33667 Netwerk versterken

Page 1

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Netwerk versterken

.v

.

Cursus


Colofon

.v

.

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl

fb

Auteur: Lieke Helmes Inhoudelijke redactie: Agnes Schouten Titel: Netwerk versterken

tie

ISBN: 9789037233667 ©

u’ Ac

Edu’Actief b.v. 2017 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Ed

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl). De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

C

op

yr

ig

ht

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Edu’Actief, te vinden op www.edu-actief.nl.


Inhoud Over deze cursus

10

Het sociale netwerk in kaart brengen

14

Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie Hoe versterk je het sociale netwerk? Reflecteren

fb

Wat is een sociaal netwerk?

.v

.

8

21

26

34 36

u’ Ac

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk?

tie

OriĂŤntatie

4

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk Theoriebron De participatiesamenleving

43

46

Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact

48

51

Ed

Theoriebron Sociale vaardigheden

39

Theoriebron Socialevaardigheidstraining

54 56

C

op

yr

ig

ht

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

3


Over deze cursus

Over deze cursus

.

Inleiding

Ed

u’ Ac

tie

fb

.v

Iedereen heeft een sociaal netwerk, maar de kwaliteit van het sociale netwerk kan per persoon erg verschillen. In deze cursus komen deze verschillen aan bod. Ook wordt uitgelegd wat een sociaal netwerk (of het gemis ervan) voor iemand betekent. Je leert wat het nut is van een sterk sociaal netwerk, hoe je als hulpverlener het netwerk van de cliënt in kaart kunt brengen en wat er ingezet kan worden om het netwerk te versterken.

Een sterk sociaal netwerk bevordert de kwaliteit van leven.

ht

Leerdoelen • •

ig

• •

Je kunt het belang aangeven van het versterken van het netwerk van een cliënt. Je kunt verschillende methodieken voor het in kaart brengen van het sociale netwerk van een cliënt beschrijven en uitleggen. Je kunt de cliënt ondersteunen bij het in kaart brengen van zijn netwerk. Je kunt de vraag van de cliënt ten aanzien van het opbouwen, onderhouden en/of herstellen van contact met anderen achterhalen. Je kunt de cliënt ondersteunen bij het opbouwen, onderhouden en herstellen van zijn netwerk (o.a. systeembenadering, Eigen Kracht-conferentie, socialevaardigheidstraining, zoeken van passende activiteiten).

op

yr

C

Beoordelingsformulier <

4

Beoordeling Aan het eind van de cursus wordt je parate kennis beoordeeld met een toets. Je praktische beheersing van de leerdoelen wordt getoetst aan de hand van twee beroepsproducten. Deze worden op verschillende punten beoordeeld: op inhoud en op de uitvoering. Andere belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen, nette uitwerking van de opdrachten in correct Nederlands. Je vindt ze bij elkaar in het beoordelingsformulier.


Over deze cursus

Planning Een beroepsproduct maken kost tijd. Daarom moet je dit goed plannen. Lees eerst de opdracht van het beroepsproduct goed door en vul daarna het planningsformulier in. Neem ook de andere opdrachten van deze cursus op in je totale planning. Zo voorkom je dat je in tijdnood komt.

.v

.

Planningsformulier <

fb

Beroepsproduct: Folder Netwerk versterken voor cliënten (4)

u’ Ac

tie

Kies drie medestudenten om deze opdracht mee te maken. Voor veel cliënten geldt dat zij naast woorden ook beeldmateriaal nodig hebben om nieuwe informatie te begrijpen en zich eigen te maken. Ontwikkel een folder die de hulpverlener kan gebruiken tijdens een training om een cliënt uit te leggen wat het versterken van het netwerk voor hem kan betekenen en wat er gedaan kan worden om het netwerk te versterken. Schrijf de folder óf voor cliënten met een verstandelijke beperking óf voor cliënten met een psychiatrische problematiek. Benoem in de folder voor welke doelgroep de training geschreven is en geef een korte omschrijving van de doelgroep. Houd hierbij rekening met de beperking en/of problematiek van de cliënten. Zorg dat het voor hen in begrijpelijke taal uitgelegd wordt met duidelijk ondersteunend beeldmateriaal.

ig

ht

Ed

In de folder moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: • Wat is een sociaal netwerk? • Wie behoren er tot een sociaal netwerk? • Wat is een sterk sociaal netwerk? Wat is een zwak sociaal netwerk? En welke invloed kan dit op iemand hebben? • Wat is het nut van een sterk sociaal netwerk? • Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? Omschrijf vier vormen. • Welke informatie geeft het in kaart brengen van het sociale netwerk? • Welke behoeften zijn er wat betreft het in contact willen zijn met anderen? En welke verschillen in behoefte aan contact kunnen er zijn? • Wat betekent contact opbouwen, onderhouden, verdiepen en herstellen? • Welke activiteiten kunnen er ondernomen worden om het netwerk te versterken? • Wat is een socialevaardigheidstraining?

C

op

yr

De folder bestaat uit minimaal vijftien pagina’s. De eerste pagina is een inleiding. Elke volgende pagina heeft op de voorzijde een plaatje of foto met daarbij een korte uitleg. Op de achterzijde staat een toelichting voor de hulpverlener. Hierin wordt uitgelegd hoe de hulpverlener met de cliënt in gesprek kan gaan. Ook wordt in de toelichting beschreven wat de cliënt opgestoken moet hebben na het bespreken van die pagina.

Stappen • • •

Maak een planning en een taakverdeling. Maak een structuur voor de folder. Geef hierin aan welke onderwerpen uitgelegd worden, in welke volgorde en op welke manier. Maak de folder.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap.

5


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

.

tie

.v

• • • • • • • •

De folder is bruikbaar in de praktijk en afgestemd op de doelgroep. De folder is geschikt voor hulpverleners die cliënten willen uitleggen wat het versterken van het netwerk inhoudt. Je legt uit wat een sociaal netwerk is. Je legt uit wat een sterk en zwak sociaal netwerk is. Je legt uit op welke (vier) manieren een sociaal netwerk in kaart gebracht kan worden. Je legt uit welke behoeften er zijn wat betreft het in het contact willen zijn. Je legt uit welke verschillen in behoeften aan contact er zijn. Je legt uit wat contact opbouwen, onderhouden, verdiepen en herstellen betekent. Je legt uit op welke manieren een sociaal netwerk versterkt kan worden. Je legt uit welke vaardigheden nodig zijn om contact op te bouwen, contact te onderhouden, contact te verdiepen en contact te herstellen. Je kunt uitleggen op welke manieren deze sociale vaardigheden ontwikkeld kunnen worden.

fb

• •

u’ Ac

Beroepsproduct: Het schrijven van een SoVa-training (4)

C

op

yr

ig

ht

Ed

Kies drie medestudenten om deze opdracht mee te maken. Een SoVa-training bestaat uit meerdere bijeenkomsten met zes tot acht deelnemers. In deze bijeenkomsten worden de cliënten stap voor stap sociale vaardigheden aangeleerd met als doel dat zij uiteindelijk zelf de vaardigheden hebben om hun sociale netwerk te versterken. In de bijeenkomsten wordt uitleg gegeven, worden rollenspelen gespeeld, oefeningen gedaan en huiswerk meegegeven. Schrijf gezamenlijk een SoVa-training door op papier vijf bijeenkomsten uit te werken. Schrijf de training óf voor mensen met een verstandelijke beperking óf voor mensen met een psychiatrische problematiek. Deze uitwerking is de leidraad voor de hulpverlener om de training te kunnen geven. Benoem in de uitwerking voor welke doelgroep de training geschreven is en geef een korte omschrijving van de doelgroep. Elke bijeenkomst heeft de volgende opbouw: • inleiding Wat is het thema van de bijeenkomst? • terugkoppeling van huiswerkopdracht • minimaal drie oefeningen en/of rollenspelen De oefeningen kunnen klassikaal gedaan worden, maar ook in kleine groepjes. • terugkoppeling van oefeningen/rollenspelen Hoe was dit om te doen en wat heb je geleerd? • twee huiswerkopdrachten Hierin wordt de koppeling gelegd van de bijeenkomst naar de thuissituatie.

Stappen • • •

6

Maak een planning en een taakverdeling. Maak een opzet bij de acht bijeenkomsten. Geef hierin aan welke onderwerpen uitgelegd worden, in welke volgorde en op welke manier. Werk de SoVa-training uit.


Over deze cursus

Eisen aan het beroepsproduct

• • •

.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

.v

fb

De SoVa-training is bruikbaar in de praktijk en afgestemd op de doelgroep. De SoVa-training is geschikt voor hulpverleners die een training willen geven aan cliënten om sociale vaardigheden aan te leren. Je legt uit wat het doel is van de SoVa-training en wat de cliënt moet kunnen na het volgen van deze training. Je kunt uitleggen wat een sociaal netwerk is en je koppelt hier oefeningen aan, zodat de cliënt zicht krijgt op zijn eigen sociale netwerk. Je legt uit welke behoeften er zijn wat betreft het in het contact willen zijn en je koppelt hier oefeningen aan, zodat de cliënt ervaart welke behoeften er zijn. Je legt uit welke verschillen in behoeften aan contact er zijn en je koppelt hier oefeningen aan, zodat de cliënt ervaart welke verschillen er zijn. Je legt uit wat contact opbouwen, contact onderhouden, contact verdiepen en contact herstellen betekent. Je koppelt hier oefeningen aan, zodat de cliënt ervaart wat deze termen betekenen. Je legt uit waar de hulpverlener rekening mee moet houden tijdens het geven van de training.

tie

• •

7


Oriëntatie

Oriëntatie Opdracht 1

Bingo

u’ Ac

tie

fb

.v

.

Er staan vijftien moeilijke woorden op het bord die te maken hebben met het sociale netwerk. Maak een bingoblaadje met negen vakken:

Schrijf in willekeurig volgorde in ieder vlak een woord van het bord. Geef jouw blaadje aan je buurman links. De docent geeft nu een uitleg van een woord zonder het woord te noemen. Als het woord voorkomt op het blaadje dat voor je ligt, streep je het door. Als je alle woorden hebt doorgestreept, roep je ‘Bingo’. Alle woorden die nog niet genoemd zijn worden kort besproken.

Opdracht 2

ht

Ed

Wist je welke woorden de docent bedoelde op basis van de uitleg?

Mijn sociale netwerk

yr

ig

Op het bord staat ‘mijn sociale netwerk’ geschreven. Een voor een schrijven de studenten iets of iemand op het bord die onderdeel is van hun sociale netwerk. Er mag niet twee keer hetzelfde opgeschreven worden. Wanneer alle studenten zijn geweest, volgt er nog een ronde en schrijft elke student voor een tweede keer iets of iemand uit zijn sociale netwerk op het bord.

C

op

a. Wat valt jullie op aan wat er opgeschreven is?

8

b. Wat heb je geleerd over je eigen sociale netwerk?


Oriëntatie

Opdracht 3

Als ik dit onderwerp hoor dan wil ik …

.v

.

Schrijf het onderwerp ‘Netwerk versterken’ op een blaadje en maak daaronder twee kolommen. Boven de eerste kolom schrijf je: Dit weet ik al. Boven de tweede kolom schrijf je: Dit wil ik leren. Onderwerp: Netwerk versterken Dit wil ik leren

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Dit weet ik al

9


Wat is een sociaal netwerk?

.

Wat is een sociaal netwerk?

.v

Inleiding

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Je hebt vast weleens de term ‘sociaal netwerk’ gehoord. Maar wat betekent het nu eigenlijk? Wie behoren er tot een sociaal netwerk? En welke verschillen in sociale netwerken zijn er? Deze vragen komen aan de orde tijdens het maken van de opdrachten.

ig

Het hebben van een zwak of sterk sociaal netwerk is van invloed op hoe de cliënt zich voelt.

Leerdoelen

yr

C

op

Opdracht 1

Website Coggle <

10

Je kunt uitleggen wat een sociaal netwerk is en wie er tot een sociaal netwerk kunnen behoren. Je kunt uitleggen wat het hebben van een sterk of zwak sociaal netwerk voor een cliënt betekent. Je kunt benoemen wat de overeenkomsten en verschillen zijn in de methodieken groslijst, genogram, netwerkcirkel, buurtkaart en ecogram.

Wat weet je over sociaal netwerk? Maak een woordweb over wat jij weet over de term ‘sociaal netwerk’. Gebruik voor het maken van het woordweb de Website Coggle. Maak vervolgens een foto die voor jou een sociaal netwerk symboliseert. Leg uit waarom je voor deze foto hebt gekozen. Lever de foto en uitleg in bij de docent.


Wat is een sociaal netwerk?

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk? < Filmpje Online buurten < Filmpje Het sociale netwerk <

.

.v

Wat heb je geleerd over een sociaal netwerk door het beantwoorden van de vragen?

Een sterk of zwak sociaal netwerk Bekijk de filmpjes en beantwoord de volgende vragen.

fb

Opdracht 3

Maak tweetallen. Elke student stelt vijftien vragen op over de Theoriebron. Beantwoord per tweetal elkaars vragen door de antwoorden voor jezelf te noteren. Bespreek daarna gezamenlijk alle antwoorden.

a. Wie kunnen er onderdeel zijn van een sociaal netwerk? Noem vijf voorbeelden.

tie

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk? <

Vragen stellen over sociaal netwerk

b. Wat kan de cliënt ervaren wanneer hij een zwak sociaal netwerk heeft? Noem vijf voorbeelden.

u’ Ac

Opdracht 2

c. Wat doet het hebben van een sterk sociaal netwerk met de cliënt? Noem vijf voorbeelden.

