NIEUW: Real Crime magazine

Page 1

EUW ! REAL CRIME 001

NIEU

W!

DE ZODIAC CODE GEKRAAKT?

NIEU

Nieuwe aanknopingspunten leiden tot twee verdachten

MIAMI VICE

DE GROOTSTE DRUGSBARONNEN VAN DE JAREN 80

W!

NIEU

DE KLUNGELIGE ONTVOERING VAN FRANK SINATRA’S ZOON

MEXICAANSE BURGEMEESTER TROTSEERDE DRUGSKARTEL

www.real-crime.nl

BEKEND VAN DE NETFLIX-HIT MINDHUNTER

UIT DE NEDERLANDSE ONDERWERELD

IN HET BREIN VAN KILLERS

DE JACHT OP DINO SOEREL

VROUWENMOORDENAAR ED KEMPER GAF DE FBI NIEUWE INZICHTEN

VAN BOEKHOUDER TOT ONGRIJPBARE BOVENBAAS UITGAVE 001

AP

5,99







MAFCASE

MAFCASE!

WAAR CARROLL, IOWA WANNEER 23 OKTOBER 2009

D N E K E T E G N E V E L T E H R VOO MARKER TE EN AN RM PE T ME T TEI NTI IDE EN RG BE VER S KER RE INB E ONNOZEL IDENTITEIT GEHEIM MEESTAL GEBRUIKEN INBREKERS EEN BIVAKMUTS OM HUN IS PERMANENT TE HOUDEN. HET LASTIGE AAN PERMANENTE INKT IS … HIJ lly en Miller

I

n de annalen van de criminaliteit staan talloze verhalen over schurken die op pad zijn gegaan en daarbij hun hersencellen thuis hebben gelaten. Zo is er het beruchte voorbeeld van een bende die het een uitstekend plan leek om bij een vuurwerkfabriek in te breken met een acetyleen lasapparaat (het resulterende vuurwerk kon tot in de verre omgeving worden gezien). Het is echter maar voor een enkeling weggelegd om zo stupide te zijn als de 23-jarige Matthew McNelly en 20-jarige Joey Miller. De twee uit Iowa werden gearresteerd en mogen van geluk spreken dat ze niet jarenlang achter de tralies zijn verdwenen. Wel zijn ze tot levenslang veroordeeld met de reputatie van meest incompetente criminelen van Amerika. Op 23 oktober 2009 besloot het tweetal bij een bewoner in hun woonplaats in te breken. Voordat ze tot hun daad overgingen, leek het echter een goed plan om hun zenuwen te stillen met een borrel. Tegen de tijd dat ze daadwerkelijk wilden inbreken, waren ze zo dronken dat ze nauwelijks meer in staat waren rechtop te lopen, laat staan te rijden. Als je anoniem wilt blijven, heb je allerlei opties. Bijvoorbeeld inbreken in een andere stad waar niemand je kent. Of nuchter blijven, ook wel een goed plan. Wat zeker geen goed idee is, is een valse baard omdoen en je gezicht zwart maken met een permanente marker. Niet alleen is het lastig om permanente marker af te wassen, maar wat inktklieders op je gezicht verhullen nou ook niet echt goed je identiteit. Bovendien trek je aardig wat aandacht van omstanders en uiteindelijk ook van de politie. Wat die inbraak betreft: de aanklacht van poging tot inbraak werd ingetrokken, omdat

96

er geen bewijs was dat ze nuchter genoeg waren om het pand in te komen en getuigen alleen hadden gezien dat ze probeerden het pand te betreden. Na de mislukte poging kroop McNelly achter het stuur van hun auto met Miller stomdronken naast hem. Vlak bij de locatie van hun inbraakpoging hield de politie hun 1994 model Buick Roadmaster staande. De agenten hadden door de valse baarden en ondergekliederde gezichten snel genoeg door dat er iets niet in de haak was. De agenten konden hun lachen bijna niet inhouden. Korpschef Ray Caylor had bijna medelijden met het stel: “Wij zijn ervaren onderzoekers en aan de inkt op hun gezicht zagen we direct dat er iets niet klopte. Ik denk dat de agenten die de arrestatie verrichtten hun lachen moeilijk konden inhouden.” Met betrekking tot deze unieke onnozelheid zei Caylor: “In mijn 25 jaar als chef heb ik veel vreemde en grappige dingen meegemaakt. Maar dit sloeg op beide fronten alles.” toch wel alles.

Na hun arrestatie werden McNe beschuldigd van poging tot inbraak. McNelly kreeg daarbij ook nog een aanklacht van het besturen van een voertuig onder invloed. Iowa staat bekend om zijn harde lijn in de aanpak van criminaliteit. Een inbraak kan tot een gevangenisstraf van wel 25 jaar leiden. Rechter Christopher Polking leek echter medelijden te hebben met het tweetal. Toen ze op 30 oktober werden voorgeleid, wees Polking de aanklacht van poging tot inbraak af. De rechter besliste dat er geen bewijs was dat de mannen de woning hadden betreden, ze droegen geen wapens en er was niemand gewond geraakt. Bij zijn beslissing speelde vermoedelijk dus medelijden voor de twee een rol (gezien hun leeftijd, dronkenschap en algehele incompetentie), en wellicht was hij van mening dat ze door hun eigen domheid al genoeg waren gestraft.

McNelly (links) en Miller (rechts) kunnen van geluk spreken dat ze geen zware elijk gevangenisstraf kregen. De inkt is uiteind wel verdwenen, maar van hun reputatie komen ze nooit meer af.


IN BEELD

8


IN BEELD

Wisconsin, VS, 27 juli 1991

MJN BUURMAN, DE KANNIBAAL M

isschien was Jeffrey Dahmer doorgegaan met zijn moordlustige avances bij homoseksuele inwoners van Milwaukee, als er niet eentje was ontsnapt. Op de hoek van North 25th Street, een steenworp van Dahmers appartement, werden politieagenten aangehouden door de 32-jarige Tracy Edwards. Hij gilde dat een man hem enkele uren eerder had benaderd en meegenomen, en hem zojuist had gedreigd te doden en zijn hart op te eten. Edwards, met een handboei nog om zijn pols, leidde de politie naar nummer 213 waar Dahmer woonde. Dahmer probeerde nog te voorkomen dat de politie lucht kreeg van de activiteiten (en de rottende lichaamsdelen) in zijn apartement. Maar ze ontdekten foto’s van mannen met afgesneden ledematen in allerlei sexposities. Een groot vat met menselijke resten en een collectie

lichaamsdelen in de vriezer leidde tot onmiddelijke arrestatie. Het zorgde voor opschudding en paniek in het complex van 49 apartementen. Twee bewoners verhuisden bijna meteen. Veel bewoners wilden niet slapen op de verdieping waar de slachtpartijen zich hadden afgespeeld. Ze wilden zo snel mogelijk weg en werden gekweld door herinneringen aan klop- en zaaggeluiden uit het apartement. Ze beseften nu pas dat Dahmer enkele meters verderop maandenlang zijn 17 slachtoffers had onderworpen aan verkrachtingen en zelfs lobotomie. Als hij daar genoeg van had, sneed hij ze aan stukken en bewaarde delen daarvan om op te eten. De naam van het ooit zo keurige en goed onderhouden Oxford Apartments, waar kannibaal Jeffrey Dahmer werd aangehouden, was voorgoed bedorven. Het gebouw werd gesloopt in 1992.

© Getty Images

Een vrouw kijkt ongelovig naar kamer 213. Bij de buurman – kannibaal en seriemoordenaar – speelden zich jarenlang onopgemerkt de meest weerzinwekkende taferelen af.

9


ACHTERGROND

De jacht op Dino Soerel VAN BOEKHOUDER TOT ONGRIJPBARE BOVENBAAS

door Paul Vugts

Als een schim doemt hij steeds op in de grote strafzaken tegen de Amsterdamse onderwereld, maar hij verschijnt tot eind 2010 niet in de zwaarbeveiligde rechtszaal van ‘de bunker’ in Osdorp. Dino Soerel (Amsterdam, 7 december 1960) is gedurende die processen vanaf begin 2006 op de vlucht. De recherche spaart in haar jacht kosten noch moeite, maar kan hem jarenlang niet vinden. Zelfs een binnen het milieu uitgeloofde beloning van 50.000 euro voor de gouden tip over zijn onderduikadres is niet geïnd. Een portret van een lang ongrijpbare crimineel, wiens reputatie tot mythische proporties groeit.

D

e foto moet ergens eind jaren negentig zijn gemaakt in de zonovergoten jachthaven van het Spaanse Benidorm. Het gezelschap dat glazen champagne heft naar de fotograaf is hoogst intrigerend: een greep uit het hart van de Amsterdamse onderwereld. We zien, in opperbeste stemming, de kern van de groep die sinds de liquidatie van maffiabaas Klaas Bruinsma in 1991 door het leven gaat als ‘de groep Amsterdam’, ‘de erven Bruinsma’ of, ook wel, ‘de Delta-organisatie’. Op de voorgrond in het midden van de foto, geheel in het zwart, herkennen we Stanley Hillis, met zijn vriendelijkste glimlach. ‘De Ouwe’ begint zijn carrière als bankovervaller, verschijnt na een ontsnapping bij Sonja Barend in de televisiestudio en groeit uiteindelijk uit tot hoofdrolspeler in de organisatie waarop politie en justitie hun tanden stukbijten – met de IRT-affaire rond de ontoelaatbare opsporingsmethoden tot gevolg, die politici de kop kost.

