7 minute read

Verse producten: hoe informeer je de consument correct?

Dat Nederlanders relatief weinig groenten eten, wisten we al langer. Dat komt deels doordat Nederlanders, in tegenstelling tot mensen in omringende landen, groente bij ontbijt en lunch links laten liggen, blijkt uit een enquête.

ABN Amro hield een enquête onder Nederlanders, Belgen, Britten en Duitsers, en ontdekte dat mensen in omringende landen veel vaker groente eten tijdens het ontbijt of de lunch dan Nederlanders. Nederlanders eten gemiddeld 131 gram groente per dag, een stuk minder dan de geadviseerde 250 gram. Dat kan veranderen als de retail- en groentesector meer inzet op het faciliteren van andere eetmomenten voor groente, stelt de bank.

In de enquête zeggen Nederlanders bijna dagelijks groente te eten: gemiddeld 6 dagen per week. Het overgrote deel wordt bij het avondeten geconsumeerd. Door de stevige broodcultuur in Nederland wordt er zelden groente gegeten bij het ontbijt of de lunch. In België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk blijkt groente bij ontbijt of lunch een stuk normaler. Meer dan 44 procent van de ondervraagde Belgen en Duitsers zegt regelmatig groente bij de lunch te consumeren, tegenover 18 procent van de Nederlanders. Van de Britten zegt een derde regelmatig groente bij het ontbijt te eten, tegenover 13 procent van de Nederlanders.

Smaakloos

Als Nederlanders gevraagd wordt waarom ze geen groente eten bij de lunch of het ontbijt, zijn de antwoorden divers. Veelal heeft het te maken met eetcultuur (niet mee opgegroeid), smaak (groenten worden ervaren als smaakloos, blijkt uit onderzoek van de Wageningen Universiteit) of gemak (groenten bereiden is een ‘gedoe’). Toch liggen er volgens ABN Amro kansen

"Veel Nederlanders willen wel gezond eten, maar weten niet hoe ze groente moeten inpassen in het ontbijt of bij de lunch"

voor producenten, leveranciers en supermarkten als er meer wordt ingespeeld op andere eetmomenten voor groenten.

Gezonde gewoonten

Veel Nederlanders willen wel gezond eten, maar weten niet hoe ze groente moeten inpassen in het ontbijt of bij de lunch. Van de mensen die in 2020 meer groente willen eten is slechts 7 procent van plan dit bij het ontbijt te doen en minder dan de helft bij de lunch. Daar liggen kansen voor producenten en retail. Bedrijven zouden gemaksproducten kunnen introduceren die het consumeren van groente tijdens andere eetmomenten bevorderen. De inmiddels bekende snackgroenten zijn een goed voorbeeld. Bedrijven kunnen consumenten ook helpen door het beeld, dat groente niet bij ontbijt en lunch passen, om te buigen, bijvoorbeeld via campagnes. Daarvoor is meer samenwerking nodig, stelt het rapport. Leveranciers, verwerkers en supermarkten kunnen bijvoorbeeld inzichten over consumentengedrag met elkaar delen. Met die kennis kan meer worden ingezet op het zogenaamde ‘nudging’, het beïnvloeden van onbewust gedrag van consumenten, om groenteconsumptie te vergroten.

Over EVMI

EVMI is een vakblad gericht op de voedingsmiddelenindustrie. Via het magazine, de website, wekelijkse digitale nieuwsbrieven en jaarlijkse congressen houdt EVMI professionals uit de industrie op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de foodsector. Ook biedt EVMI inzicht en advies door middel van achtergrondartikelen en interviews met experts. In iedere uitgave van het magazine wordt een actueel thema uitgediept. Daarnaast bestaat het magazine uit drie helder te onderscheiden katernen – Food Innovatie, Management en Proces & Techniek – en interessante vaste rubrieken. Op de website worden dagelijks nieuws en achtergronden geplaatst. Voor slecht € 29,99 ex. BTW maak je een jaar lang kennis met EVMI: www.EVMI.nl/abonneren

Als vanzelfsprekend liggen er in de supermarkt avocado's, meloenen, tomaten en paprika's. Producten afkomstig uit alle delen van de wereld en vaak niet eens in het seizoen. Toch, van goede kwaliteit en heel betaalbaar. Een prestatie van formaat, vindt Eelke Westra. Als programmanager Postharvest Quality binnen Wageningen Food & Biobased Research buigt Westra zich over de kwaliteit van versproducten tussen het moment van oogst en consumptie. Binnen zijn programma werken onderzoekers aan het meetbaar en beheersbaar maken van gewenste kwaliteit. Onderzoeksinstituut Wageningen Food & Biobased Research richt zich op toegepast onderzoek, vaak in opdracht van organisaties met een kennisvraag en in samenwerking met het bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties. Uit het vorig jaar afgeronde project GreenCHAINge - Duurzame groente- & fruitketens kwam zo onder andere naar voren dat delen van gegevens over kwaliteit tussen de opeenvolgende partijen in de keten, nodig is om consistente passende kwaliteit te kunnen leveren. Minstens zo belangrijk, aldus Westra, is het benutten van de intrinsieke kenmerken van een product. 'Een van de deelprojecten van het GreenCHAINge-onderzoek spitste zich toe op de aardbei-keten. We ontwikkelden een systeem om in te schatten hoe de houdbaarheid van de aardbei is. Dus hoe de kwaliteit is en hoe deze zich zal ontwikkelen. Deze kennis kun je benutten om de bedrijfsvoering te verbeteren en slimmere beslissingen te nemen', zegt Westra en illustreert dit met een voorbeeld. 'Onze onderzoekspartner had voor zijn aardbeien klanten in Nederland en in Noorwegen. Na onze meting besloot hij de aardbeien waarvan de kans het grootst was dat de kwaliteit achteruit zou gaan in Nederland af te zetten. Dat betekent niet dat aardbeien die in Nederland blijven slecht zijn. Alleen de kans dat de kwaliteit achteruit gaat, is bij deze groep aardbeien iets groter en daarom kun je ze beter lokaal afzetten. Zo kan onderzoek de bedrijfsprocessen ondersteunen', vertelt Westra