Ed

Filmpje Sluiting Dagbesteding <

Opdracht 4

De impact van een sociaal netwerk Bespreek in viertallen de documentaire na aan de hand van de volgende vragen. Maak vervolgens hierover een PowerPointpresentatie, die voor de gehele groep gepresenteerd wordt. De PowerPointpresentatie: • duurt minimaal tien minuten • bevat minimaal twee foto’s of plaatjes • bevat vier onderdelen (vraag 1 tot en met 4), elke student presenteert één onderdeel.

yr

ig

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk? <

ht

d. Op welke manieren kan een sociaal netwerk versterkt worden? Noem vijf voorbeelden.

C

op

Filmpje Het beste voor Kees <

a. Wat is je het meest bijgebleven na het zien van de documentaire?

b. Wat heb je geleerd over het hebben van een sterk of zwak sociaal netwerk?

c. Wat heb je geleerd over het belang van het versterken van een sociaal netwerk?

11


Wat is een sociaal netwerk?

d. Wat heb je geleerd over zaken die een rol kunnen spelen bij het versterken van een sociaal netwerk?

.

Een groep van tien studenten wordt opgesplitst in vijf tweetallen. Elk tweetal kiest een andere methodiek (groslijst, netwerkcirkel, genogram, ecogram of buurtkaart). De studenten van een tweetal voeren bij elkaar de gekozen methodiek uit. Vervolgens legt elk tweetal aan de andere tweetallen uit wat de gekozen methodiek inhoudt en beschrijven hoe de uitvoering ervan werkt. Iedere student beantwoordt daarna voor zichzelf de volgende vraag.

.v

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk <

Verschillende methodieken

fb

Opdracht 5

Beantwoord de volgende vragen en maak vervolgens van elke methodiek een flyer op A4-formaat. De flyers zijn bedoeld voor hulpverleners die met de methodieken gaan werken. Op elke flyer wordt een voor- en nadeel van de methodiek genoemd en er wordt minimaal één foto gebruikt die de methodiek samenvat. Lever de flyer in bij je docent.

ig

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk <

Verschillen en overeenkomsten in de methodieken

ht

Opdracht 6

Ed

u’ Ac

tie

Geef een korte omschrijving en uitleg over de uitvoering van elke methodiek.

C

op

yr

a. Benoem bij elke methodiek een voordeel en een nadeel.

12


Wat is een sociaal netwerk?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

.v

.

b. Geef aan waarin de methodieken met elkaar overeenkomen en waarin zij verschillen.

13


Het sociale netwerk in kaart brengen

.

Het sociale netwerk in kaart brengen

.v

Inleiding

Ed

u’ Ac

tie

fb

Er zijn verschillende methodieken om het sociale netwerk van de cliënt in kaart te brengen. Maar wanneer zet je zoiets in? En welke vragen kun je vervolgens aan de cliënt stellen om nog meer informatie te krijgen? Het is ook goed om te weten dat het in kaart brengen van het netwerk zowel bij de cliënt als bij de hulpverlener gevoelens op kunnen roepen. Hoe ga je daar dan mee om? Het komt allemaal aan de orde tijdens deze opdrachten.

ht

Voor sommige cliënten is het een taboe om aan te geven dat ze contacten missen of zich alleen voelen.

ig

Leerdoelen •

yr

C

op

14

Je kunt uitleggen wanneer het in kaart brengen van het sociale netwerk een passende interventie is. Je kunt benoemen waar je als hulpverlener rekening mee moet houden bij het in kaart brengen van het netwerk van de cliënt. Je kunt verschillende methodieken toepassen om het sociale netwerk van de cliënt in kaart te brengen.


Het sociale netwerk in kaart brengen

Maak een buurtkaart voor je eigen wijk, dorp of stad. Maak hierbij gebruik van het Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? In de buurtkaart worden minimaal twintig gelegenheden genoemd. Maak ook een genogram van je eigen familie. Lever zowel de buurtkaart als het genogram in bij de docent.

.

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk <

De buurtkaart en het genogram

.v

Opdracht 1

tie

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk <

Hoe bespreek je het sociale netwerk?

Maak tweetallen. Elke student maakt een samenvatting van de Theoriebron. De samenvatting bevat tussen de 475 en 525 woorden. Lees elkaars samenvatting en beantwoord de volgende vragen.

u’ Ac

Opdracht 2

fb

Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? <

a. Op welke manieren kan het bespreken van het sociale netwerk confronterend zijn voor de cliënt? Geef twee voorbeelden.

Ed

b. Wat kun je als hulpverlener doen wanneer het bespreken van het sociale netwerk confronterend is voor de cliënt? Geef drie voorbeelden.

ig

ht

c. Op welke manieren kan het bespreken van het sociale netwerk lastig zijn voor jou als hulpverlener? Geef twee voorbeelden.

C

op

yr

d. Op welke manier verschilt de rol van hulpverlener met de rol van andere mensen uit het sociale netwerk? En hoe bewaak je deze rol?

15


Het sociale netwerk in kaart brengen

Maak tweetallen. Per tweetal maak je voor elkaar een groslijst. Gebruik hierbij de vragen uit het Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? Noteer bij elk contact welke invloed of betekenis die heeft voor je medestudent. Noteer ook waarom dat zo is. Welke inzichten heb je gekregen in je eigen sociale netwerk door het maken van de groslijst? Noem er minimaal twee.

.

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk <

De groslijst

.v

Opdracht 3

Maak tweetallen. Per tweetal maak je voor elkaar een netwerkcirkel. Vervolgens stel je elkaar voor aan een ander tweetal met een PowerPointpresentatie. De presentatie duurt ongeveer twintig minuten (dus tien minuten per persoon) en bevat per persoon minimaal twee filmpjes, drie foto’s en de uitwerking van de netwerkcirkel. Lever de presentatie in bij de docent.

De meerwaarde van het in kaart brengen Maak drietallen. Lees de volgende casussen en beantwoord de vragen voor de twee casussen. Vervolgens speel je de casussen uit in een rollenspel. Daarbij wordt er steeds gerouleerd van rol. Eén student is begeleider, één student is cliënt en één student is observator. De observator kijkt of de antwoorden die gegeven zijn op de vragen terugkomen in het rollenspel.

ht

Theoriebron Het bespreken van het sociaal netwerk <

Ed

Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? <

Opdracht 5

tie

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk <

De netwerkcirkel

u’ Ac

Opdracht 4

fb

Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? <

Casus 1

ig

Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart? <

C

op

yr

Annie heeft een licht verstandelijke beperking en niet-aangeboren hersenletsel. Ze is zeer geliefd in de buurt. Ze is warm, hartelijk en staat altijd voor iedereen klaar. Ze werkt in de lokale supermarkt en wordt door veel klanten aangesproken, velen kennen haar. Annie eet één keer per week samen met een andere cliënt en ze neemt deel aan een hobbyclubje. Elke zaterdagochtend werkt ze als vrijwilliger bij de Kringloop. Annie heeft geen contact met haar familie. Haar ouders zijn overleden, ook haar man is overleden (ze heeft geen kinderen). Met één zus wil zij geen contact. Met de andere zus heeft ze af en toe contact, maar hun levens zijn erg verschillend. Met haar schoonfamilie heeft ze wel goed contact. Met hen gaat ze elk jaar op vakantie. Annie krijgt huishoudelijke hulp en twee keer in de week begeleiding. Op een avond komt de begeleider bij Annie en is zij in tranen. Ze mist haar man en haar moeder zo ontzettend. Ze heeft het idee dat er niemand is die om haar geeft.

16


Het sociale netwerk in kaart brengen

Casus 2

tie

fb

.v

.

Barry heeft een licht verstandelijke beperking, psychiatrische problematiek en een verslavingsproblematiek. Hij wil graag stoppen met blowen en heeft hiertoe al meerdere pogingen gedaan. Hij is zelfs al twee keer opgenomen geweest om af te kicken, maar niets heeft geholpen. Omdat hij al zijn geld uitgeeft aan drugs, zit hij regelmatig zonder eten. Zijn vader en zus geven hem dan geld of kopen boodschappen voor hem (moeder is overleden). Barry zit op voetbal en een aantal van zijn teamgenoten gebruiken ook drugs. De man waar hij drugs haalt, woont vlak bij hem om de hoek en vraagt hem zo nu en dan te helpen met de kwekerij (als vergoeding krijgt hij gratis drugs). Met de buren heeft hij weinig contact. Verdere vrienden heeft hij niet of deze contacten zijn verwaterd door het drugsgebruik. Met zijn oma en begeleider heeft hij goed contact. Ook praat hij soms in gedachten met zijn overleden moeder. Dan denkt hij aan wat zij tegen hem gezegd zou hebben als ze er nog was. Barry ontvangt een keer per week begeleiding. Op een middag komt de begeleider bij Barry en die vertelt nu twee dagen clean te zijn, maar op het punt te staan om weer te gaan gebruiken. Het lukt hem niet om zonder hulp van anderen te stoppen met gebruiken.

ht

Casus 2:

Ed

u’ Ac

a. Hoe kan het in kaart brengen van het sociale netwerk ondersteunend zijn voor de cliĂŤnt? Casus 1:

Casus 2:

C

op

yr

ig

b. Welke methodiek zou het beste van toepassing zijn? En waarom? Casus 1:

17


Het sociale netwerk in kaart brengen

.v

.

c. Waar moet je als hulpverlener rekening mee houden wanneer het sociale netwerk in kaart gebracht wordt en besproken wordt? Casus 1:

Theoriebron De participatiesamenleving <

tie

Hoe zou jij het aanpakken?

u’ Ac

Opdracht 6

fb

Casus 2:

Beschrijf hoe je op de vier casussen uit het artikel zou reageren. Leg vervolgens uit op welke manier het in kaart brengen van het sociale netwerk van deze cliĂŤnten ondersteunend kan zijn. a. Casus 1 Eigen reactie

Ed

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk <

ig

ht

Op welke manier is het in kaart brengen van het sociale netwerk ondersteunend? Artikel Volkskrant <

C

op

yr

b. Casus 2 Eigen reactie

18

Op welke manier is het in kaart brengen van het sociale netwerk ondersteunend?


Het sociale netwerk in kaart brengen

.v

.

c. Casus 3 Eigen reactie

fb

Op welke manier is het in kaart brengen van het sociale netwerk ondersteunend?

u’ Ac

tie

d. Casus 4 Eigen reactie

C

op

yr

ig

ht

Ed

Op welke manier is het in kaart brengen van het sociale netwerk ondersteunend?

19


Het sociale netwerk in kaart brengen

Artikel De voordelen van de participatiesamenleving <

.

.v

a. Wat heb je geleerd van deze discussie?

b. Op welke manier speelt deze discussie een rol in het ondersteunen van de cliënt bij zijn sociale netwerk? Waar moet je rekening mee houden?

Ed

Artikel Steun brokkelt af voor participatiesamenleving <

C

op

yr

ig

ht

Artikel Participatiesamenleving? <

20

fb

Artikel Wie zorgt er voor mensen met psychiatrische of verstandelijke problemen? <

De gehele groep wordt in vier subgroepen verdeeld. De subgroepen vertegenwoordigen: 1. de cliënten, 2. de gemeenten, 3. de informele zorg en 4. de formele zorg. Lees alle artikelen. Zoek zo nodig nog meer artikelen of informatie op over de groep die je vertegenwoordigt en over de voor- en nadelen van de participatiesamenleving. Iedere subgroep beargumenteert (vanuit de groep die zij vertegenwoordigt) hoe zij tegen de volgende stellingen aankijkt: • De participatiesamenleving is voor iedereen een voordeel. • We zijn allemaal mensen, ook mensen met een beperking/problematiek horen erbij en moeten gewoon met alles in de samenleving (kunnen) meedoen.

tie

Theoriebron De participatiesamenleving <

De participatiesamenleving

u’ Ac

Opdracht 7


Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

.v

.

Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

fb

Inleiding

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

Er zijn verschillende behoeften in het hebben van sociale contacten. Ook zijn er verschillende vaardigheden nodig om contacten te kunnen opbouwen, te kunnen onderhouden, te kunnen verdiepen of te kunnen herstellen. Als hulpverlener is het goed te weten vanuit welke behoefte de cliënt contact wil maken met anderen. En het is goed om te weten welke vaardigheden de cliënt goed en minder goed beheerst. Door hierover vragen te stellen kun je de hulpvraag en ondersteuningsbehoefte duidelijk krijgen.

C

op

Iemand een compliment kunnen geven is een van de sociale vaardigheden.

Leerdoelen • • •

Je kunt benoemen welke verschillende behoeften er zijn in het hebben van sociale contacten. Je kunt uitleggen welke vaardigheden een cliënt nodig heeft om contact met een ander op te bouwen, te onderhouden of te herstellen. Je kunt verduidelijkingsvragen stellen en doorvragen over het sociale netwerk van de cliënt om de vraag van de cliënt te achterhalen.

21


Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

Beantwoord voor jezelf de volgende vragen. Maak aan de hand van je antwoorden een Elfje. Gebruik hiervoor de uitleg op de Website Wereld-leren. Bespreek vervolgens je antwoorden en het Elfje met een medestudent. Lever het Elfje in bij de docent. a. Geef een voorbeeld uit je eigen leven van: sociale eenzaamheid, emotionele eenzaamheid, existentiële eenzaamheid.

.v

Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact <

Hoe ga jij om met eenzaamheid?

.

Opdracht 1

tie

fb

Website Wereld-leren <

u’ Ac

b. Wat is voor jou de belangrijkste behoefte om in contact te zijn met anderen?

Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact <

Beantwoord de volgende vragen na het kijken van het Filmpje Samen tegen eenzaamheid. a. Op welke manieren kan een hulpverlener eenzaamheid herkennen bij een cliënt? Noem drie voorbeelden.

ig

Filmpje Samen tegen eenzaamheid <

Ondersteunen bij eenzaamheid

ht

Opdracht 2

Ed

c. Wat doe je of heb je gedaan om met deze momenten van eenzaamheid om te gaan?

