Maar de puf was eruit. ‘Wij zijn niet bij machte geweest om met één mond te zeggen: zo moet het, dit gaan we doen om het museum in Amsterdam te houden.’ Persoonlijk voelt dat voor Vonk nog steeds als een strijd die verloren is. ‘We hadden ons helemaal vereenzelvigd met het museum. Je identificeert je met de lange en rijke historie en de verhalen die aan de collectie vastzitten.’
Een Russische bruine beer die niet in de kasten van Naturalis past
rendeel staat weer vindbaar en gedocumenteerd in de Leidse toren. Maar die collectie, die is de UvA definitief kwijt. Sinds het vertrek van het ZMA is Amsterdam samen met Vilnius in Litouwen de enige hoofdstad in Europa zonder natuurhistorisch museum. Alles wat er nu nog rest van het ZMA voor de stad is een vaste kleine tentoonstelling in het aquarium van Artis. ‘Niemand weet dat die opgezette dieren bij het ZMA horen. De
‘Naturalis heeft wel een gezicht’ rest van de collectie was niet toegankelijk voor publiek ,’ vertelt Vonk. ‘Als je jezelf een museum noemt, moet je het ook zijn. Maar zo zaten wij er destijds helemaal niet in. Achteraf is het niet openstellen van de collectie een enorme vergissing geweest. Nu ik hier zit, zie ik pas wat er nodig is om een museum te zijn, om mensen te kunnen ontvangen, want Naturalis heeft wel een gezicht. Het ZMA heeft zichzelf niet onmisbaar gemaakt voor de stad.’ Zuur, vindt Vonk. Als er eerder prioriteit aan het ZMA gegeven was, had de collectie niet naar Leiden gehoeven, denkt hij. ‘Het heeft alles te maken met keuzes die een universiteit maakt. Kijk bijvoorbeeld naar het Allard Pierson Mu-
seum, dat bestaat nog wel. Aan de andere kant kan je ook zeggen dat wij er niet in geslaagd zijn het ZMA aantrekkelijk te houden voor studenten en onderzoekers.’
De verhuizing heeft uiteindelijk ook grote voordelen gehad, geeft Vonk toe. De collectie was in Amsterdam aan het wegkwijnen. In Leiden hoeft door de subsidie van dertig miljoen eindelijk eens niet bezuinigd te worden en wordt er onderzoek gedaan door onderzoekers van over de hele wereld. En er komt een nieuw museumgebouw. Vonk: ‘Dat geeft een enorme boost.’ Ook persoonlijk is Vonk erop vooruitgegaan nu het leed van de fusie geleden is: hij heeft voor het eerst in jaren weer tijd om onderzoek te doen. ‘Ontzettend leuk, maar ik loop jaren achter.’ yyy
rijke geschiedenis, lange financiële worsteling Het Zoölogisch Museum vindt zijn oorsprong samen met Artis. Dieren die daar doodgingen – en dat waren er nogal wat aangezien men weinig kaas had gegeten van exotische dierverzorging – werden bewaard en opgezet. Het werden er zo veel dat Artis in 1850 een speciaal museum voor de objecten bouwde: het Groote Museum. Tot dan toe waren de opgezette beesten vooral een curiositeit, maar daar kwam met de aanstelling van Max Weber, de eerste hoogleraar zoölogie, verandering in. Hij verzamelde op zijn expedities naar de het Poolgebied, ZuidAfrika en Indonesië enorm veel zoölogisch materiaal voor de wetenschap. Het ZMA bloeide, tot in de jaren dertig de crisis uitbrak en het museum bijna failliet was. De gemeente greep op het laatste moment in door de hele inboedel te kopen: het ZMA was nu eigendom van de UvA, toen nog de Gemeentelijke Universiteit. Na de oorlog was de verzamel- en onderzoekswoede enorm. Het ging het museum voor de wind. De collectie werd
gefinancierd door het rijk uit een speciaal potje. Daar kwam in de jaren tachtig een eind aan. Het ZMA viel nu onder de verantwoordelijkheid van de faculteit biologie. De faculteit zag zichzelf als onderwijsinstelling, niet zozeer als een conservator voor de collectie en rekende het ZMA af op het aantal studenten. Die waren er toen nog in overvloed, maar het onderhoud van de miljoenen objecten drukte zwaar op het instituut. Er bleef weinig over voor onderzoek of het aantrekken van topwetenschappers. Door de opkomst van DNA-onderzoek nam het aantal studenten en de impact van de publicaties nog verder af. Geleidelijk kwam de UvA tot de conclusie dat het ZMA een ander onderdak moest hebben. In 2011 verhuisde het museum naar Leiden, de drie panden aan de Plantage Middenlaan en het Oosterpark leeg achterlatend. De UvA wil van het vastgoed af, maar tot nu worden twee van de drie panden bewoond door een anti-kraakwacht.
FoliaMagazine
9