Financial Investigator 01 2018

Page 1

WWW.FINANCIALINVESTIGATOR.NL

JAARGANG 10 | NUMMER 1 | 2018 | €10.95

ONAFHANKELIJK MAGAZINE OVER VERMOGENSBEHEER EN SECURITIES SERVICES

NAAR EEN TRIPLE-E PENSIOENSTELSEL SEMIH ESKI, CNV JONGEREN Op de bres voor het conglomeraat Cláudia Custódio, Imperial College Londen

Ronde Tafel Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI

ESG volgens 11 jonge professionals


Attendees to the CFA Charter Award Ceremony December 2017 Dan-Alexandru Alexandru, CFA Barbara Antonides, CFA Joost Arkesteijn, CFA Sebastiaan Bakker, CFA Maria Balashova, CFA Irina Barbuntoiu, CFA Lars Bassie, CFA Otto Bazuin, CFA Lennard Beijering, CFA Erik van den Berg, CFA Evert Jan van den Berg, CFA Kiril Bistrichki, CFA Erwin Blom, CFA Yentl Nadir Blom, CFA Jelle de Boer, CFA Stefan Boot, CFA Jesse Borst, CFA Iavor Botev, CFA Elise Bourdeau, CFA Jasper Box, CFA Emile Broesterhuizen, CFA José de Bruin, CFA Wai Chueng Chung, CFA Huseyin Cosar, CFA Andy Curvers, CFA Sander Dassen, CFA Jeroen Davidson, CFA Rik van Dijk, CFA Aurelien Drevon, CFA Richard Edwards, CFA

Abdelaziz El-akili, CFA Yao Ming Eng, CFA Andrei Enin, CFA Wietze Dirk Feddema, CFA Alexandre Fernandes Macho, CFA Stefan Flierman, CFA Thomas Francken, CFA Sebastiaan van Geffen, CFA Tom Gerritsen, CFA Wouter Gielen, CFA Andranik Gzoghyan, CFA Victor Hagenbeek, CFA Cansu Hatipoğlu, CFA Gerrit Jan de Heer, CFA Simon Heerings, CFA Jurian Hoondert, CFA Lieke van der Horst, CFA Dennis van den Hout, CFA Eric van den Hudding, CFA Katarzyna van’t Hul-Sienkiewicz, CFA Thomas Ippoliti, CFA Anca-Elena Isbasoiu, CFA Ivan Ivanov, CFA Bob Rogier Jansen, CFA Bart Jong, CFA Adrianus de Jong, CFA Pieter de Jong, CFA Hugo Joosten, CFA Remon Kalloe, CFA Kim op den Kamp, CFA

Marijn van Kempen, CFA Grant Kesuma, CFA Tim Kloet, CFA Pierre Klopper, CFA Dennis Kolmus, CFA Lars Koopman, CFA Lucas Kuijsters, CFA Pieter Kuiken, CFA Nitin Kumar, CFA Bernard Jan Landegent, CFA Quirijn Landman, CFA Roelof Lanting, CFA Dennis Le Loux, CFA Lin Feei Lee, CFA Mengzhen Lei, CFA Mircea Litoiu, CFA Paul Maas, CFA Wai Kwong Man, CFA Rafael Marañon Perez del Yerro, CFA Wiljan Mariën, CFA Leender Massier, CFA Conor Matthews, CFA Maurice Meertens, CFA Mathias Meijer, CFA Menno Meijer, CFA Paulus Mensink, CFA Adrianus van de Merwe, CFA Martijn van de Merwe, CFA Floris Meurkens, CFA Baoqing Miao, CFA

Ingmar Minderhoud, CFA Joost Mioch, CFA Igor Nastin, CFA Tim Neijs, CFA Jenny Overman, CFA Tijmen van Paasen, CFA Jeroen Paauwe, CFA Dennis Paijmans, CFA Tomasz Piesla, CFA Igor Piljic, CFA Patricia Platen, CFA Konstantin Plotko, CFA Reinout Polders, CFA Grzegorz Poselek, CFA Tim Posthuma, CFA Ruud Ramaekers, CFA Eelco Ridder, CFA Mirthe Riekwel, CFA Koen Ronda, CFA Svetlana Ryabitskaya, CFA Siawash Safavi Nic, CFA Amir Saleem, CFA Timur Salikhov, CFA Tobias van Sas, CFA Navied Sawari, CFA Fabienne Schambergen, CFA Marijke Scheerder, CFA Bernardus Schellekens, CFA Erlo Gutsche Schmidt, CFA Oleg Shcherbakov, CFA

Margarita Shevtsova-Ferguson, CFA Duncan Siewe, CFA Marco Skibinski, CFA Johannes Snijders, CFA Maurice Stals, CFA Rick Stassen, CFA Truls Stattin, CFA Jaap Steur, CFA Adam Strudwick, CFA Chaoxiong Sui, CFA Steven Tielkemeijer, CFA Askar Turganbayev, CFA Simon Uiterwijk, CFA Damir Vagapov, CFA Leon Verboon, CFA Steyn Verhoeven, CFA Christopher Verzijl, CFA Sebastianus van Vijfeijken, CFA Cornelius Voermans, CFA Xi Wang, CFA Adrian Wasiak, CFA André van Werven, CFA Richard Whiting, CFA Erik de Wit, CFA Özkan Yilmaz, CFA Arslan Yousaf, CFA Jacob Zeeuw van der Laan, CFA Ying Zheng, CFA Roderick van Zuylen, CFA Arnaud Zwaal, CFA

WE’RE PROUD TO WELCOME OUR NEW CFA CHARTERHOLDERS. CFA Society VBA Netherlands salutes the remarkable professionals joining the ranks of CFA charterholders in 2017. They have worked in the financial industry for at least four years, and successfully completed the rigorous CFA Program. But their value isn’t measured in experience and test results alone. It’s reflected in their commitment to the highest standards of ethical conduct in the financial community. For information, visit www.cfanetherlands.nl ©2012 CFA Institute. CFA®, CFA Institute® and Chartered Financial Analyst® are registered trademarks of CFA Institute in many countries around the world.


// VOORWOORD Foto: Ruben Eshuis Fotografie

// colofon

HOOFDREDACTEUR Jolanda de Groot jolanda@financialinvestigator.nl ADJUNCT HOOFDREDACTEUR Harry Geels harry@financialinvestigator.nl

Jolanda de Groot / Hoofdredacteur

EINDREDACTIE Baart Koster REDACTIE Hans Amesz, René Bogaarts, Joost van Mierlo, Jan Jaap Omvlee, Lies van Rijssen en Jorinde Vroonhof. RAAD VAN ADVIES Han Dieperink Justus van Halewijn Bob Homan Dries Nagtegaal Jeroen van der Put Hans de Ruiter REDACTIERAAD Michiel Cleij Ronald Florisson Derya Gunaydin AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Maxime Alimi, Gosse Alserda, Menno Altena, Marcel Andringa, Aron Berket, Frank van Blokland, Klaartje de Boer, Marjelle Boorsma, Gerben Borkent, Henk de Bruijne, Gerald Cartigny, Michiel Cleij, Claudia Custódio, Alexander Dietvorst, Sibrand Drijver, Johan van Egmond, Jens van Egmond, Twan van Erp, Semih Eski, John Galakis, Dirk-Jan Gerrits, Rodica Glavan, Marcel van de Grift, Ernst Hagen, Jacco Heemskerk, Hans Hintzen, Otto Hulst, Thijs Jochems, Wendy de Jong, Jim Kaandorp, Tabitha Kannegieter, Kyra Kemps, Darinka Krul, Andy Langenkamp, Robert van der Meer, Ján Micenko, Richard Mouw, Caroline Muste-Merks, Carmen Nuzzo, Alex Oosterveen, Karin Pasha-Huizinga, Ellen te Paske-Lievestro, Maarten van der Pas, Jan Poot, Henk Radder, Pim Rank, Pieter Riedstra, Gerard Roelofs, Marlon Sahetapy, Lars Schulinck, Nicolas Skourias, Rezah Stegeman, Marthe Tuinstra, Hanneke Veringa en Hanna Waltsgott. FOTOGRAFIE Ruben Eshuis Fotografie Kees Rijken Fotografie OPMAAK Hans Delnoij Grafisch Ontwerp DRUK Real Concepts ADVERTENTIES Jolanda de Groot jolanda@financialinvestigator.nl UITGEVER Financial Investigator Publishers B.V. info@financialinvestigator.nl ABONNEMENTEN Financial Investigator wordt via controlled circulation uitsluitend verspreid onder professionele beleggers. Lezers die tot de doelgroep behoren waar Financial Investigator zich op richt kunnen het magazine of de PDF van het magazine zonder kosten toegezonden krijgen. U kunt zich zowel aanmelden als afmelden via onze website www.financialinvestigator.nl. Voor verzending naar het buitenland brengen wij portokosten in rekening. Neem voor meer informatie contact met ons op via info@financialinvestigator.nl

H

et Nederlandse pensioenstelsel wordt om zijn collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling internationaal geprezen. De steun voor dit pensioenstelsel en voor de verplichte opbouw lijkt echter steeds meer af te nemen. Uit recent onderzoek van Motivaction voor Aegon blijkt dat inmiddels zes van de tien Nederlanders zelf willen kunnen bepalen waar zij hun pensioen opbouwen. Dit komt volgens het onderzoek vooral voort uit ontevredenheid en zorgen. Mensen kunnen de onzekerheid over het stelsel en het eigen pensioen niet meer aan, wat het vertrouwen ondermijnt. Juist omdát de pensioensector op deze en andere ontwikkelingen zal moeten inspelen, maken steeds meer mensen zich hard voor het belang van een brede, diverse samenstelling van het pensioenfondsbestuur. Als het pensioenstelsel mee wil gaan met zijn tijd zouden juist jongeren in een bestuur een ander geluid kunnen laten horen: zij kunnen zorgen voor nieuwe inzichten en bijdragen aan een meervoudig perspectief. Geschikte jonge pensioenfondsbestuurders vinden echter nog niet altijd hun weg naar het pensioenfondsbestuur: zoals in deze editie blijkt, is sinds de inwerkingtreding van de Code Pensioenfondsen in 2014 het aantal jongeren in pensioenfondsbesturen zelfs gedaald en heeft slechts 44% van de pensioenfondsbesturen een jongere in het bestuur. Hoe wordt het voor jongeren aantrekkelijk gemaakt om bestuurder te worden en hoe kan de pensioensector hun bekwaamheid leren zien en waarderen? Daarover treft u in deze editie meerdere interviews, columns en artikelen aan. Otto Hulst, achtentwintig jaar, Innovation Lead bij KAS BANK, bestuurder van Pensioenfonds KAS BANK, stagiair in de Raad van Toezicht van bpfBOUW en door Whyz en Stichting PensioenLab genomineerd voor Jonge Pensioenfondsbestuurder van het Jaar, ondersteunt het instituut pensioenfonds van harte maar er mag volgens hem ook nog wel wat op de schop. Voor veel mensen is pensioen nog een ver-van-mijn-bed-show en het is belangrijk dat ook zij bewust worden gemaakt van het belang van pensioen. ‘Voor mij houdt de waarde van diversiteit ook in: je in een ander kunnen inleven om te weten hoe je iets interessant voor hem/haar kunt maken’. In het coververhaal wijst Semih Eski, voorzitter van CNV Jongeren, op het belang van ‘triple-E’: Triple-E staat voor Eerlijk-Eenvoudig-Evenwichtig. Veel jongeren zijn niet bezig met pensioenen, omdat ze het ontzettend ingewikkeld vinden. Eenvoud draagt bij aan vertrouwen. Het is volgens Eski belangrijk dat de nadruk ligt op de gedeelde belangen van zowel jong als oud. Maar ook dat jongeren worden gezien en gehoord, als onderdeel van de oplossing en niet van het probleem. Een onderwerp dat bij veel jongeren hoog op de agenda staat, is duurzaamheid en klimaat. Financial Investigator legde een 11-tal jonge professionals hierover een drietal vragen voor. Is ESG een hype of is it here to stay? Hoe belangrijk is het dat pensioenfondsen ESG-beleggen omarmen? En hoe kunnen jongeren meer worden betrokken bij het ESG-beleid en het onderwerp duurzaam beleggen en pensioen? Nu steeds meer pensioenfondsen ESG integreren in hun beleggingsbeleid is dit ook onlosmakelijk verbonden met de fiduciaire propositie. Tijdens de ronde tafel over Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer en LDI gingen 10 experts over dit en andere onderwerpen in gesprek. ‘Cultural fit is het onderscheidende van succesvolle fiduciaire managers.’ Ik wens u veel leesplezier toe!

DISCLAIMER De inhoud van Financial Investigator dient enkel ter informatie en is geen voorstel of aanbod tot het aankopen of verhandelen van de financiële instrumenten die hierin beschreven worden en is geen beleggingsadvies. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Evenmin aanvaarden uitgever en auteurs aansprakelijkheid voor materiaal zoals foto's en afbeeldingen die door derden zijn aangeleverd. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, middels fotokopieën, opnamen, of enige andere manieren, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Educatieve bijeenkomst voor pensioenfondsbestuurders en bestuursbureaus: Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI in een veranderende wereld 19 maart van 11:30-17:30 uur ten kantore van MN in Den Haag Voor het programma en registratie: www.financialinvestigator.nl/pensioenfondsseminar19maart

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

1


IN EEN WERELD IN VERANDERING,

BELEG JE OOK VOOR TOEKOMSTIGE GENERATIES.

DUURZAAM EN VERANTWOORD BELEGGEN

BNP Paribas Asset Management selecteert bedrijven met oog voor duurzaamheid en verantwoorde bedrijfsvoering. Zo dragen uw beleggingen bij aan het gemeenschappelijk belang. Beleg voor een betere wereld. www.bnpparibas-am.nl

De vermogensbeheerder voor een wereld in verandering

Deze advertentie is uitgegeven door BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Nederland N.V. (adres: Postbus 71770, 1008 DG Amsterdam). Voordat u investeert in enig financieel instrument dient u het prospectus alsmede de Essentiële Beleggersinformatie (EBi) met informatie over het product, de kosten en de risico’s te lezen. Het prospectus, de EBi alsmede overige informatie zijn verkrijgbaar op de website. De in deze advertentie opgenomen opinies zijn het oordeel van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Nederland N.V. op het gespecificeerde moment en kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaand bericht.


// INHOUD

Coververhaal 14

Naar een triple-E pensioenstelsel, Interview met Semih Eski, CNV Jongeren

Thema Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI 22 Ronde Tafel Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI 34 Balansmanagement: hoeveel illiquide beleggingen kunnen pensioenfondsen aan?, TKP Investments 36 Beleggingen van Europese verzekeraars in een omgeving met aanhoudend lage rendementen, AXA Investment Managers 40 Het gaat om connectie, niet om commercie, MN

Thema Young Professionals 8

Op de bres voor het conglomeraat, Interview met Cláudia Custódio, Imperial College Londen 18 Ik wil weten wat mensen beweegt, Interview met Otto Hulst, KAS BANK 60 ESG volgens 11 jonge professionals 68 Diversiteit vraagt om ‘nieuwe’ pensioenfondsbestuurders!, Whyz Executive Search & Interim Management

Naar een triple-E pensioenstelsel 14

Wetenschap en praktijk 44 De Nationale APF: een jaar onderweg, De Nationale APF 46 ESG Gains Ground in Credit Risk Analysis, UN-supported Principles for Responsible Investment 48 Verslag Nyenrode event: Duurzaamheid in investeringsbeslissingen is een onomkeerbare ontwikkeling, Nyenrode Alumni VCV Finance Circle 52 De trading obligation voor otc-derivaten onder MiFIR, Hintzen Legal Solutions 54 Watch out for record high investor optimism!, Iniohos Advisory Services 56 Risk Mitigating Strategies profiteren van een crash scenario, Altech Partners 58 Repo’s: To Clear or Not to Clear?, Simmons & Simmons

Op de bres voor het conglomeraat 8 NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

3


// INHOUD

Ronde Tafel Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI 22 Gesponsord 42 Busting Myths, Insight Investment (a BNY Mellon Company) 50 Trek de deelnemer een maatpak aan, Interview met Gosse Alserda, TKP Investments

Columns 11 12 13

ESG volgens 11 jonge professionals 60

21 39 67

RONDE TAFELS 2018 ➜ RONDE TAFEL ETFs & ESG: 15 MAART ➜ RONDE TAFEL ALTERNATIVE FIXED INCOME: 21 MAART ➜ RONDE TAFEL ESG IN EMERGING MARKETS: 6 APRIL ➜ RONDE TAFEL IMPLICATIONS OF MiFID II: 12 APRIL SEMINARS 2018 ➜ FINANCE FOR HOCKEY: OFF ICE ON TOPIC: 14 MAART ➜ EDUCATIEVE BIJEENKOMST VOOR PENSIOENFONDSBESTUURDERS: FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI: 19 MAART ➜ SEMINAR WHAT’S NEXT FOR FACTOR INVESTING IN EQUITIES & FIXED INCOME?: 29 MEI

4

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

CFA Society VBA Netherlands: From being the best of the world, to being the best for the world Wendy de Jong: Wie heeft de wijsheid in pacht? IVBN: Meer middenhuurwoningen zijn dringend nodig! Thijs Jochems: Waarom Alternatieve Risico premies: alleen voor extra rendement? ECR Research: Westen blijvend doof voor luid waarschuwingsschot? Pim Rank: MiFID II: vluchten kan niet meer!

Rubrieken 70 Boeken 71 On the move special: Gerben Borkent 72 On the move kort

Financial Investigator in 2018 zonder kosten (blijven) ontvangen? Meld u dan nu aan op onze website: www.financialinvestigator.nl


Is your portfolio firmly anchored in the long term? Invest in Infrastructure!

Investments in Infrastructure Equity or Infrastructure Debt offer promising diversification opportunities to institutional investors, due to their low volatility and because they are largely uncorrelated with other asset classes. However, investors will need to rely on proven expertise in order to achieve long-term sustainable and stable returns. As your competent partner, Allianz Global Investors will be able to support you in your investment decisions, from small to very large and complex projects. We have been managing considerable investments in these asset classes on behalf of our clients for many years – and you can now benefit from this expertise. Would you like to learn more? We will be happy to answer any questions you may have.

Investing involves risk. The value of an investment and the income from it may fall as well as rise and investors might not get back the full amount invested. This is a marketing communication issued by Allianz Global Investors GmbH, www.allianzgi.com, an investment company with limited liability, incorporated in Germany, with its registered office at Bockenheimer Landstrasse 42– 44, 60323 Frankfurt/M, registered with the local court Frankfurt/M under HRB 9340, authorised by Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht (www.bafin.de). Status: May 2017


// KORT NIEUWS

APG zet kunstmatige intelligentie in voor duurzaam beleggen A

PG, de grootste pensioenbelegger van Nederland, neemt de data analytics-activiteiten op het gebied van duurzaam beleggen over van Deloitte Nederland. Dit bedrijfsonderdeel staat bekend om zijn grote expertise en kennis op het snijvlak van kunstmatige intelligentie, big data en duurzaam beleggen. De dertien medewerkers gaan in een zelfstandig bedrijfsonderdeel voor APG aan de slag. De overname leidt voor APG tot een aanmerkelijke versnelling in de toepassing van kunstmatige intelligentie en big data voor duurzaam en verantwoord beleggen.

Foto: Marleen Buijsman

> OP DE AGENDA VAN <

Het nieuwe APG-team moet beursgenoteerde ondernemingen identificeren die een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen voor klimaatverandering of voor problemen op het

gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Het team is een belangrijke aanvulling op de bestaande expertise binnen APG op het gebied van kunstmatige intelligentie en big data. De technische infrastructuur en de slimme algoritmes van het team zijn volledig operationeel en sluiten zeer goed aan op de huidige beleggingsactiviteiten van APG. Het nieuwe bedrijfsonderdeel is ook een uitstekende aanvulling op andere innovatieve initiatieven van APG, zoals Kandoor; een slim digitaal platform waar mensen met al hun financiële vragen terechtkunnen. APG realiseert hiermee een verdere versterking van haar innovatieve kracht en zorgt zo voor een optimale kruisbestuiving van high tech kennis waar pensioenfondsen en hun deelnemers zo maximaal mogelijk van profiteren.

De agenda van Marcel van de Grift TOPPRIORITEIT • •

Van oorsprong is hij politicoloog. Zijn deskundigheid

zet hij graag in om beleid op het snijvlak van overheid en markt te beïnvloeden. Voor hij uiteindelijk bij de Pensioenfederatie neerstreek, deed hij een brede ervaring op in de pensioenen. Hij bemoeide zich met

gelijke behandeling en medezeggenschap van

In de werkgroep Indirecte toezichtskosten DNB (met banken en verzekeraars) de toezichthouder adviseren over de vermindering van indirecte toezichtskosten. Bevorderen dat het wetsvoorstel fuserende bedrijfstakpensioenfondsen bij behandeling in de Tweede Kamer meer in overeenstemming is met de uitgangspunten in de decemberbrief van de staatssecretaris van SZW. Een strategische visie ontwikkelen op een mogelijke nieuwe marktordening vanuit het perspectief van werkenden, gegeven de belangrijkste politieke en maatschappelijke trends. Bevorderen dat de vormgeving van de eenmalige uitkering op pensioeningangsdatum uit het regeerakkoord van Rutte III in goede banen wordt geleid.

gepensioneerden (bij een vakbond), overheidspensioenen (bij BZK), de overgang van eindloon naar middelloon, respectievelijk het VPL-akkoord (als adviseur van de werkgeversonderhandelaar) en pensioen in natura en pensioenconsultancy op de Nederlandse Antillen (als adviseur van de Raad van Bestuur van APG). Ook adviseerde hij werkgevers,

OOK PRIORITEIT • • •

ondernemingsraden en advocatenkantoren op pensioengebied.

6

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Trainen voor een 10 km-loop die ik samen met mijn broer – hij herstelt van een eenzijdig ongeluk – wil lopen. Thuis achterstallig onderhoud wegwerken. Mijn Italiaans oppoetsen. Ik wil me deze zomer op Sicilië goed verstaanbaar kunnen maken. Bedenken hoe wij onze puberdochters op een creatieve wijze kunnen coachen. Zelf vinden zij die gedachte natuurlijk helemaal belachelijk…


// KORT NIEUWS

Aegon-onderzoek: steun voor verplicht pensioen brokkelt af Nederlandse werknemers zijn de discussie over het nieuwe pensioenstelsel beu. Mensen kunnen alle onzekerheid niet meer aan, concludeert Motivaction uit onderzoek dat het deed voor Aegon. Zo kalft de steun voor deelname aan verplicht pensioen af doordat werknemers hun belang er niet meer in herkennen. Nog maar 44% van de Nederlanders is voor verplichte pensioenopbouw via de werkgever. Zes van de tien Nederlanders willen zelf kunnen bepalen bij wie zij hun pensioen opbouwen. De wens om het zelf te regelen komt voor een groot deel voort uit ontevredenheid en zorgen, aldus Motivaction. De sector is er goed in geslaagd het publiek duidelijk te maken dat er veel onzekerheden in het pensioenstelsel zitten. Maar die onzekerheid ondermijnt het vertrouwen. De pensioenopbouwer wil vooral zicht en grip op zijn koopkracht na pensionering. De zekerheid dát er pensioen wordt opgebouwd en uitgekeerd. De onduidelijkheid over wat je aan pensioen terugkrijgt van iedere euro inleg is toegenomen. Was dit in 2015 voor 47% onduidelijk (‘daar heb ik geen idee van’), in 2017 tastte 62% daarover in het duister. Het wantrouwen lijkt zich ook te uiten in de steun voor verplichte pensioenopbouw. Nog maar de helft (48%) van de Nederlanders vindt dat wie werkt, verplicht pensioen moet opbouwen. Dat was twee jaar geleden nog 53%. Slechts 44% is ervoor dat die pensioenopbouw via de werkgever plaatsvindt (2015: 50%). Al met al lijkt de werknemer

Kempen start met impactbeleggen Kempen lanceert de Global Impact Pool, een multi-asset impactfonds dat zich richt op een marktconform financieel rendement en aantoonbare positieve resultaten op maatschappelijk en klimaatvlak. Het uitgangspunt voor de Global Impact Pool is een selectie van Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. De Global Impact Pool geeft de mogelijkheid tot impactbeleggen bij Kempen. Impactbeleggen gaat een stap verder dan duurzaam beleggen: het heeft als doel positieve veranderingen teweeg te brengen en te meten. In de Global Impact Pool selecteert Kempen hoogkwalitatieve impactfondsen die een marktconform financieel rendement hebben, die ESG-criteria in hoge mate hebben geïntegreerd en die bijdragen aan op zijn minst een van de vijf geselecteerde Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De 17 SDG’s zijn geïntroduceerd door de VN om de wereld tot een betere plek te maken in 2030. De vijf Duurzame Ontwikkelingsdoelen die centraal staan in de Global Impact Pool zijn ‘Gezondheid en welzijn’ (SDG 3) en ‘Schoon drinkwater’ (SDG 6), ‘Fatsoenlijke banen en economische groei’ (SDG 8), ‘Duurzame energie’ (SDG 7) en ‘Duurzame consumptie en productie’ (SDG 12).

vooral te willen weten waar hij of zij aan toe is met het pensioen. Er is behoefte aan zekerheid, zowel over het stelsel als over het eigen pensioen. Gevraagd naar prioriteiten staat die zekerheid bovenaan (40%). Pas daarna volgt een hoog rendement (26%). Welke partij het pensioen precies uitvoert en op wat voor manier boeit allemaal veel minder. Er is een duidelijke voorkeur voor een pensioenregeling met een vast eindbedrag op de pensioendatum (44%), de zogenoemde uitkeringsovereenkomst. Dat zijn juist de regelingen die onder druk staan, mede omdat ze vanwege de lage rente zo duur zijn. Daarentegen kiest 29% voor een regeling met een grotere kans op indexatie, maar ook met groter risico. Dat zijn de beschikbare-premieregelingen die steeds meer voorkomen. Onderzoeker Motivaction maakte de resultaten van het pensioenonderzoek onlangs bekend op een congres van Aegon en de Vrije Universiteit Amsterdam. Er zijn eind 2017 ruim duizend mensen voor ondervraagd. Een van de aanbevelingen uit het onderzoek is dat de betrokken partijen meer gezamenlijkheid en vertrouwen moeten uitstralen. Daarnaast is financieel bewustzijn een belangrijk punt van aandacht: er zijn lage scores op pensioenkennis en er is bij opinievragen een groot aantal mensen dat ‘weet niet of geen mening’ invult. Aegon biedt Nederlanders de mogelijkheid om inzicht te krijgen in hun eigen financieel bewustzijn met de ‘Goed met Geldtest’.

Bpf. Agrarische en Voedselvoorzieningshandel kiest voor Robeco Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (AVH) heeft Robeco geselecteerd als fiduciair manager voor haar pensioenvermogen van circa EUR 1,3 miljard. Naast het fiduciair vermogensbeheer, met daarin Robeco’s multimanagerselectieplatform Corestone als belangrijk onderdeel, zal Robeco ook de ruim EUR 350 miljoen LDIportefeuille voor AVH beheren.

Microsoft brengt pensioen onder bij LifeSight Microsoft brengt haar pensioenregeling onder bij LifeSight, de premiepensioeninstelling van Willis Towers Watson. Het wereldwijde technologiebedrijf voerde de nieuwe regeling in per 1 januari 2018 voor de ongeveer 1.000 medewerkers in Nederland. Het is een van de grotere DC-regelingen in Nederland als het gaat om het belegd vermogen.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

7


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

Op de bres voor het conglomeraat DOOR JOOST VAN MIERLO

Met pijn in het hart ziet Cláudia Custódio dat links en rechts conglomeraten worden opgebroken. De alom aanvaarde ‘conglomerate discount’ is discutabel in haar ogen en met het verdwijnen van het conglomeraat verdwijnt ook een leerschool voor de door haar gewaardeerde generieke bestuursvoorzitters. De in Portugal geboren Custódio gooit hoge ogen met haar

niet helemaal eerlijk is om de boekwaarde van conglomeraten

onderzoeken naar de invloed van bestuursvoorzitters op het

te vergelijken met die van andere bedrijven. Conglomeraten

beleid van een onderneming. In de jaarlijks verschijnende

zijn immers heel actief op het overnamefront. Dat betekent

ranglijsten van ‘jonge economen’ is ze de laatste jaren een

dat ze relatief meer goodwill op hun balans hebben staan dan

van de hoogst genoteerde Europese economen. Later dit jaar

andere bedrijven. Dat is een belangrijke verklaring voor de

wordt ze veertig en kan ze niet langer als jonge econoom

ogenschijnlijke onderwaardering.’

worden gekwalificeerd, constateert ze lachend. ‘Maar dat wil van de academische wereld. Het is een zeer stimulerende

U zuchtte. Waarom is het een probleem als conglomeraten verdwijnen?

omgeving. We hebben voortdurend bijeenkomsten waarin we

‘Het is niet noodzakelijk het geval dat ze minder efficiënt

ons onderzoek moeten verdedigen. Dat gaat er heel levendig

bestuurd worden. Het vergt een ander soort leiderschap. Een

aan toe. Het vuur wordt je aan de schenen gelegd. Niet alleen

soort van afstandelijk, generiek leiderschap waar juist veel

wat betreft de stelling die je poneert, maar ook over de

behoefte aan is. Conglomeraten zijn daarnaast een belangrijke

methodologie die je gebruikt. Dat houdt je scherp.’

leerschool voor bestuursvoorzitters van andere bedrijven.

niet zeggen dat ik me niet jong meer voel. Dat is het mooie

Neem het voorbeeld van General Electric. Dat was een soort

Waar komt de belangstelling voor de rol van de bestuursvoorzitter vandaan?

van kweekvijver voor bestuursvoorzitters. Als ze binnen GE de

‘Het gaat mij niet zozeer om de rol van de bestuursvoorzitter,

Verenigde Staten aan de slag. Ze hadden binnen het bedrijf

maar meer om de invloed die een bestuursvoorzitter

dan vaak verschillende functies in diverse sectoren vervuld.

uitoefent op de innovatie en de diversificatie binnen een

Dat was een uitstekende leerschool. Daardoor hadden ze een

onderneming. Het is een onderdeel van de corporate

uitgebreide ervaring die ook bij andere bedrijven nuttig was.

governance binnen een bedrijf. Het is een afgeleide van het

GE was natuurlijk niet de enige leerschool. Ook een consultant

promotieonderzoek dat ik uitvoerde. Daarin onderzocht ik of

als McKinsey zorgde voor het soort van generiek leiderschap

er een reden was voor de conglomerate discount. Het werd

waar ik het over heb.’

boot misten, konden capabele bestuurders elders in de

als vanzelfsprekend beschouwd dat de som van de verschillende onderdelen meer waard was dan de beurswaarde van een dergelijk bedrijf.’

U heeft onderzoek gedaan naar de verschillen tussen gespecialiseerd leiderschap en generiek leiderschap. Hoe kwam u daartoe?

Dat denken mensen nog steeds. Zelfs General Electric, het conglomeraat pur sang, lijkt te worden opgedeeld.

‘Dat was een direct gevolg van mijn onderzoek naar

Custódio zucht. ‘Ja, dat lees ik ook. Ik betwijfel of dat een

vroeg me of het niet interessant zou zijn om de verschillen

goede zaak is. Na mijn studie in Lissabon had ik een tijd een

tussen generieke bestuurders en gespecialiseerde bestuurs-

echte baan. Ik werkte bij een klein accountantskantoor. Het

voorzitters te onderzoeken. Het ging dan met name om de

was die boekhoudervaring die mij ervan overtuigde dat het

manier waarop ze met innovatie omgaan. Ik had zelf het idee

conglomeraten. Een kennis die bij een adviesbureau werkte,

dat bestuursvoorzitters die uit de eigen bedrijfscultuur kwamen

Conglomeraten zijn een belangrijke leerschool voor bestuursvoorzitters van andere bedrijven. 8

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

en dus meer kennis hadden van de eigen sector, meer oog zouden hebben voor het stimuleren van Research & Development. In de praktijk blijkt echter dat dit niet het geval is. Generieke bestuurders blijken bereid om meer risico’s te nemen.’


Foto’s: Archief Imperial College Londen

Het gaat mij niet zozeer om de rol van de bestuursvoorzitter, maar meer om de invloed die een bestuursvoorzitter uitoefent op de innovatie en de diversificatie binnen een onderneming. Hoe verklaart u dat? ‘De belangrijkste verklaring die wij vonden, is dat dit soort bestuurders weet dat, mocht de bewuste koers niet succesvol zijn, er elders voor hen nog wel een alternatieve baan te vinden zou zijn. Gespecialiseerde bestuursvoorzitters bleken voorzichtiger. Uiteindelijk werkt dat niet in het voordeel van een bedrijf. Ook hier bestaan natuurlijk uitzonderingen. Ik herinner met het voorbeeld van Robert Nardelli, een van GE afkomstige bestuurder die de Amerikaanse doe-het-zelf keten Home Depot ging leiden. Dat werd een mislukking. Juist in de detailhandel heb je behoefte aan gespecialiseerde bestuurders. Maar ik herinner me ook het voorbeeld van Lou Gerstner, die in talloze andere sectoren had gewerkt voordat hij in 1993 aan de slag ging bij IBM. In het jaar nadat hij de leiding had overgenomen, steeg het aantal patenten dat IBM aanvroeg met 50%.’

U spreekt in uw onderzoeken veel over de rol van de bestuursvoorzitter. Geeft u de hoogste baas niet te veel krediet? Gaat het bij een deugdelijk bestuursbeleid niet veel meer om een goede wisselwerking tussen de CEO, de CFA en de chairman, of de voorzitter van de raad van commissarissen? ‘Idealiter zou er wellicht sprake zijn van een goede wisselwerking en van gebalanceerde machtsverhoudingen. Maar uit

CV

ons onderzoek blijkt dat er uiteindelijk toch veel beslissingskracht ligt bij de CEO. Dat geldt zeker in relatie tot de CFO.

1979

De mening van de CEO geeft bij de belangrijkste financiële

2002 BA Business Administration ISCTE Business School Lissabon

beslissingen toch de doorslag. In veel Amerikaanse bedrijven wordt de rol van CEO en chairman door één persoon vervuld.