C

op

yr

b. Op welke manieren kan een hulpverlener duidelijk krijgen of er bij de cliënt sprake is van eenzaamheid en wat zijn behoeften zijn? Noem twee voorbeelden.

c. Welke verandering had er in het leven van deze cliënt plaatsgevonden waardoor ze eenzaam was?

d. Welke vorm van eenzaamheid is er bij deze cliënt aan de orde? Licht toe.

22


Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

.v

Leg in eigen woorden uit wat de volgende begrippen betekenen en noem bij elk begrip twee vaardigheden die hierbij van toepassing zijn.

fb

Theoriebron Sociale vaardigheden <

Contact opbouwen, onderhouden en herstellen

a. Contact opbouwen

tie

Opdracht 3

.

e. Aan welke behoeften in het contact werd voldaan, nadat de hulpverlener deze cliënt ondersteund had? Licht toe.

Ed

c. Contact verdiepen

u’ Ac

b. Contact onderhouden

ig

ht

d. Contact herstellen

Opdracht 4

Maak viertallen. Elk viertal kiest zes sociale vaardigheden uit en schrijft hierbij zes rollenspelen. In elk rollenspel staat één sociale vaardigheid centraal en wordt deze vaardigheid een moment wel en een moment niet toegepast. Hierdoor moet duidelijk worden wat het effect van de vaardigheid is in het contact. Alle rollenspelen worden opgenomen met een mobiele telefoon en de filmpjes worden vervolgens in een presentatie verwerkt. In de presentatie moet duidelijk gemaakt worden wat het belang is van het toepassen van de sociale vaardigheden. De presentatie wordt getoond aan de hele groep en duurt minimaal tien minuten.

C

op

yr

Theoriebron Sociale vaardigheden <

Het toepassen van sociale vaardigheden

Opdracht 5

Theoriebron Sociale vaardigheden <

De hulpvraag van de cliënt Maak drietallen. Eén student is hulpverlener, één student is cliënt, één student is observator. Alleen de student die cliënt is, leest de casus. De rollen rouleren bij elk rollenspel. Alle casussen worden dus uitgespeeld en elke student heeft alle rollen een keer gespeeld. De student als hulpverlener stelt vragen om duidelijk te krijgen of de cliënt een hulpvraag heeft en welke vraag de cliënt heeft ten aanzien van het opbouwen, onderhouden, verdiepen en herstellen van het contact met anderen.

Werkmodel Open vragen stellen <

23


Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

.v

.

Het rollenspel wordt met elkaar nabesproken aan de hand van de volgende punten (de observator let op deze punten tijdens het rollenspel): • Welke open vragen werden er gesteld? • Wanneer werd er samengevat? • Wat was de hulpvraag van de cliënt? En behoorde dit tot het opbouwen, onderbouwen, verdiepen of herstellen van contact? • Over welke sociale vaardigheden beschikte de cliënt? En over welke vaardigheden beschikte de cliënt nog niet of onvoldoende?

fb

Casus 1

u’ Ac

tie

Miranda heeft een licht verstandelijke beperking. Haar beide ouders zijn overleden en ze heeft geen kinderen. Wel heeft ze één zus, maar dit contact verloopt stroef. Er is wel goed contact geweest, maar ze zijn uit elkaar gegroeid vanwege het lage zelfbeeld van Miranda (ik ben niet goed genoeg, ik ben dom). Vanuit dit lage zelfbeeld was ze bang voor afwijzing van haar zus, dus vermeed ze liever het contact. Miranda werkt niet en heeft ook geen behoefte aan werk. Ze heeft met twee van de drie buurvrouwen redelijk contact, maar dit loopt ook weleens spaak, omdat er veel onderling geroddeld wordt. Hier heeft ze vervolgens veel last van. Miranda is een groot dierenliefhebber, want dieren roddelen nooit en verklikken haar niet.

Casus 2

ht

Ed

Dennis heeft veel achterdocht en waanideeën. Hij komt uit een gezin met acht kinderen. Met alle broers en zussen is er contact, maar Dennis voelt zich snel te veel, omdat zijn broers en zussen allen een eigen gezin hebben. Beide ouders zijn overleden en Dennis heeft geen relatie en geen kinderen (en heeft daar ook geen behoefte aan). Hij werkt vier ochtenden in de week op een dagbestedingsplek, waar hij de moestuin verzorgt en haardhout hakt. Hij vindt het contact met collega’s erg moeilijk. Hij heeft goed contact met twee buurmannen, maar wanneer hij te achterdochtig is, trekt hij zich terug in huis en ontwijkt hij elk contact. Hij is graag op zichzelf, luistert graag muziek en kijkt natuurfilms. Hij vindt het op sommige momenten moeilijk dat hij moeite heeft om in contact te zijn met anderen.

ig

Casus 3

C

op

yr

Wilco heeft een licht verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. Hij heeft goed contact met zijn ouders. Zijn ouders geven aan dat hij te veel op hen leunt en zien graag dat hij nieuwe contacten opdoet. Wilco heeft deze behoefte nog niet echt. Hij vindt dit erg spannend en weet niet goed hoe het aan te pakken. Hij zou wel graag een vriendin en kinderen willen, want dit hebben zijn broer en zus ook. Wilco houdt van voetbal en is er trots op dat hij erg goed kan autorijden.

24


Behoeften en vaardigheden in de sociale interactie

Werkmodel Open vragen stellen <

.

Noteer eerst minimaal vijftien vragen die je de onbekenden kunt stellen. Wanneer de ene student het gesprek voert, noteert de andere student steekwoorden van het gesprek. Kies vervolgens uit de zes gesprekken vijf (steek)woorden die alle gesprekken samenvatten of die de inhoud van alle gesprekken omvatten. Zoek voor elk (steek)woord een passend beeld en maak daar een foto van. Maak van alle foto’s een fotocollage en presenteer deze aan de gehele groep.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

Website Fotocollage <

Maak tweetallen. Bevraag per persoon drie onbekenden (in de school) naar hun ervaringen met: • eenzaamheid • behoefte aan contact • behoeften in contact • (hulp)vragen over het opbouwen, onderhouden, verdiepen, herstellen van contact.

.v

Theoriebron Sociale vaardigheden <

Ervaringen met eenzaamheid

fb

Opdracht 6

25


Hoe versterk je het sociale netwerk?

.

Hoe versterk je het sociale netwerk?

.v

Inleiding

Ed

u’ Ac

tie

fb

De cliënt is eigenlijk een onderdeel van een groter geheel. Hij is onderdeel van zijn sociale netwerk, maar ook van de maatschappij. Deze blik is belangrijk voor een hulpverlener om de cliënt te kunnen ondersteunen in het versterken van zijn netwerk. Ook moet je als hulpverlener kennis hebben van de sociale kaart en is het van belang dat je weet hoe je de cliënt sociale vaardigheden aanleert, zodat zijn sociale netwerk versterkt door het te vergroten en contacten te verdiepen.

De systemische blik van de hulpverlener.

ht

Leerdoelen •

yr

ig

• •

Je kunt uitleggen wat een systeembenadering inhoudt en hoe dit toegepast kan worden. Je kunt een cliënt sociale vaardigheden aanleren. Je kunt benoemen welke stappen te ondernemen bij het zoeken van een passende activiteit voor een cliënt met betrekking tot het opbouwen, onderhouden, verdiepen of herstellen van de sociale contacten.

C

op

Opdracht 1

Theoriebron Socialevaardigheidstraining < Werkmodel Systeembenadering <

26

Wat weet jij over een socialevaardigheidstraining? Lees de Theoriebron en beantwoord de meerkeuzevragen. Let op: bij sommige vragen staat aangegeven dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn. a. Hoe wordt een socialevaardigheidstraining afgekort ook wel genoemd? SoVa-training Goldstein-training weerbaarheidstraining SV-training


Hoe versterk je het sociale netwerk?

.

b. Waar moet je als hulpverlener op letten bij het geven van een training? de leeftijd van de cliënten en het niveau van de cliënten het niveau van de cliënten en de veiligheid in de groep de veiligheid in de groep en de interesses van de cliënten de interesses van de cliënten en de leeftijd van de cliënten

fb

.v

c. Waarom is een intakegesprek met een cliënt die wil deelnemen van belang? (Meerdere antwoorden mogelijk) om het niveau van de cliënt in te kunnen schatten om de problematiek of beperking van de cliënt vast te stellen om de levensloop van de cliënt te bespreken om de verwachtingen van de cliënt helder te krijgen

u’ Ac

tie

d. Uit welke onderdelen bestaat een socialevaardigheidstraining? rollenspelen, huiswerkopdrachten en praktijkoefeningen rollenspelen, huiswerkopdrachten en oefeningen uit een werkboek rollenspelen, huiswerkopdrachten, oefeningen uit een werkboek en praktijkoefeningen rollenspelen, huiswerkopdrachten, praktijkoefeningen en tekenopdrachten

e. Wat zijn voorbeelden van het stellen van een voorwaarde om deel te kunnen nemen aan een socialevaardigheidstraining? (Meerdere antwoorden mogelijk) alleen cliënten met een bepaalde beperking of problematiek deel laten nemen alleen cliënten met minimaal drie vrienden deel laten nemen alleen een bepaald thema aan de orde laten komen alleen mannen of alleen vrouwen deel laten nemen

ht

Ed

f. Welke sociale vaardigheden horen bij het opbouwen van het contact? jezelf voorstellen, een praatje met een onbekende maken, excuses maken jezelf voorstellen, emoties bij jezelf en de ander herkennen, aangeven wat je nodig hebt een praatje met een onbekende maken, een vraag stellen, zeggen dat je iets niet wilt een praatje met een onbekende maken, jezelf voorstellen, een vraag stellen

h. Maak zelf zes meerkeuzevragen over het Werkmodel Systeembenadering. Laat een medestudent jouw meerkeuzevragen beantwoorden. Wat heb je geleerd van de zes meerkeuzevragen van je medestudent?

C

op

yr

ig

g. Wat is niet van toepassing op sociotherapie? Bij sociotherapie leert de cliënt een-op-een in contact met de hulpverlener sociale vaardigheden aan. Sociotherapie is een vervolg op een SoVa-training. Sociotherapie is geschikt voor cliënten met een ernstige persoonlijkheidsstoornis of agressieproblematiek. Een SoVa-training kan een vervolg zijn op de sociotherapie.

27


Hoe versterk je het sociale netwerk?

Werkmodel Systeembenadering < Website BestBuddies <

.

.v

De hulpverlener bereidt de cliënt voor om alleen naar een eerste bijeenkomst van de Best Buddies te gaan. De cliënt heeft er zin in, maar vindt het ook spannend. Dit komt vooral omdat zijn ouders het spannend vinden. Zij zijn bang dat zij hem minder gaan zien en dan niet meer goed weten waar hij zich mee bezighoudt. De cliënt heeft nu geen vrienden en hoopt hier nieuwe mensen te leren kennen. De hulpverlener leert de cliënt hoe hij zich kan voorstellen in een groep en hoe hij een praatje kan beginnen met een onbekend persoon.

Rollenspel 2

De cliënt neemt al een paar maanden deel aan de Vriendenkring. De activiteiten zijn tot nu toe steeds op een dinsdagavond gepland. De cliënt werkt tot zes uur en moet zich dan haasten om op tijd bij de Vriendenkring te zijn. Hij is boos dat hij zich steeds zo moet haasten en zegt tegen de hulpverlener dat hij dan wel stopt met de Vriendenkring. Hij wil graag dat de Vriendenkring in het weekend is, maar dan zijn er andere deelnemers die een voetbalwedstijd hebben of naar de kerk gaan. Voetbal en de kerk vindt hij maar stom en de andere deelnemers kunnen dit best eens afzeggen vindt hij. Hij heeft een goede reden, want werken is heel belangrijk. De hulpverlener leert de cliënt hoe hij bij de vrijwilliger aan kan geven wat hij niet wil en wat zijn wens is.

Ed

Website Vriendenkring < Website Maatjeswerk <

Rollenspel 1

fb

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken <

Kies twee medestudenten om deze opdracht mee uit te voeren en speel de drie rollenspelen die hierna beschreven zijn. Eén student is de cliënt, één student is de hulpverlener en één student is de observator. Elke student speelt een andere rol in elk rollenspel. De observator noteert welke stappen de hulpverlener heeft gezet in het aanleren van de sociale vaardigheid. Ook noteert de observator op welke manier de hulpverlener de systeembenadering heeft toegepast. Beantwoord vervolgens de vragen.

tie

Theoriebron Socialevaardigheidstraining <

Sociale vaardigheden aanleren

u’ Ac

Opdracht 2

ht

Rollenspel 3

C

op

yr

ig

De cliënt heeft al ruim een jaar leuk contact met zijn maatje, maar de hulpverlener merkt dat de cliënt de laatste tijd niet meer zo enthousiast vertelt over zijn maatje. De hulpverlener maakt dit bespreekbaar met de cliënt. De cliënt geeft aan dat hij het idee heeft dat het maatje het niet meer zo leuk vindt om met hem af te spreken. Zijn maatje is onlangs opa geworden en nu praat hij veel over zijn kleinzoon. De hulpverlener leert de cliënt hoe hij zijn gevoelens bespreekbaar kan maken en hoe hij kan benoemen wat hij bij zijn maatje ziet.

a. Hoe was het om als hulpverlener de cliënt sociale vaardigheden aan te leren?

b. Hoe was het om als hulpverlener met een systemische blik naar de cliënt te kijken?

28


Hoe versterk je het sociale netwerk?

c. Hoe was het om als cliënt de sociale vaardigheden aangeleerd te krijgen?

