De hulpkrachten van de politie: het paard
gebruik als repressie-instrument in geval van verstoring van de openbare orde. Ordehandhaving is een prerogatief van de burgemeester die met de politie die hem ter beschikking staat genoegen moet nemen. Maar als hij het wenst of als de dreiging te groot is, zet de staat het leger in, vooral de regimenten van de cavalerie. Natuurlijk hebben die soldaten geen enkele ervaring noch specifieke opleiding in dat verband genoten en gedragen ze zich alsof ze te maken hebben met vijanden op een slagveld. Het risico op ongevallen is dan ook des te groter daar de leidinggevende kaders van de XIXe eeuw geneigd zijn om elke manifestatie als een opstand tegen de gevestigde orde te beschouwen. Daarom worden er jammer genoeg onvoldoende voorzorgsmaatregelen getroffen en vallen er heel wat burgerslachtoffers. We preciseren dat de gemeentepolitie van Antwerpen en Brussel op het einde van de XIXe eeuw over een bereden brigade beschikt. Ze patrouilleert dagelijks en paradeert tijdens openbare demonstraties, maar grijpt niet in in geval van ernstige onlusten.
Elk rijdier draagt een registratienummer dat met het brandijzer op de hoeven is aangebracht. Bijgevolg wordt aan de ruiters niet meer gevraagd om zich op een paard recht te kunnen houden, maar het gebruik ervan in alle omstandigheden perfect te beheersen. Om de opleiding te kunnen voltooien worden de officieren en enkele keuronderofficieren vanaf 1896 toegelaten tot de prestigieuze cavalerieschool van Ieper. Hetzelfde jaar verlaat het mobiel eskadron en instructie (voorloper van de rijkswachtschool) zijn te krappe lokalen in het stadscentrum voor het bos van Tervuren waarna het in 1913 naar de nieuwe kazerne van Elsene gaat. Bijna de volledige kazerne werd voor de paarden en de huisvesting van het mobiele legioen gebruikt. De rijkswachters laten de omvang van hun verworven knowhow zien tijdens de zomercampagne 1914. Drie eskadrons te paard sluiten zich aan bij de troepen van generaal Clooten die aangesteld was om het niet-bezette gebied van de linkeroever van de Schelde te verdedigen, terwijl een verkenningspeloton aan elk van de 20 brigades van het leger wordt toegewezen: het peloton van de derde brigade valt op 18 augustus onmiddellijk de Duitsers aan in Kumtich om de terugtocht van de soldaten te dekken.
Een middel dat door de moderniteit op losse schroeven komt te staan De situatie evolueert naarmate de rijkswacht meer voor dat werk wordt gevraagd en de kritieken op de ontsporingen op hun beurt de uitwerking van duidelijkere instructies teweegbrengen. Wat de paarden betreft, versterkt het korps ook de professionalisering van de ordehandhaving. De weinig praktische procedure die erin bestaat om telkens als het nodig is rijkswachters uit brigades te nemen om de pelotons te vormen, maakt in 1913 plaats voor de oprichting van de mobiele krachten, echte permanente cavalerieregimenten ingezet om onlusten te onderdrukken. Om het gemakkelijker te maken, zal de staf de paarden kopen en ze ter beschikking stellen van de eenheden.
› 36
Zodra de vrede is hersteld, gaat de professionalisering in een hogere versnelling. Er worden betrekkingen van hoefsmid opengesteld. Het gaat niet meer om burgers die naar de kazerne komen. In 1923 komt een speciale cursus paardrijden tot stand. In de provincie wordt de training in de paardenbrigades opgedreven om een reserve (4 eskadrons) op te bouwen in geval van een nieuwe oorlog. Maar de modernisering leidt ook tot een herbeoordeling van de rol van het paard dat weldra zijn functie van belangrijkste vervoermiddel verliest. Niet ten voordele van de spoorweg waarmee het complementair is (het vervoer van de paarden per trein wordt in een reglement van 1869 vastgelegd), maar van de fiets, die in het begin van
de jaren 1890 door het leger wordt ingevoerd. Dankzij de fiets kunnen de rijkswachters op een dag tot 60 à 70 kilometer afleggen. Dergelijke efficiëntie wekt natuurlijk achterdocht op bij de keuronderofficieren die aan tradities gehecht zijn. Zullen de rijkswachters niet te snel rijden en bepaalde details of misdrijven niet opmerken? Zullen ze niet nalaten de moeilijkste wegen te berijden? Van de fiets waardeert de hiërarchie noch de snelheid (gelijkgesteld met wanorde), noch de discretie (tot dan moest de rijkswachter zo zichtbaar mogelijk zijn). Ondanks dit voorbehoud wordt de fiets in de brigades snel een «must», temeer omdat met de demografische groei het aantal brigades is toegenomen waardoor het grondgebied waarop toezicht moet worden gehouden kleiner wordt. In 1923 wordt beslist om de brigades te paard af te schaffen. Het paard blijft enkel over in de districthoofdplaatsen en in de industriële gebieden zoals in Jumet waar er een twintigtal behouden blijven. Men zal er zich zeer lang aan de tradities blijven houden. Zo moeten de rijkswachter tijdens de jaarlijkse inspectie door de commandant de manoeuvers te paard uitvoeren om te tonen dat ze het paardrijden goed beheersen. Maar de mooiste hulde aan de traditie is zonder twijfel de oprichting van het koninklijk escorte te paard binnen het mobiele legioen van Brussel in 1938. Het jaar daarop krijgen de ruiters van dit escorte een uniform getekend door kunstenaar James Thiriar in de geest van die van de rijkswacht van de Napoleontische oorlogen toen het paard de veldslagen nog overheerste.
De plaats van het paard in een wereld gewijd aan techniek en nut Kort na de tweede wereldoorlog biedt de cavalerie het hoofd aan een nieuwe hindernis: het nagenoeg verdwijnen van het dekpaard in België. De Belgische rijkswacht heeft hieronder ernorm hard te lijden tijdens de sociale onlusten in de winter 1944-1945. Erop bedacht om zo snel mogelijk opnieuw een cavalerie te vormen, neemt de rijkswacht de paarden overal waar ze er kan vinden zodat ze niet