Geboren in Lissabon, Portugal

2002 Junior Financial Auditor Borges, Macedo e Assiciados

Er bestaat dan geen verschil. Daar is op grond van goede corporate governance wel kritiek op uitgeoefend en veel

2004 Masters ISCTE Business School Lissabon

bedrijven opteren nu voor het opdelen van de twee functies.

2007 Research Assistant Financial Markets Group London School of Economics

Maar dan geldt dat de CEO toch ook hier de meeste beslissingskracht heeft.’

U zei eerder dat generieke bestuurders bij diverse bedrijven hebben gewerkt. We zitten nu net in de transferperiode voor voetballers. Juist door van ploeg te wisselen, zijn die in staat om hun salariseisen op te schroeven. Geldt dat ook bij de arbeidsmarkt voor CEO’s? ‘Ik volg die verhalen over de salarissen van voetballers ook

2010

Proefschrift London School of Economics

2010

CMNE/UFG prijs voor beste proefschrift

2010

Assistant Professor Arizona State University

2013

Artikel: How do CEO’s matter

2014

Artikel: Mergers and Acquisitions and the Diversification discount

2016 2017

Assistant Professor Imperial College Londen Artikel: Do General Managerial Skills spur innovation

met verbazing. Hetzelfde geldt voor bestuursvoorzitters. Met NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

9


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

Uit ons onderzoek is gebleken dat generieke bestuurders gemiddeld 20% meer verdienen dan gespecialiseerde bestuursvoorzitters. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat ze bereid zijn om hun zogenoemde marktwaarde te ontdekken. andere manieren waaruit de waardering van mensen voor de prestaties van de Ronaldo’s van deze wereld blijkt. Daar bestaat minder verontwaardiging over dan over de beloning van bestuursvoorzitters, maar het is zeker niet terecht om te denken dat er geen sprake is van een arbeidsmarkt voor bestuursvoorzitters. Die is er wel en die heeft er mede voor name in de jaren negentig en de eerste jaren na het millennium

gezorgd dat de inkomens sterk zijn gestegen.’

zag je dat de salarissen van bestuursvoorzitters snel stegen.

beloning van gemiddelde werknemers stijgt nog steeds. Dat is

De onderzoeken waar u bij betrokken bent geweest, hebben elkaar op een natuurlijke manier opgevolgd. Waar bent u nu mee bezig?

voor een deel te verklaren vanuit de bereidheid van bestuurs-

‘Ik ben onder andere bezig met een project in Mozambique

voorzitters om elders aan de slag te gaan. Uit ons onderzoek

waarbij we kijken naar de ontwikkeling van leiderschaps-

is gebleken dat generieke bestuurders gemiddeld 20% meer

kwaliteiten voor lokale bedrijven. Het helpt natuurlijk dat ik

verdienen dan gespecialiseerde bestuursvoorzitters. Dat

Portugees spreek, maar ook hier kijken we naar de mogelijk-

heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat ze

heden voor bestuurders om in diverse sectoren ervaring op te

bereid zijn om hun zogenoemde marktwaarde te ontdekken.’

doen. Dat zorgt voor een energiekere vorm van leiderschap. In

Daarna is de groei afgezwakt, maar er is nog altijd sprake van een groei. De verschillen tussen de topinkomens en de

dit specifieke voorbeeld betekent dit dat er ook een bijdrage

Er bestaat veel verontwaardiging over die beloning. Deelt u die?

wordt geleverd aan de economische groei van het land. Ik vind dat een heel stimulerend nieuw aandachtsgebied.’ «

‘Ik ben het eens met de constatering dat er veel verontwaardiging er wordt veel over geschreven. Ik probeer deze discussie genuanceerd te behandelen. Aan de ene kant heb je mensen die zeggen dat er een normale arbeidsmarkt bestaat voor bestuurders. Aan de andere kant zijn er mensen die zeggen dat bestuursvoorzitters zoveel macht hebben dat ze in staat zijn om een onevenredig hoog salaris te bemachtigen. Ik denk dat er voor beide benaderingen iets te zeggen valt.’

Is dat verkapte kritiek?

Foto: Jack Aiello / Shutterstock.com

bestaat. De beloning van topbestuurders is heel zichtbaar en

‘Misschien, maar het is de manier waarop de wereld werkt. We hadden het net over de salarissen van voetballers. Uiteindelijk worden die betaald uit televisie-inkomsten en

Uit ons onderzoek blijkt dat er uiteindelijk toch veel beslissingskracht ligt bij de CEO. De mening van de CEO geeft bij de belangrijkste financiële beslissingen toch de doorslag. 10

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Behoefte aan generieke bestuurders blijft groot. Visie bestuursvoorzitter vaak doorslaggevend. Twijfel aan legitimiteit conglomerate discount.


Photo: Archief CFA Society VBA Netherlands

DOOR JACCO HEEMSKERK, CFA, VOORZITTER VAN CFA SOCIETY VBA NETHERLANDS

From being the best of the world, to being the best for the world Twee jaar geleden was ik panellid bij een themamiddag in De Nieuwe Poort, waar we met een groep laatstejaarsstudenten Financiering in gesprek gingen over ethiek. We keken verwachtingsvol naar deze generatie millennials en waren verbaasd, misschien zelfs wel geschrokken, van de verwachtingen die er leefden.

We begonnen met een paar inkoppertjes; ‘Zou je

ontwikkelingen in onze sector invulling te geven. Die

financiële producten verkopen aan cliënten voor wie die

ontwikkelingen gaan altijd te langzaam, maar een aantal

producten niet geschikt zijn?’ en zelfs: ‘Zou je sigaretten

daarvan krijgt nu toch echt momentum. Maatschappelijk

verkopen aan minderjarigen?’. ‘Ja hoor, als de werkgever

verantwoord beleggen, ESG, impact investing en long

dat vraagt, dan doen wij dat’, zo verwoordde een voor de

term investing zijn onderwerpen die mainstream zijn

gelegenheid keurig in jasje-dasje gestoken jongeman het

geworden. En niet alleen in Nederland: inmiddels wordt

standpunt van de groep. ‘Als je in een bedrijf gaat

er op conferenties wereldwijd steeds meer aandacht aan

werken, dan moet je binnen de regels van dat bedrijf

besteed. Dat zijn ontwikkelingen waar ik blij van word.

opereren. Doe je dat niet, dan is je carrière kort en

Uit onderzoek van State Street en CFA Institute blijkt dat

overzichtelijk. Als nieuwkomers denken wij niet dat we

de meeste beleggers hun werk echt leuk vinden, dat ze

de regels van het bedrijf kunnen veranderen. Dat is de

er goed in zijn en dat je er ook nog eens goed voor

verantwoordelijkheid van de directie.’

betaald krijgt. Maar het gaat mis als de passie niet gekoppeld is aan een doel. De winst, en dit wordt

Ik ben ervan overtuigd dat nieuwe generaties

vertaald als een ‘hidden variable of performance’, valt te

verandering zullen afdwingen op basis van de waarden

behalen door de hogere motivatie, motivatie die ontstaat

die zij belangrijk vinden. Millennials willen werken bij

als de doelen van de belegger en het bedrijf parallel

inspirerende bedrijven, en in onze sector bij bedrijven die

lopen. En al helemaal als dat een hoger doel is, namelijk

invulling geven aan een verantwoorde vorm van

iets bieden waar de wereld op zit te wachten. Het lijkt op

kapitalisme. De les die ik voor mezelf meeneem, is dat

het concept van Ikigai, een Japanse traditie die zegt dat

we voor de veranderingen die nodig zijn in onze sector

iedereen een reden van bestaan heeft op de wereld. Maar

niet kunnen volstaan met te vertrouwen op de komst van

daarvoor is wel het nodige zelfonderzoek vereist. Als

nieuwe generaties. We moeten als leidinggevenden zelf

individu en als sector.

blijven inspireren. Het is onze taak de nieuwe generatie te begeleiden en hen de ruimte te geven.

De nieuwe vereniging CFA Society VBA Netherlands zal zich blijven inspannen voor kwalitatief hoogwaardige

Toen wij als besturen van twee leidende beroeps-

opleidingen en cultuur en gedrag. Maar tegelijkertijd wil

verenigingen voor beleggingsprofessionals met elkaar

zij zich actief mengen in de discussie over de rol van de

spraken over een mogelijke fusie, stond ons voor ogen

sector in onze samenleving. Wat is onze Ikigai? Hoe

om een grotere bijdrage aan de maatschappelijke rol van

competitief onze sector ook is, het is belangrijk dat we

onze sector te leveren. Als gecombineerde vereniging

niet ‘the best of this world’ willen zijn, maar ‘the best for

kunnen we onszelf beter organiseren om aan belangrijke

this world’. «

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

11


Foto: Archief DSM pensioenfonds

DOOR WENDY DE JONG, VOORZITTER VAN DE RAAD VAN TOEZICHT VAN HET DSM PENSIOENFONDS

Wie heeft de wijsheid in pacht? Er is zoveel deskundigheid beschikbaar. Waarom maken we daar zo weinig gebruik van? Het barst van de geschikte jonge pensioenfondsbestuurders. Wat houdt ze tegen? Wegen zittende bestuurders hun criteria wel goed?

Steeds meer pensioenfondsen zoeken extern naar nieuwe

voor hun eigen carrièreontwikkeling. Het is bovendien ook

leden voor het fondsbestuur. Het tekort aan goede

een goed betaalde bijbaan. En geef blijk van alle pluspunten

opvolging van binnenuit wordt steeds nijpender. Vacatures

die je ziet in een jonge deskundige bestuurder.

zijn er niet alleen voor de positie van externe deskundige, maar ook steeds vaker voor een paritaire zetel waarvoor

Met dit laatste punt kom ik meteen aan bij de tweede

niemand intern beschikbaar (geschikt?) is. Bij het zoeken

voorwaarde: we moeten beter leren zien en waarderen hoe

naar een bestuurslid wordt veelal extern versterking

geschikt dertigers zijn als pensioenfondsbestuurders. We

gezocht op het terrein van vermogensbeheer, balans-

gaan er nog te veel vanuit dat je pas een geschikte

beheer, portefeuillestrategie en kennis van uitvoerings-

bestuurder kunt zijn als je voldoende ervaring in het leven

organisaties.

hebt (lees: ouder bent). We gaan dan gemakshalve voorbij aan het voordeel van de frisse blik, van nieuwe ideeën, van

Helaas speelt leeftijd bij de zoektocht naar een nieuw

nog enige ongepolijstheid. Maar misschien wel het

bestuurslid een secundaire rol, ondanks de toenemende

allerbelangrijkste: we gaan dan voorbij aan de (levens)

vraag naar externe bestuursleden en de krapte die daarbij

ervaring en kundigheid die iemand op zijn dertigste ook al

ontstaat. En dat terwijl ik denk dat het juist hier zo voor de

heeft. Natuurlijk helpt het als je nog meer ervaring hebt.

hand ligt om twee vliegen in een klap te slaan.

Maar een dertiger zal zeker bereid zijn te leren en zichzelf te ontwikkelen.

Juist in de sector van vermogensbeheer zijn zoveel potentieel goede jonge bestuurders beschikbaar. Daar zijn

Ik vind dat we onszelf als sector tekort doen door te kritisch

alleen wel twee voorwaarden aan verbonden. De eerste

te zijn naar potentiële bestuurders in deze leeftijds-

voorwaarde is dat we deze jonge mensen moeten verleiden

categorie. De weging van criteria is hierbij belangrijk. Wat

om bestuurder van een pensioenfonds te worden. En de

voegt een deskundige dertiger toe en welk risico haal je in

tweede voorwaarde is dat we hun geschiktheid moeten

huis? Voor mij is het wel duidelijk.

leren zien en waarderen. Ik zou alle pensioenfondsbesturen willen oproepen actiever Om te beginnen met de eerste voorwaarde: hoe verleiden

te werven onder jonge bestuurders. En ik zou jonge

we jonge ambitieuze experts om een deel van hun tijd te

potentiële bestuurders willen oproepen minder bescheiden

besteden aan het besturen van een pensioenfonds? Dat

te zijn en actief mooie bestuursfuncties in de pensioen-

gaat niet anders dan wanneer je een jongen of een meisje

fondsensector te ambiëren. Het is een verrijking in je

verleidt waar je verliefd op bent. Je laat zien wat je zo

werkende bestaan om bestuurlijke ervaring op te doen.

geweldig aan de ander vindt, hoe aantrekkelijk je zelf bent

12

en wat je te bieden hebt. Laat zien hoe leuk en interessant

Ik denk dat we de wijsheid moeten bezitten om meer

het is om bestuurder te zijn. Laat ook andere jonge

gebruik te maken van elkaars talenten en kundigheden.

bestuurders vertellen hoe goed de bestuurlijke ervaring is

Jong en oud moeten elkaar aantrekken en versterken. «

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Foto: Archief IVBN

DOOR FRANK VAN BLOKLAND, DIRECTEUR VAN DE VERENIGING VAN INSTITUTIONELE BELEGGERS IN VASTGOED NEDERLAND (IVBN)

Meer middenhuurwoningen zijn dringend nodig! Institutionele vastgoedbeleggers zijn logische partners voor gemeenten om meer middenhuurwoningen te realiseren. Regulering levert echter juist minder middenhuur op!

IVBN heeft een factsheet uitgebracht waarin staat wat

In (zeer) gespannen woningmarkten kan een gemeente er

institutionele vastgoedbeleggers te bieden hebben. Institutionele

behoefte aan hebben middenhuurwoningen aan te (laten)

beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, kunnen

bieden tegen een lagere huurprijs dan wat beleggers onder

en willen méér investeren in (middenhuur- en overige vrije

marktconforme voorwaarden kunnen aanbieden. In dat geval

sector) huurwoningen in Nederland. IVBN-woning-beleggers

zal een gemeente in overleg moeten gaan om met

beleggen de gelden met een langetermijndoelstelling en

geïnteresseerde beleggers op project- of gebiedsniveau tot

vanuit een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij

afspraken te komen. In enkele zeer grote gemeenten worden

zorgen niet alleen voor goede woningen en een goed

helaas té strikte voorwaarden gesteld die beleggers

woonklimaat, ze zijn tevens verantwoordelijk voor stabiele en

afschrikken om in die gemeente méér te investeren in

inflatiebestendige uitkeringen voor de pensioendeelnemers

middenhuur. Massieve regulering leidt in dat geval niet tot

en (levens-)verzekeringnemers. Ze werken immers met

meer middenhuurwoningen! Dat is zeer ten nadele van de

‘andermans’ geld en moeten dus zorgvuldig beleggen tegen

woningzoeker. Meer middenhuur biedt veel woningzoekers

een voor woningbeleggingen acceptabel rendement en met

beduidend meer kansen om sneller een passende woning te

weinig risico. Bijna alle woningen in bezit van institutionele

kunnen vinden. Door te strakke regulering gaat niet alleen het

beleggers worden verhuurd in hun traditionele kernsegment

bouwtempo omlaag, maar het belemmert de diversiteit en

dat loopt tussen de € 600 - € 1.000 en in de grotere steden

ook de kwaliteit van de woningen.

tot € 1.200. Slechts 6% van hun woningen wordt verhuurd boven de € 1.200.

Eind januari presenteerde Rob van Gijzel als voorzitter van de Landelijke Samenwerkingstafel Middenhuur zijn

IVBN-leden zoeken de samenwerking met plaatselijke

aanbevelingen. Marktpartijen hebben echter niet kunnen

woningcorporaties, zowel bij de nieuwbouw als bij sloop/

instemmen met al zijn aanbevelingen. Met name niet met

nieuwbouw. IVBN-leden zijn ook geïnteresseerd in het

de aanbeveling om in zeer gespannen markten zowel de

eventueel overnemen van niet-DAEB woningcomplexen.

bestaande voorraad middenhuur als de nieuwbouw-

Zoals bekend mogen (administratief gesplitste) corporaties

middenhuur te gaan reguleren. Marktpartijen hebben

in principe geen nieuwe niet-DAEB-woningen realiseren.

nadrukkelijk afstand genomen van die aanbeveling. Daarmee

Alleen indien uit een markttoets mocht blijken dat er geen

zou het door de overheid gereguleerde segment op de

geïnteresseerde marktpartijen zouden zijn om middenhuur

huurwoningmarkt worden verhoogd naar 85% en kunnen

te realiseren, dan zou de corporatie dat mogen realiseren

marktpartijen niet langer fors blijven investeren.

(onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden die eerder

Pensioengeld is nu de voornaamste driver van investeringen

aan marktpartijen werden gesteld).

in middenhuur en het moet voor pensioenfondsen aantrekkelijk blijven om in die middenhuur te investeren.

Voor verdere groei van het middenhuursegment is het nodig

Door regulering wordt zand gestrooid in de motor van de

dat er meer geschikte bouwlocaties komen en dat de plan-

nieuwbouw-middenhuur die marktpartijen net goed op gang

capaciteit wordt opgevoerd. Beleidsmatig is het verstandig

hebben weten te krijgen. «

dat een gemeente bij nieuwbouw een minimaal aandeel middenhuur/vrije sector (minstens 30%) opneemt in ieder bestemmingsplan.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

13


Foto’s: Kees Rijken Fotografie

// COVERVERHAAL

14

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Naar een triple-E pensioenstelsel DOOR LIES VAN RIJSSEN

Vol overtuiging verdedigt hij de belangen van zijn generatie, maar hij weet ook dat jong niet zonder oud en oud niet zonder jong kan. Financial Investigator sprak met CNV Jongeren voorzitter Semih Eski. Waar komt jouw betrokkenheid bij pensioen vandaan? ‘Ik geef om mensen. Ik ben al heel lang maatschappelijk betrokken, ook tijdens mijn studietijd. Op het VMBO was ik lid van de leerlingenraad en de medezeggenschapsraad. Op het MBO heb ik de studentenraad opgezet en drie jaar voorgezeten. Voor mijn opleiding heb ik een nogal intensieve route gevolgd. Na VMBO en MBO deed ik HBO Bestuurskunde. In 2016 haalde ik mijn Master Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. Ik heb keihard mijn best moeten doen. Als mensen beweren dat iets niet kan, ben ik geneigd te zeggen ‘Het kan wel, als we de zeilen bijzetten en wat harder doorwerken.’ Ik ben nu 28 en voorzitter van CNV Jongeren, een uitdagende functie. Ik mag voor mijn generatie opkomen bij werk- en inkomensvraagstukken. Pensioen is een van de belangrijke onderwerpen daarbij en voor veel jongeren een ver-van-mijn-bed-show. Logisch, zij staan aan het begin van hun werkzame leven en pensioen komt pas aan het eind. Maar pensioen is wel ontzettend belangrijk, juist ook voor jongeren. Je werkt één dag in de week voor je pensioen. Je kunt dus maar beter weten wat pensioen is, wat

uitspelen. Pensioen gaat om jong én oud! Niet om deel-

er met de pensioenpremie gebeurt en waarvoor die is

belangen, maar om gedeelde belangen. We moeten geen

bestemd.’

generatieconflict hebben, maar generatieconsensus. Tegelijk maak ik me zorgen over het geringe aantal jongeren in de

Hoe kijk jij naar diversiteit als vereiste voor pensioenfondsbesturen? Welke problemen gaan we daarmee oplossen?

pensioenfondsbesturen. Een bredere samenstelling aan de bestuurstafel, waar ook jongeren meepraten, leidt tot betere besluitvorming. Jongeren brengen andere kennis, kunde, invalshoeken en ervaringen mee. Dat verrijkt de discussie.

‘Ik ben enerzijds in mijn werk bezig de belangen van

De deelnemerspopulaties van pensioenfondsen herkennen

jongeren te dienen maar tegelijkertijd benadruk ik hoe

zich ook beter in besturen waar verschillende generaties

belangrijk het is dat jong en oud zich niet tegen elkaar laten

aan tafel zitten. Hier is nog een wereld te winnen.’

Voor een goed pensioen zijn collectiviteit en solidariteit onmisbaar. En verplichtstelling ook.

Hoe kunnen we stimuleren dat meer jongeren geïnteresseerd raken om pensioenfondsbestuurder te worden? ‘Dat is een hele uitdaging. Maar met PensioenLab, een samenwerking van FNV-Jong, CNV Jongeren en VCP Young Professionals, zijn we op de goede weg. Waar het eigenlijk NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

15


// COVERVERHAAL

mee begint, is dat onbekend onbemind maakt. Bij PensioenLab maken we jongeren ervan bewust dat pensioen belangrijk is. Wij hebben programma’s, eerst de Kweekvijver, nu de Academie, waar we jongeren enthousiasmeren voor pensioen. Via masterclasses met gastsprekers uit de pensioenpraktijk reiken we instrumenten aan die de drempel om in een Verantwoordingsorgaan of een pensioenfondsbestuur te durven stappen, verlagen. De jongeren maken kennis met allerlei facetten uit de pensioenpraktijk. Hoe gaat beleggen in zijn werk? Hoe doe je dat op een verantwoorde manier? Hoe communiceer je met je deelnemers? Ook maken zij kennis met governancevraagstukken: hoe verhoud je je tot je Raad van Toezicht of het Verantwoordingsorgaan? Welke wetgeving is belangrijk voor besturen? Wie daadwerkelijk

CNV Jongeren zet in op een pensioenstelsel met een triple-E status. Triple-E staat voor Eerlijk-EenvoudigEvenwichtig. Veel jongeren zijn niet bezig met pensioenen, omdat ze het ontzettend ingewikkeld vinden. Eenvoud draagt bij aan vertrouwen.

gaat besturen, volgt natuurlijk ook een traject bij SPO of een andere opleider, want DNB gaat je geschiktheid toetsen. Dat kan pittig zijn. Logisch, want besturen gaan over heel veel

Ook jongeren moeten later van een goed pensioen kunnen

geld. Ik ben trots dat we de afgelopen jaren via PensioenLab

genieten. CNV Jongeren zet in op een pensioenstelsel met

honderden jongeren bereikt hebben en de verjonging van

een triple-E status. Niet A, maar E. Triple-E staat voor

besturen daardoor in elk geval bevorderd hebben.’

Eerlijk-Eenvoudig-Evenwichtig. Eerlijk: alle werkenden bouwen verplicht pensioen op, ook zzp’ers. Eenvoud: veel

Wat zou de ‘zittende pensioenwereld’ jongeren nog kunnen aanreiken om de drempel om in besturen te stappen verder te verlagen?

jongeren zijn niet bezig met pensioenen, omdat ze het ontzettend ingewikkeld vinden. Eenvoud draagt bij aan vertrouwen. Evenwichtig: jongeren krijgen een pensioenopbouw passend bij de ingelegde premie, de doorsnee-

‘De zittende pensioenwereld heeft natuurlijk veel vlieguren

systematiek moet verlaten worden.

gemaakt. Plaatsnemen in een pensioenfondsbestuur vraagt om enige senioriteit, het zijn geen eenvoudige zaken die

In de huidige discussie speelt ook het vraagstuk van

daar worden besloten. Het zou goed zijn wanneer ervaren

keuzevrijheid. Daar maak ik me zorgen om. Als het aan mij

pensioenfondsbestuurders vaker als mentoren jonge

ligt, moeten we daar niet te ver in doorgaan. Ik zeg dat

talenten onder hun hoede nemen. Pensioenfondsen zouden

vanuit de wetenschap dat het voor veel jongeren moeilijk is

meer stageplekken kunnen aanbieden en aspirant-bestuurders

om goede keuzes te maken. Iedereen wil keuzevrijheid, maar

in de boardroom laten meekijken. Dan kunnen ze zien of

niemand wil kiezen. Ik zou mensen vooral willen ontzorgen.

besturen iets voor hen is.’

Wil je echt naar meer keuzevrijheid, waar we volgens mij heel voorzichtig mee moeten zijn, dan moet je hele goede

Wat is jouw visie op wat we vooral moeten behouden of vooral moeten veranderen aan het huidige pensioenstelsel?

defaults bieden. Verkeerde keuzes komen mensen duur te

‘Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en hoort bij het domein

Ik weet dat er jongeren zijn die juist pleiten voor keuzevrijheid.

van sociale partners. Dat moet zo blijven. Pensioen is ook bij

Het is goed om verschillende meningen in het debat te

uitstek een generatievraagstuk. Pensioen hoort bij jong én

hebben. Maar ik blijf erbij - en heel veel jongeren met mij,

oud. In de basis hebben we een goed stelsel dat internationaal

dat weet ik zeker - dat voor een goed pensioen collectiviteit

wordt geprezen. Collectiviteit, solidariteit en de verplicht-

en solidariteit onmisbaar zijn. En verplichtstelling ook.

stelling vind ik zaken waar we zuinig op moeten zijn. We

Gewoon omdat veel mensen dus niet in staat zijn hun

moeten elkaar goed beschermen tegen risico’s. Maar

pensioen zelf goed te regelen. Dat briefje op de koelkast met

tegelijkertijd moeten we het stelsel aanpassen aan de tijd.

‘ik begin morgen met sparen’ hangt er over tien jaar nog, al

staan. Je kunt pensioen niet terug in de tijd opnieuw opbouwen.

is de koelkast dan misschien vernieuwd. Daarmee zeg ik niet dat het stelsel moet blijven zoals het nu is. De arbeidsmarkt

Ik word gedreven door maatschappelijke betrokkenheid en zorgen om mijn generatie. 16

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

verandert, we worden gemiddeld veel ouder, het vertrouwen is afgenomen. Waar het mij primair om gaat, is dat mijn generatie later ook een goed pensioen heeft. Óók, want ik wil dat we keuzes maken die voor jong en oud goed zijn. Ik ben in dat kader ontzettend trots op de tafel, het jong-oudpensioenplatform dat we hebben ingericht bij het ministerie


van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar bespreken jongeren- en ouderenorganisaties met elkaar dit soort vraagstukken. Dat bevordert het ontstaan van generatieconsensus in plaats van een generatieconflict. Want geen enkele kleindochter wil dat haar opa wordt gekort op zijn uitkering, maar net zomin wil die opa dat zijn kleindochter later een slecht pensioen heeft. De gang naar een nieuw pensioenstelsel vraagt om tact en zorgvuldigheid. Het moet niet zo zijn dat we ons achteraf moeten afvragen of we er nu daadwerkelijk beter van geworden zijn. Verandering moet een verbetering zijn van de huidige situatie.’

Wie is Semih Eski? Is er leven naast de pensioenen? ‘Ik word gedreven door maatschappelijke betrokkenheid en ‘mijn’ zorgen om mijn generatie. Behalve met het onderwerp pensioenen ben ik als voorzitter van CNV Jongeren ook bezig met het onderwijs en de arbeidsmarkt. Ook daar staat mijn generatie voor gigantische uitdagingen. De verzorgingsstaat is afgebouwd naar de participatiesamenleving, een belangrijk deel van de rekening is bij de jongeren terechtgekomen. Aan studeren hangt een fors prijskaartje door het leenstelsel. Op de arbeidsmarkt moeten wij langer doorwerken, maar met onzekere contracten. Pensioen is een uitdaging, maar vergeet de woningmarkt niet. Door al die dingen bij elkaar maak ik me echt zorgen of jongeren wel een goede sociaaleconomische positie kunnen bereiken. Ook die zaken probeer ik in Den Haag op de politieke agenda te krijgen. Maar ik wil dit wel

CV

vanuit de invalshoek doen – en dat vind ik ontzettend belangrijk – dat wij, jongeren, onderdeel zijn van de oplossing

Juni 2016 - heden

CNV, Lid Algemeen Bestuur

en niet van het probleem.

Juni 2016 - heden

CNV, Voorzitter CNV Jongeren

Juni 2016 - heden

SER, Plaatsvervangend lid

Dat is mijn werk, daar ben ik veel tijd aan kwijt en dat vind ik

Juni 2016 - heden

functies zijn op deze leeftijd waar je zoveel uitdaging aan

PensioenLab, Bestuurslid/ Penningmeester

hartstikke leuk en belangrijk. Ik denk dat er maar weinig Mei 2011 - juni 2016

CNV, Bestuurslid en voorzitter

kunt beleven, terwijl je tegelijkertijd een hele serieuze taak

werkgroep arbeidsmarkt

hebt. Waar mijn maatschappelijke bevlogenheid vandaan

CNV Jongeren

komt? Ik weet het niet. Ik heb gewoon altijd heel sterk gevoeld dat ik een bijdrage wil leveren aan de samenleving waar ik deel van uitmaak. Samenleving, in het woord zit het al: samen-leving. Het moet geen ‘naast-elkaar-leving’ zijn,

Pensioen is voor veel jongeren een ver-van-mijn-

we moeten het samen doen. Mijn voldoening zou niet

bed-show.

kunnen komen uit een functie waar ik alleen voor mezelf zit. Ik moet iets voor de samenleving kunnen doen.’ «

Pensioen gaat niet om deelbelangen, maar om gedeelde belangen. We moeten generatieconsensus hebben, geen

Ik heb gewoon altijd heel sterk gevoeld dat ik een bijdrage wil leveren aan de samenleving waar ik deel van uitmaak.

generatieconflict. Kunnen jongeren nog een goede sociaaleconomische positie bereiken? Ik maak me heel graag sterk voor ‘samen’, in plaats van ‘naast elkaar’.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

17


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

Ik wil weten wat mensen beweegt DOOR LIES VAN RIJSSEN

Aan woorden geen gebrek en het Nederlandse pensioenstelsel is een groot goed. Al mag er hier en daar wat op de schop. Financial Investigator sprak met Otto Hulst, Innovation Lead bij KAS BANK, bestuurder van Pensioenfonds KAS BANK en stagiair in de Raad van Toezicht van bpfBOUW. Als student financieel recht in Nijmegen was pensioenrecht

bereiken, zijn ze echt aangewezen op die tweede pijler. En

een keuzevak. Vast stond dat ik dát niet zou gaan doen. Het

soms ook op de derde, vierde en vijfde. Het boeit me ook hoe

klonk stoffig en saai. Ik koos voor ‘financiële wetgeving’, een

pensioenbelangen tegenover elkaar kunnen staan. Ik hoor

breed vak, met daarbij ook aandacht voor de economische

veel jongeren zeggen dat ze geen vertrouwen hebben in

achtergronden van financiële markten. Na mijn studie begon

pensioenfondsen en in het pensioenstelsel. Daartegenover

ik bij KAS BANK. In mijn eerste tijd, als management trainee,

hoor ik ouderen die vinden dat we met een andere rente

bleef pensioen nog op afstand. Maar als business consultant

moeten gaan rekenen op basis van ervaringen uit het

ging ik strategische analyses uitvoeren. Waar willen we

verleden. Zij vinden dat we ons ten onrechte arm rekenen en

staan met de bank in 2020, 2030? Hoe komen we daar? Wat

dat de pensioenen omhoog kunnen. Ik vind het belangrijk dat

zijn kansen, wat bedreigingen? Dat soort vragen. Aangezien

ik eraan kan bijdragen dat de mensen achter deze belangen

de grootste klanten van KAS BANK pensioenfondsen zijn en

elkaar weer gaan vinden in het gezamenlijke belang. Door

ik hun positie natuurlijk in de analyses moest meenemen,

elkaars meningen te kennen en zo oog te krijgen voor

begon pensioen ineens te leven: het speelveld, de sector. Ik

oplossingsrichtingen voor hun belangenconflicten. Ook in

ben dus via onze klanten in pensioen geïnteresseerd geraakt.

ons fonds kom ik conflicterende belangen tegen en dat

Voor ons eigen pensioenfonds kreeg ik belangstelling toen ik

stimuleert ons denken. Juist als je met elkaar in gesprek

als voorzitter van de jongerenvereniging van de bank met de

gaat, kom je erachter hoe belangen zijn opgebouwd en wat

fondsvoorzitter in gesprek kwam. Toen viel het kwartje dat

er nodig is om oplossingen te vinden. Om nieuwe inzichten

jong en oud via ons eigen pensioenfonds veel van elkaar

te krijgen, heb je de visie van anderen nodig.

zouden kunnen leren. Toen er een vacature in het pensioenfondsbestuur kwam en ze mij vroegen of ik het leuk vond

Ik ben achtentwintig en sinds april 2017 bestuurslid van

daarop te solliciteren heb ik niet geaarzeld.

Pensioenfonds KAS BANK. Mijn aandachtsgebieden zijn de communicatiecommissie, die ik samen met een andere

Wat mij vooral boeit aan pensioen zijn de verschillende

bestuurder beheer, en juridische zaken. Tijdens mijn

belangen. De omgang met pensioengelden kan enorme

traineeship volgde ik de opleiding Certified Investment

impact op het leven van mensen hebben. Een fonds-

Professional (CIP) en daarnaast heb ik de opleiding tot

deelnemer moet immers kunnen rondkomen van dat geld.

pensioenfondsbestuurder niveau A bij Loyens & Loeff

Hoe speelt het pensioenfonds dat klaar? Uitgaande van de

gevolgd. Dat gecombineerd met mijn opleiding financieel

pensioenpijlers weet je dat mensen met de AOW al aardig op

recht gaf een goede basis om aan het besturen te beginnen.

weg zijn. Maar zodra ze een bepaalde levensstandaard

Per 1 april heeft DNB haar goedkeuring verleend. Ook de samenstelling van het bestuur als geheel speelt in de

Juist als je met elkaar in gesprek gaat, kom je erachter hoe belangen zijn opgebouwd en wat er nodig is om oplossingen te vinden. Om nieuwe inzichten te krijgen, heb je de visie van anderen nodig. 18

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

goedkeuring natuurlijk mee. Ik kan voluit bevestigen dat ik als jongere goed gehoord word in ons bestuur van zes personen. Ik heb één collega-bestuurder van negenendertig, de anderen zijn boven de veertig. Na wat jaren in het bedrijfsleven ben ik er wel achter dat hiërarchie vaak bepaalt hoe beslissingen worden genomen. Daardoor wéét ik dat meningen van jongeren niet overal altijd meegewogen worden, al kan ik dat niet rechtvaardigen. In het fonds speelt dat totaal niet. Jong zijn vormt overigens op zichzelf


Foto: Archief KAS BANK

Ik kan voluit bevestigen dat ik als jongere goed gehoord word in ons bestuur van zes personen. Ik heb één collega-bestuurder van negenendertig, de anderen zijn boven de veertig. onvoldoende grond om in een bestuur plaats te nemen, want leeftijd voegt niet per definitie iets toe. Sommige ouderen zijn heel veranderingsgezind en jongeren vertonen soms juist starre patronen. Je moet diversiteit in denken stimuleren. Over het algemeen zullen jongeren wel meer veranderingsgezind zijn en daarom geloof ik in de diversiteitseis op basis van leeftijd. Het staat vast dat diversiteit een goede besluitvorming bevordert. Voor mij houdt de waarde van diversiteit ook in: je in een ander kunnen inleven om te weten hoe je iets interessant voor hem/haar kunt maken. Sinds oktober 2017 ben ik stagiair in de Raad van Toezicht van bpfBOUW. Daar zit ik dus juist niet op een bestuursstoel. Best lastig als je de andere kant een beetje kent. Maar het is uitermate nuttig om een andere invalshoek te leren ontwikkelen. Dat lukt pas als je op die andere plek zit, het echt meemaakt. Ik krijg nu verschillen tussen bpf-en en opfen ook goed in het vizier. Wat een verschillende werelden. Ik kwam bij bpfBOUW via het PensioenLab, waar ik deelnemer in de kweekvijver was en nu in een Denktank zit om vanuit het perspectief van een jongere mee te denken over FinTech

CV

oplossingen voor de pensioensector. Deze nevenactiviteiten komen goed samen met mijn functie als hoofd van het

2017 - heden Innovation Lead, KAS BANK;

Innovatielab van KAS BANK.