26

Om Hillis’ nek hangt Rick van de Bunt, de zoon van drugshandelaar Henk van de Bunt, die vol overgave in de voetsporen van zijn vader treedt en in onder meer xtc en heroïne handelt. De familie Van de Bunt bestiert in de jaren negentig ook coffeeshop Betty Boop aan de Nieuwezijds Voorburgwal, verzamelplaats van hoofdstedelijke penose. Rick is 41 als hij in februari 2008 in Madrid een restaurant uit loopt en wordt doodgeschoten. Boven de hoofden van Hillis en Van de Bunt piekt de donkere kuif van Joop van de Loo, met wie Dino Soerel in de jaren tachtig portiert aan de deur van discotheek The Movies in Volendam, en met wie hij zich voor geweldsklussen laat inhuren, waarover later meer. In de jaren negentig is Van de Loo een vaste waarde in de entourage van Hillis. CORRUPTE CONTACTEN Boven Van de Loos hoofd torent, in een wit T-shirt, Jan ‘de Snor’ Femer uit, die zich uitstekend lijkt

te amuseren. Femer heeft zich eind jaren tachtig, begin jaren negentig eveneens van portier, inbreker en kluizenkraker tot onderwereldprominent opgewerkt; als vertrouweling van Hillis en Robert Mink Kok. Mink Kok zien we derde van links poseren, in korte broek boven hardloopschoenen en witte sportsokken. Kok en Femer runnen in de periode van de foto een handvol corrupte contacten binnen de Amsterdamse recherche, die de groep lang vrij spel geven in de handel in drugs en wapens. Tot Kok in 1996 en 2000 tot langdurige celstraffen wordt veroordeeld als de politie in woningen ‘stashes’ met grote partijen professioneel wapentuig heeft gevonden. Jan Femer wordt op 23 september in zijn auto doodgeschoten als hij net is gearriveerd op de Haarlemmerdijk, waar hij een afspraak heeft in pizzeria Pastorale van de bevriende Turk Mustafa Kahveci, met wie hij heeft afgesproken. Kahveci staat, met zijn zwarte snor en beige colbertje, linksvoor op de foto. Het is al met al weer zo’n kiekje waarvan de recherche inmiddels een serie koestert. De ‘groep Amsterdam’ legt haar pretreisjes graag uitvoerig vast, wat politieteams de gelegenheid geeft verbanden aan te tonen tussen de verdachten, die tijdens strafzaken moeilijk kunnen volhouden volstrekte vreemden voor elkaar te zijn. Er zijn ook foto’s en een videofilm van Jan Femer, Mink Kok, Dino Soerel en zestien anderen


DE JACHT OP DINO SOEREL die in 1994 naar de Verenigde Staten reizen om de wedstrijd van het Nederlands elftal tegen Saoedi-Arabië op het WK voetbal bij te wonen, maar vanwege hun bedenkelijke reputaties en hun strafbladen met het eerste beschikbare vliegtuig worden teruggestuurd. Er zijn uit dezelfde tijd feestfoto’s uit een Spaanse badplaats. De zojuist beschreven foto uit de jachthaven is in beslag genomen tijdens het onderzoek naar de criminele contacten en gedragingen van advocaat Evert Hingst, die in 2005 wordt geliquideerd in Amsterdam-Zuid. Helemaal rechts op die foto, een beetje achteraf, heft Dino Soerel zijn champagneglas. Sportschoenen, sportief jack, volle kop donker haar. Hij staat daar in zo’n typerende Soerelpositie: aanwezig, maar aan de rand van de foto, waar hij nooit in het oog zal springen van wie niet op hem let. Zo beweegt Soerel zich graag. Voor buitenstaanders blijft hij bij voorkeur de rustige, charmante jongen op de achtergrond. Zijn plek op die foto representeert op dat moment, midden jaren negentig, ook nog wel zijn positie in het Amsterdamse milieu. Een beetje in de marge. Pas als de anderen op het plaatje gaandeweg worden doodgeschoten of in de gevangenis belanden, groeit Soerel uit tot een cruciale pion. THAIBOKSEN Soerel wordt op 7 december 1960 in Amsterdam geboren. Zijn vader is Surinamer, zijn moeder Nederlandse. Hij groeit op in Purmerend. Hij sluit zich daar aan bij de jeugdbende die zich doorgaans ophoudt in buurthuis Het Noot, en die geregeld in straatgevechten verwikkeld raakt met de andere Purmerendse jongerengroep, van Hollandia. Als adolescent leert hij boksen en thaiboksen, vooral van de in het circuit bekende thaibokstrainer Cees van der Velden. Die vertelt in tijdschrift Revu dat Soerel ‘de potentie had wereldkampioen te worden’. ‘Zijn overzicht was zijn grote wapen. Hij raakte nooit in paniek. Of dat het kenmerk is van

een echte topper? Nou, ik heb verschillende toppers in paniek zien raken. Dino nooit.’ Soerel maakt naam in het freefightcircuit, al is hij meer van het sparren dan van de wedstrijden. Ook als dertiger en veertiger blijft hij trouw aan zijn passie voor vechtsporten. Hij blijft zelf trainen en rekent toppers uit het wereldje tot zijn intimi. Hij is bevriend met de Marokkaanse kickbokser Nordin Ben Salah, tot die op 20 september 2004 wordt geliquideerd, en onderhoudt nauwe banden met de rijzige vechtsporters Dick Vrij en Hans Nijman. De krant haalt Soerel voor het eerst medio februari 1989, al heet hij dan nog ‘de 28-jarige D.S. uit Amsterdam’. De koppen handelen over een dodelijke knokpartij waarin hij een sleutelrol speelt; het sluitstuk van een slepende vete tussen twee groepen losgeslagen vechtersbazen binnen het Volendamse uitgaanscircuit. De bendes terroriseren de kroegen rond De Dijk. De broers Peter en Johan Giesbergen, zoons van een lokale taxiondernemer, zijn met hun vriendengroep week na week betrokken bij vechtpartijen, waarin ze geregeld meer of minder achteloze stappers in elkaar slaan. Een man die in een lokaal weekblad heeft geopperd dat maar een burgerwacht moet worden opgezet om een einde aan de voortdurende problemen te maken, wordt ’s nachts uit zijn huis gesleept en door Peter Giesbergen en een handvol bonkige vrienden zwaar mishandeld. GEGIJZELD Gaandeweg loopt een conflict tussen de Giesbergens met de rivaliserende groep steeds verder uit de hand. Die andere groep heeft eveneens twee broers in de gelederen, Martin en Rudy Kok. Een incident in de zomer van 1988 schetst de ernst van de ontluikende vete. Johan Giesbergen wordt zwaar mishandeld in een woning even buiten Volendam. Zijn oor wordt met een mes afgesneden, waarna hij nog uren wordt gegijzeld. Als zijn mishandelaars hem laten lopen,

weet hij net op tijd het ziekenhuis te bereiken om zijn oor weer te laten aanzetten – zo goed en zo kwaad als dat nog gaat. Na een nieuw akkefietje belandt Johan Giesbergen voor de rechtbank, en is hij bepaald onvriendelijk tegen een van de rechters: ‘Als ik d’r uit kom, ben jij de eerste die d’r aangaat.’ Fijnbesnaard gaat het, kortom, allemaal niet toe. Johans broer Peter molesteert begin 1989 met wat vrienden de negentienjarige Rudy Kok. Dan escaleert de vete. Broer Martin Kok zet een wraakactie op touw. Hij huurt voor duizend gulden elk Dino Soerel en Joop van de Loo in, die hij kent als nogal agressieve portiers van de Volendamse discotheek The Movies. Zij genieten in het dorp de reputatie dat ze zich wel vaker voor geweldsklussen laten strikken. Op een vrijdagavond treft Soerels groep het vijandige clubje in het even achter De Dijk gelegen café De Blokhut – eerder een bunker dan een kroeg, afgezet met prikkeldraad, in een donkere steeg. Peter Giesbergen hangt met een vriend aan de bar, Kok, Soerel en Van de Loo slaan hem tegen de grond en blijven slaan en schoppen. Martin Kok geeft hem met een barkruk een laatste klap. Giesbergen bezwijkt vier dagen later in het streekziekenhuis van Purmerend. AAN DE BEURT Nog geen maand later volgt het antwoord. Twee vrienden van Giesbergen schieten, weer voor café De Blokhut, Rudy Kok vier, vijf kogels in zijn lijf. Hij blijft hevig bloedend in de steeg achter, maar overleeft de aanslag. Johan Giesbergen blijft vanuit de gevangenis dreigen dat de familie Kok ‘aan de beurt is’. Justitie eist zes jaar cel voor Martin Kok, Dino Soerel en Joop van de Loo. De rechtbank houdt het op vijf jaar voor elk, in hoger beroep houdt Soerel daarvan vier jaar over. In de gevangenis raakt hij steeds intiemer met wat grote jongens uit de Amsterdamse onderwereld. Als hij begin jaren negentig vrijkomt, verkeert hij op vertrouwelijke voet met Heinekenontvoerders Willem Holleeder en Cor van Hout en andere

27


ACHTERGROND topcriminelen zoals Stanley Hillis, bij wie ook zijn jeugdvriend Joop van de Loo aansluiting vindt. Martin Kok verdwijnt uit zijn naaste omgeving. Die schiet de nieuwe partner van zijn ex-vriendin dood en krijgt veertien jaar cel. Soerel gaat, volgens justitie, groot in de drugs. Vanaf december 2008 behandelt de Haarlemse rechtbank de grote strafzaak onder codenaam ‘Zuil’, waarin Soerel wordt verweten dat hij in de loop van de jaren negentig talrijke partijen heroïne, xtc, cocaïne, hasj en wiet door half Europa laat transporteren. Een trits medeverdachten is in Duitsland, België, Engeland en Frankrijk al veroordeeld, de zaken tegen enkele verdachte Nederlandse compagnons zijn inmiddels ook begonnen. De zaak tegen Soerel wordt het sluitstuk. Onder de sleutelfiguren die de omvangrijke drugstransporten jarenlang voor hem zouden hebben georganiseerd, geniet Soerel een prima reputatie. Ze omschrijven hem als ‘een heel rustige man, die altijd op afstand bleef’. ‘Ik kan zeggen dat ik altijd graag met Dino Soerel samenwerkte. Alles was altijd in orde met zijn leveringen. Hij was ook vaak persoonlijk aanwezig wanneer de drugs bij ons werden bezorgd,’ vertelt een oudgediende in een van de uitvoerige verklaringen die hij bij de politie aflegt als hij in 2005 voor drugssmokkel is gepakt door de Duitse politie. ‘Als Dino zei dat er driehonderd kilo kwam, hoefde je niet te controleren of de hoeveelheid klopte. De waar was goed verpakt.’ BRANDY Als Arno de Jong, Soerels beweerde rechterhand, in december 2003 in Engeland wordt gearresteerd bij een overdracht van drugs, treft de Britse recherche een hele boekhouding aan in een laptop en een ‘palmtop’, een zakcomputer. Als De Jong in april 2005 in Duitsland weer wordt gepakt, vindt het onderzoeksteam een met de hand volgeschreven agenda. In die administraties duikt steeds op cruciale posities ene ‘D’ op. Het onderzoeksteam kent geen twijfel. ‘Nader onderzoek laat geen ruimte voor een andere interpretatie dan

