10163 bpv pm3ko mvdl 050813

Page 1

ig ht

yr

op

C

.

tie fb .v

Ac

Ed u'

BPV PM3KO


Inhoud Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

tie fb .v

.

1. De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren 8 2. Een activiteitenprogramma opstellen 14 3. Een plan van aanpak maken 20 4. Het kind/de jongere opvang bieden 25 5. Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden 31 6. Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen 38 7. Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden 45 8. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken 52 9. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken 57 10. De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen 61 11. De werkzaamheden evalueren 67

ig ht

Ed u'

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Auteur: Margriet Stap Titel: BPV PM3KO

Ac

Colofon

yr

ISBN: 978 90 3721 016 3 Copyright © 2013 Edu'Actief b.v. Meppel

op

Eerste druk/eerste oplage

C

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


Werken met de BPV-opdrachten De BPV-opdrachten bieden je de kans om je vaardigheden en kennis in de praktijk te oefenen. Er is één BPV-opdracht per werkproces. Het resultaat van een BPV-opdracht bestaat meestal uit meerdere producten. De BPV-opdrachten zijn in iedere volgorde te maken, maar soms is er een logische volgorde in de werkprocessen. Deze logische volgorde is dan ook in de BPV-opdrachten terug te vinden.

Relatie met het werkproces

Ac

tie fb .v

.

De BPV-opdrachten hebben allemaal dezelfde opbouw. Een korte toelichting: • relatie met het werkproces • opdracht • eisen professioneel gedrag • STARR • beoordeling – producten – professioneel gedrag – eindoordeel – opmerkingen.

Opdracht

ig ht

Ed u'

De BPV-opdracht begint met het gedeelte ‘Relatie met het werkproces’. Dit is de (vereenvoudigde) tekst uit het kwalificatiedossier die bij ieder werkproces onder het kopje ‘Omschrijving’ staat. Met behulp van deze korte tekst wordt duidelijk waar de BPV-opdracht over gaat en wat de relatie tot het werkproces is.

C

op

yr

De opdracht begint met een korte inleiding waarin kort beschreven wordt wat het doel van de opdracht is of die een dilemma bevat waar de student door middel van de producten een antwoord op leert geven. Vervolgens wordt er een opsomming gemaakt van de producten die gemaakt moeten worden om de doelstelling bij de opdracht te behalen of om een antwoord te kunnen geven op het dilemma. Per product wordt vervolgens beschreven welke stappen genomen moeten worden om het product te kunnen maken en aan welke eisen het product moet voldoen. Bij het maken van de producten moet de student professioneel gedrag laten zien. Deze eisen staan omschreven onder ‘Eisen professioneel gedrag’.

Eisen professioneel gedrag Deze tekst is een beschrijving van de competenties die horen bij het werkproces. De student laat tijdens het maken van de producten dit professioneel gedrag zien en wordt hier mede op beoordeeld.

STARR Reflecteren is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Het schrijven van veel STARR-verslagen werkt echter niet altijd even motiverend. Om deze reden is gekozen voor een aangepaste STARR. Per BPV-opdracht wordt er één STARR-verslag geschreven, of dit moet anders benoemd zijn bij de producten.


Beoordeling Producten Per product worden de punten opgesomd waar de student op wordt beoordeeld. De producten worden beoordeeld door de werkbegeleider en de BPV-docent. Er wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (bovengemiddeld) uitgevoerd heeft, dan kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.

Professioneel gedrag

tie fb .v

.

Tijdens het maken van de producten wordt er gekeken naar en beoordeeld op professioneel gedrag. Deze beoordeling wordt alleen door de werkbegeleider gegeven. Ook hier wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (boven gemiddeld) uitgevoerd heeft, kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.

Ed u'

Ac

Eindoordeel Bij het eindoordeel van de BPV-opdracht is gekozen voor een driepuntsschaal onvoldoende/voldoende/goed. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag onvoldoende zijn, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht onvoldoende. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag voldoende of goed zijn, dan is het eindoordeel voldoende. Is ook het STARR-verslag aanwezig en kunnen een of meer van onderstaande hulpvragen met een ja beantwoord worden, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht goed.