2017 - heden Bestuurder, Stichting Pensioenfonds

Het instituut pensioenfonds ondersteun ik van harte, hoewel

2017 - heden Stagiair Raad van Toezicht, bpfBOUW;

de entiteit zoals we die nu kennen niet de enig zaligmakende

2017 - heden Secretaris Business Committee

formule hoeft te zijn. Het gaat erom dat er een organisatie is

(Raad van Bestuur en Managing

KAS BANK;

die gelden toegewezen krijgt, daarmee belegt om er meer van te maken en uiteindelijk iemands latere inkomen

Directors), KAS BANK; 2016 - 2017

uitkeert. Ik ben van nature niet heel paternalistisch ingesteld, maar uit onderzoek blijkt dat mensen meestal niet

Business Consultant Corporate Development, KAS BANK;

2015 - 2016

nadenken over hun financiële toekomst als die wat verder

Management Trainee Transaction Servicing, KAS BANK.

weg ligt dan hooguit een paar jaar. Daarom zal je iets moeten regelen. Met sparen moet je vroeg beginnen, dus

Nevenactiviteiten

moet er een vorm van verplichte opbouw zijn of stevige

2018 - heden Lid werkgroep FinTech PensioenLab;

stimulansen. Maar er leiden meer wegen naar Rome. Op een

2017 - heden Bestuursondersteuning vrijwilligers-

toekomstig pensioensysteem van individuele pensioenpotjes die dan weer in een collectief worden ingebed in de

organisatie Bridge to the Future; 2016 - heden Voorzitter kasXchange

uitkeringsfase, heb ik wel een visie. De roep om meer

(jongerenvereniging KAS BANK);

keuzevrijheid en duidelijkheid over wat er met iemands inleg

2017

Deelnemer Kweekvijver PensioenLab;

gebeurt, wil ik graag relativeren. Uit meerdere studies blijkt

2011 - 2012

Voorzitter Juridische Faculteits-

dat collectief beleggen hogere rendementen oplevert en een

vereniging Nijmegen.

betere risicospreiding bewerkstelligt. Ik geloof dat er in elk NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

19


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

the-Future. Deze organisatie herdenkt de Slag om Arnhem en stimuleert bewustwording over oorlog, vrede en vrijheid. Wat tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurd is, mag niet in de vergetelheid raken. Ik lees momenteel een boek over een verzetsstrijder. Indrukwekkend en onvoorstelbaar wat deze mensen hebben moeten doorstaan. Dat relativeert enorm. «

Afbeelding: Woordwolk.nl

geval altijd ten minste een collectieve paraplu moet zijn die voorkomt dat er pech- en geluksgeneraties ontstaan. Het is wel een tendens dat mensen steeds meer zaken individueel willen kunnen regelen, mensen worden mondiger en velen denken dat ze door hun zaken individueel te regelen beter af zijn. Daar moeten we iets mee. Echter, ik denk zelf dat hooguit tien procent van de mensen er daadwerkelijk voor zal kiezen om via individuele beleggingen het eigen pensioen te regelen. Negentig procent wil er helemaal niet over nadenken. Zij vinden het veel te ingewikkeld en zullen kiezen voor de default. Pensioen is complex en superrelevant. Ik wil er graag mee verder. Ervaringen uit mijn huidige werkzaamheden als Hoofd Innovatielab zijn zeker ook in de pensioensector toepasbaar. Pensioen blijft voor te veel mensen een ver-vanmijn-bed-show. Om het belang van pensioen goed te laten landen, moet er nog heel wat water door de Rijn stromen. Ik

Voor mij houdt de waarde van diversiteit ook in: je in een ander kunnen inleven om te weten hoe je iets interessant voor hem/haar kunt maken.

merk dat ik probeer, naarmate mijn pensioenkennis toeneemt, familie en vrienden ook te overtuigen van het belang van pensioen. Ziet mijn vriendin me in de

Het belang van diversiteit zit in verscheidenheid

starthouding staan om van wal te steken, dan begint zij: ‘Ja

aan mindsets.

hoor, er zijn vijf pensioenpijlers…’. Dan denk ik ‘oké, het heeft dus wel gewerkt!’ Die vijf pijlers, dat zie ik zo: de

Ken de pensioenbelangen om

eerste is de AOW, de tweede het werkgerelateerde pensioen,

belangentegenstellingen op te kunnen lossen.

de derde is eigen vermogen via sparen, beleggen en verzekeren, de vierde bestaat uit vermogen uit een eigen

Ik ga uit van vijf pensioenpijlers.

huis en de vijfde is human capital, je persoonlijke kapitaal om langer of korter te kunnen werken. Daarmee beïnvloed je

Bouw keuzevrijheid in, maar weet dat 90% de

het vermogen dat je aan het opbouwen bent.

default kiest.

Leven naast pensioenen en KAS BANK is er ook. Ik houd in de

Pensioen is super relevant, juist ook op jonge

weekenden altijd tijd voor familie en vrienden. En voor mijn

leeftijd.

vriendin natuurlijk. Verder ben ik vrijwilliger bij Bridge-to-

20

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Foto: Archief Thijs Jochems

DOOR THIJS JOCHEMS, ADVISEUR EN PRIVATE INVESTOR

Waarom Alternatieve Risico premies: alleen voor extra rendement? Er lijkt recentelijk een toename te zijn in presentaties over Alternatieve Risico Premies, vanwege de verwachte lage(re) rendementen in de traditionele asset classes. Weer een ‘CDO-achtige oplossing’ à la 2002 in antwoord op de search for yield?

De context waarbinnen Alternatieve Risico Premies (ARP’s)

deze ‘traditionele’ risicopremies is dat ze systematisch en

als ‘nieuwe producten’ worden gepresenteerd, is met name

over lange termijn een vergoeding geven voor nauwelijks

het gevolg van een aantal ontwikkelingen: demografische

of niet diversifieerbare risico’s. Zoals hiervoor betoogd,

ontwikkelingen, namelijk de verwachte, lagere trendmatige

zijn deze traditionele risicopremies van een dusdanig

wereldwijde economische groei in de komende decennia als

niveau dat de meeste marktpartijen weinig upside meer

gevolg van de afnemende groei van de beroepsbevolking in

zien voor de komende jaren in de traditionele asset

de ontwikkelde economieën en de (snel) veranderende

classes. Daar komt bij dat de meeste institutionele

samenstelling van de wereldwijde economische groei. Het

beleggers ook nog eens door toenemende regulering – in

gewicht van de opkomende economieën in global GDP is de

ieder geval in hun interpretatie van de regelgeving – sterk

afgelopen twintig jaar zeer sterk toegenomen. Voor de groei

beperkt zijn wat betreft de mogelijkheid om de mix over de

van de wereldwijde economie zijn de opkomende markten

verschillende asset classes vrijelijk te bepalen.

in de komende decennia bepalender dan de ontwikkelde economieën. Eén gevolg hiervan is meer concurrentie voor

Dus wat zijn Alternatieve Risico Premies? Dat zijn ook

de westerse multinationals in de opkomende markten. Met

systematische vergoedingen voor economische factoren

daarbij komende rente- en inflatie ontwikkelingen. We

in brede zin. Welke factoren? Er zijn verschillende

hebben nu zo’n 40 jaar daling van de rente gehad en

indelingen te vinden voor ARP’s. Als we de ARP’s indelen

hoewel die rente nu al een aantal jaren in de grote,

naar Investment Styles, Behavioural en Investor Constraints

ontwikkelde economieën op een (te) laag niveau ligt als

valt op dat het leeuwendeel van de presentaties zich richt

gevolg van het beleid van de centrale banken, is de

op Investment Styles, zoals Smart Beta en Factor

verwachting dat die in de komende decennia weer gaat

Investing. De beleggingen van pensioenfondsen in

stijgen. Daarbij is de waardering van de aandelenmarkten in

hypotheken zijn een goed voorbeeld van een ARP als

de VS en Europa sterk opgelopen en zijn aantrekkelijke

gevolg van investor constraints (Basel III). CalTech heeft

beleggingen in onroerend goed steeds moeilijker te vinden.

recent een deel van haar portefeuille ingericht voor ‘risk

Kortom, voor alle traditionele asset classes verwachten we

mitigating’. Daarin wordt onder andere gebruikgemaakt

lagere rendementen. Binnen die context is het begrijpelijk

van ‘behavioural producten’.

dat er een stijgende interesse is voor ARP’s. Het voorbeeld van CalTech geeft aan dat ARP’s ook een De traditionele risicopremies in obligaties, aandelen en

rol spelen bij diversificatie. In 2012 onderzochten APG,

vastgoed zijn te omschrijven als vergoedingen voor een

FNV bondgenoten en Ortec al of diversificatie over

aantal macro-economische factoren: termijnpremie voor

economische factoren niet beter werkte dan die over

inflatie, kredietrisicopremie voor marktstress

financiële assets. Het antwoord was bevestigend, maar

(faillissementen) en de aandelenrisicopremie als een

de uitwerking naar economische factoren was nog zeer

vergoeding voor de onzekerheid van de toekomstige

beperkt. ARP’s geven meer spreiding over economische

winstgroei. Daarbovenop kennen we dan nog de

risico’s. Diversificatie bovenop betere risico-rendement

illiquiditeitspremie. Een gemeenschappelijk kenmerk van

karakteristieken: wat wilt u nog meer? «

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

21


VOORZITTER: Marcel Andringa, Pensioenfonds Metalektro (PME) DEELNEMERS: Johan van Egmond, NN Investment Partners Twan van Erp, Achmea Investment Management

Foto’s: Ruben Eshuis Fotografie

// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

Ernst Hagen, BMO Global Asset Management Robert van der Meer, Robeco Richard Mouw, Pensioenfonds UWV Caroline Muste–Merks, MN Henk Radder, Russell Investments Gerard Roelofs, Kempen Marlon Sahetapy, Aon Hewitt Hanneke Veringa, AXA Investment Managers Deze Ronde Tafel is tot stand gekomen in samenwerking met Achmea Investment Management, Aon Hewitt, AXA Investment Managers, BMO Global Asset Management, Kempen, NN Investment Partners, Robeco en Russell Investments.

FIDUCIAIR MANAGER MOET GOED BIJ ZIJN KLANTEN PASSEN Door Hans Amesz

Een fiduciair manager zal over het algemeen toegevoegde waarde kunnen leveren voor zijn klanten. Over het hoe en waarom spraken tien deskundigen op een door Financial Investigator georganiseerde bijeenkomst.

22

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Wat is de belangrijkste toegevoegde waarde van een fiduciair manager voor een pensioenfonds? Richard Mouw: ‘Een fiduciair manager voegt niet alleen alpha toe op het gebied van beleggen en innovatie, maar daarnaast ook alpha op het gebied van service en vertrouwen. De fiduciair moet de cultuur van het betreffende pensioenfonds begrijpen, anders wordt het moeilijk de twee andere alpha’s te realiseren. De zogenoemde cultural fit is dus erg belangrijk. De cultuur van de fiduciair moet passen bij die van het pensioenfonds.’

Johan van Egmond: ‘Cultural fit klinkt misschien nog wat abstract. Het belangrijkste is dat de doelstellingen van de fiduciair en zijn klanten goeddeels op één lijn moeten liggen. Als een klant iets vraagt waar de fiduciair manager vanuit zijn eigen strategische visie misschien niet honderd procent achter kan staan, gaat het schuren.’ Marlon Sahetapy: ‘Wij leggen samen met de klant de doelen vast om zo de best mogelijke fit te vinden. De cultural fit is daar een belangrijk onderdeel van; deze heeft een zakelijke, inhoudelijke en gevoelsmatige component. Hoe goed voelt de klant zich begrepen en hoe voelt de manier waarop je vraagstukken met elkaar oplost?’

Ernst Hagen: ‘Veel aanbieders leveren goede kwaliteit. Het gaat erom hoe goed de aanbieder bij de klant past. Cultural fit is het onderscheidende van succesvolle fiduciair managers.’

> Marcel Andringa is uitvoerend bestuurder Balans- en vermogensbeheer bij stichting Pensioenfonds van de Metalektro (PME). Samen met twee andere uitvoerende bestuurders is hij verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van het fonds. Sinds medio 2014 is hij werkzaam bij PME. Daarvoor werkte hij als controller bij Fortis Investments en bekleedde hij diverse functies bij SPF Beheer, het meest recent als directeur Vermogensbeheer. Andringa studeerde bedrijfseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

23


// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

> Johan van Egmond is Senior Client Advisor bij NN Investment Partners (NN IP). Hij adviseert enkele beleggingscommissies en besturen van fiduciaire pensioenrelaties van NN IP. Dit doet hij vanuit 25 jaar ervaring bij ABN AMRO, AEGON en Achmea in inhoudelijke, commerciële en leidinggevende functies gericht op het servicen van pensioenfondsen. Van Egmond studeerde Econometrie en specialiseerde zich daarbinnen in Asset & Liability Management voor pensioenfondsen.

Wat zijn de belangrijkste factoren die het succes van een fiduciaire relatie tussen het pensioenfonds en de fiduciair manager bepalen? Henk Radder: ‘Uiteindelijk gaat het erom dat het vertrouwen tussen de uitvoerder, de fiduciair manager en de opdrachtgever, het pensioenfonds, groeit. Dat vertrouwen kan alleen maar groeien door goede adviezen te geven door de tijd heen, door goede beleggingsresultaten te behalen, maar bijvoorbeeld ook door de continuïteit van het team dat de fiduciair manager inbrengt. Als er veel verloop in dat team zit, ondermijnt dat het vertrouwen in de fiduciair. En het allerbelangrijkste is misschien wel dat de fiduciair de opdrachtgever in staat stelt om in control te blijven door hem zoveel mogelijk te betrekken bij de besluitvorming en door goed verantwoording af te leggen over de taken die aan hem, als fiduciair, gedelegeerd zijn.’ Gerard Roelofs: ‘Belangrijk is dat de fiduciair echt de agenda van het pensioenfonds kent. Hangen fiduciair en pensioenfonds dezelfde investment en risk beliefs aan en kan de fiduciair daar productief op inspelen? Als dat lukt, voelt de fiduciair zichzelf een verlengstuk van het pensioenfonds, een voorwaarde voor een succesvolle relatie.’

Hanneke Veringa: ‘Als fiduciair manager moet je ook een beetje moedig zijn en zou je, ook zonder dat de klant dat vraagt, toch kritisch naar diens portefeuille moeten kijken. Hoe kun je een portefeuille beter maken en daar het gesprek over aangaan? Dan moet je op de koop toe nemen dat de klant niet direct meegaat in het voorstel.’ Twan van Erp: ‘Voor mij staat centraal dat het bestuur van het pensioenfonds door het proactieve optreden van de fiduciair manager in staat is het fonds optimaal te besturen. Daar hoort ook bij dat de fiduciair manager de voorstellen toetst aan de geformuleerde uitgangspunten van het pensioenfonds. ’ Mouw: ‘Wij vinden het een noodzakelijke voorwaarde voor een fiduciair om kritisch te zijn. Een fiduciair moet proactief zijn, het pensioenfonds in staat stellen het, om het zo maar te zeggen, verder te brengen.’ Caroline Muste: ‘Naast proactiviteit is voor de fiduciair eveneens een belangrijke taak weggelegd in het besluitvormingsproces. Hij moet echt in de schoenen van het fonds staan. Een fiduciair manager helpt bij het afpellen van de besluitvorming in kleinere, begrijpelijke stappen om zo het bestuur in staat te stellen om een weloverwogen besluit te nemen.’

Hoe leer je de agenda van het pensioenfondsbestuur echt kennen? Roelofs: ‘De echte agenda gaat niet alleen over beleggen, maar ook over continuïteit, transparantie, educatie en meedenken over de toekomst. Hoe zorg je ervoor dat het pensioenfonds aan zijn langetermijndoelstelling, namelijk het verstrekken van goede, gezonde nominale (en waar mogelijk geïndexeerde) pensioenuitkeringen, kan blijven voldoen? Dat is ook een kwestie van investeren in relaties.’ Van Erp: ‘Dat kost tijd, er moet een vertrouwensbasis tussen de verschillende partijen worden opgebouwd.’

24

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Mouw: ‘Als pensioenfonds verwachten wij dat de fiduciair niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk dichtbij is. Met enige regelmaat werkt de accountmanager bij ons op het bestuursbureau. Daardoor kunnen we elkaar zelfs letterlijk in de ogen kijken, wat heel bevorderlijk voor de samenwerking is.’ Van Erp: ‘In een typische fiduciaire relatie spreekt de accountverantwoordelijke van het pensioenfonds de klant meerdere keren per week, misschien wel dagelijks.’ Robert van der Meer: ‘Meer concreet gaat het over uitvoering van de agenda. Als fiduciair moet je zorgen dat het niet alleen op de tekentafel klopt, maar dat het in de praktijk ook werkt. Daarvoor moet je voortdurend met elkaar in gesprek zijn over de agenda en praktische consequenties: het voegwerk tussen de verschillende stenen moet goed in de gaten worden gehouden.’

Hoe meet je het succes van een fiduciaire relatie (partnership) en wat is een goede waarborg voor de continuïteit van dit succes? Veringa: ‘Wij zijn steeds meer gaan checken of we dat wat wij zeggen dat we zullen doen, ook daadwerkelijk doen. Een van de manieren om dat te checken is na te gaan hoe de fondsen waarvan wij fiduciair manager zijn, performen in vergelijking met de peer group. Verder is belangrijk hoe die fondsen het in moeilijke en makkelijke markten hebben gedaan. Peer groupvergelijkingen zijn nuttig om te zien waar de verschillen zitten, maar er valt niet altijd uit af te leiden of de fiduciair zelf succesvol is geweest, omdat er veel meer factoren meespelen waar de fiduciair minder invloed op heeft dan uit een dekkingsgraad afgeleid kan worden. Ik denk dat als het om kwantitatieve maatstaven gaat, je als fiduciair heel duidelijk moet aangeven welke onderdelen van jouw dienstverlening hebben bijgedragen aan het bereiken van de doelen van het pensioenfonds. Qua risico, rendement en kosten, maar ook bijvoorbeeld wat betreft maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar kwalitatieve maatstaven, zoals cultural fit, zijn eveneens belangrijk; ook die moet je blijven bespreken.’

De echte agenda gaat niet alleen over beleggen, maar ook over continuïteit, transparantie, educatie en meedenken over de toekomst. Van Egmond: ‘Het succes van een partnership is het succes van de klant. Dat is uit te drukken in kwantitatieve termen zoals dekkingsgraad en rendement, maar ook in de wijze waarop wij als fiduciair manager het pensioenfonds in staat stellen om goed te besturen. Wat heb jij als fiduciair kunnen toevoegen aan het bestuurlijk vermogen van de klant?’

Is het wenselijk om alle diensten bij één partij onder te brengen of is het beter verschillende taken onder te brengen bij verschillende partijen? Dus alles in één hand of in verschillende blokken ophakken? Muste: ‘Als je het in blokken opdeelt, word je je ook bewust van de schakels die aan elkaar gelijmd moeten worden. Dat stelt behoorlijke eisen aan de wijze waarop een bestuur alle benodigde informatie consistent, tijdig en volledig in handen krijgt om zijn werk te kunnen doen. Wij zien juist waarde in een integrale benadering, aangezien daardoor efficiency- en kostenvoordelen te behalen zijn.’ Van der Meer: ‘Het antwoord op de vraag wat beter is, is afhankelijk van de doelstellingen die je hebt. Als je iets uitbesteedt, moet je wel precies weten wie op welk moment verantwoordelijk is en de regie heeft. Dat kan georganiseerd worden, maar de echte test is hoe het geheel zich houdt onder stress-situaties.’ Hagen: ‘Voor beide modellen valt wat te zeggen. Wanneer een pensioenfonds ervoor kiest om de taken te verdelen over verschillende dienstverleners, wordt het fonds feitelijk zelf fiduciair. Om dat te dragen, moet je wel een bepaalde omvang

> Twan van Erp is sinds oktober 2016 verantwoordelijk voor Strategisch Portefeuilleadvies bij Achmea Investment Management. Vanuit deze rol maakt hij onderdeel uit van de directie. Van Erp studeerde Econometrie en Actuariële Wetenschappen en is sinds 1998 actief in de pensioenwereld. Hij heeft ruime ervaring in fiduciair advies en beleidsmatige ondersteuning aan pensioenfondsen. Daarnaast is hij actief bij de VBA op het gebied van ALM en is hij lid van de redactie van Pensioen Bestuur & Management.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

25


// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

> Ernst Hagen is statutair directeur van het Nederlandse kantoor van BMO Global Asset Management en sinds 2011 Head of Fiduciary Management. Daarvoor werkte hij onder andere als Hoofd Beleggingen bij Pensioenfonds Horeca & Catering en als Senior Investment Consultant bij Strategeon Investment Consultancy. Hagen werkte ook negen jaar in diverse posities voor ING Investment Management, zowel in Den Haag als Sydney, met aandachtsgebieden variërend van institutioneel relatiebeheer, compliance en risicomanagement tot strategie en marketing. Hagen is afgestudeerd kwantitatief bedrijfseconoom.

hebben. Je moet het bestuursbureau daar namelijk op inrichten. Bij andere fondsen wordt de coördinatie zoveel mogelijk bij de uitvoerder gelegd. Door met één partij te schakelen, voorkom je allerlei afstemmings- en verantwoordelijkheidsproblemen.’ Roelofs: ‘De trend naar ‘unbundling’ bestaat als gevolg van het feit dat pensioenfondsen steeds groter worden en meer grip willen hebben op de fiduciair. Binnen advies, beheer en monitoring zie je ook allerlei modules, een soort matrix waarbij alle externe spelers aan elkaar gelinkt zijn. Ja, dat slaat soms een beetje door. Om alle spelers met elkaar te laten communiceren, zeker in tijden van stress, heb je voegwerk nodig. Dat vereist een extra laag governance en dat zie ik niet altijd even goed georganiseerd worden. Dat betekent niet dat ik onder alle omstandigheden voor een totale integrale benadering ben.’ Van der Meer: ‘Voor het voegwerk heb je een regisseur nodig.’ Van Egmond: ‘Die regisseur moet, bij een keten van verschillende partijen, in het bestuursbureau van het pensioenfonds zitten en niet bij de fiduciair manager.’

Schieten we door in de behoefte om rollen en verantwoordelijkheden op het gebied van fiduciair management meer en meer te verdelen over verschillende partijen? Radder: ‘Ik denk dat fiduciaire deelmandaten heel goed kunnen werken, dat hebben wij de afgelopen jaren wel aangetoond. Het is van groot belang om de

Adviseren is iets anders dan beslissen en beheren. Als je in de keten aan iets gaat draaien, gaat ergens anders in de setup altijd wel iets bewegen. 26

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

verantwoordelijkheden met elkaar af te spreken, liefst zo gedetailleerd mogelijk. Dat vermindert de afhankelijkheid van één partij aanzienlijk, het houdt de fiduciair scherp en het levert iets extra’s op voor het pensioenfonds in termen van governance en risicomanagement. Als je gaat opknippen in deelmandaten, moet dat uiteraard wel met verstand gebeuren en moet het pensioenfonds in staat zijn dit te coördineren.’ Van Erp: ‘Als je naar een meer modulaire aanpak gaat met het opgeven en opdelen van meer verantwoordelijkheden, moet je je de vraag stellen welk probleem je daarmee probeert op te lossen. Voor opknippen moet een goede reden zijn.’ Mouw: ‘Wij willen niet te veel uitbestedingspartners hebben omdat dat niet efficiënt is. Opknippen of niet, of in welke mate, is pensioenfondsafhankelijk.’

Kan een fiduciair manager naast externe beheerders ook eigen producten (intern beheer) selecteren en aanbieden? Is dit van toegevoegde waarde of werkt het juist beperkend? Mouw: ‘Bij ons geldt: extern, tenzij. Wij willen niet dat de slager zijn eigen vlees gaat keuren. We merken echter dat veel van de fiduciair managers daar toch wel moeite mee hebben en dan met name op het gebied van de overlayportefeuille. Wij hebben bewust gekozen voor een partij die bereid is de overlayportefeuille niet zelf uit te voeren. Als een fiduciair echter de vermogensbeheercapaciteiten in huis heeft om op een bepaald gebied de beste te zijn, dan kunnen wij het natuurlijk tegenover onze deelnemers niet maken om te zeggen: dat doen we niet. Niettemin, primair is dat een fiduciair niet zijn eigen vlees moet keuren.’ Muste: ‘We constateren dat onze klanten er voordeel in zien om matchingmandaten intern te beheren. Dat brengt efficiency- en kostenvoordelen met zich mee en wij kunnen naadloos aansluiten op door het bestuur gehanteerde risicomanagement-beginselen of investment beliefs. Met een intern netwerk kun je goedkoper en beter maatwerk leveren, ook op een aantal onderdelen van de returnportefeuille.’


Roelofs: ‘Het aanbieden van interne producten leidt tot een hogere winstgevendheid. Juist tijdens de huidige consolidatieslag waarin we leven, met lager wordende marges, bieden fiduciair managers vaak interne producten aan. Ik denk dat dit niet goed is. Ons standpunt is: extern, tenzij. Op het moment dat wij een interne oplossing aandragen bij de klant, zullen we ook altijd een extern gemanaged alternatief voorstellen. Dit om belangenconflicten zoveel mogelijk te beheersen. Uiteindelijk is het aan de klant of deze extern of intern wil gaan, zowel bij return- als matchingoplossingen. Uiteindelijk is het aan de klant om te beslissen of een intern product al dan niet goed is, zowel qua rendement als matching.’ Van Egmond: ‘Je moet onafhankelijk zijn en vervolgens heel zuiver in je prijsmodel. Dit betekent dat je de diensten apart prijst en eventuele combinaties in de eerste plaats in het voordeel van de klanten moeten zijn. Het is ons om het even of een klant alleen fiduciair advies wil hebben of ook vermogensbeheer.’ Van der Meer: ‘Ik zou een onderscheid willen maken tussen liability hedging en andere strategieën. Bij liability hedging geldt dat de spelregels met central clearing echt veranderd zijn en dat er vanuit een risicobenadering goede argumenten zijn om dit bij de fiduciair manager te leggen. Andere strategieën kunnen ook heel goed toegestaan worden, mits er vooraf heldere afspraken gemaakt worden over governance, selectiecriteria en monitoring inclusief afspraken over eventueel afscheid, en er transparante prijsafspraken gemaakt worden.’ Sahetapy: ‘Wij geloven in onafhankelijkheid, dus vanuit onze optiek werkt dit beperkend. Naast de vraag of dit de manier is om het beste product in zijn soort te vinden, werkt het belemmerend in de toekomstige besluitvorming. Met name voor beslissingen die voordelig voor het pensioenfonds zijn

De cultural fit is erg belangrijk. De cultuur van de fiduciair moet passen bij die van het pensioenfonds.

maar nadelig voor de vermogensbeheerder, die dan tevens ook de fiduciair manager is.’

Zijn er voor een pensioenfonds voordelen te behalen wanneer de fiduciair manager werkzaamheden uitvoert die in veel gevallen door fondsen bij derden worden ondergebracht, zoals de custodian van het fonds? Van Egmond: ‘Die voordelen zijn er zeker, maar die betreffen efficiency en daarmee kosten. Dat betekent dat je als pensioenfonds bereid moet zijn om misschien iets minder optimale governance te accepteren omdat daardoor lagere kosten gerealiseerd kunnen worden.’ Muste: ‘Jazeker. Klanten hebben vaak behoefte aan zogenoemde aanpalende dienstverlening, zoals het berekenen van het vereiste eigen vermogen, voorbereiden van het jaarwerk en toezichthoudersrapportages en ondersteuning van de communicatie richting De Nederlandsche Bank (DNB) over het vermogensbeheer. Dat heeft een grote toegevoegde waarde.’ Radder: ‘Wij zijn geen voorstander van een mindere governance omwille van lagere kosten. Als een fiduciair

> Robert van der Meer is Head Investment Solutions DB/DC bij Robeco. Sinds de start van de samenwerking in 2011 is hij Account CIO voor Pensioenfonds Vervoer. Eerder werkte Van der Meer als Senior Accountmanager institutioneel vermogensbeheer en ook als client portefeuillemanager Global Equity. Voordat hij in 1999 bij Robeco in dienst kwam, werkte hij als Equity Sales Manager bij Nikko Securities Plc. Van der Meer is afgestudeerd in de Algemene Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en is Register Beleggingsanalist.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

27


// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

> Richard Mouw werkt sinds mei 2016 bij Pensioenfonds UWV als Head of Strategy & Risk Management. Hij is verantwoordelijk voor de beleggingen van het pensioenfonds. Daarvoor was hij in diverse rollen werkzaam bij Achmea, Allianz en ING, waar hij een aantal fiduciaire aanbestedingstrajecten heeft doorlopen. Mouw begon zijn loopbaan als aandelenanalist en portfoliomanager.

manager met zijn model aankomt bij een klant en zegt dat bepaalde activiteiten in de dienstverlening zijn inbegrepen – zoals performancemeting en DNB-rapportages – maar de onafhankelijkheid en governance zijn gewaarborgd, dan is dat een prima werkbaar model. Je hoeft dan niet te zeggen: ‘de governance wordt hiermee gecompromitteerd.’ Wij zijn overigens de afgelopen jaren bezig geweest de transactiekosten voor klanten omlaag te brengen; wij werken ook meer en meer met een model van gecentraliseerde externe trading waarbij alle transacties centraal worden uitgevoerd en niet langer door de verschillende onderliggende managers individueel. Met dit soort zaken kun je veel meer kosten besparen dan met het weghalen van de performancemeting of de berekening van het vereiste eigen vermogen bij een onafhankelijke partij. Als we door fiduciaire dienstverlening kostenvoordelen voor klanten willen realiseren, moeten we denken aan grote innovatieve zaken.’ Hagen: ‘Er zijn veel klanten die liever niet zelf een custodian willen aanstellen, over contracten willen onderhandelen, enzovoort. Wij hebben daar een aantal jaren geleden een oplossing voor gevonden: een maatwerkfonds. Aan de ene kant heb je het voordeel van een fondsstructuur, waardoor bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van de custodian

die wereldwijd voor ons werkt. Aan de andere kant biedt het de mogelijkheid tot een discretionaire oplossing. Dat blijkt in de praktijk goed te werken.’ Mouw: ‘Wij besteden, om redenen van governance, bepaalde zaken uit aan de custodian die de fiduciair of een andere partij ook kan doen. Voor kleine pensioenfondsen is dat misschien niet efficiënt, maar voor ons geldt dat niet zo. Wij hebben bijvoorbeeld de performancemeting en het collateral management uitbesteed aan de custodian. Je moet je afvragen of je alles zou willen weghalen bij een onafhankelijke partij als de custodian, alleen maar vanwege de kosten.’

In Engeland wordt fiduciair management veelal aangeboden door investment consultants. In Nederland zijn het met name vermogensbeheerders die deze dienstverlening aanbieden. Wat zijn de vooren nadelen van beide modellen vanuit het perspectief van pensioenfondsen? Van der Meer: ‘Het ene model is niet per se beter dan het andere. Je moet wel goed weten waarom je welk model kiest en welke implicaties die keuze heeft. Adviseren is iets anders dan beslissen en beheren. Als je in de keten aan iets gaat draaien, gaat ergens anders in de setup altijd wel iets bewegen. Een beheerder heeft daar vanuit zijn operationele rol meer oog voor. Mijn voorkeur gaat daarom uit naar fiduciair beheer vanuit de beheersrelatie en niet vanuit de adviesrelatie.’ Roelofs: ‘Het vertrekpunt van een recent onderzoek is dat er in de Engelse situatie sprake is van te weinig countervailing power. Ik denk dat het ernaartoe gaat dat de grote consultants op een gegeven moment opgesplitst zullen worden en via die weg weer teruggaan naar puur advisering, puur certificering versus fiduciair management. In Engeland zijn met betrekking tot fiduciair management de wetgeving, de trend en de huidige dienstverlening anders.’

28

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Van Erp: ‘Investment consultants en fiduciair managers moeten met elkaar in overleg gaan. De investment consultant of de beleggingsadviseur zal samen met de beleggingscommissie van het pensioenfonds over de schouder van de fiduciair manager willen en moeten meekijken. De fiduciair manager kan het beste zijn toegevoegde waarde leveren vanuit een beheerrelatie. De integrale sturing van de balans vormt zijn kern.’ Sahetapy: ‘Fiduciair management dat door vermogensbeheerders wordt aangeboden, komt niet weg van de drang om eigen producten te verkopen. Dat is begrijpelijk omdat dit de enige manier is voor vermogensbeheerders om hun fiduciair service model te ondersteunen. Nederland is het enige land waar vermogensbeheerders de fiduciaire markt domineren, dat komt wellicht doordat het concept hier door deze partijen naar de markt is gebracht. De voorkeur buiten Nederland gaat duidelijk uit naar fiduciair management vanuit de onafhankelijke advieshoek. Dat sluit goed aan bij ons DNA en is ook een behoefte die zich in de Nederlandse markt ontwikkelt.’ Veringa: ‘Het is natuurlijk absoluut niet aan de orde dat fiduciair management kan worden opgevat als een verdekte poging om bij voorkeur eigen producten te verkopen.’