28

dat “D” dezelfde persoon is als Dino Soerel,’ verbaliseert de recherche met voelbaar genoegen. De codenamen voor de drugs die de groep in de administratie gebruikt, zijn in de visie van het rechercheteam niet al te moeilijk te versleutelen. ‘Brandy’ is heroïne. ‘Buttons’ zijn xtc-pillen. ‘Suiker’ is cocaïne. ‘Zeepjes’ zijn hasj. In een groot Duits drugsonderzoek dat de basis vormt voor de Nederlandse zaak, begint bovendien een verdachte ‘leeg te lopen’ als hij is gearresteerd tijdens de verkoop van 130.000 xtcpillen. Gennaro ‘Gino’ Conte sluit een deal met justitie en schetst als kroongetuige tot in detail hoe ‘Soerels organisatie’ werkt. In het omvangrijke strafdossier dat justitie heeft opgebouwd uit de getuigenissen en bij elkaar geharkte stukken uit verwante dossiers, duiken opnieuw tientallen bekende onderwereldfiguren op. Met terugwerkende kracht krijgen gegevens uit oude onderzoeken naar de organisaties van kopstukken uit het Amsterdamse milieu, zoals Cor van Hout en Greg R., nieuwe waarde. Het onderzoek Zuil is opgebouwd uit een reeks concrete drugszaken, aaneengeknoopt om de rechtbank ervan te overtuigen dat de groepering al sinds begin jaren negentig een criminele organisatie vormt. Eerst speelt een Brabantse crimineel een hoofdrol, van 1998 tot 2005 leidt Soerel de groepering, in de visie van justitie. In haar theorie transporteert de organisatie de drugs via een vaste modus operandi: in vrachtwagens met chauffeurs die niet weten wat ze precies vervoeren onder ‘dekladingen’ van fruit, kaarsen en schoenen, maar ook Chinees speelgoed, dakbedekking en houten huisjes. Pensionado Jan G. toert intussen door vooral Zuid-Europa, in een camper met een ruimte op het dak waaruit de airco is verwijderd om plaats te maken voor partijen xtcpillen. HOLLE ZUILEN Justitie kiest de naam ‘Zuil’ voor haar onderzoek vanwege de holle zuilen die Soerels organisatie zou gebruiken om in 2003 drie partijen

van bij elkaar ongeveer 175 kilo heroïne naar Engeland te vervoeren. Volgens de stukken laat Soerel in het najaar van 2002 een grote partij xtc-pillen naar Spanje smokkelen. Terwijl de heroïne en de xtc naar hun bestemmingen onderweg zijn, stuurt hij ‘een cocktail’ van drugs naar Engeland. Behalve met harddrugs is de groepering ook met softdrugs in de weer. De recherche ziet ‘acht tot vijftien’ partijen van Waalwijk naar Hull, Engeland gaan. In Frankrijk onderschept ze een partij van 539 kilo hasj, en later nog een van 2867 kilo. In Spanje wordt 950 kilo hasj in beslag genomen, bedoeld voor het Portugese Lagos. Vager zijn de beschuldigingen dat Soerel in 2003 een cocaïnelijn opzet vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. Een ingewijde in het milieu zegt dat justitie Soerel bewust zaken in de schoenen schuift waarmee hij niets te maken heeft. ‘Er zijn transporten waarvan ze eenvoudig kunnen vaststellen dat wij daarvoor verantwoordelijk waren en dat hij daarmee niets te maken had, terwijl ze die zaken in dit dossier wel aan Soerel koppelen.’ Terwijl Soerel de genoemde drugshandel volgens het Openbaar Ministerie aan zijn gestroomlijnde groepering heeft gedelegeerd, escaleert rond de millenniumwisseling de oorlog in de Amsterdamse onderwereld, waarin dan al jaren verscheidene conflicten sluimeren waarin Soerel met zijn compagnons Stanley Hillis en Willem Holleeder direct of indirect partij is – terwijl loyaliteiten voortdurend wisselen. JOEGO’S Enkele topstukken uit de ‘Hollandse netwerken’, aangevoerd door Sam Klepper en Johnny Mieremet, zijn al ruim een decennium verwikkeld in een vete met ‘de Joegomaffia’ van Sreten ‘Jotsa’ Jocic, waarvan ze ooit een partij drugs hebben gestolen ter waarde van meer dan tien miljoen gulden. De ‘Joego’s’ zijn in de loop der jaren een vordering plus een boete gaan claimen van meer dan het dubbele van dat bedrag. Holleeder is bovendien


DE JACHT OP DINO SOEREL in 1996 gebrouilleerd geraakt met mede-Heinekenontvoerder en drugshandelaar Cor van Hout. Mink Kok, die binnen de onderwereld bekend stond om zijn vermogen conflicten te sussen die onnodig veel aandacht van de autoriteiten kunnen trekken, zit vanaf eind jaren negentig gedetineerd vanwege de majeure wapenvondsten die hem worden aangerekend. In september 2000 schiet een onbekende Jan Femer dood op de Haarlemmerdijk. Op 10 oktober maait een hitman Sam Klepper met heel veel kogels neer voor zijn penthouse aan het Groot Gelderlandplein in Buitenveldert. Holleeder, Hillis en Soerel, die in de jaren voor de moorden nauwe banden met Klepper en Mieremet onderhielden, maken zich in intensief telefoonverkeer grote zorgen om de liquidaties – en het gevolg dat de machtsverhoudingen plotseling volstrekt vloeibaar lijken. Kleppers partner in crime Johnny Mieremet zet prijzen op de hoofden van rivalen die hij voor de moord op zijn compagnon verantwoordelijk houdt: Cor van Hout en de Egyptische drugshandelaar Magdi Barsoum, die is gelieerd aan de Joegomaffia van Jocic. In november 2001 treedt Soerel op als bemiddelaar, maar het gesprek dat hij namens Mieremet met Barsoum voert, blijft vruchteloos. Op 2 maart 2002 schiet een onbekende Barsoum twee kogels door het hoofd in de Bloedstraat op de Wallen, als hij van de Nieuwmarkt onderweg is naar zijn Red Light Bar aan de Oudezijds Achterburgwal. Barsoum sterft in het ziekenhuis. NIEUW CONFLICT Soerel, Hillis en Holleeder overtuigen Mieremet er volgens getuigen van dat het beter is ‘de Joego’s’ toch maar te betalen voor de ooit verdwenen drugs, om het bloedvergieten te stoppen. Ze gaan er volgens diezelfde getuigen echter zelf vandoor met de elf miljoen mark waarmee Mieremet het conflict wil afkopen. Wéér een nieuw conflict is geboren. Mieremet probeert uiteindelijk een nieuw leven te beginnen in de onder sekstoeristen populaire Thaise badplaats Pattaya,

maar wordt daar in november 2005 doodgeschoten in het kantoor van het vakantiepark dat hij er probeert op te zetten. Holleeder en Soerel komen ook nu weer in beeld als mogelijke opdrachtgevers, maar Soerel wordt daarvoor nooit formeel als verdachte aangemerkt. De gewezen ijshockeykeeper Ferry de Kok, een oudgediende in het milieu die Mieremet tot de liquidatie letterlijk terzijde staat, vertelt de recherche hoe Soerel en Holleeder in zijn ogen in de jaren na de eeuwwisseling profiteren van al het geweld en de veranderde verhoudingen in de onderwereld die daarvan het gevolg zijn. ‘Dino was altijd gewoon een loopjongen. Hij deed de boekhouding, zeg maar, en hield de betalingen allemaal bij. (…) John heeft elf miljoen mark betaald. En dat is niet naar Jotsa gegaan, waar het naartoe moest, maar het is in de zakken gegaan van Holleeder, Stanley Hillis en Dino Soerel.’ Na de moord op Jan Femer, waarmee de onderwereldoorlog oplaait, laat Soerel het in de ogen van De Kok opmerkelijk breed hangen. ‘Ineens beschikte hij over heel veel geld. (…) Hele exclusieve, abnormaal dure klokken voor zijn vrouw.’ INFORMATIEMAKELAAR De beweerde machtspositie van Soerel dankt hij volgens justitie, en volgens Mink Kok, ook aan het gegeven dat hij na Koks arrestatie om de wapenvondsten in 1996 en 2000 gaandeweg diens corrupte politiecontacten overneemt – wat hem een ideale informatiepositie oplevert. Justitie ziet daarvoor onder meer bewijzen in de strafzaak die ze opzet tegen rechercheur Sjaak K., die juist in de periode dat Soerel steeds actiever wordt, talloze onderzoeken naar de ‘Hollandse netwerken’ ‘draait’. Sjaak K. is bevriend met Hans van E., een ex-rechercheur die in de jaren tachtig uit het korps is gegooid vanwege zijn hasjhandel. Rechercheur Sjaak K. brieft, via ‘informatiemakelaar’ Van E., stelselmatig zijn dienstgeheimen door aan Soerel, Holleeder en, pakweg, de Hells Angels, luidt de theorie. Zo fotografeert een observatieteam van

de recherche de ‘informatiemakelaar’ als hij op 1 juni 2005 in de Statenjachtstraat in AmsterdamNoord met Soerel staat te praten, waarna Van E. meteen doorrijdt naar het Scheepvaartmuseum in de binnenstad, waar hij Holleeder ontmoet. Het strafdossier tegen de ‘lekkende’ (ex-)rechercheurs telt meer aanwijzingen dat zij informatie naar Soerel en Holleeder lekten, maar de rechtbank spreekt hen uiteindelijk vrij bij gebrek aan bewijs. Parallel aan alle troebelen binnen de Amsterdamse onderwereld, is de groep rond Holleeder en Soerel inmiddels zeer bedreven geraakt in een nieuwe methode om snel geld te verdienen. Een methode die nota bene Mieremet en Klepper mee hebben uitgedacht toen de verhoudingen nog goed waren: het afpersen van vermogende zakenlieden – liefst zakenlieden die kwetsbaar zijn omdat ze zich enigszins hebben gecorrumpeerd door zaken te doen met criminelen. Justitie brengt een trits mogelijke slachtoffers in kaart. De jarenlange afpersing van drie van hen – ondernemer Rolf Friedländer, handelaar in hasj en vastgoed Kees Houtman en vastgoedmagnaat Willem Endstra – achten de rechtbank en het gerechtshof uiteindelijk bewezen, wat Holleeder negen jaar cel oplevert. Het is de strafzaak rond de afpersingen, onder codenaam ‘Kolbak’, die Soerel zijn bedenkelijke reputatie oplevert als ‘koning van de onderwereld’. De kwalificatie heeft hij te danken aan vastgoedmagnaat Willem Endstra, die in doodsnood vijftien geheime gesprekken voert in de rondrijdende auto van drie rechercheurs van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE), de ‘geheime dienst’ van de recherche. Vanaf ruim een jaar voordat hij in mei 2004 wordt geliquideerd, vertelt Endstra uitvoerig en tot in detail hoe hij wordt afgeperst door zijn aanvankelijke vriend en bodyguard Holleeder en diens intimi Hillis en Soerel. GOEDKOOP RONDJE Holleeder heeft zich in zijn leven

