluchten – het land dat ze eens zo had liefgehad...

aan een project waarbij de mensen die hulp het hardst nodig hebben worden ingeschakeld bij allerlei ‘openbare werken’, bijvoorbeeld de verbetering van toegangswegen naar het gebied of de bouw van graanschuren. De deelnemers verrichten deze werkzaamheden tegen betaling, en met het geld kunnen zij voedsel kopen op de lokale markt. Zo snijdt ook hier het mes aan twee kanten: de meest kwetsbaren hebben toegang tot voedsel en de boeren profiteren van de toegenomen vraag naar voedsel. Dorcas is recentelijk in Moyale gestart met een driejarig project waarbij langetermijnvoedselzekerheid en duurzaam omgaan met hulpbronnen centraal staan.

13


H3

KENIA In 2010 bleven de lange regenperiodes in het noorden en oosten van Kenia uit. Het vee bezweek door de droogte en het gebrek aan goede weidegrond. Ook hier schoten de voedselprijzen omhoog en vielen de oogsten tegen.

Mensen bedachten van alles om de moeilijke tijd door te komen. Ze sloegen bijvoorbeeld maaltijden over, vrouwen gingen zich prostitueren om geld te verdienen, kinderen werden eropuit gestuurd om geld te verdienen in plaats van naar school te gaan, huishoudelijke artikelen en jonge dieren werden verkocht, mannen verlieten hun thuis om ergens anders geld te verdienen. In Kenia worden verschillende programma’s ondersteund die de gevolgen van de droogte helpen bestrijden, en die erop gericht zijn een noodsituatie zoals zich in 2011 voordeed in de toekomst te helpen voorkomen.

Wat doen wij? VOEDSELZEKERHEID

Van september tot november 2011 heeft Dorcas in het zuiden 1.360 families van eten voorzien. Maandelijks kreeg elke familie vijftig kilo mais, tien kilo bonen en twee liter olie. 262 van deze gezinnen worden aangestuurd door een kind omdat ouders en familieleden overleden zijn. Bij 23 gezinnen was iemand met een lichamelijke en/of geestelijke beperking de enige die de verantwoording kon dragen voor het gezin. Ook 364 hiv-geĂŻnfecteerden werden voorzien van voedsel. Met de hulp heeft Dorcas de gezinnen succesvol kunnen steunen bij het overbruggen van de droogteperiode tot de volgende zaaiperiode. Dorcas stimuleerde de gezinnen om hun land te bewerken als voorbereiding op het zaaiseizoen, zodat ze het jaar daarop weer van de opbrengst van hun eigen land zouden kunnen leven. Tijdens de noodhulpperiode at zeventig procent van de gezinnen twee maaltijden per dag en konden de kinderen weer naar school. Verder nam de milieuonvriendelijke productie van houtskool af, hadden mensen tijd om hun land

14


te weer bewerken en werden ze gemotiveerd om aan andere ontwikkelingsprogramma’s van Dorcas deel te nemen. Bij de kindertehuizen die in Kenia door Red een Kind worden gesteund, kunnen nu eenvoudige groentekassen worden gebouwd. De tehuizen worden op deze manier zelfvoorzienender en maken bij een goede oogst zelfs winst door de verkoop van de gewassen. De bouw is in voorbereiding. Red een Kind steunde ook nog een kleiner project. Op de Balaah-school werd gezorgd voor voedsel en water voor 470 leerlingen. De school ligt in de Marsabit-woestijn in Noord-Kenia waar alle leerlingen (kinderen van de Rendille, een nomadisch volk in NoordKenia) ondervoed waren. Dit heeft levens gered en de grootste noden verlicht, maar er is nog geen langetermijnperspectief voor de betreffende kinderen en gezinnen gerealiseerd. Dit is voor zowel de organisatie als voor de bevolking een belangrijk aandachtspunt. Noodhulp in cijfers • 1.360 families kregen maandelijks 50 kilo rijst, 10 kilo bonen en 2 liter olie • 470 kinderen ontvingen maaltijden op school • 6 groentekassen voor kindertehuizen zijn in voorbereiding