Kan ESG (environment, social, governance) in een fiduciaire relatie op dezelfde wijze worden meegenomen als de rest van het beleid, of gelden hiervoor specifieke aandachtspunten? Veringa: ‘Als je beleid formuleert op het gebied van ESG, is het heel belangrijk dat je ook checkt hoe je dat daadwerkelijk kunt implementeren. Het is goed als een fiduciair manager het pensioenfonds begeleidt met het definiëren van het ESGbeleid en vervolgens met het implementeren daarvan. Je maakt wel eens mee dat het een en het ander langs elkaar heenlopen.’

Hagen: ‘We zijn het punt voorbij waarbij ESG een apart onderdeel van het beleggingsbeleid was. Het is daar nu een integraal onderdeel van geworden, dus in die zin onlosmakelijk verbonden met je fiduciair aanbod. Je moet daar als organisatie ook op ingericht zijn. Je hebt mensen nodig die expertise hebben op ESG-gebied, die over de kennis beschikken om klanten van de juiste adviezen te voorzien en vervolgens zorg kunnen dragen voor de implementatie.’ Mouw: ‘Het gaat wel om het ESG-beleid van het pensioenfonds en niet om dat van de fiduciair manager. Die fiduciair manager kan het fonds daarin adviseren.’ Van Erp: ‘De uitgangspunten van het ESG-beleid moeten in dialoog door pensioenfonds en fiduciair worden vastgesteld. Vervolgens moet het als integraal onderdeel van de dienstverlening terugkomen en moet de implementatie haar beslag krijgen.’ Muste: ‘Essentieel is de dialoog met de deelnemer van het pensioenfonds. Voor de fiduciair manager is een belangrijke rol weggelegd het bestuur daarin te ondersteunen. Het helpt enorm als de fiduciair manager daarbij ook een gedegen kennis heeft van pensioencommunicatie en de

> Caroline Muste-Merks is sinds november 2016 verantwoordelijk voor Fiduciair Advies bij MN. Hieronder vallen de verantwoordelijkheden op het gebied van de integrale balansbenadering, strategische en dynamische advisering, product strategie en client management. Ze bouwde internationale expertise op bij onder andere FMO en ABN AMRO, voordat ze ruim vijftien jaar geleden overstapte naar (destijds) ING Investment Management. Hier vervulde zij leidinggevende rollen op het gebied van Fixed Income, Portfolio Management, Asset Backed Securities en Private Debt. Zij studeerde in 1995 af aan de Rijksuniversiteit Groningen als Master in Business Economics.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

29


// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

> Henk Radder is als Director Investment Strategy & Solutions werkzaam binnen het team van Russell Investments in Amsterdam. In zijn rol als strategisch adviseur en fiduciair manager is hij verantwoordelijk voor verschillende fiduciaire klanten. Zijn expertise omvat onder meer asset & liability management, asset allocatie, hedging strategieën, portefeuilleconstructie, managerselectie & monitoring, risicomanagement, performancemeting, governance-vraagstukken, verantwoord beleggen en alternatieve beleggingen. In 2006 trad hij bij Russell Investments in dienst. Daarvoor werkte Radder bij Watson Wyatt en The WM Company.

pensioenregeling van de deelnemers van het fonds kent en begrijpt.’ Radder: ‘Uiteindelijk gaat het om het ESG-beleid van de klant. Bij de selectie van fiduciaire managers wordt vaak onvoldoende aandacht besteed aan het inventariseren van de wijze waarop de ESG-beliefs van de provider aansluiten bij de ESG-beliefs van de klant. Dat is van groot belang, omdat het om zaken gaat waar fundamenteel heel anders over kan worden gedacht. Dan zit je met een partij die wel alles goed zou kunnen implementeren maar eigenlijk fundamenteel anders over ESG denkt.’ Van Erp: ‘Er is geen ander uitgangspunt dan dat van de klant. Ik zie overigens niet hoe mijn ESG-beliefs fundamenteel zouden kunnen afwijken van die van de klant.’ Radder: ‘Als je als fiduciair beheerder niet in de uitgangspunten van de klant gelooft, moet je ook de guts hebben om te zeggen: dat past niet bij mij.’

Wat betekent de consolidatie van de pensioensector voor de aanbieders van fiduciair management? Roelofs: ‘De fiduciaire managementindustrie zal modules gaan aanbieden naast een volledig geïntegreerd fiduciair beleid. Ik denk ook dat er consolidatie zal gaan optreden aan de aanbiederskant; er zijn misschien wel te veel fiduciair managers. Je ziet al dat kleine fiduciair managers zich uit de markt terugtrekken. Dat heeft er zeker mee te maken dat de klant steeds meer eist van de fiduciair manager.’

De voorkeur buiten Nederland gaat duidelijk uit naar fiduciair management vanuit de onafhankelijke advieshoek. 30

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Veringa: ‘Ik denk ook dat er consolidatie aan de kant van de fiduciair managers zal optreden. De managers die goed zijn in het vervullen van bepaalde fiduciaire taken zullen hun weg echter wel weten te vinden. Ik geloof dat de fiduciaire dienstverlening – en met name de cash flow matching die wij als fiduciair van oudsher ook voor de verzekeraar doen – in de toekomst qua techniek en portfolioconstructie zal veranderen. Zeker ook gegeven de combinatie van veranderingen in de regelgeving, met een nieuw economisch klimaat en een mogelijk stijgende rente. Dat zal impact hebben op de portefeuilles. Kortom, ik verwacht dat er veel zal gaan veranderen in de dienstverlening van een aantal fiduciair managers.’ Van Egmond: ‘De fiduciair manager zal zich met de klant mee moeten ontwikkelen. Grotere pensioenfondsen zullen zich steeds professioneler organiseren en dat is de reden dat wij dat momenteel ook doen.’ Roelofs: ‘Een fiduciair manager zal schaalvoordelen moeten creëren in het leveren van service alfa, investment alpha, innovatie alpha. Je moet meegroeien met nieuwe concepten, met nieuwe ideeën komen omdat je klanten dat verlangen. Service alpha betekent dat je de juiste fiduciair managers moet hebben en die zijn schaars. Dat leidt dus ook tot consolidatie. Ik denk overigens dat er niet bij alle alpha’s evenveel schaal is te behalen.’ Hagen: ‘Als klanten groter en professioneler worden, zullen ze terecht steeds meer maatwerk eisen. Dat staat haaks op schaalvoordelen, daarom moet je die voordelen nuanceren. Als je maatwerk gaat leveren, in hoeverre is schaal dan nog belangrijk? Als je schaal hebt, heb je die dan alleen in Nederland of ook wereldwijd, zodat je mee kunt nemen wat er in landen als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten gebeurt? Als je als fiduciair onderdeel uitmaakt van een internationale groep, wordt de regelgeving niet meer in Nederland bepaald maar in Europa of zelfs de wereld. Ook dat is schaal, wat vertaald moet worden naar steeds groter wordende klanten.’


Radder: ‘Er kan inderdaad wel degelijk geprofiteerd worden van de schaalgrootte en continuïteit die een organisatie ook buiten Nederland kan bieden. Je moet natuurlijk beschikken over goede adviseurs en kennis hebben van de lokale markt en regelgeving.’ Van Erp: ‘Hoewel klanten hun eigen maatwerk vragen, kunnen fiduciair managers wel degelijk schaal organiseren. De integratie van nieuwe wet- en regelgeving, maar ook het organiseren en controleerbaar maken van de adviesprocessen, zijn zonder meer schaalbare activiteiten. Daarbij loont omvang.’ Mouw: ‘Je kunt je wel aansluiten bij een grote fiduciair manager, maar wat gebeurt er dan met het maatwerk, de flexibiliteit? Daar zal een modus in moeten worden gevonden. Wij hebben gekozen voor een fiduciair die een aantal gelijkwaardige klanten, zoals wij, heeft, maar toch in staat is om maatwerk te leveren. Omdat de fiduciair niet te veel maar ook niet te weinig pensioenfondsen als klant heeft, beschikt hij over genoeg inkoopkracht. Daarvan hebben wij al flink geprofiteerd.’

Traditionele beleggingscategorieën leveren naar verwachting minder op. Hoe kan een fiduciair manager hierop inspelen en een voldoende verwacht rendement van de portefeuille behalen conform de prudent person doelstellingen? Muste: ‘Illiquide beleggingscategorieën spelen een belangrijke rol in het behalen van die rendementsdoelstellingen. Wil je als fiduciair manager toegang hebben tot die veelal schaarse producten, dan speelt schaal zeker een belangrijke rol.’ Sahetapy: ‘Wereldwijde schaal en expertise op het gebied van alternatieve beleggingscategorieën is cruciaal. Het geeft toegang tot schaarste, een kostenbewuste implementatie en helpt het pensioenfondsbestuur in control te zijn. Doordat managerresearch en due diligence tot onze core business behoren, hebben wij pensioenfondsen veel te bieden.’

Van der Meer: ‘Dit is primair een strategievraagstuk. Vervolgens is de vraag of je als pensioenfonds bereid bent in minder liquide assets te beleggen en de bijkomende consequenties ten aanzien van fee, countervailing power, bestuursaandacht, enzovoort, te accepteren. Pas dan is de fiduciair manager aan zet om een goede invulling te geven.’ Van Egmond: ‘Innovatie speelt hierin een belangrijke rol: welke nieuwe mogelijkheden bieden financiële markten bij lagere verwachte rendementen? Daar moet je voor je klanten op inspelen.’

Welke invloed heeft de steeds verdergaande regelgeving op fiduciair management? Hagen: ‘Als belegger houd je je het liefst bezig met beleggen en niet met alle franje eromheen, om het maar eens oneerbiedig te zeggen. Er zijn natuurlijk wel redenen waarom er regelgeving is. Die onderschrijf ik ook wel, maar we moeten er wel voor waken dat regelgeving niet de overhand krijgt en een papieren exercitie wordt. We moeten voorkomen dat we tot stilstand komen omdat we zoveel met regelgeving bezig zijn. Regelgeving moet de olie tussen de raderen zijn, niet het zand.’

Gerard Roelofs werkt sinds 2017 bij Kempen als Directeur Client Solutions. Hij richt zich op het verder uitbouwen van de client-solutionspropositie van Kempen (Fiduciair Management, Multi-Management oplossingen, DC, Innovatie). Met zijn meer dan 25 jaar ervaring helpt hij Kempen om (inter)nationaal te groeien. Roelofs maakt deel uit van het managementteam. In zijn carrière was Roelofs onder meer lid van het managementteam bij NN Investment Partners en Head Investments Europe bij Towers Watson. Daarvoor was hij onder meer Managing Partner Nederland bij Watson Wyatt en Country Head Benelux bij Deutsche Asset Management.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

31


// RONDE TAFEL FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

> Marlon Sahetapy is bij Aon Hewitt Hoofd Delegated Solutions voor Nederland en verantwoordelijk voor de fiduciaire propositie voor pensioenfondsen en verzekeraars. Sahetapy heeft 18 jaar ervaring in institutionele beleggingen, business development en risk management. Voorheen was hij werkzaam bij Hermes Investment Management, de uitvoeringsorganisatie van het BT Pension Scheme, waar hij een van de leidende gezichten was op het gebied van ESG en governance en onder andere actief was bij Eumedion en de ICPM. Daarnaast was hij lang actief in private equity, infrastructuur en werkzaam als onafhankelijk adviseur. Sahetapy is lid van Aon Hewitt’s Global Sustainability Group.

Van Erp: ‘Regelgeving vormt een verzwaring van onze werkzaamheden. Door dit efficiënt te implementeren, profiteren klanten van schaalgrootte.’

Muste: ‘Goede regelgeving is belangrijk, maar er moet wel voldoende tijd voor het bestuur overblijven voor beleggingsinhoudelijke zaken. Dat wringt wel eens.’

Van Egmond: ‘Regelgeving vraagt ook veel werkzaamheden van allerlei afdelingen binnen de vermogensbeheerorganisatie die eigenlijk nauwelijks of nooit een rol hadden in het fiduciair proces. Dat gaat van legal, finance en risk tot en met securities lending en repo-afdelingen. Regelgeving vraagt al met al heel veel, maar het biedt ook mogelijkheden voor meer toegevoegde waarde vanuit je hele organisatie.’

Roelofs: ‘Er is de laatste jaren wel degelijk sprake van een tsunami aan regelgeving, waar nog geen einde aan is gekomen. Dat leidt tot hogere kosten, die de participant uiteindelijk moet betalen. Het doel van regelgeving is veiligheid, transparantie en minder volatiliteit in de financiële markten. Je kunt je echter afvragen of de hele tsunami aan regelgeving dat heeft opgeleverd. Wij proberen voor het pensioenfonds te filteren op relevantie en impact. Dit met als doel onze klanten te ontzorgen.’

Radder: ‘Ik denk dat verdergaande regelgeving de meeste invloed heeft op de fiduciair managers die hun zaken eigenlijk niet goed op orde hebben. Extra regelgeving wordt met name gecreëerd om de zwakkere broeders op een hoger peil te krijgen. Natuurlijk erkennen wij dat regelgeving extra werkzaamheden met zich meebrengt, maar wij zien het niet als een enorme verzwaring van ons hele werkpakket.’ Sahetapy: ‘Omdat wij in meer dan tien landen opereren, hebben wij in principe een neutrale houding ten opzichte van regelgeving. Je past je aan aan de gewoontes van een land. De invloed daarvan op je fiduciaire propositie hangt af van hoe sterk je organisatie is.’

Hagen: ‘Er is nu kennelijk sprake van een eerste mogelijk terugtrekkende beweging ten aanzien van onderpandvereisten voor valutatermijncontracten. De Europese en lokale toezichthouders hebben aangegeven dat de betreffende regelgeving niet meer nodig zal zijn. Waarschijnlijk wordt die nog in het eerste kwartaal van dit jaar teruggedraaid, wat een unicum zou zijn.’

Wat gaat de impact zijn van de individualisering op de fiduciair management dienstverlening? Roelofs: ‘Die vraag houdt mij zeer bezig. Ik denk dat het vertrouwen van het individu in ons financiële stelsel, niet alleen in pensioenfondsen, nog steeds dramatisch laag is. Iedereen wil kapitein zijn van zijn eigen lot. Fiduciair management is tot nu toe een business to business activiteit geweest, maar onder andere door de ongelooflijke toename van het aantal zzp’ers zou fiduciair management op de een of andere manier ook het eindindividu moeten gaan bereiken. Het is onze maatschappelijke taak ervoor te zorgen dat al die potjes die iedereen aan het opbouwen is en die nog steeds voor een pensioengat zorgen, toch resulteren in een redelijk pensioen. Daar moeten we ons op voorbereiden.’ Van Erp: ‘Ik weet ook niet waar het fiduciair management naartoe gaat. Daarbij spelen in elk geval de volgende zaken een

32

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


> Hanneke Veringa is sinds augustus 2006 werkzaam bij AXA Investment Managers (AXA IM) als Country Manager The Netherlands. Voordat zij bij AXA IM in dienst trad, was Veringa werkzaam bij ABN Amro Asset Management, als Senior Manager International Branches bij ING Investment Management en als Business Manager Financial Markets bij ING Barings. Zij begon haar carrière bij Deutsche Bank in Duitsland. Veringa was ook vier jaar als docent verbonden aan de Finance & Investments afdeling van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Veringa heeft een Master in Business Economics van de Rijksuniversiteit Groningen en een MBA in Finance and Information Technology van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Columbia Business School. In 2017 volgde zij het Advanced Management Program aan Harvard Business School.

rol: hoe richten we het risicomanagement in, hoe faciliteren we een allocatie naar illiquide beleggingen? En op welke manier zorgen we voor een optimale beschikbaarheid van data?’ Muste: ‘Ook als je niet weet waar het naartoe gaat, is het van groot belang dat je in je organisatie scherp bent op de dingen die je al wél kunt doen in verband met de voortschrijdende individualisering.’ Van der Meer: ‘Los van de beleggingstechnische implicaties verwacht ik dat de grote regeldruk zoals we die nu bij collectieve regelingen kennen, ook zal doordenderen naar de regelingen met individualisering naarmate deze markt groter wordt.’

Van Egmond: ‘Zo kunnen we al heel goed toewerken naar fiduciaire concepten voor individuele pensioenregelingen. Denk aan life cycle management met best-in-class vermogensbeheerders bijvoorbeeld.’

Ik geloof dat de fiduciaire dienstverlening in de toekomst qua techniek en portfolioconstructie zal veranderen. Gegeven de combinatie van veranderingen in de regelgeving, met een nieuw economisch klimaat en een mogelijk stijgende rente.

CONCLUSIE De cultuur van de fiduciair manager moet passen bij die van het pensioenfonds. Cultural fit is het onderscheidende van succesvolle fiduciaire managers. De fiduciair moet de opdrachtgever in staat stellen om in control te blijven door hem zoveel mogelijk bij de besluitvorming te betrekken. De fiduciair manager moet echt in de schoenen van het fonds staan, maar toch, zonder dat de klant dat vraagt, kritisch naar diens portefeuille kijken. Het succes van een partnership is het succes van de klant. Als fiduciair moet je heel duidelijk aangeven welke onderdelen van jouw dienstverlening hebben bijgedragen aan het bereiken van de doelen van het pensioenfonds qua risico, rendement en kosten, maar ook wat betreft maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het aanbieden van interne producten door de fiduciair kan efficiency- en kostenvoordelen met zich meebrengen, maar ook zorgen voor belangenconflicten.

Het beste standpunt daarover is waarschijnlijk: extern, tenzij. Uiteindelijk is het natuurlijk aan de klant of die extern of intern wil gaan. Investment consultants en fiduciair managers zouden met elkaar in overleg moeten gaan. ESG is inmiddels een integraal onderdeel geworden van het beleggingsbeleid en dus in die zin onlosmakelijk verbonden met het fiduciair aanbod. De uitgangspunten van het ESG-beleid moeten in dialoog door pensioenfonds en fiduciair worden vastgesteld. Naast een volledig geïntegreerd fiduciair beleid, zal de fiduciaire managementindustrie ook modules gaan aanbieden. Aan de kant van de fiduciaire managers zal consolidatie optreden. Wat betreft regelgeving moet ervoor gewaakt worden dat die niet de overhand krijgt en een papieren exercitie wordt. Goede regelgeving is belangrijk, maar er moet wel voldoende tijd voor het bestuur overblijven voor beleggingsinhoudelijke zaken.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

33


// THEMA FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

BALANSMANAGEMENT: HOEVEEL ILLIQUIDE BELEGGINGEN KUNNEN PENSIOENFONDSEN AAN? Door Sibrand Drijver

Veel pensioenfondsen hebben de omvang van hun illiquide beleggingen de afgelopen jaren verhoogd. Dit roept de vraag op hoeveel illiquide beleggingen pensioenfondsen aankunnen, zonder dat het risicoprofiel substantieel wijzigt na een financiële schok. Het Investment Solutions Center van TKP Investments en Aegon Asset Management doet hier onderzoek naar. ONDERZOEK NAAR MAXIMALE OMVANG IN ILLIQUIDE BELEGGINGEN

Foto: Archief TKP Investments

De omvang van beleggingen door pensioenfondsen in hypotheken en andere illiquide categorieën, zoals private equity en private debt, is de laatste jaren fors gestegen. Deze stijging komt mede door de lage rentes, waardoor pensioenfondsen op zoek zijn gegaan naar aanvullende manieren om rendement te genereren. Omdat pensioenfondsen in het algemeen een zeer lange beleggingshorizon hebben, kunnen de deelnemers

Sibrand Drijver

34

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

profiteren van de zogenaamde illiquiditeitspremie: een additionele compensatie voor het langdurig ter beschikking stellen van kapitaal. Natuurlijk zitten er grenzen aan de hoeveelheid illiquide beleggingen die een pensioenfonds aankan. Het pensioenfonds zal immers altijd aan zijn verplichtingen moeten kunnen voldoen. Dit zijn zowel verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenen, als verplichtingen als gevolg van onderpanduitwisseling indien bepaalde risico’s met derivaten zijn afgedekt. Dit laatste speelt in het bijzonder onder de European Market Infrastructure Regulation (EMIR). Ook kan er een probleem ontstaan met het herbalanceren van de beleggingsportefeuille. Doordat er grenzen zitten aan de omvang van de illiquide beleggingen, is de logische vraag: waar ligt die grens? De toezichthouder spreekt in dit kader over de ‘illiquidity risk appetite’. Hoewel het antwoord op deze vraag per pensioenfonds verschilt, worden in ons onderzoek handvatten aangereikt om deze vraag te beantwoorden. In de kern komt het neer op het modelleren van het beleid van het specifieke pensioenfonds dat beschouwd wordt, het vaststellen van de mate van liquiditeit

van beleggingscategorieën en het definiëren van scenario’s. Hieronder wordt op deze drie aspecten ingegaan. Daarna wordt beargumenteerd dat de gehanteerde methode prudent is.

MODELLEREN BELEID PENSIOENFONDS Nadat een pensioenfonds zijn doelstellingen heeft geformuleerd, volgt het vaststellen van de risicohouding. Deze risicohouding is een natuurlijk vertrekpunt voor het definiëren van de strategische beleggingsportefeuille, inclusief onder- en bovengrenzen. Op deze manier wordt voorkomen dat de beleggingsportefeuille te veel af kan wijken van de oorspronkelijke doelstellingen. Om te toetsen hoeveel illiquide beleggingen een pensioenfonds aankan, wordt expliciet rekening gehouden met deze grenzen. Hoewel er mogelijk nog steeds voldoende geld beschikbaar is voor het doen van betalingen, kan er namelijk wel een situatie ontstaan waarbij de beleggingsportefeuille niet meer aansluit bij de oorspronkelijke doelstellingen. Voor deze analyse zijn niet alleen de strategische beleggingsportefeuille en de verwachte pensioenuitkeringen van belang. Ook het beleid inzake het afdekken van specifieke risico’s, zoals rente- en valutarisico, is relevant. Veel


pensioenfondsen hebben bijvoorbeeld een dynamisch beleid met betrekking tot het afdekken van het renterisico. Bij een (voldoende grote) rentestijging zullen deze pensioenfondsen meer renteswaps afsluiten, wat weer gevolgen heeft voor de vereiste liquiditeitsbehoefte in geval van een verdere rentestijging.

Figuur 1: Cumulatieve aandelen- en renteschok waarbij allocatie illiquide beleggingen niet meer geherbalanceerd kan worden binnen de strategische bandbreedtes

CLASSIFICEREN BELEGGINGSCATEGORIEËN In de praktijk is er sprake van een geleidelijke schaal waarop beleggingen geclassificeerd kunnen worden als (il)liquide. Enkele beleggingen kunnen binnen enkele dagen tegen marktconforme prijzen worden verkocht. Voor andere categorieën geldt een periode van enkele weken, maanden of zelfs jaren. In het kader van dit onderzoek is ervoor gekozen om beleggingscategorieën aan te duiden als óf liquide óf illiquide. Als illiquide zijn aangemerkt: directe investeringen in hypotheken, private equity, private debt en direct vastgoed.

SCENARIO’S WAARIN GEVOELIGHEID NAAR FACTOREN WORDT GETEST Binnen het model zijn scenario’s ontwikkeld voor veranderingen in de rente, vreemde valuta, aandelen en credit spreads. Dit zijn de factoren waar de meeste pensioenfondsen het gevoeligst voor zijn. Per periode wordt er een gedefinieerde schok toegepast.

BEREKENING GRENS ILLIQUIDE BELEGGINGEN Het model blijft net zo lang de gedefinieerde schok per periode doorvoeren, totdat niet meer geherbalanceerd kan worden naar de strategische gewichten wanneer de beleggingsportefeuille buiten de gestelde grenzen komt. In iedere periode wordt na een schok het pensioenfondsspecifieke beleid toegepast. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of de mate van renteafdekking moet worden aangepast na een rentestijging. Ook wordt de valuta-afdekking uitgevoerd conform het beleid. Uiteraard wordt rekening gehouden met de pensioenuitkeringen en de benodigde liquide middelen om aan de onderpandverplichtingen te voldoen.

Bron: TKP Investments

In Figuur 1 worden de uitkomsten getoond van het model voor een specifieke casus. Hierbij is gekozen voor een allocatie van 40% illiquide beleggingen. Naast de omvang van de cumulatieve schokken is ook inzichtelijk gemaakt welke beleggingscategorie ervoor zorgt dat de beleggingsportefeuille niet meer binnen de gestelde strategische grenzen kan worden gestuurd. Het gebied in de grafiek waarin geen punten staan, leidt modelmatig niet tot liquiditeitsproblemen. Door dergelijke figuren te tonen voor verschillende percentages illiquide beleggingen, kan ingeschat worden welke omvang passend is bij een gegeven beleid van een specifiek pensioenfonds.

PRUDENTE AANNAMES IN VERBAND MET KASSTROMEN BINNEN FONDSEN Binnen het model worden beleggingen aangeduid als liquide of illiquide. Dit betekent dat er gewerkt wordt met prudente, ofwel voorzichtige aannames. Er wordt namelijk géén rekening gehouden met de kasstromen die de als illiquide bestempelde beleggingscategorieën genereren. Voor bijvoorbeeld investeringen in directe hypotheken

kunnen deze kasstromen relatief groot zijn. Zo zullen er gelden binnenkomen in verband met reguliere rentebetalingen en aflossingen. Daarnaast kan er ook nog sprake zijn van vervroegde aflossingen. Deze gelden worden vaak binnen een fonds herbelegd, maar klanten kunnen er ook voor kiezen deze kasstromen aan te wenden voor betalingen.

SAMENVATTING EN CONCLUSIES Veel pensioenfondsen hebben de afgelopen jaren hun exposure naar illiquide beleggingen (fors) verhoogd. Dit roept de vraag op hoeveel ruimte er is voor dergelijke beleggingen. Om deze vraag te beantwoorden, is er binnen TKP Investments een model ontwikkeld dat rekening houdt met het specifieke beleid van het pensioenfonds en met schokken op de financiële markten. Uit de analyses blijkt dat voor veel pensioenfondsen geldt dat een grotere allocatie naar illiquide beleggingen niet tot liquiditeitsproblemen leidt. «

Dit artikel is geschreven door Sibrand Drijver, Senior Medewerker Investment Strategy bij TKP Investments. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

35


// THEMA FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

BELEGGINGEN VAN EUROPESE VERZEKERAARS IN EEN OMGEVING MET AANHOUDEND LAGE RENDEMENTEN Door Maxime Alimi

De langdurige situatie van lage rentevoeten heeft geleid tot een ‘wereldwijde zoektocht naar rendement’. Met name in de VS, waar sprake is van stevige normalisering van het monetaire beleid en waar het stelsel van centrale banken (Federal Reserve) is begonnen met het verkleinen van zijn balans, is de rente hardnekkig laag gebleven in 2017. Een plausibele verklaring hiervoor zijn de grote kapitaalstromen uit zowel Europa als Azië die hun weg vinden naar de VS.

In dit stuk verkennen we de zoektocht naar rendement vanuit een meer micro-economisch perspectief, namelijk dat van de Europese verzekeringsmaatschappijen. We beschrijven het beleggingsbeleid van de afgelopen jaren in het licht van de gestelde doelen en beperkingen. Vervolgens trekken we enkele conclusies voor de vooruitzichten in de context van de afbouw van het ruime monetaire beleid.

IN OBLIGATIES BELEGGENDE, COMPLEXE ENTITEITEN Verzekeringsmaatschappijen bieden hun polishouders bescherming via spreiding, diversificatie en beheersing van risico. Omdat

de maatschappijen in essentie focussen op levensverzekerings- en spaarproducten (L&S) alsmede op schadeverzekeringen (P&C – Property and Casualty), wordt het beleggingsbeleid inherent bepaald door (toekomstige) verplichtingen en ook dienovereenkomstig vormgegeven. Verzekeraars beleggen in langetermijnactiva om te kunnen voldoen aan hun verplichtingen op lange termijn (L&S), en managen het verschil in looptijd tussen die twee (de ‘duration gap’). Structureel zijn ze ook long liquide omdat ze te maken krijgen met verplichtingen die voortvloeien uit exogene gebeurtenissen (P&C).

Verder zien verzekeraars zich geconfronteerd met verscheidene doelstellingen en beperkingen. Ten eerste trachten ze de economische baten te optimaliseren, dat wil zeggen: de gerealiseerde rendementen op hun beleggingen. Ten tweede kunnen boekhoudkundige doelstellingen het beleggingsbeleid beïnvloeden, met als gevolg strategieën die de voorkeur geven aan terugkerende inkomsten boven de realisatie van economische baten. In de praktijk bevordert dit het kopen en aanhouden van activa (buy and hold). Ten slotte dirigeren beperkingen in de regelgevende sfeer beleggingen in de richting

Foto: Archief AXA Investment Managers

Figuur 1: Vastrentende waarden als de natuurlijke habitat van verzekeraars

Maxime Alimi

36

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Bron: EY 2017 European insurance outlook, EIOPA 2017


van activa die niet worden afgestraft met hoge kapitaaleisen (zie Figuur 1). De uitkomst van deze doelstellingen en beperkingen is dat vastrentende waarden de natuurlijke habitat van Europese verzekeraars zijn. Obligaties bieden een van nature aantrekkelijke mix van looptijd, regelmatige inkomsten, zekerheid en liquiditeit, waardoor verzekeraars aan de meeste van de hierboven genoemde doelstellingen kunnen voldoen. Figuur 1 illustreert de allocatie van grote Europese verzekeraars per eind 2015: bijna 75% van de activa bestaat uit staats- of bedrijfsobligaties.

Figuur 2: Asset-en kapitaalallocatie volgens Solvency II

Bronnen: Bloomberg & AXA IM. Uitvoeringsverordening Solvency II, vierde kwartaal 2015. Slechts ter illustratie.

REGULERING ALS BEPALENDE FACTOR VOOR DE ASSET ALLOCATIE Sinds januari 2016 gelden voor Europese verzekeringsmaatschappijen de richtlijnen van de Solvency II-regeling, die diverse nieuwe solvabiliteitsregels introduceerde. Deze kapitaaleisen hadden een sterk verstorend effect op de asset allocatie van de verzekeraars vergeleken met het gebruikelijke risico-rendementsprofiel van asset classes. Figuur 2 geeft een theoretisch voorbeeld van een asset allocatie van een typische Europese verzekeraar en de gevolgen van kapitaalallocatie krachtens Solvency II met het oog op marktrisico (volgens standaardformule). Enkele observaties: • Aandelen en hedge funds worden zwaar gestraft onder Solvency II. Dit verklaart de beperkte allocatie naar deze asset classes door Europese verzekeraars, ondanks sterke economische opbrengsten. • Looptijd- en renterisico worden afgestraft, waardoor verzekeraars richting beleggingen worden gedreven die momenteel een lage rente geven. Dit zal toekomstige portefeuillerendementen beïnvloeden. • Vanuit het perspectief van de regelgeving is het kredietrisico de aantrekkelijkste bron van economische opbrengsten. Dit zal de vraag van verzekeraars naar bedrijfsobligaties vergroten. • Illiquiditeit wordt niet gestraft onder Solvency II, wat in de afgelopen paar jaar een steun is gebleken voor illiquide asset classes (in het bijzonder vastgoed en private debt).

Andere technische aspecten van het regelgevingskader, bijvoorbeeld de zogeheten ‘volatility adjusters’, maken spreads op bedrijfs- en staatsobligaties nog aantrekkelijker. Ze voegen een extra buffer toe aan de solvabiliteitsratio voor het geval de credit spreads toenemen. Tot slot hebben de meer geavanceerde verzekeraars de mogelijkheid om interne modellen in plaats van de standaardformule te gebruiken. Dit kan bijdragen aan een kapitaalbehandeling die beter aansluit op hun risicoprofiel, vooral bij diversificatie (vastgoed, CLO’s, bedrijfsobligaties met BBB, bedrijfsobligaties zonder kredietnotering).

BANK- EN VERSLAGLEGGINGSREGELS BLIJKEN EXTRA DRIJFVEREN Gelijktijdig met de regelgeving voor de verzekeringssector werd het Basel III-kader ingevoerd in de bankensector, en dit was indirect van invloed op de beleggingen van de verzekeraars. Als gevolg van verder aangescherpte kapitaal- en schuldbeperkingen hebben de banken een aantal pre-crisisactiviteiten afgestoten dan wel beperkt, waaronder handelsactiviteiten en directe beleggingen. Basel III heeft banken ook onder druk gezet om schulden af te bouwen en activa van de hand te doen, met als gevolg beperktere toegang tot de balans en marktliquiditeit van de banken voor beleggers die gebruikmaken van cash- en derivaatinstrumenten. Daarnaast hebben de Basel III-vereisten geleid tot de creatie van

nieuwe schuldinstrumenten waarin verzekeraars kunnen beleggen. Deze ontwikkelingen hebben verzekeringsmaatschappijen in de rol van de bank en directe financier gedrongen. Naast de zoektocht naar illiquiditeitspremies hebben de verzekeraars hun activiteiten op het gebied van onderhandse leningen uitgebreid. Ze hebben ook activa opgekocht waarvan de banken afstand wilden doen, direct of in gesecuritiseerde vorm. Bijvoorbeeld hypotheken, mkb-leningen, infrastructuurschuld en handelskredieten. Tot slot zullen boekhoudkundige herzieningen (IFRS1 9 & 17), die in 2021 in werking treden, waarschijnlijk wegen op toekomstige beslissingen over de asset allocatie. Meer beleggingen zullen in de winst- en verliesrekening moeten worden verantwoord, waardoor het nettoresultaat aan extra volatiliteit onderhevig is en verzekeraars bijgevolg nog meer hun heil zullen zoeken bij activa die een stabiel en regelmatig inkomstenprofiel bieden.

