33872 Opstellen ondersteuningsplan

Page 1

fb .v

.

Cursus

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

tie

Opstellen Ondersteuningsplan


Colofon

fb .v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Lieke Helmes Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Opstellen ondersteuningsplan

tie

ISBN:978 90 3723 387 2 ©

u' Ac

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan De wens en behoefte van de cliënt

11

16

Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking Ondersteunen bij het realiseren van doelen

36

22 27

43

u' Ac

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan Theoriebron Observeren

fb .v

.

9

tie

Oriëntatie

4

46

Theoriebron Verschillende indicaties

49

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen

53

Ed

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden Theoriebron Doelen realiseren

56

60

62

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

In deze cursus staat het opstellen van ondersteuningsplannen centraal. Behandeld wordt hoe je de cliënt betrekt bij het ondersteuningsplan. Er wordt uitgelegd hoe belangrijk het is om het levensverhaal van de cliënt te kennen. Ook wordt er aandacht besteed aan het aanvragen en onderbouwen van een indicatie en zorgprofiel, op basis van informatie uit het ondersteuningsplan. Daarnaast lees je wat er van jou als hulpverlener wordt verwacht tijdens een ondersteuningsplanbespreking en hoe je de cliënt kunt ondersteunen bij het realiseren van zijn doelen.

Het ondersteuningsplan stel je samen met de cliënt op.

ht

Leerdoelen •

ig

Je kunt op basis van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt inschatten hoe je de cliënt bij een ondersteuningsplan betrekt. Je kunt verschillende hulpmiddelen inschakelen om het levensverhaal en de hulpvraag van de cliënt duidelijk te krijgen. Je kunt op basis van de informatie uit het ondersteuningsplan een onderbouwing schrijven voor de aanvraag voor het aanpassen of behouden van een zorgprofiel. Je kunt aangeven wat je taak als niveau 4 hulpverlener tijdens een ondersteuningsplanbespreking is. Je kunt benoemen welke dilemma’s er kunnen zijn tussen wensen van een cliënt en werkelijkheid. Je kunt de cliënt ondersteunen bij het realiseren van doelen uit het ondersteuningsplan.

yr

C

op

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

fb .v

.

Planningsformulier <

Beroepsproduct Bordspel voor cliënt en hulpverlener

u' Ac

tie

Kies drie medestudenten om deze opdracht mee te maken. Maak samen een bordspel, in de vorm van ganzenbord, voor een van de volgende doelgroepen: • cliënten met een lichte verstandelijke beperking • cliënten met een psychiatrische problematiek • cliënten met dementie.

Aan elk vakje/getal is een vraag gekoppeld die gaat over het opstellen van het ondersteuningsplan. Het bordspel is bedoeld voor cliënten en hulpverleners om met elkaar in gesprek te komen over hoe zij gezamenlijk zorg kunnen dragen voor het ondersteuningsplan van de cliënt.

Ed

Houd hierbij rekening met de beperking en/of problematiek van de cliënt. Formuleer de vragen in begrijpelijke taal (ondersteund met beeldmateriaal). Maak bovendien het bord van het bordspel overzichtelijk en uitnodigend (gebruik kleur en beeldmateriaal).

ig

ht

In de vragen van het bordspel komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde: • verschillende manieren waarop de hulpverlener een cliënt kan betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan • het belang van een levensverhaal of levensbox • het duidelijk krijgen van de wens of behoefte van de cliënt • de taken van de hulpverlener tijdens een ondersteuningsplanbespreking • het onderhouden van contact met andere deskundigen en betrokkenen van de cliënt • het ondersteunen van de cliënt bij het realiseren van zijn doelen.

C

op

yr

Het bordspel heeft minimaal 25 vakjes, twee putten waardoor de speler weer terug moet naar het begin, twee vakjes met extra stappen vooruit of extra stappen achteruit, vijftig kaartjes met multiplechoicevragen, vier pionnen voor vier spelers en een spelbeschrijving waarin ook het doel van het spel wordt uitgelegd.

Stappen • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Maak een opzet voor het bordspel. Geef ook aan welke vragen er op de kaartjes komen te staan. Maak het bordspel.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.

5


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

• • • •

tie

• • •

.

Het bordspel is bruikbaar in de praktijk, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Je legt uit hoe je een cliënt kunt betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan (en welke valkuilen er zijn). Je legt uit wat het belang is van een levensverhaal of levensbox. Je legt uit wat een wondervraag, wensboom en leefplankaart zijn. Je legt uit op welke manier observaties van belang zijn bij het duidelijk krijgen van de wens en behoefte van de cliënt. Je legt uit hoe je contact kunt onderhouden met andere deskundigen en betrokkenen van de cliënt (en wat het belang hiervan is). Je legt uit wat de regiecirkel is. Je legt uit welke taken een hulpverlener heeft tijdens een ondersteuningsplanbespreking. Je legt uit hoe je een cliënt ondersteunt bij het realiseren van zijn doelen.

fb .v

u' Ac

De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier van deze cursus.

Beroepsproduct Film Het ondersteuningsplan van Kees

ig

ht

Ed

Kies drie medestudenten om deze opdracht mee te maken. Lees de onderstaande casus over Kees. Gebruik deze casus voor het maken van filmfragmenten voor toekomstige hulpverleners om hun te laten zien hoe je de volgende situaties aanpakt: • Hoe betrek jij als hulpverlener niveau 4 Kees bij het opstellen van het ondersteuningsplan? • Hoe kun je de wens of behoefte van Kees duidelijk krijgen? • Hoe bereid je een ondersteuningsplanbespreking voor en hoe leid je zo’n bespreking? • Hoe kun je gemaakte keuzes toelichten tijdens de ondersteuningsplanbespreking van Kees? • Welke informatie vanuit het ondersteuningsplan gebruik je voor de onderbouwing van de aanvraag van een indicatie en zorgprofiel? • Hoe spreek je de vrijwilliger van Kees aan op zijn gedrag? • Hoe maak je een plan van aanpak voor Kees en prioriteer je de acties uit dit plan van aanpak? • Hoe ondersteun je Kees bij het realiseren van zijn doel?

C

op

yr

Speel over elk bovengenoemd punt een rollenspel en maak hier een filmfragment van. Elk filmfragment is dus een opgenomen rollenspel. Aangevuld met tekst en uitleg vormen de filmfragmenten een film. De film duurt minimaal 15 en maximaal 20 minuten.

6

Casus Kees De 69-jarige Kees woont zelfstandig in een appartementencomplex voor ouder wordende mensen. Kees heeft een licht verstandelijke beperking en heeft een IQ van 55. Op sociaal-emotioneel niveau functioneert hij op een leeftijd van 7 jaar. Daarnaast lijdt Kees aan depressies. Door het gebruik van medicatie zijn deze goed onder controle, al is zijn algehele stemming mat en somber te noemen. Het glas is altijd halfleeg in plaats van halfvol. Kees zegt zelf dat dit komt doordat hij veel heeft meegemaakt. Hij is getrouwd geweest en heeft twee zonen. Vanwege zijn depressies is hij meermaals opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Tijdens de laatste opname gaf zijn vrouw aan van hem te willen scheiden. Kees stond niet achter deze beslissing, maar begreep ook


Over deze cursus

fb .v

.

dat hij zijn vrouw niet kon dwingen om het huwelijk voort te zetten. Kees is verhuisd naar een ander dorp, zodat hun gezamenlijke huis verkocht kon worden. Sinds die tijd ontvangt Kees wekelijks drie keer ambulante begeleiding en één keer huishoudelijke ondersteuning. Hij gaat vier dagen in de week naar een zorgboerderij en tweemaal per week komt de thuiszorg hem douchen. Kees heeft veel moeite met de scheiding en het alleen zijn. Hij voelt zich erg eenzaam en in de steek gelaten. Eén zoon wil geen contact meer met Kees, omdat hij zelf psychische problemen heeft waarvoor hij zich wil laten behandelen. De andere zoon heeft een gezin en een druk leven, waardoor hij weinig tijd heeft voor zijn vader. Zijn ex-vrouw heeft aangegeven dat ze na de scheiding geen contact meer met Kees wil hebben.

tie

Kees komt uit een gezin van vier kinderen. Eén zus is overleden, met zijn andere broer en zus heeft hij nauwelijks contact. Ze vinden dat Kees zich aanstelt. Er is altijd weinig begrip en erkenning geweest voor Kees, die eigenlijk zijn hele leven overvraagd is.

u' Ac

Nu hij alleen woont, wordt pas duidelijk hoe beperkt hij eigenlijk is. Hij is niet in staat om zelf eten te koken, zijn boodschappen te doen of zijn post en administratie te verwerken. Kees kan eenvoudige teksten lezen en schrijven, maar mist het vermogen om overzicht te houden. De hulpverlener ondersteunt hem hierin en ook in het maken van een wandelingetje of een puzzel. Als je Kees zijn gang laat gaan, ligt hij de hele dag op de bank televisie te kijken. Kees ervaart veel lichamelijke klachten, waarvoor geen medische oorzaak te vinden is. Het gaat om: buikpijn, hoofdpijn, trillen, eten dat niet smaakt, moe zijn of zere voeten. Hoe meer aandacht hieraan besteed wordt, hoe meer pijn Kees ervaart. Maar wanneer er geen aandacht aan gegeven wordt, voelt Kees zich niet gezien en gehoord.

Ed

Kees vindt uit zichzelf niet veel dingen leuk. Vaak heeft dit er meer mee te maken dat iets onbekend is. Ook ervaart hij al snel iets als te druk of te lawaaierig, waardoor hij bij voorbaat afziet van een activiteit. Het kan helpen als de hulpverlener gewoon begint en Kees hierin meeneemt, dus iets voordoet en hem een kleine deelopdracht geeft.

ig

ht

Eén keer per twee weken komt er een vrijwilliger bij Kees om een praatje of een wandeling te maken. Op die manier heeft hij een extra contactmoment. De vrijwilliger heeft weleens aangegeven dat zij het contact met Kees lastig vindt, omdat hij zelf weinig initiatief neemt en een sombere kijk op het leven heeft. Kees vertelt dat de vrijwilliger de afgelopen twee maanden één keer heeft afgebeld en één keer helemaal niet is gekomen. De hulpverlener neemt hierover contact op met de vrijwilliger om dit te bespreken.

C

op

yr

Het valt zowel de hulpverlener als de medewerker van de zorgboerderij steeds vaker op dat Kees ’s maandags extra somber is. Bovendien belt hij vaker met de hulpverlener. Vaak heeft hij geen concrete vraag, maar wil hij gewoon even een praatje maken. Ze denken dat dit komt doordat Kees het hele weekend alleen is geweest en niemand heeft gezien of gesproken. De hulpverlener is hierover met Kees in gesprek gegaan, waarbij bleek dat Kees het contact met zijn zonen erg mist. Hij begrijpt niet waarom zij niet meer bij hem komen. In het verleden hebben beide zonen duidelijk laten weten niet meer voor hun vader te willen of kunnen betekenen. Daarnaast geeft Kees aan dat hij zich alleen voelt en dat het weekend voor hem zo lang duurt. De hulpverlener heeft met Kees besproken om ook in het weekend een dag naar een dagbesteding te gaan, zodat hij niet het hele weekend alleen thuis is. Kees weet nog niet goed of hij dit ook wil, omdat voor hem onduidelijk is hoe dit precies zal gaan. De hulpverlener dient dit met Kees nog verder op te pakken. Daarnaast moet ook de gemeente benaderd worden met de vraag of het mogelijk is om de indicatie uit te breiden, zodat Kees in totaal vijf dagen in de week naar een dagbesteding kan.

7


Over deze cursus

fb .v

.

Binnenkort is de ondersteuningsplanbespreking gepland, zodat met alle betrokkenen besproken kan worden welke ontwikkelingen er rondom Kees zijn en hoe dit het beste kan worden aangepakt. Kees wil naast de hulpverlener van de dagbesteding, de huishoudelijk medewerker en de thuiszorg ook zijn zoons erbij hebben. Zij hebben echter laten weten niet te willen of kunnen komen.

Stappen • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Maak een opzet voor de film. Neem de rollenspelen op en monteer de film.

Eisen aan het beroepsproduct

• • •

u' Ac

• •

De film is bruikbaar in de praktijk en geschikt voor toekomstige hulpverleners. Je laat zien hoe je een cliënt betrekt bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Je laat zien hoe je de wens of behoefte van een cliënt duidelijk krijgt. (Je past hierin de wondervraag, de wensboom of leefplankaart toe.) Je laat zien hoe je een ondersteuningsplanbespreking voorbereidt en leidt. Je laat zien welke informatie je uit het ondersteuningsplan gebruikt voor de onderbouwing van een aanvraag van een indicatie en zorgprofiel. Je laat zien hoe je iemand aanspreekt op zijn gedrag. Je laat zien hoe je de stappen van een doel plant en prioriteert. Je laat zien hoe je een cliënt ondersteunt bij het realiseren van zijn doel.

Ed

• • •

tie

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.

C

op

yr

ig

ht

De punten waarop het beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je lezen in het beoordelingsformulier.

8


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Persoonlijk silhouet

fb .v

loopt mijn hoofd over van heb ik een hard hoofd in heb ik wel oren naar zie ik welk kans om gaat mijn hart sneller kloppen voor

tie

krijg ik het warm van houd ik me vast aan

krijg ik kromme tenen van

u' Ac

krijg ik buikpijn van ga ik harder lopen voor

.

Als ik aan ‘het opstellen van een ondersteuningsplan’ denk, dan:

moet ik op mijn tenen lopen voor zet ik mij hakken in het zand als

Aap Noot Mies

Ed

Opdracht 2

Jullie gaan in een kring staan. Of iedereen blijft zitten op zijn plek, maar zorg er wel voor dat je elkaar aan kunt kijken.

ig

ht

Ronde 1: het eerste onderwerp is ‘de cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan’. Iedereen bedenkt iets wat met dit onderwerp te maken heeft. Onthoud wat je hebt bedacht. De docent wijst een student aan die mag beginnen. Student 1 noemt wat hij heeft bedacht en geeft daarna de beurt aan een andere student (noem zijn naam en kijk hem aan). Student 2 vertelt wat student 1 heeft gezegd, noemt wat hij zelf heeft bedacht en geeft daarna de beurt aan een volgende student. Student 3 noemt eerst wat student 1 en 2 hebben gezegd en daarna wat hij zelf bedacht heeft. Hij geeft de beurt aan weer een andere student. En zo verder tot iedereen is geweest. Er mag niet twee keer hetzelfde gezegd worden.

C

op

yr

Ronde 2: het tweede onderwerp is ‘de cliënt ondersteunen bij het realiseren van zijn doelen’. Voer ronde 2 op dezelfde wijze uit als ronde 1. Verander alleen de volgorde. Ronde 3: ronde 1 en ronde 2 worden nu gemengd. Start met ‘de cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan’. De docent geeft aan wanneer er gewisseld wordt van onderwerp. Zorg ook nu weer dat de volgorde anders is dan in de eerste twee rondes. a. Was het moeilijk om iets bij het lesonderwerp te bedenken? Wat had jij bedacht?

b. Welke nieuwe dingen heb je erbij geleerd?

9


OriĂŤntatie

c. Lukte het je om alles te onthouden? Welke strategie had je hiervoor?

Opdracht 3

Puntje, puntje, puntje

u' Ac

De volgende vragen worden klassikaal besproken:

tie

fb .v

.

Twee studenten gaan op de gang staan. De overige studenten kiezen een werkwoord dat te maken heeft met de taken van een hulpverlener niveau 4 rondom het opstellen van een ondersteuningsplan en tijdens een ondersteuningsplanbespreking. De twee studenten mogen weer binnenkomen en krijgen 5 minuten de tijd om via het stellen van gesloten vragen achter het werkwoord te komen. Ze mogen drie keer naar het werkwoord raden. Als ze het dan nog niet goed hebben, moeten ze het werkwoord uitbeelden en gaan zitten. Nadat ze het werkwoord geraden hebben, wijzen zij de volgende twee studenten aan die op de gang moeten gaan staan, zodat het spel zich kan herhalen. Of de docent wijst twee studenten aan die naar de gang gaan.

a. Welke werkwoorden zijn geraden?

Ed

b. Wat zijn naar jouw idee de precieze taken van een hulpverlener niveau 4 rondom het opstellen van een ondersteuningsplan, die bij deze werkwoorden horen?

C

op

yr

ig

ht

c. Wat zou jij over de uitvoering van deze taken nog willen weten of leren? Had je een bepaalde strategie bedacht om zo snel mogelijk het antwoord te vinden?

10


De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

.

De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Het ondersteuningsplan is het plan van de cliënt. Maar hoe vaak gebeurt het niet dat alleen de hulpverlener met het plan werkt en dat de cliënt eigenlijk niet goed weet wat erin staat? Daarom is het van belang dat je als hulpverlener weet welke mogelijkheden er zijn om de cliënt te betrekken bij het ondersteuningsplan, op een manier die aansluit bij diens mogelijkheden en beperkingen. Daardoor is het ook begrijpelijk voor de cliënt.

