weekblad voor Fijnaart & Heijningen D i n s d a g 8 j u l i 2 0 1 4 | w e e k 2 8 | j a a r g a n g 1 | U i t g e v e r i j L o k a a l | S p e c h t 17 | 4 7 9 3 H N F i j n a a r t | w w w . f e n d e r t l o k a a l . n l
Sanders gaat dicht
Jumbo deelt uit
Leerlingen aan de bel
Viervoudig afscheid
Mike Kras zegt de motorcross vaarwel
“Het echte leven gaat nu beginnen”
conditie vol te houden.” Met deze manier van racen won Mike veel races en presteerde hij uitstekend in kampioenschappen. Zo werd hij in 2012 derde op het Europees kampioenschap in de MX2-klasse.
Mike won in maart dit jaar nog de tweede wedstrijd om het Open Nederlands Kampioenschap. In het mulle zand het gas vol opendraaien, zodat de kluiten om de oren van je achtervolgers vliegen. Zelf vliegend als een UFO over een springbult. Als jonge jongen was dat het helemaal voor Mike Kras uit Fijnaart. Totdat hevige blessures de kop opstaken en door het moeten presteren het plezier in de sport wegsijpelde. Mike moet nu niet meer. Op zijn vijfentwintigste heeft hij besloten dat het mooi is geweest en dat hij het lot niet langer tart. Al voor zijn geboorte was duidelijk dat Mike zou gaan crossen. “Ik heb altijd gezegd: ‘Wordt het een jongen, dan krijgt hij een crossmotor’, vertelt zijn moeder. Die kreeg hij voor zijn vijfde verjaardag. Het begon met voor de lol rijden op een crossbaantje. Na twee jaar stond Mike aan de start van wedstrijden. “De eerste jaren heb ik met mijn vader stad en land afgereisd en won meteen alles. Van mijn negende tot mijn vijftiende ben ik elk jaar Nederlands kampioen geweest.” Zijn talent viel op bij
de crossteams, die snel op de Fijnaartse stoep stonden. “Op mijn dertiende tekende ik mijn eerste profcontract. Vanaf dat moment mocht ik niets anders doen dan winnen. Ook moest ik in het shirt, broek en met het petje op van de sponsor op het podium staan. Precies zoals in het contract stond. De teams gaan er vanuit dat een talent niets anders doet dan winnen. Gelukkig heb ik dat ook gedaan”, zegt Mike nuchter. Zijn eerste team was Beursfoon, waarbij hij zijn carrière heeft afgesloten.
Kogel De grote kracht van Mike waren zijn start en eerste ronde. Daaraan dankt hij ook zijn bijnaam: ‘kogel’. “Ik heb geen schrik om met veertig man door de eerste bocht te vliegen. Door een combinatie van reageren, techniek en niet bang zijn, lag ik na de eerste bocht altijd bij de eerste vijf. Zo niet, dan wel in de laatste ronde. Die sprintkwaliteiten heb je of heb je niet. Ik had in de eerste paar ronden vol het gas erop en dan in de laatste ronden proberen het op
Blessureleed Niet alleen de overwinningen lopen als een rode draad door zijn loopbaan, maar ook het blessureleed. “Helaas heb je tijdens het racen te maken met andere rijders. Je kunt zelf nog zo goed en veilig rijden, als iemand op jou botst of in de weg ligt, dan ga je”, concludeert Mike. Zijn eerste zware blessure liep hij in 2007 op. “Tijdens een grand-prix kreeg ik een motorblok recht op mijn nek. Mijn schouder was flink geblesseerd en de onderste ruggenwervel afgebroken. Ik heb zeker 3 à 4 maanden last van mijn schouder gehad. Een jaar later maakte ik in mijn eentje een flinke klap, waardoor ik weer weken uit de strijd was. Vervolgens heb ik mijn sleutelbeen gebroken en nog vele andere breuken gehad. Ook ben ik twee keer geopereerd aan beide onderarmen, aan het carpaal tunnel syndroom. De laatste keer hebben mijn beide onderarmen opengelegen.” Noodlot Dit voorjaar sloeg in korte tijd twee keer het noodlot toe. “Met Koningsdag stond de derde wedstrijd om het Open Nederlands Kampioenschap op het programma. Die zou ik als leider ingaan. Enkele weken ervoor ging het mis. Aan de andere kant van de springbult lag een rijder en daar sprong ik bovenop. Mijn Suzuki in tweeën en mijn rechteronderarm open. Ik dacht, daar gaat het kampioenschap. Maar het viel mee en na een week kon ik weer rijden.”
Lees verder op pagina 3