Sociale mobiliteit voor sociologen doorstroomminor
Door Tim Verlaan Foto’s: Bram Belloni
De HvA biedt in samenwerking met de UvA de doorstroomminor ‘sociologie van de arbeid’ aan. Het onderwijsprogramma stoomt hbo’ers klaar voor een eventuele master sociologie.
H
et voortbestaan van de minor is ‘allesbehalve zeker’ volgens onderwijscoördinator Myrtille Hellendoorn. Ondanks die onzekere toekomst lijkt de minor een succes; de eerste lichting bestond uit 23 studenten, voor het merendeel afkomstig van de opleiding Human Resource Management. Zes van hen stroomden uiteindelijk door naar de universiteit. Toch is dat niet het enige doel van de minor. Hellendoorn: ‘We willen studenten een breder maatschappelijk en sociologisch kader aanbieden, en hen tegelijkertijd kennis laten maken met academische vaardigheden. Of men met deze kennis dan uiteindelijk doorstroomt naar de master sociologie aan de UvA is een persoonlijke keuze; niet iedereen acht zich geschikt voor de academische wereld.’ Het onderwijsprogramma is opgezet in het kader van de HvA-UvA samenwerking. Een aantal HvAstudenten was naarstig op zoek naar verdieping. Hellendoorn: ‘Veel mensen beginnen aan de HvA met een vwo-diploma vanuit het idee dat zij praktijkgericht onderwijs willen volgen. Soms komen zij daar in een later stadium van hun studie op terug. Het is deze kleine groep mensen die we een uitbreiding van het curriculum willen bieden.’ De minorcoördinator, zelf sociologe, streeft met het vakkenpakket echter ook haar idealen na. ‘Door hbo’ers de kans te geven door te stromen naar de universiteit, dragen we bij aan een vergroting van de sociale mobiliteit in Nederland.’ Omdat de minor nog in een experimentele fase verkeert, onderhoudt Hellendoorn intensief contact met de studenten. ‘De lichting van ’07-’08 was in zekere zin een kolonie proefkonijnen. Het blijkt dat onze studenten veel moeite hebben met het bedenken en opzetten van een eigen onderzoek, wat ook een kwestie van lef is. Aan het hbo worden studenten daarin veel meer bijgestaan en gestuurd. Wel merken we dat onze studenten vaak beter zijn in presenteren en statistiek.’ De ervaringen van de hbo’ers in het contact met universitaire studenten zijn over het alge-
meen positief, uitzonderingen daargelaten. ‘Er heerst onder enkele universitaire studenten de angst dat onze studenten het niveau omlaaghalen. Ergens begrijp ik die angst wel. Maar de minor is niet opgezet om maar zo veel mogelijk hbo’ers naar de universiteit door te sluizen; het is een bijzonder intensief programma dat studenten die niet geschikt zijn voor een academische studie juist ook kan afschrikken.’ De houding van universiteitsstudenten is echter niet waarom de liefde bekoelt in de samenwerking tussen de HvA en de UvA. Zoals altijd speelt geld de grootste rol. Hellendoorn: ‘Omdat het programma zo intensief is wordt er van docenten – altijd promovendi en vaak afkomstig van de UvA – veel begeleiding verwacht. Dat kost geld, en voorlopig is het de HvA die daarvoor opdraait. Maar de HvA heeft al aangegeven de
geldkraan op een gegeven moment dicht te draaien.’ Dat maakt een overstap van de HvA naar de UvA schier onmogelijk, beweert Hellendoorn. ‘De UvA soebat al jaren over het opheffen van de schakeljaren. Als deze minor wordt wegbezuinigd én het schakeljaar verdwijnt, blijven er weinig opties over voor studenten die willen doorstromen.’ Een bijkomende reden waarom de UvA niet zo happig is op instromers ligt in de overvolle collegezalen bij de opleiding sociologie. Juist hier ziet Hellendoorn kansen voor de minor. ‘Er wordt met de minor voorkomen dat hbo’ers een heel schakeljaar volgen, en je laat studenten eerst kennis maken met het academisch curriculum, zodat zij niet onbezonnen aan de bachelor of master sociologie beginnen. Het zou mooi zijn wanneer ook de UvA dat inziet.’ u
‘De minor is niet opgezet om zo veel mogelijk hbo’ers naar de universiteit door te sluizen’ Voor Nicole Holla (23) biedt de universiteit een intellectuele uitdaging. Toch wil ze later ‘gewoon’ in het bedrijfsleven werken: ‘Aan het hbo miste ik een breed theoretisch kader met de grote namen uit de sociologie; Durkheim, Marx, Weber. Aan de universiteit worden we uitgebreid onderricht in de theorieën van deze grote denkers; een aanzienlijke studieverzwaring. De hogeschool en de universiteit zijn echt werelden van verschil; je leert anders denken, schrijven, lezen. Een pluspunt van de universiteit vind ik de keuzevrijheid bij het samenstellen van een vakkenpakket. Een minpunt is het summiere contact met andere studenten; aan de HvA volg je vanaf het eerste jaar met dezelfde groep mensen een bachelor, aan de UvA volg je de hoor- en werkcolleges met steeds weer anderen. Je bouwt minder snel een band op.’
Voor Raisa Ter Smitte (23) was de minor een bevrijding van het praktijkgerichte denken aan het hbo: ‘Ik werd op de hogeschool duidelijk klaargestoomd voor de beroepspraktijk. Er was weinig ruimte voor eigen interpretatie van de theorie. In het geval van een sollicitatie werd je bijvoorbeeld aangeleerd zo veel mogelijk vanuit een bedrijfsprofiel te denken. Je moest je altijd afvragen of een sollicitant van toegevoegde waarde was voor het bedrijf, in plaats van je gevoel te laten spreken. Dit benauwde me af en toe; in vergelijking met het hbo laat de universiteit je veel meer vrij in het denken. Er worden meerdere invalshoeken geboden dan alleen de rationele en koele blik van het bedrijfsleven, een blik die op het hbo toch de basis vormt van je opleiding.’
Masterspecial | 27