STRATEGIEËN IN EEN OMGEVING MET LAGE RENTEVOETEN De daling van de rente sinds de grote financiële crisis, vooral vanaf het moment dat de ECB haar QE-programma startte, heeft ertoe geleid dat Europese verzekeraars actief op zoek zijn gegaan naar alternatieve strategieën om het rendement op beleggingen op peil te houden.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

37


// THEMA FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

Het eerste alternatief was het aangaan van extra risico op het vlak van gangbare risicopremies in het vastrentende universum. Dit heeft geresulteerd in een migratie naar langere looptijden en lagere kredietbeoordelingen2. Een tweede alternatief was geografische diversificatie. Europese verzekeraars hebben hun beleggingsprogramma’s meer toegespitst op andere ontwikkelde markten, voornamelijk de VS, via beleggingen in Investment Grade bedrijfsobligaties. Zodoende hebben ze bijgedragen aan de ‘mondialisering van QE’, getuige de aanhoudende kapitaaluitstromen uit de eurozone sinds 2015. Buitenlandse beleggingen bieden extra rendement en diversificatie, maar gaan ook gepaard met extra risico’s: rente-, krediet- en valutarisico. Afdekkingsstrategieën hebben aan belang gewonnen, hoewel de meeste verzekeraars een strikt en conservatief afdekkingsbeleid toepassen. Allocaties naar opkomende markten zijn echter tot nog toe erg beperkt gebleven. Dit kan het gevolg zijn van de zwakke performance van deze asset class in de afgelopen paar jaar en het negatieve marktsentiment ten aanzien van opkomende markten. Structurele factoren zijn eveneens in het spel. Het belegbare universum aan EM debt is in de afgelopen tien jaar weliswaar substantieel toegenomen, maar de aantrekkingskracht in de context van Solvency II blijft zwak als gevolg van hoge kapitaallasten en kosten van afdekking van het valutarisico. Diversificatie via private en illiquide activa was het derde alternatief. Tijdens de jacht op rendement lieten de Europese verzekeraars hun oog vallen op complexiteits- en liquiditeitspremies. De alternatieve asset classes zijn onder andere vastgoed, infrastructuurschuld, onderhandse schulden, private equity en mkb-leningen. Een recent onderzoek van Goldman Sachs Asset Management noemt als grootste veranderingen in de asset allocatie van Europese verzekeraars infrastructuurschuld, leningen aan middelgrote ondernemingen, vastgoedaandelen en commerciële hypotheekleningen3. Een onderzoek van 38

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Insurance Risk Data onder 19 Europese verzekeraars suggereert dat een totaal van € 376 miljard was belegd in vijf illiquide asset classes per eind 20164. Het resultaat is dat verzekeraars hebben bijgedragen tot de desintermediatie in Europa, een verschuiving van de banken naar de financiële markten en alternatieve geldverstrekkers. Uit cijfers van de ECB blijkt dat de financiële markten in de eerste helft van 2017 goed waren voor 37% van de externe schuldfinanciering tegenover slechts 63% via bankleningen.

TUSSEN TWEE VUREN QE is vanaf het begin bedoeld als een prikkel voor beleggers om de comfortzone van veilige activa te verlaten en meer risico te nemen teneinde de economie aan te zwengelen. Vanuit dat perspectief toont het voorbeeld van de Europese verzekeraars aan dat QE heeft gewerkt. Maar terwijl de centrale bankiers beleggers aanmoedigden om meer risico te nemen, vroegen toezichthouders juist het tegenovergestelde. Het gevolg is dat deze tegenstrijdige signalen een verstorend effect hadden op de beleggingsplannen. Na bijna tien jaar van extreem lage rendementen doemen nu aan beide zijden risico’s op. Een vertraagde normalisering van het onconventionele beleid brengt het risico met zich mee dat zeepbellen ontstaan en excessieve waarderingen in carrystrategieën5 of private activa worden gevoed. Anderzijds kan een te overdadige normalisering leiden tot een marktbrede correctie van de activakoersen. Wat dit laatste betreft, lijkt het verleden erop te wijzen dat langetermijnbeleggers, zoals verzekeringsmaatschappijen, dikwijls een dempend effect hebben op marktvolatiliteit door te kopen tijdens dips6.

neerwaartse beweging van de rentevoeten door meer duration te kopen naarmate de rente daalde. Evenzeer kan men zich afvragen in welke mate de aantrekkelijke regelgeving voor private activa tot marktexcessen in dat segment kan leiden. Toegenomen allocaties aan illiquide beleggingscategorieën kunnen ook het vermogen van beleggers om in tijden van stress illiquide te blijven op de proef stellen, terwijl ze gedwongen worden om steeds meer van hun liquide activa met verlies te verkopen. Al met al – gegeven een geleidelijke normalisering van het wereldwijde QE-beleid, in 2017 in gang gezet door de Fed en met een waarschijnlijke looptijd van verscheidene jaren, gecombineerd met een regelgevend kader dat waarschijnlijk van kracht blijft – lijkt de gewijzigde benadering van asset allocatie door de Europese verzekeringsmaatschappijen van blijvende aard. Een geleidelijke normalisering van de rente zou zonder twijfel een welkome ontwikkeling zijn voor verzekeringsmaatschappijen en het valt te verwachten dat ze gaandeweg regelmatig zullen kopen en zo een dempend effect zullen hebben op de volatiliteit. Een grootschalige repatriëring van kapitaal uit de VS naar Europa lijkt op korte termijn onwaarschijnlijk, niet in het minst omdat ‘buy and hold’-beleggingen langzame veranderingen in de allocatie impliceren. « 1 2

3 4 5

6

Maar de interactie tussen monetair beleid en regulering kan onbedoeld de macrorisico’s vergroten, terwijl er wordt gestreefd naar beperking van de microrisico’s. De BIS heeft bijvoorbeeld aangetoond7 dat Europese verzekeraars vanwege de verplichtingen voortvloeiend uit het beheer van de duration gap (verschil in looptijden) hebben bijgedragen tot een versterking van de

7

International Financial Reporting Standards. European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA), Investment behaviour report, 16 november 2017. Deze uitkomsten worden bevestigd door het kwalitatieve onderzoek, uitgevoerd door EIOPA. Insurance Asset Risk, Solvency II filings reveal extent of life insurers’ illiquid investments, juni 2017. Signori, O., The search for yield - hidden market risks of search for yield and low volatility call for prudence in 2018, p. 22. Czech, R. & Roberts-Sklar, M., Investor behaviour and reaching for yield: evidence from the sterling corporate bond market, Bank of England, Working Paper No. 685, oktober 2017. Shin, H., How much should we read into shifts in long-dated yields?, US Monetary Policy Forum, maart 2017.

Dit artikel is geschreven door Maxime Alimi, Head of Investment Strategy bij AXA Investment Managers.


Foto: Archief ECR Research

DOOR ANDY LANGENKAMP, SENIOR POLITICAL ANALYST BIJ ECR RESEARCH

Westen blijvend doof voor luid waarschuwingsschot? Op veel plekken in het Westen is links geveld met een rechtse hoek. Is de liberaliseringspendule inmiddels te ver uitgeslagen?

In 1932 had de Grote Depressie de Amerikaanse overheid

tussen staten intensiveren. Per definitie kunnen nationalisten

zodanige klappen toegediend, dat nieuwe opbrengsten nodig

niet ver gaan in samenwerking, omdat zij nationale belangen

waren. Zowel Democraten als Republikeinen wilden rijken

nauw definiëren. Botsingen zijn onontkoombaar en de

niet te veel belasten en pleitten voor extra belasting op alles

globalisering komt onder druk te staan.

behalve voedsel. Het voorstel sneuvelde met 223 tegen 153 stemmen, waarbij volksvertegenwoordigers ‘Soak the rich!’

Een derde scenario is een opleving van linkse partijen met

schreeuwden en het belastingtarief voor de hoogste

een daadwerkelijk linkse agenda. De eerste tekenen zijn er

inkomensschijf van 25% naar 63% optrokken. De elite had

met de aandacht voor het basisinkomen en de populariteit

haar hand overspeeld. Menig politicus vreesde dat Amerika

van bijvoorbeeld Bernie Sanders en Jeremy Corbyn. De kans

rijp was voor het communistische monster. Zover kwam het

dat links zich opnieuw uitvindt, is reëel vanwege het

echter niet. President Roosevelt en de toplaag zagen in dat

crisisgevoel en de overlevingsdrang bij progressieve partijen

verandering nodig was. In die tijd werd de basis voor de

na dramatische verkiezingsuitslagen. Het huidige klimaat

verzorgingsstaat gelegd. Revolutievrees gaf sociaal-

helpt: het gaat fantastisch volgens de beurzen, maar dit

democraten de ruimte om de macht van het kapitaal te

gevoel ontbreekt in menig huishouden.

matigen. Als links overeind springt, breekt voor aandelen mogelijk een Veel later verdween met het wegvallen van het Sovjet-

mindere tijd aan. De afgelopen decennia was kapitaal sterk in

gevaar ook de matigende kracht op het kapitalisme. Via

het voordeel ten opzichte van arbeid. Een door de politiek

globalisering en de (knie)val van sociaal-democraten voor

ingegeven omslag is dan mogelijk met een groter deel van

het neoliberalisme groeide het systeem weer uit evenwicht.

het nationaal inkomen voor werknemers (abrupter en

Trump en succesvolle populistische Europese partijen zijn

ongecontroleerder dan in het eerste scenario). Welke

hierop een reactie. Het politieke midden verliest aan kracht

politieke stroming ook wint, de Derde Weg van Clinton, Blair

en de flanken winnen. Middenpartijen bewegen naar de

en Kok is volgens velen niet langer aantrekkelijk. Naarstig

flanken om stemmen weg te trekken bij populisten. Hierdoor

wordt gezocht naar een nieuwe balans, waarbij nieuwe

worden compromissen moeilijker.

grootmachten geheel andere politieke systemen voorstaan.

Er zijn nu verschillende scenario’s mogelijk. In het eerste

Vooralsnog zijn er onvoldoende tekenen dat de gevestigde

scenario beschouwt de gevestigde politiek populisme als

orde de onderliggende goede, corrigerende kant van

legitiem correctiemechanisme dat de mainstream bij de les

populisme omarmt. De Westerse politiek wordt derhalve

houdt. Bestaande economische structuren ondergaan een

waarschijnlijk onvoorspelbaar en volatiel. Wanneer landen

grote beurt en de liberale democratie komt in betere conditie

zoals China de autocratische touwtjes strak in handen

uit de strijd. Dit zou voor markten op lange termijn het beste

houden en tegelijk marktdenken propageren voor de

zijn, al zou wel een geleidelijke, maar substantiële

economie, kunnen westerse investeerders geleidelijk aan

verschuiving plaatsvinden van winsten naar lonen.

kapitaal richting opkomende landen bewegen.

Het tweede scenario is doorzettende opmars van populisten

Amerikaanse kiezers gaven in november 2016 een luid

met hun warme gevoelens voor orthodoxie, autocratie en

politiek waarschuwingsschot. Daar blijft het waarschijnlijk

nationalisme. Protectionisme maakt opgang en spanningen

niet bij voor de westerse wereld. « NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

39


// THEMA FIDUCIAIR MANAGEMENT, INTEGRAAL BALANSBEHEER & LDI

HET GAAT OM CONNECTIE, NIET OM COMMERCIE Door Michiel Cleij

Dat de wereld in de afgelopen tien á vijftien jaar ingrijpend is veranderd, is merkbaar op vele fronten. Populisme, protectionisme en geopolitiek hebben de tegenstellingen verscherpt, en ze domineren het sentiment in de internationale samenleving: van politiek debat of toonzetting in media, tot de mores op de financiële markten. verleden kennen’, zegt Cartigny. ‘We zullen moeten accepteren dat resultaten uit beleggingen in de toekomst voor langere tijd minder spectaculair zijn. Puur financieel rendement is sowieso achterhaald als enige maatstaf: de impact op en bijdrage aan een toekomstbestendig pensioen in een leefbare wereld is minstens zo belangrijk.’

‘Groei en winsten hebben al lang niet meer de stabiele omvang die we uit het

‘Winst op lange termijn’ krijgt dus een andere betekenis, is de boodschap van Cartigny. Winst, resultaat of rendement: het worden uitkomsten van een formule die steeds vaker zal bestaan uit een financiële opbrengst in balans met de meetbare maatschappelijke impact van onder andere klimaatmaatregelen, sociaal welzijn, transparantie en integriteit. Cartigny: ‘Dat bereiken we door de dingen goed te doen, maar bovenal de goede dingen te doen.’

Foto: Archief MN

Ook in 2018 zetten veranderingen verder door, zegt Gerald Cartigny, CIO van pensioenuitvoerder MN. ‘Bij een toenemende polarisatie ontstaat er steeds meer behoefte aan ‘verbinders’: in politiek en samenleving, maar ook in de zakelijke en financiële dienstverlening. ‘Connectie’ wordt veel belangrijker dan ‘commercie’.’

IDENTITEIT

Gerald Cartigny

40

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Het profiel van de hedendaagse institutionele belegger is geëvolueerd. Cartigny: ‘Het is tegenwoordig veel belangrijker om je ‘identiteit’ als belegger duidelijk te definiëren. Dat zorgt voor herkenbaarheid bij de deelnemers en heldere uitlegbaarheid. Het wordt van groter belang om – vanuit een langetermijnvisie – actieve betrokkenheid en waarde te creëren. Dit lukt alleen als je goed de tijd neemt voor een portefeuille-ontwikkeling die aansluit bij de eigen identiteit en een

Het wordt van groter belang om – vanuit een langetermijnvisie – actieve betrokkenheid en waarde te creëren.

uitvoering die geïntegreerd door de hele keten plaatsvindt.’ Een duidelijkere maatschappelijk betrokken houding dus, maar de kerntaak van de fiduciair adviseur staat nog altijd overeind. ‘Absoluut’, zegt Cartigny. ‘De balans tussen risico en rendement is natuurlijk het fundament. Maar de zorgplicht van de vermogensbeheerder vertaalt zich steeds duidelijker naar het bewust selecteren van de beleggingen volgens ESG-criteria. ‘Do no harm’ is niet meer voldoende; ‘do good’ is het nieuwe credo. Zo’n shift van paradigma’s realiseer je niet in een paar jaar: dat vraagt overtuiging aan de bestuurstafel, toewijding in de hele keten, tussentijdse resultaten die de keuze van zo’n nieuwe koers bevestigen en transparantie in handelswijzen. Wat je mag verwachten van de uitrol van een langetermijnvisie: een zaak van lange adem. ’


De zorgplicht van de vermogensbeheerder vertaalt zich steeds duidelijker naar het bewust selecteren van de beleggingen volgens ESG-criteria.

DISINTERMEDIATIE De verdergaande disintermediatie in de financiële wereld – het afnemen van producten en diensten met minder of zelfs helemaal zonder tussenkomst van andere partijen – is een voortgaande trend, voorziet Cartigny. ‘De verdienmodellen van asset managers liggen onder het vergrootglas en worden mede daardoor gerationaliseerd. En ook de verschuiving naar meer intern beheer is een goed voorbeeld van kostenbeheersing, die past bij de grotere trend van schaalvergroting en bijbehorende efficiencyvoordelen.’

INNOVATIEKRACHT ‘Ik verwacht verder in de breedte van de financiële dienstverlening nog meer versnelling van de energietransitie, meer innovaties om de circulaire economie dichterbij te brengen, een ruimere toegang tot financiering en uitbreiding van de investeringen in hypotheken en projecten met betaalbare huurwoningen’, zegt Cartigny.

Ook in de eigen omgeving ziet Cartigny al veel dynamiek bij de ‘vermaatschappelijking’ die traditioneel vooral op financiële parameters was georiënteerd. ‘Er wordt slimmer en creatiever naar de hele keten binnen vermogensbeheer gekeken dan voorheen. Je ziet dat strategische doelen en operationele uitvoering steeds beter met elkaar worden verbonden. Een voorbeeld: binnen de sector van onze grote opdrachtgevers in de maakindustrie wordt de innovatiekracht vandaag de dag ook gestimuleerd via de beleggingsportefeuille. Zo zorgen investeringen in betaalbare huurprojecten ook voor een impuls aan de installatiebranche om sneller met toepasbare innovaties te komen op het gebied van licht-, lucht-, geluid- of energiebeheersing.’ Maar de sleuteltermen van de ontwikkelingen in 2018 zijn wat Cartigny betreft verbinding en schaalvoordeel. ‘Kosten blijven natuurlijk belangrijke sturingsmechanismen, maar het gaat verder’, legt hij uit. ‘Een integrale aanpak van de fiduciaire rol en het beheer van de portefeuilles levert veel mogelijkheden op voor het verbeteren van doelmatigheid, vooral als het gaat om processen en systemen. Dat vertaalt zich naar sneller werken, met minder hick-ups, en is dus goedkoper. En dat is belangrijk, want elke euro die niet aan beheer hoeft te worden besteed, is een extra euro in de pensioenpot van de deelnemer.’

CV Voordat Gerald Cartigny CIO werd van MN, was hij onder andere managing partner van IFC Management. Hij startte zijn loopbaan als portfolio manager bij Nationale Nederlanden. Vervolgens werkte hij ruim 17 jaar bij ABN AMRO Asset Management, waar hij onder andere verantwoordelijk was voor Institutional Clients Europe en drie jaar in de Amerikaanse markt werkte. Bij ABN AMRO was hij bovendien lid van de Global Executive Board. Gerald studeerde Economie aan de Universiteit van Tilburg. Hij volgde tevens het Advanced Management Program en het Non-Executive Director Program van INSEAD.

BORGING Alles bij elkaar mooie ontwikkelingen, meent Cartigny. Maar al die intenties moeten wel geborgd worden in acties, toezicht en resultaat, waarschuwt hij. ‘Het is goed te zien dat de overtuigingen en bijbehorend beleggingsbeheer ook worden vertaald naar transparante rapportages. Uiteindelijk wordt dit ook de norm in onze industrie, mede gedreven door wat onze opdrachtgevers, hun achterban en de toezichthouders van ons verwachten en vrágen. Wij vinden het een uitdaging om daarin voorop te gaan en rapportages te produceren die een helder beeld schetsen van de financiële ontwikkeling, een volledig overzicht geven van de risico’s, maar ook inzicht bieden in de wijze waarop ’do good’ wordt gerealiseerd.’ «

Een integrale aanpak van de fiduciaire rol en het beheer van de portefeuilles levert veel mogelijkheden op voor het verbeteren van doelmatigheid.

• Bij toenemende polarisatie ontstaat er steeds meer behoefte aan verbinders. • Puur financieel rendement is achterhaald als enige maatstaf. • 'Do good' is het nieuwe credo. • Sleuteltermen van 2018 zijn verbinding en schaalvoordeel.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

41


// GESPONSORDE BIJDRAGE

Busting Myths BY RODICA GLAVAN, EMERGING MARKET DEBT FUND MANAGER AT INSIGHT INVESTMENT (A BNY MELLON COMPANY)

Emerging market debt issuers are often assumed to be inherently less creditworthy than their developed market counterparts. But the reality tells a different story, says Rodica Glavan, EMD portfolio manager at Insight Investment. In recent years emerging market (EM)

regard to sovereign debt, over recent

default rates have not been materially

years we have become more accustomed

greater than those in developed

to associating crisis events with DM

markets (DM) and the former’s bond

entities – the subprime crisis and

covenant quality has also tended to be

European sovereign debt crisis being

higher on average.

notable events from the past decade. While individual EM countries such as

On aggregate, EM economies have matured considerably since the 1980s and 90s, and sovereign credit events have become more of a rarity.

Comparing default rates for EM

Ukraine and Brazil have seen crises of a

corporate High Yield (HY) issuers with

geopolitical or recessionary hue, these

those of their US equivalents since

events have been localised rather than

strengthened external balances, reserve

2000, two observations are worth

global phenomena.

accumulation and a move from external to local currency debt issuance go

highlighting. First is the close similarity

some way toward explaining this shift.

in trend between the two series which

On aggregate, EM economies have

suggests global cyclical factors, rather

matured considerably since the 1980s

than regional idiosyncrasies, explain a

and 90s, and sovereign credit events

Regional disparities

large part of the default experience for

have become more of a rarity. Using

Given the geographic breadth of the

both EM and US corporate issuers.

JP Morgan’s Emerging Market Bond

asset class, regional default disparities

Second, the magnitude of default rate

Index (EMBI) Global benchmark to

within EM can be significant. Over the

has been broadly similar across cycles,

represent the investable hard currency

past five years Latin America has

with 2002 the only meaningful

EM sovereign issuers accessible to

experienced elevated default rates

exception in the period surveyed. With

international exchange rates,

relative to the rest of EM, while the default picture in emerging Asia has

Photo: Archive BNY Mellon

been relatively benign. Latin America’s default experience can largely be attributed to political and economic headwinds in Brazil. Brazil’s economy continues to emerge from a severe recession, while a corruption scandal centred on state-owned oil company Petrobras has generated a considerable amount of political instability. Against this economic and political backdrop, corporate debt exposures increased significantly, profitability levels declined, leverage metrics deteriorated and defaults ensued. While Asian corporates have also experienced a commensurate increase in leverage, the region’s recent experience with defaults has been mild in comparison. Most of Asia’s leverage RODICA GLAVAN

42

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

build-up can be attributed to Chinese


Looking ahead, with EM corporate default rates currently tracking close to 0.5%, we expect to see a significant decline in 2017’s full-year default rate versus the 5.1% level recorded in 2016.

Figure 1: EM bond covenants in Asia, Latin America and EMEA are stronger than in North America.

state-owned enterprises. The Chinese

Source: Moody’s Investors Service, May 2016. For illustrative purposes only.

authorities have been at pains to avoid realising defaults that would adversely impact the asset quality of financial

versus the 5.1% level recorded in 2016.

translate into stronger cash flow

institutions’ portfolios. However, with

Two factors are driving this improvement.

generation and a more rapid

increasing focus on financial and

From a top-down macroeconomic

deleveraging process.

structural reforms, and signs that the

level, we expect the global economy to

authorities are now starting to allow

continue to experience broad-based and

While EM corporate HY spreads, at

more defaults to occur, this rate could

sustained growth. For EM this should

approximately 430bps in August, are at

push higher.

translate into higher levels of domestic

the tighter end of recent ranges, such

and export demand, and a more

valuations may be justified when viewed

Covenant quality

supportive backdrop for commodities.

against this improving fundamental

Fundamental credit analysis extends

From a bottom-up perspective, EM

backdrop. These valuations should also

far beyond the examination of a

corporate fundamentals are improving

be evaluated in the context of the

company’s financial statements. Also

on the margin and most notably for

global low yield environment and EM

important is an understanding of the

Latin American and commodity sector

corporate HY’s relatively lower duration

degree of investor protection, measured

names.

(approximately 3.7 years) profile – a particularly appealing trait given the

by overall covenant quality. Moody’s Investors Service computes bond

For Latin America specifically, gross

ongoing shift toward monetary policy

covenant quality scores across regions

leverage levels appear to be turning a

normalisation.

which gauge the level of protection in

corner, while for EM corporates more

six key risk areas: restricted payments,

broadly, EBITDA margins and interest

Furthermore, index compositional

investments in risky assets, leverage,

coverage ratios are all pushing higher.

changes over time need to be recognised.

liens subordination, structural

Relative to European and US HY

Over the past few years, several large

subordination and event risk (change

corporates, EM credit metrics remain

EM countries have been downgraded

of control). According to their analysis,

stronger in aggregate. With many EM

from investment grade to HY. This

EM Asian high yield bonds provide

companies now focusing on reducing

automatically brought a majority of

stronger investor protection than

their financing requirements and capital

corporates from these downgraded

those from Latin America and Europe,

expenditure, this should ultimately

countries to HY as well, even if many

Middle East and Africa. However, these

still retain investment grade-quality

three EM regions all scored better than

metrics. «

the North American and global averages. Such protections could provide comfort for investors in the event a credit episode occurs and in our opinion further dispels the myth that EM lacks creditworthiness.

Balancing risks Looking ahead, with EM corporate default rates currently tracking close to 0.5%, we expect to see a significant decline in 2017’s full-year default rate

With many EM companies now focusing on reducing their financing requirements and capital expenditure, this should ultimately translate into stronger cash flow generation and a more rapid deleveraging process.

1

High Yield Bond Covenants Emerging Markets: Asian Bonds Provide Stronger Investor Protection than Latin American Bonds– Moody’s Investors Service, May 2016. For illustrative purposes only.

For more information please contact: Michael Jasper Managing Director BNY Mellon Investment Management Michael.jasper@bnymellon.com NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

43


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

DE NATIONALE APF: EEN JAAR ONDERWEG Door Henk de Bruijne

De Nationale APF heeft ruim een jaar geleden de vergunning van DNB verkregen. Sindsdien heeft het APF vier fondsen welkom geheten. Wat vermogensbeheer betreft zijn er een aantal onderwerpen die fondsen in het bijzonder interesseren. Het afgelopen jaar hebben we veel geleerd over wat fondsen die overwegen toe te treden tot een APF voornamelijk van belang vinden. Deze zaken springen eruit: continuïteit van het APF, de kwaliteit van de pensioenadministratie, de kwaliteit van het vermogensbeheer en het transitieproces. In dit artikel ga ik dieper in op de twee laatste elementen, die in lijn liggen met mijn verantwoordelijkheid binnen het bestuur.

voeren. Mijn visie is dat het van cruciaal belang is om de tegenmacht, de zogenaamde countervailing power, stevig in te richten. Wij hebben gekozen voor een bestuursmodel met een one-tier board. Het uitvoerend bestuur is fulltime werkzaam voor het APF en heeft daarmee niet alleen directe verantwoordelijkheid, maar is ook inhoudelijk betrokken bij alle belangrijke dossiers. Zo ook met betrekking tot vermogensbeheer.

de praktijk zijn er natuurlijk verschillen. De thema’s die het meest frequent tot discussie leiden zijn actief versus passief management en daarmee samenhangend kosten en ESG. Onze ervaring is dat deze verschillen meestal overbrugbaar zijn, maar dat het wel van belang is om de discussie tijdig te voeren. Overigens is een ’eigen beleid’ in een eigen kring vaak mogelijk, mits dit niet in tegenspraak is met de investment beliefs van het APF.

VERMOGENSBEHEER: DESKUNDIGHEID ALS COUNTERVAILING POWER

Daarnaast is er een belangrijke rol ingericht voor de Beleggingsadviescommissie. De leden van deze commissie hebben ruime ervaring en specifieke competenties die complementair zijn aan het bestuur. Aanvullend heeft de Risk Manager in de gehele vermogensbeheercyclus een cruciale rol als ‘second line of defence’. De Risk Manager kan gevraagd en ongevraagd advies geven. Zo is er een stevige deskundige tegenmacht gecreëerd.

VERMOGENSBEHEER: ZUIVER FIDUCIAIR MODEL

Foto’s: Archief De Nationale APF

Inkomende fondsen vragen vaak hoe een betrekkelijk kleine APF-organisatie sterk kan staan tegenover de vermogensbeheerder en zijn eigen beleid kan

VERMOGENSBEHEER: OVEREENKOMSTEN IN INVESTMENT BELIEFS Natuurlijk heeft een APF, zoals het een startup betaamt, de ambitie om snel te groeien. Dat betekent niet dat een APF voor alle pensioenfondsen de logische partner is. In een RFI/RFP-fase komen tientallen, vaak kwantitatieve elementen aan de orde. Van groot belang zijn echter ook zaken als vertrouwen en culturele fit. Dat laatste is qua vermogensbeheer vaak terug te vinden in de investment beliefs.

Henk de Bruijne

44

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Idealiter passen de investment beliefs van een fonds een-op-een bij het APF; in

Het vermogensbeheer van onze APF is uitbesteed aan NN Investment Partners (NN IP). Samen met AZL is NN IP de founding father van De Nationale APF. Wij hebben belangrijke waarborgen ingebouwd, om ervoor te zorgen dat wij niet in een afhankelijke of ondergeschikte positie komen te verkeren. Ten eerste is de relatie vormgegeven in een contract met bijbehorende SLA’s die zijn getoetst op marktconformiteit. Bovendien is van gedwongen winkelnering voor vermogensbeheer geen sprake. NN IP is de fiduciaire manager van onze APF maar geenszins de vermogensbeheerder in alle beleggingscategorieën. Via Altis, een onafhankelijke vermogensbeheerselecteur, hebben wij toegang tot de beste vermogensbeheerders in de wereld, waarbij de inkoopkracht van Altis zorgt voor concurrerende tarieven. Bij oprichting was dit model al vastgelegd en het is voor het gehele bestuur een belangrijk ingrediënt van de governance.


TRANSITIEPROCES De vraag die als eerste bovenkomt is die van in-kind-transitie versus verkoop/ aankoop. Door het toegenomen kostenbewustzijn gaat de voorkeur uit naar een in-kind-transitie. Ook zijn dan de operationele risico’s kleiner. Echter, omdat een APF streeft naar een zekere standaardisatie (om zo de beheerskosten laag te houden), is dat niet altijd mogelijk. Wat wij van de afgelopen transities hebben geleerd, is dat het belangrijk is om deze discussie tijdig te voeren. Omdat er een parallel belang is om de best mogelijke portefeuille te construeren, zien wij dat het resultaat dikwijls een mix is: in-kind transitie als dat kan, verkoop/aankoop als het moet. Ook dat is een belangrijke ‘lesson learned’. Overigens blijft het inkomende fonds nauw betrokken bij het vermogensbeheer.

Bestuur De Nationale APF

Uitgaande bestuurders komen terug in het Belanghebbendenorgaan dat goedkeuringsrechten heeft op de strategische asset allocatie. Dit borgt continuïteit in het vermogensbeheer van de portefeuille. «

Dit artikel is geschreven door Henk de Bruijne, CFA, Uitvoerend Bestuurder van De Nationale APF.

KLANTPERSPECTIEF KRING UNISYS Door Wim Brandse, Voorzitter Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland (il) en beoogd voorzitter BO kring Unisys van De Nationale APF

SPUN, inmiddels in liquidatie, was het kleine tot middelgrote ondernemingspensioenfonds van Unisys Nederland N.V. met een belegd vermogen van net iets minder dan € 500 miljoen. Mede naar aanleiding van een brief van DNB over kwetsbaarheidsindicatoren zijn wij, het bestuur van SPUN, ons gaan oriënteren op onze toekomst als zelfstandig OPF. Is het pensioenfonds in staat om zijn ambities op de langere termijn waar te maken? De meest in het oog springende kwetsbaarheden waren de vergrijzing van het deelnemersbestand, de krimp van het aantal actieve deelnemers en de verhouding tussen de premie-inkomsten en het belegd vermogen (afwezigheid premiestuur). Ook werd het besturen van een pensioenfonds een steeds complexere en zwaardere verantwoordelijkheid en de vraag was of we in de toekomst nog wel voldoende gekwalificeerde functionarissen aan ons zouden kunnen binden. De jaren 2014 en 2015 hebben we gebruikt om de markt te verkennen en we hebben vervolgens de (juiste) beslissing genomen om een externe adviseur te benoemen om het keuzeproces te begeleiden en te bewaken. Middels een proces van RFI’s en RFP’s zijn wij van een longlist tot een shortlist gekomen en is de uiteindelijke keuze gemaakt voor een APF, in een eigen kring. De belangrijkste criteria waren de continuïteit van de gekozen oplossing, de kwaliteit van de dienstverlening, de governance-last die overbleef en het pensioenresultaat. De mate waarin de potentiële partner mee heeft gedacht over de inrichting van de gekozen oplossing heeft ook een grote rol gespeeld. En al onze beslissingen zijn natuurlijk genomen met één doel voor ogen; is het goed voor onze deelnemers? Wim Brandse

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

45


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

ESG GAINS GROUND IN CREDIT RISK ANALYSIS By Carmen Nuzzo

No longer neglected by fixed income markets, institutional investors and credit rating agencies are increasingly paying heed to environmental, social and governance (ESG) issues, starting with credit risk analysis.

Photo: Archive UN PRI

Once the exclusive focus of equity capital markets, environmental, social and governance (ESG) factor consideration is rapidly broadening to fixed income assets. Notably, it is catching the attention of institutional investors and credit rating agencies (CRAs) when they assess credit risk – one of the most important risks of investing in bonds, as it measures the probability that the money an investor lends to a bond issuer will not be repaid. However, lessons about how to integrate ESG factors in credit risk analysis are still being learned, and ESG consideration is far from systematic.

There is a substantial opportunity to contribute to making the financial markets more sustainable, with nearly US $97trn1 of global bonds outstanding. But only recently – taking their cue from equities – have fixed income market participants started appreciating the importance of incorporating nonfinancial variables in the assessment of creditworthiness. Admittedly, governance has traditionally featured in credit risk analysis, as it tends to be assessed as part of investors’ due diligence process. However, corporate scandals which have triggered sizable financial losses in recent years and the devastating effects of the global financial crisis are stark reminders of why a lack of proper oversight, transparency and accountability can negatively affect fixed income market pricing, volatility and, ultimately, financial stability. Beyond governance, the business case for integrating ESG factors is becoming increasingly compelling as the effects of climate change are more visible and investors are beginning to grasp how social factors – such as workforce diversity, labour conditions and employee development – can impact a company’s financial performance as well as its reputation. Growing appreciation of these issues is helping market participants to manage downside risks.