Houd het ondersteuningsplan begrijpelijk voor de cliënt.

Leerdoelen

Je kunt de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt herkennen en benoemen. Je kunt uitleggen op welke manier er met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt rekening gehouden kan worden, zodat hij optimaal betrokken kan worden bij een ondersteuningsplan.

ig

ht

• •

Luister, onthoud en vertel Vorm groepjes van vier studenten. Elke student krijgt een nummer (1 tot en met 4). Student 1 en 2 blijven in het klaslokaal. Student 3 en 4 gaan buiten het klaslokaal staan. Student 1 leest als enige de theoriebron (maximaal tien minuten, zonder aantekeningen te maken) en vertelt vervolgens aan student 2 wat hij gelezen heeft. Student 2 haalt student 3 naar binnen en vertelt wat hij te horen heeft gekregen van student 1. Student 3 haalt student 4 naar binnen en vertelt wat hij te horen heeft gekregen van student 2. Student 4 schrijft vervolgens op wat student 3 hem verteld heeft. Alle studenten lezen deze tekst en lezen dan de theoriebron. Beantwoord daarna de volgende vragen.

yr

Opdracht 1

C

op

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan <

a. Welke overeenkomsten zijn er tussen de geschreven tekst en de theoriebron?

11


De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

b. Welke verschillen zijn er tussen de geschreven tekst en de theoriebron?

Vorm tweetallen en lees de theoriebron. Hieronder staan acht zinnen, waarbij elke zin een antwoord op een vraag is. Noteer de acht vragen die hierbij horen. Vergelijk vervolgens jouw vragen met die van een medestudent. a. Je weet wat hij kan (IQ, zelfredzaamheid), wat hij aankan (sociaal-emotioneel niveau) en of er sprake is van een (dis)harmonisch profiel. Ook weet je of de cliënt een psychiatrische problematiek heeft en welke dit is. En je kunt aangeven of de cliënt een wettelijke vertegenwoordiger heeft en wie dit is.

u' Ac

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan <

Weet jij de vraag?

tie

Opdracht 2

fb .v

.

c. Wat had er in de geschreven tekst moeten staan, zodat er geen verschillen waren geweest?

Ed

b. De cliënt kan een beperkte hoeveelheid informatie opnemen en hij heeft tijd nodig om de opgenomen informatie te verwerken. Ook kan de cliënt niet lang zijn aandacht bij een gesprek houden en is hij sneller afgeleid tijdens een gesprek.

c. Vraag als hulpverlener tijdens een gesprek aan de cliënt of hij het allemaal heeft begrepen en vraag ook of hij zijn aandacht nog bij het gesprek kan houden.

ig

ht

d. Een cliënt die een ondersteuningsplan heeft waarbij de hulpverlener heeft bepaald wat erin komt te staan en moeilijke woorden/zinnen heeft gebruikt. Daardoor is het ondersteuningsplan voor de cliënt lastig te begrijpen.

C

op

yr

e. Als hulpverlener kun je gebruikmaken van picto’s en video-opnames waarin de cliënt over zichzelf vertelt. Ook kun je de cliënt een tekening of foto laten maken. Of je kunt gesloten vragen stellen, zodat moeilijke taal of tekst toch begrijpelijk gemaakt kan worden voor de cliënt.

f. Sommige cliënten ervaren het ondersteuningsplan als iets spannends. Een cliënt kan hier allerlei gedachten over hebben. Wat wordt er over mij geschreven? Wordt er zorgvuldig met deze informatie omgegaan? Wie kunnen het allemaal inzien? Is het ondersteuningsplan een beoordeling?

g. Je kunt als hulpverlener feiten benoemen zonder er waarde of betekenis aan te geven. Of je kunt vermelden dat het een punt van zorg van de hulpverlener is, maar dat de cliënt dit niet op die manier ervaart.

12


De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

a. Welke drie verbeterpunten worden er genoemd wanneer het gaat om de cliënt betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan?

b. Welke adviezen worden er gegeven om de cliënt wel (of beter) te betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan? Noem minimaal vier adviezen.

Ed

Filmpje Onderzoek Individueel Ondersteuningsplan 2011 <

Bekijk het Filmpje ‘Onderzoek Individueel Ondersteuningsplan 2011’ en beantwoord de volgende vragen.

tie

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan <

Verbeterpunten voor de hulpverlener

u' Ac

Opdracht 3

fb .v

.

h. Soms wil een cliënt niet dat bepaalde informatie in zijn ondersteuningsplan komt te staan. Het kan zijn dat hij zich hiervoor schaamt of dat hij dit al lang achter zich heeft gelaten. Het kan ook voorkomen dat de cliënt door een beperkt inzicht in de eigen problematiek of beperking zelf niet inziet dat dit relevante informatie is.

d. Op welke manieren houden de makers van het Filmpje ‘Onderzoek Individueel Ondersteuningsplan 2011’ in hun uitleg goed rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt? Noem drie manieren.

C

op

yr

ig

ht

c. Bij welke mogelijkheden en beperkingen van de cliënt sluiten de genoemde adviezen in het antwoord op vraag 2 aan wanneer het gaat om het opstellen van een ondersteuningsplan? Leg uit waarom. Geef drie voorbeelden.

13


De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

Maak deze opdracht met twee medestudenten. Bekijk het Filmpje Ondersteuningsplannen en beantwoord de twee vragen. a. Welke mogelijkheden en beperkingen heeft de cliënt? Noem twee mogelijkheden en twee beperkingen.

.

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan <

Rekening houden met de cliënt

fb .v

Opdracht 4

Filmpje Ondersteuningsplannen <

u' Ac

tie

b. Op welke manieren kun je rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt, zodat zij zo goed mogelijk bij het opstellen van het ondersteuningsplan betrokken kan worden? Noem drie manieren.

Bekijk het Filmpje ‘Wist je dat team!?’. Aan het einde van het filmpje wordt gesproken over een folder die de cliënt thuis na kan lezen. Hierin staat beschreven op welke manier de cliënt met een lichte verstandelijke beperking betrokken kan worden bij het opstellen van een ondersteuningsplan. Maak samen met drie medestudenten deze folder.

ig

Theoriebron De cliënt en het ondersteuningsplan <

Folder ondersteuningsplan

ht

Opdracht 5

Ed

Vervolgens laat elke student in een rollenspel zien hoe je deze cliënt kunt betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Houd hierbij dus rekening met haar mogelijkheden en beperkingen en pas de genoemde manieren (die je aangegeven hebt bij vraag 2) toe in het rollenspel. Er worden dus drie rollenspellen gespeeld. Elk rollenspel wordt opgenomen met een mobiele telefoon. De studenten wisselen steeds van rol: hulpverlener, cliënt, opnemer. Lever de drie opgenomen rollenspellen in bij de docent.

De folder bestaat uit de voor- en achterkant van een A4’tje en is erop gericht de cliënt weerbaarder te maken. In de folder wordt de cliënt bewust gemaakt van zijn rechten met betrekking tot het opstellen van een ondersteuningsplan. Denk hierbij aan het gebruik van picto’s, bepalen wie wel/niet bij de bespreking aanwezig zijn, aangeven waar de bespreking plaatsvindt en het ondersteuningsplan op een plek neerleggen waar de cliënt het makkelijk kan inzien. Lever de folder in bij de docent.

C

op

yr

Filmpje Wist je dat team!? <

14


De cliënt betrekken bij het ondersteuningsplan

Filmpje Joshua <

a. Op welke manier zou jij de cliënt betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan?

b. Waarom zou je dat op die manier doen?

c. Welke vaardigheden denk je dat je al goed beheerst? En waarom?

d. Welke vaardigheden zou je nog verder willen ontwikkelen? En waarom?

u' Ac

Filmpje René <

Joshua

tie

Filmpje Nathali <

Bekijk de drie filmpjes en beantwoord de volgende vragen.

.

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan <

Hoe zou jij het aanpakken?

fb .v

Opdracht 6

Nathali e. Op welke manier zou jij de cliënt betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan?

Ed

f. Waarom zou je dat op die manier doen?

g. Welke vaardigheden denk je dat je al goed beheerst? En waarom?

ht

h. Welke vaardigheden zou je nog verder willen ontwikkelen? En waarom?

ig

René i. Op welke manier zou jij de cliënt betrekken bij het opstellen van een ondersteuningsplan?

Waarom zou je dat op die manier doen?

yr

j.

l.

Welke vaardigheden zou je nog verder willen ontwikkelen? En waarom?

C

op

k. Welke vaardigheden denk je dat je al goed beheerst? En waarom?

15


De wens en behoefte van de cliënt

.

De wens en behoefte van de cliënt

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Om de cliënt goed te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om zijn levensverhaal te kennen. Het levensboek is een hulpmiddel om met de cliënt in gesprek te komen over zijn levensverhaal. Daarnaast is het voor het opstellen van het ondersteuningsplan belangrijk om te weten welke wensen en behoeften de cliënt heeft. Er zijn verschillende methoden om zijn wensen en behoeften duidelijk te krijgen of om hem te ondersteunen in het kenbaar maken hiervan.

Door naar het levensverhaal te vragen, leer je de cliënt beter te begrijpen.

ht

Leerdoelen •

ig

Je kunt uitleggen wat de hulpmiddelen levensboek en levensbox inhouden en je kunt ze toepassen. Je kunt de wensboom en de leefplankaart toepassen om de wens en behoefte van de cliënt duidelijk te krijgen. Je kunt de wondervraag toepassen om de wens en behoefte van de cliënt duidelijk te krijgen. Je kunt door middel van observatie de wens en behoefte van de cliënt achterhalen.

yr

op

Opdracht 1

C

Theoriebron Observeren <

16

Omschrijf het woord Lees Theoriebron Observeren. Maak de zes rebussen en omschrijf kort wat er in de theoriebron over de uitkomst van de rebus staat.


De wens en behoefte van de cliĂŤnt

tie

fb .v

.

a.

u' Ac

b.

ig

ht

Ed

c.

C

op

yr

d.

e.

17


De wens en behoefte van de cliĂŤnt

Opdracht 2

fb .v

.

f.

Wat zie jij?

u' Ac

tie

Theoriebron Observeren <

Ed

Vorm tweetallen. Elke student bekijkt de foto met de zes gezichtsuitdrukkingen en beantwoordt bij elke gezichtsuitdrukking (voor zichzelf) vraag 1 en 2. Foto 1 is de foto links bovenaan, foto 6 is de foto rechts onderaan. Vergelijk vervolgens de antwoorden met die van je medestudent en bespreek ze. Beantwoord dan vraag 3 en 4.

C

op

yr

ig

ht

a. Wat zie je feitelijk op deze foto?

18

b. Welke interpretatie zou jij aan deze foto/gezichtsuitdrukking geven?


De wens en behoefte van de cliënt

.

c. Waarin verschillen jullie antwoorden? En waarin komen ze overeen met elkaar?

Werkmodel De wondervraag <

Voer deze opdracht samen met een medestudent uit. Elke student stelt aan drie onbekende mensen in de school de wondervraag (of een variant hiervan). Vraag ook door op deze wondervraag om een eventuele hulpvraag/wens/behoefte duidelijk te krijgen. In totaal worden er dus zes mensen bevraagd. Maak van deze zes ontmoetingen een video-opname met een mobiele telefoon. Lever de opnames in bij de docent. Bekijk alle zes opnames. Elke student beantwoordt voor zichzelf de volgende vragen. Bespreek de antwoorden met elkaar na.

tie

Theoriebron Observeren <

De wondervraag

a. Hoe was dit om te doen?

u' Ac

Opdracht 3

fb .v

d. Wat heb je geleerd van deze oefening?

ht

Ed

b. Wat valt je op als je de opnames terugkijkt? Zowel bij de onbekende personen als bij jezelf? Wat zijn je observaties?

C

op

yr

ig

c. Welke vragen zou je je medestudent stellen om te achterhalen wat hij/zij nog zou willen leren met betrekking tot het duidelijk krijgen van iemands hulpvraag? Stel deze vragen ook daadwerkelijk aan je medestudent.

Opdracht 4

Werkmodel Levensboek en levensbox <

Wat is een levensboek en levensbox? Leg in minimaal 500 woorden uit wat een levensboek is en wat een levensbox is. Leg ook uit welk effect het maken van een levensboek of levensbox op de cliënt én op de hulpverlener kan hebben. Lever dit in bij de docent.

Filmpje Levensboek <

19


De wens en behoefte van de cliënt

Opdracht 6

Vorm twee tweetallen. Van elk tweetal maakt student 1 een levensboek over student 2, en student 2 een levensbox over student 1. Vervolgens geven de studenten aan het andere tweetal een presentatie over de ander aan de hand van het levensboek/de levensbox. De presentatie duurt ongeveer 15 minuten. De volgende punten komen hierin terug: • Wat kun je vertellen over de ander aan de hand van het levensboek/de levensbox? • Hoe was het om met het levensboek/de levensbox te werken? • Wat heb je geleerd over de ander dat je nog niet wist? • Op welke manier zou je het levensboek/de levensbox gebruiken tijdens het opstellen van een ondersteuningsplan?

.

Werkmodel Levensboek en levensbox <

Uitwerking van het levensboek

fb .v

Opdracht 5

Observeren

Filmpje Naomi Feil < Beter leven doe je samen: Filmpje Beter leven doe je samen <

Ed

Activiteit kiezen:

u' Ac

a. Wat zijn de observaties van de hulpverlener? Naomi Feil:

tie

Bekijk de filmpjes en beantwoord voor elk filmpje de volgende vragen.

Theoriebron Observeren <

Filmpje Activiteit kiezen <

ig

ht

b. Hoe gaat de hulpverlener met deze observaties om? Wat doet zij ermee? Naomi Feil:

yr

Beter leven doe je samen:

C

op

Activiteit kiezen:

20

c. Op welke manier dragen de observaties bij aan het duidelijk krijgen van de wens en behoefte van de cliënt? Naomi Feil:


De wens en behoefte van de cliënt

Beter leven doe je samen:

Werkmodel Stappenplan observeren <

fb .v

Werkmodel De wondervraag <

Wondervraag, wensboom, leefplankaart

Vorm groepjes van drie studenten. Speel de onderstaande rollenspellen uit. Elke student is één keer cliënt, één keer hulpverlener en één keer observator. Maak voor elk rollenspel een stappenplan volgens Werkmodel Stappenplan observeren. Het doel van elke observatie is duidelijk krijgen of de cliënt zich gehoord en gezien voelt in zijn wens en behoefte. De observator gebruikt het stappenplan dat gemaakt is voor zijn rollenspel.

tie

Opdracht 7

.

Activiteit kiezen:

Rollenspel 2 De hulpverlener bespreekt de leefplankaart met een cliënt met een angststoornis. Rollenspel 3 De hulpverlener bespreekt de wensboom met een ouder wordende cliënt met dementie.

C

op

yr

ig

ht

Ed

Werkmodel De wensboom en leefplankaart <

u' Ac

Rollenspel 1 De hulpverlener stelt de wondervraag aan een cliënt met een lichte verstandelijke beperking. De antwoorden op de wondervraag worden geconcretiseerd door middel van picto’s.

21


Inleiding

fb .v

Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

.

Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

Ed

u' Ac

tie

Om de cliënt de zorg te bieden die hij nodig heeft, dient er een indicatie afgegeven te zijn. Voor cliënten met een Wlz-indicatie wordt ook vastgesteld tot welk zorgprofiel zij behoren. Een indicatie wordt voor een bepaalde tijd afgegeven en moet dan weer verlengd worden. Het kan ook zijn dat de situatie van de cliënt verandert, waardoor de indicatie en het zorgprofiel (voortijdig) aangepast moeten worden. De informatie uit het ondersteuningsplan kan worden gebruikt om de aanvraag van een indicatie of zorgprofiel te onderbouwen.

ht

Het ondersteuningsplan is nodig voor de aanvraag van een indicatie en zorgprofiel.

ig

Leerdoelen •

yr

C

op

Opdracht 1

Theoriebron Verschillende indicaties <

22

Je kunt uitleggen wat een onderbouwing voor de aanvraag voor het aanpassen of behouden van een indicatie en zorgprofiel inhoudt. Je kunt uitleggen welke informatie van belang is voor het schrijven van de aanvraag voor het aanpassen of behouden van een indicatie en zorgprofiel. Je kunt de formulieren van de gemeente of het CIZ gebruiken die nodig zijn voor de aanvraag voor het aanpassen of behouden van een indicatie en zorgprofiel.

Indicatie en zorgprofiel Lees de theoriebron en beantwoord de volgende vragen. a. Noem drie overeenkomsten en drie verschillen tussen het aanvragen van een indicatie voor een Wmo-cliënt en een Wlz-cliënt. Zet deze in de tabel.


Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

Verschillen

u' Ac

tie

fb .v

.

Overeenkomsten

b. Leg in eigen woorden uit wat een zorgprofiel is.

yr

ig

ht

Ed

c. Leg in eigen woorden het verschil uit tussen het aanpassen en het behouden van een indicatie/zorgprofiel. Geef van elk een voorbeeld.

C

op

d. Leg in eigen woorden uit wat een Bopz (artikel 60)-aanvraag is.

Opdracht 2

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen <

Wat schrijf je in de onderbouwing? Lees de theoriebron en vul de volgende zinnen aan: a. In een aanvraag moet de geboortedatum van de cliÍnt vermeld worden, omdat ‌

23


Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

b. In een aanvraag moet een verhuizing van een cliënt alleen vermeld worden, wanneer …

fb .v

.

c. In een aanvraag schrijf je niet dat de cliënt haar vader ontzettend mist, veel moet huilen omdat hij maar één keer per half jaar bij haar op bezoek komt en haar verder niet ondersteunt. Je kunt wel schrijven, dat …

tie

d. In een aanvraag schrijf je niet alleen dat de cliënt een agressieproblematiek heeft, maar ook …

u' Ac

e. In een aanvraag schrijf je hoe de cliënt (met welke ondersteuning) aan welke doelen heeft gewerkt, omdat …

Ed

f. In een aanvraag schrijf je niet dat de cliënt goed contact heeft met zijn collega’s, omdat …

ht

g. In een aanvraag schrijf je wel hoe het contact tussen de cliënt en zijn familie/netwerk is, omdat …

yr

ig

h. In een aanvraag wordt gevraagd naar de tevredenheid van de cliënt over de geleverde zorg, omdat …

C

op

Opdracht 3

Theoriebron Verschillende indicaties < Theoriebron Een aanvraag onderbouwen <

24

Beargumenteer de stelling Lees de theoriebronnen. Elke student noteert acht stellingen over de theoriebronnen. Beargumenteer elkaars stellingen met juist/onjuist en de reden daarvan. Voorbeeld van een stelling: ‘Een Bopz-aanvraag wordt altijd bij de gemeente ingediend.


Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

Opdracht 4

Aanvraagformulier invullen

Document Aanvraagformulier Wlz <

b. Leg uit of er een Wmo-, Wlz- of Bopz-aanvraag voor Piet moet worden gedaan. Licht dit toe.

tie

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen <

fb .v

a. Leg uit of de aanvraag voor Piet gericht moet zijn op behoud of aanpassing van de indicatie en/of het zorgprofiel.

c. Leg uit welke informatie uit het ondersteuningsplan van belang is voor het opstellen van een aanvraag voor Piet.

u' Ac

Document Aanvraagformulier Bopz <

d. Schrijf de onderbouwing voor de aanvraag aan de hand van een van de genoemde formulieren. Lever de onderbouwing in bij de docent.

Ed

Document Aanvraagformulier Wmo <

ig

ht

Werkmodel Ondersteuningsplan Piet Jansen < Werkmodel Rapportage Piet Jansen <

.

Lees de theoriebronnen, de werkmodellen Ondersteuningsplan Piet Jansen en Rapportage Piet Jansen en bekijk de aanvraagformulieren. Beantwoord de volgende vragen.

Theoriebron Verschillende indicaties <

Verschil tussen aanpassen en behouden

yr

Opdracht 5

C

op

Theoriebron Verschillende indicaties <

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen <

Lees de theoriebronnen. Maak samen met een medestudent een flyer waarin aan een oudere cliënt uitgelegd wordt wat een aanvraag voor het aanpassen of behouden van het zorgprofiel inhoudt en wat jij als hulpverlener in de onderbouwing voor deze aanvraag schrijft. De flyer omvat één A4’tje, waarbij de voorkant en achterkant gebruikt worden om uitleg te geven aan de hand van tekst, tekening, plaatjes/foto’s. Lever de flyer in bij de docent.

25


Een (her)indicatie aanvragen en onderbouwen

Opdracht 6

Fictief ondersteuningsplan en aanvraag Vorm groepjes van drie studenten. Elke student schrijft een fictief ondersteuningsplan aan de hand van het Werkmodel Format ondersteuningsplan. Elke student kiest een van de volgende opties om uit te werken: Student 1: Wmo-aanvraag, man met lichte verstandelijke beperking, aanpassen van zorgprofiel Student 2: Wlz-aanvraag, vrouw met dementie, behoud van zorgprofiel Student 3: Bopz-aanvraag, vrouw met psychiatrische problematiek die suïcidaal is, aanpassen van zorgprofiel.

Document Aanvraagformulier Wlz <

Geef vervolgens je uitgeschreven ondersteuningsplan door aan een medestudent. Hij of zij schrijft de onderbouwing voor het behouden of aanpassen van het zorgprofiel, aan de hand van het bijbehorende formulier. Speel het bespreken van de onderbouwing van de aanvraag met de cliënt na (in totaal worden er dus drie rollenspellen gespeeld). Eén student is de hulpverlener, één student is de cliënt en de derde student neemt het rollenspel op. Lever de filmpjes in bij de docent, samen met de ingevulde aanvraagformulieren.

tie

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen <

fb .v

.

Theoriebron Verschillende indicaties <

u' Ac

Document Aanvraagformulier Bopz <

Ed

Document Aanvraagformulier Wmo <

C

op

yr

ig

ht

Werkmodel Format ondersteuningsplan <

26


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

.

Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Minimaal één keer per jaar is er een ondersteuningsplanbespreking. Daarin bespreek je als hulpverlener niveau 4 samen met de cliënt en zijn betrokkenen de wensen en behoeften van de cliënt. Welke zorg is ingezet om die te realiseren? En hoe is dit verlopen? Zijn de cliënt en de betrokkenen hier tevreden over? Samen maak je ook afspraken over de wensen en behoeften van de cliënt voor de komende periode.

ht

Een hulpverlener ondersteunt de cliënt bij het aangeven van zijn wensen.

ig

Leerdoelen •

C

op

yr

Opdracht 1

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden <

• •

Je kunt tijdens een ondersteuningsplanbespreking de verschillende onderdelen van een ondersteuningsplan met de aanwezigen bespreken. Je kunt tijdens een ondersteuningsplanbespreking gemaakte keuzes toelichten en actief naar de mening vragen van de cliënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger met betrekking tot het opgestelde ondersteuningsplan. Je kunt de cliënt ondersteunen bij het aangeven van zijn wensen, behoeften en mening. Je kunt uitleggen wat het betekent voor het opstellen en bespreken van een ondersteuningsplan wanneer een cliënt zichzelf overschat of overvraagt.

Wat betekent het? Lees de theoriebron en leg in eigen woorden uit wat de volgende woorden, die te maken hebben met een ondersteuningsplanbespreking, betekenen.

27


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

a. Voorzittersrol

fb .v

.

b. Voorbereid zijn

tie

c. Terugblik-heden-toekomst

e. Out-of-the-box denken

u' Ac

d. Verantwoordelijkheid

Ed

f. Overschatting of overvraging

Vragen naar wens, behoefte en mening Vorm drie tweetallen. Elk tweetal kiest een andere wens of behoefte die een cliënt kan hebben: 1. een huisdier in een zorginstelling 2. trouwen en samenwonen 3. een kinderwens. Elk tweetal verdiept zich in de gekozen wens of behoefte door op internet achtergrondinformatie te zoeken.

ig

Opdracht 2

ht

g. Wens en behoefte van de cliënt

yr

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden <

C

op

Filmpje Mag ik je wat vragen? <

Stel je vervolgens voor dat je cliënt Iris begeleidt, die een bipolaire stoornis en een licht verstandelijke beperking heeft. Iris is 30 jaar en woont in een woonvorm. Sociaal-emotioneel functioneert zij op een leeftijd van 10 jaar. Ze heeft een vriend, die ze elk weekend ziet. Hij heeft autisme en een licht verstandelijke beperking. Hij woont in een andere stad in een begeleidwonenproject. Iris zegt regelmatig dat ze zich erg eenzaam voelt. Ook zou ze graag een zo normaal mogelijk leven leiden, net als alle andere mensen. Ze heeft het nooit zo uitgesproken, maar je hebt het idee dat zij wens of behoefte 1/2/3 heeft. Elk tweetal beantwoordt de volgende vragen.

28


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

.

a. Hoe zou jij Iris ondersteunen in het duidelijk maken van haar wens of behoefte tijdens het voorbereiden van een ondersteuningsplanbespreking?

fb .v

b. Het blijkt dat Iris daadwerkelijk wens of behoefte 1/2/3 heeft. Hoe zou jij dit vervolgens aanpakken in de voorbereiding van een ondersteuningsplanbespreking?

Vorm groepjes van drie studenten. Iedereen neemt voor zichzelf een kwartier de tijd om de eerste drie vragen te beantwoorden: a. Waarom heb je gekozen voor deze opleiding?

ig

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden <

Licht je gemaakte keuze toe

ht

Opdracht 3

Ed

u' Ac

tie

c. Leg de situatie vervolgens aan de twee andere tweetallen voor en vraag hoe zij met deze wens/behoefte van Iris zouden omgaan. Vertel de andere tweetallen ook hoe jij het zou hebben aangepakt en vraag wat ze van jouw aanpak vinden. Neem deze gesprekken op met de camera van je mobiele telefoon. Bekijk als voorbeeld het Filmpje ‘Mag ik je wat vragen?’. d. Maak vervolgens een presentatie. Hierin komt het volgende aan de orde. Leg uit waarom je voor deze wens/behoefte gekozen hebt. Verwerk de gevonden achtergrondinformatie in de presentatie. Leg uit waarom je Iris op deze manier hebt ondersteund om haar wens/behoefte duidelijk te maken. Leg uit waarom je ervoor hebt gekozen om de wens/behoefte van Iris op deze manier aan te pakken in de voorbereiding van de ondersteuningsplanbespreking. Leg uit hoe je de andere tweetallen om hun mening hebt gevraagd. Verwerk de video-opnames en de meningen van de andere tweetallen in de presentatie. De presentatie dient ongeveer 10 minuten te duren. Presenteer deze aan de gehele groep.

yr

b. Waar ben je vorig jaar op vakantie geweest? En waarom?

C

op

c. Welke hobby’s beoefen je? En waarom?

d. Leg vervolgens om de beurt aan elkaar uit waarom je deze keuzes hebt gemaakt. Er wordt alleen geluisterd naar elkaar.

29


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

fb .v

.

e. Welke vragen zou je je medestudenten willen stellen om meer duidelijkheid te krijgen over zijn of haar gemaakte keuzes? Noteer voor elke medestudent drie vragen. Stel deze vragen vervolgens ook daadwerkelijk aan je medestudenten.

tie

f. Wat lijkt je makkelijk en wat lijkt je moeilijk aan het toelichten van je gemaakte keuzes tijdens een ondersteuningsplanbespreking? Waarom?

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden <

Overvraging en overschatting

Ed

Opdracht 4

u' Ac

g. Wat lijkt je makkelijk en wat lijkt je moeilijk aan het vragen naar iemands mening tijdens een ondersteuningsplanbespreking? Waarom?

Lees de volgende situaties. Beantwoord over elke situatie de volgende vragen.

Situatie 1

yr

ig

ht

Sara is een vrouw van 45 jaar met een lichte verstandelijke beperking en borderline. Ze kookt drie keer in de week voor haar buurvrouw. De buurvrouw heeft weinig geld te besteden en eet daarom nauwelijks. Sara vindt dit erg sneu en heeft besloten om voor de buurvrouw te zorgen. Zelf vindt ze het ook gezellig om samen te zijn met de buurvrouw. De zus van Sara geeft echter aan dat Sara nu meer geld uitgeeft aan boodschappen dan ze zich kan veroorloven. Ook valt op dat Sara de laatste tijd erg moe is en snel boos wordt. Ze zegt haar huishouden niet meer bij te kunnen houden, iets wat ze wel graag wil.

C

op

Situatie 2

30

Gerard is een man van 35 jaar met een lichte verstandelijke beperking. Hij heeft wekelijks een afspraak met zijn begeleider op diens kantoor, want hij wil niet dat er iemand bij hem thuis komt. De afspraak is dat hij elke week zijn post meeneemt, zodat zij die samen kunnen doornemen. Gerard neemt echter zelden zijn post mee, omdat hij zegt dat hij alles wel begrijpt. Hij kan immers erg goed lezen en vindt het daarom niet nodig dat zijn begeleider meekijkt. Daarnaast vertelt Gerard dat hij de laatste tijd weleens geen geld kan pinnen, omdat hij rood staat. Hier begrijpt hij helemaal niets van.


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

Situatie 3

u' Ac

tie

a. Op welke manier overvraagt of overschat de cliënt zichzelf? Sara

fb .v

.

Nienke is een alleenstaande vrouw met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Ze is moeder van twee puberkinderen, een zoon en een dochter. Haar kinderen zijn haar alles. Met hun vader heeft ze geen contact. Haar dochter heeft een licht verstandelijke beperking en wordt veel gepest op school. Haar zoon gamet ’s nachts veel, waardoor hij zeer regelmatig spijbelt van school. Nienke werkt niet, omdat dit vanwege haar NAH niet mogelijk is. Ze heeft veel zorgen om haar kinderen en voelt zich erg verantwoordelijk voor hen. Omdat hun vader hen al in de steek heeft gelaten, wil zij als moeder er alles aan doen wat nodig is om haar kinderen een goed leven te bieden. Het maakt haar dan ook verdrietig dat het niet gaat zoals ze graag zou willen. Ondersteuning in de opvoeding aannemen voelt voor haar als falen.

Gerard

Ed

Nienke

ig

ht

b. Op welke manier zou jij deze overvraging of overschatting met de cliënt bespreekbaar maken tijdens de ondersteuningsplanbespreking? Sara

Nienke

C

op

yr

Gerard

31


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

Website Sclera <

Maak in viertallen de volgende twee opdrachten.

a. Stel samen een competentielijst op met punten waar een hulpverlener niveau 4 aan moet voldoen om op een goede manier de onderdelen van het ondersteuningsplan met de cliënt en andere aanwezigen te bespreken. Gebruik voor het maken van deze competentielijst Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden en de leerdoelen van dit hoofdstuk. Lever de competentielijst in bij de docent. b. Hierna worden drie casussen beschreven. In elke casus wordt tijdens de jaarlijkse ondersteuningsplanbespreking het ondersteuningsplan met de cliënt en aanwezige familie besproken. Speel deze drie casussen: één student is cliënt, één is hulpverlener, één is een familielid en de vierde student is observator. Iedereen leest de toelichting op de casus. Lees vervolgens alleen de uitleg die bij de door jou te spelen rol staat. De observator gebruikt de competentielijst die eerder in de opdracht is opgesteld.

tie

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden <

Competenties van de hulpverlener

Ed

Casus Piet

u' Ac

Opdracht 5

fb .v

.

c. Op welke manier heeft de overvraging of overschatting invloed op het opstellen van het ondersteuningsplan? Waar loop je als hulpverlener tegenaan?

ig

ht

De 66-jarige Piet heeft een lichte verstandelijke beperking. Hij woont in een begeleidwonenproject en heeft een IQ van 56. Hij krijgt twee keer in de week huishoudelijke ondersteuning. Piet helpt mee in het huishouden door bijvoorbeeld te stofzuigen en de kastjes leeg te halen. Samen doen zij de boodschappen. Piet maakt zelf altijd een boodschappenlijstje. Ook doet hij zelf zijn was. Daarnaast krijgt Piet tweemaal per week begeleiding. De begeleider kookt met hem en strijkt de was. Piets broer is zijn mentor en ondersteunt Piet bij de post en financiën door hem weekgeld te geven en de post één keer per week bij hem op te halen. Piet houdt van tv-kijken, luisteren naar Nederlandstalige muziek en veel grapjes maken. Hij heeft geen verdere dagbesteding en vermaakt zich goed in zijn eigen huis. Zijn situatie is al jaren stabiel. Hij weet zich goed te redden met de ondersteuning die hij vanuit zijn familie en begeleiding krijgt.

C

op

yr

Cliënt: Ik heb een hekel aan de ondersteuningsplanbespreking. Er zijn veel mensen aanwezig en ik ben altijd bang dat ik iets niet goed heb gedaan. Daarom zeg ik niet veel tijdens de ondersteuningsplanbespreking. Ook vind ik het soms gezeur dat er weer gevraagd wordt wat ik nog wil leren het komend jaar. Ik vind het prima zoals het is en dat wil ik graag zo houden.

32

Broer: Als mentor van Piet voel ik mij erg verantwoordelijk voor zijn welzijn. Piet is gebaat bij vaste afspraken, een duidelijke structuur en vaste begeleiders. Het afgelopen jaar is er een nieuwe huishoudelijk ondersteuner gekomen en een nieuwe begeleider. Daarnaast wil het in de vakanties nog weleens voorkomen dat de begeleiders niet op de afgesproken tijd van 10.00 uur komen, maar om 11.00 uur. Ik wil dat de begeleiders altijd om 10.00 uur komen, dit is voor Piet het rustigst. Ook wil ik dat er voorlopig geen wisseling van begeleiders zal zijn.


