Tandarts zonder tegenwind Deze week in Folia maakt kennis: Albert Feilzer, decaan van Acta, de tandheelkundefaculteit waarin UvA en VU al twintig jaar samenwerken. tekst Dirk Wolthekker / foto Danny Schwarz
V
ergaderen met Albert Feilzer is geen sinecure voor mensen die graag hun zegje willen doen en hun standpunt naar voren willen brengen, want de decaan is een man met plannen en ideeën die hij graag voor het voetlicht wil brengen. Zie er dan maar eens tussen te komen, zeggen mensen die geregeld met hem om de vergadertafel zitten. Ondernemingsraad-voorzitter Annemarie Verhoef heeft ervaring met de tandarts-bestuurder. ‘Zijn spreektijd tijdens een vergadering beslaat geregeld tachtig tot negentig procent van de totale beschikbare tijd, voor de rest van de deelnemers is vaak maar weinig tijd over. Dat zou ik graag terug willen brengen naar fiftyfifty, maar dat is bij Albert best moeilijk.’ Albert Joseph Feilzer (Amsterdam, 1957) is decaan van Acta, de gezamenlijke tandheelkundefaculteit van UvA en VU. Albert groeide op in Den Helder, maar vertrok naar Amsterdam om tandheelkunde te gaan studeren aan de UvA. Daarna begon hij – ook aan de UvA – aan een promotietraject. Maar tijdens dat traject startten de tandheelkundefaculteiten van UvA en VU een samenwerkingsverband en zo kon het gebeuren dat Albert in 1989 promoveerde als eerste UvA-promovendus aan Acta. Saillant
30
FoliaMagazine
detail: op dezelfde dag promoveerde zijn vrouw Xandra Velders als eerste VU-promovendus aan Acta. Samen stonden ze in de Lutherse kerk om hun proefschriften te verdedigen, zij op het gebied van de radiologie, hij op het gebied van de materiaalkunde. Inmiddels zijn ze al lang getrouwd en hebben twee kinderen. Albert werkte
‘Hij loopt altijd een paar stapjes vooruit op zijn gesprekspartner’ jarenlang met zijn vrouw in een Amsterdamse groepspraktijk, totdat hij eind jaren negentig fulltime bij Acta ging werken. Eerst als bijzonder hoogleraar, later als gewoon hoogleraar tandheelkundige materiaalwetenschappen. In die functie overkwam hem ook nog een ludiek akkefietje: hij werd in 2005 genomineerd voor de Meester Kackadoris-prijs, een prijs die de vereniging tegen de kwakzalverij eenmaal per jaar uitreikt aan een persoon of instantie die, volgens de vereniging, de kwakzalverij zeer bevorderd heeft. Hij werd genomineerd wegens gebruik van de Melisa-test om metaalallergie te
detecteren. Ondanks die nominatie werd Albert in 2009 benoemd tot decaan van Acta. Echtgenote Xandra begrijpt wel dat haar man zin had in zo’n decanaat. ‘Albert houdt van uitdagingen. Hij is niet gestopt met de tandartspraktijk omdat hij het niet meer leuk vond, maar er kwam gewoon een nieuwe uitdaging op zijn pad. Misschien begint hij ooit wel weer eens een praktijk als hij daarin een nieuwe uitdaging ziet.’ Xandra kenschetst haar echtgenoot als ‘uitermate integer op alle gebieden’. Ze zegt: ‘Hij doet liever zichzelf tekort dan dat hij een ander tekort zou doen. Daarom is hij denk ik ook zo geschikt als decaan. Hij weet zeer goed de verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij valt me altijd op dat hij heel snel denkt en kwesties snel in de gaten heeft.’ Snel denken en snel handelen is belangrijk voor een decaan die ook nog de wetenschappelijke kant van zijn vakgebied wil bijhouden. En dat wil Albert graag, want naast zijn bestuurlijke werk begeleidt hij ook nog promovendi, zoals promovendus Joris Muris. ‘Doordat hij ook bestuurder is, doet hij de begeleiding enigszins op afstand,’ zegt Muris. ‘Hij bemoeit zich er niet constant mee, maar dat vind ik ook prima. Mij gaat het erom dat hij er is als ik hem nodig heb.