WATER EN SANITATIE Red een Kind steunde in Kenia verschillende programma’s die de gevolgen van de droogte helpen bestrijden, maar die vooral een noodsituatie zoals in 2011 moeten voorkomen. In de noordelijke provincie Samburu, financierde Red een Kind de aanleg van twee waterdammen in bekkens in het terrein. Regenwater en afstromingswater kunnen zo in reservoirs worden opgevangen. Door deze dammen komt water ook in droge tijden beschikbaar voor tenminste 5.000 huishoudens in het gebied. De twee waterdammen zijn gebouwd met betrokkenheid van de regering, en onder grote publieke belangstelling. De gemeenschap (Westgate Community Conservancy) was hierbij intensief betrokken. Zowel bij het kiezen van de locaties van de dammen en ook bij de uitvoering van het project: het beheer en het onderhoud ervan. Behalve deze twee nieuw gebouwde dammen, zijn ook twee bestaande dammen

gerepareerd. De lokale bevolking is erg tevreden met de samenwerking, die twee jaar zal duren. Het heeft werk en ervaring gebracht, en de kennis en ervaring die is opgedaan kan ook in naburige regio’s worden benut. Het project is niet probleemloos verlopen; doordat de aanbesteding van de bouw langer duurde dan verwacht is de uitvoering met een maand vertraagd. Gewapende conflicten in een naburige wijk zorgden ook voor onrust. Noodhulp in cijfers • Aanleg van 2 waterdammen levert in droge tijden water voor 5.000 huishoudens • 2 bestaande dammen zijn gerepareerd

Wat willen we in de toekomst doen? Dorcas blijft werken met de mensen aan wie noodhulp is verstrekt. De projecten die voor de droogte al liepen in het gebied, een inkomensproject en een project voor het bestrijden van hiv/aids, dragen bij aan de lange termijn voedselzekerheid en de gezondheid van de bevolking. Het stelt Dorcas ook in staat de situatie te blijven bewaken waardoor op een eventuele verslechtering tijdig kan worden gereageerd. Red een Kind ziet dat de verworven kennis bij de bouw van dammen gebruikt wordt door de lokale bevolking om mogelijk meer dammen te bouwen. Dus ook na het afronden van dit bouwproject is er een stuk kennis over gedragen dat beklijft en in de toekomst van pas kan komen bij soortgelijke problemen. Red een Kind zal de komende tijd betrokken blijven bij de bouw van groentekassen, het programma loopt volgend jaar nog door. De school die is ondersteund heeft aangegeven geen hulp meer nodig te hebben, ze kunnen het nu verder zelf. Kalunde Kalunde heeft negen kinderen. Een van haar dochters is chronisch ziek en vaak gaat het gezin met honger naar bed. Soms vraagt Kalunde de buren om haar te helpen, maar die hebben meestal ook geen eten om te delen. Ze verkoopt kolen om zo toch een inkomen voor het gezin te verdienen. De voedselhulp van Dorcas kwam op het juiste moment. ‘Daarvoor ben ik dankbaar’, vertelt ze. ‘Door de voedselhulp hadden we elke dag te eten en hoefde ik geen kolen meer te verkopen. Zo kon ik me bezig houden met het bewerken van het land.’ Ze hoopt dat de regen zal zorgen voor een goede oogst.

15


H4

SOMALIË De bevolking in Somalië lijkt dubbel te worden getroffen. Naast de hongersnood en de overstromingen is een hevige burgeroorlog gaande in Somalië. De rebellenbeweging Al Shabaab, die controle over het land wil hebben, plundert, valt mensen aan en vermoordt mensen als ze willen vluchten. Hierdoor zitten veel families ‘vast’ in hun eigen dorpen.

In november bleek dat vier miljoen Somaliërs dringend hulp nodig hadden en 750.000 mensen door de honger dreigden te sterven. In het afgelopen jaar is slechts de helft van de regen gevallen die normaal valt in dit land. Doordat de regen niet in de uitgedroogde grond kan wegzakken, veroorzaakten de korte regenperiodes overstromingen die tienduizenden mensen troffen. Door de complexe situatie is Somalië een buitengewoon moeilijk land voor hulporganisaties om in te werken. De problemen zijn enorm. De gewenste hulp is heel basaal: voedsel, water, medicijnen. Alleen in en rond de hoofdstad Mogadishu zijn er mogelijkheden om hulp te bieden. Somaliland is een regio in het noorden van Somalië. Dit gebied is een zelfuitgeroepen onafhankelijke staat die tot nu toe niet wordt erkend. Ook hier ondervond men de zware gevolgen van de droogte. Na een beschrijving van de resultaten in Somalië, geven we een aparte beschrijving van Somaliland.