C

op

yr

ig ht

Hulpvragen voor het beoordelen met ‘goed’: • Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en verantwoording te nemen over het eigen handelen? • Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen? • Deelt de student relevante kennis en inzicht? • Is de student een gelijkwaardige collega? • Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te verbeteren?

Opmerkingen De beoordelaar verantwoordt de beoordeling met concrete voorbeelden van aantoonbaar gedrag van de student. Wanneer de student een onderdeel niet of onvoldoende heeft aangetoond, dan vermeldt de beoordelaar bij de opmerkingen ook wat de oorzaak hiervan is. De beoordelaar onderbouwt dit met concrete bewoordingen en/of voorbeelden.


Routeplanner

tie fb .v

.

De routeplanner zoals hieronder beschreven helpt je bij het voorbereiden en maken van de verschillende BPV-opdrachten.

Ac

Voorbereiden

op

yr

ig ht

Ed u'

Zorg dat je weet wat je moet doen en dat iedereen op de hoogte is van dat wat je gaat doen. • Waar gaat de BPV-opdracht over? • Welke producten moet je maken? • Welke eisen worden er gesteld aan het product? • Welke professionele houding wordt er van je verwacht? • Welke kennis, vaardigen heb je nodig om de producten te kunnen maken? • In welke beroepscontext ga je de opdracht maken? • Wie binnen de BPV-instelling moeten ingelicht worden over de BPV-opdracht die je gaat maken? • Wie binnen de BPV-instelling kunnen je ondersteunen bij het maken van de opdracht?

Plannen

C

Het maken van een plan voor de BPV-opdracht. BPV-opdracht nummer: Product

Wie?

Waar?

Wanneer?

Product Welk product moet je maken? Welke stappen moet je zetten om het product te maken?

Waarmee?


Wie? Wie zijn er allemaal betrokken bij het maken van het product? (jezelf, BPV-begeleider, cliënten enzovoort) Wie doet wat?

Waar? Waar ga je het product maken?

Wanneer? Wanneer start je met het product en wanneer wil je het af hebben?

Waarmee? Welke specifieke middelen heb je nodig voor het maken van het product?

Uitvoeren

Ac

Controleren en evalueren

tie fb .v

.

Het plan uitvoeren en de producten behorende bij de BPV-opdracht maken. • Loopt alles volgens plan? • Klopt het tijdschema nog? • Vraag je regelmatig om feedback? • Houd je je aan de eisen van professioneel gedrag? • Overleg je regelmatig over de voorgang van de BPV-opdracht?

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Zelf het product en de planning controleren en een STARR-verslag schrijven over de gehele BPV-opdracht. • Heb je alle producten gemaakt? • Zien de producten er netjes en verzorgd uit? • Is de opdracht verlopen volgens de planning? • Welke feedback heb je ontvangen tijdens het werken aan de BPV-opdracht? • Heb je het STARR-verslag geschreven?


Aftekenlijst BPV-opdracht

Paraaf docent

1. De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren 2. Een activiteitenprogramma opstellen 3. Een plan van aanpak maken 4. Het kind/de jongere opvang bieden 5. Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden

tie fb .v

.

6. Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen 7. Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden

Ac

8. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

Ed u'

9. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken 10. De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

C

op

yr

ig ht

11. De werkzaamheden evalueren


De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren

1.

De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren Relatie met werkproces 1.1

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang inventariseert de situatie en wensen van het kind. Hij voert een kennismakingsgesprek met het kind en de ouders/vervangende opvoeders om de situatie en wensen in kaart te brengen. Hij observeert het kind tijdens de opvang en verzamelt eventueel aanvullende informatie.