29


ACHTERGROND ‘ingevreten’, is het verhaal, en slaat toe als Endstra niet meer terug kan. Dat patroon keert ook in de andere zaken terug. In zijn relaas spreekt Endstra niet steeds consequent over de machtsverhoudingen tussen zijn drie belagers. De ene keer schetst hij Holleeder als de absolute leider, dan weer wordt Soerel de kwaadste genius, vervolgens lijkt Hillis het gevaarlijkst. Vergeleken met het bedrag dat Endstra in de loop der jaren aan zijn afpersers heeft moeten overmaken, was het losgeld dat in 1983 voor de ontvoerde biermagnaat Freddy Heineken is betaald (zo’n 35 miljoen gulden) volgens hemzelf ‘een goedkoop rondje’. Op dagen dat Endstra in zijn ‘achterbankgesprekken’ Dino Soerel neerzet als de baas van Holleeder, doet hij dat met verve. ‘Dat is een keiharde en ze sidderen allemaal voor hem. Hij is de koning van de onderwereld,’ betoogt hij. Holleeder zegt hem dat hij ‘Dino niet eens durft te zeggen’ dat Endstra ‘zijn laatste beetje’ nog niet heeft betaald. In een ander gesprek raadt Endstra de recherche aan Soerel te arresteren. ‘Als je Dino hebt, is Holleeder zwak, dan is-ie niets meer.’ Endstra verhaalt over cocaïnehandel waarin Holleeder en Soerel volgens hem zijn verwikkeld en waarin ‘Dino heer en meester is’ omdat hij ‘alle Colombianen kent op dat gebied’. Endstra vertelt de recherche ook over een geheim compartiment dat Holleeder, Soerel en andere leden van de groepering bij hun vaste autoleverancier Jan Brouwer uit Haarlem laten inbouwen in hun auto’s, op de plaats van de airbag voor de bijrijdersstoel. De verborgen ruimte is een ideale plek om wapens, drugs of geld op te bergen. Gevoegd bij andere tips uit het milieu over wapenbezit van Holleeder en Soerel, is het verhaal voor de recherche voldoende reden voor actie. Op 2 juli 2003 worden Soerel en Holleeder in de PC Hooftstraat klemgereden. In Soerels BMW 540i is inderdaad zo’n verborgen compartiment gebouwd; met daarin 130.000 euro, een doorgeladen Ruger-revolver en een Glock-pistool. De recherche

30

vindt in de kofferbak ook nog een koffertje waarin stukken zitten over liquidaties, die kennelijk vanuit de recherche zijn gelekt. ENCLAVE De arrestatie in de PC Hooftstraat is een speldenprikje, maar de recherche stelt zich verder terughoudend op om Endstra als informant niet ‘stuk te maken’. Endstra blijft er in alle gesprekken immers op hameren dat hij wordt vermoord als Holleeder, Hillis en Soerel erachter komen dat hij met de politie praat. Op 17 mei 2004, een paar maanden nadat de gesprekken met de recherche zijn vastgelopen, wordt Endstra geliquideerd voor zijn hoofdkantoor aan de Apollolaan in Amsterdam-Zuid. Dan komen de onderzoeken naar Holleeder en Soerel volop in beweging. Een Amsterdams onderzoeksteam zet zich aan de moordzaak, onder codenaam Enclave, een team van het Landelijk Parket van justitie stort zich op afpersingszaak Kolbak, waarvoor de verklaringen van Endstra nu volledig kunnen worden gebruikt. Het team dat de moord onderzoekt doet op 19 juli 2005 huiszoeking in Soerels woning aan Kennemerland in Purmerend en beschouwt hem en Holleeder overduidelijk als de meest waarschijnlijke opdrachtgevers voor de moord, maar vindt dan nog onvoldoende bewijs om hen aan te klagen. Met Endstra’s ‘achterbankgesprekken’ in de hand, aangevuld met uiteindelijk een slordige 250 ordners aan getuigenverklaringen, afgeluisterde telefoongesprekken, financiële stukken, analyses en alle dossierstukken die de recherche in de loop van vele jaren over de groep heeft verzameld, worden Willem Holleeder en negen medeverdachten in de vroege ochtend van 30 januari 2006 gearresteerd. Dino Soerel niet. Hij weet op tijd te vluchten en duikt onder en weet jaren uit beeld te blijven. Zijn vlucht betekent ook het einde van zijn poging een legale nering op te zetten. Vanaf 1 september 2002 staat hij ingeschreven als een van de exploitanten van het bekende jazzcafé The Cotton Club aan de

Nieuwmarkt, waar ook een van zijn twee dochters achter de bar werkt. Op 2 februari 2006, drie dagen nadat Willem Holleeder is gearresteerd voor het afpersen van zakenlieden, laat Soerel zich echter uitschrijven uit het register van de Kamer van Koophandel. BOEZEMVRIEND In de strafzaak tegen Holleeder cs, die in sommige media als ‘het proces van de eeuw’ wordt bestempeld, valt Soerels naam voortdurend. Hij wordt genoemd als een van de aanwezigen in het kantoor van strafpleiter Bram Moszkowicz, als enkele Joegoslaven daar eind 2002 een automatisch wapen op Endstra richten, waarna de vastgoedmagnaat te verstaan wordt gegeven dat hij moet betalen. Hij wordt niet alleen door Endstra, maar door meer getuigen afgeschilderd als Holleeders boezemvriend, zijn ‘rechterhand’, zijn ‘geweldsman’, zijn ‘killer’ of zelfs als zijn ‘baas’. Zijn advocaat Bénédicte Ficq verliest later een kort geding tegen die ‘zeer defamerende’ kwalificatie ‘baas van Holleeder’, die het tot in een onderkop in De Telegraaf heeft geschopt. De rechter oordeelt dat die typering van Soerel echter ‘voldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal’. Het afpersingsproces, dat Holleeder uiteindelijk negen jaar cel van zowel rechtbank als hof oplevert, is nog in volle gang als kroongetuige Peter la Serpe een voor Soerel nog bedreigender strafzaak aan het rollen brengt. De kroongetuige heeft zich in 2006 bij justitie gemeld met het verhaal dat hij jarenlang deel heeft uitgemaakt van een circuit van Amsterdamse huurmoordenaars. Als vriend, chauffeur en manusje van alles van Jesse R., zoon van eerdergenoemde topcrimineel Greg R., zegt La Serpe liquidaties mee te hebben voorbereid. Hij beweert de moord op Kees Houtman zelfs samen met Jesse te hebben gepleegd en zegt over nog meer liquidaties tot in detail van Jesse te hebben gehoord. COMMISSARIS REX De kroongetuige wijst Soerel aan als een van de opdrachtgevers. Volgens


DE JACHT OP DINO SOEREL zijn relaas geeft Soerel via zijn vriend en compagnon Ali A. ‘een dodenlijst’ door aan Jesse R., in de Rotterdamse Baja Beach Club – inderdaad een favoriete uitgaansgelegenheid van zowel Soerel als Ali A. Zijn vriend Jesse zou Soerel voortdurend hebben genoemd, ook in besprekingen met mededaders, die hem aanduiden als ‘de Commissaris’ of, naar de politiehond uit de serie, ‘Commissaris Rex’, kortweg ‘Rex’. Soerel is volgens de kroongetuige in elk geval verantwoordelijk voor de moorden op Kees Houtman, op 2 november 2005 in Osdorp, en de liquidatie van de criminele kroegbaas Thomas van der Bijl, op 20 april 2006. De liquidatiezaak begint in februari 2009 in ‘de bunker’ van de Amsterdamse rechtbank in Osdorp zonder de dan nog altijd voortvluchtige Soerel. De recherche denkt in die periode met buikpijn terug aan al die momenten, tot ver in 2005, waarop ze precies wist waar Soerel zich bevond. Zijn diverse adressen in Purmerend zijn dan bekend, maar ook verscheidene woningen die hij frequenteert in Amsterdam. Observatieteams zien hem zijn auto’s of zijn sportieve motor (een BMW type R, 1150 GS) parkeren en een appartement ingaan aan de Tweede Sweelinckstraat in de Amsterdamse Pijp, waar ze bij een huiszoeking op 19 juli 2005 achter het toilet in de badkamer, in een tas van pakkenzaak Tip de Bruin, munitie, geluiddempers, een telescoopvizier en andere onderdelen van vuurwapens vinden. Ze zien hem geregeld bij een woonboot aan de Jacob van Lennepkade in Oud-West. In haar niets ontziende jacht op de voortvluchtige Dino Soerel zet de recherche alle middelen in die haar ter beschikking staan. Om erachter te komen waar hij zit, luistert de recherche voortdurend de telefoons af van Soerels vader, zijn dochters, zijn zus, zijn broer en zijn vriendinnen. PARTNER IN CRIME Uiteraard worden ook de nummers die aan hemzelf worden toegeschreven ‘getapt’, plus gsm’s van vermoede compagnons. Zo

worden de telefoons van Ali A. en diens vriendin afgeluisterd. A. zit al sinds begin 2007 vast op verdenking van het geven van opdrachten voor liquidaties, maar hij werd voor die tijd al beschouwd als een vaste partner in crime met wie Soerel in drugs handelde. Onder de codenaam Leeuw/Leeuwin liep een onderzoek naar die handel. Ali A. geeft ook toe Soerel goed te kennen – Dino kwam kijken als hij als aanvoerder van hoofdklasser Türkiyemspor moest voetballen, hij kwam op visite –, maar als vriend, niet als opdrachtgever voor moorden. De Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) van de recherche krijgt veel tips uit het milieu over Soerels verblijfplaats – variërend van de Veluwe, via Spaanse badplaatsen als Marbella of Malaga of Ibiza tot ZuidAmerikaanse oorden zoals Brazilië of Colombia of de Zuid-Afrikaanse stad Durban. Ook melden CIE-bronnen dat ze Soerel dichtbij hebben gezien, in club Zebra Lounge in de Leidsebuurt, in Bar Bed in Rotterdam, of elders in het uitgaansleven. Bovendien zijn er tips over vrienden die Soerel zouden bezoeken, zoals vechtsporters Dick Vrij en Hans Nijman. Na een tip dat ‘Bolle Ruud S.’ in april 2007 op bezoek gaat bij Soerel ‘om geld te geven’, worden ook diens gsm’s afgeluisterd. Als zijn zus Orminda haar verjaardag viert, hoopt de recherche Soerel te kunnen arresteren, maar hij komt niet opdagen. Als Orminda eind 2007 in het VU-ziekenhuis in Amsterdam-Buitenveldert ligt na een hersenbloeding, rukken observatieteams opnieuw vergeefs uit. Soerel bezoekt haar niet. De mededeling in het strafdossier, na alle acties: ‘Tot op heden heeft het traceren van de verblijfplaats van Dino Soerel geen resultaat, waardoor zijn aanhouding niet heeft plaatsgevonden.’ NAWOORD (JULI 2017) In augustus 2010, als Soerel in de drugszaak ‘Zuil’ inmiddels bij verstek is veroordeeld tot acht jaar cel (het gerechtshof zal er later zeven jaar van maken), komt zijn vlucht dan toch ten einde. ‘Operatie

Smirnoff’, het onderzoek naar zijn verblijfplaats, klapt. Na een tip is Soerel gelokaliseerd in een Spartaans aandoend appartement aan de Rozengracht – niet op een exotisch Bounty-eiland, maar op een steenworp van het hoofdbureau van de Amsterdamse politie. Zijn zaak wordt gevoegd in het Passageproces waar hij in oktober 2010 instroomt. De rechtbank spreekt hem vrij, maar in hoger beroep loopt de tot dertig jaar cel veroordeelde ‘moordmakelaar’ Fred Ros als kroongetuige over naar justitie. Aan de hand van de verklaringen van zowel Peter la Serpe als Ros veroordeelt het gerechtshof hem medio 2017 alsnog tot levenslang. Als deze bundel naar de drukker gaat, bereiden Soerel en zijn advocaten Nico Meijering en Christian Flokstra een cassatieverzoek voor bij de Hoge Raad. Ondertussen zijn nóg drie oude vrienden en kennissen vermoord. In november 2014 is Hans Nijman geliquideerd in zijn auto, bij één van de sportscholen die hij met Dick Vrij uitbaatte in Beverwijk. De uit voorarrest vrijgelaten Ali Akgün is vlak voor Kerst 2014 doodgeschoten in de sportieve Bentley waarin hij in Istanbul voor een stoplicht stond te wachten. In december 2016 is Martin Kok geliquideerd, nadat hij voor zijn favoriete seksclub Boccaccio in Laren in de auto was gestapt die hij vaak van zijn bejaarde vader leende. Zo loopt ook Soerels misdaadcarrière af zoals de meeste misdaadcarrières nu eenmaal aflopen: in malheur.