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

.

Ik zie dat Piet verder goed in zijn vel zit. Hij maakt nog altijd grapjes en is goed bij de tijd. Wel wordt hij een dagje ouder. Ik zou dan ook graag willen dat de begeleiders hem stimuleren om regelmatig een wandeling te maken, zodat Piet goed in conditie blijft. Piet ziet er verzorgd uit, ook het huis is opgeruimd en netjes. De begeleiders hebben hier goed aandacht voor.

u' Ac

Casus Guido

tie

fb .v

Hulpverlener: Ik zie dat Piet goed in zijn vel zit. Hij is vrolijk, danst en zingt wanneer ik bij hem kom. Er zijn het afgelopen jaar wisselingen geweest in de begeleiding en hier heeft Piet erg aan moeten wennen. Helaas zijn wisselingen in de hulpverlening niet te voorkomen. Wel kan er zo veel mogelijk rekening mee worden gehouden. Het is mij opgevallen dat enkele stoelen van de tuinset van Piet kapot zijn. Ik wil de broer voorstellen om een nieuwe tuinset aan te schaffen. Ik weet dat Piet altijd wat onrustig is voor de ondersteuningsplanbespreking, dus ik wil het niet langer maken dan nodig is. Verder lijkt mij het beste dat de begeleiding blijft zoals deze nu is. Piet is een ouder wordende cliënt, dus daar wil ik rekening mee houden.

ig

ht

Ed

Guido, een jongen van 25 jaar, heeft een normale intelligentie met autisme. Hij woont zelfstandig en krijgt elke week één keer begeleiding en één keer huishoudelijke ondersteuning. Guido heeft elke dag contact met zijn ouders en hij hecht veel waarde aan hun mening. Hij vindt het erg moeilijk om aan te geven wat hij zelf zou willen en is daarom sterk geneigd om te doen wat anderen van hem verwachten of wat hij denkt dat de maatschappelijke norm is. Hij hoopt op die manier aardig gevonden te worden of erbij te horen. Sinds een jaar heeft Guido een vriendin, Astrid. Zij zien elkaar één dag in de twee weken. Astrid, die ook autisme en een licht verstandelijke beperking heeft, woont begeleid zelfstandig. Guido werkt vier dagen in de week gedetacheerd vanuit de gemeente bij een woningbouwbedrijf. Hij zorgt ervoor dat het magazijn netjes en op orde is. Dit gaat erg goed en Guido heeft het er naar zijn zin. Wanneer Guido stress of onzekerheid ervaart, heeft hij de neiging om spullen te kopen en te verzamelen. Deze behoefte kan hij niet onderdrukken, ondanks de vele gesprekken die Guido en zijn begeleider hier al over gevoerd hebben. Zijn moeder heeft onlangs met hem zijn huis weer opgeruimd en er zijn veel spullen weggegooid. Guido ervaart de laatste tijd veel stress, omdat hij niet goed weet hoe hij de relatie met Astrid verder moet aanpakken. Hij zou graag willen samenwonen, trouwen en kinderen krijgen. Maar hij durft dit niet goed met haar te bespreken en weet niet goed wat zijn ouders hiervan vinden.

C

op

yr

Cliënt: Ik vind het fijn dat één keer in het jaar iedereen bij elkaar zit en ik van iedereen hun mening hoor. Maar dit keer vind ik het ook wel spannend. Ik wil graag gaan samenwonen met Astrid, trouwen en kinderen krijgen. Ik ben inmiddels op een leeftijd gekomen waarop dit toch hoort. Ik weet alleen niet goed wat mijn ouders hiervan zullen vinden. Mijn moeder heeft me er weleens naar gevraagd toen we de spullen in het huis aan het opruimen waren. Maar toen durfde ik niet goed antwoord te geven, ze was al wat geïrriteerd omdat ik te veel spullen had gekocht. Met mijn begeleider heb ik het hier wel over gehad. Zij weet ook dat ik stiekem ben gaan roken. Ik wil niet dat mijn ouders dit te weten komen, omdat ik weet dat zij dit niet leuk zullen vinden. Moeder: Ik ben me onlangs een hoedje geschrokken. Guido had weer zoveel spullen verzameld. Ik begrijp eigenlijk niet goed dat de begeleider dit niet eerder heeft opgemerkt. Graag wil ik het hier met de begeleider over hebben.

33


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

fb .v

.

Guido praat er niet zo over, maar ik weet wel dat hij stress heeft om zijn relatie. Ik weet dat hij graag wil samenwonen, trouwen en kinderen krijgen. Maar ik zie dit absoluut niet zitten. Hij heeft al moeite om zijn eigen leven op de rit te houden, laat staan dat hij er ook nog een gezin bij kan hebben. Ik zou me dan ontzettend veel zorgen maken. Misschien dat samenwonen wel een optie is, maar ook pas over langere tijd. Hij heeft nog maar een jaar deze relatie. Verder vermoed ik dat hij rookt, omdat ik tijdens het opruimen allemaal pakjes sigaretten en vieze asbakken in zijn schuurtje tegenkwam. Ik zou het vreselijk vinden als het waar is. Ik wil dit tijdens de evaluatie bespreken.

Casus Mieke

u' Ac

tie

Hulpverlener: Guido heeft me verteld graag samen te willen wonen met Astrid. Ook zou hij graag willen trouwen en kinderen krijgen. Ik begrijp waarom hij dit wil. Dit is zoals het in de maatschappij over het algemeen gaat, dus hij wil dat ook. Maar ik heb mijn twijfels en zorgen hierover. Dit heb ik ook tegen Guido gezegd. Guido ervaart stress en is weer meer gaan kopen en verzamelen. Het lijkt me goed om hier met hem en zijn moeder afspraken over te maken. Ik ben erachter gekomen dat Guido rookt, omdat hij zo naar sigaretten rook. Zijn moeder is hier echter niet van op de hoogte. Guido wil niet dat zijn ouders dit weten en daarom heb ik afgesproken het hier niet over te hebben tijdens de ondersteuningsplanbespreking. Tenzij zijn ouders er zelf naar vragen, dan zal ik naar Guido kijken en hem laten vertellen wat hij erover kwijt wil. Verder wil ik Guido het compliment geven dat hij altijd goed meehelpt in het huishouden en met plezier naar zijn werk gaat.

ig

ht

Ed

Mieke is een vrouw van 60 jaar met het downsyndroom. Zij heeft een IQ van 58 en functioneert sociaal-emotioneel op het niveau van een zevenjarige. Er is een vermoeden dat Mieke dementie heeft. Ze heeft meer moeite om dingen te onthouden. Ook houdt ze meer vast aan voor haar belangrijke structuren. Mieke kan eenvoudige zinnen maken en begrijpt eenvoudige gesproken taal en picto’s. Ze woont met zeven andere cliënten in een woonvorm voor ouder wordende cliënten, waar ze het naar haar zin heeft. Mieke kijkt graag tv of doet mee aan de activiteiten die op de groep aangeboden worden. De laatste tijd is ze ’s nachts erg onrustig en komt dan een paar keer haar bed uit. Ze loopt dan over de gang en gaat de kamers van andere cliënten binnen, dit tot grote ergernis van haar medecliënten. Wanneer de slaapdienst haar hierop aanspreekt, gaat ze wel uit zichzelf weer terug naar haar eigen kamer.

C

op

yr

Cliënt: Ik vind het altijd gezellig wanneer er zoveel mensen bij mij op visite komen. Soms wordt er ingewikkeld of veel gepraat en begrijp ik het niet allemaal. Dan is het fijn wanneer er picto’s gebruikt worden of er langzaam gepraat wordt. Zus: Mijn zus zit hier echt op haar plek. Er is fijne begeleiding, die haar goed kent. Het is een vertrouwde omgeving voor Mieke. Ik heb begrepen dat ze de laatste tijd ’s nachts wat onrustig is. Ik kan niet goed plaatsen waar dit gedrag vandaan komt. Met name voor de andere cliënten vind ik dit vervelend. Ik ben benieuwd of de hulpverlener hier raad mee weet. Wellicht hoort dit ook bij de dementie die ze al vermoeden? Hulpverlener: Mieke is echt een ouder wordende cliënt. Ze heeft steeds meer ondersteuning nodig bij de dagelijkse vaardigheden en persoonlijke verzorging. We moeten haar er bijvoorbeeld aan herinneren dat ze tandpasta op haar tandenborstel moet doen, of haar ondersteunen

34


Taken tijdens een ondersteuningsplanbespreking

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

bij het smeren van haar brood en het dichtknopen van haar jas wanneer ze naar buiten gaat. Ook heeft ze meer tijd nodig, het gaat allemaal niet meer zo snel. We passen hier de begeleiding op aan. We gebruiken steeds meer picto’s om Mieke duidelijk te maken wat er van haar verwacht wordt of hoe haar dag eruit ziet. Aangezien ze ook steeds meer vergeet, heb ik het vermoeden dat ze mogelijk dementie heeft. De laatste tijd is ze in de nacht vaak aan de wandel. Het is mij niet duidelijk waar dit vandaan komt. In overleg met de orthopedagoog wil ik aan haar zus voorstellen om op de kamer van Mieke een camera te plaatsen, zodat we haar kunnen observeren en mogelijk meer inzicht krijgen waar haar onrust in de nacht vandaan komt. Mieke lijkt wel goed in haar vel te zitten. Ze is namelijk nog altijd even opgewekt en ondeugend. Tijdens de ondersteuningsplanbespreking wil ik ook gebruikmaken van picto’s, zodat Mieke het gesprek kan volgen. Deze zoek ik van tevoren op de website Sclera op. Ik weet dat ze dit prettig vindt.

35


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

.

Ondersteunen bij het realiseren van doelen

fb .v

Inleiding

ht

Ed

u' Ac

tie

Wanneer de wensen en behoeften van de cliënt duidelijk zijn, worden er doelen aan gekoppeld. Jij als hulpverlener niveau 4 hebt de taak om de cliënt te ondersteunen bij de realisatie van deze doelen. Dit doe je door ze te vertalen naar concrete activiteiten en afspraken. Het is belangrijk dat andere deskundigen en betrokkenen zich houden aan deze afspraken, die voortkomen uit de opgestelde doelen. Ook moeten de concrete activiteiten haalbaar zijn voor de cliënt (in moeilijkheidsgraad en in planning), zodat hij succeservaringen opdoet.

ig

Met concrete afspraken ondersteun je de cliënt in het realiseren van zijn doelen.

yr

Leerdoelen

C

op

36

• • •

Je kunt de wens of behoefte van de cliënt vertalen naar concrete doelen en activiteiten, die aansluiten bij zijn mogelijkheden en beperkingen. Je kunt de activiteiten plannen en prioriteren, zodat de cliënt zijn doelen uit het ondersteuningsplan kan realiseren. Je kunt collega’s aanspreken als zij zich niet aan de afspraken van het ondersteuningsplan houden. Je kunt contact onderhouden met andere deskundigen en betrokkenen, zodat hun kennis en ervaring gebruikt kan worden om de cliënt te ondersteunen bij het realiseren van zijn doelen.


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

Theoriebron Doelen realiseren <

Weet jij het antwoord? Vorm groepjes van vier studenten. Elke student leest de theoriebronnen en schrijft vier vragen over elke theoriebron op, dus acht vragen in totaal. Elke vraag komt op een ander blaadje. Vouw de blaadjes dubbel, zodat je niet kunt zien wat erop geschreven staat. Doe alle 32 vragen bij elkaar in een bakje. Grabbel om de beurt een vraag en beantwoord die vraag. De andere studenten beoordelen of het gegeven antwoord juist is.

.

Opdracht 1

Theoriebron Doelen realiseren <

Doelen stellen en realiseren

Vorm groepjes van drie studenten. Lees de onderstaande casussen. Elke student beantwoordt voor zichzelf voor elke casus de onderstaande vragen.

tie

Opdracht 2

fb .v

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan <

Casus Marieke

Casus Nabil

u' Ac

Marieke is een vrouw van 53 jaar met een lichte verstandelijke beperking. Ze wil graag leren hoe ze EHBO moet verrichten, maar durft niet goed plaats te nemen in een groep. Waarschijnlijk is het leertempo in een reguliere EHBO-cursus wat te hoog voor haar.

ht

Ed

Nabil is een man van 48 jaar met waanideeën en complottheorieën. Hij is zich ervan bewust dat hij deze heeft en dit is ook goed bespreekbaar met hem. Wanneer Nabil last heeft van deze wanen, lukt het hem niet om naar zijn dagbesteding te gaan, want op dat moment denkt hij dat iedereen op zijn werk tegen hem is. Nabil heeft echter aangegeven dat hij af en toe een stok achter de deur nodig heeft. Hij wil leren om zich op zo’n moment niet terug te trekken in zijn huis en zijn gedachten bespreekbaar te maken met zijn begeleider op het werk. Dit helpt hem om zijn gedachten te relativeren.

Casus Jessica

C

op

yr

ig

De 32-jarige Jessica heeft een verstandelijke beperking en hechtingsproblematiek. Ze is geboren in Indonesië en toen zij ruim tien maanden oud was, is zij geadopteerd. Vóór die tijd heeft ze in een weeshuis gezeten. Haar adoptiemoeder is plotseling overleden toen Jessica 26 jaar oud was. Daarna heeft Jessica een enorme verzameldrang ontwikkeld. Ze zegt hierover dat ze in deze spullen troost vindt en dat haar kamer dan niet meer zo leeg voelt.

a. Welk doel zou je samen met de cliënt kunnen opstellen? Noteer dit SMART.

b. Hoe zou het plan van aanpak eruit kunnen zien bij dit doel? Prioriteer de acties uit het plan van aanpak.

37


fb .v

.

Ondersteunen bij het realiseren van doelen

c. Welke andere deskundigen of betrokkenen zou je betrekken bij het realiseren van dit doel?

u' Ac

tie

d. Welke acties zou jij nemen om de cliënt te ondersteunen in het realiseren van dit doel? Leg uit hoe je dit zou aanpakken.

Ed

e. Bespreek met elkaar de antwoorden. Waarin verschilden jullie antwoorden en waarin kwamen ze overeen?

ig

ht

f. Speel de drie casussen uit en neem dit op met een mobiele telefoon. Eén student is cliënt, één student is hulpverlener en de derde student neemt het rollenspel op. Wissel steeds van rol, zodat elke student alle rollen een keer gespeeld heeft. Lever de drie video-opnames in bij je docent.

Opdracht 3

Bekijk het Filmpje Aanspreken en beantwoord de volgende vragen.

op

yr

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan <

Hoe spreek je iemand aan?

C

Filmpje Aanspreken <

38

a. Hoe spreekt de vrouw de man aan op zijn gedrag? Noem vier punten die de vrouw zegt of doet.

b. Hoe ontvangt de man de feedback van de vrouw? Noem vier punten die de man zegt of doet.


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

c. Wat doet de vrouw goed? Noem twee tops.

fb .v

.

d. Wat zou de vrouw beter kunnen doen? Noem één tip.

u' Ac

tie

e. Hoe zou je de vrouw deze feedback geven?

Ed

f. Beschrijf twee situaties waarin jij iemand hebt aangesproken op zijn of haar gedrag. Leg uit hoe je dit hebt gedaan en wat het effect was.

ig

ht

g. Beschrijf twee situaties die momenteel aan de orde zijn, waarin jij iemand zou willen en kunnen aanspreken op zijn gedrag (maar je dit nog niet hebt gedaan). Leg uit hoe je dit zou aanpakken.

Je collega aanspreken Vorm groepjes van drie studenten. Lees de volgende casussen en Werkmodel Iemand aanspreken op zijn gedrag. Speel de casus uit aan de hand van een rollenspel. Afwisselend is één student de hulpverlener, één student een collega en één student de observator. De observator geeft de hulpverlener feedback op de manier waarop hij de collega aansprak. Gebruik hiervoor Werkmodel Iemand aanspreken op zijn gedrag.

yr

Opdracht 4

C

op

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan < Werkmodel Iemand aanspreken op zijn gedrag <

Casus 1: Een cliënt heeft aangegeven het op zijn werk niet meer naar zijn zin te hebben. Je hebt zijn werkbegeleider gevraagd wat zijn bevindingen hierover zijn. Ook heb je hem gevraagd of er andere taken zijn die de cliënt kan uitvoeren, of dat er andere werkplekken zijn waar de cliënt zou kunnen werken. De werkbegeleider heeft toegezegd dit uit te zoeken. Inmiddels is dat vier weken geleden en heb je (ook na een herinnering) nog niets van hem gehoord. Je spreekt hem hierop aan.

39


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

Casus 2:

fb .v

.