Carmen Nuzzo

46

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Since many fixed income investors buy bonds for capital preservation, it is

critical that – where material – these factors are systematically included in bond valuations. This need is particularly pressing for insurers and pension funds, which own large quantities of fixed income securities for asset-liability management and have a fiduciary duty to their policy holders and beneficiaries. Beyond stewardship and risk management, sophisticated investors are learning how to model ESG factors to spot market mispricing and opportunities. Indeed, some are beginning to create internal proprietary ESG indicators to help with bond pricing. They are also demanding more clarity from CRAs to understand what is already factored in their rating opinions and avoid double counting. More positively, fixed income investors and CRAs are allocating more resources to understanding ESG issues, including appointing dedicated analysts, publishing research and increasing budgets. This is one of the main findings of ‘Shifting perceptions: ESG, credit risk and ratings – part 1: the state of play’, a recent research report by the UN-supported Principles for Responsible Investment (PRI). However, the report also found that ESG integration is not yet systematic, despite investors and CRAs having moved ahead of the initial recognition of ESG as a relevant investment concept. Evidence of refined methodologies to


include environmental risks in rating opinions and improved competence in this space is increasing, and some of the largest CRAs are leading the pack. But we have yet to see real influence on rating changes and outlooks, and shifts in asset allocation (by sector or region). On the investor side, ESG integration can often be advisory in nature and the responsibility may fall on ESG analysts alone to raise red flags. Both sides need to better communicate their ESG integration processes. Because of their unique role in fixed income, CRAs play a crucial part in promoting ESG integration in credit risk analysis. Even if credit opinions represent just one input in an investor’s assessment of creditworthiness, they are closely monitored by market participants that may trade on potential upgrades or downgrades. Furthermore, credit ratings often define or limit investment mandates. They are used for a range of other market applications – such as the eligibility of collateral or credit enhancement in structured finance transactions – and by a variety of market players, including central banks. It is also important to distinguish ESG consideration in credit ratings and what are now commonly known as ESG ratings. These scores or assessments measure how well security issuers perform on ESG factors relative to their peers. They can help investors make more informed decisions but do not capture the implications of ESG factors on issuers’ balance sheets and hence their relative risk of default. In other words, they are complementary but distinct products from credit ratings. They are also compiled by unregulated third-party service providers. Although investors and CRAs are intensifying their focus on ESG issues in credit risk analysis, ‘Shifting perceptions: ESG, credit risk and ratings’ identified several disconnects. These include the time horizon over which ESG factors are deemed material, and

Figure 1: Investors and CRAs are at different stages of ESG integration in credit risk analysis Illustrative timeline

Source: PRI

differences in the perspectives of risk assessment among investors and CRAs: investors tend to focus on the overall financial performance of an issuer, not just on its default probability, like CRAs. Ultimately, a key issue to address is the institutional changes that must occur to make ESG integration more systematically embedded in credit risk analysis. How should credit analysts be incentivised and equipped with the right resources to broaden their analysis beyond traditional financial variables? What is the role of senior management in promoting the systematic and transparent integration of ESG factors in credit risk analysis? And should regulators also have a role? Finally, should investors and CRAs demand enhanced data disclosure by issuers? It is encouraging to see that the dial is beginning to move in the right direction, but ESG consideration still seems to be widely viewed as a ‘nice-tohave’, in response to rising commercial pressure, rather than a ‘must-have’. More work lies ahead: the initiative that the PRI is leading follows the 2016 launch of the ‘Statement on ESG in Credit Ratings’. So far, 129 investors (representing more than US $23trn of assets under management) and 14 CRAs – more than double the original number –

have signed the statement, which remains open to new supporters. «

1

BIS.

• ESG consideration in fixed income assets is gaining traction - investors and credit rating agencies are beginning to question the impact of non-financial variables on bond credit risk. • ESG factors are not completely new to credit practitioners - some already feature in credit analysis, but are not labelled as such. • Their integration is becoming more structured and new risks are emerging: more work lies ahead to understand which ESG factors can impact bond issuers’ balance sheets and when they become material. This article was written by Carmen Nuzzo, Senior Consultant, Credit Ratings Initiative at the UN-supported Principles for Responsible Investment. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

47


// VERSLAG

DUURZAAMHEID IN INVESTERINGSBESLISSINGEN IS EEN ONOMKEERBARE ONTWIKKELING Door Jim Kaandorp

Duurzaam beleggen zit in de lift. ‘Het is een zeer belangrijk onderwerp, het speelt mondiaal en het is nodig’, zegt oud minister-president Jan Peter Balkenende, die vanuit Ernst & Young betrokken is bij duurzaamheidsvraagstukken. Balkenende modereerde onlangs een paneldiscussie tijdens een bijeenkomst in Kasteel Nyenrode, georganiseerd door de Finance Circle, onderdeel van de Nyenrode Alumnivereniging VCV. Een vijftal stellingen ontaardden in een flinke discussie. ‘Duurzaamheid in vermogensbeheer is een lastige en complexe discussie, maar wel een heel belangrijke’, gaf dagvoorzitter Vera Tolkach, tevens bestuurslid van de Finance Circle, tijdens de opening aan. ‘Het onderwerp komt steeds centraler in maatschappelijke discussies te staan en heeft een grote impact op de vermogensbeheersector.’

Foto’s: Rogier Bos

In de introductietoespraak die volgde, schetste de voorzitter van de Finance Circle, Katherine Kucherenko, de context voor de stellingen. Ze legde uit dat de academische literatuur drie typen ESG-investeerders onderscheidt. De Value Seeking Investors

verbeteren de performance van hun portfolio door gebruik te maken van ESG-data. Daarbij ervaren zij regelmatig een gebrek aan uniformiteit binnen de ESG-factoren, ook wel de ‘niet-financiële’ factoren genoemd. Integrated Reporting kan deze factoren meer transparant en uniform maken. De Value Enhancing Investors gaan activistisch te werk door hun ethische standaarden af te dwingen bij de bedrijven waarin zij investeren. Dat zorgt voor de nodige druk vanuit de markt, waarbij de druk vanuit de regelgeving mogelijk de kwaliteit en harmonisatie van rapportages ten goede komt. Als laatste zijn er de Value Based Investors. Kucherenko: ‘Deze investeerders acteren strikt volgens hun duidelijk gedefinieerde en diepgewortelde ethische standaarden. Hun investeringen zijn consistent met hun morele waarden en hun portfolio is een weerspiegeling van de overtuigingen waar zij voor staan.’ ‘Wij zien weinig Value Based Investors in de praktijk’, zei een van de aanwezige vermogensbeheerders in de zaal, in reactie op de stelling dat investeerders te weinig aandacht hebben voor studies die aantonen dat ESG leidt tot hogere rendementen. ‘De partijen die wij spreken, overwegen ESG met name vanuit het risicoperspectief.’ Tijdens de anderhalf uur durende discussie kwam meerdere keren naar voren dat besturen bang zijn voor publieke beeldvorming en aansprakelijkheid. ‘We zijn met z’n allen bang geworden’, gaf Balkenende, niet zonder teleurstelling, toe. Hij noemde het boek ‘Life without lawyers’, dat gaat over de juridisering van de samenleving in de Verenigde Staten. ‘Ook in Nederland zien wij dat de juridisering steeds verder toeneemt in de samenleving.’ Nancy Kamp-Roelands is Executive Director bij Ernst & Young en adviseert vanuit de in 1995 opgerichte duurzaamheidsafdeling over de niet-financiële informatie in jaarverslagen. Zij herkent de geschetste situatie: ‘Wij spreken in de praktijk met name met de afdeling Investor Relations.’ De meeste vragen die investeerders aan bedrijven stellen over ESG, komen dus vanuit het reputatiemanagement-perspectief. Alexander Renders, Executive Director bij researchbedrijf Sustainalytics, bracht fasering aan in deze ontwikkeling: ‘Wij hadden in het begin ook contact met voornamelijk Investor Relations, maar nu zitten wij inmiddels in de volgende fase

48

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


waarbij er gigantisch veel aandacht is voor de ESG-factoren vanuit verschillende functies binnen organisaties.’ Volgens Sustainalytics doet echter nog steeds 45% van de investeerders niets met nietfinanciële data: ‘De grootste investeringen kwamen in het verleden vanuit de niet-ESGhoek. Men heeft nog steeds ‘koudwatervrees’.’ De reacties op de volgende stelling ‘De integratie van ESG-risico’s in het risicomanagement is onder de maat’, waren unaniemer. Volgens Renders is ESG nog niet geïntegreerd in risicoframeworks, mede omdat investeerders worstelen met het complexe proces van het op orde krijgen van historische informatie, de validatie van frameworks en het verkrijgen van toestemming vanuit DNB. Een DNB-medewerker in de zaal, die betrokken is bij het uitvoeren van beleidsonderzoeken bij pensioenfondsen en verzekeraars, reageerde hierop vanuit zijn perspectief: ‘ESG komt weinig terug in de risicohandboeken. De vraag ‘Wat als ik verkeerde beslissingen neem door niet-financiële factoren niet mee te nemen?’ wordt door de pensioenfondsen en verzekeraars nog te weinig gesteld.’ De reacties op de stelling ‘Binnen de sector is er een volledig gebrek aan uniforme ESG-data van goede kwaliteit’ liepen enigszins uiteen. Ja, er zijn voldoende kwantitatieve data beschikbaar, maar deze leiden een eigen leven omdat bedrijven de data interpreteren op basis van allerlei zelfontwikkelde indicatoren. Paul Hurks, verantwoordelijk voor duurzaamheid bij de Nederlandse Vereniging van Beroepsaccountants (NBA), was het eens met de stelling. Volgens hem is de conformiteit in jaarverslagen ver te zoeken. Op de vraag of de overheid moet ingrijpen om de harmonisatie te verbeteren, liepen de meningen uiteen. Kamp-Roelands: ‘Het is belangrijk dat de basisprincipes in de wetgeving staan, maar de toepassing kan flexibel blijven.’ Paul Kloppenborg, CEO van Global Cleantech Capital, een private equity-partij die in schone energie investeert, deelde deze visie niet: ‘Standaardisatie in de regelgeving is niet nodig, wel verificatie achteraf.’ Hurks voegde daar

nog aan toe: ‘Ik ben blij dat de regelgeving achterloopt, deze werkt namelijk beperkend voor de creativiteit van organisaties.’ De discussie eindigde met consensus over de stelling ‘De toekomst van vermogensbeheer ligt bij Integrated Thinking en Integrated Reporting’. Volgens Monique Donders, Country Manager van BlackRock Nederland, is dit logisch, omdat de kwaliteit van beslissingen door een rijkere dataset nooit slechter kan worden. Eenvoudig is het volgens de panelleden echter niet; bepaalde nietfinanciële factoren laten zich moeilijk meten. En toch gelooft Kamp-Roelands er sterk in: ‘Wij moeten meer vanuit onze waarden denken.’ En dus meer value-based investeren en daarover rapporteren. ‘Duurzaamheid in investeringsbeslissingen is een onomkeerbare ontwikkeling’, concludeerde Balkenende. ‘Groei hoort bij menszijn, alleen realiseren wij ons nu dat groei niet ten koste van een ander en van onze planeet mag gaan. De periode waarin Angelsaksisch werd gedacht, gericht op de korte termijn, lijkt voorbij te zijn. Ik ben zeer positief over de richting die wij opgaan, maar er is meer nodig.’ De daaropvolgende conclusies leidden terug naar de introductietoespraak van het event en gingen onder andere over het belang van het creëren van Shared Value – een nieuwe manier om economische waarde te koppelen aan sociale vooruitgang. Daarbij hebben de investeerders, volgens Kucherenko, een dubbele verantwoordelijkheid in de maatschappij: zij moeten het niet alleen als organisatie goed doen, maar ook in goede zaken investeren. Een proces dat begint met het formuleren van de waarden waar de organisatie voor staat. «

Dit artikel is geschreven door Jim Kaandorp in opdracht van de Nyenrode Alumni VCV Finance Circle.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

49


// INTERVIEW OP MAAT

Trek de deelnemer een maatpak aan DOOR MAARTEN VAN DER PAS

Pensioenfondsen moeten beter tegemoetkomen aan het verschil in risicovoorkeur bij hun deelnemers. Dat begint met het nauwkeuriger meten van de risicopreferentie. Een herverdeling van deelnemers naar risicobereidheid verkleint hun welvaartsverlies, stelt Gosse Alserda. Pensioenfondsen moeten zich afvragen hoe ze het verschil in

DNA bepaalt risicobereidheid

risicobereidheid onder hun deelnemers kunnen vertalen naar

‘De risicobereidheid van deelnemers werd voorheen vooral op

een beter passende asset allocatie. Dat begint met het

een kwalitatieve manier onderzocht met vragen als hoe een

betrouwbaarder meten van de risicovoorkeuren. De gevolgen

deelnemer tegen risico aankijkt en hoeveel risico hij wil

voor de winst van de deelnemer zijn groot. Tot deze conclusie

nemen’, vertelt Alserda. ‘Er is veel wetenschappelijke literatuur

komt Gosse Alserda, Investment Strategist bij TKP Investments.

over het uitvragen van risico en ik wilde onderzoeken of dat

Hij promoveerde eind vorig jaar op keuzes in pensioenbeheer

niet kwantitatiever en daardoor nauwkeuriger kan. Een

aan de Erasmus Universiteit.

volgende stap was dan om na te gaan wat de gevonden risicobereidheid betekent voor de asset allocatie.’

Alserda deed op drie terreinen onderzoek naar keuzes die pensioendeelnemers en fondsbestuurders maken. Naar de

Een groot deel van het verschil in risicobereidheid van

risicopreferentie van deelnemers en de daaraan gekoppelde

pensioendeelnemers blijft met de huidige onderzoeks-

optimale beleggingsmix. Naar de mate waarin schaal- en

methodes onverklaard, stelt Alserda. ‘Risicovoorkeuren tussen

efficiëntievoordelen effect hebben op de kosten van pensioen-

deelnemers aan één pensioenregeling en tussen deelnemers

fondsen, want schaalgrootte verklaart niet alles bij het kosten-

aan verschillende regelingen zijn erg heterogeen. Geslacht,

verschil tussen fondsen. En naar de gevolgen van het opheffen

leeftijd, inkomen, opleidingsniveau, wel of niet een koophuis en

van een pensioenfonds voor het collectief.

het hebben van een partner zijn factoren die dit verschil verklaren. Maar deze variabelen blijken niet sterk genoeg om

‘Deze onderwerpen waren nog niet eerder onderzocht of

de individuele risicovoorkeur te voorspellen. Er is meer.

in detail bestudeerd. Omdat de belangen van betrokkenen

Risicobereidheid zit ook in de aard van de mens en dat is

bij pensioen niet altijd overeenkomen en de gevolgen van

moeilijk te meten. Het zit in het DNA van een deelnemer en ook

veel keuzes onduidelijk zijn, is het maken van keuzes in de

het meemaken van een emotionele gebeurtenis, zoals een

pensioensector erg gecompliceerd. Door het analyseren

oorlog, kan een rol spelen.’

van keuzes wil ik bijdragen aan de theorie en praktijk van pensioenbeheer’, aldus Alserda.

Omdat het meten van risicobereidheid nu niet nauwkeurig genoeg gebeurt, krijgt een deelnemer niet de asset allocatie

In dit interview vertelt Alserda meer over het betrouwbaar

die het beste bij hem past en loopt hij waarde mis. Alserda: ‘Als

meten van risicovoorkeuren en de gevolgen voor de asset

deelnemers wordt gevraagd hoeveel risico zij willen nemen,

allocatie.

dan is dat zo min mogelijk. Zo nemen veel deelnemers op lange termijn te weinig risico. Maar als ze te zien krijgen dat meer

Een groot deel van het verschil in risicobereidheid van pensioendeelnemers blijft met de huidige onderzoeksmethodes onverklaard. 50

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

risico nemen beter voor hen uitpakt, dan accepteren ze meer risico. Een focus op de verwachte pensioeninkomsten laat zien dat veel deelnemers risico willen toevoegen aan hun pensioenbeleggingen.’ In zijn onderzoek heeft Alserda de resultaten van verschillende kwalitatieve en kwantitatieve uitvraagmethodes voor risicobereidheid gecombineerd. ‘Hierdoor kregen we


risicovoorkeuren’, vertelt hij. ‘Heterogeniteit in risicobereidheid, samen met institutionele factoren zoals AOW, leidt tot verschillende optimale asset allocaties. We stelden een praktisch raamwerk op dat pensioenfondsbestuurders kan helpen om het belang van heterogeniteit in risicobereidheid van hun deelnemers in te schatten.’

Foto: Archief TKP Investments

risicovoorkeuren die beter overeenkwamen met de latente

Een simulatie die Alserda uitvoerde, onderstreepte het belang van risicovoorkeur voor de beleggingsmix. In het basismodel werd de allocatie naar aandelen bij de optimale asset allocatie tot 30% groter. Een suboptimale asset allocatie leidde tot een aanzienlijk verlies in welvaart. In de simulaties verloor een pensioendeelnemer gemiddeld 13,76% aan waarde van pensioen als die op basis van risicovoorkeur en situatie in een verkeerde beleggingsmix terechtkwam.

Praktische gevolgen De vraag die Alserda’s onderzoek opwerpt, is hoe pensioenfondsen met hun beleggingsmix tegemoet kunnen komen aan het verschil in risicovoorkeur bij hun deelnemers.

CV Gosse Alserda

‘Omdat het verschil in risicobereidheid binnen beroepen en sectoren kleiner is dan tussen beroepen en sectoren onderling,

Gosse Alserda (28) is een jonge hond in de

hebben deelnemers er voordeel bij als er pensioenregelingen

pensioensector. Hij is van jongs af aan geïnteresseerd

worden opgezet rond beroepen of sectoren. Meer overeen-

in modellen en theorieën die financiële markten

komst in de populatie van een pensioenfonds verkleint het

verklaren, maar meer nog in de werkelijkheid die

verlies aan welvaart als gevolg van heterogeniteit’, legt

buiten de verklaring valt. Want mensen en bedrijven

Alserda uit.

handelen niet altijd rationeel en laten zich niet altijd door een theorie of model vangen. Dat vindt Alserda

Tegemoetkomen aan de heterogeniteit kan door het one-size-

de boeiende gevallen. Tijdens zijn studie Economie

fits-all collectieve pensioenfonds af te schaffen. Alserda denkt

aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam kwam hij

aan het introduceren van meer keuzevrijheid en in het meest

met enig toeval terecht bij het college Pension

extreme geval aan het splitsen van fondsen in groepen

Markets van Fieke van der Lecq. Dat wekte zijn

deelnemers met dezelfde risicovoorkeur. ‘Hoe deelnemers ook

interesse in de pensioensector, met name de

worden verdeeld, er is altijd verschil in risicovoorkeur. Maar

langetermijntoepassing van financiële economie bij

dat verschil kan wel kleiner worden. Dezelfde beleggings-

pensioenen. Pensioen werd zijn studie-onderwerp.

strategie voor elke deelnemer verkleint de welvaart voor

Hij studeerde in 2013 af op risicohoudingen in het

deelnemers’, aldus Alserda.

pensioendomein. Daarna werd Alserda gevraagd voor promotie-onderzoek naar keuzes in

De beleggingsstrateeg realiseert zich dat deze oplossing

pensioenmanagement. Dat leidde in 2017 tot de

gemakkelijker gaat bij een DC-regeling dan bij een collectieve

dissertatie Choices in Pension Management.

pensioenregeling. En dat het individualiseren van een regeling het delen van risico verkleint. ‘Als het verschil in risico-

Heden

Investment Strategist bij TKP Investments

bereidheid aanzienlijk is dan kan het een optie zijn om de

2017

Promotie Choices in Pension Management

deelnemers te verdelen naar gemakkelijk vast te stellen

2015

Onderzoeksproject naar schaal- en

eigenschappen zoals leeftijd, geslacht of de sector waarin ze

efficiëntievoordelen bij pensioenfondsen

werkzaam zijn. Meer homogeniteit leidt tot minder

bij DNB

welvaartsverlies. Daarnaast zijn deelnemers mogelijk eerder

2013

bereid om risico’s te delen met overeenkomstige individuen. Het komt erop aan om deelnemers een maatpak aan te

Onderzoek naar risicohoudingen in het pensioendomein bij Hay Group

2013

trekken.’ «

Master Economie en Business met als specialisatie financiële economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

2011 Het onderzoek Choices in Pension Management is te lezen

Bachelor Economie en Bedrijfseconomie aan de Universiteit Utrecht

via de link https://repub.eur.nl/pub/103496. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

51


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

DE TRADING OBLIGATION VOOR OTC-DERIVATEN ONDER MiFIR Door Hans Hintzen

Sinds 3 januari 2018 geldt de verplichting om bepaalde otc-derivaten op een handelsplatform te verhandelen. Hoewel deze zogenoemde trading obligation deel uitmaakt van het omvangrijke MiFID II pakket, is zij onlosmakelijk verbonden met de verplichtingen die op grond van EMIR gelden.

Foto: Willem Hoogendoorn Fotografie

Het MiFID II pakket bestaat uit een richtlijn (MiFID) en een verordening (MiFIR). Het merendeel van de MiFID II normen heeft betrekking op beleggingsdienstverlening. Wat betreft de regels die van toepassing zijn op het verlenen van beleggingsdiensten is de beleggingsdienstverlener de normgeadresseerde. De trading obligation voor otc-derivaten vormt in dit verband een uitzondering. De trading obligation is niet op beleggingsdienstverleners gericht. Bij de trading obligation zijn de tegenpartijen bij otc-

derivaten normgeadresseerde. Dit zijn niet zelden de cliĂŤnten van beleggingsdienstverleners. In dit opzicht is de trading obligation voor otc-derivaten binnen MiFID II een vreemde eend in de bijt. De trading obligation is onlosmakelijk verbonden met de verplichtingen die op grond van EMIR gelden. De basis voor de trading obligation ligt besloten in de slotverklaring na de G20 bijeenkomst in Pittsburgh, in september 2009. Deze slotverklaring bepaalde onder meer (i) dat otc-derivaten gerapporteerd moeten worden aan een transactieregister, (ii) dat gestandaardiseerde otc-derivaten centraal gecleard moeten worden via een central counterparty (CCP) en (iii) dat gestandaardiseerde otc-derivaten op handelsplatformen verhandeld moeten worden. De verplichting tot rapportage van otc-derivaten en de clearingplicht zijn verankerd in EMIR. De verplichting tot verhandeling van gestandaardiseerde otc-derivaten op handelsplatformen is opgenomen in MiFIR. Hieronder wordt nader ingegaan op deze trading obligation voor otc-derivaten.

De trading obligation voor otc-derivaten onder MiFIR is onlosmakelijk verbonden met EMIR.

facility (MTF) of op een organised trading facility (OTF). De OTF is een nieuw type handelsplatform dat met de komst van MiFID II is geĂŻntroduceerd. De definitie van de OTF is ruim van opzet, zodat veel elektronische handelsplatformen voor het verhandelen van otc-derivaten onder de noemer OTF zijn komen te vallen. Wat de OTF onderscheidt van de MTF is dat de exploitant van een OTF een discretionaire bevoegdheid heeft met betrekking tot het uitvoeren van transacties. De OTF is de Europese pendant van de Amerikaanse swap execution facility (SEF).

TRADING OBLIGATION

Hans Hintzen

52

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

De kern van de trading obligation is de verplichting ex art. 28 MiFIR om bepaalde gestandaardiseerde en liquide otc-derivaten op een handelsplatform te verhandelen. Derivaten die aan de trading obligation zijn onderworpen moeten verhandeld worden op een gereglementeerde markt (beurs), op een multilateral trading

De otc-derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld, moeten via een CCP centraal worden gecleard. De trading obligation voor otc-derivaten is derhalve enkel van toepassing voor zover op grond van EMIR tevens een clearingplicht geldt (clearing test). Daarnaast moet er een handelsplatform zijn waarop


de betreffende otc-derivaten verhandeld kunnen worden (venue test). De trading obligation is voorts alleen van toepassing als de betreffende otc-derivaten voldoende liquide zijn (liquidity test). De voornaamste reden dat otc-derivaten uitsluitend aan de trading obligation worden onderworpen als deze voldoende liquide zijn, is dat de trading obligation bij minder liquide otcderivaten een ongunstige invloed op de prijsvorming kan hebben. Voorafgaande aan de implementatie van de trading obligation is met name veel discussie geweest over de vraag welke otc-derivaten voldoende liquide zijn. De trading obligation is uiteindelijk van toepassing verklaard op fixed-to-float renteswaps in bepaalde looptijden en met bepaalde kenmerken van standaardisatie, alsmede op bepaalde index-credit default swaps met een looptijd van vijf jaar. Omdat otc-derivaten die op een handelsplatform worden verhandeld tevens centraal gecleard moeten worden, is de trading obligation alleen van toepassing voor zover ook een clearingplicht onder EMIR geldt. Voor het bepalen van de datum waarop de trading obligation van toepassing wordt, is derhalve aangehaakt bij de vier categorieën tegenpartijen die EMIR onderscheidt voor de toepasselijkheid van de clearingplicht. De trading obligation voor categorie 1 en 2 tegenpartijen is met ingang van 3 januari 2018 van toepassing geworden. Voor categorie 3 en 4 tegenpartijen wordt de trading obligation van toepassing op de datum waarop onder EMIR de clearingplicht van kracht wordt. Bovendien is de uitzondering

De trading obligation is alleen van toepassing voor zover op grond van EMIR tevens een clearingplicht geldt.

Handelsplatformen moeten voor het sluiten van een order nagaan of het derivatencontract de limieten overschrijdt die door de clearing member zijn gesteld.

op de clearingplicht die op grond van EMIR aan pensioenfondsen is verleend in het kader van de trading obligation van overeenkomstige toepassing. ESMA heeft op haar website inmiddels een register gepubliceerd, met (i) een opsomming van de otc-derivaten die aan de trading obligation zijn onderworpen, (ii) een opsomming van de handelsplatformen waarop deze otc-derivaten verhandeld kunnen worden en (iii) een overzicht van de data waarop de trading obligation voor deze otc-derivaten van kracht wordt voor de vier categorieën tegenpartijen die EMIR onderscheidt. ESMA is op grond van MiFIR verplicht om dit register te onderhouden.

MARKTINFRASTRUCTUUR Met ingang van 3 januari 2018 zijn handelsplatformen, CCP’s en clearing members verplicht om ervoor te zorgen dat derivaten zo snel als technologisch mogelijk (STP) centraal gecleard worden. Dit betekent onder meer dat een handelsplatform zich er voor het sluiten van een order met betrekking tot een derivatencontract van moet vergewissen dat het derivatencontract niet de limieten overschrijdt die door de clearing members aan de tegenpartijen bij het derivatencontract zijn gesteld. Om het handelsplatform hiertoe in staat te stellen, moeten clearing members informatie met betrekking tot de limieten die zij aan hun cliënten hebben gesteld aan het handelsplatform verschaffen. Mocht het desalniettemin niet lukken om een derivatencontract dat op een handels-

platform is verhandeld te clearen, dan geldt het volgende: als het derivatencontract elektronisch is verhandeld, dan beschouwt het handelsplatform het derivatencontract als nietig, zodat tussen de tegenpartijen geen verdere afwikkeling nodig is. Als een derivatencontract op een handelsplatform niet langs elektronische weg is verhandeld (voice trading), dan wordt de afwikkeling van het contract beheerst door de regels van het handelsplatform en anders door de overeenkomst tussen de tegenpartijen. «

• Sinds 3 januari 2018 geldt de verplichting om bepaalde otc-derivaten op een handelsplatform te verhandelen. • Deze trading obligation is onlosmakelijk verbonden met de verplichtingen die op grond van EMIR gelden. • Voor de data waarop de trading obligation van toepassing wordt, is aansluiting gezocht bij de data waarop de clearingplicht onder EMIR van toepassing wordt. • Handelsplatformen, CCP’s en clearing members zijn verplicht ervoor te zorgen dat derivaten zo snel mogelijk centraal gecleard worden. • Een handelsplatform moet voor het sluiten van een order nagaan of het derivatencontract de limieten overschrijdt die door de clearing member zijn gesteld.

Dit artikel is geschreven door Hans Hintzen, juridisch adviseur en interim jurist financieel recht bij Hintzen Legal Solutions. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

53


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

WATCH OUT FOR RECORD HIGH INVESTOR OPTIMISM! By John Galakis and Nicolas Skourias

A key element of a forceful equity bull market is investor sentiment. Historically, a positive ‘mood’ can extend and reinforce upward trending equity markets. And this is definitely one of the main reasons that the ongoing equity bull market is still in play. The problem with sentiment is that it is to a large extent based on feeling, fairly dynamic and potentially inconsistent. More specifically, during periods of significant financial distress and extreme optimism investors tend to overreact as they are either not able to accurately assess the future prospects of the economy and the projected trend in financial markets or very confident about their judgment and thus complacent. Currently, analysts claim that there is abundant evidence in markets that reflects investor complacency and that investor sentiment levels, as well as investor positioning, are primary concerns as they could bring the rally to an abrupt halt.

History shows that when the specific level was pierced, the market fell back, but this is definitely not a precondition; it is more than likely that the market could continue to trend higher and survey readings become more extreme. The fact that the indicators are at these levels does not guarantee a market pullback; it represents, however, a potential risk. Whether this risk will turn out to be a realized one usually requires a catalyst.

Alternative surveys paint a similar picture, that is, strong and higher than average investor confidence. Investors’ Intelligence market sentiment data shows that financial newsletter writers’ market optimism hit levels (January 25) never recorded since 1987, with the bull-bear ratio rising over 5(x) for the 1st time in history and for 2 successive weeks. The AAII sentiment survey shows that optimism among individual investors

Figure 1: Probability that the on-going stock rally will continue is at record levels

SOLID INVESTOR SENTIMENT The ongoing bull market has been the 2nd longest and strongest since the late 1920s; 2,238 trading days (almost 9 years), and a 324.6% price rise up. It is more than likely that the sheer duration and overall magnitude of the bull market has had a cumulative effect on investor sentiment. An illustrative example is based on the University of Michigan’s Survey of Consumers’ ‘probability of an increase in the stock market in the next year’, which came at 63.0% in December. This is the 4th time in history that the specific reading stands at 63% or above. In a 3-month average basis, the probability is at an all time high, 63.2%. 54

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Source: Bloomberg, University of Michigan, Iniohos Advisory Services


recently is hovering into its typical range, as bullish sentiment expectations that stock prices will rise over the next 6 months fell back for the 1st time since December to 45.5% (January 24). New York Fed’s mean probability that U.S. stock prices will be higher one year from now is at 44.3%, near its historical highs.

Figure 2: The equity market has never been so calm

EQUITIES ON SOLID FOOTING AMID AN ABNORMAL HIGH CALMNESS Another sign of investor optimism and complacency has been equities’ low adversity, that is, the unprecedented lack of downside and the exceptional high tranquility. The S&P 500 hasn’t experienced a decline of at least 3%, a drop that is historically common, since June 24, 2016 - the 14th longest such period since the Great Depression. The broad-market index has also not fallen by 1% or more for 110 trading days in a row. This marks the 8th longest such stretch since 1928. U.S. equities have also set a record for the duration without a drawdown; the U.S. large cap index has traded within 3% of an all-time high for 309 trading days, the longest such time span in the last 90 years. Undoubtedly, the U.S. equity market has enjoyed an extremely smooth ride. Both realized and expected volatility have been essentially dormant, standing at 7.05% and 11.08%, almost half below their long-term averages - 15.46% and 19.85% respectively (see Figure 2). Since early 2017, implied volatility that is considered as one of the premier gauges of investor fear has been under the 10% level one in five times and has averaged 11.05%. The index has never been below this threshold so often since its introduction. Should the low levels of volatility concern investors? The volatility paradox theory tells us that the low volatility levels may increase the projected levels of systemic risk. Tail risk, the probability of ‘outlier’ returns two and three o- below the mean, has decreased to a 2-month low as the skew index dropped to 117.19.

Source: Bloomberg, CBOE, Iniohos Advisory Services

Meanwhile, the U.S. benchmark keeps on setting new all time highs: 62 times in 2017, the 3rd highest number for a calendar year since 1928. Year-to-date, U.S. equities are up in 14 out of the 18 sessions, the most for any month since February 1998, gaining 7.45%. This represents the fastest start to a year since 1987, when the S&P 500 rose 13.04%. Price momentum remains impressive. On a total-return basis, the S&P 500 is about to finish up for the 15th consecutive month; the longest run after the 15-month rally that ended in May 1959, with equities flirting with overbought territory, as the 14-week RSI is at 20 year highs above 80 (81.85).

PULL-BACK RISK ON THE UPSIDE The current levels of risk appetite and investor sentiment are definitely on the high side, and in some cases at extreme levels. Bull market cycles always have a critical turning point when boom turns to bust. The set of factors that will bring about the turning point might not be obvious at present. One thing is certain: although bull markets neither die of over-pricing or of old age, record high investor complacency and rich valuations augment the risk of an equity market

correction, as U.S. equities have never been as expensive apart from early 2000, the CAPE ratio is at 35.3x and the U.S. market cap as percentage of GDP has shot up well above ‘dotcom’ highs (150.8% vs. 142.5%). Previous equity cycles have shown that sentiment can change direction fairly easily and swiftly and during the process amplify volatility further, which will in return reduce risk appetite, especially if sentiment indicators are reflecting a state of bliss. While it seems rather unlikely that the market will fall into an outright bear market, due to the ongoing cyclical upturn in the global economy and corporate earnings, the chance of a sizeable drawdown has markedly increased as markets have been abnormally calm for a long time and valuations are stretched. «

This article was written by John Galakis, Senior Investment Strategist and Nicolas Skourias, Senior Economist at Iniohos Advisory Services. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

55


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

RISK MITIGATING STRATEGIES PROFITEREN VAN EEN CRASH SCENARIO Door Jan Poot en Lars Schulinck

In 2017 introduceerde het California State Teachers Retirement System (CalSTRS), met 220 miljard USD onder beheer, haar 18 miljard USD allocatie richting Risk Mitigating Strategies (RMS). RMS is een verzamelnaam voor strategieën die het neerwaarts risico van de portefeuille verminderen. Vooraanstaande internationale instituten, zoals CalSTRS, Cardano en AP1 zien CTA- en macro-strategieën als de kern van een RMS-portefeuille. Enkel strategieën die het goed doen tijdens crisisperiodes worden opgenomen in een RMS-portefeuille. Hoe kijkt de bredere Nederlandse institutionele markt aan tegen het construeren van specifieke portefeuilles die profiteren van een crash scenario? Wij deden onderzoek door 25 vooraanstaande Nederlandse institutionele beleggers te interviewen.

FINANCIËLE MARKTEN De financiële crisis heeft plaatsgemaakt voor een low yield environment, met als gevolg een massale zoektocht naar rendement. The Office of Financial Research concludeerde in haar laatste Financial Stability Assessment (FSA), dat net als voor de crisis de huidige marktomstandigheden leiden tot zelfgenoegzaamheid, een extreem lage volatiliteit en het nemen van meer risico.