Dit artikel is oorspronkelijk geschreven voor misdaadtijdschrift Koud bloed en opgenomen in de bundel Het beste uit Koud bloed (2017), www.uitgeverijdekring.nl/ het-beste-uit-koud-bloed

31


JEKYLL DE DAKLOZE AARON BARLEY KREEG EEN KANS DIE WEINIG ZWERVERS KRIJGEN: DE LIEFDE EN STEUN VAN EEN ADOPTIEFAMILIE. HIJ BETAALDE ZE TERUG MET MOORD. DOOR ROBERT MURPHY

50


HYDE 51


AARON BARLEY

L

ydia Wilkinson was op de ochtend van 30 maart 2017 op de studentenkamer van haar universiteit, toen haar telefoon ging. De 19-jarige studeerde pas zes maanden biologie en woonde in Bristol, op anderhalf uur rijden ten noorden van haar geliefde thuis. Ze had haar familie het voorgaande weekend op Moederdag nog gezien. Ze zou teruggaan naar de West Midlands om haar 13-jarige broertje van school te halen en met haar moeder te gaan winkelen. Maar toen kwam dus het verontrustende telefoontje. Het was haar vriend: hij vroeg of ze had gehoord dat er een steekincident was geweest in haar thuisstad. “Ik weet nog dat ik in Google ‘Stourbridge, steekpartij’ intypte”, vertelde ze later aan journalisten, “en de eerste link liet een foto van mijn huis zien met politietape eromheen. Ik belde mijn vriend terug en zei: ‘Ik ben het, wij zijn het, ze zijn neergestoken.’” Vol wanhoop dacht ze aan haar moeder Tracey, haar vader Peter en haar schoolgaande broertje Pierce. Ze wist de politie van West Midlands te bereiken. Die vertelde haar dat al haar gezinsleden waren aangevallen en bevestigde haar grootste angst: haar moeder en broertje waren dood. Haar vader leefde nog en vocht voor zijn leven, maar het zag er niet goed uit. Terwijl Lydia Wilkinson naar de Midlands werd gereden, richtten haar gedachten zich vooral op het lot van haar moeder, broertje en vader. Maar ook andere vragen schoten door haar heen. Waarom zij? Wie valt er nu een zorgzame moeder, een slimme 13-jarige en een succesvolle zakenman aan?

Alleen maar helpen Het was Tracey Wilkinson, Lydia’s betrokken en liefdadige moeder, die een moordenaar in haar huis had gehaald. De lente daarvoor was de 50-jarige vrouw langs een supermarkt in Stourbridge gelopen, waar ze een jongeman zag bedelen. Hij zei dat hij ‘een kans’ nodig had. Ze was erg christelijk en deze 23-jarige zwerver raakte haar zo enorm, dat ze wilde helpen. De jonge zwerver heette Aaron Barley. Tracey Wilkinson bracht Barley naar de gemeente Dudley en zorgde ervoor dat hij de eerste paar nachten in een hostel kon slapen. In de weken en maanden daarna, haalde Tracey hem in huis, stelde hem voor aan haar man Peter en haar kinderen Lydia en Pierce. Ze begonnen voor hem te zorgen. Aaron Barley had nu onderdak in een hostel, maar geen geld. Hij begon klusjes te doen in ruil voor geld of eten, totdat Peter Wilkinson een baan voor hem vond, bij een van zijn bedrijven in Newport, Zuid-Wales. Het leek erop dat Barley zijn kans had gekregen. Hoeveel daklozen worden verwelkomd in de warmte van een gezin met zo’n open geest en hart als het gezin Wilkinson? Maar Barley was onverbeterlijk. Hij had een lange geschiedenis van kleine criminaliteit. Als weeskind uit een incestueuze relatie had hij in verschillende tehuizen gezeten, waar hij de andere bewoners en begeleiders teisterde. Een voormalig leraar en pleegzorger zei dat hij “een Jekyll & Hyde-karakter had”; een voormalige tehuisbewoner noemde hem “zwaar gestoord”. Al snel vertelden de managers bij Asset International –het bedrijf van Peter Wilkinson – dat Barley niet op het werk verscheen. Hij werd uit het hostel gegooid. Het personeel zei dat hij steeds vervelender en bedreigender werd. Hij werd ontslagen en kreeg een nieuwe baan als meubelpolijster, maar weigerde te werken. Hij zei dat “het hem niet interesseerde”. Hij was te druk met drugs gebruiken. Hoewel het contact tussen Barley en de Wilkinsons stopte, trof Peter hem op een ochtend slapend aan op

52

BOVEN: BARLEY HAD EEN MOEILIJKE JEUGD, ALS WEESKIND UIT EEN INCESTUEUZE RELATIE. BEGELEIDERS VONDEN HEM EEN ‘JEKYLL & HYDEKARAKTER’ HEBBEN.

hun oprit in Stourbridge. Tracey hielp hem wederom. Ze zorgde voor hem en betaalde voor een slaapplek tot ze een gemeentelijk onderkomen geregeld had. De familie Wilkinson liet hem zelfs mee-eten bij het kerstdiner, omdat hij nergens anders naartoe kon. Niet alleen zijn persoonlijke gedrag werd steeds vreemder; ook online vertoonde hij sinistere eigenschappen. Hij schreef op Facebook over zijn ambitie om “zijn familie uit te schakelen” en vroeg zich af “hoe veel” hij er kon vermoorden voordat ze hem pakten. “Ik heb niks te verliezen. Jullie zullen allemaal boeten,” schreef Barley online. “Ik heb hulp nodig, voordat ik een slachtpartij aanricht,” en “Niet met me fucken, ik ben nu erg instabiel,” waren enkele van zijn zorgwekkende online berichten. Maar de dreigementen waren niet specifiek en het was onduidelijk over wie hij het had. De politie werd gealarmeerd, maar wist niet van de relaties tussen de dreigende drugsgebruiker en de familie Wilkinson.

Een moordenaar wacht Op de avond van 29 maart 2017 probeerde Aaron Barley het huis van de Wilkinsons aan Greyhound Lane in Stourbridge binnen te komen. Hij kwam er niet in, dus overnachtte hij in de tuinschuur. De volgende ochtend vroeg liet Peter Wilkinson de hond uit. Barley greep zijn kans en ging het niet afgesloten huis in. Binnen was “de moeder die ik nooit gehad heb”, zoals Barley Tracey beschreef. De liefhebbende moeder die

“HET WAS TRACEY WILKINSON, DE MEELEVENDE MOEDER VAN LYDIA, DIE EEN MOORDENAAR IN HUN HUIS HAD GEHAALD.”


JEKYLL & HYDE

DE MOMENTEN VOOR DE SLACHTING OP BEVEILIGINGSBEELDEN IS AARON BARLEY TE ZIEN IN DE TUIN VAN DE WILKINSONS, ENKELE MINUTEN VOOR HIJ TRACEY EN PIERCE AANVIEL.

Hij kruipt door de tuin en wacht daarna op zijn kans, zich verstoppend in de tuinschuur.

Barley kruipt op handen en knieën achter een lage tuinmuur zodat de Wilkinsons hem niet zien.

De in het zwart geklede Barley gaat naar binnen. Kort daarna vermoordt hij Tracey Wilkinson en laat hij Pierce dodelijk gewond achter.

Tegen 07:30 uur gaat Peter Wilkinson de hond uitlaten. Hij doet de deur niet op slot. Binnen zijn zijn vrouw en zoon in hun slaapkamers.

zo hard geprobeerd had om Barley de kans te geven die hij wilde. Pierce was ook thuis; ze waren beiden in hun slaapkamers. Barley stak Tracey Wilkinson zeventien keer met een keukenmes, met dodelijk gevolg. Hierna ging hij naar de kamer van de tiener, waar hij met zijn mes acht keer op de schooljongen instak. Hij liet Pierce vechtend voor zijn leven achter. Terwijl Barley aan het einde van zijn gruwelijke aanval kwam, keerde Peter terug met de hond. “Ik liet zoals altijd de hond uit”, vertelde hij later aan journalisten. “Ik kwam terug en ik weet nog dat ik door het raam van de achterdeur naar binnen keek. Ik dacht dat iedereen zich verslapen moest hebben, omdat er nog niemand op was. Ik opende de achterdeur, en toen sprong hij vanachter de keukenmuur, compleet in het zwart gekleed en met een groot mes in zijn hand waarmee hij op mij in

begon te steken. Ik zei tegen hem, nadat hij me gestoken had, ‘Aaron, we probeerden je te helpen’, waarna hij het mes in mijn buik stak en zei ‘Sterf, klootzak’.” “Ik dacht dat hij door zou gaan met op mij insteken, maar toen hoorde ik mijn auto wegrijden. We hebben een oprit met grind en het knerpende geluid was heel herkenbaar. Ik stond op, ik denk dat ik op dat moment op het gras lag, ging de keuken in en belde de hulpdiensten. Ik dacht niet dat ik zwaargewond was.” Maar Peter Wilkinson was zes keer gestoken. Hij had slechts ogenblikken om te handelen, anders zou hij hetzelfde lot ondergaan als zijn vrouw. “Ik weet nog dat ik rondkeek en een enorm bloedspoor op de vloer zag, wat mijn bloed was,” vertelde hij. “Ik ging toen terug naar de achtertuin en ging in een stoel zitten. Terwijl ik met de persoon aan de andere kant van de telefoon praatte, besefte ik dat ik echt stervende was.