Werkmodel Systeembenadering < Website Interactieve presentatie <

In deze opdracht ga je een interactieve presentatie verzorgen. Dat is een presentatie waarbij je het publiek op een actieve manier betrekt bij je presentatie. Denk hierbij aan een quiz, een debat of een rollenspel. Zorg dat er een even aantal subgroepen is (dus vier of zes subgroepen). Twee of drie subgroepen maken een interactieve presentatie over de socialevaardigheidstraining. De twee of drie andere subgroepen maken een interactieve presentatie over de systeembenadering. Vervolgens geeft de ene subgroep een interactieve presentatie aan een andere subgroep (en andersom). Je geeft dus een presentatie over de socialevaardigheidstraining en krijgt een presentatie over de systeembenadering (of andersom). De presentatie duurt ongeveer vijftien minuten. In de presentatie over de socialevaardigheidstraining moet in ieder geval aan de orde komen hoe je als hulpverlener de cliënt sociale vaardigheden aanleert. In de presentatie over de systeembenadering moet in ieder geval aan de orde komen hoe je als hulpverlener de systeembenadering toepast bij het versterken van een netwerk.

tie

Theoriebron Socialevaardigheidstraining <

Interactieve presentatie

u’ Ac

Opdracht 3

fb

.v

.

d. Hoe was het om als cliënt met een systemische blik benaderd te worden?

Ed

a. Wat heb je geleerd van het geven van een interactieve presentatie?

Bekijk de filmpjes ‘Autisme begrijpen’ onder aan de website en beantwoord de volgende vragen. a. Welke kenmerken van autisme bemoeilijken het contact opbouwen, onderhouden, verdiepen en herstellen? Noem er minimaal vijf.

C

op

yr

Website Participate autisme <

Autisme en sociale vaardigheden

ig

Opdracht 4

ht

b. Wat heb je geleerd van het krijgen van een interactieve presentatie?

b. Waar moet je als hulpverlener rekening mee houden wanneer een cliënt met autisme behoefte heeft om zijn sociale netwerk te versterken?

29


Hoe versterk je het sociale netwerk?

c. Welke twee punten zijn je het meest bijgebleven na het maken van deze opdracht?

Kies een medestudent om deze opdracht mee te maken. Bekijk de websites en bekijk de inloophuizen, autismecafés of buurthuizen bij jullie in de buurt. Kies er eentje uit en bezoek die samen. Elke student maakt vervolgens een eigen verslag (minimaal 750 woorden) over dit bezoek. Vertel hoe je dit bezoek ervaren hebt. Beschrijf ook wat je hebt gezien en op welke manier een inloophuis, buurthuis of autismecafé naar jouw idee kan bijdragen aan het versterken van het netwerk van de cliënt. Lever het verslag in bij de docent.

tie

Website Autisme Café <

u’ Ac

Website Leger des Heils < Website Buurthuizen <

Maak tweetallen en lees de volgende casus. Maak daarna de opdrachten.

Casus Marco

Marco heeft een licht verstandelijke beperking en kenmerken van autisme. Hij heeft tot zijn eenentwintigste jaar bij zijn ouders gewoond. Daarna is hij zelfstandig gaan wonen binnen een begeleidwonenproject (in een andere woonplaats dan waar zijn ouders wonen). Marco’s ouders zijn nauw betrokken. Zij ondersteunen hem bijvoorbeeld nog met zijn post en financiën. Marco ontvangt een keer in de week een hulpverlener en een keer in de week een huishoudelijk medewerker. Door zijn autisme vindt Marco het moeilijk om eigen keuzes te maken en weet hij niet goed wat maatschappelijk aanvaard is (en daarom handelt hij niet). Hij belt een paar keer per dag zijn ouders om advies te vragen (bijvoorbeeld: zal ik vanavond een stukje fietsen of niet?). Ook is hij elk weekend bij zijn ouders en gaat hij ieder jaar met zijn ouders mee op vakantie. Zijn ouders vinden dit prima, maar zouden ook graag zien dat hij zijn eigen netwerk opbouwt. Dit brengen zij ter sprake tijdens de jaarevaluatie.

C

op

yr

ig

Website Steffie <

Ed

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken <

Op welke manier is het netwerk versterkt?

ht

Opdracht 6

. .v

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken <

Het inloophuis, buurthuis of autismecafé

fb

Opdracht 5

30

Marco heeft een tijdje contact gehad met een jongen die de hulpverlener kent via de scouting, maar dit contact is verwaterd. Via de moeder van de jongen heeft de hulpverlener gevraagd of hij nog openstaat voor contact en zijn er telefoonnummers uitgewisseld. Vervolgens heeft de hulpverlener Marco ondersteund in het maken van een afspraak. Marco wilde dit liever per app doen, dan hem te bellen. De jongen reageerde niet op de appjes en later ook niet toen Marco hem belde. Er is dus geen contact tot stand gekomen. De hulpverlener heeft Marco uitgelegd dat contact niet af te dwingen is en het dus kan voorkomen dat iemand geen contact wil. Ze heeft hem wel complimenten gegeven voor de manier waarop hij het heeft aangepakt en het geprobeerd heeft.


Hoe versterk je het sociale netwerk?

.v

.

De hulpverlener heeft Marco informatie gegeven over de Vriendenkring. Marco heeft enkele maanden nodig gehad om de informatie te laten bezinken. Ook heeft hij meerdere malen met zijn ouders besproken wat zij ervan vinden dat hij eventueel naar een Vriendenkring zou gaan. Uiteindelijk heeft de hulpverlener Marco aangemeld en is zij de eerste keer mee geweest naar een bijeenkomst. Marco vond het te spannend om alleen te gaan. De bijeenkomsten daarna kon Marco niet komen, omdat hij tot laat moest werken. Vervolgens waren er nog te weinig deelnemers en is de Vriendenkring opgeheven.

Ed

u’ Ac

tie

fb

Marco heeft aangegeven graag een vriendin te willen. De hulpverlener heeft hem informatie gegeven over G-date. Ook dit wilde Marco graag met zijn ouders bespreken en hij wilde van hen horen wat zij ervan vonden. Zowel de ouders als de hulpverlener ondersteunen en stimuleren Marco in het bewust worden van eigen wensen en het maken van eigen keuzes. Uiteindelijk heeft Marco besloten om zich aan te melden bij G-date. Er is een intakegesprek geweest en Marco wilde graag alleen op de site kijken. Hij heeft uiteindelijk met twee meisjes een date gehad. Met het eerste meisje is het niets geworden. Zij zag er geen toekomst in. Marco was bang voor een tweede afwijzing en durfde geen initiatief meer te nemen. De hulpverlener en Marco hebben hier verschillende gesprekken over gehad, maar Marco was erg onzeker geworden. Nu nam een tweede meisje initiatief en na een paar leuke dates hebben zij nu al twee jaar een relatie. Ze brengen twee weekenden in de maand met elkaar door. Eens in de paar maanden hebben Marco, zijn vriendin en beide begeleiders een gesprek om te bespreken of Marco en zijn vriendin nog blij zijn met hun relatie. Marco wil graag dat de begeleiders bij dit gesprek aanwezig zijn. Van tevoren bespreken Marco en de hulpverlener het gesprek voor, zodat Marco weet wat hij wil zeggen tijdens het gesprek. Doordat de hulpverlener aanwezig is tijdens het gesprek kan zij Marco stimuleren om te zeggen wat hij wilde zeggen (bijvoorbeeld dat hij de ogen van zijn vriendin zo mooi vindt, dat hij graag zou willen dat zij een keer bij hem komt slapen, vragen wat zij leuk aan hem vindt of vragen welke activiteit zij graag een keer met hem samen wil doen).

ig

ht

Marco is een groot voetballiefhebber. De hulpverlener heeft hem informatie gegeven over het G-voetbal. Ook hierin had Marco tijd nodig om het te laten bezinken. En dit keer heeft hij er niet alleen met zijn ouders over gesproken, maar ook met collega’s (op aanraden van de hulpverlener). Zij hebben hem gestimuleerd om zich aan te melden. Hij is alleen naar een training geweest en heeft zichzelf aangemeld. Met veel plezier traint en voetbalt hij elke week. Eén teamgenoot is fan van dezelfde voetbalclub als hij. Deze jongen gaat nu elke thuiswedstrijd met Marco en zijn vader mee, op initiatief van Marco. In de toekomst heeft de vader aangegeven geen seizoenkaart meer te kopen en zullen Marco en zijn teamgenoot alleen gaan. Voor Marco is dit oké.

C

op

yr

De hulpverlener heeft Marco informatie gegeven over begeleide vakanties (een website en een catalogus). Marco heeft zelf de informatie doorgenomen. De hulpverlener heeft een andere cliënt, die ook met deze reisorganisatie meegaat, gevraagd om Marco mee te nemen naar de jaarlijkse introductiedag van deze reisorganisatie. Op deze manier heeft Marco meerdere verhalen en ervaringen gehoord over het op vakantie gaan. Hij heeft besloten zich aan te melden en is inmiddels al twee keer zonder zijn ouders op vakantie geweest. Met sommige reisgenoten heeft hij af en toe app-contact. Volgend jaar wil Marco graag samen met zijn vriendin op vakantie. Marco heeft ook contacten in de buurt gemaakt met medecliënten. Met één buurvrouw onderhoudt hij de gezamenlijke tuin en af en toe eten zij samen. Met één buurman kijkt hij bijzondere voetbalwedstrijden op televisie en met een andere buurman drinkt hij wekelijks een kop koffie. Marco ziet hem als zijn vriend. Deze laatste buurman heeft regelmatig praktische hulp nodig en vraagt Marco dan om hulp. Marco is blij dat hij een vriend heeft en is bang om de vriendschap op het spel te zetten. Daarom helpt Marco deze buurman altijd, ook al heeft hij eigenlijk een afspraak met iemand anders of komt

31


Hoe versterk je het sociale netwerk?

fb

.v

.

het hem niet uit. Zo heeft hij bijvoorbeeld een afspraak met de buurvrouw weleens laten schieten, zonder iets van zich te laten horen. De hulpverlener heeft regelmatig een gesprek met Marco over het nakomen van afspraken, een afspraak afzeggen en nee zeggen op een vraag. Ze zijn samen een keer naar de buurman geweest, zodat Marco aan hem kon uitleggen wat hij moeilijk vindt in hun contact en dat hij in het vervolg wel eens nee gaat zeggen. De buurman had hier begrip voor. De gesprekken tussen Marco en de hulpverlener gaan ook vaak over hoe de tijd goed in te delen. Marco had op een gegeven moment veel afspraken, waardoor het hem niet lukte om alle afspraken na te komen. Met ondersteuning van de hulpverlener heeft hij de buurvrouw laten weten niet met haar te kunnen eten, omdat hij het erg druk heeft. Wel drinken ze nog een kop koffie samen wanneer ze de tuin gedaan hebben.

tie

Marco belt inmiddels zijn ouders nog maar een paar keer per week en bezoekt hen eenmaal per twee weken op een dag in het weekend. Zijn sociale netwerk is vergroot en versterkt. Marco geeft aan zich minder eenzaam te voelen en is blij met alle contacten en activiteiten die hij heeft. Hij hoopt in de toekomst samen te kunnen wonen met zijn vriendin. En hij hoopt dat zijn G-team nog eens kampioen wordt op een nationaal toernooi.

Lees de Theoriebron en beargumenteer vervolgens waarom de volgende stellingen juist of onjuist zijn. a. Het is belangrijk om altijd met de cliënt mee te gaan naar een nieuwe sociale situatie.

ig

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken <

Juist of onjuist?

ht

Opdracht 7

Ed

u’ Ac

a. Benoem de stappen die de hulpverlener heeft gezet om de cliënt te ondersteunen in het opbouwen van contact, onderhouden van contact, verdiepen van contact en herstellen van contact. Gebruik hiervoor een half A4’tje. b. Benoem de ontwikkeling die de cliënt heeft doorgemaakt in het opbouwen van contact, onderhouden van contact en verdiepen van contact. Gebruik hiervoor een half A4’tje. c. Schrijf allebei een eigen casus over een cliënt die hulp wil bij het versterken van zijn netwerk. Lees elkaars casus en omschrijf op welke manier jij als hulpverlener de cliënt zou ondersteunen in het versterken van zijn netwerk. Laat ook weten op welke manier Steffie (zie Website Steffie) hierin ondersteunend kan zijn.

C

op

yr

b. In een woonvorm zorgt de hulpverlener voor de koffie en de thee wanneer een cliënt visite ontvangt.

32

c. Elke cliënt heeft zijn eigen behoeften en wensen. Dit is leidend in het versterken van het sociale netwerk.


Hoe versterk je het sociale netwerk?

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

.v

.

d. Voor de cliĂŤnt is het prettig om zo veel mogelijk contact te hebben met mensen die ook een beperking of problematiek hebben.

33


Reflecteren

Reflecteren Opdracht 1

Reflectie op de lesstof

fb

.v

.

a. Wat heb je allemaal geleerd? Noem drie dingen.

tie

b. Wat wist je al?

Opdracht 2

u’ Ac

c. Wat ga je in de toekomst in jouw werk gebruiken?

Kritisch en creatief denken

ht

Ed

a. Kijk je naar verschillende mogelijkheden als dingen niet in een keer lukken? Noem één voorbeeld.

yr

ig

b. Kom jij voor jouw mening uit als de situatie dat vraagt? Noem één voorbeeld.

op

c. Heb jij het uiterste uit jezelf gehaald bij de opdrachten? Noem één voorbeeld.

C

Opdracht 3

Zelfregulatie en zelfsturing a. Heb je een goede planning gemaakt? Geef hiervan één voorbeeld.

34


Reflecteren

.

b. Heb je de goede bronnen en materialen gebruikt? Geef hiervan één voorbeeld.

Samenwerken

tie

Opdracht 4

fb

.v

c. Ben je goed omgegaan met feedback? Geef hiervan één voorbeeld: hoe heb je gereageerd?

u’ Ac

a. Heb jij bijgedragen aan een goede sfeer in de groep? Geef hiervan één voorbeeld.