Opdracht Op je BPV-plek heb je te maken met kinderen. Ieder kind is anders en heeft andere interesses, wensen en behoeften. Hoe meer informatie je over een kind hebt, hoe beter je in kunt spelen op deze wensen en behoeften. Je gaat tijdens deze opdracht de situatie en wensen van twee kinderen inventariseren. Kies in overleg met je werkbegeleider de kinderen uit. Je levert vier producten op: • schema informatieverzameling • verslag kennismaking met kind en ouder(s) of voogd • observatieverslag (2 stuks) • feedback op presentatie wensen en behoeften van het kind. Hierna lees je welke eisen eraan worden gesteld.

8


De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren

Schema informatieverzameling Onderzoek op welke manieren het kinderdagverblijf en de medewerker kinderopvang informatie over een kind verzamelen. Geef ook aan hoe en waar deze gegevens worden vastgelegd (denk aan gespreksverslagen, overdracht en observatieformulieren). Het schema beschrijft: • op welke manieren je informatie over een kind kunt verzamelen • hoe en waar de gegevens worden vastgelegd.

tie fb .v

.

Verslag Kennismaken met kind en ouder(s) of voogd Kies in overleg met je BPV-begeleider twee kinderen uit waar je de rest van de opdracht mee aan de slag kunt gaan. Lees de informatie die op het kinderdagverblijf over de twee gekozen kinderen aanwezig is (denk aan intakegegevens, rapportages, noties van oudergesprekken). Begeleid deze kinderen gedurende een week zodat je een nog beter beeld krijgt van hun wensen en behoeften. Bedenk enkele vragen die je aan de ouder(s) of voogd van de kinderen zou kunnen stellen tijdens de contactmomenten. Maak kennis tijdens het haal- of brengmoment met de ouder(s) of voogd van het kind. Tijdens dit contactmoment stel je een aantal vragen en luister je actief om meer informatie te krijgen over de achtergrondsituatie, interesses en behoeften van hun kind.

ig ht

Ed u'

Ac

Het verslag Kennismaken met kind en ouder(s) of voogd beschrijft: • hoe het gesprek met de ouder(s) of voogd verliep en welke informatie je hebt gekregen • wat je is opgevallen in de week dat je de kinderen intensief hebt gevolgd tijdens de opvang • een conclusie over de wensen en behoefte van de kinderen met betrekking tot de opvang.

C

op

yr

Observatieverslag Voer bij de twee gekozen kinderen een observatie uit volgens een observatiemethode van het kinderdagverblijf. Het doel van de observatie is: aanvullende informatie verzamelen over de interesses, de wensen en behoeften van het kind. • Schrijf een observatieplan. • Voeg de methode die je gekozen hebt toe. • Voer de observatie uit. • Interpreteer de observatiegegevens en beschrijf deze in een verslag. Presentatie wensen en behoeften van het kind Beschrijf en verwerk de verkregen informatie in een verslag en presenteer dit aan je BPV-begeleider. Inhoud presentatie: • de situatie waarin het kind zich bevindt • de interesses, wensen en behoeften van het kind zijn duidelijk. Vraag naar aanleiding van je presentatie om schriftelijke feedback van je BPV-begeleider en voeg deze toe aan de opdracht.

9


. tie fb .v Ac

Eisen professioneel gedrag

STARR

yr

ig ht

Ed u'

Tijdens het inventariseren van de situatie en wensen van het kind/de jongere dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je gebruikt verschillende bronnen om informatie over het kind te verzamelen, zodat je een volledig beeld hebt van de situatie en wensen van het kind. • Je inventariseert actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders/vervangende opvoeders, zodat duidelijk is hoe de organisatie, binnen de mogelijkheden van de dienstverlening, kan inspelen op de situatie en wensen van het kind.

C

op

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

10


De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

Product - Schema informatieverzameling •

Er is in een schematisch overzicht aangegeven op welke manieren je informatie kunt verzamelen over een kind. Er is beschreven hoe en waar de gegevens worden vastgelegd.

Ac

In het verslag is beschreven hoe het gesprek met de ouders is verlopen en welke informatie is verkregen. In het verslag is beschreven wat is opgevallen in de week dat de kinderen intensief zijn gevolgd. De verkregen informatie is verwerkt in het verslag en is voorzien van een conclusie.

tie fb .v

.