Jij bent persoonlijk begeleider van een cliënt. Deze cliënt is erg onzeker en vraagt steeds elke collega om bevestiging. Omdat iedereen verschillend is, is de kans groot dat hij niet steeds dezelfde bevestiging krijgt. Daarom heb jij afgesproken dat er na elk contactmoment in een schriftje opgeschreven wordt wat er tegen de cliënt is gezegd, zodat iedereen dezelfde boodschap naar hem kan geven. Je komt er echter achter dat één collega dit niet doet en er dus onnodig verwarring bij de cliënt ontstaat. Je spreekt haar hierop aan.

Casus 3:

Website Netwerk van zorgverleners <

yr

ig

Website ICT-oplossingen voor hulpverlening <

Vorm tweetallen. Lees de theoriebron en bekijk de websites. Maak een flyer van één dubbelgevouwen A4’tje, die een hulpverlener aan de cliënt kan geven. De cliënt heeft een licht verstandelijke beperking. In de flyer wordt het volgende uitgelegd: 1. Wat is een elektronisch cliënten dossier/elektronisch patiënten dossier (ECD of EPD)? 2. Welke varianten zijn er en wat zijn de verschillen? 3. Wat betekent dit voor de cliënt? 4. Wat betekent dit voor de hulpverlener? Lever de flyer in bij de docent.

Ed

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan <

Het ECD of EPD

ht

Opdracht 5

C

op

Website Software elektronisch cliënten dossier < Website elektronisch patiënten dossier <

40

u' Ac

tie

Samen met de cliënt en de huishoudelijk ondersteuner heb je vastgelegd welke taken de cliënt zelf doet en welke taken de huishoudelijk ondersteuner op zich neemt. De cliënt woont zelfstandig en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij is nogal makkelijk ingesteld en heeft dus enige aansporing nodig om zijn taken ook daadwerkelijk uit te voeren. Het is niet dat hij het niet kan, maar eerder dat hij er niet zoveel zin in heeft. De huishoudelijk ondersteuner houdt erg van moederen en heeft met hem afgesproken dat zij de taken wel voor hem uitvoert. Hier ben je achter gekomen, doordat de cliënt zich een paar keer heeft versproken. Je gaat in gesprek met de huishoudelijk ondersteuner.


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan <

Casus Rob

Rob is een man van 64 jaar met een lichte verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. Sociaal-emotioneel functioneert hij op een leeftijd van 12 jaar. Rob woonde tot voor kort samen met zijn moeder van 93 jaar in het ouderlijk huis (zijn vader is ruim 20 jaar geleden overleden). Nu woont hij in een appartement in een begeleidwonenproject. Onlangs is zijn moeder vanwege beginnende dementie opgenomen in een verpleegtehuis. Ook is zij volledig rolstoelafhankelijk, omdat zij niet meer op haar benen kan staan. De broer van Rob (Edwin) is vorig jaar overleden. Hij was mantelzorger voor zowel Rob als zijn moeder. Na het overlijden van Edwin heeft Rob ambulante begeleiding gekregen.

u' Ac

tie

Werkmodel De regiecirkel <

Lees Casus Rob. Je bent de persoonlijk begeleider van Rob en komt bij hem als ambulant begeleider. Maak een regiecirkel voor de ondersteuning van Rob. Bepaal zelf of je de regiecirkel met tekst, picto’s of foto’s doet, door aan de hand van de casus een inschatting te maken wat het best aansluit bij deze cliënt. Beantwoord, nadat je de regiecirkel hebt gemaakt, de volgende vragen. Lever de regiecirkel met de antwoorden op de vragen in bij je docent.

.

Theoriebron Doelen realiseren <

De regiecirkel

fb .v

Opdracht 6

Ed

Rob heeft een rijbewijs, maar rijdt met zijn auto alleen de route naar zijn werk. Hij werkt al ruim 40 jaar op een sociale werkplaats, nu in de productie, hiervoor in het groen. Zijn werkbegeleider is Adri en Rob kan goed met hem overweg. Rob vindt de productie niet zo leuk en hij vindt dat hij te veel werkt (vier dagen). Graag zou hij minder willen werken en/of ander werk willen.

ht

De dochter van zijn broer (Rebecca) ondersteunt Rob met zijn post en financiën. Rob kan zijn post zelf lezen en begrijpt ook wat er staat. Hij vindt het echter moeilijk om te bepalen welke acties er vervolgens uitgezet moeten worden. Daar helpt Rebecca hem bij. Eén keer in de maand krijgt hij maandgeld en hiervan kan hij zijn boodschappen doen. Rebecca heeft een aanvraag gedaan om bewindvoerder en mentor over Rob te worden. De aanvraag moet nog worden beoordeeld door de rechtbank.

C

op

yr

ig

Rob krijgt twee keer in de week ondersteuning van zijn ambulant begeleider (Ria). Zij ondersteunt hem bij het koken. Ook gaat zij met hem mee naar de tandarts, omdat Rob een nieuw kunstgebit krijgt. Verder heeft de ambulant begeleider contact met Adri om te kijken welke aanpassingen of veranderingen er mogelijk zijn in de werkzaamheden, werkdagen en contracturen van Rob (ook in overleg met Rebecca). De ambulant begeleider maakt samen met Rob een Ik-mis-je-boek over zijn broer Edwin, zodat Rob zijn verlies een plekje kan geven. Eén keer in de week krijgt Rob huishoudelijke ondersteuning van Helma. Helma doet de grote huishoudelijke taken en leert Rob taken aan die hij zelf kan uitvoeren, zoals zelf zijn kleding wassen. Op die manier werken zij samen in het huishouden. Helma doet ook samen met Rob zijn boodschappen. Elke vrijdag gaat vrijwilliger Rico met Rob mee op bezoek bij zijn moeder. Zij woont nu in een andere stad en Rob durft deze route niet zelf te rijden. Met het openbaar vervoer heeft hij nog nooit gereisd. Sinds kort maakt hij wel gebruik van de GoOV-app en samen met Ria oefent hij het reizen met de bus en trein. Maar hij is nog niet zo ver dat hij al zelfstandig kan reizen. Samen met vrijwilliger Bennie gaat Rob naar elke thuiswedstrijd van zijn favoriete voetbalclub.

41


Ondersteunen bij het realiseren van doelen

Elke zondagmiddag komt zijn moeder in de rolstoel met de regiotaxi naar Rob toe. Samen kijken ze dan tv en eten ze een gebakken visje en een haring.

fb .v

.

a. Leg uit waarom je gekozen hebt voor een regiecirkel met tekst, picto’s of foto’s.

b. Leg uit waarom je voor welke onderdelen van de regiecirkel hebt gekozen.

Ed

u' Ac

tie

c. Leg uit op welke manier je contact zou onderhouden met de andere deskundigen en betrokkenen. Doe dit op een half A4’tje.

C

op

yr

ig

ht

d. Jij wilt Rob leren om met het openbaar vervoer zelfstandig naar zijn moeder te gaan. Hij moet hiervoor eerst met de trein (het station is op loopafstand) en daarna overstappen op de stadsbus. De bus stopt voor het verpleegtehuis waar zijn moeder verblijft. Stel een SMART-doel en een plan van aanpak op.

42


Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan

.

Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Het ondersteuningsplan is het plan van de cliënt. Maar hoe kun je als hulpverlener dit ondersteuningsplan voor de cliënt zo begrijpelijk mogelijk maken, zodat het ook écht zijn of haar plan wordt? Hoe voorkom je dat het alleen maar een plan is waarmee de hulpverleners werken? Het is belangrijk dat je weet wat de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt zijn en hoe je hierbij het best kunt aansluiten. Daardoor weet en begrijpt de cliënt ook wat er in zijn of haar ondersteuningsplan staat.

Hoe kan ik als hulpverlener het ondersteuningsplan begrijpelijk maken voor de cliënt?

Basisgegevens van de cliënt

C

op

yr

ig

ht

Om de cliënt te kunnen betrekken bij het ondersteuningsplan, is het allereerst van belang om (in de basis) te weten wie de cliënt is. Je weet wat hij kan (IQ, zelfredzaamheid), wat hij aankan (sociaal-emotioneel niveau) en of er sprake is van een (dis)harmonisch profiel. Ook weet je of de cliënt een psychiatrische problematiek heeft en welke dit is. Dit is terug te lezen in het psychodiagnostisch onderzoek. Daarnaast is het goed om te weten of er sprake is van een wettelijk vertegenwoordiger. Een mentor of curator is door de rechtbank gemachtigd om voor de cliënt beslissingen te nemen en formulieren te ondertekenen (ook het ondersteuningsplan). Ook belangrijk zijn de leeftijd, in welke levensfase de cliënt zich bevindt en hoelang een cliënt in zorg is. Een jongere cliënt benader je anders dan een oudere, omdat zij verschillend in het leven staan en andere levenservaring hebben. Een cliënt die al vele jaren zorg ontvangt, heeft al ervaring met het ondersteuningsplan, terwijl een cliënt die net in zorg is, hier veel minder weet van heeft en dus een andere toelichting op het ondersteuningsplan nodig heeft. Al deze (basis)gegevens zeggen iets over de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.

Afstemmen op de beperkingen van de cliënt Bijna alle cliënten met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek hebben een beperkt werkgeheugen en een korte concentratieboog. Dit betekent dat zij een beperkte hoeveelheid informatie kunnen opnemen en tijd nodig hebben om de opgenomen informatie te verwerken. Ook kunnen zij niet lang hun aandacht erbij houden en zijn zij sneller afgeleid.

43


Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan

Valkuilen van de hulpverlener

fb .v

.

Praat als hulpverlener dus niet te veel wanneer je samen met de cliënt het ondersteuningsplan opstelt. Gebruik korte zinnen en eenvoudige woorden en neem de tijd. Houd verder rekening met wat de cliënt aankan en met wat hij kan overzien, bijvoorbeeld door stap voor stap informatie aan te bieden verdeeld over een langere periode. Voor de meeste cliënten geldt dat zij informatie visueel beter kunnen opnemen dan verbaal. Dus de gesproken taal met picto’s of foto’s ondersteunen, sluit bij deze cliënten beter aan dan alleen praten. Vraag ook regelmatig aan de cliënt wanneer je samen met hem het ondersteuningsplan opstelt, of hij het allemaal begrijpt en of hij er met zijn aandacht nog bij kan blijven. Op die manier ben je goed afgestemd en blijf je in contact met de cliënt.

Ed

u' Ac

tie

In de praktijk blijkt dat cliënten lang niet altijd betrokken worden bij het opstellen van hun ondersteuningsplan. Niet voor alle cliënten is het duidelijk wat dit plan inhoudt en waarvoor het bedoeld is. Zij denken bijvoorbeeld dat het moet vanuit de zorgorganisatie, terwijl het eigenlijk bedoeld is om inzichtelijk te maken wat de cliënt graag wil leren. Met het ondersteuningsplan worden diens wensen en behoeften in kaart gebracht. Ook wordt er een plan van aanpak opgesteld om deze wensen en behoeften te kunnen realiseren. Verder komt het regelmatig voor dat het ondersteuningsplan in een kast op kantoor staat of in het beveiligde computersysteem van de zorgorganisatie opgeslagen is, waar de cliënt zelf niet bij kan. Of het ondersteuningsplan wordt geschreven door een hulpverlener die veel en moeilijke woorden gebruikt, waardoor de cliënt niet goed weet en begrijpt wat erin staat. Ook bepaalt de hulpverlener vaak welke punten er besproken worden tijdens de ondersteuningsplanbespreking en wie daarbij aanwezig zijn. Het is van belang om de cliënt uitleg te geven over het ondersteuningsplan, zodat hij weet waarvoor het bedoeld is. Het is goed te beseffen dat het ondersteuningsplan van de cliënt is. Dus laat de cliënt je leidraad zijn in plaats van wat praktisch is voor jezelf of de zorgorganisatie.

Weerstand van de cliënt?

C

op

yr

ig

ht

Sommige cliënten hebben weerstand tegen het ondersteuningsplan. Zij zijn al vele jaren in zorg of hebben zoveel problemen dat ze ‘ondersteuningsplan-moe’ zijn (geworden). Andere cliënten kunnen een ondersteuningsplan spannend vinden. Zij kunnen gedachten hebben als: wat wordt er over mij geschreven, wordt er zorgvuldig mee omgegaan, wie kunnen het allemaal lezen? Of zij hebben het idee dat het een soort beoordeling is waarin bepaald wordt of zij iets wel of niet goed hebben gedaan. Het is goed om te beseffen dat dit bij de cliënt kan leven. Maar je kunt je ook afvragen of het wel om weerstand van de cliënt gaat. Misschien gaat het wel meer over de hulpverlener, die zich onvoldoende heeft afgestemd op de cliënt en hem te weinig betrokken heeft bij het ondersteuningsplan (op een manier die bij hem aansluit). Daardoor heeft de cliënt niet meer het gevoel dat het zijn ondersteuningsplan is.

44

Afstemmen op de mogelijkheden van de cliënt Wanneer taal of tekst voor de cliënt moeilijk te begrijpen is, maak dan gebruik van andere hulpmiddelen wanneer je samen met hem het ondersteuningsplan opstelt. Denk aan picto’s, video-opnames waarin de cliënt over zichzelf vertelt, een tekening of foto’s gemaakt door de cliënt. Of beperk je in het gesprek tot het stellen van gesloten vragen. Er bestaan verschillende varianten van ondersteuningsplannen. Vaak werkt een zorgorganisatie met één plan. Schroom echter niet om hier creatief mee om te gaan. Een cliënt is goed in staat om aan te geven wat hij nodig heeft of waar zijn behoefte ligt, mits je natuurlijk op hem afstemt en bij hem aansluit. Meestal gaat het om eenvoudige wensen. Soms denkt de


Theoriebron De cliënt en zijn ondersteuningsplan

fb .v

Moeilijkheden voor de hulpverlener

.

hulpverlener te ingewikkeld of houdt deze te veel vast aan regels of aan datgene wat maatschappelijk ‘normaal’ zou zijn. Er wordt dan gedacht voor/over de cliënt, in plaats van met de cliënt of door te luisteren naar de cliënt. Zorg ervoor dat je naast de cliënt staat, pak samen op wat samen kan en neem alleen over wanneer dit noodzakelijk is.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

tie

Het ondersteuningsplan is van de cliënt. Het kan echter voorkomen dat deze absoluut niet wil dat bepaalde informatie in het ondersteuningsplan vermeld wordt, terwijl dit wel van belang is voor de hulpverlener om goede zorg te kunnen verlenen. Het kan zijn dat de cliënt zich hiervoor schaamt of dit al lang achter zich heeft gelaten. Het kan ook zijn dat de cliënt vanwege een beperkt inzicht in de eigen problematiek of beperking zelf niet inziet dat het relevante informatie betreft. Of dat hij bijvoorbeeld niet wil dat zijn moeder bepaalde informatie over hem weet. Als hulpverlener kun je hierover met de cliënt in gesprek gaan. Wellicht lukt het om tot overeenstemming over de formulering te komen. Bijvoorbeeld door alleen de feiten te benoemen, zonder er waarde of betekenis aan te geven. Of door te vermelden dat het een zorg van de hulpverlener is, maar dat de cliënt het niet op die manier ervaart. Soms komt bepaalde informatie gewoon niet in het ondersteuningsplan, omdat de cliënt het niet wil.

45


Theoriebron Observeren

Theoriebron Observeren

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb .v

Bij het opstellen van het ondersteuningsplan is het van belang de cliënt te observeren. Door te observeren kun je zijn ontwikkeling volgen en door je observaties te benoemen naar de cliënt, kun je hem/haar ook ondersteunen in het duidelijk maken van zijn wens of behoefte. Dit geldt zeker voor cliënten met een meervoudige beperking of met dementie. Zij kunnen zelf hun wens of behoefte vaak moeilijk of nauwelijks onder woorden brengen. Hierdoor zijn deze cliënten afhankelijk van de hulpverlener, van wat de hulpverlener opmerkt en hoe dit geïnterpreteerd wordt.

We hebben allemaal onze blinde vlek.