Foto’s: Archief Altech Partners

Hyman Minsky: ‘Stability leads to instability. The more stable things become and the longer things are stable, the more unstable they will be when the crisis hits.’ Dit heeft tot gevolg dat een schok in de

aandelenmarkten grotere gevolgen kan hebben dan verondersteld wordt op basis van de huidige lage volatiliteit ‘Volatility Paradox’. Met CTA- en macro-strategieën ben je bij uitstek in staat om te profiteren van een stijgende volatiliteit.

DE KENMERKEN VAN CTA’S De return driver van CTA’s is ‘Time-SeriesMomentum’, oftewel sterke trends in meer dan 100 financiële en commodity-markten. Een verhoogde mate van momentum ontstaat tijdens macro-economische of politieke veranderingen, maar nog meer tijdens crisisperiodes. Daarom hebben CTA’s in alle langdurige crisisperiodes goed gepresteerd en verwacht CalSTRS dat ze het ook goed gaan doen tijdens de volgende periode van verhoogde directionele volatiliteit. In periodes van stabiliteit neemt CalSTRS genoegen met een laag rendement op haar RMSportefeuille.

CTA’s is dat ze een conditionele correlatie met de aandelenmarkten hebben. Dat wil zeggen: een positieve correlatie in opgaande aandelenmarkten en negatieve correlatie in neergaande aandelenmarkten (zie Figuur 1). Daarmee onderscheiden CTA’s zich van de meeste hedge funds, omdat die een constante positieve correlatie met de aandelenmarkten vertonen. Rob van Wechem (InsingerGilissen): ‘CTA’s zijn een van de weinige hedges met een positive carry. Wij verwachten dat CTA’s over de cyclus een positief rendement behalen en met name in crisisperiodes uitblinken met sterke positieve rendementen. Ze zijn hierdoor complementair aan een kernportefeuille van aandelen en obligaties waardoor CTA’s veel waarde kunnen toevoegen in de context van de totale portefeuille.’

RMS IN NEDERLAND CRISIS ALPHA

Jan Poot

56

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

De Barclay CTA Index heeft sinds de jaren ‘80 een vergelijkbaar rendement behaald als de MSCI World Index. Een groot gedeelte van dit rendement kwam echter tot stand in periodes dat de aandelenmarkten sterk daalden (crisis alpha). Waar aandelen, maar ook de meeste hedge fund strategieën profiteren van stabiliteit, profiteren CTA’s van onrust. Uniek aan

Op basis van ons onderzoek kunnen we vaststellen dat de meeste institutionele beleggers die wij hebben gesproken op een lijn zitten met de FSA conclusies. Ze achten de kans op een crash die groter is dan -30% binnen nu en drie jaar aanzienlijk. Tevens stellen ze onderzoek te hebben gedaan naar de mogelijkheden om dit marktrisico af te dekken. Hierbij is met name gekeken naar hedging-strategieën,


tactisch beleid en diversificatie. De meest impopulaire strategie is het actief afdekken van aandelenportefeuilles, vanwege de kosten die circa 6% per jaar bedragen. Tot diezelfde conclusie kwam CalSTRS ook. Maar waar CalSTRS verder ging in haar onderzoek om de portefeuille robuust te maken en tot innovatie kwam, stellen de meeste Nederlandse instituten zich conservatief op. Vooralsnog heeft het overgrote deel geen RMS bucket aangewezen. Wel een alternatives bucket, maar deze is niet specifiek ingericht op het hedgen van het staartrisico. Een klein deel van de Nederlandse institutionele beleggers heeft wel een specifieke RMS portefeuille ingericht. Zoals het team van Oyens & Van Eeghen dat onlangs de overstap maakte naar Insinger Gilissen en Instituut Gak. Maar ook grotere vermogensbeheerders zoals Cardano, APG en Achmea maken gebruik van CTA- en macro-strategieën, zij het in beperkte mate. Pim van Diepen: ‘Cardano’s scenariodenken leidt tot de opname van CTA’s als passende belegging voor het crisisscenario.’

INNOVATIE De afgelopen jaren hebben de meeste Nederlandse pensioenfondsen hun breed gespreide hedge fund portefeuilles

verkocht. Ze hadden hier gegronde redenen voor: deze portefeuilles waren te duur, niet transparant, kenden liquiditeitsproblemen, boden weinig diversificatie tijdens de crisis en het veelvoud aan strategieën zorgde voor complexiteit. Bij CalSTRS ziet men zichzelf als een tweede generatie beleggers in dit spectrum, beleggers die geleerd hebben van de fouten van hun peers. In Nederland concluderen we uit ons onderzoek dat de meeste CIO’s nog niet gekeken hebben naar de RMS-mogelijkheden of dit niet durven te doen vanwege: (i) de slechte naam die hedge funds in zijn algemeenheid hebben gekregen (ii) gebrek aan kennis ten aanzien van CTA- en macrostrategieën (iii) regulering en een eventuele reactie van de toezichthouder (iv) het feit dat de strategieën niet goed begrepen zouden kunnen worden door bestuursleden. Indien deze angsten en drempels worden weggenomen door middel van educatie, ontstaat er ruimte voor een meer inhoudelijke discussie. Tijdens het vaarwel van de hedge funds in Nederland zijn dus ook de CTA- en macroallocaties uit de portefeuilles verdwenen. Het kind is met het badwater weggegooid. Wil men echter de portefeuille weerbaarder maken tegen crashes, dan bieden deze RMS-strategieën mogelijkheden. Zeker nu

Figuur 1: Soc Gen CTA Index vs. MSCI World TR

Lars Schulinck

de diversificatiecasus van duration is veranderd, zouden institutionele beleggers hierin een goed alternatief voor het hedgen van het staartrisico kunnen vinden. «

Feiten • CTA’s ontstaan rond 1980. • 1000 CTA-managers wereldwijd. • Beheren samen 350 miljard USD . Karakteristieken • Return driver is Time Series Momentum. • Excellente rendementen tijdens crisisperiodes. • Conditionele correlatie met MSCI World Index. Misvattingen • CTA’s zijn duur. • CTA’s zijn niet transparant. • CTA’s zijn complex en derhalve moeilijk uit te leggen.

Bron: Risk & Portfolio Management AB

Dit artikel is geschreven door Jan Poot en Lars Schulinck, Partners bij Altech Partners. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

57


// WETENSCHAP EN PRAKTIJK

REPO’S: TO CLEAR OR NOT TO CLEAR? Door Rezah Stegeman, Dirk-Jan Gerrits en Aron Berket

Door EMIR is het clearen van otc-derivaten inmiddels een bekend fenomeen bij de buy-side, maar het clearen van repo’s ontbeert een dergelijke promotie. Evenwel sluiten we een inhaalrace niet uit en lijkt het daarom hoog tijd voor een introductie. WAT IS REPO CLEARING?

Foto’s: Archief Simmons & Simmons

Door een repo1 te clearen wordt een centrale tegenpartij (CCP) tussen de koper en de verkoper geplaatst, waardoor twee back-to-back repo’s ontstaan en aldus beide oorspronkelijke partijen een lager tegenpartijrisico lopen (een CCP wordt immers als meer financieel solide beschouwd dan een normale marktpartij). Daarnaast past een CCP meerzijdige saldering toe (doordat alle oorspronkelijke repo’s met verschillende wederpartijen nu met één partij zijn), waardoor er eveneens een lager tegenpartijrisico wordt gelopen. Repo clearing kan in Europa voornamelijk bij LCH Ltd. (uit Engeland), LCH SA (uit

Rezah Stegeman

58

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Frankrijk) en Eurex Clearing (uit Duitsland).

WAAROM ZOU EEN BUY-SIDE PARTIJ KIEZEN VOOR REPO CLEARING? Repo’s worden interessanter omdat ze naast het voorzien in de traditionele financieringsbehoefte, ook kunnen helpen bij het verkrijgen van geld voor de benodigde variation margin bij de clearing van otc-derivaten. Helaas zijn repo’s tegenwoordig wat minder voorhanden omdat de dealers kredietlijnen intrekken of beperken. Er zijn sterke aanwijzingen dat de aangescherpte kapitaaleisen volgend op de financiële crisis die ontstond in 2007 (en in het bijzonder de leverage ratio), naast het monetaire beleid van centrale banken, heeft geleid tot deze gereduceerde liquiditeit in de repo-markt en tot een hogere repo-prijs voor de buy-side2. Dit wordt vooral rond kwartaaleindes (wanneer banken moeten rapporteren) duidelijk zichtbaar3. Clearing zou deze situatie kunnen verbeteren omdat het voor dealers een aantrekkelijkere positie oplevert vanwege de hierboven genoemde tegenpartijrisicoreductie4. Zij zouden immers kosten kunnen besparen door de met repo’s corresponderende activa en passiva op hun balans te reduceren, in vergelijking met een niet-geclearde situatie. Bovendien neemt het aantal dealers waarmee gehandeld kan worden feitelijk toe omdat meerdere dealers aangesloten zijn bij een CCP. Repo’s worden in de

interbancaire markt dan ook al veelvuldig gecleared5. Wij zien inmiddels ook een toename van Nederlandse buy-side partijen die hun vizier hierop richten.

HOE KRIJGT EEN BUY-SIDE PARTIJ TOEGANG TOT REPO CLEARING? Clearen bij een CCP is slechts mogelijk voor leden van een CCP (clearing members). Over het algemeen voldoen enkel grote banken aan de strenge toelatingscriteria van een CCP. Buy-side partijen die hier niet aan kunnen of wensen te voldoen, kunnen de diensten inschakelen van zo’n clearing member6. Clearing members zijn echter terughoudend om voor buy-side partijen repo’s te clearen op basis van het traditionele client clearing model zoals we dat bij otc-derivaten kennen, omdat ze hiervoor extra kapitaal moeten aanhouden. Hierdoor is het voor buy-side partijen lastig om toe te treden tot de geclearde repo markt. LCH Ltd. en Eurex hebben inmiddels speciale buy-side clearing modellen voor repo’s gelanceerd, onder meer omdat de toetreding van buy-side partijen tot de geclearde markt de liquiditeit daarin ten goede zou kunnen komen. In deze modellen is sprake van een directe contractuele relatie tussen de CCP en de buy-side partij (die een bijzondere clearing member status krijgt, hierna ‘Buy-side Member’) zonder tussenkomst van een (andere) clearing member (‘direct clearing’). Wel is nodig dat een Buy-side Member wordt bijgestaan door een bank


de Sponsor (zoals diens bijdrage aan het garantiefonds). De voorwaarden van de CCP worden van toepassing verklaard op de relatie tussen de CCP, de Buy-side Member en de Sponsor in een overeenkomst tussen deze partijen.

1

2

Dirk-Jan Gerrits

(in deze modellen ook wel ‘Clearing Agent’ (Eurex) of ‘Sponsor Agent’ (LCH) genoemd, hierna ‘Sponsor’) die gehouden is om bij te dragen aan het garantiefonds (default fund) van de CCP voor de repo’s van de Buy-side Member. Feitelijk staat de Sponsor in voor de Buy-side Member met zijn garantiefondsbijdrage namens de Buyside Member. Het voordeel ten opzichte van het traditionele client clearing model bestaat voor de Sponsor uit een lager kapitaalbeslag. Overigens vereisen de genoemde CCP’s dat de transactiegegevens na matching elektronisch aan de CCP’s worden doorgegeven. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn als de repo’s verhandeld worden op een handelsplatform zoals F7, EBS Brokertec, MTS Markets, tp REPO en Tradeweb.

WELKE DOCUMENTATIE IS NODIG? Direct clearing is onderworpen aan de voorwaarden van de CCP. Die bestaan uit voorwaarden die voor alle clearing members gelden (inclusief Buy-side Members) en zien op onderpand, beëindigingsrechten, verrekeningsrechten en lidmaatschapsvereisten (zoals het beschikken over een vergunning in de financiële sector). Daarnaast zijn er voorwaarden die zijn toegespitst op de verplichtingen van de Buy-side Member en

Een ander benodigd document is het Sponsor-contract dat de relatie tussen de Sponsor en de Buy-side Member beheerst. In dit contract zal de Sponsor de verplichtingen uit de CCP voorwaarden nader willen duiden en worden de voorwaarden van andere diensten die de Sponsor aan de Buy-side Member verleent vastgelegd, zoals het rapporteren van repo’s en het financieren van onderpand. Omdat de Sponsor feitelijk instaat voor de Buy-side Member, bevat het Sponsorcontract gebruikelijk, onder meer, clearingvoorwaarden (zoals limieten), vrijwaringen, een beperking van de aansprakelijkheid, verrekeningsrechten en beëindigingsrechten. Hiermee hebben Sponsor-contracten veel weg van de traditionele client clearing documentatie.

3

4

5

Ten slotte zijn er nog additionele documenten die moeten worden aangegaan die bijvoorbeeld het verstrekken van onderpand en de verhoudingen met custodians regelen. Deze additionele documenten verschillen per CCP.

6

Een repo (een afkorting van repurchase agreement) is de verkoop van een effect met de verplichting om op een later moment een zelfde effect van de koper terug te kopen voor een vooraf afgesproken prijs. Repo’s worden voor verschillende doeleinden gebruikt, waaronder als geldlening tegen onderpand, als ‘collateral transformator’ en als veilige investering. Zo zijn de kosten voor pensioenfondsen om cash te genereren door middel van repo’s in de UK Gilt markt tussen 2014 en 2016 verviervoudigd (BIS CGFS Paper, Repo Market Functioning (april 2017)). Zo lag de spot-next repo rate in de interbancaire markt voor Duitse specials (rekening houdende met settlement op t+2) op 28 december 2016 op het dieptepunt rond de -700bp (ICMA Paper, Closed for business: a post-mortem of the European repo market break-down over the 2016 year-end). Ondanks dat er eind 2017 wederom substantiële uitschieters zichtbaar waren, was het algehele beeld iets gematigder. Zo lag de spot-next repo rate voor Duitse specials op het dieptepunt rond de 550bp (ICMA Paper, The European Repo Market at 2017 year-end). Dit zou mede verband kunnen houden met het feit dat dealers de balansimpact van repo’s hebben weten te verminderen door bijvoorbeeld met vermogensbeheerders nettable repo trades aan te gaan. Hierbij gaan ze tegenovergestelde repo’s aan met dezelfde looptijd. Hierdoor kunnen dealers deze repo’s salderen voor leverage ratio doeleinden, waarmee ze het kapitaalbeslag verminderen. Uit onderzoek op de Amerikaanse markt blijkt dat de netting voordelen die clearing met zich meebrengt de exposure voor banken met 81% zou doen dalen als ook niet-banken hun repo’s zouden clearen (OFR Brief Series, Benefits and Risks of Central Clearing in the Repo Market (9 maart 2017)). Uit onderzoek blijkt dat rond de 28% van alle uitstaande repo’s in de Europese markt gecleard worden. Gemeten naar waarde en over het eerste half jaar van 2017 (ICMA, semi-annual survey of the European repo market (oktober 2017)). Overigens zijn er ook mogelijkheden voor bepaalde buy-side partijen om vrijgesteld te worden van bepaalde toelatingscriteria.

AFSLUITENDE OPMERKINGEN Repo clearing lijkt voordelen te bieden voor zowel dealers als de buy-side. Er is dan ook een duidelijke interesse waar te nemen in de markt bij buy-side partijen. Evenwel loopt het daadwerkelijk gebruik van repo clearing hierbij nog achter. Traditiegetrouw zijn het de grotere Nederlandse partijen die de eerste stappen aan het nemen zijn op dit nog onontgonnen terrein. Echter, nu de markt inmiddels bekender is met het fenomeen clearing, zou het zomaar kunnen dat kleinere buy-side partijen sneller zullen volgen dan ze deden bij otc-derivaten. «

Dit artikel is geschreven door Rezah Stegeman, Dirk-Jan Gerrits en Aron Berket, Advocaten bij Simmons & Simmons.

Aron Berket

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

59


ESG VOLGENS 11 JONGE PROFESSIONALS

// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

60

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Door Jolanda de Groot

Financial Investigator legde een aantal jonge pensioenprofessionals een drietal vragen voor over ESG, jongeren en pensioen. Is ESG een hype of is it here to stay? Hoe belangrijk is het dat pensioenfondsen ESG-beleggen omarmen? En hoe kunnen jongeren meer worden betrokken bij het ESG-beleid en het onderwerp duurzaam beleggen en pensioen?


Is ESG een hype of is it here to stay? Menno Altena, Investment Strategist, TKP Investments

>

Afgelopen jaren hebben pensioenfondsen een grote inhaalslag gemaakt op het gebied van ESG en duurzaam beleggen. Hierbij is zeker geen sprake van een hype, maar van een noodzakelijke ontwikkeling die in de hele samenleving is te zien. Mensen zijn zich steeds meer bewust van het belang van een duurzamere wereld en willen ook actief bijdragen aan de verbetering hiervan. Voor pensioenfondsen is het hierbij ook cruciaal dat ESG-aspecten een integraal onderdeel zijn van het beleid. Bij pensioenfondsen en vermogensbeheerders lag de focus tot voor kort met name op het straffen van bedrijven die uitermate slecht scoren op het gebied van ESG. Bijvoorbeeld door deze bedrijven uit te sluiten in de beleggingsportefeuille. Desondanks bleven toch veel bedrijven met relatief lage scores voor duurzaam ondernemen onderdeel van de beleggingsportefeuille. Een logische vervolgstap is om dit principe om te draaien en bedrijven juist te belonen wanneer ze zich actief inzetten op het gebied van bijvoorbeeld milieu, duurzame producten en verantwoord ondernemen. Op dit moment verschuift de focus naar investeringen die nog concreter bijdragen aan ESG-doelstellingen van pensioenfondsen. Dergelijke themabeleggingen passen binnen een duidelijk beleid van pensioenfondsen waarin wordt bepaald op wat voor manier zij hun vermogen in willen zetten voor een toekomstbestendigere wereld. De stem van deelnemers zal hierin ook gehoord moeten worden: een generatie die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan, groeit nu op en krijgt een steeds sterkere stem. Afgelopen jaren is het belang van ESG snel toegenomen, maar we zijn er nog niet. De ontwikkeling van ESG zal continu door moeten blijven gaan, waarbij in de afgelopen periode een goede basis is gelegd voor de toekomst.

Karin Pasha-Huizinga, Manager Strategic Risk Advice, Cardano

>

Onze kinderen zullen geen broodjes vlees meer serveren op feestjes, voor institutionele beleggers zijn er geen andere beleggingen dan een duurzame. ESG is here to stay.

Je ziet de effecten van klimaatverandering overal: de temperatuur is volatiel, er zijn zware stormen en enorme droogtes. Spanningen lopen op en mensen slaan op de vlucht. Misschien kunnen we het tij keren, maar dan moeten we stappen nemen om duurzamer te leven. Met z’n allen. En de wil is er: bij individuen, overheden, bedrijven en ook bij institutionele beleggers. Eerste levensbehoeften zoals voedsel, veiligheid, sociaal contact en educatie zijn ingevuld in grote en invloedrijke delen van de westerse wereld. Er is geld in overvloed en we zijn welvarender dan ooit tevoren. Daarnaast past ESG binnen het modebeeld van vintagekleding en lokale en huisgemaakte producten. Ook past ESG in een wereld waarin roken steeds minder geaccepteerd wordt en er sprake is van een (weder)opleving van mindfulness. Maar sustainability is ook een luxeproduct. Dat is een groot gevaar. Een financiële crash of - nog extremer - een oorlog zal de focus op ESG bekoelen, ondanks de noodzaak om klimaatverandering aan te pakken. Gaat een sterke governance ons uit de brand helpen? Gaat de governance verbeteren door het organiseren van countervailing power, het denken in divergente scenario’s en bijvoorbeeld het toepassen van pre-mortem analyses in besluitvorming? De impact van een financiële crash wordt wellicht minder heftig, wat ruimte schept voor sociaal en sustainable beleggen. Uiteindelijk zal de nieuwe generatie geen broodjes vlees meer serveren, zoals wij onze gasten geen sigaretten meer aanbieden.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

61


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS Darinka Krul, Manager MVO, MN

>

Verantwoorde beleggingen die bijdragen aan een positief effect op mens, milieu en leefomgeving, arbeid en governance (ESG) zijn absoluut geen hype. In de snel veranderende wereld waarin wij leven, vinden mensen het steeds belangrijker om te weten waar producten vandaan komen en hoe deze geproduceerd zijn, en moeten beleggingen bijvoorbeeld ook een bijdrage leveren aan het terugdringen van klimaatverandering. Dat is de brede wens in de samenleving en die dwingt institutionele beleggers simpelweg om ESG-criteria toe te passen. Door duurzaam te beleggen, wordt meer betrokkenheid, kwaliteit en waarde toegevoegd aan de portefeuille. ESG zorgt bovendien voor een beter inzicht in risico’s en mogelijkheden. Dat is anders dan de traditioneel starre focus op financieel rendement. Positief resultaat betekent vandaag de dag dat ESG-doelen en financieel resultaat hand in hand gaan. De UN Sustainable Development Goals bieden heldere en ambitieuze maatstaven en richtlijnen. Zo wordt het steeds meer gemeengoed om de effecten van ESG-beleid objectief te toetsen en te delen. Naast financieel rendement wordt steeds vaker ook gekeken naar, en gerapporteerd over impactrendement per geïnvesteerde euro. ESG is in het afgelopen decennium ontwikkeld van noviteit via trend naar inmiddels een breed toegepaste norm. In lijn met maatschappelijke wensen, met stabiele financiële rendementen, en als effectieve aanpak om samen het verschil te maken, op weg naar een betere wereld. Definitely here to stay…

Marthe Tuinstra, Portfolio Manager External Mandates, PGB Pensioendiensten

>

Here to stay! Klimaat is een belangrijk onderwerp waar ook PGB zich volop mee bezig houdt. We ontwikkelen een eigen klimaatbeleid, waarbij gekeken wordt naar de financiële impact van klimaatscenario’s op het rendement van de beleggingsportefeuille.

Wereldwijd hebben alle landen, behalve de Verenigde Staten, zich gecommitteerd aan het klimaatakkoord van Parijs met als doelstelling de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2°C. Specifiek wordt de CO2-uitstoot beperkt, omdat deze stof niet uit de atmosfeer verdwijnt en gevolgschade kan aanrichten. Er zijn diverse voorbeelden die duidelijk maken dat we in een stroomversnelling zitten. Denk bijvoorbeeld aan de aanklacht van vijf publieke pensioenfondsen van New York tegen de vijf grootste oliemaatschappijen, waaronder BP en Shell. De aanklacht gaat over schade geleden door de stad als gevolg van klimaatverandering (onder andere extreem weer en luchtvervuiling), wat weer wordt veroorzaakt door fossiel brandstofverbruik. Net als destijds in de tabaksindustrie, is er volgens deze pensioenfondsen bewijs dat deze oliemaatschappijen al sinds de jaren ‘80 op de hoogte waren van de schadelijke effecten. Dichter bij huis heeft Milieudefensie eind vorig jaar de Nederlandse regering aangeklaagd om haar zo te dwingen passende maatregelen te treffen om luchtvervuiling (fijnstof en stikstofdioxide) aan te pakken. Maatregelen voor land -en tuinbouw liggen in de lijn der verwachting, net als voor de transportsector en de grote vaart. De E, S en G zijn door PGB in de beleidsdocumenten opgenomen, die jaarlijks worden aangescherpt op basis van de actuele wereldwijde discussies.

62

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Hoe belangrijk is het dat pensioenfondsen ESG-beleggen omarmen? Klaartje de Boer, VCP-pensioenwoordvoerder, Vakcentrale voor Professionals

>

Milieu, sociale aspecten en goed bestuur, kortweg ESG: het doet er allemaal toe bij pensioenbeleggingen. Pensioenfondsen moeten dit niet alleen vastleggen in beleid, maar het ook daadwerkelijk uitvoeren en afstemmen met hun deelnemers. Niet alleen vanwege de sociale component, maar ook omdat een goed ingericht en consistent duurzaam beleggingsbeleid een verbetering kan opleveren in de rendement-risicoverhouding. Pensioenfondsen moeten zich niet alleen laten leiden door financieel rendement. De wereld moet er beter van worden. Deelnemers van een pensioenfonds spreken zich steeds vaker uit voor een duurzaam beleggingsbeleid en willen weten wat een pensioenfonds met hun premies doet. Transparantie over, en inzicht in het beleggingsbeleid en de gevolgen daarvan kunnen het (schrale) vertrouwen van deelnemers ten goede komen. Dit kan met deelnemersbijeenkomsten of door verantwoording af te leggen aan het verantwoordingsorgaan. Gelukkig nemen steeds meer pensioenfondsen ESG-beleggen zeer serieus. Onze pensioenfondsen kunnen met het grote opgebouwde vermogen verschil maken. Dit door gericht te investeren met impact, ook wel doelinvesteren genoemd. Dit doen op dit moment vooral de grotere pensioenfondsen: nu de kleinere pensioenfondsen nog. Fondsen kunnen hierbij nog veel van elkaar leren. Pensioenfondsen beleggen wereldwijd en kunnen met gerichte beleggingen bijvoorbeeld zorgen voor betere arbeidsvoorwaarden, ook waar dit voor werknemers nog geen vanzelfsprekendheid is. Het is dus heel belangrijk dat pensioenfondsen dit doen.

Jens van Egmond, Manager DC pensioenen, Cardano Londen

>

Een deelnemer die een gedeelte van zijn of haar eerste salaris in een pensioenfonds stort, verwacht de laatste pensioenbetaling tegenwoordig ongeveer 70 jaar later. Deze tijdspanne staat in schril contrast met de horizon van enkele jaren van de gemiddelde regering, laat staan de focus op kwartaalcijfers van beursgenoteerde bedrijven. De tijdspanne van ESG-beleggen verschilt per letter. Verbeteringen aan de ‘S’ en de ‘G’ kunnen vaak binnen enkele jaren gerealiseerd worden, maar de resultaten van de inspanning om de ‘E’ te verbeteren, kunnen decennia op zich laten wachten. Het tussentijds beoordelen van de langetermijnresultaten van het ESG-beleid is als gevolg van deze lange feedbackloop een grote uitdaging. Hoe onderscheiden we goede bedoelingen van beleid dat echt werkt? Milton Friedman zei ooit dat het beoordelen van beleid op zijn intenties in plaats van op resultaten tot ellende leidt. Het feit dat we de impact van sommige beleggingsprincipes op de langetermijngezondheid van de aarde niet kunnen meten, betekent echter niet dat we aan de zijlijn kunnen blijven staan. We hebben een instituut nodig dat impact kan maken en dat we kunnen vertrouwen om de juiste principes te hanteren. Ondanks dat het vertrouwen misschien wat is gedaald, is de maatschappij aangewezen op de pensioenfondsen om deze taak op zich te nemen. Pensioenfondsdeelnemers vormen nog altijd een zeer representatieve vertegenwoordiging van de maatschappij. Als wij met z’n allen ESG-beleggen belangrijk vinden, dan zullen pensioenfondsen ESG-beleggen omarmen. Het is het minste wat we kunnen doen.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

63


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS Hanna Waltsgott, Responsible Investment Analyst, Kempen

>

Pensioenfondsen hebben een dubbel voordeel in het vooruitzicht met ESG-beleggen: ze kunnen hun huidige deelnemers op de lange termijn een goed en risicogewogen financieel rendement bieden en tegelijk aantrekkelijk blijven voor het groeiende aantal milieubewuste millennials onder de deelnemers. Het is algemeen bekend dat pensioenfondsen de fiduciaire plicht hebben naar hun deelnemers om de opbrengsten van de beleggingen gedurende de hele levensloop te bewaken. Er is genoeg academisch en empirisch bewijs dat het integreren van ESG-factoren (op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur) tot een beter risicogewogen rendement leidt. Pensioenfondsen die op basis van ESG-criteria beleggen, kunnen de rest van de beleggingsketen aanmoedigen om zich meer te richten op waardecreatie op de lange termijn. Daarnaast zouden pensioenfondsen de zorgen van millennials over hun toekomst kunnen zien als een kans. Millennials zijn tenslotte een steeds belangrijkere groep pensioendeelnemers: ze zorgen voor een continue premie-instroom en delen risico en rendement met andere generaties. Mijn generatie levert nu misschien nog maar een kleine bijdrage aan de economie, maar straks brengen wij de wereldwijde kapitaalstromen in beweging en worden dan de belangrijkste financier van de gepensioneerde babyboomers. Nu zijn we vooral bezig met onze carrièreopbouw, maar straks gaan wij de verwoestende langetermijngevolgen van klimaatverandering meemaken en wat uitputting van natuurlijke hulpbronnen werkelijk inhoudt in de praktijk. Kortom, mijn generatie heeft geen enkele incentive om onze oude dag toe te vertrouwen aan pensioenfondsen die hun rol als betrokken aandeelhouder niet serieus nemen en de overgang naar een CO2-neutrale, circulaire, digitale en inclusieve economie niet actief omarmen.

Hoe kunnen jongeren meer worden betrokken bij het ESG-beleid en het onderwerp duurzaam beleggen en pensioen? Alexander Dietvorst, op persoonlijke titel

>

Mij is de vraag voorgelegd hoe jongeren meer betrokken kunnen worden bij het ESG-beleid en het onderwerp beleggen en pensioen. Een mooie kans die ik met beide handen aangrijp. Over een antwoord hoef ik niet lang na te denken. Institutionele beleggers zijn langetermijnbeleggers en dit is precies de reden waarom ik een vooruitstrevend ESG-beleid belangrijk vind voor jongeren. De beslissingen die nu worden genomen, hebben impact op de langere termijn en op de wereld van onze (klein)kinderen. Je kunt er 100 studies bij pakken die zeggen dat ESG-beleid ten koste gaat van rendement en 100 studies die het tegenovergestelde beweren. Natuurlijk is financieel rendement van belang, want dit zorgt ervoor dat ik over 40 jaar de rekeningen ook nog kan betalen. De vraag is alleen, in wat voor wereld leef ik over 40 jaar? Woon ik dan inmiddels in Utrecht aan zee? Het gaat mij erom dat ik over 40 jaar nog in een leefbare wereld woon. Dat is namelijk ook rendement. Juist jongeren moeten dit tegengeluid laten horen; rendement is niet alleen financieel, maar veel breder dan dat. Ik draag pensioenpremie af aan mijn pensioenfonds en daardoor ben ik indirect aandeelhouder van heel veel bedrijven, met de daarbij horende verantwoordelijkheid. Ik wil straks, en ik denk velen met mij, kunnen zeggen tegen mijn (klein)kinderen dat ik door mijn aandeelhouderschap een bijdrage heb geleverd aan een mooiere en schonere wereld en dat het niet louter om financieel rendement ging.

64

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018


Marjelle Boorsma, Voorzitter, PensioenLab

>

Pensioenen. Het klinkt voor veel jongeren saai, oud en ver weg. Het pensioendebat wordt daarom ook vaak gedomineerd door oudere werknemers en gepensioneerden. Jongeren voelen zich meer aangesproken door maatschappelijke thema’s die in het hier en nu relevant zijn. Sociale gelijkheid, een transparante samenleving, het klimaatprobleem… Genoeg onderwerpen om je als jongere druk over te maken. Dus waarom zou je de pensioenwereld dan ook nog eens op de schop willen nemen? Het antwoord is simpel. Als je echt impact wilt maken, dan moet je in de pensioenwereld zijn. En de maatschappelijke thema’s van vandaag de dag, bepalen de beleggingen van morgen. Dus nee, pensioenen zijn niet saai. Pensioenen zijn onwijs relevant en boeiend. Zijn pensioenen dan misschien ver weg? Wel als we nu met z’n allen besluiten dat we niet naar de pensioenen omkijken totdat we de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben. Dat lijkt me niet heel verstandig, want dat zou behoorlijk ingrijpende gevolgen voor onze generatie kunnen hebben. Denk bijvoorbeeld aan de discussie over het langer doorwerken: voor elk jaar dat we gemiddeld ouder worden, zouden we een jaar langer moeten doorwerken. Halen we dan nog wel gezond de eindstreep? Willen we een stem hebben in deze discussie, dan is er maar één oplossing: meedoen! En toch is de hoeveelheid jonge pensioenfondsbestuurders op een paar handen te tellen. Daar kun je pessimistisch van worden, maar laten we het vooral als een kans zien. Deze jongeren zijn ambassadeurs voor de pensioensector. En wat hebben we dan nog veel mooie kansen om meer jongeren te betrekken bij de boeiende en imposante wereld van pensioenen!

Ján Micenko, Analist, AF Advisors

>

Jongeren leven in het nu en willen zo snel mogelijk resultaten zien. Hierdoor is het een uitdaging om deze generatie te betrekken bij duurzaamheid en pensioenbeleggen. Omdat pensionering voor jongeren nog ver weg is, zullen de gevolgen van bepaalde keuzes pas veel later aan het licht komen. Dit is ook het geval bij duurzaam beleggen, waar de impact ook niet direct zichtbaar is. Ik denk dat jonge mensen het milieu en de maatschappij belangrijk vinden. Toch maken jongeren niet altijd de meest duurzame keuzes in het dagelijkse leven. Besluiten om bijvoorbeeld duurzaam geproduceerde producten te kopen of CO2-uitstoot besparend te vliegen, zijn doorgaans duurder en mede daarom relatief zeldzaam onder deze generatie. Een oplossing om jonge mensen meer te betrekken bij duurzaamheid en pensioenbeleggen is om ze bewust te maken dat een groot deel van het vermogen naar pensioen gaat. De gemaakte keuzes en de wijze waarop hun pensioen belegd wordt, kunnen een aanzienlijke impact hebben op het milieu en de maatschappij. Het tastbaar en concreet maken van de gemaakte keuzes kan hier een bijdrage aan leveren. Het toepassen van uitsluitingscriteria en het ondertekenen van de UN PRI is een goed begin, maar spreekt de meeste jongeren niet echt aan. Jongeren dienen meer meegenomen te worden. Door positieve verhalen over de duurzame bedrijven te vertellen, en waarom bepaalde bedrijven juist zijn uitgesloten, kunnen ze bewuster worden gemaakt van het belang van duurzaamheid en pensioenbeleggen.