Ed

b. Hebben jullie als groep goede afspraken gemaakt? Geef één voorbeeld van een goede afspraak.

C

op

yr

ig

ht

c. Kun je goed met andere mensen omgaan, ook al zijn ze anders dan jij? Geef hiervan één voorbeeld.

35


Theoriebron Wat is een sociaal netwerk?

.

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk?

.v

Inleiding

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Wanneer er gesproken wordt over het sociale netwerk van de cliënt, worden de mensen bedoeld die betrokken zijn bij de cliënt. Het zijn mensen die van betekenis zijn voor de cliënt en mensen waarmee de cliënt zich verbonden voelt. Iedereen heeft een sociaal netwerk, maar elk sociale netwerk is anders, omdat elk mens anders is.

ig

Mijn sociale netwerk.

Wie kunnen er tot een sociaal netwerk behoren?

C

op

yr

Bij een sociaal netwerk gaat het om contacten waarbij sprake is van duurzaamheid en verbondenheid. Dat wil zeggen dat de cliënt al langere tijd regelmatig contact heeft met deze mensen (duurzaamheid) en dat deze contacten van invloed zijn op hoe de cliënt zich voelt (verbondenheid). Hierbij kan gedacht worden aan familieleden, vrienden, buren, collega’s, kennissen, teamgenoten van de sportclub of virtuele vrienden (zoals Facebook-vrienden, online mede-gamers of volgers op Instagram). Maar ook mensen uit de kerkgemeenschap, de visboer waar elke week een bakje kibbeling wordt gehaald, de taxichauffeurs die de cliënt naar de dagbesteding brengen of de pompmedewerker die altijd helpt bij het tanken van de auto behoren tot het sociale netwerk. Als hulpverlener kun je ook behoren tot het sociale netwerk van de cliënt.

36


Theoriebron Wat is een sociaal netwerk?

Zwak sociaal netwerk

tie

Sterk sociaal netwerk

fb

.v

.

Vaak wordt in moeilijke situaties duidelijk wat de kwaliteit is van het sociale netwerk. Dan wordt zichtbaar wie er wel of niet klaarstaan, wie er wel of niet om hulp gevraagd kan worden of met wie er wel of niet pijnlijke emoties gedeeld kunnen worden. Het kan ook zijn dat er weinig of geen mensen zijn om op terug te vallen. De kwaliteit van het sociale netwerk wordt uitgedrukt in zwak of sterk. Het komt vaak voor dat cliënten een zwak netwerk hebben. Zij hebben geen of weinig contact met andere mensen. Misschien hebben ze veel vrienden op Facebook of kennen ze veel dorpsgenoten. Maar er is in het contact dan geen sprake van duurzaamheid of verbondenheid, de contacten zijn oppervlakkig. Ook kan het zijn dat er wel een grote familie is, maar dat zij te ver weg wonen of te druk zijn om van betekenis te kunnen zijn voor de cliënt.

Ed

u’ Ac

Iemand met een sterk sociaal netwerk heeft meerdere mensen met wie hij zich verbonden voelt. Bij voorkeur zijn dat mensen van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden. En het liefst mensen uit de directe omgeving met wie al voor langere tijd regelmatig contact is. Dat maakt dat de cliënt op uiteenlopende gebieden ondersteund kan worden door zijn netwerk. Met de een maakt hij een wandeling, lucht hij zijn hart en worden verhalen van vroeger gedeeld, een ander komt wekelijks op de koffie en houdt de tuin bij in ruil voor het uitlaten van de hond. Maar ook met een tante uit Australië, met wie hij eens per maand skypet, kan hij een sterke emotionele band hebben. Ondanks de afstand en het minder frequente contact is zij toch een belangrijk persoon in het netwerk. De grootte van het sociale netwerk en de frequentie van het contact zijn dus niet per se voorwaarden voor een sterk netwerk.

Het belang van netwerk versterken

C

op

yr

ig

ht

Iedereen heeft behoefte aan liefde, waardering, erkenning of emotionele ondersteuning. Iedereen wil ergens bij horen, anderen graag helpen of gezamenlijke interesses delen. Het hebben van een sterk sociaal netwerk voorziet in deze behoeften en maakt dat iemand goed in zijn vel zit. Ook draagt het hebben van een sterk sociaal netwerk bij aan de ontwikkeling van de eigen (sociale) identiteit. Door het contact met anderen leer je jezelf beter kennen en leer je hoe je je verhoudt tot een ander. En dat maakt dat je groeit als persoon. Uit onderzoek blijkt dat iemand met een sterk sociaal netwerk minder vatbaar is voor stress en depressie, beter traumatische gebeurtenissen en tegenslagen kan verwerken, stabieler in het leven staat en voldoende ondersteuning ervaart. Een sterk sociaal netwerk maakt een cliënt dus minder kwetsbaar.

37


tie

fb

.v

.

Theoriebron Wat is een sociaal netwerk?

u’ Ac

Een sterk sociaal netwerk.

Afhankelijkheid mantelzorger/hulpverlener

ht

Ed

Met name cliënten die langdurige begeleiding nodig hebben, hebben vaak een zwak sociaal netwerk. Daardoor zijn zij erg afhankelijk van hun mantelzorgers en/of hulpverlener. Een autistische man die alleen terug kan vallen op zijn ouders en een hulpverlener kan zich erg ontredderd voelen wanneer zijn ouders iets overkomt. Of wanneer er een wisseling van hulpverlener is. Ook kan een cliënt erg beperkt en star worden in zijn denken en functioneren, wanneer hij weinig diversiteit in zijn contacten heeft. Vooral voor de cliënt is het van belang dat de hulpverlener hem ondersteunt in het versterken van zijn netwerk. Maar ook voor de mantelzorger is het van belang. Bij een sterk sociaal netwerk zal de mantelzorger minder snel overbelast zijn en minder druk van de zorg ervaren.

ig

Netwerk versterken als begeleidingstaak

C

op

yr

Een begeleidingstaak van de hulpverlener kan het versterken van het sociale netwerk zijn. Dit kan gedaan worden door de contacten van de cliënt uit te breiden. Door contacten te leggen met mensen in de directe omgeving heeft de cliënt de mogelijkheid om regelmatig en voor langere tijd contact te hebben. De cliënt kan zich bijvoorbeeld aanmelden bij een (sport)club of buren uitnodigen op de koffie. Daarmee wordt het netwerk vergroot. Ook kan er gekeken worden of bestaande contacten kunnen worden verdiept of verwaterde contacten weer kunnen worden aangehaald. In beide gevallen wordt er aandacht besteed aan de sociale vaardigheden van de cliënt. Dus hoe maak je contact, hoe onderhoud je contact en eventueel hoe herstel je contact? Veel cliënten hebben hier door hun beperking of problematiek moeite mee en hebben hierin extra ondersteuning nodig. Een cliënt met waanideeën bijvoorbeeld, die erg achterdochtig kan zijn, kan daardoor moeite hebben om contact te maken.

38


.v

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk

.

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk

fb

Inleiding

Voorbeeld structuur genogram.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

Om een cliĂŤnt te kunnen ondersteunen in het versterken van zijn netwerk is het belangrijk om het sociale netwerk in kaart te kunnen brengen. Met verschillende hulpmiddelen en methoden kan het sociale netwerk inzichtelijk gemaakt worden. Dit maakt vaak nog duidelijker wat de krachten en de knelpunten zijn in het sociale netwerk. Ook kunnen door het in kaart brengen van het sociale netwerk allerlei gespreksonderwerpen aan de orde komen, wat de vertrouwensband tussen de cliĂŤnt en de hulpverlener kan versterken.

39


Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk

Groslijst

fb

.v

.

Een groslijst is een lijst waarin de cliënt (of een familielid van de cliënt) samen met de hulpverlener opschrijft welke mensen hij kent, aardig of belangrijk vindt. Het gaat hierbij om het onderzoeken welke contacten de cliënt eigenlijk allemaal heeft. Door er bij stil te staan, ontstaat er een preciezer en rijker beeld van de huidige situatie. Al pratende wordt de cliënt zich er vaak van bewust welke contacten hij heeft, waar hij in eerste instantie niet aan dacht. Tijdens het bespreken van deze lijst noteert de hulpverlener allerlei opmerkingen die terloops door de cliënt worden gemaakt. Deze kunnen namelijk van belang zijn voor de latere ondersteuning van de cliënt bij het versterken van zijn netwerk. Het maken van een groslijst hoeft niet veel tijd in beslag te nemen. Er kan ruimer de tijd voor genomen worden door de lijst aan te vullen met foto’s en tekeningen.

tie

Genogram

Ed

u’ Ac

Een maken van een genogram kun je vergelijken met het maken van een stamboom. Met een genogram wordt de familie van de cliënt in kaart gebracht door de stamboom uit te tekenen. Door het maken van het genogram kunnen belangrijke familiegebeurtenissen, sterfgevallen, verhuizingen en verbroken contacten onderwerp van gesprek zijn. Het geeft dus informatie over familierelaties, familiegeschiedenis en rollen binnen de familie. In het genogram worden drie of vier generaties uitgetekend: • (schoon)ouders van de cliënt, • de cliënt en eventuele broers,(schoon)zussen of zwagers • kinderen, neefjes of nichtjes van de cliënt • eventuele kleinkinderen van de cliënt.

ht

Een genogram kan eenvoudig of gedetailleerd van opzet zijn, maar maak je altijd aan de hand van een aantal symbolen en een bepaalde structuur. Zo staat bijvoorbeeld de oudste generatie bovenaan de pagina, de volgende generatie daaronder enzovoort. En zo staat bijvoorbeeld een vierkant voor een man en een cirkel voor een vrouw. Bekijk de uitgebreide uitleg hierover in het Werkmodel Hoe breng je het sociale netwerk in kaart.

ig

Netwerkcirkel

C

op

yr

Voorafgaand aan de netwerkcirkel is het handig om een groslijst te maken. Vervolgens worden de mensen van de groslijst verdeeld in vier categorieën: familie, vrienden/ medecliënten, professionals en mensen die de cliënt ontmoet heeft in de samenleving. Een netwerkcirkel maakt inzichtelijk welke mensen er tot het sociale netwerk van de cliënt behoren en hoe hun positie is ten opzichte van de cliënt. Op papier wordt een stip getekend die de cliënt vertegenwoordigt. Daaromheen worden vier ringen getekend. Mensen die dicht bij de cliënt staan, kunnen in de eerste ring getekend worden. In elke volgende ring kunnen de mensen getekend worden die steeds iets verder van de cliënt af staan. Daarnaast worden de ringen in vier kwarten verdeeld. Elke kwart staat voor een categorie. Op die manier wordt duidelijk in welke categorie de cliënt veel of weinig contacten heeft en in welke categorie de mensen dichtbij of juist verder van hem af staan.

40


tie

fb

.v

.

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk

Buurtkaart

u’ Ac

Opzet netwerkcirkel.

Ed

Met het maken van een buurtkaart worden de faciliteiten van de buurt in kaart gebracht. Hierbij valt te denken aan de bakker, de slager, de sportvereniging, de supermarkt, de kerk of moskee, de bibliotheek, de snackbar, het café, het buurthuis, het station, het theater enzovoort. Maak eerst een lijst van wat er allemaal in het dorp of de stad aan faciliteiten is. Vervolgens worden de faciliteiten aangekruist waar de cliënt al gebruik van maakt. Noteer bij deze faciliteiten n de adresgegevens en de naam van een contactpersoon. Hoe concreter de lijst, des te beter het is. Daarna kan er aan de cliënt gevraagd worden wat hij leuk vindt om te doen of van welke dingen hij blij wordt. Dit kunnen dingen zijn die hij alleen kan doen, maar ook met iemand anders. Vervolgens kan er gekeken worden of er een link gelegd kan worden met de faciliteitendie zijn buurt biedt.

ht

Ecogram

C

op

yr

ig

De basis van het ecogram bevat elementen van het genogram (zie foto). Vervolgens wordt door middel van symbolen de aard van het contact aangegeven. Op die manier ontstaat er een overzicht van de belangrijkste sociale contacten van de cliënt en wordt duidelijk welke contacten van betekenis zouden kunnen zijn voor de cliënt, dus wie (toekomstige) hulpbronnen zijn. Een ecogram brengt dus de omvang en de kwaliteit van het sociale netwerk van de cliënt in beeld. Er bestaan verschillende (gratis) computerprogramma’s om een digitaal ecogram te maken, zoals SmartDraw en WonderWare Inc. Het voordeel hiervan is dat het makkelijk aan het cliëntdossier toegevoegd kan worden en ook makkelijk aangepast kan worden.

41


Ed

u’ Ac

tie

fb

.v

.

Theoriebron In kaart brengen van het sociale netwerk

C

op

yr

ig

ht

Voorbeeld ecogram.

42


Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk

.

Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk

.v

Inleiding

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Het in kaart brengen van het sociale netwerk geeft niet alleen informatie over de situatie van de cliënt. Het kan ook allerlei gevoelens en emoties bij de cliënt teweegbrengen. En ook bij de hulpverlener kan het gevoelens oproepen, doordat je bijvoorbeeld beseft dat je niet elke situatie kunt veranderen. Het is goed om te weten wat je kunt verwachten en hoe met deze emoties en gevoelens om te gaan.

C

op

yr

De hulpverlener en de cliënt bespreken het sociale netwerk van de cliënt.