Wat doen wij? VOEDSELZEKERHEID Veel van de ontheemde kinderen hebben nauwelijks te eten. Op de vlucht voor geweld en op zoek naar eten, sterven er iedere dag kinderen die op weg zijn naar de hoofdstad Mogadishu. In het door conflicten verscheurde Somalië lukt het alleen om rond de hoofdstad Mogadishu hulp te geven. Hier werd water (84 trucks per maand) en dagelijks voedsel voor ongeveer 1.500 mensen verstrekt. Sinds september 2011 tot de peildatum 1 juni 2012, was er speciale aandacht voor kinderen. Red een Kind heeft via de Duitse organisatie Kindernothilfe kunnen helpen. Die hulp is mogelijk door een netwerk van kleine, lokale organisaties waar Kindernothilfe contact mee heeft. De situatie in Mogadishu is nog steeds onveilig. De aanvoer van voedsel is elke dag riskant en daarom worden militairen ingehuurd die de transporten moeten begeleiden. Ook bij het uitdelen in de kampen zelf bewaken vrijwilligers en militairen de veiligheid.

HULPGOEDEREN Dorcas werkte samen met Tearfund UK en Tear NL en steunde met deze organisaties een project van Tears partner World Concern die jarenlang ervaring heeft in Zuid-Somalië. Door dit project kregen 2.000 huishoudens bonnen voor voedsel, en 2.500 families kregen bonnen om huishoudelijke artikelen te kunnen kopen. In de voorbereidingsfase was het moeilijk om een goede inschatting te maken van de situatie ter plekke in het door Al Shabaab gecontroleerde gebied, omdat het gebied erg gevaarlijk

16


is en buitenlanders niet worden toegelaten. Er moest worden afgegaan op de berichten van de medewerkers van World Concern die al jaren in het gebied werken, en op hun ruime ervaring in voedseldistributies. Omdat we wisten dat de nood zo hoog was werd, ondanks de risico’s, toch besloten hulp te verlenen.

WATER EN SANITATIE In Somalië werkte Dorcas mee in dit Tear-project door de realisatie van een watervoorziening voor 5.000 huishoudens en de bouw van drie waterreservoirs. Door de bouw van 122 gedeelde toiletten, kunnen nu 610 gezinnen gebruikmaken van een toilet. Daarnaast kregen 1.140 vrouwen voorlichting over hygiëne- en gezondheidsmaatregelen. Ook is er twee keer vijfhonderd meter waterleidingpijp aangelegd om water naar de dorpen te laten stromen. Voor het onderhoud van de waterreservoirs en de waterleidingspijpen zijn tien watercomités getraind.

VEILIGE SPEELRUIMTE VOOR KINDEREN De schoolgaande kinderen in Somalië hebben het zwaar: niet alleen moesten veel kinderen hun huizen ontvluchten, ook op scholen kunnen zij niet terecht. Veel kinderen proberen het wel en hangen rond bij bestaande scholen, in de hoop dat ze worden toegelaten. Maar de klassen zitten al overvol. In de kampen waar mensen massaal heen vluchten, zijn nog geen scholen. Als noodopvang wil Red een Kind nu veilige speelruimte voor kinderen creëren. Hier kunnen de kinderen voorlopig terecht, kunnen ze eten, zich wassen, spelen en worden ze begeleid. Om het uitbreken van ziektes te voorkomen krijgen ze voorlichting over hygiëne. Door het programma in Somalië hebben 480 kinderen een veilige plaats gevonden om de dag door te brengen. In totaal zijn 8 veilige speelplaatsen gemaakt, waar kinderen onbezorgd kunnen spelen, hun spanning (trauma) verwerken en les krijgen. Een probleem bij dit project is dat er veel meer kinderen zijn die hulp nodig hebben dan we kunnen helpen. Er staan dagelijks vele kinderen aan de poort die hopen dat ze ook naar binnen mogen. Af en toe worden toch extra kinderen op de compound toegelaten die dan een dagje met de andere kinderen mogen meedoen.

Noodhulp in cijfers • Voor ongeveer 480 kinderen zijn 8 veilige speelplaatsen gemaakt, waar zij even onbezorgd kunnen spelen en kind kunnen zijn • 3 waterreservoirs komen beschikbaar voor de voorziening van water aan 5.000 huishoudens (2 zijn al gebouwd, de 3e is gepland) • 610 gezinnen kunnen gebruik maken van 122 gedeelte toiletten • 2 x 500 meter waterleidingpijp is aangelegd • 1.140 vrouwen kregen hygiënetraining • 2.000 huishoudens ontvingen bonnen voor voedsel • 1500 ontheemden ontvingen voedsel en water

Wat willen we in de toekomst doen? Voor de toekomst van het Somalische volk is het van het allergrootste belang dat er stabiliteit en vrede komt, en bescherming door een centrale overheid. Dat zal het land veerkracht geven om rampen beter het hoofd te kunnen bieden. Tot die tijd doen internationale organisaties wat ze kunnen. Op verzoek van Tear NL heeft Dorcas het noodhulpproject eenmalig meegefinancierd. Tearfund UK zal dit voortzetten.