Objectief waarnemen

C

op

yr

ig

ht

Observeren kun je omschrijven als het objectief waarnemen van de cliënt en het beschrijven van wat je ziet. Je kunt de handelingen van de cliënt observeren, maar ook zijn houding of gedrag. Objectief betekent dat je alleen feitelijk waarneemt en dus geen (eigen) invulling of betekenis geeft aan dat wat je waarneemt. Je neemt bijvoorbeeld waar dat de cliënt in zijn handen klapt. Je vult dus niet in waarom hij in zijn handen klapt, omdat je niet weet waarom hij dit doet. Iemand kan klappen van blijdschap, maar ook uit boosheid, omdat hij geen andere manier van uiten heeft. Door vervolgens je waarneming te benoemen en de cliënt te vragen wat dit voor hem betekent, kun je betekenis geven aan je observatie. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je in je handen klapt, wat gebeurt er nu met je?’ Bij een cliënt die niet of nauwelijks kan praten, stel je gesloten vragen, observeer je vervolgens weer zijn reactie en blijf je benoemen wat je waarneemt. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je in je handen klapt, ben je blij? Je schudt nee, dus je bent niet blij. Ben je boos?’ Bij meervoudig beperkte cliënten die geen reactie kunnen geven op je gesloten vraag, blijft er alleen je eigen invulling over. Bij deze cliënten is het belangrijk om dezelfde situatie meerdere keren te observeren op basis van een concreet doel, om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de handelingen, de houding en het gedrag van de cliënt. Om naast de handelingen, de houding en het gedrag van de cliënt ook de mogelijke interpretatie van het gedrag gezamenlijk te bespreken, kunnen hierbij ook video-opnames gebruikt worden. Als je een interpretatie geeft, gebruik dan woorden als ‘het lijkt alsof’ of ‘volgens mij’. Bijvoorbeeld: Gwenda slaat meerdere keren hard met haar hand op de tafel. Ze heeft een donkere blik in haar ogen. Het lijkt alsof ze boos is.

46


Theoriebron Observeren

Gestructureerd en ongestructureerd

.

Er kan op twee verschillende manieren geobserveerd worden: gestructureerd en ongestructureerd. Gestructureerd observeren betekent dat je van tevoren vaststelt wat je wilt observeren. Bijvoorbeeld de cliënt wil haar kledingkast netjes kunnen houden. Samen met haar bespreek je wat het doel is van je observatie. Ook bespreek je welke handelingen en gedragingen je observeert en leg je uit waarom je dit observeert. Je wilt namelijk weten op welke wijze zij ondersteuning nodig heeft om het opruimen van haar kledingkast in de toekomst zelfstandig te kunnen blijven doen. Je legt zo veel mogelijk gedragingen van de cliënt objectief vast. Een ander voorbeeld is een meervoudig beperkte cliënt die de naad van zijn sokken altijd kapot trekt. Nu zijn er naadloze sokken gekocht en observeer je hoe vaak hij nog aan zijn sokken trekt. Ook observeer je hoe zijn gemoedstoestand hieronder is: geeft het rust of geeft het wellicht onrust, omdat het trekken aan zijn sokken een functie had? Bekijk in Werkmodel Stappenplan observeren hoe je een gestructureerde observatie aanpakt. Naast gestructureerd observeren is er ook ongestructureerd observeren. Hierbij is er wel een observatiedoel, alleen is er vooraf niet besproken welke gedragingen en handelingen er geobserveerd gaan worden. Je legt dan zo veel mogelijk gedragingen en handelingen vast die je tijdens de observatie waarneemt. Denk hierbij aan het verloop van het gezamenlijke eten of aan het ochtendritueel van de cliënt.

u' Ac

tie

fb .v

Werkmodel Stappenplan observeren <

Valkuilen bij het observeren

ht

Ed

Met name bij ongestructureerd observeren is het makkelijk om in valkuilen te trappen, omdat je van tevoren niet hebt afgesproken wat je wilt observeren. De valkuil kan zijn dat je observeert vanuit je eigen referentiekader, dus vanuit de manier waarop jij de wereld ervaart en het gedrag van de cliënt interpreteert zoals het voor jouzelf zou gelden. Maar het is zeer waarschijnlijk dat de cliënt de wereld anders ervaart en dat zijn gedrag ook iets anders betekent. Bijvoorbeeld jij lacht wanneer je iets leuk vindt, maar een cliënt kan lachen wanneer hij iets spannend vindt. Daarnaast heeft iedereen een blinde vlek. Een blinde vlek betekent dat bepaalde dingen je gewoon niet opvallen. Het is dus van belang dat je buiten je eigen kaders kunt kijken (een open mind hebt), maar ook je observaties bespreekt met de cliënt en met collega’s.

ig

Oog voor detail en voor de cliënt

C

op

yr

Zoals gezegd kun je handelingen, houding en gedrag observeren. Je let dan op hoe iemand handelt of zich gedraagt. Vaak zijn het de kleine dingen die belangrijk zijn in de observatie. Denk hierbij aan een verandering in de mimiek, het stemvolume, de toon van de stem, het gebruik van het lichaam, de snelheid van praten, spanning in het lichaam en/of het bewegen van de ogen. Je kunt het zien als ‘observeren tussen de regels door’. Het waarnemen van deze details maakt dat je goed afgestemd kunt raken op de cliënt. Naast oog voor detail is oog voor de cliënt ook belangrijk. Als hulpverlener heb je je eigen referentiekaders en blinde vlek. Betrokkenen van de cliënt hebben deze ook. Hun waarnemingen of behoeften kunnen jouw observaties beïnvloeden. Houd altijd in je achterhoofd dat de cliënt jouw leidraad is. Probeer met een zo’n leeg mogelijk hoofd te observeren en je dus los te maken van je eigen ideeën en die van anderen. Neem zo open en zuiver mogelijk waar.

47


Theoriebron Observeren

Suggesties geven

tie

fb .v

.

Aan de hand van je observaties kun je de cliënt een suggestie geven. Je zegt dan iets tegen hem naar aanleiding van wat je hebt opgemerkt. Een suggestie geven is iets anders dan je observatie interpreteren. Bijvoorbeeld een cliënt zegt dat hij jou heeft begrepen, maar tegelijkertijd neem je waar dat zijn ogen onrustig heen-en-weer bewegen. Hoewel het onrustig bewegen van de ogen niets hoeft te betekenen, is het wel opmerkelijk. Je kunt dan benoemen wat je waarneemt en aangeven dat je dit niet eerder bij de cliënt hebt gezien. Dit kan voor hem een uitnodiging zijn om te uiten wat hij denkt of voelt. Het vraagt wel om een bepaald bewustzijn en communicatievermogen van de cliënt. Lang niet alle cliënten beschikken hierover. In dat geval kun je een suggestie geven over dat wat je waargenomen hebt. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je onrustig met je ogen beweegt, zou het kunnen dat ik het niet duidelijk genoeg heb uitgelegd en je me toch nog niet helemaal begrijpt?’ Op die manier geef je een mogelijke uitleg die de cliënt zelf moeilijk onder woorden had kunnen brengen. De cliënt hoeft dan alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen.

u' Ac

Kwetsbaar zijn

Ed

Wees je ervan bewust dat de cliënt zich kwetsbaar kan voelen wanneer hij geobserveerd wordt, zeker wanneer dit bewust gebeurt om bijvoorbeeld een bepaalde handeling inzichtelijk te krijgen. Iemand kan zich op de vingers gekeken voelen of het gevoel hebben dat hij in de gaten gehouden wordt. Het is dus van belang om naast de cliënt te staan in plaats van het als hulpverlener beter te weten dan de cliënt of betrokkenen. Observeer dus vanuit gelijkwaardigheid en dienstbaarheid (‘Ik ben er voor jou’). Een cliënt voelt met ‘welke ogen’ er naar hem gekeken wordt en zal hier ook op reageren.

Durf te laten

C

op

yr

ig

ht

Durf de cliënt zichzelf te laten zijn. Iedereen leeft op zijn eigen manier. Wat er voor jou als hulpverlener ongemakkelijk of vervelend uitziet, hoeft voor de cliënt niet zo te zijn (wel goed om dit bij hem te checken). Leg hem dus geen hulpvraag op die hij niet heeft. Eigenlijk is het dan jouw behoefte om het ongemak van de cliënt niet te willen zien. Wees je ervan bewust dat dit je eigen gevoelens zijn en dat het niets met de cliënt te maken heeft. Soms zie je als hulpverlener iets waar de cliënt nog niet aan toe is om te erkennen. Bijvoorbeeld een onopgeruimd huis als mogelijk gevolg van stress. Wanneer de cliënt dit zelf nog niet onder ogen ziet, kun je als hulpverlener niet anders dan aanwezig zijn en wachten op het moment dat hij dit wel erkent. Durf ook hierin de cliënt te laten en hem zijn eigen tempo te laten bepalen. Dit doe je door aan te sluiten bij de beleving, gedachten en gevoelens die de cliënt op dat moment ervaart. Leg hem niets op en probeer hem of zijn situatie niet te veranderen, maar volg hem.

48


Theoriebron Verschillende indicaties

.

Theoriebron Verschillende indicaties

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Om de cliënt de zorg te kunnen bieden die hij nodig heeft, moet er eerst een indicatie afgegeven worden. Wie deze indicatie afgeeft, is afhankelijk (van de ernst) van de beperking of problematiek en van de hulpvraag. Er kan een indicatie afgegeven worden vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet door de gemeente. Maar ook vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) of vanuit de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ).

Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ).

ht

Indicatie vanuit de Wlz

C

op

yr

ig

Het CIZ stelt door middel van een onderzoek vast of iemand in aanmerking komt voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit noemen we een indicatie. De Wlz bestaat sinds 2015 en is ingevoerd na de decentralisatie van de AWBZ. De Wlz is bedoeld voor mensen (volwassenen en jeugd) die 24 uur per dag zorg in de nabijheid en permanent toezicht nodig hebben. Het gaat dan om chronisch zieken, kwetsbare ouderen en mensen met een ernstige verstandelijke handicap, lichamelijke beperking of aandoening. Denk bij deze zorg aan: • verblijf in een zorginstelling (Met een Wlz-indicatie kun je ook thuis blijven wonen door middel van een persoonsgebonden budget.) • persoonlijke verzorging, begeleiding, verpleging en behandeling in verband met ziekte/beperking/stoornis • gebruik van mobiliteitshulpmiddelen • vervoer naar de plaats waar de begeleiding/behandeling/verzorging plaatsvindt (en soms ook fysiotherapie en tandheelkunde). Dit wordt ook wel een integraal pakket genoemd. Na de indicatiestelling bepaalt het CIZ tot welk zorgprofiel de cliënt behoort. Er zijn verschillende zorgprofielen. In het zorgprofiel staat beschreven op welke zorg de cliënt recht heeft.

49


Theoriebron Verschillende indicaties

Verschillende zorgprofielen Vóór de decentralisatie werden de zorgprofielen zorgzwaartepakketten genoemd. De zorgzwaartepakketten waren genummerd. Vanaf 2015 zijn de zorgprofielen ingevoerd, deze hebben een naam gekregen in plaats van een nummer. De zorgprofielen zijn opgedeeld in zeven sectoren: Verpleging en verzorging (V&V), Verstandelijk gehandicapt (VG), Licht verstandelijk gehandicapt (LVG), Lichamelijk gehandicapt (LG), Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en Zintuiglijk gehandicapt, auditief en communicatief (ZGaud) en Zintuiglijk gehandicapt, visueel (ZGvis). De beperking of problematiek van de cliënt bepaalt tot welke sector hij behoort. Elke sector kent verschillende zorgprofielen. Aan de hand van de ernst van de beperking of problematiek en de hulpvraag van de cliënt bepaalt het CIZ tot welk zorgprofiel de cliënt behoort. Kijk voor uitgebreide informatie over de zorgprofielen op de website van CIZ. Aan elk zorgprofiel is andere zorg gekoppeld en een andere vergoeding voor de zorginstelling.

tie

fb .v

.

Website CIZ <

u' Ac

Indicatie vanuit de Bopz (artikel 60)

ht

Ed

Wanneer iemand zelf niet kan aangeven dat hij zorg met verblijf nodig heeft (bijvoorbeeld iemand met een meervoudige beperking of dementie), kan iemand anders (zoals een familielid) deze zorg voor hem aanvragen en de aanvraag ondertekenen. Aan de hand van de wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz-artikel 60) toetst het CIZ of deze persoon inderdaad gebaat is bij zorg met verblijf. De zorg met verblijf beperkt zich niet alleen tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis, zoals de naam van de wet doet vermoeden. Een indicatie vanuit Bopz-artikel 60 kan ook afgegeven worden voor verpleegtehuizen of zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke handicap. Hiervoor zijn speciale Bopz- aangemerkte verpleeghuizen/instellingen. Dit is geen gedwongen opname. Wanneer iemand zich verzet tegen een opname, maar wel zorg met verblijf nodig heeft, kan er een Bopz-indicatie afgegeven worden met een inbewaringstelling (IBS) of een rechterlijke machtiging (RM). Dan vervalt artikel 60. Dan is er wel sprake van een gedwongen opname en dient de cliënt ook tegengehouden te worden wanneer hij de instelling wil verlaten. In de Bopz staan regels opgesteld over vrijheidsbeperkingen, dwangbehandeling en middelen en maatregelen. De cliënt blijft recht houden op goede zorg.

ig

Inbewaringstelling en rechterlijke machtiging

C

op

yr

De burgemeester bepaalt of er een inbewaringstelling (IBS) wordt afgegeven. Dit doet hij aan de hand van het verslag van een arts. Na het afgeven van de IBS wordt de cliënt binnen 24uur naar een zorginstelling gebracht. Bij een IBS is er sprake van een acute nood of gevaar (voor de cliënt zelf of voor de omgeving van de cliënt). Een IBS wordt alleen afgegeven als opname op een andere manier niet mogelijk is. Deze duurt maximaal vier weken. De IBS verloopt na deze vier weken. De cliënt mag dan weer naar huis. Het kan ook voorkomen dat de rechter deze gedwongen opname verlengt. Dan wordt het een rechterlijke machtiging (RM). De rechter bepaalt hoelang deze gedwongen opname duurt en laat zich informeren door een arts voordat hij een besluit neemt. Een RM kan ook worden afgegeven wanneer iemand zich verzet tegen een opname, maar er geen sprake is van acute nood of gevaar. Iemand dient dan, na het afgeven van de RM, binnen twee weken opgenomen te zijn.

50


Theoriebron Verschillende indicaties

Indicatie vanuit de Wmo

fb .v

.

Iemand die ambulante zorg of huishoudelijke ondersteuning nodig heeft om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen, kan een indicatie aanvragen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente bepaalt of iemand voor deze indicatie in aanmerking komt. Elke gemeente heeft zijn eigen regels met betrekking tot het vaststellen van een indicatie. Het wel of niet krijgen van een indicatie en de hoogte van de indicatie kan dus per gemeente verschillen. Sommige gemeenten hanteren één vorm van ambulante zorg. Andere gemeenten hanteren verschillende vormen van ambulante zorg: licht, medium, complex. Dit is afhankelijk van de ernst van de beperking of problematiek en van de hulpvraag. Aan elke vorm is een andere vergoeding voor de zorginstelling gekoppeld. De Wmo hanteert geen zorgprofielen zoals dat bij de Wlz wel gedaan wordt.

tie

Jeugdwet en Zorgverzekeringswet

Ed

u' Ac

Als een kind of jongere ondersteuning of behandeling nodig heeft, kan er een aanvraag gedaan worden bij de gemeente. Deze aanvraag valt dan onder de Jeugdwet. Wanneer een kind of jongere een blijvende aandoening heeft en opgenomen dient te worden onder 24 uurstoezicht valt dit onder de Wlz. Wanneer iemand (zowel volwassenen als jeugd) ambulante verzorging of verpleging nodig heeft, kan er aanspraak gemaakt worden op de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze aanvraag kan gedaan worden bij de eigen zorgverzekering. Dit kan de cliënt zelf doen of met hulp van de huisarts of wijkverpleegkundige. Iedereen is verplicht een zorgverzekering te hebben. Welke zorgverzekering iemand afsluit, is aan de persoon zelf. Er bestaan veel verschillende zorgverzekeringen met verschillende aanvullende vergoedingen. Het basispakket is landelijk vastgesteld en geldt dus voor iedere zorgverzekering.

ht

Wmo, Jeugdwet en Zvw als voorliggende voorzieningen

C

op

yr

ig

Wanneer een aanvraag bij het CIZ wordt gedaan voor een Wlz-indicatie, zal er altijd gekeken worden of zorg vanuit de Wmo, Jeugdwet en Zvw ook toereikend is. Zorg vanuit de gemeente en zorgverzekering is dus voorliggend op de Wlz. Het doel is de zorg zo veel mogelijk in de thuissituatie te bieden. Als zorg vanuit Wmo/Jeugdwet niet toereikend is en de cliënt heeft 24 uurszorg in nabijheid nodig en de situatie gaat niet meer verbeteren, dan is er mogelijk recht op Wlz-zorg. Zorg vanuit de Wlz en Bopz wordt vergoed door de overheid. Zorg vanuit de Wmo en de Jeugdwet wordt vergoed vanuit de gemeenten. De cliënt betaalt wel altijd een eigen bijdrage. Zorg vanuit de Zvw wordt vergoed vanuit het basispakket van de eigen zorgverzekering.