Gemis en verdriet Voor sommige cliënten kan het confronterend zijn om hun sociaal netwerk in kaart te brengen. Het kan (extra) duidelijk maken dat zij contacten missen of zich eenzaam voelen. Dit kan verdriet teweegbrengen. Sta als hulpverlener stil bij dit gemis en erken dat het verdrietig is. Door eerst ruimte te geven aan de emotie van de cliënt, kan het gemis of verdriet zakken. Vervolgens kun je dan aan de cliënt vragen hoe hij het anders zou willen of waar hij behoefte aan heeft. Daarna kan de vraag gesteld worden wat hiervoor nodig is. Ook zou je de vraag kunnen stellen welke contacten er juist wel zijn en waar wel voldoening uit gehaald wordt. Op die manier wordt het voor de cliënt duidelijk dat er ook altijd positieve, sterke punten in een sociaal netwerk zijn.

43


Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk

Schaamte, taboe en ontkenning

fb

.v

.

Een cliënt kan het ook moeilijk vinden om over zijn sociale netwerk te praten, omdat hij zich schaamt voor zijn eenzaamheid. Het kan zelfs een taboe zijn om erover te praten. De cliënt wil niet laten weten dat hij zich eenzaam voelt of meer hulp van anderen nodig heeft dan hij zou willen. Dan ontkent de cliënt zijn behoeften. Het kan zijn dat de cliënt niet goed om hulp durft te vragen of een ander niet tot last wil zijn. In onze maatschappij wordt er veel waarde gehecht aan actief zijn en aan zelfredzaamheid. Als een cliënt niet aan deze norm voldoet, kan dit gevoelens als schaamte of ontkenning geven. Zowel bij schaamte als bij ontkenning is voorzichtigheid in het gesprek geboden. Respecteer de grens van de cliënt en erken de moeilijkheid. Laat de cliënt vertellen over zijn huidige situatie en voel aan of er ruimte is om door te vragen.

tie

Confrontatie met beperking of problematiek

Ed

u’ Ac

Tijdens het bespreken van het sociale netwerk kan een cliënt geconfronteerd worden met zijn beperking of problematiek. De cliënt kan zich ervan bewust zijn dat andere mensen niet goed weten hoe met hem om te gaan vanwege zijn beperking of problematiek. Dit kan bepaalde gevoelens geven, zoals zich anders voelen of zich onbegrepen voelen. Ook kan de cliënt zich ervan bewust zijn dat juist door zijn beperking of problematiek het moeilijk is om contact aan te gaan of te onderhouden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een cliënt met autisme die moeite heeft om zich in te leven in anderen, een eigenschap die wel van belang is in het contact met anderen. Deze bewustwording kan pijnlijk of verdrietig zijn. Wanneer deze bewustwording er niet is, kan het gemis nog steeds aanwezig zijn. De cliënt begrijpt dan alleen niet goed waardoor het komt. Voor de hulpverlener is het dan moeilijker om de cliënt nieuw gedrag aan te leren.

Beperkte invloed van de hulpverlener

C

op

yr

ig

ht

Als hulpverlener kan het moeilijk zijn om te zien dat een cliënt een zwak sociaal netwerk heeft. Zeker wanneer de cliënt het zelf graag anders zou zien. Maar het kan ook moeilijk zijn wanneer een cliënt zijn situatie ontkent en daardoor niet openstaat voor ondersteuning. Sommige situaties kun je als hulpverlener niet beïnvloeden, hoe graag je het ook zou willen: een overlijden, een scheiding, een ontslag, ziekte of armoede zijn situaties die in grote mate van invloed kunnen zijn op het sociale netwerk. De cliënt kan daardoor contacten verliezen en de situatie kan het moeilijk maken om nieuwe contacten aan te gaan of te onderhouden. Hier heb je als hulpverlener rekening mee te houden. Een netwerk kan niet geforceerd versterkt worden. De cliënt en/of de situatie moet eraan toe zijn en het toe kunnen laten. Heb geduld en bekijk stap voor stap welke mogelijkheden er wel zijn.

44


Theoriebron Het bespreken van het sociale netwerk

Verschil in omgang

tie

Hulpvraag van de cliënt

fb

.v

.

Er is verschil in hoe mensen met elkaar omgaan. Het netwerk van de cliënt kan op een andere manier met hem omgaan dan jij zou doen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de broers de cliënt altijd laten betalen wanneer ze gezamenlijk een uitstapje maken. Of een zus komt alleen op visite wanneer ze in de buurt is en naar het toilet moet. Het is lastig te bepalen waar je je als hulpverlener wel of niet in mengt. De cliënt is degene die je ondersteunt, dus wanneer hij er geen problemen mee heeft, is het niet aan jou om hierin iets te doen. Wanneer de cliënt wel hinder ondervindt, kun je kijken wat de cliënt nodig heeft om het zelf met deze persoon op te pakken. Of je bespreekt namens de cliënt zijn behoefte met deze persoon. Houd altijd in je achterhoofd dat de ander vaak geen kwade bedoelingen heeft en waarschijnlijk met goede intenties handelt.

Ed

u’ Ac

De hulpvraag van de cliënt is leidend in de ondersteuning, ook bij het wel of niet versterken van zijn netwerk. Als hulpverlener kijk je soms anders naar het netwerk dan de cliënt doet. Wanneer het sociale netwerk van de cliënt bijvoorbeeld hoofdzakelijk uit het contact met zijn bejaarde ouders bestaat, is het reëel om hierover in gesprek te willen gaan. Ook is het reëel om in gesprek te willen gaan met een cliënt die wil stoppen met blowen, maar alleen maar blowende vrienden heeft. Het is alleen niet met alle cliënten mogelijk om dit te bespreken. Omdat zij dit niet kunnen of willen. Als hulpverlener moet je wachten totdat de situatie verandert of de cliënt anders tegen de situatie aankijkt. Pas dan kun je samen kijken hoe het netwerk te versterken. Blijf tot die tijd de cliënt volgen, respecteer zijn grenzen en blijf openstaan voor een gesprek.

Objectiviteit van de hulpverlener

C

op

yr

ig

ht

Voor een cliënt kan het prettig zijn om met een hulpverlener zijn sociale netwerk te bespreken. Het biedt hem de mogelijkheid om dingen bespreekbaar te maken die hij niet uit zichzelf durft te zeggen. Bovendien heb je als hulpverlener vaak een andere rol dan de andere mensen uit zijn sociale netwerk. Als hulpverlener sta je wat verder van de cliënt af, waardoor het voor de cliënt makkelijker kan zijn om iets met jou te bespreken. Het is goed om het netwerk van de cliënt te versterken, zodat hij op meerdere personen kan terugvallen. Dat is zijn basis. Maar onderschat ook niet je rol als hulpverlener en zie de meerwaarde voor de cliënt hierin. Het is van belang om zorg te dragen voor deze objectiviteit en dus niet al te betrokken te raken bij de cliënt of bij mensen uit zijn netwerk.

45


Theoriebron De participatiesamenleving

.

Theoriebron De participatiesamenleving

.v

Inleiding

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

In 2015 heeft de decentralisatie van de zorg plaatsgevonden. Dit betekent dat taken die eerst door de rijksoverheid en provincie gedaan werden, nu bij de gemeenten liggen. Het doel hiervan is dat de zorg en ondersteuning zo dicht mogelijk bij de mensen plaatsvindt: dus de mensen zo veel mogelijk mee laten doen in de maatschappij en hen zo lang mogelijk veilig en zelfstandig in hun eigen omgeving laten wonen.

ig

In een participatiesamenleving zijn mensen er voor elkaar.

C

op

yr

Transities

46

Om de ondersteuning en zorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten te kunnen laten vallen, was het nodig dat wet-/regelgeving en de financiering van de zorg werden aangepast. Dit wordt ook wel transitie genoemd. De decentralisatie betreft drie transities. De gemeenten zijn nu verantwoordelijk geworden voor: de jeugdzorg, het werk en inkomen en de ondersteuning van langdurig zieken en ouderen. De transitie in de jeugdzorg heet de Jeugdwet. De transitie in werk en inkomen heet de Participatiewet. En de transitie in de ondersteuning van langdurig zieken en ouderen betekent dat een deel van de zorg dat eerst onder de AWBZ viel, nu onder de Wmo en Zorgverzekeringswet valt. De transities verschillen qua onderwerp, maar hebben vaak gevolgen voor dezelfde individuen of gezinnen.


Theoriebron De participatiesamenleving

Transformatie

fb

.v

.

De decentralisatie betekent niet alleen veranderingen in wetten, regels en financiën, maar het vraagt ook om veranderingen in gedrag, werkwijze en manier van met elkaar omgaan. Deze (cultuur)veranderingen worden ook wel transformatie genoemd. Iedereen die met de zorg te maken heeft (hulpverleners, cliënten, mantelzorgers, gemeenten) zal met elkaar moeten samenwerken in de hoop dat er een samenleving ontstaat waarin mensen meedoen naar wat zij kunnen, omkijken naar elkaar en helpen waar het kan. De zorg en ondersteuning is beschikbaar voor mensen die dat echt nodig hebben. Dit wordt ook wel de participatiesamenleving genoemd. Als hulpverlener betekent dit dat je niet meer alleen naar de cliënt als individu kijkt, maar de cliënt én zijn sociale netwerk centraal stelt. Dit vraagt om een andere kijk op de manier van ondersteunen en een andere aanpak.

tie

Sociaal netwerk en mantelzorgers

Ed

u’ Ac

Tegenwoordig wordt er een groter beroep gedaan op het sociale netwerk en de mantelzorgers van de cliënt. Dit komt door de decentralisatie en de transformatie. Maar dit komt ook doordat de gemeenten minder geld te besteden hebben gekregen. Er is dus simpelweg minder geld voor het bieden van zorg en ondersteuning door een hulpverlener. Dit betekent dat er eerst wordt gekeken wat er binnen het eigen netwerk van de cliënt opgepakt kan worden of met ondersteuning van vrijwilligers (informele zorg genoemd). Daarna wordt er gekeken welke hulpvragen er echt door een professional ondersteund moeten worden (formele zorg genoemd). Voor de hulpverlener betekent dit dat zijn rol verandert: niet direct zelf iets op willen pakken, maar eerst kijken of dit ook door iemand vanuit het netwerk of een vrijwilliger gedaan kan worden. Dus meer coördineren (aansturen van netwerk of vrijwilliger en regie houden) in plaats van zelf ondersteunen.

Spanningsveld

C

op

yr

ig

ht

Door de decentralisatie is er een spanningsveld ontstaan. Mensen zijn gewoontedieren en elke verandering kan weerstand oproepen, omdat het anders gaat dan men voorheen gewend was. Je kunt met deze weerstand te maken krijgen wanneer je de cliënt ondersteunt in het versterken van zijn netwerk. Weerstand vanuit de cliënt, maar ook vanuit het sociale netwerk. De cliënt wil niet altijd dat familie en vrienden volledig op de hoogte zijn van zijn doen en laten. Verder hebben de mensen uit het netwerk vaak een druk bestaan, waardoor het niet lukt om extra bij te springen. Het is dan goed om uitleg te geven over de participatiesamenleving en te kijken naar wat er wel samen opgepakt zou kunnen worden in plaats van de focus te leggen op wat zij niet kunnen of willen. Wanneer er geen mogelijkheden zijn, moet je goed naar de gemeente onderbouwen waarom er toch formele zorg ingezet moet worden.

47


Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact

.

Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact

.v

Inleiding

Ed

u’ Ac

tie

fb

Ieder mens heeft de behoefte om met anderen in contact te zijn. Wanneer dit niet het geval is, kan dit een gevoel van eenzaamheid geven. Iedereen voelt zich weleens alleen. Dit hoeft niet direct problemen te geven, maar wanneer de eenzaamheid langdurig is, wordt het moeilijker om hier zelf uit te komen. Als hulpverlener is het goed om te weten wat iemand nodig heeft om weer verbinding met anderen te kunnen maken.

ht

Wat heeft een cliĂŤnt nodig om verbinding te kunnen maken?

ig

Behoefte aan/in contact

C

op

yr

Iedereen heeft behoefte aan contact. Door het contact met anderen heb je het gevoel ergens bij te horen, wat een gevoel van veiligheid geeft. Naast de behoefte aan contact, zijn er verschillende behoeften in het contact. Er kan behoefte zijn aan affectie of geborgenheid. Hierbij speelt lichamelijk contact een belangrijke rol. Iemand kan ook de behoefte hebben om dingen mee te maken. Daarbij gaat het om de uitdaging en de interactie. Een andere behoefte in het contact is het van betekenis willen zijn, dus de medemens graag willen helpen, zowel materieel (bijvoorbeeld de auto uitlenen) als immaterieel (bijvoorbeeld advies en een luisterend oor). Ook kan iemand de behoefte hebben om te delen. Dit kan het delen van ervaringen zijn, maar ook humor is een vorm van delen.

48


Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact

Eenzaamheid

Vormen van eenzaamheid

tie

fb

.v

.

Eenzaamheid kan ontstaan wanneer de behoeften aan contact en in het contact (tijdelijk) niet of onvoldoende vervuld worden. Eenzaamheid betekent dat je je geïsoleerd voelt van anderen, dus niet verbonden met anderen. Vaak is het een gevolg van een verandering in je leven, waardoor ook de contacten anders zijn dan voorheen en de vaste structuur en veiligheid zoek zijn. Zo’n verandering kan bijvoorbeeld een scheiding, ontslag of ziekte zijn. Maar ook leuke veranderingen zoals samenwonen of een nieuwe baan kunnen een gevoel van eenzaamheid geven. Wanneer iemand in staat is om goed met deze verandering om te gaan, zal het gevoel van eenzaamheid tijdelijk zijn of is er helemaal geen gevoel van eenzaamheid. Iemand die het moeilijk vindt om zich aan te passen aan de nieuwe situatie kan het gevoel van eenzaamheid blijvend houden. Er kan dan een negatieve spiraal ontstaan waar iemand moeilijk zelf uit weet te komen.

Ed

u’ Ac

Wanneer iemand minder contacten heeft dan hij zou willen, is zijn behoefte aan contact niet of onvoldoende vervuld. Deze vorm van eenzaamheid wordt ook wel sociale eenzaamheid genoemd. Wanneer iemand een hechte, intieme band met een of meerdere personen mist, is zijn behoefte in het contact niet of onvoldoende vervuld. Dit wordt ook wel emotionele eenzaamheid genoemd. Daarnaast is er nog een vorm van eenzaamheid, namelijk existentiële eenzaamheid. Hierbij gaat het meer over de zingeving dan over het contact. Iemand voelt zich dan bijvoorbeeld verloren, heeft een gevoel van zinloosheid of heeft het idee geen eigen plek of rol in het leven te hebben. Alle vormen van eenzaamheid gaan gepaard met een gevoel van leegte, verdriet, angst, zinloosheid of lichamelijke en psychische klachten.

Rol van hulpverlener

C

op

yr

ig

ht

Als hulpverlener is het goed om te weten waardoor de eenzaamheid van een cliënt is ontstaan. Welke verandering heeft er in het leven plaatsgevonden waardoor de contacten veranderd zijn of de contacten niet meer voorzien in de behoeften? Daarnaast is het goed om te weten hoe het komt dat iemand niet goed met deze verandering om kan gaan. De beperking of problematiek van een cliënt speelt hier een rol in. Iemand met een verstandelijke beperking kan het bijvoorbeeld moeilijk vinden om zichzelf te verwoorden of het overzicht te behouden bij een verandering. Ook is het goed om te weten welke behoefte iemand heeft in het contact. Als iemand behoefte heeft om dingen te delen of mee te maken, kan het aanmelden bij een sportclub voldoende zijn. Terwijl iemand die behoefte heeft aan geborgenheid meer gebaat is bij verdieping van de huidige contacten. Het netwerk vergroten is dus niet altijd gelijk aan het netwerk versterken.

49


Theoriebron Eenzaamheid en behoefte aan contact

Alleen zijn

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

.v

.

Alleen zijn is iets anders dan eenzaam zijn. Eenzaamheid vormt een risico voor de gezondheid. Als je je eenzaam voelt en het moeilijk is om daar zelf verandering in aan te brengen kan dit stress veroorzaken. Stress kan leiden tot gezondheidsproblemen. Alleen zijn is tijdelijk en heeft weldegelijk een functie. Wanneer je alleen bent, geeft dit ruimte voor nieuwe ideeĂŤn of inzichten, omdat je even stilstaat en er verder niets is. Misschien voelt het niet altijd prettig, maar het is niet schadelijk voor je gezondheid. Het kan ook een eigen keuze zijn om alleen te willen zijn, bijvoorbeeld na een drukke dag of wanneer je verdrietig bent. Het alleen-zijn kan helpen om tot rust te komen, om na te denken, om te verwerken of om te herstellen. Sommige mensen hebben meer behoefte aan alleen zijn dan anderen. Dat wil dus niet zeggen dat zij eenzaam zijn. Alleen zijn is soms zelfs goed.

50


Theoriebron Sociale vaardigheden

.

Theoriebron Sociale vaardigheden

.v

Inleiding

Ed

u’ Ac

tie

fb

Om in contact te kunnen zijn met anderen is alleen contact kunnen maken niet voldoende. Het betekent dat je ook contact moet kunnen opbouwen en moet kunnen onderhouden. En eventueel ook contact moet kunnen verdiepen of herstellen. Om dit te kunnen doen, moet je over sociale vaardigheden beschikken. Bij sommige cliĂŤnten kan het aan bepaalde vaardigheden ontbreken (door de problematiek of beperking), waardoor het voor hen lastiger is om in contact te zijn met anderen.

ig

ht

Sociale vaardigheden zijn nodig om contacten op te bouwen en te onderhouden.

Sociale vaardigheden

C

op

yr

Sociale vaardigheden zijn vaardigheden die maken dat je met andere mensen om kunt gaan. Enkele voorbeelden van sociale vaardigheden zijn: actief luisteren, vragen stellen, jezelf voorstellen, grenzen van de ander respecteren, interesse tonen in de ander, je verplaatsen of inleven in de ander, feedback geven/ontvangen, iemand een compliment geven, spreken in een groep, zeggen waar je het niet mee eens bent, iets uitleggen, controleren of de ander je begrijpt en controleren of jij de ander begrijpt. Door deze vaardigheden toe te passen laat je zien wie je bent, stel je je open voor de ander, stem je je af op de ander en is er wederkerigheid. Op die manier kan er contact ontstaan en kan het contact zich ontwikkelen.

51


Theoriebron Sociale vaardigheden

Contact opbouwen

tie

Contact onderhouden

fb

.v

.

Bij het opbouwen van contact gaat het voornamelijk om het kennismaken en dit contact vervolgens uitbreiden. Dus eerst het contact leggen met iemand door bijvoorbeeld iemand aan te spreken of door met iemand een praatje te maken. Dit kun je doen met iemand die je op straat tegenkomt of in de rij voor de kassa van de supermarkt. Maar wil je het contact na de kennismaking uitbreiden, dan is er meer kans van slagen wanneer je dit met iemand doet van de sportclub of met een buurvrouw. Wanneer er een klik met deze persoon is en er is de behoefte om deze persoon beter te leren kennen (en deze klik en behoefte is wederzijds), dan kan het contact opgebouwd worden. Dit kan door te vragen om eens af te spreken, door telefoonnummers of e-mailadressen uit te wisselen, of door iemand nadien op te zoeken op Facebook en een uitnodiging te versturen.

Ed

u’ Ac

Bij het contact onderhouden gaat het voornamelijk om de wederkerigheid in het contact. Dus het gaat hierbij om het geven en nemen. Wanneer het geven en nemen in balans is, kan het contact zich ontwikkelen. Een voorbeeld van geven is: iemand een compliment geven of onthouden wat voor de ander belangrijk is en hier rekening mee houden. Maar je kunt ook geven door je grens aan te geven en te zeggen wat je niet prettig vindt. Dat maakt dat de balans goed blijft en de een niet meer geeft of neemt dan de ander. Een voorbeeld van nemen is een knuffel ontvangen of je verhaal doen als je verdrietig bent. Nemen betekent ook horen wat voor de ander van belang is en het erkennen van dingen waarin je van elkaar verschilt. Elkaar regelmatig zien of spreken en op de hoogte willen blijven van wat er in elkaars leven gebeurt, betekent dat het contact onderhouden wordt.

Contact verdiepen

C

op

yr

ig

ht

Bij het contact verdiepen gaat het voornamelijk om kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid vanuit jezelf door steeds meer van jezelf te laten zien en te delen, maar ook de ander kunnen zien in zijn kwetsbaarheid en dus in contact blijven, ook als de ander in een moeilijke periode zit waar je zelf ook niet goed raad mee weet. Bij het contact onderhouden kan het nog over koetjes en kalfjes gaan (wat overigens prima is wanneer dit voor beiden aan de behoeften voldoet). Bij het contact verdiepen wordt het contact een stuk persoonlijker. Niet iedereen heeft hier behoefte aan en zeker niet met alle mensen in het netwerk. Het verdiepen van het contact gebeurt wanneer er sprake is van vertrouwen in elkaar. Vaak verdiept contact zich wanneer dit contact al vele jaren bestaat en je veel met elkaar hebt gedeeld of meegemaakt.

52

Contact herstellen Bij het contact herstellen is er in het onderhouden of in het verdiepen iets misgegaan. Er kan disbalans in het geven en nemen zijn ontstaan, waardoor het contact scheefgroeide. Het kan ook zijn dat de interesses niet meer overeenkwamen en er minder te delen was. Of de een heeft zich gekwetst gevoeld door de ander. Bij het herstellen van het contact is het van belang dat er excuses worden gemaakt en dat erkend wordt wat er is misgegaan. Ook is het van belang dat wordt uitgesproken welke behoeften er zijn en dat er afspraken worden gemaakt hoe het vanaf dat moment weer op te pakken. Het kunnen geven en ontvangen van feedback, kunnen luisteren en je kunnen verplaatsen in de ander zijn hierin belangrijke sociale vaardigheden.


Theoriebron Sociale vaardigheden

Beperking en problematiek

tie

fb

.v

.

Voor sommige cliënten is het moeilijk om de sociale vaardigheden toe te passen vanwege hun beperking of problematiek. Mensen met een licht verstandelijke beperking functioneren vaak op een kalenderleeftijd van gemiddeld zeven tot twaalf jaar. Dat maakt dat zij in contact meer op zichzelf gericht zijn dan op de ander. Hetzelfde geldt voor mensen met een psychiatrische problematiek zoals een verslaving of een persoonlijkheidsstoornis. Zij zijn meer gericht op hun eigen behoeften en minder geïnteresseerd in de ander. Voor iemand met autisme is het lastig om zich in te leven in een ander, omdat er een verminderd empathisch vermogen is. Vaak lukt het contact opbouwen nog wel, maar het contact onderhouden wordt lastiger (laat staan het contact verdiepen). Er is minder sprake van wederkerigheid en eerder sprake van een disbalans in het geven en nemen. Vaak is er eenrichtingsverkeer in het contact en zullen zij meer nemen dan geven.

Hechting

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

Regelmatig zie je dat cliënten op jonge leeftijd veelvuldig gekwetst zijn in het contact, waardoor de cliënt het op latere leeftijd moeilijk vindt om in contact te zijn met anderen. Wanneer een of beide ouders niet beschikbaar waren (fysiek en/of emotioneel) en de cliënt niet gezien werd in zijn behoeften (zoals getroost worden of gestimuleerd worden), kan dit leiden tot een onveilige hechting. Een ambivalente hechting ontstaat wanneer de ouders zeer wisselend beschikbaar waren of inconsequent de behoeften vervulden. De cliënt heeft als kind geleerd niet te kunnen vertrouwen op de ander of niet te mogen zijn wie hij is. Dit kan zelfs zo ernstig zijn dat het maken van contact al moeilijk is. Na het zesde levensjaar is een onveilige of ambivalente hechting moeilijker te herstellen. Als hulpverlener kun je de cliënt bewust maken van zijn gevoelens (als het verstandelijk vermogen dit toelaat).

53


Theoriebron Socialevaardigheidstraining

.

Theoriebron Socialevaardigheidstraining

.v

Inleiding

ht

Ed

u’ Ac

tie

fb

Een socialevaardigheidstraining is een training waarin de cliënt leert zijn sociale vaardigheden te ontwikkelen, zodat hij daarna zijn sociale netwerk kan versterken. Aan de training nemen meerdere cliënten deel, zodat zij van elkaar kunnen leren. Afgekort wordt deze training ook wel SoVa-training genoemd. De Goldstein-methode is een van de bekendste SoVa-trainingen. De training kent meerdere bijeenkomsten waarin steeds een ander thema aan de orde komt. Elke bijeenkomst bestaat uit rollenspelen, oefeningen uit een werkboek, praktijkoefeningen en huiswerkopdrachten.

ig

Een SoVa-training helpt de cliënt bij het versterken van zijn netwerk.

Niveau van de cliënt

C

op

yr

Het is belangrijk om tijdens de training rekening te houden met het niveau van de cliënten. Een cliënt moet minimaal een eenvoudig gesprek kunnen voeren en uitleg aan de hand van woorden of pictogrammen kunnen begrijpen. Door van tevoren een intakegesprek te houden krijg je een beeld van de cliënt en zijn verwachtingen van de training. Aan de hand daarvan kun je een inschatting maken of de training passend is voor de cliënt en hoe de cliënten onderling op elkaar kunnen reageren. Tijdens de training is het de bedoeling dat de cliënten van elkaar kunnen leren, maar er moet wel sprake zijn van een veilige setting. De cliënten mogen dus qua niveau niet te veel van elkaar verschillen. En elke cliënt moet de opdrachten begrijpen. Eventueel worden de opdrachten aangepast aan het niveau van de cliënten. Als trainer moet je dus goed oog hebben voor de verschillen tussen de cliënten en je moet hiermee om kunnen gaan.

54


Theoriebron Socialevaardigheidstraining

Voorwaarden stellen

u’ Ac

Inhoud SoVa-training

tie

fb

.v

.

Om meer veiligheid of diepgang in een training te creëren, kan het zinvol zijn om voorwaarden aan deelname te stellen. Op die manier voorkom je dat de verschillen tussen de cliënten te groot worden en de cliënten niet of nauwelijks van elkaar kunnen leren. Een voorwaarde die gesteld kan worden is bijvoorbeeld om alleen cliënten met een verstandelijke beperking deel te laten nemen of alleen cliënten met een angststoornis. Door alleen cliënten met een bepaalde problematiek of beperking deel te laten nemen, kan hier specifiek aandacht aan besteed worden tijdens de training. Cliënten met autisme lopen namelijk tegen andere dingen aan in het contact dan cliënten met een angststoornis. Aan een cliënt met autisme moet bijvoorbeeld uitgelegd worden hoe de vaardigheden uit te voeren, terwijl een cliënt met een angststoornis vaak wel weet hoe de vaardigheden uit te voeren, maar ondersteund moet worden in het durven uitvoeren. Door deze specifieke aandacht krijgt de training meer diepgang. Een voorwaarde die ook gesteld kan worden is dat er alleen aan een specifiek thema aandacht geschonken wordt, bijvoorbeeld leren nee zeggen of het leren herkennen van emoties en hoe je je voelt.

ht

Ed

In een SoVa-training kunnen allerlei aspecten van het sociaal functioneren aan de orde komen, zoals jezelf voorstellen, een onbekend persoon aanspreken of het stellen van een vraag. Het gaat hierbij om vaardigheden die van toepassing zijn bij het opbouwen van contact. Daar kan vervolgens verder op ingegaan worden door aandacht te besteden aan de weerbaarheid van de cliënt, zoals zeggen wat je nodig hebt of aangeven dat je iets niet wilt. Hier gaat het om vaardigheden die te maken hebben met het onderhouden van contact. Een volgende stap in de SoVa-training kan zijn het leren herkennen van emoties of hoe je je voelt en dat ook bij anderen kunnen zien (en daarover iets vertellen, vragen of zeggen). Het gaat dan om het leren verdiepen van het contact. In de training kan het ook gaan over ruzies en wat je dan kunt doen (bijvoorbeeld excuses maken). De cliënt leert dan om het contact te herstellen.

ig

Sociotherapie

C

op

yr

De beperking of de problematiek van een cliënt kan te groot zijn om op dat moment deel te kunnen nemen in een groep. Het kan dan gaan om een zeer kwetsbare cliënt (bijvoorbeeld bij ernstig seksueel misbruik of suïcidaal gedrag), waarbij extra gelet moet worden op een veilige leeromgeving. Maar het kan ook gaan om een cliënt met een ernstige persoonlijkheidsstoornis of agressieproblematiek, waarbij de kans bestaat dat hij de andere deelnemers overschreeuwt. Ook dan komt het veilige leerklimaat op het spel te staan. Voor dit type cliënten kan er gekozen worden om eerst een-op-een te leren over sociale vaardigheden. Dit wordt ook wel sociotherapie genoemd. Er wordt dan eerst aandacht besteed aan het individu en zijn identiteitsbewustzijn, voordat er geleerd kan worden van en met andere cliënten.

55


Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

.v

.

Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

fb

Inleiding

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

tie

Nadat je samen met de cliënt zijn sociale netwerk in kaart hebt gebracht en nadat je met de cliënt in gesprek bent geweest over zijn wensen en behoeften, kan er gekeken worden op welke manier zijn sociale netwerk het beste versterkt kan worden. Er zijn vele mogelijkheden om dit te doen. Belangrijk is dat je kijkt naar wat aansluit bij de wensen en het niveau van de cliënt.

56

Maatjeswerk: een vrijwilliger als maatje.


Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

Kennis van de sociale kaart

tie

fb

.v

.

Om de cliënt te kunnen ondersteunen in het versterken van zijn sociale netwerk, is het essentieel om kennis te hebben van de sociale kaart. Je moet weten welke mogelijkheden en initiatieven er in de buurt zijn, door wie die worden aangeboden en hoe de cliënt zich hiervoor kan aanmelden. Ook moet je weten met wie je kunt samenwerken wanneer je zelf een nieuw initiatief wilt opzetten. Dus zelf netwerken is belangrijk, zodat je de cliënt vervolgens kunt informeren over de mogelijkheden en initiatieven. Sinds de decentralisatie in de zorg zijn er verschillende wijkteams of kernteams opgezet. Het voordeel hiervan is dat verschillende organisaties regelmatig met elkaar om tafel zitten en kunnen delen waar zij mee bezig zijn. Op die manier zijn de lijnen tussen verschillende organisaties kort en kan er makkelijk samengewerkt worden. Ook vergroot het de kennis van de sociale kaart en blijft deze up-to-date.

Inloophuizen en buurthuizen

Ed

u’ Ac

Er bestaan zowel plaatselijke als landelijke mogelijkheden en initiatieven om het sociale netwerk te versterken. In elke dorp of elke stad is er meestal wel een buurthuis of inloophuis. Deze zijn opgezet vanuit een organisatie of gemeente en worden door zowel hulpverleners als vrijwilligers gerund. De buurthuizen zijn voor iedereen toegankelijk en hebben een centrale functie in het dorp of de stad. Er worden allerlei activiteiten georganiseerd voor en door de burgers. Inloophuizen die opgezet zijn door een organisatie zijn vaak alleen toegankelijk voor een bepaalde doelgroep. Maar ook hierin zie je door de decentralisatie een verandering plaatsvinden. Er is steeds minder sprake van het in hokjes plaatsen van verschillende doelgroepen en de nadruk komt meer te liggen op burgers in het algemeen in plaats van mensen met en mensen zonder beperking of problematiek.

Zo normaal mogelijk

C

op

yr

ig

ht

Wanneer een cliënt actief deelneemt aan de maatschappij, is de kans op een sterk sociaal netwerk het grootst. Dus laat de cliënt zo veel mogelijk meedoen aan activiteiten waar mensen zonder beperking of problematiek ook aan deelnemen. Bespreek wel van tevoren met de cliënt wat zij kunnen verwachten of wat ze nodig hebben om deel te kunnen nemen. Vaak is er enige voorbereiding of aanpassing nodig gezien de beperking of problematiek. Het kan ook zijn dat er onbegrip is vanuit de maatschappij naar de cliënt, bijvoorbeeld omdat mensen het gedrag van de cliënt niet begrijpen. Dat maakt het actief deelnemen moeilijk. Het kan zinvol zijn om uitleg te geven aan anderen in de maatschappij over de cliënt (of de doelgroep in het algemeen) om zo meer begrip te creëren. Als hulpverlener ben je dan als het ware de vertaler voor de omgang tussen mensen met en zonder beperking of problematiek.

57


Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

Aangepaste activiteiten

tie

fb

.v

.

Soms is het voor de cliënt te hoog gegrepen om aan allerlei activiteiten in de maatschappij actief deel te nemen. Het tempo van mensen zonder een beperking of problematiek kan te hoog liggen, waardoor de cliënt niet mee kan komen. Ook kan de cliënt moeite hebben om de vele prikkels vanuit de maatschappij te verwerken. Of het gedrag van de cliënt vraagt een dusdanige benadering dat het verloop van de activiteit voor de andere mensen belemmerd wordt. In die situaties is het beter om de cliënt deel te laten nemen aan aangepaste activiteiten, waarbij rekening gehouden wordt met de beperking of problematiek van de cliënt. Het tempo ligt bij deze activiteiten vaak lager en er is iemand aanwezig die de cliënt ondersteuning kan bieden. Doordat er vaak meerdere mensen met een beperking of problematiek aan aangepaste activiteiten deelnemen, is er onderling meer begrip en herkenning. Hierdoor kunnen ook nieuwe contacten ontstaan en worden opgebouwd.

Vriendenkring, BestBuddies, Maatjeswerk

ht

Ed

u’ Ac

Er zijn verschillende aangepaste activiteiten waarin cliënten onder begeleiding van een vrijwilliger of student nieuwe mensen kunnen leren kennen. Zo organiseren verschillende organisaties vriendenkringen. Met een vriendenkring onderneemt een groep cliënten onder begeleiding van een vrijwilliger eens in de maand een activiteit. Met BestBuddies onderneemt een student (als eerstejaars stage) eens in de maand een activiteit met een cliënt. Met Maatjeswerk onderneemt een vrijwilliger eens in de maand een activiteit met de cliënt. Zowel de cliënt als de vrijwilliger of student kunnen zich aanmelden bij deze organisaties. Na een intake vanuit de organisatie wordt er gekeken welke cliënt en vrijwilliger/student er samen een goede match vormen (of welke cliënten samen een succesvolle groep kunnen vormen). Vanuit de organisatie worden jaarlijks verschillende activiteiten en intervisies georganiseerd, zodat de cliënt ook nog andere contacten op kan doen. Deze jaarlijkse activiteiten en intervisies hebben verder als doel om contact te onderhouden met de deelnemers en te zorgen voor een goede kwaliteit van de ondersteuning.

ig

G-sport, begeleide vakanties, G-Date

C

op

yr

Ook zijn er aangepaste activiteiten die speciaal opgericht zijn voor mensen met een beperking of problematiek. G-sport staat voor Gehandicapten Sport (denk hierbij aan G-voetbal of G-korfbal) en hier mogen alleen mensen met een beperking of problematiek aan deelnemen. Er zijn speciale G-competities, maar de teams zijn altijd onderdeel van bestaande sportclubs. Er is dus ook contact met spelers uit andere teams zonder een beperking of problematiek. Begeleide vakanties zijn geheel verzorgde vakanties waarbij vrijwilligers meegaan om de cliënt te kunnen ondersteunen. Er zijn vele verschillende reisorganisaties die deze speciale vakanties aanbieden. Deze vakanties zijn wel duurder dan een gewone vakantie, omdat de cliënten gezamenlijk ook de kosten van de vrijwilligers betalen. G-Date is een van de organisaties die de cliënt ondersteunt tijdens het daten. Na een intake kijkt de organisatie naar een match of kan de cliënt zelf op een speciale website op zoek gaan naar een date. Een consulent van de organisatie gaat ter ondersteuning mee op de eerste twee dates. De cliënt betaalt een vast bedrag voor maximaal vier dates of een maandbedrag zolang hij ingeschreven staat. Bekijk de Website G-date voor meer informatie.

58


Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

Eigen Kracht-conferentie

Website en applicaties

tie

fb

.v

.

Afhankelijk van de hulpvraag of behoefte van de cliënt, kan het goed zijn om eerst te kijken wat de mensen in het huidige sociale netwerk kunnen betekenen. Het gaat hier dus niet om het vergroten van het netwerk, maar om het versterken van het netwerk door de contacten met de huidige mensen te verdiepen en afspraken met hen te maken. Dit kan gedaan worden met een Eigen Kracht-conferentie. Onder begeleiding van een coördinator (opgeleide vrijwilliger) nodigt de cliënt mensen uit zijn netwerk uit die voor hem belangrijk zijn. Tijdens deze bijeenkomst legt de cliënt uit wat zijn hulpvraag is en vraagt de mensen uit zijn netwerk hoe zij hem hierin zouden kunnen ondersteunen. De coördinator ondersteunt de cliënt hierin, maar laat alle deelnemers zelf praten en nadenken wat zij gezamenlijk voor de cliënt kunnen betekenen. De coördinator legt vervolgens de gemaakte afspraken vast en evalueert dit na enige tijd.

Ed

u’ Ac

Soms heeft de cliënt wel contacten opgebouwd, maar kunnen deze om praktische redenen niet onderhouden worden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een cliënt niet op visite kan bij haar tante, omdat zij niet met de trein kan reizen. Bepaalde websites en applicaties kunnen de cliënt ondersteunen om toch in contact te kunnen zijn met deze mensen uit hun netwerk. Er bestaan speciale applicaties (zoals GoOV) die de cliënt stap voor stap ondersteunen in het reizen met het openbaar vervoer. Er is een hulplijn gekoppeld aan deze app waardoor er altijd iemand om hulp gevraagd kan worden. Ook zijn er websites, zoals de Website Steffie, die de cliënt op een eenvoudige manier ingewikkelde zaken kunnen uitleggen. Dit vergroot de zelfredzaamheid van de cliënt. Het gebruik van internet draagt er sowieso aan bij dat contacten makkelijker onderhouden kunnen worden. Door bijvoorbeeld Skype is het toch mogelijk om contact te onderhouden met de broer die in het buitenland woont.

ht

De rol van de hulpverlener

C

op

yr

ig

Doordat je als hulpverlener kennis hebt van de sociale kaart, kun je de cliënt informeren over de mogelijkheden die er zijn en aansluiten bij zijn wensen en behoeften. Zo nodig betrek je hierbij het huidige sociale netwerk van de cliënt. Op die manier ontstaat er een breder draagvlak voor het vergroten van het netwerk en het verdiept ook de contacten met het huidige netwerk. Vervolgens bespreek je welke ondersteuning de cliënt van jou als hulpverlener nodig heeft om deel te kunnen nemen aan een nieuwe activiteit. Bespreek of je alleen het eerste contact legt of dat je ook daadwerkelijk een eerste keer meegaat. Misschien vindt de cliënt het prettig dat de student of vrijwilliger jouw contactgegevens heeft voor het geval er zich bijzonderheden voordoen. Het is belangrijk dat het voor de cliënt een succeservaring is, waardoor hij gemotiveerd is om ook in andere situaties nieuwe contacten op te bouwen.

59


Theoriebron Mogelijkheden om het netwerk te versterken

Omgaan met teleurstellingen en veranderingen

tie

De hulpverlener als belemmering

fb

.v

.

De rol van de hulpverlener omvat ook het ondersteunen van de cliënt in het omgaan met teleurstellingen en veranderingen. Net als hulpverleners blijven vrijwilligers en studenten vaak geen vast onderdeel uitmaken van het sociale netwerk van de cliënt en dus heeft de cliënt te maken met afscheid nemen en weer moeten wennen aan een nieuwe vrijwilliger of student. Aan de ene kant hoort dit erbij, aan de andere kant is het van belang dat je als hulpverlener zorgvuldig kijkt naar de betrouwbaarheid en motivatie van de vrijwilliger of student. Op die manier kun je een inschatting maken of het contact van lange of korte duur zal zijn. In het laatste geval krijgt de cliënt misschien onnodig met een teleurstelling of verandering te maken.

C

op

yr

ig

ht

Ed

u’ Ac

Soms kan de hulpverlener ook een belemmerende factor zijn in het opbouwen, onderhouden en verdiepen van contact. Dit is het geval wanneer de hulpverlener te veel vasthoudt aan de regels van de organisatie. Als een vrijwilliger bijvoorbeeld geen sleutel mag hebben van de algemene ruimte, kan daardoor in het weekend geen activiteit georganiseerd worden voor een groep cliënten. Dit is ook het geval wanneer de hulpverlener denkt in algemeenheden en niet vanuit de individuele cliënt. Omdat er bijvoorbeeld op de woongroep altijd om twaalf uur gezamenlijk wordt geluncht, mag de cliënt dan geen bezoek op zijn kamer ontvangen. Gewenning en starheid van een hulpverlener kan ook een belemmerende factor zijn. De hulpverlener werkt op een bepaalde manier omdat dit altijd zo is gegaan en omdat het waarschijnlijk efficiënt is. Maar vaak wordt vergeten om de werkwijze af en toe kritisch onder de loep te nemen en aan te passen aan nieuwe omstandigheden en aan de vragen en wensen van de cliënt.

60


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.