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

65


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS Ellen te Paske-Lievestro, Medewerker Pensioen, FNV Jong

>

De allereerste vraag zou überhaupt moeten zijn hoe je jongeren betrekt bij het onderwerp Pensioen. Dat blijft gewoonweg lastig. Als ik in mijn omgeving kijk, is het geen onderwerp om je nu al druk om te maken. Je moet je druk maken of je wel je baan behoudt, of je wel een huis kunt huren. Laat staan dat je er een kunt kopen. Of je wel voldoende financiële middelen hebt om aan het krijgen van kinderen te denken. Dus laten we eerlijk zijn; pensioen komt op het allerlaatst pas aan bod. Maar dan alleen als iemand je erop wijst. Wat wel werkt, is jongeren betrekken bij pensioen door middel van onderwerpen die zij belangrijk vinden. Duurzaam beleggen is zo’n onderwerp. Wij leven hopelijk nog heel lang op deze aarde. En willen ook voor onze kinderen en kleinkinderen een leefbare wereld achterlaten. Als wij ons bewust worden van het feit dat ons geld belegd wordt in zaken die bijdragen aan een leefbare wereld zal dit triggeren om in actie te komen. Kijk naar de actie rondom ABP en Tihange, hierbij waren veel jongeren aanwezig. En ook PFZW wil jonge pensioendeelnemers betrekken bij pensioen door middel van het platform ‘Betere wereld’. Vraag ons gewoon wat wij ervan vinden. Maak gebruik van de ervaringen van andere fondsen. En maak gebruik van social media. Want er is niets zo 1990 als het uitzetten van een enquête!

CONCLUSIE

CONCLUSIE

66

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Een generatie die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan, groeit nu op en krijgt een steeds krachtigere stem. Je ziet de enorme effecten van klimaatverandering overal: de temperatuur is volatiel, er zijn zware stormen en enorme droogtes. Spanningen lopen op en mensen slaan op de vlucht. Misschien kan het tij gekeerd worden, maar dan moeten we stappen nemen om duurzamer te leven. ESG is geen hype maar een noodzakelijke ontwikkeling die bij pensioenfondsen een integraal onderdeel dient te zijn van het beleid. De UN Sustainable Development Goals bieden hiervoor heldere en ambitieuze maatstaven en richtlijnen. Steeds meer pensioenfondsen nemen ESG-beleggen zeer serieus. Met hun grote opgebouwde vermogen kunnen zij het verschil maken. Verbeteringen van de ‘S’ en de ‘G’ kunnen vaak binnen enkele jaren gerealiseerd worden, maar de resultaten van de inspanning om de ‘E’ te verbeteren, kunnen decennialang op zich laten wachten. Het tussentijds beoordelen van de langetermijnresultaten van het ESG-beleid is als gevolg hiervan een grote uitdaging. Er is genoeg academisch en empirisch bewijs dat het integreren van ESG-factoren tot een beter risicogewogen rendement leidt. Pensioenfondsen die op basis van ESGcriteria beleggen, kunnen de rest van de beleggingsketen aanmoedigen om zich meer te richten op waardecreatie op de lange termijn. Jongeren voelen zich het meest aangesproken door maatschappelijke thema’s die nu relevant zijn. Pensioen klinkt voor veel jongeren saai, oud en ver weg. Een mogelijke oplossing om jonge mensen meer te betrekken bij duurzaamheid en ESG, is het creëren van bewustwording. Bewustwording van het feit dat een groot deel van het belegde vermogen van pensioenfondsen afkomstig is. En dat de gemaakte keuzes en de wijze waarop pensioen belegd wordt, een aanzienlijke impact hebben op milieu en maatschappij.


Foto: Archief NautaDutilh

DOOR PROF. MR. W.A.K. RANK, ADVOCAAT BIJ NAUTADUTILH TE AMSTERDAM EN HOOGLERAAR FINANCIEEL RECHT AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

MiFID II: vluchten kan niet meer! MiFID II introduceerde tal van nieuwe regels ter bescherming van beleggers. De vraag is of al deze regels wel echt bijdragen aan het beoogde doel.

Sinds 3 januari 2018 is MiFID II van toepassing. MiFID II

een beleggingsonderneming aan een aantal aanvullende

bevat tal van nieuwe regels ter bescherming van beleggers.

voorwaarden te voldoen. Zo zal de beleggingsonderneming

Voor beleggingsondernemingen behelzen deze regels

op voorhand aan de cliënt moeten communiceren of het

vooral extra verplichtingen. De regels hebben onder meer

advies bedoeld is als een onafhankelijk advies. Wil het

betrekking op handelsplatformen, handelsverplichtingen,

advies als onafhankelijk advies kunnen worden aangemerkt,

productontwikkeling en -beoordeling, (on)afhankelijk

dan zal de beleggingsonderneming verschillende typen

advies, geschiktheidsverklaringen, provisies, kosten-

instrumenten van verschillende aanbieders in haar

transparantie, cliëntenrapportage en bewaring van

advisering moeten betrekken. Elk beleggingsadvies dient

gegevens. Het doel van deze regels is nobel genoeg: het

onder MiFID II vergezeld te gaan van een geschiktheids-

bieden van meer bescherming aan beleggers. De vraag is

verklaring.

echter of al deze nieuwe regels wel echt bijdragen aan het beoogde doel of dat sommige vooral handelsbelemmerend

Dat beleggingsproducten moeten worden goedgekeurd

zullen werken.

voordat zij op de markt komen, lijkt mij een goede zaak, ook voor de betrokken beleggingsondernemingen. Het

MiFID II reguleert een geheel nieuw type handelsplatform

onderscheid tussen onafhankelijk en afhankelijk advies

voor de verhandeling van obligaties, gestructureerde

voegt mijns inziens weinig toe aan de bestaande praktijk.

producten en derivaten: de Organised Trading Facility (OTF).

De geschiktheidsverklaring daarentegen kan een positief

Aandelen kunnen niet op een OTF worden verhandeld, maar

effect hebben op de kwaliteit van de advisering en latere

mogen onder MiFID II wel via systematische internalisatie

geschillen voorkomen.

worden afgewikkeld. Zijn dit maatregelen waarvan tevens een positief effect op de handel kan uitgaan, dat geldt

MiFID II heeft ook geresulteerd in strengere regels op het

waarschijnlijk niet voor de verplichting voor beleggings-

punt van kostentransparantie en provisies. Deze regels

ondernemingen om transacties in bepaalde aandelen en

– met name de opsplitsing van transactie- en research-

bepaalde derivaten op een handelsplatform te doen

kosten – worden door de markt als problematisch ervaren.

plaatsvinden in plaats van OTC. Eenzelfde zorg lijkt mij op

Dat neemt niet weg dat zij wel kunnen leiden tot meer

zijn plaats met betrekking tot het verbod op het aangaan

concurrentie en dus tot meer handel. Voorts is sprake van

van FZO’s tot overdracht met niet-professionele beleggers.

uitgebreidere rapportageverplichtingen en van de verplichting telefoongesprekken op te nemen en deze

MiFID II bevat ook nieuwe regels voor de ontwikkeling en

telefoongesprekken en elektronische communicatie ten

beoordeling van beleggingsproducten. Beleggings-

minste vijf jaar te bewaren. Ofschoon deze regels veel

ondernemingen die beleggingsproducten ontwikkelen,

beleggingsondernemingen hebben genoodzaakt tot

dienen te beschikken over een productgoedkeuringsproces.

kostbare aanpassingen van IT-systemen, zullen van deze

Beleggingsondernemingen die beleggingsproducten

regels uiteindelijk niet alleen beleggers maar ook

aanbieden, dienen te beoordelen of de desbetreffende

beleggingsondernemingen kunnen profiteren.

producten voldoen aan de behoeften van hun cliënten. Zij mogen deze producten alleen aanbieden als dat in het

Al met al is er sprake van een gemengd beeld als het gaat

belang van de cliënt is. In lijn hiermee voorziet MiFID II in

om de vraag of de nieuwe regels wel of niet handels-

een onderscheid tussen onafhankelijk advies en afhankelijk

belemmerend zullen werken. Hoe dan ook: MiFID II is

advies. Voor het verstrekken van onafhankelijk advies dient

inmiddels realiteit en we zullen ermee moeten leven. «

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

67


// THEMA YOUNG PROFESSIONALS

DIVERSITEIT VRAAGT OM ‘NIEUWE’ PENSIOENFONDSBESTUURDERS! Door Pieter Riedstra

Zonder ervaring als pensioenfondsbestuurder worden kandidaten niet vaak aangenomen voor een positie in het bestuur van een pensioenfonds. Besturen in pensioenland houden hun deuren veelal gesloten voor ‘nieuwe bestuurders’. Onder andere jongeren komen weinig in aanmerking voor een zetel in een pensioenfondsbestuur. Het aantal jongeren in pensioenfondsbesturen is zelfs sinds de inwerkingtreding van de Code Pensioenfondsen (in 2014) gedaald! Slechts 44% van de pensioenfondsbesturen heeft een jongere in het bestuur. Het totaal aantal jonge pensioenfonds-

bestuurders was eind 2016 6,7% en daarmee gedaald ten opzichte van eind 2013 (7,3%).1 Een gemis in mijn ogen! Diversiteit staat garant voor het nemen van betere besluiten en dat geldt ook op bestuursniveau. De frisse blik, inzichten uit andere sectoren en kennis van nieuwe gebieden

(zoals digitalisering en IT) hebben een meerwaarde. Om diversiteit te creëren, zijn er meer ‘nieuwe bestuurders’ nodig: bestuurders die nog niet eerder een rol als pensioenfondsbestuurder hebben vervuld. Jongeren, in de Code Pensioenfondsen gedefinieerd als jonger dan 40 jaar, maken onderdeel uit van deze groep ‘nieuwe bestuurders’. Hoe komen we tot meer nieuwe bestuurders in pensioenfondsen?

Foto: Archief Whyz

Het eerste dilemma is de geschiktheidseis die DNB stelt: een pensioenfondsbestuurder moet bij aantreden geschikt zijn. Volgens vele zittende pensioenfondsbestuurders kan een nieuwe bestuurder moeilijk aan deze eis voldoen. Is dat zo? Nee! DNB kijkt op een andere manier naar nieuwe bestuurders dan naar ervaren bestuurders. En het profiel dat voor de positie is opgesteld, is bepalend. Het belang van diversiteit kan hierin expliciet worden opgenomen als belangrijk motief om iemand op te nemen in het bestuur en zo te komen tot scherpere besluitvorming. Daarnaast is het mogelijk om een nieuwe bestuurder eerst een periode als aspirantlid mee te laten lopen alvorens hem/haar te benoemen.

Pieter Riedstra

68

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

Het tweede dilemma is de manier van werven. Regelmatig kijken het zittende bestuur en voordragende organisaties in hun bestaande netwerken om tot een lijst van kandidaten te komen. De kans is groot


dat er een lijst ontstaat van ervaren bestuurders. De nieuwe bestuurders worden niet gevonden! Daarnaast is het moment van werven een aandachtspunt. Om een nieuwe bestuurder aan te stellen, is een aspirant-periode voor alle partijen een uitkomst. De werving zou dan ruim een jaar van tevoren moeten worden opgestart om een aspirant-bestuurder een goede periode mee te laten lopen alvorens hij/zij echt start. Om dit te bewerkstelligen, pleit ik voor een opvolgingscommissie bij ieder pensioenfonds. Haar verantwoordelijkheid is de strategische personeelsplanning te verzorgen. Zijn er wel nieuwe bestuurders die in een pensioenfondsbestuur willen zitten? Een veelgehoorde vraag! Ja, ze zijn er. Regelmatig spreken mijn collega’s en ik kandidaten met een goed passende achtergrond die de rol van pensioenfondsbestuurder graag willen én kunnen vervullen. Kandidaten met een goed gevoel voor ‘besturen’ en een visie op de ontwikkelingen in de sector. Deze groep kandidaten wordt te weinig gezien door de zittende pensioenfondsbestuurders. Dat doet overigens iets met de motivatie onder deze groep. Nóg een dilemma. Voelt de zittende pensioenfondsbestuurder wel een urgentie om een pensioenfondsbestuur divers in te richten en daarmee te vernieuwen? Gezien het aantal weinig divers ingerichte pensioenfondsbesturen wellicht niet. Toch zijn er in de pensioensector voldoende ontwikkelingen die om een oplossing vragen waarbij een ander

Een divers bestuur bestaat uit mensen met diverse achtergronden, competenties en visies waardoor het een goed georganiseerd team is.

Jongeren willen niet als ‘posterboy’ fungeren, maar aangesteld worden omdat ze de juiste aanvulling zijn voor het team.

geluid kan helpen. Een divers ingericht pensioenfondsbestuur komt tot meer verfrissende inzichten. Zie daar de urgentie.

In essentie is diversiteit niet afhankelijk van sekse of leeftijd. Een divers bestuur bestaat uit mensen met diverse achtergronden, competenties en visies waardoor het een goed georganiseerd team is. De vergelijking met een voetbalelftal is gauw gemaakt: daar staan ook niet elf spitsen in. Ik begrijp wel dat sekse en leeftijd als criterium worden gebruikt om diversiteit te duiden. Als de doelstelling is om een divers pensioenfondsbestuur te formeren, dan zal een bestuur daarin slagen. Als de doelstelling is om te voldoen aan de Code Pensioenfondsen, is de slagingskans een stuk minder groot. Jongeren willen niet als ‘posterboy’ fungeren, maar aangesteld worden omdat ze de juiste aanvulling zijn voor het team. «

Om ervoor te zorgen dat er meer jongeren in een pensioenfondsbestuur zitten in de (nabije) toekomst, is van belang dat de sector keuzes maakt: • Diversiteit nastreven vanuit een intrinsieke motivatie en niet om aan de Code Pensioenfondsen te voldoen. • Strategische personeelsplanning: verantwoordelijken aanstellen om het juiste team te creëren en de werving tijdig te starten. • Urgentie benoemen om divers te willen zijn! Een bestuur is niet divers als er één jongere en één vrouw in zit.

Is een quotum (Code Pensioenfondsen) de oplossing? Ik denk het niet: een pensioenfondsbestuur moet intrinsiek gemotiveerd zijn om diversiteit te willen creëren. Wellicht werkt een quotum juist averechts, want één jongere onder de 40 en één vrouw in een bestuur, met verder enkel mannen uit het traditionele circuit, delven al gauw het onderspit. Het gaat erom dat je als bestuur ervan overtuigd bent dat diversiteit zorgt voor een meervoudig perspectief door de verschillende vaardigheden en competenties. En dat je er als bestuur naar streeft om meer representativiteit te hebben ten opzichte van de achterban. Dit bij elkaar leidt naar een evenwichtige belangenafweging bij besluitvorming, waar ieder bestuur oog voor moet hebben. Daar hoeft een quotum toch niet voor te zorgen? Dan is er nog het dilemma omtrent de voordragende partijen. Zij hebben in belangrijke mate een stem in het formeren van een pensioenfondsbestuur. Ik weet dat een groot aantal van deze partijen een focus op diversiteit heeft. Een divers pensioenfondsbestuur hangt mede af van de voorgedragen kandidaten. Ik roep de voordragende partijen op om niet puur te kijken naar het vervullen van de positie, maar deze invulling nog meer te zien in het licht van de gehele samenstelling van een pensioenfondsbestuur.

1

Percentages afkomstig uit het ‘appèl voor meer diversiteit in pensioenfondsorganen’ dat op 7 november 2017 is aangeboden aan de Pensioenfederatie, zie https://www.governanceq.nl/ images/bestanden/8816-Appel%20voor%20 diversiteit_171108.pdf

Dit artikel is geschreven door Pieter Riedstra, directeur van Whyz Executive Search & Interim Management. NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

69


// BOEKEN

The Fate of the West Door Joost van Mierlo

B Titel: The Fate of the West Auteur: Bill Emmott Uitgever: Profile Books ISBN: 9781781257340

ill Emmott heeft als voormalig hoofdredacteur van het weekblad The Economist altijd de lofzang gezongen van het liberalisme. De combinatie van economische vrijheid en politieke gelijkheid was decennialang de dominante maatschappijvisie. Maar die staat onder druk. Met de economische vrijheid is nog altijd niet veel mis, maar de politieke gelijkheid, die in de meeste westerse landen nog altijd bestaat, is in de ogen van veel mensen onvoldoende om tevredenheid te garanderen. De maatschappelijke positie van deze mensen is vaak uitzichtloos, de verschillen tussen kansarmen en kansrijken worden groter en de economische crisis van de afgelopen jaren helpt ook niet. Brexit en Trump zijn het directe gevolg. Emmott pleit ervoor om de ontevredenheid serieus te nemen. Het liberalisme moet hervormen om als dominant gedachtegoed te overheersen. Emmott wil niet zozeer tornen aan de economische vrijheid, maar doet vooral pogingen om de grote groep van maatschappelijke verstekelingen de helpende hand te bieden. Hij doet tal van suggesties, maar maakt zich vooral zorgen over het tekortschietende onderwijs. Hij blijkt een tegenstander van de torenhoge schulden waar veel studenten tegenwoordig mee worden opgezadeld. De financiering van het universitaire onderwijs moet meer door de overheid zelf worden geregeld. Belangrijker is echter dat werknemers op latere leeftijd de gelegenheid wordt gegeven om zich bij te scholen. Het gaat dan vooral om praktijkervaring in de vorm van stages bij bedrijven. De Duitsers kunnen het, dus waarom zou het elders niet mogelijk zijn?

Capitalism without Capital Door Joost van Mierlo

E Titel: Capitalism without Capital Auteurs: Jonathan Haskel & Stian Westlake Uitgever: Princeton University Press ISBN: 97810691175034

70

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

en traditionele supermarkt moet meer winkels bouwen en meer vrachtwagens laten rijden om de omzet te kunnen verhogen. Dit vergt tal van investeringen. Als Apple echter groeit, betekent het dat het wat meer of duurdere telefoons moet produceren. Maar het grootste deel van de waarde van het product gaat om het ontwerp of de achterliggende software. Dat is minder kapitaalintensief. Traditionele bedrijven investeren vooral in materiële activa. Bedrijven als Apple gaat het vooral om investeringen in immateriële activa. Maar het gaat lang niet alleen om technologiebedrijven. Neem de sportschool. Daar gaat het al lang niet meer om de juiste toestellen, hoewel die natuurlijk nooit zullen verdwijnen, maar om de meest toegankelijke software op basis waarvan de bezoekers een precies op maat gesneden oefeningentraject kunnen volgen. Een van de kwaliteiten van dit boek is dat voor het eerst zichtbaar wordt gemaakt op welke schaal er in immateriële activa wordt geïnvesteerd. Investeringen in immateriële activa zijn intussen in veel landen belangrijker dan investeringen in materiële activa. Dat geldt in ieder geval voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, terwijl Duitsland, Spanje en Italië nog enigszins achterlopen. De gevolgen zijn groot. Investeringen in immateriële activa zijn relatief eenvoudig, maar de toegang tot immateriële activa is dat niet: denk maar aan het ontwerp van de iPhone. Daardoor ontstaan relatief grote bedrijven met een buitengewone marktdominantie. De opkomst van het kapitalisme zonder kapitaal, zoals de schrijvers het noemen, zorgt er ook voor dat de ongelijkheid in de samenleving toeneemt. De groep van werknemers waar behoefte aan is, is veel kleiner dan in het verleden. Het aantal achterblijvers stijgt. Volgens de auteurs moet de overheid actief optreden. Vooral investeringen in kennisinfrastructuur zijn noodzakelijk. Als deze aan marktkrachten worden overgelaten, zal dat de marktdominantie van enkele bedrijven en de maatschappelijke ongelijkheid alleen maar versterken. Dat is onwenselijk. Dit advies om meer te investeren is niet eenvoudig, schrijven de auteurs. Het is echter noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de maatschappelijke nadelen van de nieuwe economische orde, een waarin niet tastbare activa belangrijker zijn dan tastbare, worden ondervangen.


// ON THE MOVE SPECIAL Foto: Archief BMO GAM

>

GERBEN BORKENT VAN TKP INVESTMENTS NAAR BMO GLOBAL ASSET MANAGEMENT

Proficiat met uw nieuwe baan. Hoe bevalt uw nieuwe functie? Die bevalt uitstekend. De eerste weken heb ik als zeer plezierig ervaren, met een warm welkom door het team in Amsterdam en Londen. Naast de vele introductiegesprekken kon ik direct aan de slag met enkele offerteaanvragen en site visits. Een vliegende start dus.

U begon uw carrière bij Ernst & Young. Wat was uw functie daar? Ik ben mijn loopbaan begonnen binnen de controlepraktijk van Moret Ernst & Young in Den Haag. Onder aan de ladder met grote dossiertassen onder de arm vinkjes zetten, heel veel vinkjes. Het ‘veldwerk’ bleek echter zeer leerzaam. Het kunnen doorgronden van bedrijfsbalansen en verlies- en winstrekeningen heeft me later veel voordeel opgeleverd.

Verder heeft u gewerkt bij ING Financial Markets, ING Real Estate, Russell Investments en TKP Investments. Kunt u heel kort aangeven welke kennis u daar heeft opgedaan? Van FX in de dealing room van ING in Amsterdam Zuidoost, tot winkelcentra in onder andere Portugal en Spanje: ik heb ervaring opgedaan binnen een breed spectrum van beleggingsoplossingen. In de afgelopen tien jaar lag de focus echter voornamelijk op fiduciair management en managerselectie en monitoring. Naast het feit dat ik specifieke productkennis heb, weet ik voor welke uitdagingen pensioenfondsen en verzekeraars staan.

Hoe en wanneer bent u in contact gekomen met BMO GAM? De vermogensbeheerindustrie in Nederland is relatief overzichtelijk en in de afgelopen jaren heb ik daarin waardevolle contacten opgedaan. Zo ben ik in september in contact gekomen met BMO GAM toen mij gevraagd werd of ik het team in Amsterdam wilde versterken. Er was direct sprake

van een goede klik, de keuze was na enkele gesprekken eigenlijk snel gemaakt.

Op welk vlak kunt u de expertise die u heeft opgedaan, gebruiken in uw nieuwe functie? De belangrijkste expertise die ik heb opgedaan, is goed luisteren naar de klant, een dialoog met die klant aan te gaan om tot een goed begrip van zijn behoefte te komen om vervolgens een passende beleggingsoplossing te kunnen bieden. Bovendien is het van belang om ontwikkelingen en trends in de pensioen- en verzekeringsmarkt op de voet te volgen. Alleen dan kun je een geloofwaardig gesprek voeren met potentiële klanten.

Vindt u het een uitdaging om opnieuw te beginnen? Jazeker, na ruim zes jaar met veel plezier gewerkt te hebben in Groningen voelt het weer als een nieuwe start. Ik krijg veel energie van een nieuwe omgeving en van de nieuwe collega’s om mij heen. We hebben met BMO GAM gezonde ambities in Nederland, met veel plezier ga ik aan de slag.

Wat verwacht u bij BMO GAM te bewerkstelligen? Wij willen als team de kernstrategie (Fiduciair Management, LDI en MVB) verder uitbouwen. Daarnaast willen wij vooral in Nederland institutionele beleggers meer bekend maken met interessante beleggingsproducten, zoals ESG in Emerging Markets en non-listed real estate.

Hoe staat het met uw persoonlijke ambities? Persoonlijke groei is een belangrijk thema in mijn leven. Dit betekent dat ik wil blijven leren en mij op meerdere gebieden wil blijven verdiepen en verbreden. Bovendien hecht ik veel waarde aan persoonlijke contacten en hoop ik ook in mijn nieuwe rol weer veel nieuwe interessante mensen te ontmoeten. «

NUMMER 1 / 2018

FINANCIAL INVESTIGATOR

71


// ON THE MOVE KORT

» GEO WEHRY is als Partner gestart bij Partners at Work Executive Search. Wehry is zijn loopbaan gestart in het bankwezen en is sinds 2000 actief in executive search. » RIK VERHOEVEN is gestart als Head of International New Business bij TKP Investments. Hiervoor was hij werkzaam bij Delta Lloyd Asset Management. » DUNCAN SIEWE is door Juno Investment Partners aangetrokken als Analist. Hij is afkomstig van Kempen, waar hij als portefeuillebeheerder medeverantwoordelijk was voor het Kempen Orange Fund. » ERIC VERRET is aangesteld als Head of Corporate Loans in het Alternative Credit team van NN Investment Partners. Voorheen was hij dertien jaar werkzaam voor GE Capital. » FRANK DRIESSEN zal per 1 april de nieuwe CEO zijn van Aon Hewitt Nederland, waar hij momenteel Chief Commercial Officer (CCO) en Chief Actuary is. Sinds 2001 werkt hij bij Aon in diverse leidinggevende functies. Eerder werkte Driessen bij SPF Beheer en Akzo Nobel. » ERIK BREEN is door Triodos Investment Management benoemd als Director SRI. Breen, die reeds verantwoordelijk was voor de vier Triodos SRI-fondsen, is nu verantwoordelijk voor de gehele SRI-business line binnen Triodos IM. » JAN POOT EN LARS SCHULINCK bundelen hun krachten in een samenwerking onder de naam Altech Partners. Poot en Schulinck hebben beiden langdurige ervaring in de asset management industrie. 72

FINANCIAL INVESTIGATOR

NUMMER 1 / 2018

» UWE SEEDORF EN HEIN BRAND zijn toegetreden tot het Alternative Credit Investment Committee van NN Investment Partners. Zij zullen naast de bestaande leden bijdragen aan NN IP’s besluitvormingsproces rond kredietrisico. » JOS BROCKEN is gestart als de nieuwe werknemersvoorzitter van Pensioenfonds Metaal & Techniek. Brocken zit sinds 2006 in het bestuur van PMT. Daarnaast is hij vele jaren werknemersvoorzitter geweest van het bestuur van het pensioenfonds. » EDIN MUJAGIC is benoemd als Hoofdeconoom van OHV Vermogensbeheer Amsterdam. Hij heeft ruime ervaring met het volgen en analyseren van en schrijven over macro-economische ontwikkelingen en financiële markten, onder meer als macro-economisch analist en redacteur macro-economie bij het zakenweekblad FEM Business. » GUURTJE WOLTERS heeft zich aangesloten als Partner bij adviesbureau Mens&Kennis in Den Haag. Daarvoor was zij Toezichthouder Pensioenfondsen bij De Nederlandsche Bank (DNB). » JAN HOMMEN is benoemd tot Chairman van BlackRock Nederland. Daarnaast is hij onder meer vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen van Ahold Delhaize en voorzitter van de Raad van Commissarissen van VolkerWessels. » BORIS VAN DER GIJP EN FRANK VELLINGA bekleden twee nieuwe managerfuncties bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Van der Gijp wordt Director Commercieel Vastgoed en Vellinga wordt Director Transactiemanagement. » RIËLLA HOLLANDER is door Triodos Investment Management benoemd tot Director Food & Agriculture. In haar nieuwe positie is Hollander verantwoordelijk voor alle activiteiten binnen Triodos IM op het gebied van voeding en landbouw, inclusief het Triodos Organic Growth Fund en het Triodos Sustainable Trade Fund.

» MICHAEL BRASKAMP is benoemd tot Manager Risk & Compliance bij Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Hij komt over van Staalbankiers, waar hij werkzaam was als Chief Risk Officer. » FRITS DE REK is door Vanguard aangesteld als Relationship Manager Northern Europe. Hij komt van Delta Lloyd Asset Management, waar hij elf jaar verantwoordelijk was voor de key accounts en de ontwikkeling van de institutionele tak. » MONIQUE TETTEROO is gestart als acquisiteur voor het Healthcare Fund van Bouwinvest. Voorheen was zij onder meer werkzaam voor Annexum, Janssen de Jong Projectontwikkeling, Vesteda en Mitros. » LENI BOEREN volgt Paul Gerla op bij Van Lanschot Kempen. Boeren is op 5 februari bij de private bank begonnen als lid van de executive board. Ze wordt verantwoordelijk voor asset management. Daarnaast wordt ze voorzitter van de directie van Kempen & Co. Boeren was eerder Chief Operating Officer bij Robeco. » HEDWIG PETERS (FOTO) is de nieuwe voorzitter van het bestuur van de Kring van Pensioenspecialisten. Ze is al geruime tijd bestuurslid van KPS en sinds 2014 vervult zij de taak van penningmeester.

Foto: Archief Hedwig Peters

» BART VAN MERRIËNBOER is begonnen bij BMO Global Asset Management en wordt Senior Manager in het Fiduciair-Managementteam in Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor de selectie van beheerders van Private Assets en rapporteert aan Ernst Hagen, Executive Director Fiduciair Management bij BMO Global Asset Management.

Hedwig Peters


ONAFHANKELIJK MAGAZINE OVER VERMOGENSBEHEER EN SECURITIES SERVICES

FINANCIAL

INVESTIGATOR

UITNODIGING

Educatieve bijeenkomst voor pensioenfondsbestuurders en bestuursbureaus: Fiduciair Management, Integraal Balansbeheer & LDI in een veranderende wereld 19 maart, 11:30 – 17:30 uur MN, Den Haag

Seminar Market Cap Weighted versus Alternative Beta Investing in Equities and Fixed Income Fiduciair management lijkt zich in Nederland als concept, ondanks verschillende verschijningsvormen, langzamerhand uit te kristalliseren. Hoe verhoudt fiduciair management zich tot integraal balansbeheer en LDI? Het bestuur van het pensioenfonds dient te allen tijde ‘in control’ te blijven. Maar hoe bereik je een duidelijke afbakening tussen ondersteuning en verantwoordelijkheid binnen de fiduciaire relatie?

1 November 2012 | 12:30 – 18:15 | Rosarium, Amsterdam

Het totale proces van vermogensbeheer, inclusief de verschillende adviesrollen daaromheen, kent vaak een (groot) aantal uitbestedingsrelaties. Juist hierdoor, en door het bewaken van de interfaces tussen de verschillende uitvoerders en adviseurs, ontstaat druk op het zogenaamde governance-budget. Daardoor kan de adviesrol van de fiduciair manager te dominant worden. Hoe kan dit voorkomen worden? Hoe borg je als Since the 1980´s Market Capitalisation Benchmarks have become the leading standard in the investment industry on both pensioenfonds het in essentie tegengestelde belang van een fiduciaire partij die veelal voor een bescheiden vaste fee de werkzaamheden moet the Equity and the Fixed Income side. Increasingly, however, questions are being raised as to whether these benchmarks verrichten?

are resulting in undesirable outcomes. This seminar explores the pros and cons of Market Cap Weighted versus Alternative

Het belangrijkste beleggingsrisico van een pensioenfonds hetEquity renterisico. Moet je als pensioenfonds Beta Investment Strategies in betreft both the and the Fixed Income markets. het bepalen van de rentestrategie en het beheer van de matchingportefeuilles uitbesteden of juist intern bepalen of beheren? En kun je als pensioenfonds of als fiduciair manager het beheer van het renterisico uitbesteden aan een vermogensbeheerder zonder inzicht te geven in de gehele balans?

Key note speakers include

Mag een fiduciair manager een substantieel vanStrategist, de beleggingsportefeuille zelf beheren? Waar liggen de grenzen van een fiduciair mandaat voor • Jaap van Damdeel (Chief PGGM) de meer illiquide (of alternatieve) delen van portefeuilles en op de terreinen van ESG/Impact Investing? Hoe borg je dat de beleidsuitgangspunten • Charles Thomas (Investment Analyst, Vanguard Investment Strategy Group) van de opdrachtgever (ESG, integriteit, uitbesteding, beloning, et cetera) ook op de lagere niveaus van de beleggingsketen voldoende opvolging • Dr. David Stein (Chief Investment Officer, Parametric) krijgen?

• Dr. Jason Hsu (Chief Investment Officer, Research Affiliates)

Op maandagmiddag 19 maart van 11.30 tot 17.30(Chief uur zullen de volgende experts op deze vragenFund) ingaan onder leiding van dagvoorzitter • Bernard Walschots Investment Officer, Rabobank Pension Karin Merkus (Bestuurder • enYves voorzitter van de(President Beleggingscommissie van Pensioenfonds en Techniek): Richard Mouw (Head of Strategy Choueifaty and Chief Investment Officer,Metaal TOBAM) & Risk Management, Pensioenfonds UWV), Bart Oldenkamp (Hoofd Integrated Client Solutions, NN Investment Partners), Martin Mlynár (CEO • Dr. Patrick Houweling (Portfolio Manager, Senior Quantitative Researcher, Robeco) en mede-oprichter, Corestone Investment Managers), Johan Reesink (Voorzitter bestuur, Pensioenfonds voor Huisartsen), Anton van Nunen • Prof. Robert (Bob) Haugen (President of Haugen Custom Financial Systems andAndringa Chairman(Uitvoerend of LowVolatilityStocks.com, (Directeur/eigenaar, Van Nunen & Partners, lid van de beleggingscomités van diverse pensioenfondsen), Marcel bestuurder, Volatility Strategies BNPFeltz Paribas Investment Partners) Stichting Pensioenfonds van Advisor de Metalektro), Reiniera van der (Uitvoerend bestuurder Beleggingen en Vermogensbeheer, SBZ Pensioen), Een senior representative van een van BNY Mellon’s specialist investment managers, Wilse Graveland (Directeur Fiduciair Management Pensioenen, Kempen), Martijn Euverman (Partner, Sprenkels & Verschuren) en Gerald Cartigny (CIO, MN).

This seminar will be chaired by Dr. Patrick Groenendijk (Chief Investment Officer, Pensioenfonds Vervoer).

Registratie Deelname aan het seminar Registration is gratis en staat open voor pensioenfondsbestuurders en medewerkers van bestuursbureaus. Meerdere bestuursleden van een fonds zijn welkom. Deelnemers ontvangen na afloop een verslag met een aantal Reserve your place via www.financialinvestigator.nl/seminar bestuurlijke handvatten. Participation is free for pension funds, insurance companies and other institutional investors. The costs for other

participants are € 250 (ex VAT) and € 150 (ex VAT) for VBA and CFA members. We will mail you an invoice after we have

U kunt het programma bekijken en u aanmelden via: confirmed your participation. www.financialinvestigator.nl/pensioenfondsseminar19maart Wij zien er naar uit u te mogen verwelkomen op ons seminar! Information

In samenwerking met:

Financial Investigator Vera Bruijns +31 (0)20 416 60 56 vera@financialinvestigator.nl We look forward to welcoming you to our seminar!


WE PIONEER QUANT. Partner driven investment boutique since 1999 Multi factor investing is our DNA Superior track records in equities, fixed income and risk premia strategies

www.quoniam.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.