53


AARON BARLEY Ik voelde hoe mijn longen zich met vloeistof vulden en hoe de energie mijn lichaam verliet.” “Een ambulanceverpleegkundige verzorgde mij meteen. Hij diende me iets toe, wat me waarschijnlijk in leven hield. Ik zei tegen het andere ambulancepersoneel dat ze het huis in moesten gaan. Ik weet nog heel goed hoe er een achter mij het huis uitkwam en zei: ‘Eén overleden en één met een hartstilstand.’ Ik wist toen dat ik Tracey en Pierce hoogstwaarschijnlijk kwijt was.”

Een geheimzinnig motief Terwijl de verpleegkundigen probeerden het leven van vader en zoon te redden, was Barley op de vlucht. Hij had de Land Rover Discovery van het gezin gestolen en racete in de ochtendspits door de buitenwijken. De gealarmeerde politie achtervolgde hem terwijl hij door het verkeer slalomde, de stoep op reed en uiteindelijk tegen een muur botste. Hij werd gearresteerd en het mes werd in de auto gevonden. Terwijl de politie Barley aanhield, vochten artsen voor het leven van Pierce. Hij werd naar het Birmingham kinderziekenhuis gebracht, waar de pogingen tevergeefs bleken. Pierce stierf er vlak na aankomst. Ondertussen bevond zijn vader zich nog steeds op het randje van de dood. Zijn dochter Lydia werd snel naar de Midlands gebracht. Zou haar vader het overleven? Ze vreesde het ergste. “Ik zat op de achterbank in mijn hoofd al een drievoudige begrafenis te plannen. Ik kon niet geloven dat iemand zoiets zou overleven,” aldus Lydia. “Ik zei tegen mijn vader dat ik er was, van hem hield en niet meer wegging. En dat hij bij mij moest blijven omdat hij de enige was die ik nog had.” Als door een wonder overleefde Peter Wilkinson het. Rechercheurs hadden Barley in hechtenis. De misdadiger toonde geen enkel teken van berouw, of ook maar een aanwijzing voor zijn motief. Maar waarom werd zo’n fijn en liefdadig gezin een doelwit van een psychopathische messentrekker? Waarom wilde deze gewelddadige zwerver drie leden van het gezin ombrengen? Een gezin dat hem enkel had geprobeerd te helpen? Het ging niet om geld; hij had niets gestolen, behalve de vluchtauto. Hij weigerde bloed af te staan, waarmee bekeken kon worden of er drugs of alcohol in het spel waren. Hoofdrechercheur Tom Chisholm, hoofd van afdeling moordzaken van de politie van West Midlands, zei

toentertijd: “Het is de schokkendste zaak waar ik ooit aan gewerkt heb, vanwege de onvoorspelbaarheid van het geweld. Er was geen aanloop naar de moord. Het was volledig onverwacht en voor een misdaad van deze orde is het erg vreemd dat er geen duidelijk motief is.” Barley had geen rechtvaardiging, maar alleen een wrede openhartigheid. “Ik slachtte ze af. Het was een teringzooi. Ik vermoordde ze en ik ben blij dat ik het heb gedaan”, zou hij tegen de agenten op de dag van de aanval gezegd hebben. “Ik ben blij dat ik er twee te grazen heb, maar baal dat ik Peter niet heb kunnen pakken. Ik had moeten blijven en hem af moeten maken. Ik dacht dat ik al klaar was.” Dit is het enige wat Barley ooit gezegd heeft over deze slachting. In het openbaar en in de rechtbank zweeg hij.

Boven: Zelfs als Tracey Wilkinson op tijd wakker was geweest, zou ze de werkelijke bedoelingen van Barley te laat door hebben gehad. Blz 53, bovenaan: Pierce Wilkinson was slechts 13 toen hij vermoord werd. Artsen konden hem niet redden van de acht steekwonden die Barley hem toebracht. Blz 53, onderaan: Lydia Wilkinson dacht dat ze haar hele familie kwijt was. Als door een wonder overleefde haar vader Peter de aanval.

AARONS ACHTERGROND

AARON BARLEYS CHAOTISCHE LEVEN BEGON MET INCEST EN EINDIGDE IN DE GEVANGENIS Het is geen excuus voor zijn misdaden, maar Aaron Barley kende een slechte start in het leven. Hij was het kind van een incestrelatie waarbij een oom zich vergreep aan een nichtje. Op zesjarige leeftijd was hij wees. Zijn moeder stierf aan een hartaanval, zijn vader aan kanker. Barley bracht zijn jeugd door bij familieleden en in kindertehuizen. Op 11-jarige leeftijd werd hij uit een tehuis gegooid, volgens de Birmingham Mail omdat hij had gevochten en de auto van een staflid had gestolen. Tussen

54

zijn 13e en 23e werd hij 21 keer veroordeeld, onder meer voor het aanvallen van een expartner. Nadat hij de Wilkinsons ontmoette, ging hij naar een afkickkliniek. De vrijwilligers daar vertelden dat hij gefascineerd was door wapens, met name messen. Hij zei dat hij twee doelen had: een politieagent en een gevangenisbewaarder vermoorden. Dit werd afgedaan als de grootspraak van een drugsverslaafde.


JEKYLL & HYDE

Oog in oog met Barley Het strafproces tegen Barley wegens de moord op Tracey en Pierce Wilkinson, vond in oktober 2017 plaats bij Birmingham Crown Court. Barley pleitte schuldig. Hij sprak alleen om zijn naam en geboortedatum te bevestigen en dat hij de aanklacht begreep. Hij gaf geen uitleg. De dag erna kreeg hij een levenslange gevangenisstraf met een minimum van 30 jaar opgelegd. Lydia Wilkinson stond tegenover hem in de rechtbank. Toen ze in de getuigenbank stond, zei ze tegen Barley: “Mijn ouders hielpen jou. Jij betaalde ze terug met pijn en vernietiging. Je hebt mijn leven verwoest, mijn halve familie vermoord, bijna mijn hele familie, en dat zal ik je nooit vergeven.” Later zei Peter Wilkinson: “Het feit dat Tracey zo goed voor hem was geweest, maakt het nog erger. We zullen nooit weten waarom hij dit gedaan heeft. Mijn echtgenote was een prachtige vrouw met een hart van goud. Ze was stijlvol en elegant. Ze was erg meelevend. Ze gaf om anderen en het is tragisch dat Aaron zich zo tegen ons gekeerd heeft, nadat zij hem had geprobeerd te helpen; schijnbaar zonder reden. Ik wou dat we hem nooit hadden ontmoet.” Lydia vertelde aan journalisten dat “Aaron altijd zei dat we zo’n hechte familie waren. En we waren de perfecte familie omdat we zulke goede onderlinge relaties hadden en zo gelukkig waren. En omdat hij dat nooit gehad had, verwacht je niet dat hij ons allemaal wilde vernietigen.”

HET IS ZO TRAGISCH DAT AARON, NADAT WE HEM PROBEERDEN TE HELPEN, ZICH ZONDER SCHIJNBARE REDEN ZO TEGEN ONS KEERDE.

55


BURGER­ MOEDER TEGEN NARCO'S

ONDANKS DRIE AANSLAGEN OP HAAR LEVEN, BLEEF BURGEMEESTER MARÍA SALAZAR HET OPNEMEN TEGEN DRUGSHANDELAREN IN HAAR STAD, VLAK BIJ MEXICO CITY. HIERVOOR BETAALDE ZE UITEINDELIJK DE HOOGSTE PRIJS. DOOR PAUL FRENCH

78


79


MARÍA SANTOS GORROSTIETA SALAZAR

T

iquicheo is een klein stadje in de Mexicaanse staat Michoacán, een gemeente van niet meer dan 13.000 inwoners. Eerlijk gezegd is er niet veel in Michoacán, en nog minder in Tiquicheo, een plattelandsgebied ten noordwesten van Mexico City. Maar het was hier waar rivaliserende drugskartels verzeild raakten in een constante reeks van wraakmoorden. In december 2006 lanceerde de Mexicaanse president Felipe Calderón de nog immer voortdurende oorlog van Mexico tegen de georganiseerde misdaad, door troepen te sturen naar zijn thuisstaat Michoacán. Calderón wilde bewijzen dat de Mexicaanse overheid haar tanden durfde te laten zien en stuurde 6500 elitetroepen de staat in. Dit beleid werd in het begin verwelkomd door de kleine gemeenschappen zoals Tiquicheo; de mensen daar waren de schietpartijen, gruwelijke liquidaties en corrupte lokale politie zat. Maar Calderóns orlogsverklaring aan de drugskartels in Michoacán zorgde er uiteindelijk voor dat deze staat het middelpunt werd van de groeiende en steeds bloediger wordende strijd tussen de overheid en de drugsbendes. Tiquicheo en de omringende dorpjes werden het belangrijkste gebied in de oorlog tegen de kartels. Deze oorlog zou nog jaren voortwoeden, terwijl het aantal slachtoffers bleef stijgen. En het is nog niet ten einde.

De Burgermoeder De karteloorlog werd ook in de politiek uitgevochten. Felipe Calderón was de leider van de Nationale Actie Partij (PAN). Maar in Tiquicheo had de lokale arts María Santos Gorrostieta Salazar zich in 2008 met succes kandidaat gesteld voor het burgemeesterschap, als vertegenwoordiger van de Institutionele Revolutionaire Partij (PRI). Zowel de PAN als de PRI zijn centrumpartijen en ze waren het er over eens dat Mexico niet moest afglijden naar een wetteloze ‘drugsstaat’, waar de gewelddadige drugskartels de dienst uitmaakten. María was geboren in Tiquicheo, studeerde aan een universiteit vlak bij het kleine stadje Morelia en was slechts 32 jaar oud toen ze tot burgemeester werd gekozen. Ze was een praktiserend katholiek, sprak zich uit tegen de kartels en was getrouwd met José Sánchez Chávez, de oud-burgemeester van Tiquicheo. Samen hadden ze twee zoons en een dochter: Malusi, José en Deys. María en haar man vormden behalve een echtpaar ook een politiek team, en vonden dat María voor de volgende verkiezingen de betere kandidaat was. Na haar verkiezing weigerde ze pertinent om toe te geven aan de kartels die haar probeerden om te kopen. Met die houding maakte María onmiddellijk machtige vijanden. De twee grootste drugskartels in Michoacán waren La Familia Michoacana, geleid door Nazario Moreno González, die bekendstond als ‘El Más Loco’ (De Grootste Gek), en Los Caballeros Templarios (De Tempeliers). El Más Loco vertelde zijn mannen dat God hem toestemming gegeven had om al zijn vijanden te elimineren. De leden van Los Caballeros Templarios hadden hun motto, ‘vechten

MARIA WAS NIET DOOD, MAAR ZWAARGEWOND EN MOEST VOORTAAN EEN STOMAZAK DRAGEN. 80

en sterven’, op hun lichamen getatoeëerd. Los Caballeros Templarios en La Familia Michoacana bevochten elkaar niet alleen op wrede wijze, maar richtten hun pijlen ook op burgemeesters en ambtenaren die hun in de weg stonden.

