Folia0363

Page 17

of debatten in het universiteitsleven geïntegreerd kunnen worden. D e docent als moreel leider

Hoewel de UvA sinds haar oprichting een seculier instituut is, is haar geschiedenis verbonden met het protestantisme. In de zeventiende eeuw, 1632 om precies te zijn, richtte de Amsterdamse gemeente het Athenaeum Illustre op. Deze onderwijsinstelling groeide in de drie volgende eeuwen uit tot de Universiteit van Amsterdam. ‘Tot 1877 kon je hier geen graad halen, daarvoor moest je naar Leiden of een andere universiteit,’ aldus universiteitshistoricus Peter Jan Knegtmans, verbonden aan de leerstoelgroep Nederlandse geschiedenis van de UvA. Vanaf dat moment kon dit wel, hoewel het examen niet te vergelijken was met de titel van doctorandus of master van nu. Het was in de praktijk slechts een toelating tot een promotie. Knegtmans: ‘Het examen kon worden gehaald worden in de drie “broodstudieën”: advocaat, dokter en predikant.’ Het was een vorstelijk recht om universiteiten te stichten waardoor Amsterdam zijn Athenaeum niet zelf tot universiteit kon uitroepen. Pas in 1877 kwam hier verandering in, met de Wet tot regeling van het Hoger Onderwijs. Deze wet betekende ook de eerste formele scheiding tussen kerk en staat. Voor alle universiteiten, dus ook voor de nieuwe Universiteit van Amsterdam, gold een restrictie op dogmatisch onderwijs. De UvA kon voortbouwen op de traditie van het Atheneum. In Amsterdam gevestigde dissentersopleidingen (doopsgezinden, remonstranten en evangelisch-luthersen) werkten al tijden nauw samen met de onderwijsinstelling: ze stuurden hun kwekelingen voor het propedeutisch onderwijs naar het Athenaeum en zorgden zelf voor het dogmatisch onderwijs. Naast de scheiding tussen geloof en wetenschap aan de universiteit, deed zich in het begin van de 20e eeuw een andere belangrijke verandering voor. ‘De universiteit werd een plek voor het wetenschappelijk onderwijs, niet meer voor de morele ontwikkeling,’ vertelt Knegtmans. ‘Hiervoor hadden docenten altijd een dubbelfunctie, naast universitair docent waren ze morele leidslieden. Begin 1900 ontwikkelden de leraren zich echter tot ware deskundigen.’ De rol die de universiteit speelde in het leven van de student veranderde hierdoor enorm. Geen toeval dat in diezelfde periode de studentenverenigingen groot werden. Het waren de nieuwe ontmoetingsplaatsen voor studenten, met veel maatschappelijke en culturele activiteiten. Sindsdien zijn verenigingen niet meer weg te denken uit het studentenleven, en zijn dit ook de plekken waar gelovige studenten ruimte vinden voor hun geloof.

‘Maar bij mijn weten is nog niemand met een geloofskwestie bij ons geweest.’ Michael Breed van Al Furqan heeft wel eens bij de receptie gevraagd of er een stilteruimte was. ‘Maar ik kreeg alleen een ‘nee’ te horen, zonder uitleg. Toen ben ik zelf op zoek gegaan.’ In het PC Hoofthuis bidt hij boven in een trappenhuis, samen met andere moslims die hij bij een minor Islam heeft ontmoet. Voor joodse studenten is zo’n stilteruimte niet nodig, denkt Nicole Meijler van Ijar. Maar ze zou het geen enkel probleem vinden als er gebedsruimte voor islamitische studenten komt. ‘Wel zou ik het goed vinden als de UvA in haar tentamenplanning wat meer rekening houdt met joodse feestdagen. Dus geen tentamens op Jom Kipoer en ook niet de dag ervoor of erna.’ Binnen de vakgroep Hebreeuws regelt het personeel zelf

dat er geen belangrijke tentamens of deadlines zijn op joodse feestdagen, vertelt Wallet. Maar hij vermoedt dat dit vanuit de vakgroep zelf is ontstaan en dat het bestuur van de UvA hier niet bij betrokken is. De UvA is openbaar, en dus ‘neutraal’. Is het wenselijk dat de UvA, in de veranderende samenleving waar het debat over religie op alle niveaus wordt gevoerd, haar eigen beleid duidelijk formuleert? Paul Helbing ziet hier geen noodzaak toe. Er is ruimte en respect voor gelovige studenten op de UvA, maar het is niet de taak van de seculiere instelling om aparte faciliteiten voor religieuze activiteiten te bieden. ‘De opstelling ten opzichte van religie van de UvA vloeit voort uit de statuten; de UvA heeft geen a priori beleid ten opzichte van geloof. En ook geen a priori beperking.’ l

G een stilteruimtes

Hoeveel religieuze studenten zijn er eigenlijk op de UvA? Dat is niet bekend, vertelt voorlichter Helbing. ‘Daar wordt niet naar gevraagd bij de inschrijving.’ Maar iedereen denkt eigenlijk dat het een kleine minderheid is. Als een student iets nodig heeft in verband met zijn of haar religie, kan hij bij Studenten Services aankloppen. ‘De UvA bekijkt per individu wat we op maat kunnen faciliteren,’ vertelt Marjan Kuipers van Studenten Services.

Nicole Meijler, student rechten en joods: ‘Koosjer eten in de mensa vind ik niet nodig’

Folia 03 | 17


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Folia0363 by Folia - Issuu