HET HANDVEST VAN DE SOCIAAL VERZEKERDE, 20 JAAR LATER: STOP OF NOG? DOOR
PHILIPPE BOUCHAT Sr Policy Advisor, FOD Sociale Zekerheid en Regeringscommissaris bij de Federale Pensioendienst (FPD)*
20 jaar, dat is van de leeftijd waarop alles nog mogelijk is. Maar 20 jaar is ook – want werkelijk alles is mogelijk – de leeftijd van alle gevaren. Daardoor beseft men pas jaren later dat de beslissingen die 20 jaar geleden werden genomen, onze toekomst hebben bezegeld. Het handvest van de sociaal verzekerde1 blaast 20 kaarsjes uit. Hoog tijd dus dat we de juiste vragen stellen met – in het achterhoofd – deze opzettelijk provocerende vraag: stop of nog? Om deze fundamentele vraag te beantwoorden nodig ik u uit om tegelijk de hoogte en de breedte op te meten. De hoogte meten, d.w.z. de wereld van de details verlaten en de veel leerzamere wereld van waarden en principes binnenstappen. En de breedte, om kort te analyseren hoe sommige landen die dicht bij het onze liggen, de bescherming van de rechten van de begunstigden van hun respectieve stelsels van sociale bescherming organiseren. 1.
WELKE PRINCIPES EN WAARDEN LIGGEN TEN GRONDSLAG AAN HET HANDVEST?
1.1.
DE CONTEXTUELE SITUATIE VAN HET HANDVEST
1.1.1. Vanwaar komt het handvest van de sociaal verzekerde?
Volgens de parlementsleden die het initiatief hebben genomen voor de wet die het handvest van de sociaal verzekerde in het leven heeft geroepen2, was het aanvankelijke idee dat de sociaal verzekerden ook over een handvest zouden beschikken, naar * Voorheen: Rijksdienst voor Pensioenen (RVP). (1) Voor het gemak gebruiken wij in deze tekst alleen het woord “Handvest”. (2) Zie Parl. Doc., K., B.Z. 1991-1992, nr. 353/1, p. 2. In dit voorstel is een eerder voorstel van 1989 opgenomen, dat op die manier werd gered van het verval.
55