Stop voor het te laat is Het antwoord van de kartels op de verkiezing van de anti-drugsburgemeester María Salazar kwam snel. Slechts drie maanden na haar verkiezing, waren María en haar man José nderweg naar het afgelegen boerendorpje Las Mojarras, onderdeel van het kiesdistrict Tiquicheo. Op een eenzaam stuk weg werd hun auto van de weg gedwongen door een SUV vol gewapende kartelleden; het was onduidelijk van welk kartel precies. Ze schoten met hun automatische wapens in de lucht en waarschuwden María om te stoppen met haar strijd tegen de kartels, ‘voordat het te laat is’. De boodschap was duidelijk, maar María besloot door te gaan. Een jaar later, in januari 2009, werd het echtpaar weer van de weg gereden, dit keer bij bij El Limón de Papatzindán, een andere afgelegen gemeenschap. Daarbij ging het er hard aan toe; María en José werden mishandeld, maar niet zo ernstig dat ze naar het ziekenhuis moesten. Ze konden hun campagne afmaken en María werd herkozen.


BURGERMOEDER TEGEN NARCO’S

Vorige pagina: María Santos Gorrostieta Salazar (1976 – 2012) was echtgenote, moeder, burgemeester, politica en anti-kartelactivist. Na haar dood werd ze door de Mexicaanse media gedoopt tot ‘Heldin van de 21ste eeuw’. Linksboven en inzet: Ongelooflijk genoeg beweerden sommigen dat María om puur politieke redenen zei dat ze gewond was. Daarom liet ze zich door de kranten met haar wonden fotograferen, zodat de ernst duidelijk was. Wat de foto’s niet lieten zien, was de constante pijn die María had. Rechtsboven: María wordt in 2009 naar het ziekenhuis gebracht nadat ze was aangevallen en voor dood achtergelaten werd.

Tijdens de lente en zomer van 2009 leek het rustiger te worden. María en José kregen haatbrieven en dreigende telefoontjes van de kartels, maar in Mexico als drugsstaatin-wording as dat niets bijzonders. In oktober escaleerde het echter. María en José vertrokken wederom naar het dorp El Límon de Papatzindán om kiezers toe te spreken. In het dorpje wachtte José in hun auto terwijl María haar politieke toespraak voor de lokale bevolking hield. Op een gegeven moment stapte José uit de auto en stak de straat over om vanuit een telefooncel te bellen. Er verscheen een groep gemaskerde schutters die het vuur op hem opende. José werd ter plekke doodgeschoten en 30 kogels uit het machinegeweer belandden in de auto achter hem. Bij het horen van de schoten rende María naar buiten. Ze werd geraakt door een tweede salvo van automatisch geweervuur. De schutters dachten dat José en María beiden dood waren en vluchtten. Wonderlijk genoeg had María de aanslag overleefd, al was ze wel zwaargewond geraakt. Voor de rest van haar leven moest ze een stoma dragen en had ze constant pijn. Ze was nu ook weduwe en de enige kostwinner voor haar dochter en twee zoons.

Sterk en rechtvaardig Na de aanslag lag María’s leven in puin. Toch bleef ze zich verzetten tegen de kartels en handhaafde ze haar antidrugsbeleid. Ze liet het publiek de realiteit van kartelgeweld zien door de kranten foto’s van zichzelf te laten afdrukken waarop haar littekens en stoma te zien waren. Tegen de kranten van Mexico City vertelde ze: “Ik wil jullie mijn gewonde, verminkte en vernederde

ZE RISKEERDEN ALLES MARÍA WAS NIET DE ENIGE PROMINENTE MEXICAANSE VROUW DIE EEN LUIS IN DE PELS VAN DE KARTELS WAS. MIRIAM RODRÍGUEZ MOEDER

In 2012 werd Karen Rodríguez ontvoerd door drugsbende Los Zetas. Ze werd vermoord en haar lichaam werd gevonden door haar moeder Miriam. Zij ging op jacht naar de moordenaars en kreeg hen achter de tralies. In mei 2017 werd Miriam door Los Zetas met 12 kogels vermoord.

ANABEL HERNÁNDEZ JOURNALIST-AUTEUR

Anabel is een journalist die onthullingen over corrupte politici en kartelmisdaden schreef. Ze is bekend om haar boek Narcoland. Sindsdien heeft ze verschillende doodsbedreigingen gekregen en heeft ze 24-uurs politiebescherming nodig. Ze woont nu in Californië.

HERMILA GARCIA ‘LA JEFA’ POLITIECHEF

In 2010 werd Hermila Garcia een van de belangrijkste agenten in de Juarez-vallei. Ze werd benoemd nadat vele mannelijke agenten geweigerd hadden om in het gebied te werken. ‘La Jefa’ droeg zelden een wapen. In december 2010 werd ze op weg naar haar werk vermoord.

81


MARÍA SANTOS GORROSTIETA SALAZAR lichaam laten zien omdat ik me er niet voor schaam – het vormt het ultieme bewijs dat ik een sterke en rechtvaardige vrouw ben.” In de rest van het interview zei ze dat ze een voorbeeld zou blijven voor haar kinderen door niet te buigen voor de bedreigingen. Ze besloot dat ze politiek naar links zou verschuiven en haar kritiek op de drugshandelaren verder zou versterken. Het was de grootste openlijke weerstand tegen Los Caballeros Templarios en La Familia Michoacana in Michoacán. Het geweld hield aan; in januari 2010 werd María weer onder vuur genomen door een moordcommando. Van de 33 afgevuurde kogels raakten drie haar in borst, been en buik. Ze raakte nog verder gewond toen haar auto in een greppel belandde, maar María overleefde het. Haar broer Benigno en een journalist die met haar meereisde, raakten ook gewond. Wederom liet ze haar verwondingen vastleggen door nieuwsfotografen. Ze weigerde pertinent om toe te geven aan de eisen van de drugskartels. María ging weg bij de centrumpartij PRI en werd lid van de linkse Partij van de Democratische Revolutie (PRD). In 2011 werd María, door de pijn van haar wonden en de druk van constante dreiging, toch gedwongen om af te treden als burgemeester. Ze hervatte haar beroep als gynaecologe en besteedde veel aandacht aan haar kinderen. Ze leek gelukkig en herstelde van haar wonden. Nadat María was hertrouwd met Nereo Patiño Delgado, verhuisde het gezin naar de nabijgelegen stad Morelia. Maar de kartels hebben een olifantengeheugen en houden er niet van als symbolen van verzet levend en wel zijn, en zo anderen kunnen inspireren. Op 12 november 2012, rond halfnegen in de ochtend, reed María haar dochter naar school

in Morelia, toen deze bij klaarlichte dag gekidnapt werd door gewapende mannen. María smeekte de mannen haar dochter te laten gaan, waarna zij zelf zonder worsteling zou meegaan. De kidnappers stemden hiermee in, waarna zij schijnbaar vrijwillig bij hen in de auto stapte, haar dochter huilend op straat achterlatend. Eerst dacht de politie dat het om een simpele losgeldontvoering ging, omdat María niet langer in de politiek zat. Maar drie dagen later werd María’s lichaam ontdekt in San Juan Tararameo, een nabijgelegen landbouwgebied. Ze was gestoken, verbrand, geslagen en aan de polsen gebonden, waarna ze uiteindelijk was doodgeknuppeld. Iedereen wist dat deze moord op bevel van de kartels plaatsgevonden had, maar niemand werd gearresteerd. María werd begraven naast haar vermoorde echtgenoot José. María Santos Gorrostieta Salazar – moeder, vrouw, arts, politica, burgemeester en campagnevoerder – werd slechts 36 jaar oud.

Onbeantwoorde oproepen Waarom kregen María en José nooit een beveiligingsteam met bodyguards en wegescortes? Ze waren uitgesproken doelwitten en in een democratie zoals Mexico hadden ze beschermd moeten worden om hun mening en hun trijd tegen de van lokale criminaliteit. De waarheid is dat José en María goede appels waren in een blijkbaar verder volledig verrotte mand. In het jaar voordat María werd vermoord, werden tien burgemeesters en ambtenaren gearresteerd wegens corruptie. Het is duidelijk dat ze werden betaald door de kartels om de andere kant op te kijken.

KOSTEN VAN DE KARTELS DE HOGE PRIJS VAN MEXICO’S OORLOG TEGEN DRUGS

500 MILJARD $19-29

Het gezamenlijk jaarinkomen van de Mexicaanse drugskartels.

100K+ 29.284 politici zijn vermoord in Michoacán sinds 2010.

gesneuvelden in de oorlog tegen kartels sinds 2006.

27K

vuurwapens zijn in 2010 in beslag genomen van drugsbazen.

van alle 55%Percentage moorden in Mexico door kartels.

60.000

Hoogste jaarlijkse dodental sinds het begin van Calderóns oorlog Aantal soldaten dat door Felipe Calderón uitgezonden is na tegen drugs. twee jaar van zijn oorlog tegen drugs, in 2008.

$2M

82

177 Het aantal lichamen in het grootste massagraf van door kartels vermoorde burgers, in Tamaulipas.

Hoogste uitgeloofde beloning voor de aanhouding van een Mexicaanse drugsbaas: Edgar Valdez Villarreal, ‘La Barbie’.

Linksonder: Twee jaar na de moord op María blijft geweld hoogtij vieren in Michoacán. Nu hun politici zijn vermoord, pakt de lokale bevolking in verzetsacties de wapens op tegen de kartels. Rechtsonder: Door de corruptie en het gebrek aan middelen bij de federale politie, zijn er in Michoacán lokale steungroepen opgekomen die zich met wegversperringen verzetten tegen de kartels.


BURGERMOEDER TEGEN NARCO’S de PRI) en de landelijke overheid om lokale politici te beveiligen, wordt veroorzaakt door de wijd verbreide corruptie. Het smeergeld en de bedreigingen van de kartels lijken tot hoog in de boom van de Mexicaanse politiek te reiken. De nalatenschap van María Santos Gorrostieta Salazar is veelzijdig. Haar dood was het begin van een lange periode van bezinning voor vele Mexicanen die vonden dat ze te weinig deden tegen de drugskartels. Ze is een blijvend symbool voor de eerlijke burgemeesters van kleine gemeenten, politici, vakbondsleiders en misdaadbestrijders in heel Mexico die weerstand bieden aan geweld en omkoping. Ze is ook een symbool van wat een sterke en onafhankelijke vrouw kan bereiken in de strijd tegen de drugsbazen. De Mexicaanse pers noemde María een ‘Heldin van de 21e eeuw’ en een ‘oorlogsslachtoffer’. Vlak voor de brute moord sprak María met de media over haar leven. Een deel uit dat interview is eindeloos herhaald op tv, in kranten en op social media: “Vrijheid brengt verantwoordelijkheden met zich mee, en ik weiger om daarin achter te blijven. Mijn lange weg is nog niet ten einde; onze nalatenschap voor het land wordt bepaald door de strijd die we hebben geleverd en dan vooral door de slagen die we hebben verloren en de loyaliteit die we daarvoor hebben opgebracht.”