Een aanvraag doen Voor elke indicatie bestaat een ander formulier. De formulieren zien er verschillend uit, maar vaak wordt er wel naar dezelfde informatie gevraagd. Het invullen van het formulier vormt de onderbouwing van de aanvraag. In de Theoriebron Een aanvraag onderbouwen wordt uitgelegd hoe je deze onderbouwing schrijft. Met uitzondering van een Wlz-indicatie worden alle indicaties voor een bepaalde tijd afgegeven. Is de indicatie afgelopen, dan moet er opnieuw een indicatie aangevraagd worden. Wanneer de situatie en hulpvraag onveranderd zijn gebleven, kan er behoud van de huidige indicatie aangevraagd worden. Het kan ook

51


Theoriebron Verschillende indicaties

voorkomen dat de situatie en hulpvraag veranderd zijn (ook vóórdat de indicatie afloopt). In dat geval wordt er (voortijdig) een aanpassing van de huidige indicatie/het zorgprofiel aangevraagd. De aanvraag voor het behouden of het aanpassen van een indicatie wordt een herindicatie genoemd.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Bij een aanvraag bij de gemeente volgt er een keukentafelgesprek bij de cliënt thuis. Bij een aanvraag bij het CIZ kan er een huisbezoek volgen, maar meestal vindt er een telefonische afspraak plaats. Bij Wlz-cliënten vraagt vaak de orthopedagoog of een aparte afdeling van de zorginstelling de (her)indicaties en zorgprofielen aan. Er kan hier wel contact over zijn met de hulpverlener. Bij Wmo-(her)indicaties wordt de aanvraag door de hulpverlener gedaan. In alle situaties ondertekent de cliënt zelf of de wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag.

52


Theoriebron Een aanvraag onderbouwen

.

Theoriebron Een aanvraag onderbouwen

fb .v

Inleiding

ht

Ed

u' Ac

tie

Zoals je in Theoriebron Verschillende indicaties hebt kunnen lezen, bestaat er voor elk soort indicatie een ander aanvraagformulier. Door het formulier in te vullen, schrijf je een onderbouwing voor de aanvraag van de indicatie en eventueel het zorgprofiel. Het is van belang dat deze onderbouwing zorgvuldig en correct gebeurt. Hiervoor gebruik je informatie uit het ondersteuningsplan. De gemeente of het CIZ kan dan goed beoordelen voor welke indicatie en zorgprofiel de cliënt in aanmerking komt. Daarmee krijgt de cliënt de zorg die hij nodig heeft en de zorginstelling de vergoeding die nodig is om deze zorg te kunnen bieden.

ig

Ga in een aanvraag zorgvuldig om met privacygevoelige informatie.

Feitelijke gegevens Voor een Wlz-, een Bopz- en een Wmo-aanvraag bestaan verschillende formulieren. Bekijk deze aanvraagformulieren om er een goed beeld van te krijgen. Elk formulier vraagt naar de feitelijke gegevens van de cliënt. Denk hierbij aan: naam, adres, geboortedatum, telefoonnummer en burgerservicenummer (BSN). Bij een Wlz- of Bopz-aanvraag wordt er ook gevraagd naar gegevens van de partner, de huisarts, de zorgverzekering, de eventuele wettelijke vertegenwoordiger of contactpersoon van de zorginstelling. Het CIZ kan hen namelijk om aanvullende informatie vragen, die nodig is om de juiste indicatie en het juiste zorgprofiel te kunnen vaststellen. De cliënt (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) dient hier van tevoren wel toestemming voor te geven. Bij een Wlz- of Bopz-aanvraag kan dit op het formulier zelf aangegeven worden. Bij een Wmo-aanvraag vraagt de gemeente met een akkoordverklaring aan de cliënt of hij toestemming geeft voor het uitwisselen van gegevens met bijvoorbeeld de betrokken zorginstelling. Wees je ervan bewust dat een aanvraag privacygevoelige informatie bevat. De cliënt heeft het recht op bescherming van zijn privacy, terwijl de hulpverlener de plicht heeft om de privacy van de cliënt te bewaren.

yr

C

op

Document Aanvraagformulier Wlz < Document Aanvraagformulier Bopz < Document Aanvraagformulier Wmo <

53


Theoriebron Een aanvraag onderbouwen

Reden van de aanvraag

tie

fb .v

.

Bij een Wlz- of Bopz-aanvraag wil het CIZ weten wat de reden van de aanvraag is. Je kunt dan aangeven of het een nieuwe aanvraag of een herindicatie betreft. Ook kun je een omschrijving van de huidige situatie geven. Leg in een nieuwe Wlz-aanvraag goed uit waarom er voor een Wlz-aanvraag gekozen wordt (en Wmo, Jeugdwet of Zvw dus niet toereikend zijn). Leg in een Bopz-aanvraag uit waarom een Wlz-aanvraag niet van toepassing is: wat maakt dat de cliënt niet zelf kan beslissen en wat maakt de situatie acuut? Bij een Wmo-aanvraag vraagt de gemeente ook naar de reden van de aanvraag. Maar daarnaast ligt de nadruk op de resultaten die de cliënt wil behalen en wat hij veranderd wil zien in zijn situatie. Gaat het om een herindicatie, dan wil de gemeente ook weten welke doelen hieraan gekoppeld zijn en hoe de cliënt met hulp van de hulpverlener hieraan gewerkt heeft.

u' Ac

Verloop beperking of problematiek

ht

Ed

Zowel bij een Wlz- als bij een Wmo-aanvraag wordt naar het verloop van de beperking of problematiek gevraagd. Bij een nieuwe aanvraag wordt vooral geïnformeerd hoe de beperking en problematiek zich uiten. Wees hierin zo objectief en concreet mogelijk. Als hulpverlener werk je met de cliënt en zijn sommige situaties vanzelfsprekend. Voor het CIZ of de gemeente is dit veel minder het geval. Bij een herindicatie wordt gevraagd wat er rondom de beperking of problematiek veranderd is ten opzichte van de vorige aanvraag. Een cliënt met een verstandelijke beperking zal deze beperking zijn hele leven houden. Het CIZ of de gemeente wil echter wel weten of er bijvoorbeeld nog groei in zelfredzaamheid mogelijk is, zoals bij veel jongvolwassenen het geval is. Ook kan de manier van wonen en werken van invloed zijn op hoe de beperking of problematiek zich uit. Het wel of niet hebben van mantelzorgers en een (sterk) sociaal netwerk kan hierin ook een rol spelen. Verbeteringen in de leefsituatie en groei in de zelfredzaamheid bepalen mede voor hoelang een indicatie afgegeven wordt. Wanneer verbetering en groei mogelijk zijn, zal er eerder een indicatie voor kortere duur verstrekt worden, omdat het CIZ en de gemeente dit nauw willen volgen.

ig

Rapporteren en ondersteuningsplanbespreking

C

op

yr

Het verloop van de beperking of problematiek van de cliënt kun je als hulpverlener vaak wel in zijn algemeenheid omschrijven. Door het lezen van de rapportage en het verslag van de ondersteuningsplanbespreking is dit verloop echter specifieker terug te halen. Gebruik de rapportage en het verslag van de ondersteuningsplanbespreking dus ook voor het onderbouwen van een aanvraag. Je bent als hulpverlener verplicht om frequent en consequent op duidelijke hulpvragen of doelen te rapporteren. Bovendien ben je verplicht om minimaal één keer per jaar de zorg met de cliënt en zijn betrokkenen te evalueren, door middel van een ondersteuningsplanbespreking. Op die manier wordt verantwoord hoe de zorg wordt ingezet en wat het resultaat is van de geleverde zorg. Dit helpt jou als hulpverlener bij het onderbouwen van de aanvraag voor een indicatie en/of zorgprofiel. Verder is het een manier om de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Het CIZ en de gemeente zullen ook willen weten of de cliënt (en zijn betrokkenen) tevreden zijn over de geleverde zorg.

54


Theoriebron Een aanvraag onderbouwen

Bijlagen

Een kritische blik

tie

fb .v

.

Aan een indicatieaanvraag dienen ook bijlagen toegevoegd te worden. Bij een nieuwe aanvraag zullen dit er meer zijn, omdat het CIZ of de gemeente nog geen gegevens van de cliënt heeft. Bijlagen waarom verzocht kan worden zijn: een verslag van het psychodiagnostisch onderzoek, het ondersteuningsplan en het verslag van de jaarlijkse ondersteuningsplanbespreking. Het psychodiagnostisch onderzoek wordt uitgevoerd door een psycholoog of gedragswetenschapper. Hierin wordt officieel een diagnose vastgesteld (dus het IQ en/of de psychiatrische problematiek). Ook staat hierin meestal beschreven wat het sociaal-emotioneel functioneren en de cognitieve ontwikkeling van de cliënt zijn. Deze concrete gegevens zijn van belang voor het kunnen afgeven van een indicatie en/of zorgprofiel (ook bij een herindicatie). Zorg dat het ondersteuningsplan up-to-date is en dat het verslag van de ondersteuningsplanbespreking ondertekend is als je dit als bijlage meestuurt.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

In de zorg staat de cliënt centraal, maar je moet niet vergeten dat het bieden van zorg (veel) geld kost. Het CIZ en gemeente dragen de verantwoordelijkheid voor deze kosten. Zij hebben een bepaald budget vanuit de overheid gekregen en meer kan er niet uitgegeven worden. Het beheren van dit budget speelt mee bij de indicatiestelling. Het CIZ en de gemeente zullen kritisch kijken of de aangevraagde zorg daadwerkelijk nodig is. Wellicht zijn andere opties goedkoper; bijvoorbeeld de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers, maar ook de cliënt zelf laten doen wat hij zelf kan. Ook kan er worden ingezet op het vergroten van de zelfredzaamheid, zodat uiteindelijk minder zorg nodig is. Denk daarnaast aan het aanbieden van gezamenlijke activiteiten, zoals gezamenlijk eten in een inloophuis in plaats van individueel bij de cliënt thuis. Durf als hulpverlener zelf ook kritisch te kijken naar je eigen handelen en realiseer je dat het CIZ en gemeente deze verantwoordelijkheid hebben. Houd hier rekening mee in de aanvraag en het schrijven van je onderbouwing.

55


Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden

fb .v

.

Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Als hulpverlener heb je de taak om de ondersteuningsplanbespreking te leiden. Je draagt zorg voor de voorbereidingen en neemt de leiding tijdens de bespreking. Dit doe je door alle onderdelen van de bespreking aan bod te laten komen, maar ook door toelichting te geven, meningen te vragen en de cliënt te ondersteunen in het aangeven van zijn wens of behoefte. Je stuurt dus de ondersteuningsplanbespreking.

Houd als hulpverlener een open blik tijdens de ondersteuningsplanbespreking.

ht

Voorbereiden

C

op

yr

ig

Elke ondersteuningsplanbespreking dient voorbereid te worden. Overleg met de cliënt wie er bij de bespreking aanwezig zijn, waar en wanneer de bijeenkomst plaatsvindt en hoelang deze duurt. Houd hierbij zo veel mogelijk rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Bespreek vooraf ook met hem wat er tijdens de bespreking aan de orde zal komen. Sommige cliënten willen niet alles besproken hebben, omdat ze bijvoorbeeld niet willen dat hun ouders of broer/zus alles over hen weet. Respecteer deze keuze, of leg uit waarom het noodzakelijk is om dit wel te bespreken. Wanneer dit met de cliënt doorgenomen is, zorg je dat de aanwezigen een uitnodiging en de benodigde informatie toegestuurd krijgen. Zo nodig reserveer je een ruimte. Een ondersteuningsplanbespreking kan namelijk ook bij de cliënt thuis plaatsvinden. Verder bereid je je voor door de rapportage en het verslag van de bespreking van vorig jaar door te lezen. Je stelt een agenda op aan de hand van de punten die besproken dienen te worden. Ook denk je na over mogelijke vragen die je van de andere aanwezigen kunt verwachten, zodat je je hier alvast op kunt voorbereiden.

56


Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden

Aanwezigen bij een ondersteuningsplanbespreking

u' Ac

Voorzittersrol

tie

fb .v

.

In overleg met de cliënt wordt bepaald wie er bij zijn ondersteuningsplanbespreking aanwezig zijn. Bedenk welke personen en disciplines er betrokken zijn bij de cliënt en waarin zij hem ondersteunen. Denk hierbij aan de hulpverleners van de dagbesteding, de orthopedagoog, de verzorgende, de huishoudelijk ondersteuner, de bewindvoerder, mentor of curator, evenals aan ouders, broer, zus, dochter, zoon of partner. Bespreek dit met de cliënt en vraag wie aan zijn ondersteuningsplanbespreking dienen deel te nemen, zodat het voor hem een goede en fijne bespreking wordt. Overleg ook of iedereen de gehele bespreking bijwoont of dat sommigen kortere tijd aanwezig zijn. Er kan bijvoorbeeld voor gekozen worden om de bespreking te beginnen met de fysieke ontwikkeling, zodat de fysiotherapeut alleen het eerste gedeelte aanwezig hoeft te zijn. Deze afweging hangt enerzijds af van wat er besproken wordt en wie hierbij betrokken zijn en anderzijds van wat de cliënt aankan. Wanneer er veel mensen aanwezig zijn, geeft dit meer prikkels om te verwerken.

ig

ht

Ed

Als hulpverlener niveau 4 heb je de taak om de ondersteuningsplanbespreking voor te zitten. Dit betekent dat je de bespreking opent en de aanwezigen van de agenda voorziet. Zo nodig heb je een agenda met picto’s gemaakt wanneer dit beter aansluit bij de cliënt; de agenda is dan ook voor hem goed te volgen. Het is immers zijn bespreking: er wordt mét hem gepraat en niet óver hem. Voordat je van start gaat, vraag je of iemand nog aanvullingen op de agenda heeft. Bespreek vervolgens de agendapunten. Laat iedereen aan het woord komen. Vraag door wanneer je het idee hebt dat niet alles gezegd wordt of wanneer er meer duidelijkheid nodig is. Ondersteun de cliënt in het uiten van zijn wensen, behoeften en mening. Zorg ervoor dat de afspraken rondom de wensen en behoeften van de cliënt duidelijk zijn voor iedereen. Houd ook de tijd in de gaten. Vat dat wat gezegd of afgesproken is tussentijds samen en ga na of iedereen het goed heeft begrepen. Rond een onderwerp af wanneer er voldoende over gesproken is en er nog meer punten op de agenda staan die behandeld dienen te worden.

Terugblik-heden-toekomst

C

op

yr

Ter voorbereiding op de ondersteuningsplanbespreking lees je het verslag van de voorgaande ondersteuningsplanbespreking en de rapportage. Op die manier word je je bewust van de ontwikkelingen van de cliënt gedurende de afgelopen periode. Tijdens de bespreking blik je hierop terug. Hoe was het een jaar geleden en wat is er in die tijd gebeurd? Zo bespreek je samen de gebeurtenissen die plaatsgevonden hebben. Je bespreekt of de wensen en behoeften van de cliënt gerealiseerd zijn en je vraagt de cliënt en de betrokkenen of ze tevreden zijn over de geleverde zorg. Vervolgens bespreek je de huidige situatie. Welke wensen en behoeften leven er op dit moment bij de cliënt? Welke ondersteuning heeft hij nodig om die te kunnen realiseren? Welke afspraken worden hierover gemaakt? Zo bespreek je met elkaar hoe de gewenste situatie over een bepaalde periode eruit ziet. Houd tijdens de bijeenkomst in de gaten dat iedereen aan het woord komt en dat de cliënt alles goed begrijpt. Het gaat immers om hem.

57


Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden

Verantwoordelijkheid

u' Ac

Een open blik

tie

fb .v

.