Product – Verslag kennismaking met kind en ouder(s) of voogd

op

yr

Er zijn twee volledig ingevulde observatieplannen aanwezig. De observatiemethode is ingevuld en toegevoegd. De observatiegegevens zijn geïnterpreteerd en beschreven in een verslag voorzien van een conclusie.

ig ht

Ed u'

Product – Observatieverslagen (2)

C

Product – Verslag wensen en behoeften van het kind • •

De verkregen informatie is verwerkt in een verslag. In het verslag worden duidelijk de situatie waarin het kind zich bevindt en de interesses, wensen en behoeften van het kind beschreven. De verkregen informatie is gepresenteerd aan de BPV- begeleider en de schriftelijke feedback is aan het verslag toegevoegd.

11


Beoordeling - Professioneel gedrag BPV-begeleider Criteria

O

N Onderzoeken

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang gebruikt verschillende bronnen om informatie over het kind te verzamelen, zodat hij een volledig beeld heeft van de situatie en wensen van het kind.

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang inventariseert actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders/vervangende opvoeders, zodat duidelijk is of en hoe de organisatie, binnen de mogelijkheden van de dienstverlening, kan inspelen op de situatie en wensen van het kind. onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Ac

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Opmerking:

12

tie fb .v

.

Competentie

V


De situatie en wensen van het kind/de jongere inventariseren

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

13


Een activiteitenprogramma opstellen

2.

Een activiteitenprogramma opstellen Relatie met werkproces 1.2

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Stelt een activiteitenprogramma op De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stelt een activiteitenprogramma op. Indien mogelijk betrekt hij daarbij de kinderen door hen een keuze te laten maken uit de mogelijke activiteiten. Hij zoekt uit welke mogelijkheden voor activiteiten er zijn en selecteert activiteiten.

Opdracht In deze opdracht ga je een activiteitenprogramma met acht activiteiten opstellen. Het activiteitenprogramma moet aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de kinderen en de visie en mogelijkheden van je BPV-instelling. De kinderen zijn zo veel mogelijk betrokken bij het kiezen van de activiteiten. Bespreek voor je aan de opdracht begint welke kinderen je het best bij de opdracht kunt betrekken. Tijdens deze BPV-opdracht lever je vier producten op: • activiteitenoverzicht • verslag keuze activiteiten • opstellen activiteitenprogramma • feedback activiteitenprogramma.

14


Een activiteitenprogramma opstellen

Hieronder lees je welke eisen eraan worden gesteld. Activiteitenoverzicht Onderzoek welke activiteiten er worden aangeboden en welke ontwikkelingsgebieden hiermee worden gestimuleerd. Bekijk de visie van de BPV-instelling en onderzoek of deze visie aansluit bij het huidige activiteitenaanbod. Maak een plattegrond van je BPV-instelling en geef hierop aan wat voor soort activiteiten in welke (stukjes van) ruimtes uitgevoerd zouden kunnen worden. Denk bij soorten activiteiten aan beweging/sport, knutselen, bouwen, muziek enzovoort.

tie fb .v

.

Het activiteitenoverzicht: • geeft een overzicht van de activiteiten die op de BPV-instelling worden aangeboden • beschrijft welke ontwikkelingsgebieden per activiteit worden gestimuleerd • geeft een kernachtige beschrijving van de visie van de BPV-instelling ten aanzien van het aanbieden van activiteiten • beschrijft of de visie van de instelling overeenkomt met het werkelijke activiteitenaanbod en waar eventueel van de visie afgeweken wordt of waar het aanbod minder sterk aansluit bij de visie • heeft een plattengrond waarop de mogelijkheden zijn aangegeven om het activiteitenaanbod te kunnen uitvoeren.

ig ht

Ed u'

Ac

Verslag keuze activiteiten Kies samen met je werkbegeleider minimaal vier kinderen aan wie je het activiteitenprogramma kunt aanbieden. Bedenk drie manieren waarop je kinderen kunt betrekken bij het kiezen van activiteiten. Kies één manier uit en stel samen met de kinderen het activiteitenprogramma op. Zorg dat je een leeftijd kiest die ook daadwerkelijk voor input kan zorgen. (Indien je op een babygroep werkt, kun je in overleg met je werkbegeleider de opdracht misschien op een andere groep uitvoeren.)