Benut variatie voor versheid

Kwaliteit en versheid zijn moeilijke begrippen. Iedereen heeft een andere definitie van 'vers'. Het kan knapperig zijn, mooi van kleur of zoet van smaak. Ook het begrip kwaliteit is niet helder te definiëren. De consument stelt daarin soms andere eisen dan de retail. Westra: 'Voor de retail is het uiterlijk belangrijk. Mensen kopen op het oog, dus het product moet het er goed uitzien. Dat gaat echter niet per definitie samen met de eis die de consument aan de kwaliteit stelt, namelijk een smakelijk product. Het is een zoektocht die verschillende visies op kwaliteit bij elkaar te brengen.' Bovendien komt de kwaliteit gemeten in de keten, niet altijd overeen met hoe kwaliteit door individuele consumenten wordt beoordeeld. Kwaliteit verschilt van nature per product. Wanneer je deze variatie vooraf meet, kun je niet alleen versheid bevorderen maar ook de beleefde kwaliteit verder verbeteren, stelt Westra. 'Aan de ene kant heb je producten. In de categorie groente en fruit

Wageningen Food &

Biobased Research

Wageningen Food & Biobased

Research biedt ondersteuning met kennis, technologieën en praktisch, wetenschappelijk onderbouwd advies op maat.

We hebben unieke kennis en expertise in huis op het gebied van het meten van kwaliteit na de oogst, en over bewaren en transport. Wij adviseren toeleveranciers en retailers bij vragen rond kwaliteitsgestuurde logistiek. zie je variatie afhankelijk van de teler, het seizoen of het land van herkomst. Aan de andere kant staan de consumenten. Ook dit is geen homogene groep. De een wil graag een zure appel, de andere liever een zoete. Toch is uniformiteit tot nu toe het streven. In supermarkten is wel sprake van productsegmentatie. Zo zijn er verschillende rassen appels te koop. Kun je kiezen tussen premium, vlees- of cherrytomaten. Maar dat zegt slechts in zekere mate hoe individuele producten smaken. Binnen een bepaald appelras heb je zoetere varianten en zuurdere exemplaren. De een is knapperiger dan de ander. Door via metingen de individuele productkenmerken vast te stellen, kun je op basis daarvan het afzetgebied of zelfs de specifieke klant bepalen. Een voorbeeld van quality controlled

De ene appel is zoet, de andere friszuur. In deze biologische variatie van versproducten ziet programmamanager Postharvest Quality Eelke Westra kansen. Met het benutten van de biologische kenmerken van een product valt winst te behalen. Winst op de kwaliteit en versheid van het product. Maar ook winst op de klanttevredenheid. Zijn doel is versproducten in de toekomst beter te laten aansluiten bij de voorkeuren van de consument.

logistics.' Wanneer je productkenmerken eenmaal kunt meten, kun je de biologische variatie met quality controlled logistics vervolgens benutten. De aardbeien van het GreenCHAINge project zijn daarvan een voorbeeld. Maar ook meer regionaal kun je differentiëren: de eetrijpe avocado's naar een drukbezochte supermarkt in de stad, de houdbare exemplaren voor een rustige winkel verder weg. Voor Westra mag het zelfs nog een stap verder: 'Ik zou willen dat we niet zo star zijn en meer producten op individueel niveau aanbieden. Binnen de e-commerce liggen veel mogelijkheden. Groentepakketten die aan huis worden geleverd kun je personaliseren: deze consument houdt van dit ras appels. Die zijn niet voorradig maar we hebben hier een batch met dezelfde kenmerken, dus leveren we die appel. Door slim distribueren kun je meer producten vers aanbieden en passend bij de voorkeuren van de consument. Consumentprofielen zijn er in veel gevallen al, het is aan ons om de kennis rondom het meten van producten verder te ontwikkelen.'

We ondersteunen overheden, investeerders, sectoren, maatschappelijke organisaties en brancheorganisaties bij food systems design: het opzetten en inrichten van duurzame voedselketens en -systemen. En we helpen ze met het verzamelen, analyseren en interpreteren van data. Meer informatie: www.wur.nl/kwaliteit-na-deoogst-behouden. Of neem contact op met Eelke Westra, eelke.westra@wur.nl.

This article is from: