34053 revalidatie

Page 1

itg

U ij

er

ev

tie

u' Ac

Ed

.

.v

Revalidatie

fb

Cursus


Colofon Uitgeverij: Edu’Actief b.v.

.v

.

0522-235235 info@edu-actief.nl

fb

www.edu-actief.nl Auteur(s): Esther Zwols

tie

Inhoudelijke redactie: Jo-Anne Schaaf Titel: Revalidatie

u' Ac

ISBN: 978 90 3723 405 3 © Edu’Actief b.v. 2017

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoudsopgave Over deze cursus

7

Niet-neurologische revalidatie Neurologische revalidatie Geriatrische revalidatie Reflectie

12

fb

De revalidatiebehandeling

.v

.

6

17 23

tie

OriĂŤntatie

4

29

Theoriebron Wat is revalidatie?

36

u' Ac

Theoriebron Fasen in revalidatie

31

Theoriebron Niet-neurologische revalidatie Theoriebron Neurologische revalidatie

41

44

U

itg

ev

er

ij

Ed

Theoriebron Geriatrische revalidatie

39

3


Over deze cursus

Over deze cursus

u' Ac

tie

fb

.v

.

Als verzorgende-IG kun je werkzaam zijn op veel verschillende afdelingen. De doelgroep kan bestaan uit kinderen, maar ook uit ouderen. In deze cursus ligt de focus op het werk in de revalidatiesector. Dit lijkt al specifieker, maar het gaat nog steeds om een zeer gevarieerde doelgroep. Dat maakt dat het werk voor een verzorgende-IG niet in een aantal zinnen te omschrijven is en dat er voor bijna iedereen een doelgroep is die bij hem of haar past.

De handen ineenslaan om met het multidisciplinaire team de zorg op de zorgvrager af te stemmen.

• •

er

Je kunt de fasen in de revalidatiebehandeling uitleggen en vertellen welke professionals betrokken zijn bij het revalidatieproces. Je kunt zorgvragers met niet-neurologische aandoeningen begeleiden tijdens het revalidatieproces. Je kunt zorgvragers met neurologische aandoeningen begeleiden tijdens het revalidatieproces. Je kunt geriatrische revalidatie begeleiden.

ij

Ed

Leerdoelen

ev

Beoordeling

U

itg

Beoordelingsformulier <

Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van eenberoepsproduct. Dit wordt op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen en een nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.

Planning Planningsformulier <

4

Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.


Over deze cursus

Beroepsproduct: Doelgroepanalyse

.v

.

In een groep van drie studenten ga je een doelgroepanalyse maken van de drie behandelde hoofdgroepen in deze cursus. Je richt je op de doelgroep zorgvragers met een neurologische aandoening, zorgvragers met een niet-neurologische aandoening en zorgvragers met een geriatrische aandoening.

fb

Per doelgroep houd je een interview met een verzorgende-IG die met deze doelgroep werkt. Dit mag iemand uit jouw omgeving zijn, of bijvoorbeeld iemand die je kent van een stageplek. Je mag ook een een docent benaderen die met deze doelgroep heeft gewerkt.

tie

Je maakt een map met daarin drie tabbladen met de hoofdonderwerpen: • de zorgvrager met een neurologische aandoening • de zorgvrager met een niet-neurologische aandoening • de geriatrische zorgvrager.

u' Ac

Per doelgroep omschrijf je de belangrijkste kenmerken (volgens jullie), welke prognoses de aandoeningen hebben, tips voor de begeleiding van deze mensen en de ervaring van ervaringsdeskundigen.

Casus

Stappen

er

Maak een planning en een taakverdeling. Kies bij ieder hoofdonderwerp een specifiek ziektebeeld dat jullie willen uitwerken. Bijvoorbeeld 'revalidatie na dwarslaesie' bij het hoofdonderwerp 'de zorgvrager met een neurologische aandoening'. Bedenk welke onderwerpen van belang zijn om in de map op te nemen. Je beschrijft minimaal de belangrijkste kenmerken (volgens jullie), welke prognoses de aandoeningen hebben, tips voor de begeleiding van deze mensen en de ervaring van ervaringsdeskundigen. Je mag natuurlijk zelf nog aanvullingen doen. Bedenk per doelgroep wie je wilt interviewen. Verzamel de benodigde informatie. Stel de interviewvragen op. Neem het interview af. Verwerk de verkregen informatie. Stel de map samen.

ij

• •

Ed

Voor een ouderavond op de opleiding die je volgt, hebben jullie de opdracht gekregen om een informatiemap te maken over de doelgroepen die je tegenkomt in de revalidatiesector. Het doel is dat ouders begrijpen met welke doelgroepen jullie te maken krijgen en wat in de verzorging/begeleiding daarin van belang is.

U

itg

ev

• • • • • •

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap.

Eisen aan het beroepsproduct • • • •

De opbouw van de doelgroepanalyse is voor iedere doelgroep hetzelfde. De informatie moet begrijpelijk zijn voor lezers die niet in het werkveld zitten. De vormgeving moet er verzorgd uitzien. Afbeeldingen die opgenomen worden, moeten een toegevoegde waarde hebben.

5


OriĂŤntatie

OriĂŤntatie Opdracht 1

Boodschappenlijstje

tie

a. Wist je veel woorden/feiten bij het onderwerp te bedenken?

fb

.v

.

Op het bord staat het onderwerp van deze les geschreven. Iedereen krijgt een kladblaadje en schrijft bovenaan het blaadje het woord dat op het bord staat, met een streep eronder. Onder de streep schijf je nu een woord/feit dat bij het onderwerp hoort. Je geeft je kladblaadje vervolgens door naar links. Op het kladblaadje dat je nu voor je hebt liggen, schrijf je weer een woord/feit. Daarna geef je het kladblaadje weer door naar links. Dit gaat zo door tot je je eigen kladblaadje weer terug hebt, of de docent zegt dat er gestopt wordt. Er mogen geen dubbele woorden of feiten op de kladblaadjes komen te staan. Als je echt niks nieuws weet toe te voegen zet je een kruisje.

Opdracht 2

u' Ac

b. Waardoor wist je juist wel of geen antwoorden? Ken je iemand in jouw omgeving die met revalidatie te maken heeft (gehad)? Welke vorm?

Nu en later

Ed

Voor aanvang van de cursus heb je waarschijnlijk nog maar weinig kennis over de neurologische, niet-neurologische en geriatrische revalidatie.

ev

er

ij

a. Als je zonder voorkennis zou moeten kiezen met welke doelgroep je in de toekomst wilt gaan werken, wat zou je dan kiezen en waarom? Doe dit op basis van gevoel, logica of ervaring in je omgeving.

U

itg

b. Beantwoord dezelfde vraag na het afronden van de cursus nogmaals. Welke doelgroep zou nu je voorkeur hebben en waarom? Is jouw keuze hetzelfde gebleven of veranderd? En waarom?

6


De revalidatiebehandeling

De revalidatiebehandeling

.

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb

.v

De revalidatiebehandeling kan een zeer intensief en langdurig traject zijn. De duur van een behandeling is vooraf niet makkelijk aan te geven, want deze is afhankelijk van veel factoren. Zo zit er verschil in de aandoening waarvoor de behandeling nodig is, de leeftijd van de zorgvrager, de fysieke toestand van de zorgvrager en de manier waarop de behandeling wordt aangeboden.

er

ij

Een multidisciplinair team legt de puzzelstukjes op de juiste plek voor de beste behandeling voor de zorgvrager.

Leerdoelen

ev

• • •

U

itg

Je kunt uitleggen wat revalidatie is en wat het doel van revalideren is. Je kunt beschrijven wat het assessment binnen het revalidatieprogramma inhoudt en welke professionals daarbij betrokken zijn. Je kunt beschrijven wat de behandeling binnen het revalidatieprogramma inhoudt en welke professionals daarbij betrokken zijn. Je kunt beschrijven wat de monitoring/controle binnen het revalidatieprogramma inhoudt en welke professionals daarbij betrokken zijn.

7


De revalidatiebehandeling

Opdracht 3 Theoriebron Wat is revalidatie? <

Revalidatie Beantwoord de volgende vragen over revalidatie. a. Zoek op internet minimaal drie definities van het begrip revalidatie.

.v

2.

3.

tie

b. Wat zie je als belangrijke overeenkomst in deze definities?

fb

Theoriebron Fasen in revalidatie <

.

1.

u' Ac

c. Er wordt in de zorgverlening vaak gezegd dat er goed gekeken moet worden naar de balans tussen de draagkracht en de draaglast van de zorgvrager. Wat wordt daarmee bedoeld?

Ed

Lees Theoriebron Fasen in revalidatie en beantwoord de volgende vragen.

1. 2.

er

3.

ij

d. Geef aan uit welke drie fasen revalidatie bestaat en geef in maximaal vijf steekwoorden aan waar het per fase om gaat.

e. Geef per fase aan wat de rol van de verzorgende-IG is.

ev

1.

2.

U

itg

3.

8


De revalidatiebehandeling

f. Vul de tekst aan met de ontbrekende woorden. Zoek deze woorden op in Theoriebron Wat is revalidatie? Jeroen is een jongeman van 22 jaar oud. Bij een ernstig auto-ongeluk zijn zijn benen verbrijzeld. Nadat hij een tijd in het ziekenhuis heeft gelegen, zet Jeroen zijn revalidatie . Hij zal hier dag en nacht verblijven. Je spreekt dan van

.

voort in een

.v

revalidatie. Dit wordt een pittig traject, want Jeroen moet opnieuw

leren lopen. Doordat de oorzaak van de aandoening zich in het lichaam bevindt, spreek revalidatie. De aandoening is ontstaan door een trauma, in dit

geval is dit het

fb

je van

. In een eerste gesprek wordt samen met de

verantwoordelijke

het plan opgesteld voor het revalidatietraject en .

tie

worden de doelen bepaald. Dit deel van de behandeling noem je het Samen met de

zal Jeroen moeten werken aan het herstel van de

spierkracht in zijn benen en weer op zoek gaan naar zijn evenwicht. Sinds het ongeluk

u' Ac

heeft hij regelmatig last van nachtmerries. Hij heeft veel last van het ongeluk, ervaart veel stress en heeft paniekaanvallen. Hij voert hiervoor gesprekken met de . Deze ondersteunt Jeroen in de verwerking van het trauma. In de dagelijkse zorg ervaart Jeroen veel steun van de

op de afdeling. Zij

ondersteunt hem in de dagelijkse zorg en is zijn eerste aanspreekpunt. Alle professionals aan het herstel van Jeroen. Het doel is om de

Ed

werken hard tijdens de

behandeling zo kort en effectief mogelijk te laten verlopen!

Opdracht 4

ij

Maak in tweetallen een website waarop je de verschillende professionals beschrijft die betrokken zijn bij het revalidatieproces. Stel ze voor op de website en omschrijf hun functie. Bij iedere professional zoek je een passende afbeelding.

er

Website Wix <

Stel je voor

Zorg ervoor dat iemand zonder voorkennis over revalidatie de informatie op de website ook begrijpt, een website is namelijk voor iedereen toegankelijk.

ev

Je laat de website door drie klasgenoten bekijken en je bekijkt drie websites van klasgenoten. Je 'beoordeelt' elkaars website door het geven van minimaal één tip en één top.

U

itg

Welke website vind jij het duidelijkst? En wat maakt dat deze het duidelijkst is?

9


De revalidatiebehandeling

a. Welke eigenschappen vind je dat een (revalidatie) verzorgende-IG moet bezitten?

.

In deze opdracht ga je in groepjes van maximaal vier studenten aan de slag. Je verdiept je in het werk van een verzorgende-IG in de (geriatrische) revalidatiesector. Je onderzoekt de benodigde kennis, houding en vaardigheden en bekijkt of dit bij jou als verzorgende-IG past.

fb

Artikel Beroepscompetentie profiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg. <

Wij, de verzorgenden-IG

.v

Opdracht 5

u' Ac

tie

b. Bestudeer het Artikel Beroepscompetentieprofiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg. Welke taken heeft de verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg?

c. Welke acht competenties moet de verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg beheersen? Geef in een aantal steekwoorden aan waar het per competentie om gaat. 1.

3. 4. 5. 6.

Ed

2.

er

8.

ij

7.

U

itg

ev

d. Ieder groepslid bepaalt voor zichzelf een volgorde. Hierin geef je aan welke van deze competenties je op dit moment het best beheerst en welke het minst. Je zet op 1 de competentie die je het best beheerst en op 8 de minst aanwezige competentie. Vergelijk dit met elkaar. Er is geen goed of fout, je kunt hierin van elkaar leren.

10


De revalidatiebehandeling

Opdracht 6

fb

.v

.

e. Je bent als subgroep aangewezen om een filmpje te maken voor aankomende eerstejaarsstudenten verzorgende-IG. Het doel is om de nieuwe studenten inzicht te geven in de manier waarop revalidatie is opgebouwd (welke drie fasen er zijn) en wat hun rol hierin kan zijn. Maak op een leuke manier duidelijk welke kennis, houding en vaardigheden je per fase nodig hebt. Maak hierbij gebruik van het Artikel Beroepscompetentieprofiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ). Wees creatief en maak er een aantrekkelijk filmpje van. Je mag gebruikmaken van rollenspellen, toneelspel, cabaret, muziek enzovoort. Denk continu terug aan wat jou als aankomende student zou hebben aangesproken. Je presenteert de filmpjes aan jouw docent en groep. Na het filmpje geef je ieder groepje twee tips en twee tops.

Reflectie

tie

Beantwoord de volgende vragen, waarin je terugblikt op de samenwerking en de geleerde stof.

u' Ac

a. Geef aan wat je goed vond gaan in de samenwerking in jullie groepje. Wat was jouw aandeel hierin?

b. Welke twee tops vond je het meest waardevol om te krijgen over jullie product?

er

ij

Ed

c. Welke twee tips vond je het meest waardevol om te krijgen over jullie product? Waarom juist deze?

U

itg

ev

d. Geef in maximaal drie zinnen weer wat je hebt geleerd over het vak van verzorgende-IG in de revalidatiesector.

11


Niet-neurologische revalidatie

.

Niet-neurologische revalidatie

.v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb

Bij niet-neurologische aandoeningen gaat het om een breed spectrum. Het betreft aandoeningen waarvan de oorzaak niet in de hersenen ligt, maar in het lichaam. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door een ongeluk, maar kan in sommige gevallen ook erfelijk zijn. Op de revalidatieafdeling zijn verschillende zorgvragers, met ieder hun eigen aandoening. Elke aandoening vraagt om andere zorg van de verzorgende-IG. Aan jou de mooie en meestal dankbare taak om de zorg af te stemmen op ieders wens, om zo het verblijf zo prettig mogelijk te maken en bij te dragen aan het herstel.

ij

Aquatraining kan een onderdeel zijn van revalidatie bij brandwonden.

er

Leerdoelen

ev

• •

U

itg

Opdracht 7

Theoriebron Niet-neurologische revalidatie <

Je kunt beschrijven wat niet-neurologische aandoeningen zijn. Je kunt aangeven welke aandachtspunten van belang zijn in de begeleiding van een zorgvrager met een niet-neurologische aandoening tijdens het revalidatieproces.

Niet-neurologische aandoeningen a. Geef de definitie van niet-neurologische aandoeningen.

b. Maak een woordweb op het bord. Brainstorm met elkaar over de vraag welke niet-neurologische aandoeningen jullie allemaal kennen. Je hoeft er geen inhoudelijke kennis van te hebben, maar soms weet je een naam, dit is al voldoende.

12


Niet-neurologische revalidatie

tie

fb

.v

.

c. Schrijf drie onderwerpen die met niet-neurologische aandoeningen te maken hebben en waarover je wat kunt vertellen op een vel papier . Schrijf ook drie vragen op die je hebt over niet-neurologische aandoeningen. Overleg met klasgenoten om de antwoorden op je vragen te vinden. Vragen die overblijven, worden op het bord geschreven en daar gaan jullie met elkaar een antwoord op proberen te vinden. De taken worden daarbij verdeeld tussen de verschillende groepjes. Schrijf in steekwoorden op wat je van deze opdracht geleerd hebt.

u' Ac

Geef aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn. Maak hierbij gebruik van Theoriebron Niet-neurologische revalidatie of zoek op internet naar het juiste antwoord.

U

itg

ev

er

ij

Ed

d. Niet-neurologische aandoeningen ontstaan altijd door een ongeluk Juist Onjuist e. De oorzaak van niet-neurologische aandoeningen bevindt zich niet het ruggenmerg. Juist Onjuist f. Je spreekt van chronische pijn wanneer een zorgvrager minimaal zes uur per dag pijn ervaart. Juist Onjuist g. Reuma krijgen mensen alleen op oudere leeftijd. Daarom valt het eigenlijk onder geriatrische revalidatie. Juist Onjuist h. Als verzorgende-IG kun je in het werk binnen de revalidatiesector te maken krijgen met een zorgvrager die ontzettend boos is over wat hem is overkomen. Als je kijkt naar de fasen van rouwverwerking, zit deze zorgvrager in de fase marchanderen. Juist Onjuist

13


Niet-neurologische revalidatie

Opdracht 8

Zwemmen, meer dan recreatie Zwemmen leren we in Nederland van jongs af aan. Er wordt soms al begonnen met babyzwemmen. Vervolgens gaan kinderen zwemmen om hun diploma's te halen, en ook op latere leeftijd blijven veel mensen zwemmen. In de revalidatie wordt zwemmen vaak als middel ingezet. Maar waarom? Een beetje spetteren kan toch iedereen...?

.v

.

Website Zwemmen als revalidatie <

a. Bekijk de Website Zwemmen als revalidatie. Noem een aantal aandoeningen waarbij zwemmen ingezet kan worden tijdens de revalidatie.

tie

fb

Filmpje Hydrotherapie <

Ed

u' Ac

b. Noem minimaal drie voordelen die genoemd worden van het zwemmen bij revalidatie.

er

ij

c. Bekijk het Filmpje Hydrotherapie. Wat valt je op aan de doelgroep van de therapie?

d. Door welke professional wordt hydrotherapie verzorgd?

U

itg

ev

e. Wat zie je als taak voor de verzorgende-IG tijdens het zwemmen bij revalidatie?

Opdracht 9

Website Chronische pijn <

14

Pijn, pijn, pijn Op jouw revalidatieafdeling verblijft Mourad, een zorgvrager met chronische pijnklachten. Hij vraagt jou, als eerste aanspreekpunt, naar de verschillende manieren waarop zijn pijn bestreden kan worden. De revalidatiearts is verantwoordelijk voor de definitieve keuzes, maar je wilt Mourad graag kunnen voorlichten over de verschillende opties, dus je gaat op onderzoek uit. Gebruik voor je onderzoek de website Chronische pijn.


Niet-neurologische revalidatie

.v

.

a. Waardoor kan chronische pijn ontstaan?

Er zijn enkele veelvoorkomende niet-neurologische aandoeningen: • amputatie • reuma • hartrevalidatie • longrevalidatie • revalidatie • meervoudig letsel.

er

Artikel Voorbeeld factsheet <

Leer van elkaar

ij

Opdracht 10

Ed

u' Ac

tie

fb

b. Schrijf een casus over iemand die aan chronische pijn lijdt. Verdiep je op basis van deze casus in de mogelijkheden om met deze pijn om te gaan. Beschrijf in een half A4'tje de mogelijkheden die je ziet voor Mourad. Bespreek de adviezen in groepjes van vier. Wat zijn de overeenkomsten in jullie adviezen? En wat zijn de verschillen?

Website Revalidatiemagazine <

U

itg

ev

Verdeel de groep in subgroepjes van maximaal vier studenten. Ieder groepje kiest een niet-neurologische aandoening waarin het zich verder gaat verdiepen. Mocht je een aandoening willen uitwerken die niet in bovenstaand lijstje staat, ga dan in overleg met je docent. Je verwerkt de informatie in een factsheet. Bekijk hiervoor het Artikel Voorbeeld factsheet. Je onderzoekt de volgende zaken: 1. Wat is de oorzaak? 2. Hoe vaak komt het voor? 3. Onder welke doelgroepen komt het voor? 4. Wat is het verloop/de prognose? Maak een koppeling tussen het verloop van de aandoening en de fasen van revalidatie. Welke fase van revalidatie past bij welke fase van de aandoening? 5. Welke revalidatie past bij deze aandoening en waarom? 6. Welke instellingen passen bij de revalidatie voor deze aandoening? Waarom deze? 7. Wat is het doel van de revalidatie met deze aandoening?

15


Niet-neurologische revalidatie

fb

.v

Eisen aan de factsheet: • Verwerk informatie van een recent onderzoeksartikel over de aandoening die jullie gekozen hebben. • Je kunt hiervoor bijvoorbeeld kijken op de website Revalidatiemagazine. • Maximaal zes A4'tjes, dubbelzijdig bedrukt. • Er wordt gewerkt met duidelijke titels/kopjes. • De afbeeldingen hebben een toegevoegde waarde. • Er is een duidelijke literatuurlijst in de factsheet opgenomen.

.

8. Welke hulpverleners zijn betrokken bij het revalidatieproces? 9. Wat zijn de aandachtspunten voor de verzorgende-IG?

Presenteer vervolgens jullie factsheet aan de rest van de groep. Zorg ervoor dat de informatie pakkend en met humor/plaatjes wordt uitgelegd, zodat de kennis goed blijft hangen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Vooraf bedenk je drie quizvragen over jullie onderdeel, mét daarbij de mogelijke antwoorden én het juiste antwoord. Deze stuur je naar de docent. Deze voegt de quizvragen samen en neemt de quiz af zodra ieder groepje zijn presentatie gehouden heeft.

16


Neurologische revalidatie

Neurologische revalidatie

.

Inleiding

ij

Ed

u' Ac

tie

fb

.v

Neurologie is het specialisme in de wetenschap waar men zich bezighoudt met ziekten in hersenen, ruggenmerg en zenuwen. De hersenen zijn een zeer belangrijk onderdeel van het menselijk lichaam. De hersenen zorgen er niet alleen voor dat we kunnen nadenken, ze sturen, samen met het ruggenmerg en de zenuwen, ook ons lichaam aan, verwerken informatie en geven pijnprikkels aan. Bij neurologische aandoeningen is het belangrijk om te achterhalen waar de oorzaak zit, omdat hierdoor meestal ook de gevolgen verklaard kunnen worden.

er

De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.

ev

Leerdoelen Je kunt beschrijven wat neurologische aandoeningen zijn. Je kunt aangeven welke aandachtspunten van belang zijn in de begeleiding van een zorgvrager met een neurologische aandoening tijdens het revalidatieproces.

U

itg

• •

17


Neurologische revalidatie

Opdracht 11

Bekijk ter inleiding het Filmpje 'Hoe werken de hersenen?'. Beantwoord de volgende vragen over het centrale zenuwstelsel. Gebruik hiervoor Theoriebron Neurologische revalidatie en de Website Hersenstichting.

.

Theoriebron Neurologische revalidatie <

Het centrale zenuwstelsel en neurologische aandoeningen

.v

a. Waar ligt de oorzaak bij neurologische aandoeningen?

b. Ga op de Website Hersenstichting naar anatomie van de hersenen. Daar vind je een afbeelding van de hersenen. Als je met de muis over de afbeelding beweegt, zie je de verschillende onderdelen met hun functie. Vul in onderstaande tabel in welke functie de verschillende onderdelen hebben. Hersengebied/onderdeel

Functie

Frontaalkwab Gyrus cinguli

Ed

PariĂŤtaalkwab

u' Ac

Schedel

Hersenstam

Achterhoofdskwab

ij

Kleine hersenen

er

Thalamus

U

itg

ev

Hypothalamus

18

Ruggenmerg Pons Middenhersenen Verlengde merg

tie

Filmpje Hoe werken de hersenen? <

fb

Website Hersenstichting <


Neurologische revalidatie

c. Welke drie functies heeft het centrale zenuwstelsel? 1. 2.

.

3.

fb

.v

d. Welke zenuwen zijn verantwoordelijk voor de aansturing van de hoofd-, gezichts- en nekspieren?

tie

e. Er zijn termen die in de zorg vaak naast en met elkaar gebruikt worden. Belangrijk is dat je als verzorgende-IG de termen uit elkaar kunt houden en weet wat ze inhouden. Het maakt immers veel verschil of iemand volledig verlamd is aan één zijde van het lichaam of gedeeltelijk. Koppel het juiste begrip aan de juiste betekenis.

Hemiplegie

Een verzwakking aan één zijde van het lichaam

u' Ac

Hemiparese

Volledige verlamming aan één zijde van het lichaam

Ed

f. Leg in eigen woorden uit waarom het belangrijk is om kennis te hebben van het centrale zenuwstelsel en neurologische aandoeningen als je werkt met zorgvragers die revalideren van een neurologische aandoening.

ij

Beantwoord de volgende vragen over een beroerte. Maak gebruik van de Website Hartstichting. a. Wat weet je over een beroerte? Ken je bijvoorbeeld iemand die een beroerte heeft gehad? Wat zijn de gevolgen daarvan?

b. Leg uit waar de term CVA voor staat.

U

itg

ev

Website Hartstichting <

Beroerte

er

Opdracht 12

19


Neurologische revalidatie

.v

.

c. In de volksmond wordt vaak gezegd dat iemand een beroerte heeft gehad. Leg uit waarom dit eigenlijk niet correct is.

Vorm in overleg met de docent groepjes van twee of drie studenten.

Je bent als groepje aangewezen om voorlichting te geven over een CVA en de revalidatie na een CVA . Je maakt deze voorlichting aan de hand van het voorlichtingsplan, zie Werkmodel Voorlichtingsplan.

u' Ac

Werkmodel Voorlichtingsplan <

Voorlichtingsplan

tie

Opdracht 13

fb

d. Tegen welke problemen lopen mensen met een CVA aan?

Bedenk voor welke doelgroep de voorlichting bedoeld is en wat past bij deze doelgroep. Denk aan taalgebruik, humor, afbeeldingen.

Ed

Enkele onderwerpen moeten terugkomen in de voorlichting: • de verschillende vormen van een CVA • de mogelijke gevolgen van een CVA • waar de revalidatie plaats kan vinden en op basis waarvan bepaald wordt waar de revalidatie plaatsvindt • de professionals die betrokken zijn bij de revalidatie na een CVA • geef per fase van de revalidatie aan hoe deze specifiek voor revalidatie na een CVA verloopt.

er

ij

De overige invulling is naar eigen keuze. Je levert het voorlichtingsplan met jouw voorlichtingsdocument (folder/presentatie of een andere invulling) in bij je docent.

Do's & don'ts

ev

Opdracht 14

U

itg

Vorm groepjes van vier studenten. Met je groepje kies je minimaal drie neurologische aandoeningen waarover jullie meer informatie gaan verzamelen. Je verdiept je in: • de kenmerken van deze aandoeningen • de oorzaak • de plek van de aandoeningen in de hersenen en/of het centrale zenuwstelsel • de gevolgen van het revalidatietraject (wat kan er gedaan worden?) • veelvoorkomende emoties en gedachten van zorgvragers • jouw rol als verzorgende-IG bij de revalidatie van deze aandoeningen • wat de do's en de don'ts zijn. Dit leg je vast in een informatievideo, die je zo monteert dat deze gebruikt zou kunnen worden tijdens een voorlichtingsbijeenkomst. Minimale tijdsduur van de video: 5 minuten. Presenteer de video aan elkaar in de groep.

20


Neurologische revalidatie

Opdracht 15

Ervaar het maar Zorgvragers die revalideren hebben over het algemeen een leven voor de aandoening en een leven na de aandoening. In veel gevallen geldt dat de zorgvrager 'ineens' afhankelijk is van de hulp van professionals en familie.

.v

.

Hier volgen enkele oefeningen waarin je zelf gaat ervaren hoe het is om afhankelijk te zijn.

u' Ac

tie

fb

a. Vorm tweetallen en ga achter elkaar zitten. Zorg ervoor dat je allebei stiften of kleurpotloden in dezelfde kleur hebt. Jullie hebben beiden een wit vel A4-papier voor je liggen. Degene die achteraan zit, vertelt wat jullie gaan tekenen. Bijvoorbeeld een rode driehoek in het midden, een uitroepteken rechts ervan enzovoort. Vergelijk vervolgens de tekeningen met elkaar en geef antwoord op de volgende vragen: 1. Hoe was het om instructies te geven of ontvangen? 2. Wat vond je het lastigst om te doen? 3. Welke link zie je met instructies geven aan zorgvragers?

U

itg

ev

er

ij

Ed

b. Vorm tweetallen. Per tweetal krijgt één persoon een blinddoek voor. Samen ga je een rondje door het gebouw lopen. Probeer hierbij ook trappen te nemen. De persoon zonder blinddoek geeft instructies over de te nemen route en over obstakels waarmee rekening gehouden moet worden. Wissel vervolgens de rollen om. Geef na afloop antwoord op de volgende vragen: 1. Hoe voelde het om niet te zien waar je naartoe gaat? 2. Hoe voelde het dat je volledig moest vertrouwen op iemand anders? 3. Hoe zou het zijn om als zorgvrager die alles zelfstandig kon doen, ineens volledig te moeten vertrouwen op professionals?

c. Brood smeren is op een normale dag een relatief 'makkelijke' activiteit. Maar is het wel zo makkelijk als je het met slechts één hand kunt doen? En dan ook nog eens niet de 'goede' hand? Jullie gaan een wedstrijdje brood smeren doen. Iedereen krijgt een boterham, een mes en boter. Op het seintje van de docent beginnen jullie tegelijkertijd met het smeren van de boterham. Deze moet netjes belegd worden en in twee stukken gesneden. Als je klaar bent, ga je staan. De docent komt langs om te controleren.

21


fb

.v

.

Neurologische revalidatie

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

Beantwoord de volgende vragen: 1. Tegen welke problemen liep je aan tijdens het smeren van de boterham? 2. Had je ook last van emoties die jou tegenwerkten? Denk aan boosheid/frustratie. 3. Op welke momenten zou een zorgvrager tijdens het revalidatieproces deze gevoelens van frustratie ervaren? 4. Hoe zou jij als verzorgende-IG met deze frustratie van de zorgvrager omgaan? Waarom kies je voor deze aanpak?

22


Geriatrische revalidatie

Geriatrische revalidatie

.

Inleiding

.v

De term geriatrie komt van de Griekse woorden geron, dat 'oudere' betekent, en iatros, dat 'arts' betekent. Een geriater is dus een arts die gespecialiseerd is in de oudere zorgvrager.

Ed

u' Ac

tie

fb

Geriatrische revalidatiezorg is kortdurende, multidisciplinaire zorg die zich richt op herstel van kwetsbare zorgvragers. Zij komen meestal na een ziekenhuisopname voor een revalidatiebehandeling in een verpleeghuis. Het doel is altijd terugkeer naar de thuissituatie, maar helaas is dit niet altijd mogelijk.

Geriatrie is gericht op de oudere, vaak kwetsbare doelgroep.

Leerdoelen

ij

Je kunt beschrijven wat geriatrische revalidatie is. Je kunt het verschil uitleggen tussen reactivering en revalidatie. Je kunt aandachtspunten noemen in de begeleiding van oudere, kwetsbare zorgvragers.

er

• • •

Geriatrische aandoeningen

ev

Opdracht 16

U

itg

Theoriebron Geriatrische revalidatie <

Beantwoord de volgende vragen over geriatrische aandoeningen. Gebruik hiervoor Theoriebron Geriatrische revalidatie en indien nodig het internet. a. Beschrijf in eigen woorden in maximaal drie zinnen de doelgroep geriatrische revaliderenden.

Filmpje Geriatrische revalidatie <

b. Welke bijkomende problematieken kom je vaker tegen bij geriatrische zorgvragers?

23


Geriatrische revalidatie

.v

.

c. Leg uit waarom de doelgroep geriatrisch revaliderende zorgvragers de laatste jaren enorm toegenomen is.

Bekijk het Filmpje Geriatrische revalidatie en beantwoord de volgende vragen.

fb

d. Welke verschillende vormen en onderdelen van revalidatie zie je in dit fragment? Noem minimaal vijf punten. 1. 2.

tie

3. 4.

u' Ac

5.

e. In het filmpje zie je een vrouw die hevig trillend de koffie inschenkt. Waarom denk je dat ze haar dit laten doen?

Ed

f. Er zijn enkele veelvoorkomende aandoeningen die je tegenkomt binnen de geriatrische revalidatie. Koppel de aandoening aan het juiste risico/ontstaan. kan een gevolg zijn van vaatziekten of diabetes mellitus

Acuut CVA

ontstaan vaak door valpartijen

er

ij

Heup- of knieoperatie

roken en alcohol zijn een risicofactor

ev

Amputatie

U

itg

Opdracht 17

Opdracht 18

Reactivering versus revalidatie Maak op een A4'tje een tekening waarmee je duidelijk het verschil toont tussen reactivering en revalidatie. Laat het verschil duidelijk zien in doelen, plek van revalidatie en de doelgroep. Je moet het zo duidelijk weergeven dat iemand zonder voorkennis het begrijpt. Je mag zelf tekenen, of werken met afbeeldingen van internet of uit tijdschriften. De docent wijst een aantal studenten aan om hun poster te presenteren en uit te leggen.

De verzorgende-IG met kennis Vorm groepjes van vier Ă vijf studenten. Je gaat een introductieboekje maken voor een nieuwe collega op de geriatrische verpleegafdeling. Het doel van het boekje is dat de nieuwe collega in vogelvlucht kan doorlezen welke aandoeningen vaak voorkomen en welke aandachtspunten bij de begeleiding van de geriatrische zorgvrager van belang zijn.

24


Geriatrische revalidatie

fb

.v

.

Eisen aan de inhoud: • voorblad voorzien van passende titel en afbeelding • inleiding waarin het doel wordt uitgelegd • inhoudsopgave • korte uitleg van een heup- of knieoperatie, een CVA, amputatie • korte toelichting op veelvoorkomende problematieken; je benoemt minimaal: mobiliteitsproblemen, eenzaamheid, delier, continentieproblemen en voedingsproblematiek. • per problematiek: wat het is, de kenmerken en belangrijke tips hoe je als verzorgende-IG hiermee omgaat • een omschrijving van de volgende veelvoorkomende bijkomende ziektebeelden: diabetes mellitus, verminderde nierfunctie, stemmingsstoornissen, hartfalen, COPD en artrose • in correct Nederlands geschreven.

Artikel Minder zorgkosten en meer zelfredzaamheid <

Het zorgpad

Het project 'Op weg naar herstel' is ontwikkeld binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO). Het project heeft als doel de zorg rondom de geriatrische zorgvrager binnen de revalidatiezorg beter af te stemmen. In deze opdracht ga je je hierin verdiepen.

u' Ac

Opdracht 19

tie

Met het boekje laat je zien dat je kennis hebt van de doelgroep en de bijkomende problematieken. Maak met de docent afspraken over het inleveren van het boekje.

a. Lees het Artikel Minder zorgkosten en meer zelfredzaamheid. Voor welke doelgroep is het zorgpad binnen het project 'Op weg naar herstel' ontwikkeld? Noem een aantal specifieke voorbeelden.

Ed

Website CVA zorgpad <

ev

er

ij

b. Welke vijf verbeteringen worden genoemd?

U

itg

c. Bekijk de Website CVA zorgpad. Wat is het CVA zorgpad?

25


Geriatrische revalidatie

d. Vul de tabel in. Geef de kenmerken per fase en bedenk wat jouw rol als verzorgende-IG per fase kan zijn. Vergelijk jouw antwoorden met die van een klasgenoot. Fase

Kenmerken

Rol verzorgende-IG

fb

.v

.

Acute fase

Als verzorgende-IG heb je in het contact met zorgvragers en hun familie regelmatig te maken met afwegingen die je moet maken. De zorgvrager staat altijd voorop, maar wat als de familie een ander beeld heeft van de situatie? Hoe ga je daarmee om? a. Bestudeer het Artikel Beroepscompetentieprofiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg. Welke vier keuzes en dilemma's worden hier genoemd?

U

itg

ev

er

Artikel Beroepscompetentieprofiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg. <

Keuzes en dilemma's

ij

Opdracht 20

Ed

Chronische fase

u' Ac

tie

Revalidatiefase

26

b. Welke van deze vier lijkt jou het lastigst? Waarom juist deze? Vergelijk jouw antwoord met dat van een klasgenoot.


Geriatrische revalidatie

Meneer Dekker Meneer Dekker is 76 jaar. Hij heeft onlangs een CVA gehad en gaat voor revalidatie naar een verpleeghuis.

fb

.v

.

Bij opname in het verpleeghuis is sprake van de volgende situatie: meneer Dekker heeft krachtsvermindering aan de rechterzijde en is rolstoelafhankelijk. Hij heeft afasie, hij heeft veel moeite om de juiste woorden te vinden en is vaak moeilijk te verstaan. Meneer Dekker is nog volledig ADL-afhankelijk. De prognose is dat meneer weer kleine stukjes leert lopen en dat hij weer voor een groot deel ADL-zelfstandig zou kunnen worden.

tie

De kinderen van meneer Dekker en hijzelf willen graag dat meneer zo snel mogelijk terugkeert naar huis. Zijn vrouw, mevrouw Dekker, ziet hier erg tegen op, ze weet niet of ze de zorg voor haar man aankan. Kinderen vinden dat moeder 'gewoon' voor vader moet gaan zorgen.

u' Ac

Na vier weken revalidatie leert meneer langzaam weer voor zichzelf te zorgen. Hij kan goed staan met behulp van een vierpoot. De spraak blijft moeizaam: zeker als meneer emotioneel is, komt hij moeilijk uit zijn woorden. Meneer heeft regelmatig last van huilbuien, hij zit dan vaak met een foto van thuis in zijn handen en tikt daarop. De verzorgenden hebben het idee dat hij zijn thuissituatie heel erg mist en graag naar huis wil.

Ed

Door gesprekken te voeren met meneer Dekker, zijn vrouw en kinderen wordt er vormgegeven aan het weer naar huis gaan. Mevrouw Dekker en de kinderen leren hoe ze hun vader/man kunnen ondersteunen. Er worden afspraken gemaakt over de ondersteuning die thuis geboden gaat worden. Mevrouw Dekker heeft hierdoor minder bezwaren tegen de thuiskomst van haar man, ze stemt toe in een proefweekend.

ev

er

ij

Na een proefweekend thuis ervaren ook de kinderen welke last het thuis zijn van hun vader voor hun moeder zou betekenen. Ze begrijpen nu dat hun moeder niet in staat is die zorg te leveren. Er wordt overeengekomen dat meneer Dekker nog een aantal weken op de revalidatieafdeling blijft, om nog wat beter voor zichzelf te leren zorgen. In die periode wordt ook de terugkeer naar huis verder voorbereid. Er worden aanpassingen aangebracht in het toilet en de badkamer en er komt een traplift, zodat er niet de hele tijd een bed in de toch al niet zo grote woonkamer hoeft te staan. Er wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor dagbehandeling, zodat het revalidatietraject doorgaat als meneer thuis is, en mevrouw momenten voor haarzelf heeft. Totdat meneer volledig ADL-zelfstandig is, komt de wijkzorg twee keer per dag langs.

U

itg

c. Lees de casus van meneer Dekker. Welke professionals zijn volgens jou betrokken bij het revalidatietraject van meneer Dekker?

d. Welk dilemma uit het Beroepscompetentieprofiel Verzorgende in de geriatrische revalidatiezorg herken je in de casus van meneer Dekker?

27


Geriatrische revalidatie

.v

.

e. Vorm groepjes van vier en oefen het gesprek omtrent de terugkeer naar huis. Verdeel de rollen: 1. de betrokken verzorgende-IG, die het plan van terugkeer bespreekt 2. mevrouw Dekker, die zich ongemakkelijk voelt bij het plan om terug te keren 3. zoon/dochter van meneer en mevrouw Dekker, die vindt dat vader thuis moet komen en dat moeder de zorg op zich moet nemen 4. observator, die observeert hoe het gesprek verloopt

fb

Observeer de houding van de deelnemers en noteer tops en tips van het gesprek. Het belangrijkst is de actieve rol van de verzorgende-IG en het effect op mevrouw Dekker en zoon/dochter. Bedenk hoe jij als verzorgende-IG met deze situatie om zou gaan. Hoe observeer je de weerstand van mevrouw Dekker en wat doe je daarmee in het gesprek?

tie

Beschrijf wat je goed vond gaan en wat je de volgende keer anders zou doen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

Rouleer de rollen.

28


Reflectie

Reflectie Opdracht 21

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 22

u' Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ij

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in één keer lukken? Noem één voorbeeld.

ev

er

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

U

itg

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

Opdracht 23

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

29


Reflectie

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Opdracht 24

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

Samenwerken

u' Ac

tie

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

U

itg

ev

er

ij

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

30


Theoriebron Wat is revalidatie?

.

Theoriebron Wat is revalidatie?

.v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb

Jaarlijks komen ruim 90.000 zorgvragers in aanraking met (medische) revalidatie. De oorzaak kan liggen in ziekte, een ongeval of een aangeboren aandoening. In alle gevallen heeft de zorgvrager te maken met een lichamelijke beperking. Revalidatie is gericht op het zo snel en zo goed mogelijk mee kunnen draaien in de maatschappij.

Revalidatie, een proces in kleine stapjes.

ij

Revalidatie en het doel

er

Bij revalidatie leert een zorgvrager omgaan met zijn beperking of ziekte. Het doel is dat hij zo veel mogelijk regie krijgt over zijn eigen leven.

U

itg

ev

Uitgangspunt is dat de zorgvrager zijn leven zo goed mogelijk kan leiden, ondanks de beperking die hij heeft opgelopen. Er wordt hierbij gestreefd naar: • optimaal herstel: gericht op het verminderen van de klachten en het leren omgaan met de blijvende klachten • zelfredzaamheid: gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren • deelname aan de maatschappij: gericht op het zo veel mogelijk mee kunnen draaien in de maatschappij.

Waar vindt revalidatie plaats? Revalideren kan op verschillende manieren. Er wordt gekeken welke vorm van revalidatie het best bij de zorgvrager en zijn situatie past. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussenklinische revalidatie en poliklinische revalidatie. Bij klinische revalidatie verblijft de zorgvrager in een revalidatiecentrum, op een revalidatieafdeling in het ziekenhuis of verpleeghuis. De zorgvrager is zowel overdag als 's nachts op deze locatie aanwezig. Een revalidatiecentrum is opgericht voor kinderen, jongeren en volwassen die als gevolg van een ziekte, ongeval of aandoening te maken hebben met

31


Theoriebron Wat is revalidatie?

een beperking waarvan zij herstellen en waarmee ze moeten leren omgaan. Er kunnen verschillende redenen zijn om te kiezen voor een klinisch revalidatietraject: de zorgvrager is sterk afhankelijk van de zorg, de zorgvrager moet vele therapieën volgen of er is sprake van zo'n specifieke therapie dat deze alleen in het revalidatiecentrum kan plaatsvinden.

tie

Verschillende soorten revalidatie

fb

.v

.

Bij poliklinische revalidatie gaat de zorgvrager regelmatig naar de revalidatie-instelling, maar hij overnacht thuis. Poliklinische revalidatie is voornamelijk gericht op gezondheid en gedrag, en minder op ziekte en zorg. Het doel is dat zorgvragers blijven participeren in de maatschappij, omdat meedoen aan sociaal-maatschappelijke activiteiten bijdraagt aan de gezondheid van mensen. Poliklinische revalidatie is geschikt voor zorgvragers met chronische pijn, chronische vermoeidheid en chronische klachten aan het bewegingsapparaat.

Je kunt drie hoofdgroepen onderscheiden in de revalidatie, namelijk neurologische aandoeningen, niet-neurologische aandoeningen en geriatrische revalidatie.

Ed

u' Ac

Neurologieheeft betrekking op de hersenen en het centrale zenuwstelsel van de mens. Neurologische aandoeningen vinden hun oorzaak dus in de hersenen en/of in het centrale zenuwstelsel. Dit kan aangeboren zijn, maar het kan ook gaan om niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Denk hierbij aan: • een beroerte (CVA) • spierziek en zenuwziekten zoals NMA, ALS, HMSN, (P)SMA, multiple sclerose (MS) • een dwarslaesie • de ziekte van Parkinson • een hersenkneuzing • spina bifida (open rug).

U

itg

ev

er

ij

Niet-neurologische aandoeningen vinden hun oorzaak niet in de hersenen, maar in het lichaam. Denk hierbij aan: • amputatie • gewrichtsproblemen • reuma • rugklachten • hartrevalidatie • longrevalidatie • brandwonden • chronische pijn • beenletsel.

32

Geriatrische revalidatie vindt meestal plaats in een verpleeghuis, onder de verantwoordelijkheid van een geriater. Een geriater is een arts die gespecialiseerd is in oudere zorgvragers, die bij de revalidatie goed kan aansluiten bij de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Geriatrische revalidatie is gericht op herstel van oudere, kwetsbare zorgvragers na het vervangen van een heup of knie, na een acuut CVA, na een operatieve ingreep, amputatie of een ernstige ziekte met functieverlies tot gevolg.


Theoriebron Wat is revalidatie?

De revalidatiearts tijdens het revalidatieproces

fb

.v

.

De revalidatiearts is eindverantwoordelijk voor de behandeling en geeft leiding aan de overige specialisten die betrokken zijn bij het revalidatieproces. De revalidatiearts stelt diagnoses en geeft de noodzaak aan voor de medische behandeling van de zorgvrager. Hij stelt de indicatie voor de start ĂŠn de beĂŤindiging van de revalidatie. Dit geldt zowel voor de klinische revalidatie als voor de poliklinische revalidatie. De arts stelt een revalidatieplan op en bespreekt zijn gestelde diagnose, behandelplan en voortgang met de zorgvrager en/of zijn vertegenwoordigers. De revalidatiearts ziet erop toe dat de inhoud en kwaliteit van de totale behandeling van de zorgvrager gewaarborgd worden. Dit doet hij onder andere door instructies te geven en te overleggen met de betrokken behandelaars. Hij bespreekt regelmatig de voortgang met de betrokken professionals en stelt deze zo nodig bij.

tie

De fysiotherapeut tijdens het revalidatieproces

u' Ac

Fysiotherapie is een behandelmethode die wordt ingezet om klachten aan spieren, banden, gewrichten en zenuwen (het bewegingsapparaat) te behandelen. Het doel van fysiotherapie is het verminderen van de klachten van de zorgvrager.

ij

Ed

De fysiotherapeut richt zich voornamelijk op het verbeteren van de kracht, mobiliteit, coĂśrdinatie en conditie van de zorgvrager. Hierbij houdt hij continu rekening met de belasting van de zorgvrager en de belastbaarheid. Belasting houdt in: de zwaarte van bepaalde oefeningen op een bepaald moment. Er is een bepaalde mate van belasting nodig om te ontwikkelen. Belastbaarheid is de hoeveelheid inspanning die het lichaam op dat moment aankan. Zowel overbelasting als onderbelasting kan een negatief effect hebben op de revalidatie. Juist daarom is het belangrijk dat een zorgvrager kan aangeven hoe hij zich voelt en wat hij aankan. Indien hij hiertoe niet goed in staat is, moet een fysiotherapeut nauwlettend de lichamelijke reacties observeren en navraag doen bij bijvoorbeeld de verzorgende-IG of de verpleegkundigen. Zij zien na een behandeling hoe een zorgvrager daarop gereageerd heeft.

er

De ergotherapeut tijdens het revalidatieproces

U

itg

ev

De ergotherapeut leert de zorgvrager om te gaan met zijn beperkingen in het dagelijks leven. Het streven is om de handelingen zo zelfstandig mogelijk uit te voeren, soms met behulp van een hulpmiddel. Denk hierbij aan de lichamelijke verzorging, huishouding, vrijetijdsbesteding. Als er een hulpmiddel nodig is, leert de ergotherapeut de zorgvrager daarmee om te gaan. De ergotherapeut zoekt samen met de zorgvrager naar een balans tussen belasting en belastbaarheid, net als de fysiotherapeut. De ergotherapeut gaat in gesprek met de zorgvrager om te kijken waar diens prioriteiten liggen. De ergotherapeut observeert hoe de zorgvrager de gekozen taken uitvoert, om zo te kunnen vaststellen wat de beperkingen en mogelijkheden van de zorgvrager zijn. Vervolgens speelt de ergotherapeut daar tijdens de behandelingen op in. Niet alleen bij het (opnieuw) leren van handelingen, maar ook bij de moeilijkheden die een zorgvrager in het dagelijks leven tegenkomt, geeft de therapeut advies. Hij denkt bijvoorbeeld mee over de vraag hoe een zorgvrager zijn leven het best kan plannen om niet overbelast te raken. Hierbij worden de mantelzorgers betrokken, zodat zij de zorgvrager ook op de juiste manier kunnen ondersteunen, en het herstel zo voorspoedig mogelijk zal verlopen.

33


Theoriebron Wat is revalidatie?

De verzorgende-IG tijdens het revalidatieproces

.v

.

De verzorgende-IG ondersteunt de zorgvrager en zijn mantelzorgers bij de revalidatiebehandeling. De verzorgende-IG biedt ondersteuning bij de training die gericht is op het bereiken van de revalidatiedoelen. Ook coรถrdineert hij de zorg van de zorgvrager in samenwerking met het team van specialisten die betrokken zijn bij het revalidatieproces.

tie

fb

De verzorgende-IG is het eerste aanspreekpunt voor de zorgvrager en zijn mantelzorgers. Ze kunnen bij hem terecht voor vragen over de zorg en de voortgang van de revalidatie. Daarnaast kan hij advies geven over het revalidatieproces, zowel richting de zorgvrager en de mantelzorgers als richting collega's. Hierdoor is de verzorgende-IG medeverantwoordelijk voor het bijstellen van het revalidatieplan op evaluatiemomenten. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen standaardhandelingen en complexe handelingen. De standaardhandelingen worden veelal uitgevoerd volgens procedures en behandelingen. Er is sprake van meer complexe handelingen wanneer het gaat om het motiveren van zorgvragers en signaleren wanneer de revalidatie afwijkt van het revalidatieplan.

u' Ac

Overige (medische) specialisten betrokken bij het revalidatieproces Er zijn diverse specialisten betrokken bij het revalidatieproces, eenieder vanuit zijn eigen specialisme en daardoor ook in een andere rol. Verantwoordelijkheid

Ed

Specialist

ij

Maatschappelijk werker

ev

er

Psycholoog

De psycholoog onderzoekt de gevolgen van de aandoening voor het geheugen, de concentratie en de planning. Hij biedt ondersteuning in de verwerking van hetgeen de zorgvrager is over komen.

Logopedist

De logopedist biedt begeleiding wanneer de zorgvrager moeite heeft met de spraak of taal. Als het nodig is, kan er samen gezocht worden naar een passend communicatiemiddel, bijvoorbeeld spraak ondersteunen met pictogrammen. Ook bij problemen met eten, drinken en slikken begeleidt de logopedist de zorgvrager, om de mondmotoriek te verbeteren.

Bewegingsagoog

De bewegingsagoog laat de zorgvrager kennismaken met verschillende sporten, om zo weer vertrouwen te krijgen in het lichaam.

itg

U 34

De maatschappelijk werker geeft onder andere advies over de inzet van mantelzorg. Ook geeft hij een zorgvrager informatie, zodat deze weet waar hij terechtkan met vragen over aanpassing van de woning, thuiszorg enzovoort.


Theoriebron Wat is revalidatie?

Verantwoordelijkheid

Verpleegkundige

De verpleegkundige coördineert de gang van zaken op een afdeling.

Diëtist

De diëtist kan ingeschakeld worden bij verminderde eetlust, overgewicht, wonden, diabetes mellitus, maag-darmproblemen, allergieën, slikproblemen en ongewild gewichtsverlies.

Geriater

De geriater is een arts die gespecialiseerd is in de behandeling en begeleiding van de oudere zorgvrager.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb

.v

.

Specialist

35


Theoriebron Fasen in revalidatie

.

Theoriebron Fasen in revalidatie

.v

Inleiding

tie

fb

Revalidatie verloopt voor iedere persoon verschillend. De inhoud van de revalidatie is afhankelijk van de zorgvrager en zijn aandoening. Wel verloopt het revalidatietraject altijd volgens drie opeenvolgende fasen. Dit zijn: • het assessment • de behandeling • de monitoring/controle.

ij

Ed

u' Ac

Iedere fase kent zijn eigen doelen en taken en is toegespitst op de behoeften van de zorgvrager. Voor jou als verzorgende-IG verschillen de taken en verantwoordelijkheden per fase.

er

Tijdens het assessment worden de doelen voor de behandeling bepaald.

U

itg

ev

Wat is het assessment?

36

Het assessment in het revalidatieproces is gericht op het opstellen van het behandelplan. Door middel van een gesprek worden de behoeften van de zorgvrager geïnventariseerd en de mogelijkheden in kaart gebracht. De revalidatiearts bekijkt de medische gegevens en indien nodig wordt er aanvullend onderzoek gedaan. Vervolgens wordt samen met de zorgvrager gekeken naar de beperkingen die de zorgvrager ervaart in het dagelijks leven en hoe deze opgelost kunnen worden. Er wordt bepaald welke beperking de hoogste prioriteit heeft en hieraan wordt als eerste aandacht besteed. Vervolgens wordt het behandelplan opgesteld, waarin er aandacht is voor bewegen en mobiel zijn, persoonlijke verzorging, huishouden, woonsituatie, communicatie, werk en vrijetijdsbesteding.


Theoriebron Fasen in revalidatie

Er worden doelen opgesteld, waarbij wordt omschreven hoe de zorgvrager aan deze doelen gaat werken en met welke therapeuten gewerkt wordt. Ook hierbij wordt in eerste instantie gewerkt aan de doelen die de hoogste prioriteit hebben. In een plan wordt vastgelegd welke therapieën gevolgd worden, hoe vaak en gedurende welke periode.

fb

Wat houdt de behandeling in?

.v

.

Omdat in het proces ook tussentijds doelen behaald kunnen worden, of doelen bijgesteld moeten worden, is er regelmatig een bespreking. Daarbij wordt de voortgang van de doelen doorgenomen en worden mogelijk nieuwe doelen opgesteld.

tie

De behandeling bestaat uit verschillende therapieën die op elkaar zijn afgestemd. Hierin kan zowel groepstherapie als individuele therapie ingezet worden. Revalidatie richt zich op het verbeteren of herstellen van de zelfstandigheid en participatie.

u' Ac

Participatie houdt in dat mensen weer mee kunnen doen in de maatschappij. Zorgvragers leren bijvoorbeeld door middel van therapieën wat hun lichamelijke mogelijkheden zijn. Door middel van oefeningen moeten ze leren weer vertrouwen te krijgen in hun lichaam. Ook moeten de spierkracht en conditie weer opgebouwd worden. Daarnaast kunnen er gesprekken zijn met de psycholoog, waarin aandacht wordt besteed aan de verwerking van de aandoening. Tijdens de behandeling komt het gehele behandelteam regelmatig bij elkaar om de vorderingen te bespreken en zo nodig, samen met de cliënt, de doelen bij te stellen.

Welke vormen van behandeling bestaan er?

Poliklinische behandeling

Dagbehandeling, een aantal keren per week naar het revalidatiecentrum gaan voor therapieën en ’s avonds weer naar huis.

ij

Ed

Er zijn verschillende vormen waarin een revalidatiebehandeling gevolgd kan worden. De tabel bevat de mogelijkheden, met daarbij een korte uitleg.

Opname in een revalidatiecentrum voor intensieve behandeling en (medische) zorg.

er

Opname

U

itg

ev

Korte adviesbehandeling

Een zeer korte behandeling die doorgaans een kort en duidelijk doel heeft, bijvoorbeeld ondersteuning bij het zoeken naar een geschikte fiets en daarmee leren omgaan.

Wat is monitoring? In de laatste fase wordt gewerkt aan de terugkeer van het revalidatiecentrum naar huis. De therapieën worden afgebouwd en de verschillende betrokken behandelaars bekijken samen met de zorgvrager de mogelijkheden. Ook wordt bekeken welke hulpmiddelen de zorgvrager nodig heeft, of welke aanpassingen thuis of op het werk aangebracht moeten worden. Verder kan het nodig zijn dat de revalidatie buiten het revalidatiecentrum voortgezet wordt door een therapeut.

37


Theoriebron Fasen in revalidatie

Een aantal weken na afronding van de behandeling vindt er vrijwel altijd een controle- of evaluatiegesprek met de revalidatiearts plaats.

.

Wat is de rol van de verzorgende-IG per fase?

fb

.v

Als verzorgende-IG in de revalidatiesector kun je werkzaam zijn in verschillende settings. Zo kun je werken binnen een medisch specialistisch revalidatiecentrum, binnen de geriatrische revalidatiezorg, op een revalidatieafdeling van een ziekenhuis, transmuraal of in de thuiszorg. Een verzorgende-IG is verantwoordelijk voor een aantal zorgvragers op de revalidatieafdeling.

tie

Bij iedere fase van de behandeling horen bepaalde taken: • Assessment In de eerste fase neemt de verzorgende-IG deel aan het multidisciplinair overleg waarin de doelen van de zorgvrager worden vastgesteld. De verzorgende-IG vertegenwoordigt de zorgvrager in dit overleg. Hiervoor is een goede observatie van de zorgvrager nodig. Je voert gesprekken met de zorgvrager over zijn wensen en de problemen die hij ervaart. Behandeling De verzorgende-IG verzorgt de revaliderende zorgvrager. Deze verzorging bestaat uit het verlenen van ondersteuning in de basiszorg. Ook begeleidt de verzorgende-IG de zorgvrager bij de opgegeven oefeningen en voert hij verpleegtechnische handelingen uit als dit nodig is. Door middel van rapportages en overdrachten zorgt de verzorgende-IG ervoor dat alle betrokken specialisten de juiste informatie over de zorgvrager krijgen. Ook voert de verzorgende-IG gesprekken met de zorgvrager en zijn familie om de dagelijkse voortgang te bespreken.

•

Monitoring en conctrole In de laatste fase kan de verzorgende-IG aanwezig zijn bij het eindgesprek met de zorgvrager. Hij zorgt ervoor dat de juiste informatie aanwezig is, zodat met het gehele behandelteam en de zorgvrager afspraken gemaakt kunnen worden over de controle. Deze informatie wordt tevens gebruikt om samen met de betrokken specialisten en de zorgvrager te kijken welke aanpassingen thuis nodig zijn, en welke zorg de zorgvrager thuis nodig heeft. Indien nodig schrijft de verzorgende-IG een overdracht voor de thuiszorg en mantelzorgers om de overgang van het revalidatiecentrum of verpleeghuis voor de zorgvrager zo soepel mogelijk te laten verlopen.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

•

38


fb

Inleiding

.v

Theoriebron Niet-neurologische revalidatie

.

Theoriebron Niet-neurologische revalidatie

ij

Ed

u' Ac

tie

Een noodlottig ongeval kan de oorzaak zijn van niet-neurologische revalidatie. Denk aan een zorgvrager van wie de hand geamputeerd moet worden door beklemming in een werktuig, of aan een zorgvrager die door verbranding brandwonden heeft opgelopen en daarvoor revalidatie nodig heeft. Het valt allebei onder niet-neurologische revalidatie, maar beide trajecten zien er heel verschillend uit. Er is sprake van een gevarieerde doelgroep, waardoor er een grote diversiteit aan kennis nodig is bij de verzorgende-IG in de revalidatiesector.

er

De weg na amputatie is lang en intensief.

ev

Wat zijn niet-neurologische aandoeningen?

U

itg

Er wordt gesproken van niet-neurologische aandoeningen bij beperkingen of letsels waarvan de oorzaak zich niet in de hersenen bevindt, maar elders in het lichaam. Deze aandoeningen kunnen ontstaan door een trauma (ongeluk), maar dit hoeft niet. Een aantal niet-neurologische aandoeningen: • amputatie • gewrichtsproblemen • reuma • handletsel • hartrevalidatie • longrevalidatie • rugklachten • posttraumatische dystrofie (CRPS) • brandwonden • chronische pijn

39


Theoriebron Niet-neurologische revalidatie

• •

meervoudig letsel beenletsel.

.v

Per aandoening moet een verzorgende-IG zich verdiepen in de medische ontwikkeling van deze aandoening, om zo de zorgvrager te kunnen voorlichten en te kunnen bijdragen aan een realistisch beeld van het mogelijke verloop. Daarnaast is de verzorgende-IG verantwoordelijk voor de dagelijkse lichamelijke verzorging gedurende de revalidatie. Hier worden enkele aandoeningen kort uitgelegd.

fb

Filmpje Fantoompijn <

.

Begeleiding bij niet-neurologische aandoeningen

tie

Bij amputatie is er sprake van een ingrijpende operatie, zowel lichamelijk als geestelijk. Naast de juiste wondverzorging moet een zorgvrager leren omgaan met zijn 'nieuwe' lichaam en mogelijk met prothesen. Ook kan de zorgvrager fantoompijnervaren: pijn aan de ontbrekende ledemaat. Bekijk het Filmpje Fantoompijn voor uitleg over fantoompijn.

u' Ac

Bij hart- en longrevalidatie is de revalidatie gericht op herstel en opbouw van de conditie. De zorgvrager moet fysiek in staat zijn om activiteiten te ondernemen, maar ook mentaal moet hij weer vertrouwen krijgen in zijn eigen lichaam. De zorgvrager moet zijn eigen grenzen leren kennen en voelen, en zich bewust zijn van de risicofactoren.

Ed

Bij brandwondenrevalidatie is het van belang dat er vanaf het begin vanuit het revalidatieperspectief wordt gekeken. Denk hierbij aan een goede lighouding om te voorkomen dat de zorgvrager doorligplekken, spitsvoeten of andere contracturen krijgt. Een contractuur is een niet-normale stand van een lichaamsdeel of gewricht als gevolg van langdurig in dezelfde houding liggen. Zo zie je dat door naar de verschillende aandoeningen te kijken er verschillende speerpunten in het revalidatieproces bestaan.

ij

Rouw en emoties in het revalidatieproces

U

itg

ev

er

Bij niet-neurologische revalidatie is de aandoening in een aantal gevallen ontstaan door een trauma of als gevolg van een ernstige ziekte. Meestal is de zorgvrager gezond ter wereld gekomen, maar heeft hij door verschillende oorzaken zijn beperking opgelopen. Hierdoor kun je als verzorgende-IG te maken krijgen met een zorgvrager die een proces van rouw doorloopt. Iedere zorgvrager rouwt op zijn eigen manier. Dit kan gepaard gaan met verschillende emoties, zoals verdriet, woede, wanhoop enzovoort. Deze emoties kunnen sterk wisselen en door elkaar heen lopen. Dit komt doordat de zorgvrager moet inzien wat hij heeft verloren; denk hierbij aan fysieke en mentale mogelijkheden. Ook kan een zorgvrager te maken krijgen met emoties die hij niet van zichzelf kent. Hij zal moeten leren zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Als verzorgende-IG moet je hierbij goed kunnen luisteren en kunnen aansluiten bij hetgeen een zorgvrager op dat moment nodig heeft.

40


Theoriebron Neurologische revalidatie

.

Theoriebron Neurologische revalidatie

.v

Inleiding

er

ij

Ed

u' Ac

tie

fb

Gebruik je hersenen toch eens! Iedereen zal dit weleens gehoord hebben en we begrijpen direct wat een ander ermee bedoelt. Maar wat als dit niet zo vanzelfsprekend is? Als je door een trauma of ziekte niet meer vanzelfsprekend je hersenen kunt gebruiken om je lichaam aan te sturen, moet je veel vaardigheden opnieuw leren. Een zware weg voor zowel de zorgvrager als zijn omgeving.

U

itg

ev

Neurologische aandoeningen vinden hun oorzaak in de hersenen of het ruggenmerg.

Wat zijn neurologische aandoeningen? Neurologische aandoeningen zijn aandoeningen waarbij de oorzaak in de hersenen en/of in het centrale zenuwstelsel ligt. Deze aandoeningen kunnen zowel aangeboren als niet-aangeboren zijn. Een aantal neurologische aandoeningen: • beroerte (CVA) • spierziekten • multiple sclerose (MS) • dwarslaesie

41


Theoriebron Neurologische revalidatie

ziekte van Parkinson hersenkneuzing open rug.

.v

Hoe werkt het zenuwstelsel van de mens?

.

• • •

fb

Het zenuwstelsel is een belangrijk netwerk dat als functie heeft het lichaam te laten functioneren in zijn omgeving. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel.

tie

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het ruggenmerg bevat zenuwbanen die vanuit de hersenen door de wervelkolom naar de rest van het lichaam lopen. Naast deze zenuwbanen horen ook de craniale zenuwen tot het centrale zenuwstelsel. Dit zijn hersenzenuwen die verantwoordelijk zijn voor de aansturing van de hoofd-, gezichts-, en nekspieren en het doorgeven van sensorische informatie van de zintuigen in het gezicht. Sensorische informatie omvat het kijken, ruiken, horen en voelen.

u' Ac

Het centrale zenuwstelsel heeft drie functies: 1. het ontvangen van informatie van de zintuigen over de omgeving en het lichaam 2. het verwerken van de informatie van de zintuigen en de verbinding maken met andere informatie zodat je herkent wat je ziet, ruikt, proeft, voelt en hoort. 3. het omzetten van de informatie naar daadwerkelijke aansturing van de organen en spieren.

U

itg

ev

er

ij

Ed

Het perifere zenuwstelsel is de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel en de spieren en zintuigen. Het zorgt ervoor dat dat de prikkels/informatie van de organen, zintuigen en spieren bij het centrale zenuwstelsel komen en dat de bevelen van het centrale zenuwstelsel bij de organen, zintuigen en spieren aankomen.

Het zenuwstelsel van de mens.

42


Theoriebron Neurologische revalidatie

Begeleiding/behandeling bij neurologische revalidatie

.v

.

Het revalidatietraject verschilt per neurologische aandoening. Dit komt doordat er onderscheid is in de getroffen (hersen)gebieden, waardoor de gevolgen uiteenlopen.

fb

Na een hersenbloeding of -infarct verliest een zorgvrager een deel van zijn zelfredzaamheid. Het kan zijn dat hij zijn evenwicht, coรถrdinatie, spierkracht, staan en lopen opnieuw moet trainen. Ook geheugen en concentratie kunnen een punt van aandacht zijn. Als verzorgende-IG ondersteun je de zorgvrager in de dagelijkse oefeningen die hij meekrijgt van de therapeuten. Daarnaast bied je hem ondersteuning op maatschappelijk gebied, zoals het versterken van het netwerk en het zoeken naar een zinvolle dagbesteding.

tie

Bij parkinson, MS en spierziekten gaan de motorische functies van de zorgvrager langzaam achteruit. In de behandeling wordt in eerste instantie ingezet op het vertragen van deze achteruitgang. Dit kan zijn door een combinatie van medicatie en oefeningen die de kracht en motoriek intact proberen te houden.

U

itg

ev

er

ij

Ed

u' Ac

In het revalidatietraject zijn de behandelingen en oefeningen gericht op behoud van de bestaande fysieke mogelijkheden, het voorkomen of beperken van valrisico's, het voorkomen van verstijving van de gewrichten en verkorten van de spieren. Ook wordt gekeken welke aanpassingen in de leefomgeving gemaakt moeten worden om zo zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren.

43


Theoriebron Geriatrische revalidatie

.