C

op

yr

Het verslag: • geeft een beschrijving van drie manieren om kinderen te betrekken bij de keuze van activiteiten • geeft een beschrijving van de manier die je hebt gekozen, en op welke manier de keuze van activiteiten voor het activiteitenprogramma tot stand is gekomen. Opstellen activiteitenprogramma Stel een activiteitenprogramma samen van acht activiteiten. De activiteiten van het activiteitenprogramma: • sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen • stimuleert alle ontwikkelingsgebieden • sluit aan bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen • sluit aan bij de mogelijkheden en de visie van de BPV-instelling. Feedback activiteitenprogramma Leg je activiteitenprogramma voor aan je werkbegeleider en eventueel andere collega’s. Bespreek je activiteiten en vraag om feedback met betrekking tot de uitvoerbaarheid en of het aansluit bij de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen en de mogelijkheden en visie van de BPV-instelling.

15


Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Het verslag feedback activiteitenprogramma: • geeft een beschrijving van de manier waarop en met wie je je activiteitenprogramma hebt besproken • geeft een beschrijving van de feedback die je hebt gekregen en wat je met deze feedback hebt gedaan.

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Tijdens het opstellen van een activiteitenprogramma dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je vraagt de mening en ideeën van kinderen en stimuleert hen om input te leveren voor het activiteitenprogramma, zodat het activiteitenprogramma tegemoetkomt aan de wensen en behoeften van de kinderen. • Je plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn en houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

16


Een activiteitenprogramma opstellen

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

tie fb .v

Er wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die op de BPV-instelling worden aangeboden. Er wordt een beschrijving gegeven hoe de ontwikkelingsgebieden per activiteit worden gestimuleerd. Er is een kernachtige beschrijving aanwezig van de visie van de BPV-instelling met betrekking tot het activiteitenaanbod. Er is een conclusie met betrekking tot het aansluiten van het activiteitenaanbod op de visie van de BPV-instelling. Er is een plattengrond aanwezig waarop de mogelijkheden zijn aangegeven om het activiteitenaanbod te kunnen uitvoeren.

Ac

.

Product – Activiteiten overzicht

Product – Verslag keuze activiteiten

yr

ig ht

Er is een beschrijving aanwezig van drie manieren om kinderen te betrekken bij de keuze van activiteiten. Er is een beschrijving aanwezig van de manier die er is gekozen en op welke manier de keuze van activiteiten voor het activiteitenprogramma tot stand is gekomen.

Ed u'

op

Product – Opstellen activiteitenprogramma

C

Het activiteitenprogramma: • sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen • stimuleert alle ontwikkelingsgebieden • sluit aan bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen • sluit aan bij de mogelijkheden en de visie van de BPV-instelling. Product – Feedback van activiteitenprogramma •

Er is een beschrijving aanwezig met betrekking tot de manier waarop en met wie je je activiteitenprogramma hebt besproken. Er is een beschrijving aanwezig van de feedback die is gekregen en wat er met deze feedback is gedaan.

17


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

E Samenwerken en overleggen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang vraagt de mening en ideeĂŤn van kinderen.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stimuleert de kinderen om input te leveren voor het activiteitenprogramma, zodat het programma tegemoetkomt aan hun wensen en behoeften.

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn en houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen. onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

C

op

yr

ig ht

Opmerking:

Ed u'

Ac

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

tie fb .v

Q Plannen en organiseren

18

V


Een activiteitenprogramma opstellen

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

19


Een plan van aanpak maken

3.

Een plan van aanpak maken Relatie met werkproces 1.3

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Maakt een plan van aanpak De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang maakt een plan van aanpak of levert hier een bijdrage aan voor de begeleiding van een individueel kind, voor de begeleiding van de groep en voor problemen in de interactie tussen kinderen. Hij legt het plan van aanpak, indien mogelijk, voor aan het kind en ouders/vervangende opvoeders om instemming te verkrijgen voor het plan. Indien nodig stelt hij het plan van aanpak bij.