Sudana Ali (27 jaar) Saduni Ali kwamen we tegen toen ze met haar sterk ondervoede kindje onderweg was naar het ziekenhuis. ‘Toen we later haar huis bezochten, bleek dat ze niets bezat,’ vertelt een verpleegster. Op de grond ligt alleen een mat, en aan een lijntje aan de muur van modder hangt wat kleding. Verder liggen er spullen die Sudana Ali voor haar voedselbonnen heeft gekregen. Bij de ingang kookt ze op een vuurtje het eten dat ze ontving. Sudana Ali: ‘Ik ben blij dat ik bonnen kon krijgen. Ik ben dankbaar voor de mensen die mij dit eten hebben gegeven. Ik bid voor hen.’ De 27-jaar oude Sudana Ali is hoogzwanger. In november 2011 verloor ze een van haar drie kinderen aan diarree.

17


H5

SOMALILAND SomaliÍ is een uiteengevallen staat waarin verschillende overheden en gewapende groepen gezag hebben over de verschillende regio’s. Somaliland is een van de gebieden in het land met de meeste stabiliteit en overheidscontrole. Het land heeft zichzelf in 1991 onafhankelijk verklaard, maar wordt niet als zodanig erkend door de internationale gemeenschap. Hierdoor is er minder internationale hulp voor dit gebied beschikbaar.

Dicht bij Hargeisa, de hoofdstad van Somaliland, vormden 2.700 ontheemde families een illegaal vluchtelingenkamp. Door de langdurige droogte, de verloren kudde en de mislukte oogsten hadden deze mensen geen geld meer om voedsel, water en gezondheidszorg te betalen. Mensen in het kamp hadden niets te eten, er waren geen sanitaire voorzieningen en er was een gebrek aan drinkwater. In nieuwsberichten wordt veel geschreven over de droogte in Zuid-SomaliĂŤ, maar minder over het noorden, waar Somaliland ligt, terwijl de omstandigheden ook hier erg zorgelijk zijn. Jaren van droogte treffen de regio bijzonder hard. Na het uitblijven van regen in de herfst van 2010 kreeg zeker veertig procent van de bevolking te maken met ernstige droogte.

18


Wat doen wij? Mohamed, de man van het water Vroeger woonde Mohamed Caydiid Hasan Faraha met zijn twee vrouwen en twaalf kinderen in de stad Egari in het Salahley district. Ze leefden van het verbouwen van mais en watermeloenen en het houden van geiten, kamelen en koeien. Vanaf 2005 begon de droogte Mohamed’s gewassen aan te tasten en zijn vee uit te putten. Tegen 2010 was al zijn vee dood en waren alle gewassen verdord. Mohamed’s gezin begon te lijden onder het watergebrek. Ze wasten zichzelf en hun kleren bijna nooit meer en gebruikten het weinige water dat ze nog konden vinden om eten te koken en om van te drinken. Ook wanneer het water vervuild was. In juli 2010 werd Mohamed’s gezin geëvacueerd naar de stad Hargeisa. Bijna een jaar later kwamen Mohamed en zijn gezin terecht in het Mohamed Mooge IDP-kamp. Hier kon hij voor veel geld een beetje water kopen. Twintig liter water per dag om van te drinken, koken en de kleren mee te wassen. In februari 2012 begon Dorcas via haar partnerorganisatie PartnerAid water te verstrekken in het kamp: tien liter water per persoon per dag. Mohamed zegt: ‘Nu hebben we voldoende om te kunnen drinken, koken, wassen, baden en zelfs schoonmaken. Ik ben zo blij dat ik dit water krijg, zonder dat hadden we het niet overleefd.’ Mohamed ontving ondersteuning bij het vinden van werk. Hij controleerde de verdeling van het water uit een van de tanks van PartnerAid. Met de inkomsten uit dit werk kon hij eten kopen voor zijn gezin. Daarnaast zorgde hij ervoor dat de tank twee keer per dag werd bijgevuld met schoon water en dat alle inwoners van het kamp toegang hadden. Ook regelde hij dat er water beschikbaar was voor ernstige noodgevallen in de gemeenschap. Hij is blij dat hij een belangrijke rol kon spelen in het kamp en dankbaar voor de steun van PartnerAid en Dorcas, in het bijzonder voor het water voor zijn kinderen.

HULPGOEDEREN In Somaliland heeft Red een Kind via Medair kunnen helpen met primaire gezondheidszorg. Dat was hard nodig. Een op de zes kinderen in het land is acuut ondervoed en had specifieke hulp nodig.

