Wivine Paquay
"We hebben snel georganiseerd om de verschillende politiemensen die hulp hebben geboden te identificeren om hen onze steun aan te bieden. In de eerste plaats hielpen we de collega’s om ervoor te zorgen dat ze ondanks de gruwel waarmee ze te maken kregen, konden doorgaan met hun opdrachten. Het was indrukwekkend om bij iedereen die wilskracht te zien om tot het uiterste te gaan. Daarna was het voor sommigen tijd om de psychische wonden te en de 'gewone' draad weer op te pikken. Het is ook op zulke momenten dat je weer getuige bent van de inzet en de toewijding van de verschillende politiekorpsen in ons land."
Gabriella Torres en Benny Baeyens
Joan Devroey
Psychologe bij het stressteam
"Machteloos ten aanzien van het gebrek aan informatie"
"Een patriottische reflex"
inforevue 022016
"De gedeelde wil om tot het uiterste te gaan"
SSDGPI/Horeca
Gabriella Torres en Benny Baeyens van SSDGPI/ Horeca boden spontaan hun diensten aan toen ze over de aanslagen hoorden. Al gauw begrepen ze dat ze de politieagenten op het terrein moesten steunen door ze iets te eten en te drinken aan te bieden. Ze begonnen dus broodjes, soep en koffiekannen klaar te maken. "De eerste bestelling van broodjes kregen we rond 10.00 uur en met heel ons team vrijwilligers zijn we broodjes blijven maken. Meer dan 2000 belegde broodjes, tientallen liters soep en honderden liters koffie en frisdranken werden zo naar de plaatsen van de aanslagen gebracht om de eerstelijnscollega’s een beetje troost te bieden." "De mess is ook gedurende 48 uur non-stop opengebleven. De blijken van tevredenheid en dank van de vermoeide collega’s die zelfs in het midden van de nacht een goede warme maaltijd konden eten, deden ons echt plezier. Met onze beperkte middelen hebben we op onze manier de inspanningen van de politieagenten op het terrein in bijzonder moeilijke omstandigheden ondersteund. Voor ons was dat een patriottische reflex en we zijn er trots op!"
Politionele slachtofferbejegening, CSD Brussel
"Aanvankelijk was het zoeken en behelpen om informatie te krijgen, om te weten waar we het nuttigst konden zijn. Uiteindelijk werden we opgevorderd om de brandweerlui van de Dienst voor brandweer en dringende medische hulp Brussel, die van Zaventem en Maalbeek terugkwamen, te ondersteunen. We waren er om naar hen te luisteren, om ze te steunen, ze hun woede ten aanzien van de terroristische daden, hun onmacht ten aanzien van het gebrek aan materiaal, hun frustratie omdat ze niet alle slachtoffers hebben kunnen redden, te laten ventileren. En om hun emoties, hun behoefte om de gruwelijke beelden, de oorlogswonden te beschrijven de vrije loop te laten. Vervolgens zijn we naar het crisiscentrum in Diegem gegaan waar zich de families bevonden die hoopten hun naasten te vinden van wie ze geen nieuws hadden. Anderen hadden slechts één wens, dit land zo snel mogelijk verlaten. We voelden ons machteloos ten aanzien van het gebrek aan informatie, ten aanzien van hun wanhoop. Sinds 22 maart zien we drie tot vier slachtoffers, verwanten, per dag. We luisteren naar hen, we steunen hen, we helpen hen bij de administratieve (verzekering …) en juridische formaliteiten, we geven hen hun persoonlijke bezittingen terug die ze op de plaats van de aanslag hadden achtergelaten. We worden onophoudelijk in de gruwel van hun verhalen ondergedompeld, in de ondraaglijke beelden van hun fysieke en psychische pijn. Maar we zetten de strijd aan hun zijde voort om te proberen hen een beetje vertroosting te bieden. Bamako, Sousse, Parijs leken me ver, maar ditmaal klopte de gruwel aan onze deur. Ik hoop met heel mijn hart dat alle betrokkenen stilletjes aan indrukken opdoen, emoties voelen, kleine geluksmomenten meemaken die hen daarom niet doen vergeten, maar die hen zullen helpen te leven met wat is gebeurd."
15