
4 minute read
Hoe verder met Ongekend Onrecht?
from FIRM 28.2
De Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft met haar Rapport Ongekend Onrecht een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Nederlandse geschiedenis van de overheid geschreven. De grondbeginselen van de Nederlandse rechtsstaat zijn met de hele affaire geschonden en dat is ongekend. Maar, hoe moet het nu verder?
Door: Hans van Mierlo
Advertisement
Het toeslagencircus is bankroet
Ik heb er al zo vaak over geschreven. In Nederland heeft men er twintig jaar geleden voor gekozen om de gevolgen van de kostprijzen en belastingprijzen van collectieve voorzieningen voor de lage inkomens te verzachten door hen specifieke toeslagen toe te kennen die wél aangevraagd moeten worden, die krijg je niet automatisch vanzelf. Het is begonnen in de jaren zeventig, zo’n vijftig jaar geleden, toen de huurtoeslag werd ingevoerd voor huurders met lage inkomens en met hoge huurprijzen in de sociale sector. Die toeslag werd eerst rechtstreeks aan de woningcorporaties betaald, die daarmee hun huurprijzen konden verlagen, afhankelijk van de huurprijs en het inkomensniveau van de huurders. Dat was dus een gemengd subsidiesysteem, in economische termen een ‘subject/object-subsidie’. Dat systeem werkte redelijk goed. De fraudegevoeligheid was laag, de woningcorporatie kreeg het geld rechtstreeks van de overheid en moest alleen de belastingaanslag van de huurders weten om de huurprijs voor hen te verlagen. Die huurprijs werd voor hen een ‘inkomensprijs’. Het ging pas mis bij de verzelfstandiging van de woningcorporaties, de zogenoemde ‘Balansverkorting’. Maar gaandeweg werd dat succes van de huurtoeslag ook gebruikt om de prijzen van andere collectieve voorzieningen voor lagere inkomens te verlagen. Zo kwam er de Zorgtoeslag bij en de Kinderopvangtoeslag. Die toeslagen werden niet aan de aanbieders betaald maar aan de gebruikers die daarmee zelf de diensten van de aanbieders konden betalen. De toeslagen worden uitgekeerd door de Belastingdienst, die daarmee ook een uitkeringsinstantie werd. De ontvangers kunnen zelf hun aanbieders uitkiezen en betalen.
Zo ontstond er een waar Toeslagencircus. Dat leidde ook tot steeds meer problemen. De burgers moesten elke toeslag zelf aanvragen. Zij moesten zelf hun aanbieders kiezen. Dat betekent ook een grote fraudegevoeligheid. De Belastingdienst moet de aanvragen beoordelen, toekennen en uitkeren. Daar was de Belastingdienst totaal niet voor toegerust, niet qua mankracht, expertise en mentaliteit (de organisatiecultuur), en evenmin qua ICT-infrastructuur. Alles gaat dan ook steeds meer mis, het rapport geeft daarvan een ontluisterend beeld. Ik heb daarover in de FIRM vaker geschreven. De wetgeving werd steeds ingewikkelder en daarmee de foutengevoeligheid in de toekenning en uitvoering en de fraudegevoeligheid in het aanvraagproces groter. Ten laatste: naar de klachten van de ontvangers werd niet echt gekeken of geluisterd. Dat waren toch allemaal hele of halve fraudeurs. De
bureaucratische uitvoeringsmachine verloor alle menselijke maat, waar maatwerk steeds nodig was. Iedereen kan het zelf nalezen in het rapport.
Hoe nu verder?
De kabinetsreactie van 15 januari telt maar liefst 26 bladzijden. De analyse van de commissie wordt serieus genomen en de lessen worden daaruit getrokken. Het gaat vooral om twee dingen. Om te beginnen, hoe kunnen wij de schade van de slachtoffers en benadeelden zo snel en zo goed mogelijk herstellen? En ten tweede, maar minstens zo belangrijk, hoe kunnen wij het voortaan beter doen en dergelijke rampen voorkomen? Preventie vooraf is altijd beter dan reparatie achteraf.
De eerste actie kan het nu demissionaire kabinet zelf ter hand nemen. Daar moet de eerste en belangrijkste prioriteit liggen: het schadebedrag goed vaststellen en snel uitbetalen. De tweede actie is nog belangrijker. Het kabinet komt met een hele reeks van maatregelen. Ik noem ze hier even niet. Ze zijn allemaal even relevant en belangrijk. Maar de achilleshiel zit in het stoppen van het huidige toeslagenstelsel en de verbetering daarvan. Ik ben van mening dat een spoedreparatie nu snel nodig is. Dat kan het huidige kabinet zelf nog ter hand nemen. Maar een fundamentele stelselhervorming is nodig. Dat is de taak van een nieuw kabinet na de Tweede Kamerverkiezingen van maart. Hele uitgewerkte plannen liggen klaar. In normale omstandigheden zou een staatscommissie hiervoor aan het werk gezet worden. Dat kost minstens weer een jaar en dat is zonde van de tijd. Ik denk aan een stelsel van Basisinkomen in combinatie met een Negatieve Inkomstenbelasting. Het eerste is al in de jaren zeventig toen ik zelf nog studeerde onderzocht door de WRR, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het tweede is al in de late jaren zestig uitgedacht door de rechtse econoom Milton Friedman (sic!).
Conclusie
Ik ben zelf helemaal geen voorstander van radicale hervormingen. Stapsgewijze verbetering van falend beleid werkt doorgaans beter. Blauwdruk-denken werkt in de technische ingenieurswereld, maar niet in de sociale werkelijkheid. Maar nu is de situatie anders. Er liggen genoeg plannen klaar. Het demissionair kabinet zou een voorlopige commissie kunnen instellen om daarvan een inventarisatie te maken en een voorlopige beoordeling. Op basis daarvan kunnen alvast de contouren van een nieuw stelsel geschetst worden. Daarbij kunnen fiscalisten niet gemist worden.