WATER EN SANITATIE Dorcas registreerde alle mensen in het vluchtelingenkamp bij Hargeisa, zodat hulp beter kon worden geregeld. Dorcas installeerde 24 grote watervaten (4.000 liter per stuk) en bracht voor 2.700 families duizenden liters drinkwater naar het kamp. Ook werden er emmers, jerrycans en zeep aan alle families verstrekt. Medewerkers van Dorcas’ partnerorganisatie gaven voorlichting over hygiënemaatregelen om ziektes te voorkomen en trainden mensen om anderen voor te lichten. In Somaliland was er de in eerste maanden na aanvang van dit project een conflict over het stuk grond waar het kamp was gelokaliseerd. Lokale overheid en private landbezitters hebben op aandringen van Dorcas’ lokale partner gezocht naar een oplossing voor beide partijen. Een ander probleem was dat vrouwen het risico liepen om verkracht te worden, zodra ze van het kamp wegliepen om hun behoefte te doen in het veld. Extra politie-inzet moest dit voorkomen. Een aantal watertanks die nieuw waren gekocht, bleken slechte lasnaden te hebben en scheurden na een aantal weken al open. De tanks zijn vervangen door betere exemplaren, na onderhandelingen met de verkoper. Noodhulp in cijfers • 1.250 families kregen een identiteitskaart uitgereikt • 24 watervaten van 4.000 liter werden geïnstalleerd • 2.700 families ontvingen via dagelijkse transporten duizenden liters water • 2.700 families kregen emmers, jerrycans en zeep • 2.700 families kregen voorlichting over hygiëne • 76 mensen werden getraind om de drinkwatervoorziening te regelen • 54 mensen werden getraind om hygiëne te promoten en gezinnen te bezoeken (2.000 families zijn thuis bezocht)

GEZONDHEID EN VOEDING Door de zware omstandigheden zijn mensen kwetsbaar geworden voor ziektes, en vooral kinderen zijn vatbaar voor ondervoeding. In Somaliland hebben Red een Kind en Woord en Daad via Medair kunnen helpen in primaire gezondheidszorg – met name in opvang en herstel van zwaar ondervoede baby’s en kleine kinderen via de opzet van

19


gezondheidscentra, moeder- & kind-zorg en een vaccinatieprogramma. Door aanvullende voeding te verstrekken en voedingsdeskundigen op te leiden wordt ondervoeding tegengegaan. Ook worden klinieken opgericht in Sool en Sanaag en ruim 50 gezondheidswerkers opgeleid om de belangrijkste medische zorg te kunnen verlenen. In de afgelopen maanden deelden zij zakjes speciale voeding, Plumpy’nut, uit aan ernstig ondervoede kinderen. Plumpy’nut is een zeer voedzame pasta gemaakt van pindakaas, plantaardige olie, melkpoeder, poedersuiker, vitaminen en mineralen. Noodhulp in cijfers • 50 gezondheidswerkers zijn opgeleid • 8 medische posten en 2 poliklinieken zijn gerealiseerd • 1.578 ondervoede kinderen namen deel aan het aanvullende voedingsprogramma • 460 ernstig ondervoede kinderen namen deel aan het medische voedingsprogramma • 142.020 zakjes Plumpy’nut zijn verstrekt • 341.164 kilo voedsel werd uitgedeeld aan de families van de ondervoede kinderen (graan, bonen, olie) • Vaccinatie van 3.412 kinderen tot 1 jaar tegen mazelen Als kinderen medische complicaties opliepen, werden ze opgenomen in het door Medair gesteunde hospitaal in Burao. Ook hun ouders ontvingen voedselpakketten. In twaalf afgelegen dorpen werd bijna 350.000 kilo voedsel verspreid. Het programma slaagde erin gebieden te bereiken waar tot voor kort geen enkele hulporganisatie actief was. Medair was de eerste internationale organisatie met internationale staf in dit gebied. De medewerkers moesten voorzichtig onderhandelen met alle betrokken partijen en alle veiligheidsnormen voor reizen en verblijven in acht nemen om zoveel mogelijk risico’s te beperken. Een tijdelijke evacuatie van de staf, clanissues en onvoldoende gekwalificeerde nationale staf hebben ervoor gezorgd dat het programma vertraging heeft opgelopen. Er is besloten het programma met drie maanden te verlengen tot eind augustus 2012. Daarna zal Medair doorgaan met dit programma en steun blijven ontvangen van Woord en Daad voor minimaal zes maanden.

