Homo academicus Tijdens een bijeenkomst van UvA Pride werd geopperd een homostel in de UvAfolders te zetten om te laten zien dat ook zulke minderheden welkom zijn op onze universiteit. Hoe tolerant is de UvA eigenlijk? We vroegen het de doelgroep zelf. Kirsten Dorrestijn / foto’s Won Tuinema en Tjebbe Venema
Sjoerd ter Borg
22, bachelor politicologie ‘Tijdens de Intreeweek had ik mijn coming-out. Bij een introductiespel werd gevraagd of je op jongens of op meisjes viel. Op dat moment kon ik een nieuw begin maken.
Een tijdje later heb ik het ook mijn ouders verteld. Ik heb het idee dat er op de middelbare school een minder tolerante sfeer hangt dan op de universiteit, terwijl eerstejaarsstudenten qua leeftijd niet veel schelen met 6-vwo’ers. In het begin van mijn studietijd ging ik vaak naar De Trut, nu ga ik veel minder “homo-uit”. De Reguliersdwarsstraat is niks voor mij. Wel ben ik laatst naar de borrel van de UvA Pride geweest en daar hield ik meteen een date aan over. Ik denk dat zo’n borrel een toegevoegde waarde heeft. Het is voor UvA-studenten een laagdrempelige manier om mensen te leren kennen. Ik kan me niet voorstellen dat andere homo’s de UvA intolerant vinden. Politicologie is sowieso een homostudie. Misschien ligt het bij rechten of economie anders. Ik vertel niet vanuit mezelf aan iedereen dat ik op jongens val, maar als het gesprek erop komt, heb ik daar geen problemen mee. Soms merk ik dat mensen niet eerder in hun directe omgeving met een homo
Maartje van der Ent 24, bachelor literatuurwetenschappen
‘Ik ging er altijd vanuit dat studenten in het wetenschappelijk onderwijs heel tolerant zijn, goed kunnen relativeren en respect kunnen tonen voor minderheden, maar dat werkt toch niet zo. Je kunt heel intelligent zijn, maar sociaal intolerant. Ik had op mijn zestiende mijn comingout. Toen realiseerde ik me waarom ik dat hele jongensgebeuren van mijn klasgenoten niet interessant vond. Ik kreeg geen negatieve reacties. Sommige mensen gingen een beetje raar doen, konden
‘Zelf zei ik vroeger ook “homo” als scheldwoord’ zijn geconfronteerd. Zij verontschuldigen zich bijvoorbeeld tegenover mij als ze iemand een homo noemen: “Dat is zo’n homo! O, sorry Sjoerd.” Vaak is dat niet beledigend bedoeld. Dat homo als scheldwoord wordt gebruikt, snap ik wel. Dat deed ik vroeger ook. Toch denk ik elke keer als ik het hoor: ‘Je hebt het wel over mensen zoals ik.’ Sjoerd ter Borg
Maartje van der Ent
opeens niet meer zo losjes met me praten, waren misschien bang dat ik verliefd op ze werd.