Je bent als hulpverlener niveau 4 verantwoordelijk voor het opstellen en het uitvoeren van het ondersteuningsplan. In de 24-uurs zorg is de gedragsdeskundige of behandelaar eindverantwoordelijk voor het ondersteuningsplan en de geleverde zorg. In de ambulante zorg is deze persoon meer op afstand betrokken bij de cliënt, waardoor er meer verantwoordelijkheid bij de hulpverlener niveau 4 ligt. Als hulpverlener niveau 4 leg je dan bepaalde keuzes over de uitvoering van de zorg ter goedkeuring voor aan de gedragsdeskundige of behandelaar. Het is belangrijk dat je achter de gemaakte keuzes staat en daarmee achter de zorg die geleverd wordt. Tijdens een ondersteuningsplanbespreking licht je deze keuzes toe. Het kan zijn dat andere aanwezigen een andere visie hebben, of het niet eens zijn met de geleverde zorg. Dan is het extra belangrijk dat je kunt uitleggen waarom iets op een bepaalde manier is ingezet, of waarom je iets van belang vond voor de cliënt. Zorg ook dat het team en de teamleider de gemaakte keuzes steunen. Op die manier is het niet jouw keuze, maar een gezamenlijke keuze. Dus zorg voor een goede afstemming met je collega’s en teamleider over de geleverde zorg.

ht

Ed

Toelichten waarom je bepaalde keuzes gemaakt hebt, is belangrijk. Maar het is net zo belangrijk om een open blik te hebben. Elke betrokkene heeft zijn eigen expertise, kennis en ervaring met de cliënt. Samen weet je meer. Neem een open houding aan. Elke betrokkene kan vanuit een andere invalshoek waardevolle informatie geven of een idee hebben waar jij zelf niet op was gekomen. Iedereen heeft zijn eigen referentiekader van waaruit hij denkt. Iedereen heeft dus een beperkte manier om iets te benaderen of te bekijken. De één hecht bijvoorbeeld meer waarde aan er netjes bij lopen dan een ander, waardoor zijn focus hier ook meer op ligt. Door met elkaar in gesprek te gaan en naar de mening van de ander te vragen, houd je elkaar scherp en kan er gezamenlijk in het belang van de cliënt gedacht worden. Een open blik hebben geldt ook voor het luisteren naar de wensen en behoeften van de cliënt. Vanuit je referentiekader kun je denken dat iets wel of niet mogelijk is. Durf ook hierin out-of-the-box te denken en écht open te staan voor wat de ander of de cliënt te zeggen heeft.

ig

Loyaliteit

C

op

yr

Zoals al eerder ter sprake is gekomen, kan de cliënt een ondersteuningsplanbespreking spannend vinden. Goede voorbereiding en afstemming zijn hierin essentieel. Wees je er daarnaast van bewust dat de cliënt soms zijn wensen of behoeften niet goed durft uit te spreken. Dit kan zijn vanuit loyaliteit naar een van de betrokkenen of naar jou als hulpverlener. Een cliënt durft bijvoorbeeld niet aan te geven dat hij graag alleen op vakantie wil, omdat hij bang is dat zijn moeder dit niet goed vindt. Of een ander durft niet te zeggen dat hij wel zou willen leren koken, omdat hij denkt dat jij als hulpverlener het daar te druk voor hebt. Houd in je achterhoofd dat deze loyaliteit mee kan spelen. Stel open vragen, vraag door, benoem wat je ziet en gebruik eventueel picto’s om de cliënt te ondersteunen in het kenbaar maken van zijn wens of behoefte.

58


Theoriebron Een ondersteuningsplanbespreking leiden

Overschatting en overvraging

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

tie

fb .v

.

Een cliënt kan zichzelf ook overvragen of overschatten. Overvragen betekent dat hij meer van zichzelf vraagt dan hij eigenlijk aankan. Bijvoorbeeld een cliënt moet van zichzelf het huishouden zelfstandig op orde houden, terwijl hij hiervoor niet het overzicht heeft. Hij weet wel dat hij het eigenlijk niet aankan, maar vindt het moeilijk om dit te erkennen. Overschatten betekent dat de cliënt denkt dat hij meer kan dan in werkelijkheid het geval is. Hij denkt bijvoorbeeld dat hij alleen naar zijn werk kan fietsen, zonder te beseffen welke verkeersvaardigheden hij hiervoor nodig heeft. De cliënt ziet zelf niet in dat dit niet gaat. Het is belangrijk om hem in zijn waarde te laten en aan te sluiten bij zijn belevingswereld. Probeer inzichtelijk te maken wat wel of niet mogelijk is. Soms laat de cliënt je versteld staan en ben je als hulpverlener te voorzichtig. En soms dien je in het belang van de cliënt een grens te stellen. Hier kom je alleen achter door samen de situatie te onderzoeken. Stem met elkaar af wat hierover in het ondersteuningsplan beschreven wordt. De wens of behoefte van de cliënt is leidend, maar wellicht kan er met een kleine tussenstap begonnen worden.

59


Theoriebron Doelen realiseren

.

Theoriebron Doelen realiseren

fb .v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Om de wensen en behoeften van de cliënt te realiseren, is het van belang om hier een doel aan te verbinden. Na het stellen van een doel kunnen er afspraken worden gemaakt om dit doel te realiseren. Het is belangrijk om zo concreet mogelijk te zijn en de cliënt succeservaringen op te laten doen. Op die manier is het voor hem ook leuk om wensen en behoeften te hebben en zijn doel te realiseren.

Houd het eenvoudig en concreet wanneer je de cliënt ondersteunt bij het realiseren van zijn doel.

ig

In het Werkmodel SMART is te lezen waar SMART voor staat en hoe je een doel SMART opstelt. Vaak heeft een cliënt een vage wens of een algemene behoefte. Door SMART te formuleren, maak je er een zo concreet mogelijk doel van. Aan de hand van het SMART-doel kun je vervolgens het plan van aanpak maken. Hierin beschrijf je in stappen hoe het doel bereikt kan worden. Daarbij moet je rekening houden met de regels waarmee de cliënt te maken heeft en de wijze waarop hij leeft. Voor het opstellen van een duidelijk en overzichtelijk plan kun je gebruikmaken van een werkschema: wie, wat, waar, wanneer en hoe. Alle teamleden kunnen aan de hand van dit ingevulde schema precies zien wat er verwacht wordt om het doel van de cliënt te bereiken. Stap voor stap kan er zo aan het doel gewerkt worden.

C

op

yr

Werkmodel SMART <

ht

SMART-doel en plan van aanpak

Succeservaringen Door een vage wens of algemene behoefte uit te werken in een SMART-doel en hier een plan van aanpak bij te maken, splits je de wens of behoefte op in kleine stappen en acties. Een plan van aanpak is concreet en overzichtelijk. Doordat duidelijk omschreven is hoe er aan het doel gewerkt wordt, wordt dit voor de cliënt makkelijker haalbaar. Ook maakt dit het voor hem leuker om aan het doel te werken. De cliënt zal door het plan van aanpak

60


Theoriebron Doelen realiseren

succeservaringen opdoen en leren dat hij nieuwe vaardigheden kan ontwikkelen. Dit stimuleert en motiveert hem om weer nieuwe wensen of behoeften te hebben. Op die manier zal een cliënt zich ontwikkelen, of wordt duidelijk wat hij maximaal kan.

fb .v

.

De kracht van herhalen

u' Ac

tie

Nieuw gedrag of een nieuwe situatie beklijft niet in één keer, daarvoor is herhaling nodig. Dat geldt voor iedereen, zeker voor de cliënt. Cliënten met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek hebben vaak meer moeite met leren, hebben een korte concentratieboog of een beperkt werkgeheugen. Voor het aanmaken van nieuwe vaardigheden is tijd nodig. Om een doel te bereiken is het dus noodzakelijk om de nieuw aangeleerde vaardigheden te herhalen. Neem hier de tijd voor. Blijf herhalen en oefenen en bied eventueel de nieuwe informatie op verschillende manieren aan (tekst, geluid, beeld, voordoen-nadoen), zodat de cliënt deze op meerdere manieren tot zich kan nemen. Soms ga je als hulpverlener te snel, heb je het druk of heb je niet zoveel affiniteit met het gestelde doel. Besef dat dit jouw eigen belemmeringen zijn en dat ze niets met de cliënt te maken hebben. De cliënt heeft recht op alle tijd en geduld die hij nodig heeft om zijn doel te realiseren.

Motiveer en stimuleer

ht

Ed

Iedereen heeft complimenten en bevestiging nodig. Dat maakt dat je je gezien en gewaardeerd voelt. Het stimuleert en motiveert je ook om door te gaan. Dus geef de cliënt een compliment voor elke actie die hij onderneemt, ook al is deze in jouw ogen nog zo klein. Sta samen met de cliënt stil bij een uitgevoerde actie of het gerealiseerde doel. Mocht de cliënt toch vastlopen of niet verder kunnen, vraag dan wat hij (van jou) nodig heeft. Dat maakt dat hij zelf zeggenschap blijft houden over zijn gestelde doel. Wanneer hij dit moeilijk kan aangeven, kun je hem verschillende opties geven om uit te kiezen. Het is belangrijk dat het doel van de cliënt blijft en niet van jou. Het is aan jou als hulpverlener niveau 4 om de cliënt te ondersteunen, maar hij dient zelf de acties uit te voeren.

ig

Plannen en prioriteren

C

op

yr

De cliënt ondersteun je door samen met hem zijn wens of behoefte in de vorm van een SMART-doel te formuleren. Daarnaast kun je de cliënt ook ondersteunen door de acties die voortkomen uit het plan van aanpak, in een tijdsplanning te zetten en te prioriteren. Een cliënt mist vaak het overzicht, of vindt het moeilijk om structuur aan te brengen. Jij als hulpverlener niveau 4 hebt de taak om hem daarbij te ondersteunen. Schat in wat haalbaar is. Wat kan wanneer gerealiseerd zijn? En bedenk in welke volgorde de acties gerealiseerd dienen te worden, zodat ze goed in elkaar overlopen. Als hulpverlener faciliteer je de mogelijkheden die de cliënt nodig heeft om zijn doel te realiseren. Jij draagt zorg voor de randvoorwaarden, de cliënt voert de acties uit. Als de cliënt in staat is om de langere termijn te overzien, kun je deze tijdsplanning en het prioriteren met de cliënt delen en voor hem inzichtelijk maken. Maar meestal vinden cliënten dit lastig en geeft het onrust. Mocht een cliënt per se willen weten hoe het verdergaat, dan kun je afspreken dat je er over drie weken met hem op terugkomt. Op dat moment maak je alleen deze afspraak met hem en ga je dus niet in op de inhoud.

61


fb .v

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan

.

Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

Een van je taken als hulpverlener niveau 4 is zorg dragen voor het ondersteuningsplan. Hier komt meer bij kijken dan alleen de juiste informatie in het ondersteuningsplan opnemen. Je dient je collega’s of andere deskundigen ook aan te spreken wanneer zij de gemaakte afspraken niet nakomen. Bovendien moet je openstaan voor feedback, maar wel de touwtjes in handen houden, zodat jij de leiding houdt over de uitvoering van het ondersteuningsplan.

Zorg dat de gemaakte afspraken voor iedereen duidelijk zijn.

ht

Duidelijke afspraken

C

op

yr

ig

Als hulpverlener niveau 4 zorg je voor de uitvoering van het ondersteuningsplan. Je ziet erop toe dat alle afspraken duidelijk beschreven zijn en dat iedereen hiervan op de hoogte is. Zorg ook dat alle gegevens van contactpersonen er juist in staan en dat voor iedereen duidelijk is welke doelen de cliënt heeft. Houd het ondersteuningsplan up-to-date, zodat een collega het zo kan overnemen wanneer je ziek mocht worden of met vakantie gaat. Vanwege alle werkzaamheden en taken die je als hulpverlener hebt, kan dit er nog weleens bij inschieten. Maak daarom eens in de zoveel tijd een moment vrij om het ondersteuningsplan door te lopen, zodat je het niet alleen leest ter voorbereiding op de ondersteuningsplanbespreking. Laat een collega het ondersteuningsplan nalezen. Voor jou kan iets vanzelfsprekend zijn, maar voor iemand die minder betrokken is bij deze cliënt kan iets wellicht toch onduidelijk zijn. Sta open voor feedback en verbeterpunten, ook voor verbeterpunten die de cliënt en zijn betrokkenen aangeven.

62


Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan

Iemand aanspreken

fb .v

.

Jij als hulpverlener niveau 4 bent verantwoordelijk voor de uitvoering van het ondersteuningsplan. Nadat je alle betrokkenen van de gemaakte afspraken op de hoogte hebt gebracht, houd je in de gaten dat iedereen deze afspraken ook nakomt. Is dit niet het geval, dan spreek je diegene hierop aan. Bijvoorbeeld een collega die al meerdere keren is vergeten te rapporteren op de doelen, of een andere deskundige die niets meer van zich laat horen nadat je hem om informatie hebt gevraagd. Wanneer je iemand aanspreekt, kies dan altijd de ik-vorm. Benoem wat jou opvalt of wat je ervaart en houd het alleen bij de feiten. Je spreekt iemand aan op zijn functioneren, niet op hem als persoon. Geef daarna aan welke afspraken jullie daar eerder over hebben gemaakt. Hoe concreter de gemaakte afspraken zijn, hoe makkelijker het is om te benoemen wat er wel of niet wordt nagekomen. Zeg vervolgens wat je is opgevallen of wat je mist. Vraag de ander naar zijn mening of hoe hij dit ervaart. Mogelijk heeft hij een goede reden waarom hij de afspraak niet is nagekomen. Vertel de ander wat je een volgende keer van hem verwacht en laat eventueel ook weten wat het met je heeft gedaan. Zie ook Werkmodel Iemand aanspreken op zijn gedrag.

u' Ac

Wees transparant

tie

Werkmodel Iemand aanspreken op zijn gedrag <

Ed

Wees open en transparant. Dit betekent dat je je collega’s en andere betrokkenen op de hoogte houdt van bijzonderheden in de ontwikkeling van de cliënt, maar ook van je twijfels en je gedachten over de cliënt. Anderen kunnen hier vervolgens in meedenken of hun mening hierover geven. Gebruik hun kennis en ervaring, want alleen heb je niet alle wijsheid in pacht. Communiceer ook duidelijk hoe je tot een bepaalde keuze bent gekomen of waarom je een bepaalde actie hebt ingezet. Daarmee laat je zien niet ondoordacht iets te doen, maar dat je je handelen kunt onderbouwen. Werk waar nodig samen, maar zorg wel dat jij de leiding over de uitvoering van het ondersteuningsplan houdt. Vertel anderen wat je prettig of onprettig aan de samenwerking vindt door feedback te geven of tops en tips te benoemen. Zo blijft de samenwerking open en transparant.

Voor een optimale uitvoering van het ondersteuningsplan is het belangrijk om goed samen te werken met andere deskundigen en betrokkenen. Niet elke deskundige of betrokkene hoeft echter dezelfde informatie te krijgen. Een vrijwilliger heeft bijvoorbeeld minder informatie nodig dan een arts die de cliënt zal opereren. Stem met de deskundige of betrokkene af op welke manier hij contact wenst te onderhouden. De ene persoon vindt telefonisch contact prettig, terwijl een ander het beste via de mail of app te bereiken is. Vaak is het wel fijn om de andere persoon eens ontmoet te hebben, want dat maakt het contact leggen en onderhouden makkelijker. Sommige cliënten vinden het prettig wanneer de bij hem betrokken personen onderling contact hebben. Andere cliënten hebben hier moeite mee en willen het verloop van de contacten graag zelf in de hand houden. Stem hierin af op de cliënt. De regiecirkel is een handige methode voor de hulpverlener om duidelijk in beeld te hebben wie er allemaal betrokken zijn bij de cliënt en welke afspraken er met wie zijn gemaakt. Zie ook Werkmodel De regiecirkel.

C

op

yr

ig

Werkmodel De regiecirkel <

ht

Contact onderhouden

63


Theoriebron Zorg dragen voor het ondersteuningsplan

Systemen voor het ondersteuningsplan

Efficiënt werken

tie

fb .v

.

Er zijn verschillende digitale systemen waarin het ondersteuningsplan beschreven kan worden. Het elektronisch cliëntendossier (ECD) is alleen toegankelijk voor de zorgorganisatie en staat in een beveiligde computeromgeving. De cliënt of zijn betrokkene kan wel gegevens uit het ECD ter inzage opvragen, zoals de rapportage of het verslag van de ondersteuningsplanbespreking. Tegenwoordig zijn er ook systemen, zoals Linked2Control of OZOverbindzorg, waarbij de cliënt zelf inzage heeft in zijn ondersteuningsplan. Hiervoor kan ingelogd worden op een voor iedereen toegankelijke website. Je hebt hiervoor natuurlijk wel de inloggegevens nodig. De cliënt bepaalt dan wie inzage krijgt in dit systeem. Dit kan de hulpverlener zijn, maar ook een zus of de huisarts. Iedereen kan de rapportage van elkaar inzien en is op die manier direct op de hoogte van de actuele situatie. Met zo’n systeem zijn de lijntjes vanzelf al kort en ligt de regie meer bij de cliënt (en zijn netwerk) zelf.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u' Ac

Onder andere door de bezuinigingen in de zorg kijken het CIZ en de gemeente kritisch naar de aangevraagde indicatie of het zorgprofiel. Zorgorganisaties nemen zelf ook hun manier van werken onder de loep. Wordt er efficiënt gewerkt of zijn er zaken die eenvoudiger kunnen? Veel gemeenten stellen bijvoorbeeld zelf een ondersteuningsplan op, waarin zij de doelen beschrijven die gerealiseerd dienen te worden met de afgegeven Wmo-indicatie. Dit ondersteuningsplan zou ook leidend kunnen zijn, in plaats van dat je als hulpverlener nog een extra plan schrijft. Wel dient de hulpverlener niveau 4 bij te houden welke zorg er is ingezet en met welk resultaat. Dit wordt jaarlijks gedaan door middel van de ondersteuningsplanbespreking. Zo kan aan de gemeente getoond worden dat de vergoeding goed besteed wordt. Voor een Wlz-indicatie geldt dit trouwens niet. Het CIZ hanteert daarin het ondersteuningsplan van de zorgorganisatie.

64


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.