Wat willen we in de toekomst doen? De hulp die tot nu toe is geboden, heeft voornamelijk de eerste behoeften kunnen vervullen. Dorcas is recent gestart met een vervolgproject om de mensen in het kamp te helpen weer zelf een inkomen te vergaren. Velen hebben in een enquête aangegeven terug te willen naar hun oorspronkelijke leefomgeving. Daarom is Dorcas in het gebied waar ze vandaan komen een project begonnen om men-

20

sen te helpen weer zelf een inkomen te krijgen. Dorcas zal de families ondersteunen met geiten om hun veestapel weer op te bouwen. Ook zal zij de families helpen om hun veestapel beter te onderhouden door het vaccineren van vee te stimuleren, het trainen van dorpsdierenartsen die basiskennis hebben over veeziektes en het produceren van voer. Verder wil Dorcas werken aan een constantere vormwatervoorziening door het bouwen van waterreservoirs. Ook zal binnen het Dorcas-project het kappen van bomen voor houtskool actief tegengegaan worden door mensen bewust te maken van de gevolgen daarvan. Ten slotte zal in ieder dorp een comité in het leven geroepen worden om voorzorgsmaatregelen te treffen voor eventuele toekomstige droogteperiodes.

Te jong om te trouwen? Dit is Dhaharoya. Ze zat vorig jaar in het vijfde jaar van de basisschool. Haar vader wilde echter niet dat ze op school bleef. Niet dat ze niet slim was – Dhaharoya is een erg intelligent meisje. Nee, haar vader vond haar oud genoeg om te trouwen. En er was een kandidaat: een krijgsheer. Een betrouwbare man, volgens Dhaharoya’s vader, die zou zorgen dat zijn dochter goed verzorgd zou worden. De voorbereidingen voor het huwelijk werden in gang gezet. De werkers op haar school waren ontzet. Dit meisje is toch veel te jong om te trouwen? Ze is nog maar tien jaar. Zij gingen met de vader praten en vroegen hem of het meisje in elk geval haar school mocht afmaken. ‘Op één voorwaarde’, zei de vader: ‘als ik maar niet voor haar eten hoef te zorgen. Ik heb het eenvoudigweg niet.’ De bruiloft ging niet door. Dhaharoya komt elke dag op school (zonder ontbijt) en eet tijdens de lunch haar dagelijkse maaltijd. De werkers geven haar dikwijls wat eten mee om ’s avonds voor zichzelf ook nog wat klaar te kunnen maken.


In de afgelopen maanden is de situatie in de regio’s Togdheer, Sool en Sanaag al een stuk verbeterd, mede dankzij de programma’s van Medair. Dat geldt niet voor iedereen in dit gebied – de ontheemden uit de stad Burao zijn er nog erg slecht aan toe en ook de Hawd, een volk uit Togdheer, is voor een groot deel verstoken geweest van hulp. Achter de hoge ondervoedings- en ziektecijfers in Somaliland liggen diepere oorzaken. Er zijn weinig mogelijkheden om geld te verdienen en voldoende gezinsinkomen te verwerven. Medair wil de mogelijkheden hiervoor onderzoeken om juist hierin te kunnen investeren.

Zeven jaar en nog nooit gelopen “Een man brengt zijn zevenjarige dochter naar de boom. Ze is gehandicapt en heeft nooit kunnen lopen. In een soort foetushouding ligt ze in de armen van haar vader. Ze is volledig uitgehongerd. De gewrichten in haar armen en benen steken knokig naar buiten. Verder is ze niet veel meer dan vel over been. De verpleegkundige van het team vraagt waarom ze het kind nooit naar een ziekenhuis gebracht hebben. Met goede fysiotherapie zou het kind nu op zijn minst redelijk moeten kunnen lopen. De vader kijkt bijna verwijtend. Hij gooit zijn armen in de lucht en zegt dat hij nog niet eens genoeg geld heeft om zijn familie eten te geven. Om naar een ziekenhuis in de stad te gaan is al helemaal geen optie. Te ver en veel te duur. De verpleegkundige belooft dat er volgende week een auto komt om het kind naar het ziekenhuis in Burao over te brengen. De vader is blij en ook de dorpelingen die eromheen staan knikken instemmend. De oma van het kind zal meegaan om bij het kind te blijven, zo besluiten ze ter plekke.” Edwin Visser van Woord en Daad bezocht Somaliland in oktober 2011.

Overleven bij de herders Dit is Ukuru. Hij zal een jaar of 13, hooguit 14 zijn. Sinds vier jaar is hij wees. Hij woont bij een tante. Eten krijgt hij er niet en dat is hem aan te zien: Ukuru is erg klein en zwak. Op school krijgt hij eten – en daarom mag hij nog steeds naar school van zijn tante. De werkers van de school vertellen: ‘Als hij hier geen eten zou krijgen, zouden we hem verliezen. Zijn familie zal hem dan zeker wegsturen om te overleven bij de herders. Daar is ten minste nog melk om te drinken. Ukuru is ondanks alle ellende een blij kind: hij zingt veel en is zelfs lid van het schoolkoor.