Theoriebron Geriatrische revalidatie

.v

Inleiding

Ed

u' Ac

tie

fb

De geriatrische revalidatie betreft een groeiende doelgroep. Door de verbeterde inzichten en kennis in de gezondheidszorg wordt de gemiddelde Nederlander steeds ouder. De doelgroep is kwetsbaar, doordat als gevolg van de leeftijd en de aandoening de lichamelijke functies afnemen en gelijktijdig ook de cognitieve functies achteruit (kunnen) gaan.

Leren lopen met een rollator kan een onderdeel zijn van geriatrische revalidatie.

ij

Reactivering versus revalidatie

er

Reactivering en revalidatie: twee begrippen die ogenschijnlijk op elkaar lijken, maar toch een heel verschillende betekenis hebben.

U

itg

ev

Het begrip reactivering wordt gebruikt om het verschil aan te geven tussen het revalideren in een verpleeghuis en het revalideren in een revalidatiekliniek.

In een verpleeghuis is de revalidatie vooral gericht op zorgvragers uit de oudere leeftijdscategorie. Doelen die hierbij centraal staan, zijn het optimaliseren van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. De maatschappelijk participatie is vooral gericht op het deel kunnen blijven nemen aan sociale activiteiten. Ouderen hebben immers geen rol meer in het arbeidsproces en hebben vaak geen kinderen meer om voor te zorgen. Daarom wordt de begeleiding die ouderen krijgen reactiveren genoemd. Dit proces wordt geleid door een (geriatrisch) verpleeghuisarts. Dit is anders bij revalidatie in een revalidatiekliniek. Doordat de doelgroep daar jonger is, zijn de revalidatiedoelen vaker gericht op terugkeer in het arbeidsproces, scholing en het opvoeden van kinderen. Het proces wordt geleid door een revalidatiearts, die samenwerkt met een multidisciplinair revalidatieteam.

44


Theoriebron Geriatrische revalidatie

Omschrijving van de doelgroep

fb

.v

.

De doelgroep van de geriatrische revalidatie bestaat uit oudere, kwetsbare zorgvragers. Zij kunnen in het verpleeghuis onder begeleiding herstellen na: • een heup- of knieoperatie • een acuut CVA • een operatieve ingreep • amputatie • ziekten die te maken hebben met functieverlies.

Voor deze doelgroep geldt dat het doel van de behandeling terugkeer naar de thuissituatie is.

tie

Veelvoorkomende problematieken

Ed

u' Ac

Een aantal problemen komt vaak voor bij geriatrische zorgvragers. Ook in het revalidatieproces moet je als verzorgende-IG hier rekening mee houden. Dit zijn: • mobiliteitsproblemen en vallen • medicijngebruik en bijwerkingen (polyfarmacie) • somberheid, eenzaamheid of levensfaseproblematiek • onverklaarde achteruitgang in het dagelijks functioneren • geheugenproblemen • delier (=acute verwardheid) • continentieproblemen • voedingsproblematiek • gehoor- en gezichtsbeperkingen.

Comorbiditeit

U

itg

ev

er

ij

Er is sprake van comorbiditeit wanneer een zorgvrager twee of meer stoornissen of aandoeningen tegelijkertijd heeft. Bij comorbiditeit heeft de geriatrische zorgvrager een andere zorgbehoefte en een andere verwachting van herstel dan wanneer een jongere zorgvrager met dezelfde aandoening het revalidatietraject in gaat.

45


Theoriebron Geriatrische revalidatie

Voor jou als verzorgende-IG is het belangrijk om kennis te hebben van ziekten die vaak voorkomen in situaties waarbij sprake is van comorbiditeit. In de tabel vind je een korte uitleg met daarbij de aandachtspunten voor de verzorgende-IG. Kenmerken

Aandachtspunten

Diabetes mellitus (suikerziekte)

De zorgvrager kan last hebben van de volgende symptomen: vermoeidheid, dorst, wazig zien, veelvuldig moeten plassen, infecties, dorst.

Zorg voor gezonde voeding, voldoende beweging, tijdige medicatie en het hebben van een gezond gewicht.

u' Ac

De zorgvrager kan verschillende symptomen laten zien: vermoeidheid, bleke huid, droge/schilferige huid, last hebben van jeuk, vasthouden van vocht of juist uitdrogen, vatbaarheid voor infecties, misselijkheid, braken of slechte adem.

Ed

Verminderde nierfunctie

46

.v

Zorg zo veel mogelijk voor een vast gezicht in de verzorging.

De zorgvrager kan last hebben van vermoeidheid, kortademigheid, vocht vasthouden (opgezette

Zorg voor een goede balans tussen rust en activiteiten.

er ev

U

itg

Hartfalen

Zie toe op een gezonde leefstijl, waarbij zoutinname, roken, overgewicht en gezonde voeding belangrijke uitgangspunten zijn.

De stemming van de zorgvrager is omrustig en lusteloos. De zorgvrager heeft weinig motivatie en kan ongeremd reageren.

ij

Stemmingsstoornissen

fb

tie

Ook kunnen het cholesterol en de bloeddruk te hoog zijn en kan de zorgvrager vaker last hebben van blaasontstekingen en/of urineweginfecties.

.

Ziekte

Geef geen goedbedoelde adviezen en neem de zorgvrager serieus. Betrek hem bij activiteiten en stimuleer de ADL-activiteiten. Let op voedsel- en vochtinname en houd het dag-en-nachtritme in de gaten.


Theoriebron Geriatrische revalidatie

Aandachtspunten

benen en enkels, onrustig slapen, ’s nachts vaak plassen).

De zorgvrager geeft zijn grenzen aan, of als verzorgende-IG heb je in de gaten wat de grenzen van de zorgvrager zijn.

COPD

De zorgvrager kan last hebben van benauwdheid, hoesten, slijm ophoesten, kortademigheid, vermoeidheid, weinig spierkracht, gewichtsverandering.

Verdeel activiteiten over de dag, zodat de zorgvrager minder kans heeft om buiten adem te raken.

Artrose

De zorgvrager kan moeite hebben met het bewegen van gewrichten en last hebben van pijn bij het bewegen. De pijn neemt gedurende de dag toe. Ook kan hij last hebben van stijfheid.

Stimuleer beweging, maar leer de zorgvrager daarbij dat hij goed moet luisteren naar zijn lichaam.

fb

.v

.

Kenmerken

u' Ac

tie

Ziekte

Probeer op een zachte ondergrond te bewegen en laat de zorgvrager goed schoeisel dragen.

Ed

Begeleiding bij geriatrische revalidatie

ij

Iedere zorgvrager heeft een eigen begeleidingsbehoefte. Deze is afhankelijk van de aandoening en de (bijkomende) problematiek waarmee een zorgvrager te maken heeft. Toch zijn er enkele algemene aspecten te noemen waar een geriatrische zorgvrager baat bij heeft, namelijk rust, duidelijkheid, structuur en bescherming. Zorg voor voeding en vocht en voor veiligheid.

ev

er

Als verzorgende-IG moet je goed kunnen observeren en signaleren. Je moet kunnen signaleren wanneer er veranderingen plaatsvinden in het gedrag en welbevinden van de zorgvrager. Dit is altijd van belang, maar omdat geriatrische zorgvragers soms een andere beleving van hun gezondheid hebben, is het essentieel dat je als verzorgende-IG veranderingen waarneemt om zo de juiste zorg te kunnen leveren.

U

itg

Therapeutisch klimaat Met het therapeutische klimaat wordt de cultuur van de afdeling bedoeld. Welke sfeer heerst er en op welke wijze wordt er met de zorgvrager omgegaan? Bij geriatrische revalidatie is er sprake van herstelgerichte zorg. Een belangrijk uitgangspunt is de eigen regie tijdens de revalidatie en de daarbij behorende actieve houding van de zorgvrager. Dit betekent dat de verzorgende-IG en de verpleegkundige deze attitude uitdragen naar de zorgvragers. Ieder moment van de dag kan gezien worden als een trainingsmoment. Als verzorgende-IG stimuleer je daarin de zorgvrager om alles wat hij zelf kan, ook daadwerkelijk zelf te doen. Hierbij motiveer je 'met de handen op de rug': je coacht en stimuleert, maar neemt geen handelingen over. Je probeert de zorgvrager continu bewust te maken van zijn eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden.

47


Theoriebron Geriatrische revalidatie

Revalidatie bij een geplande ingreep

.

Er bestaat een verschil tussen acute revalidatie en geplande revalidatie. Bij acute revalidatie is een zorgvrager als gevolg van een ziekte of aandoening onverwachts opgenomen en heeft hij revalidatie nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een CVA.

fb

.v

Bij een geplande ingreep, zoals een knie- of een heupoperatie, verloopt het revalidatietraject volgens vier fasen: 1. Voorbereidingsfase

tie

2. In de voorbereidingsfase krijgt de zorgvrager uitleg over de ingreep. Ook wordt het lichaam voorbereid op de ingreep. Er kan bijvoorbeeld fysiotherapie worden ingezet om het lichaam sterk te maken voor de ingreep, zodat het herstel optimaal verloopt. 3. Acute fase 4. In de acute fase vindt de ingreep plaats in het ziekenhuis. 5. Revalidatiefase

u' Ac

6. De revalidatiefase speelt zich af in een verpleeghuis en is gericht op het herstellen van de functies van het lichaam. Ook wordt er gekeken naar de mogelijkheden om aanpassingen in de thuissituatie aan te brengen. 7. Nazorgfase

U

itg

ev

er

ij

Ed

8. De nazorgfase vindt thuis plaats. Er wordt geoefend onder leiding van bijvoorbeeld een fysiotherapeut of ergotherapeut. Het doel is dat de vaardigheden die in het verpleeghuis aangeleerd zijn, ook thuis behouden blijven en zich verder ontwikkelen.

48


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.