Onder: Gisela Mota (33) was in 2016 één dag burgemeester van Temixco, toen ze door de kartels in haar eigen huis werd vermoord. Ook zij is een voorbeeld van de meedogenloosheid van de kartels jegens gekozen politici.

© Getty Images; Shutterstock

Tijdens haar politieke carrière klaagde María herhaaldelijk dat haar persoonsbeveiliging niet serieus genomen werd. Dat deed ze voor het eerst in 2009, het jaar dat haar man werd vermoord en zij zwaargewond raakte. Ook nadat ze in 2010 wederom onder vuur genomen was, zei María dat ze de partijkantoren van PRI in Mexico City en Michoacán had gebeld om te vragen om meer beveiliging. Volgens María werden deze verzoeken nooit beantwoord. Ze beweerde zelfs dat haar beveiliging werd gesaboteerd, door corrupte ambtenaren die op de loonlijst van de kartels stonden. Dit was een belangrijke reden voor haar besluit om de PRI te verruilen voor de PRD, maar ook daar liep ze tegen een muur op en kreeg ze te maken met onbeantwoorde verzoeken voor extra beveiliging. Wat ook meespeelde, is dat haar officiële politiebeveiliging beëindigd werd op de dag dat ze stopte als burgemeester van Tiquicheo. Gezien de golf van extreem gewelddadige aanvallen op María en haar familie, tezamen met de kennis dat drugsbazen als El Más Loco altijd wraak namen op hun tegenstanders, was dit kortzichtig beleid. Het beëindigen van de politiebescherming komt wellicht doordat de staat Michoacán niet rijk is en dat Tiquicheo een relatief arm stadje is. Er is weinig tot geen geld voor basisvoorzieningen, laat staan voor 24-uurs beveiliging van gekozen volksvertegenwoordigers. Maar je zou zeggen dat er van hogerhand moet worden ingegrepen als burgemeesters die het opnemen tegen de drugskartels worden neergeschoten. Dat is echter niet gebeurd. Het onvermogen van de politieke partijen (zowel de PRD als

83


COLD CASE

MOORDENAAR NA 40 JAAR GEVONDEN WAT moord WAAR Oregon WANN , EER 19 VS

DE POLITIE LIEP EROP VAST, MAAR JANIE’S ZUS BLEEF VOLHARDEN EN GERECHTIGHEID ZOEKEN VOOR DE MOORD OP HAAR ZUS.

79

TEKST CHARLIE GINGER

Achtergrond De zaak van de brute moord op Janie Lander kwam op het bureau van Steve Hinkle te liggen, federaal politierechercheur in Oregon. Hij realiseerde zich snel dat het de grootste uitdaging in zijn 12-jarige loopbaan was. Het was 2015 en Janie Lander was vermoord in maart 1979. Rechercheur Hinkle wist dat al zijn ervaring en een flinke portie geluk nodig zouden zijn om deze zaak op te lossen. De federale politie van Oregon was er namelijk in veertig jaar tijd niet in geslaagd de vragen te beantwoorden rond deze misdaad. Hinkle was er ook niet zeker van dat het hem zou lukken: “Toen ik de opdracht kreeg, wist ik dat de kans om de zaak op te lossen erg klein was. Maar ik deed mijn best. Het moest lukken. De dader moest hiervoor boeten.” De betreffende zaak was de gewelddadige moord op Janie Lander, een patiënte van het Fairview Training Center. Deze in 1908 opgerichte overheidsinstelling had een duister verleden. De 18-jarige Janie verbleef bij Fairview vanwege leerbeperkingen (ze had de mentale vermogens van een 8-jarige) en gedragsproblemen. Wat Janie en andere patiënten niet wisten, was dat er een gewelddadige verkrachter in hun midden was. Op 9 maart 1979 had Janie de pech in zijn auto te stappen. Vijf dagen later werd haar lichaam gevonden bij Silver Falls, met een ingeslagen schedel en diepe snijwonden over haar hele nek. Met haar 1,5 meter lengte en 48 kilo had ze blijkbaar nog dapper voor haar leven gestreden. Maar het vinden van de dader bleek een hopeloze klus te zijn.

48

Naarmate de jaren vorderden en de zaak onder op de stapel belandde, verdween de hoop om Janie’s moordenaar te vinden. Er waren geen DNA-sporen, alleen een schets van een man met een aflopend voorhoofd. De politie van Oregon kwam niet verder. Zelfs getuigeninterviews met mensen die Janie op de dag van haar verdwijning hadden gezien, leverden niets op. Maar er was iemand die de hoop niet opgaf: Janie’s zus.

Keerpunt Joyce Hooper was pas dertien toen haar zus werd vermoord. Ze was zwaar aangeslagen door het verlies en nam zich voor gerechtigheid te krijgen voor Janie. Ze herinnerde de politie regelmatig aan de moord: “Ik belde ze: ‘Hé, vergeet mijn zus niet.’ Ik heb nooit gedacht aan opgeven.” Haar volharding leidde er uiteindelijk toe dat de politie erin toestemde het onderzoek in maart 2015 te heropenen. Rechercheur Hinkle wist dat de enige hoop op een doorbraak het vinden van DNA-bewijs gerelateerd aan Janie’s moordenaar zou zijn. En dat na 38 jaar. Het zou meer dan een jaar duren voordat een belangrijke aanwijzing werd ontdekt. Bij het bekijken van foto’s van Janie’s autopsie zag Hinkle iets belangrijks. Of beter gezegd: hij zag dat er iets ontbrak, namelijk de stootplekken van een gevest rond de snijwonden. Hij redeneerde dat het mes zonder gevest misschien door de handen van de moordenaar was gegleden en hij zichzelf gesneden had. Zijn bloed zou dan op de kleding van zijn slachtoffer zijn beland. Maar zelfs als dat zo was, zou het materiaal misschien

niet meer bruikbaar zijn. Hinkle stuurde de kleding van Janie’s stoffelijk overschot op voor DNA-onderzoek en toen begon het wachten. In april 2016 gaf het onderzoeksteam aan dat ze beet hadden. Bloed dat was gevonden op Janie’s shirt correspondeerde met een DNA-monster in de FBI-database. Het was van Gerald Dunlap, veroordeeld voor seksuele misdaden. Hinkle had zijn dader. Dunlap had in 1961 in Tennessee een wasserette overvallen en daarbij een vrouw verkracht. Hij zat slechts 12 jaar uit van een 99-jarige celstraf, voordat hij in 1973 pardon kreeg. Ondanks zijn criminele verleden wist Dunlap een baan te krijgen in de wasserij van Fairview. Getuigen verklaarden later dat ze

Als hij niet was vrijgek 12 jaar te hebben uitg omen na slechts 99-jarige celfstraf, had ezeten van een Janie nooit meegenomeGereld Dunlap n en vermoord.


MOORDENAAR NA 40 JAAR GEVONDEN

Nadat de dader van de brute , kon moord eindelijk was gevonden lijk rechercheur Steve Hinkle einde enkele eigendommen van Janie teruggeven aan haar familie.

“Misschien had de moordenaar zich gesneden en was zijn bloed op de kleding van zijn slachtoffer beland.”

hem hadden zien rondhangen bij de bushalte buiten de instelling om patiënten een lift aan te bieden. In maart 1979 accepteerde Janie een lift in zijn goudkleurige sedan. De politie denkt dat Dunlap haar toen probeerde te verkrachten, waarbij Janie hem probeerde af te weren en daarmee overrompelde. Hij besloot toen waarschijnlijk haar te vermoorden en haar lichaam te dumpen. Maar dat zou bijna veertig jaar lang onontdekt blijven.

Nasleep Dunlap werd ontslagen bij Fairview vanwege onbehoorlijk gedraag tegen vrouwelijke collega’s. Later, in 1996, misbruikte hij een jong familielid. Voor die misdaad kwam hij opnieuw achter de tralies. Hij overleed daar in 2002, maar ontsnapte niet aan het gerecht. Dunlap zal voor altijd te boek staan als een wrede moordenaar, een man die zich vergreep aan een jong, kwetsbaar meisje dat de fout maakte hem te vertrouwen.

De koppige volharding van Joyce Hooper en het goede speurwerk van rechercheur Hinkle leiden ertoe dat de zaak uiteindelijk gesloten kon worden. Daarmee kreeg Janie’s familie de gerechtigheid die ze zo lang gezocht hadden. Rechercheur Hinkle kon eindelijk ook enkele eigendommen van Janie teruggeven aan haar vader en zus: een oorbel en twee haarelastiekjes. “Het is niet veel, maar het betekent de afronding van de zaak”, aldus Hinkle. “We hopen dat haar familie een punt kan zetten achter dit afschuwelijke hoofdstuk van hun leven.” Afgaande op Joyce Hoopers reactie is dat ook precies wat Hinkle heeft bereikt. “Ik zal er altijd dankbaar voor zijn. Hij [Hinkle] bleef volhouden. Hij hield me steeds op de hoogte als er ontwikkelingen waren. Hij geloofde erin dat er iets was te vinden om de zaak op te lossen.” Janie Lander ligt begraven in Sunset Memorial Park in Coos Bay, westOregon. Dankzij de liefde van haar zus en het doorzettingsvermogen van rechercheur Steve Hinkle kan ze nu eindelijk in vrede rusten.

De naïeve en onschuldige Janie Landers was het perfecte slachtoffer voor een man als Gerald Dunlap.

49


UW!

UW!

NIEUW! NIEUW!

NIEUW! NIEUW!

NIEUW!! NIEUW

NIEUW!

UW!! IEUW NIE

Je abonneert tot wederopzegging en voor ten minste de actieperiode van 4 nummers. Na de actieperiode wordt het abonnement automatisch verlengd tegen het dan geldende standaardtarief.

NIEU NIEU


UW! UW!

NIEUW! NIEUW!

NIEUW! NIEUW!

NIEUW!

NIEUW!

NIEUW!

NIEU

NIEUW!

NIEUW!

NIEUW!

NIEU

Het magazine vertelt de verhalen achter de meest aangrijpende zaken, de indrukwekkende ervaringen van onderzoekers en overlevenden en doet stap voor stap verslag van onderzoeken waarbij misdadigers voor de rechter kwamen te staan. BESPAAR OP DE WINKELPRIJS ALTIJD ALS EERSTE HET NIEUWSTE NUMMER HET HELE JAAR DOOR AUTOMATISCH OP JE DEURMAT

4X

18

VOOR SLECHTS

50 ,

IME R C L A E R NEL OP S L E T S E B

.NL!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.