21


H6

Vooruitblik

De honger in Oost-Afrika is geen voorpaginanieuws meer, maar de problemen zijn nog niet opgelost. Voedselzekerheid is een blijvende uitdaging en nog iedere dag vluchten mensen naar veiliger plaatsen waar voedsel te verkrijgen is. Honderdduizenden vluchtelingen wonen nog altijd in de verschillende kampen, vooral vluchtelingen uit Somalië voor wie het niet veilig is om terug te keren. De armoede is nog altijd groot.

Veel mensen zijn vorig jaar hun bezittingen kwijtgeraakt en moeten helemaal opnieuw beginnen. De extreme droogte heeft ervoor gezorgd dat grond is uitgedroogd en voorheen vruchtbare landbouwgrond arm is geworden. Een oplossing voor het probleem ligt in het waarborgen van voedselzekerheid en een bron van inkomsten. Hiervoor is het nodig om op verschillende thema’s te focussen; conflictbemiddeling, voedselhulp, gezondheid, onderwijs en voorbereid zijn op klimaatveranderingen. Vooral het opbouwen van stabiliteit in de agrarische sector zal bijdragen aan het voorkomen van terugkerende voedselcrises in de regio. In vrijwel alle programma’s wordt tegelijkertijd hard gewerkt aan programma’s die een nieuwe ramp moeten voorkomen. De groentekassen en waterdammen in Kenia zijn daar voorbeelden van, evenals de vorming van zelfhulpgroepen in Zuid-Ethiopië en de inspanningen om de lokale gezondheidszorg in Somaliland beter op poten te krijgen. We kwamen vorig jaar, samen met uw hulp in actie ten gevolge van een acute noodsituatie. Maar zoals u leest is ons werk nog niet klaar. We hopen dat we ook in de toekomst kunnen blijven rekenen op uw support en meeleven, in geestelijke en in financiële zin. Samen kunnen we een verschil maken in Oost-Afrika.

22


23


H7

Financiën

OVERZICHT ONTVANGSTEN/BESTEDINGEN NOODHULP OOST-AFRIKA tot en met 30 JUNI 2012 WOORD EN DAAD

ZOA Inkomsten uit gezamelijke noodhulpcampagne (netto*)

RED EEN KIND

1.377.807

2.376.838

602.176

51.316 509.898 470.000 200.000 80.000 390.655 1.701.869

0 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0 205.464 0 205.464

3.079.676

2.376.838

807.640

200.000 200.000

-200.000 -200.000

0

3.279.676

2.176.838

807.640

827.907 0 0 0 827.907

369.000 0 0 500.000 869.000

70.000 275.000 230.000 195.000 770.000

2.451.769

1.307.838

37.640

Overige inkomsten (acties derden) • EO-Metterdaad • UNOCHA – HRF • DBN • ZOA • EO-Prisma • TEAR Australië Totaal

Totale inkomsten noodhulp OOST-AFRIKA Totale inkomsten noodhulp Oost-Afrika Onderlinge bijdragen Woord en Daad - ZOA Totaal Inkomsten na verrekening onderlinge bijdragen

Bestedingen Ethiopië Kenia Somalië Somaliland Totaal Restant te besteden

Inkomsten uit gezamenlijke noodhulpcampagne

5.719.480

Kosten fondsenwerving Organisatiekosten **

87.078 234.437

Netto inkomsten *

5.397.965

24


toelichting DORCAS

TOTAAL

1.041.144

5.397.965

80.000 0 0 0 0 0 80.000

1.987.333

1.121.144

7.385.298

0

0

1.121.144

7.385.298

247.813 126.506 75.000 207.848 657.167

3.124.074

463.977

4.261.224

Zoals u ziet zijn nog niet alle ontvangen gelden besteed. Officiële goedkeuringen lieten soms langer op zich wachten dan wij hoopten. Daardoor konden projectactiviteiten in sommige gevallen pas laat van start gaan. Een groot deel van het resterende bedrag van ZOA wordt in oktober dit jaar toegekend, net na het ter perse gaan van deze rapportage. Het betreft een vervolgproject in Hudet dat zich richt op verdere integratie van vluchtelingen in het getroffen gebied. Woord en Daad koos ervoor een derde van de ontvangen giften te besteden aan acute noodhulp en tweederde aan de ‘tweede fase’ ofwel structurele noodhulp. De noodhulp via Medair in Somaliland is vooral gericht op de eerste hulp. Voor de tweede fase kregen de giften ook al een bestemming, namelijk projecten van een lokale partnerorganisatie en ZOA in Ethiopië. Omdat deze projecten een langere looptijd hebben (ongeveer drie jaar), zijn nog niet alle gelden daadwerkelijk overgemaakt. We willen zorgvuldig omgaan met alle fondsen die aan ons zijn toevertrouwd. Daarbij is het een uitdaging om niet te snel te besteden aan eerste nood alleen. In ons werk willen we nadrukkelijk ook naar de toekomst kijken. Zowel ZOA als Woord en Daad reserveren drie jaar om met de slachtoffers te werken aan een structurele oplossing van het droogteprobleem.

