De sterkste schouders In je bijbaan continu met de dood worden geconfronteerd, dat wil niet elke student. Voor dragers van de kist tijdens uitvaarten hoort het er gewoon bij. ‘Je moet er niet te veel over nadenken.’ tekst Gijs van der Sanden / foto’s Ineke Schipstra
‘J
ongens, we gaan zo een uitvaartje draaien van een uur.’ In het transportbusje op weg naar de begraafplaats in Bilthoven legt Gerrit aan zijn collega’s uit wat de bedoeling is. Mevrouw Meijer wordt vandaag begraven. ‘We wachten eerst de stoet op. Dan dragen we de kist tot aan de aula. We zien daar wel wat we met de bloemen moeten doen.’ De andere jongens knikken. ‘Ik hoop dat ze koffie hebben,’ zegt er een. ‘Het is koud man.’ Als het busje de ring van Utrecht af rijdt, gaat de radio wat harder. ‘Vet nummer dit.’ Het is een populaire bijbaan onder mannelijke studenten: het dragen van de kist tijdens uitvaarten. Bram van der Laan (25) richtte in 2005 het bedrijf Ferentes op. Wat als een klein bedrijfje met slechts een paar studenten in dienst begon, groeide in acht jaar tijd uit tot de grootste leverancier van ‘dragers’ – zoals ze worden genoemd – in Nederland. Het bedrijf heeft inmiddels vestigingen in Utrecht, Wageningen en Amsterdam. Op een gemiddelde dag verzorgt Ferentes zo’n 25 tot 30 uitvaarten; het bedrijf heeft bijna 230 mensen in dienst. Verdiensten: een tientje per uur. SEriEuZE Taak Van der Laan, zelf zoon van een begraafplaatsdirecteur, vertelt in het hoofdkantoor in Utrecht dat het schouderdragen van de kist tot een paar
34
FoliaMagazine
jaar geleden vooral werd gedaan door grijze, oude mannen. ‘En vaak werden kisten niet eens meer gedragen, maar verplaatst op een rijdende baar.’ Dat moet anders kunnen, dacht hij. Het idee om studenten dit werk te laten doen keek Van der Laan af van het dragersgilde van de Leidse studentenvereniging Quintus. ‘Ik hoor vaak van mensen dat ze het een mooi gezicht
‘Het is niet ons verdriet’ vinden, de jongens die de kist dragen. Ze vinden het waardig. Stijlvol. En een stuk frisser dan een baar of een groepje ouden van dagen dat de kist draagt. Vaak zijn zij daar fysiek niet eens meer goed toe in staat.’ De eisen die aan de jongens worden gesteld: een lengte tussen de 1.80 en de 1.90, gevoel voor etiquette en een ‘serieuze uitstraling’. Op het kantoor ligt een scheerapparaat, vertelt Van der Laan, voor het geval een drager zich vergeten heeft te scheren. Verder zijn piercings, tatoeages en al te lang haar uit den boze. Dragers moeten hun taak serieus nemen. ‘Daarom nemen we geen eerstejaarsstudenten aan,’ zegt Van der Laan. ‘Die zijn vaak nog te onverantwoordelijk.’ De gemiddelde leeftijd van dragers ligt rond de 23, schat hij.
Beneden, in de gemeenschappelijke ruimte van het kantoor, wacht een groepje van zes jongens op de bank totdat ze weer aan het werk moeten. Ze zien er keurig uit. Strak in pak, glimmend gepoetste schoenen. Hun hoge hoed zetten ze straks weer op – nu zijn het gewoon jongens onder elkaar. Er wordt veel gelachen. De tijd wordt gedood met spelletjes op hun iPhones en gesprekken over afstuderen. ‘Als je de hoofdvraag maar eenmaal hebt, dan gaat de rest vanzelf.’ Een uur later zullen deze jongens met uitgestreken gezichten de kist tillen van een bejaarde vrouw, die een paar dagen daarvoor is overleden. Nogal een contrast. Maar aan dat omschakelen wen je na verloop van tijd, zegt Ruben Wiering (25, Nederlands, UvA). ‘Je moet er niet te veel over nadenken. Het is niet ons verdriet. Maar ik vind het wel mooi dat wij als dragers bij kunnen dragen aan een mooi, waardig afscheid. Het is dankbaar werk.’ Ruben doet dit werk nu bijna vijf jaar. Hij is ermee begonnen uit ‘economische overwegingen’. Het werk is flexibel en onderling hangt er een goede sfeer, zegt hij. ‘Het klinkt misschien raar, maar een dagje werken is vaak hartstikke gezellig.’
Onderste foto van links naar rechts: Tim van de Ven, Ruben Wiering, Nikolaj Hutten, Thomas Bakker, Lukas Baars, en Gerrit Boomsma