** Totaal door de organisaties gereserveerd voor organisatiekosten. Per organisatie kan het % verschillen.

25


H8

partnerorganisaties

Overzicht Sectoren en Partnerorganisaties Organisatie

Partnerorganisatie

Sector

Interventiegebied

Dorcas

Ethiopian Muluwongel Amagnoch Church Development Organization

Voedseldistributie, landbouw, voedselzekerheid, levensonderhoud, omgeving, water, ‘disaster risk reduction’

Ethiopië - Moyale District

ZOA

Eigen uitvoering

Voedselzekerheid, omgeving, levensonderhoud, schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen, hygiëne

Ethiopië - Somali Regio

Red een Kind

RCWDO Rift Valley Ethiopia

Voedselzekerheid, veerkrachtige gemeenschappen door zelfhulpgroepen en spaargroepen

Ethiopië, Arsi Negelle District

Tear

WKHC

Voedselzekerheid en voeding

Ethiopië, Wolaitta zone, Kindo, Koysha en Offa district

Woord en Daad

ZOA

Levensonderhoud

Ethiopië - Dollo Ado district

Woord en Daad

EKHC

Voedselzekerheid en levensonderhoud

Ethiopië - Gelana district, Borena zone of Oromiya region

Dorcas

Muangeni Rural Development & Wikivuvwa Development Action

Voedseldistributie

Kenia - Mwingi & Kitui South

Red een Kind

Balaah Primary School, Kenya

Voedseldistributie

Kenia, Centraal noorden

Red een Kind

AIC

Gezondheid, voeding

Kenia, Oostelijke provincie

Red een Kind

AIC

Voedselzekerheid, onderdak

Kenia, Oostelijke provincie

Red een Kind

Feed The Children (FTC)

Water, sanitaire voorzieningen, hygiëne

Kenia, Oost Samburu

Ethiopië

KENIA

Somalië

(+Somaliland)

Dorcas

Tear/World Concern

Voedselzekerheid, voeding, distributie hulpgoederen

Somalië - Jilib and Afmadow, in Juba

Red een Kind

KNH-IAS

Voedselzekerheid, kindvriendelijke plaatsen

Somalië, Mogadishu

Tear

World Concern

Voedselzekerheid, voeding, levensonderhoud, onderdak, gezondheid, water

Grensgebied Somalie-Kenia, Dhobley

Dorcas

Partner Aid International

Water, sanitatie, onderdak, hygiëne, camp management

Somaliland - Hargeisha

Dorcas

Partner Aid International

Voedselzekerheid, voeding, omgeving, ‘disaster risk reduction’, water, gezondheid

Somaliland - Zuidelijk Maroodi Jeex gebied, ook: Woqooyi Galbeed genoemd

Red een Kind

Medair

Gezondheid, voeding

Somaliland - Togdheer, Sool, Sanaag

Red een Kind

Medair

Levensonderhoud, voedselzekerheid

Somaliland - Togdheer, Sool, Sanaag

Tear

World Concern

Voedselzekerheid, voeding, distributie van ‘hulpgoederen’

Somaliland - Togdheer, Sool, Sanaag

Woord en Daad

Medair

Gezondheid, voeding

Somaliland - Togdheer, Sool, Sanaag

26


Colofon Dorcas Bedrijvenweg 3 Postbus 12 1619 ZG Andijk T: 0228 595900 E: info@dorcas.nl I: www.dorcas.nl Red een Kind G. Stephensonstraat 11 Postbus 40169 8004 DD Zwolle T: 038 4604648 E: info@redeenkind.nl I: www.redeenkind.nl Woord en Daad Spijksedijk 16e Postbus 560 4200 AN Gorinchem T: 0183 611800 E: info@woordendaad.nl I: www.woordendaad.nl ZOA Sleutelbloemstraat 8 Postbus 4130 7320 AG Apeldoorn T: 055 3663339 E: info@zoa.nl I: www.zoa.nl Fotografie Jaco Klamer, Dorcas, Woord en Daad, ZOA Opmaak frivista, concept & design Druk de Bunschoter

27



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.