Opdracht In deze opdrachten staat het plan van aanpak centraal In alle professionele instellingen en organisaties werkt men met een plan van aanpak. In dit plan wordt het doel vastgesteld dat je met het kind of meerdere kinderen in groepsverband wilt bereiken. Het voordeel van een plan is dat je van tevoren nadenkt over hoe je het zult aanpakken. Een ander voordeel van een plan van aanpak is dat alle betrokkenen op dezelfde manier met de kinderen omgaan. Tijdens deze BPV-opdracht lever je twee producten op: • plan van aanpak • verslag bespreking plan van aanpak met ouders. Plan van aanpak Maak gebruik van verschillende bronnen om meer informatie te verkrijgen over de onderwerpen/doelstellingen die je wilt verwerken in je plan van aanpak.

20


Een plan van aanpak maken

Maak drie verschillende plannen van aanpak: 1. Maak een plan van aanpak voor een individueel kind. 2. Maak een plan van aanpak voor het begeleiden van de groep. 3. Maak een plan van aanpak voor het begeleiden van interactie tussen kinderen. Zorg dat je duidelijk de aanleiding hebt beschreven waardoor je het plan van aanpak wilt maken. Zorg dat je doelstelling helder en duidelijk omschreven in het plan van aanpak staat en dat er een overzichtelijk schema aanwezig is welke activiteiten je wilt gaan doen met het kind, de kinderen of de groep om je doelstelling te bereiken.

.

Het plan van aanpak beschrijft: • de beginsituatie • de probleemstelling • de doelstelling • het plan van aanpak wie, wat, wanneer, waarmee en hoe.

Ac

tie fb .v

Bespreken plan van aanpak met ouders Plan een kort gesprek met de ouders van een kind waarvoor je een individueel plan van aanpak hebt geschreven. Bespreek met de ouders het gedrag dat je is opgevallen en vraag toestemming om een plan van aanpak uit te voeren. Indien de ouders hiermee akkoord gaan, kun je je plan van aanpak met hen doorspreken. Vraag na afloop van het gesprek hoe de ouders het gesprek ervaren hebben. Beschrijf in het verslag hoe je het gesprek hebt voorbereid en hoe dit is verlopen.

ig ht

Ed u'

Indien dit niet mogelijk is kies je ervoor om een gesprek te houden met de collega’s waarmee je op de groep werkt. Bespreek met hen wat je is opgevallen tijdens het begeleiden van de groep, je doelstelling en je plan van aanpak. Beschrijf hoe je dit gesprek hebt voorbereid en hoe dit is verlopen.

C

op

yr

Het verslag ‘bespreking plan van aanpak met ouders’ beschrijft: • hoe je de afspraak gemaakt hebt • hoe je de ouders ontvangen hebt • het verloop van de bespreking • de argumenten die je gebruikt hebt om je plan van aanpak te verduidelijken • wat de ouders van het plan van aanpak vonden en of er aanpassingen nodig waren • hoe je de bespreking afgesloten hebt • de vervolgafspraken die je gemaakt hebt • de feedback van de ouders over de manier waarop je het gesprek gevoerd hebt.

21


. tie fb .v Ac

Eisen professioneel gedrag

yr

STARR

ig ht

Ed u'

Tijdens het maken van een plan van aanpak dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je bespreekt de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties ervan met het kind en de ouders/vervangende opvoeders, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten als het plan van aanpak wordt uitgevoerd. • Je stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op, zodat het kind en de ouders/vervangende opvoeders precies weten welke aanpak gehanteerd wordt en welke ontwikkeling wordt nagestreefd.

C

op

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

22


Een plan van aanpak maken

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

Er is een plan van aanpak aanwezig met betrekking tot de begeleiding van een individueel kind, voorzien van heldere doelstelling en activiteiten. Er is een plan van aanpak aanwezig met betrekking tot de begeleiding van de groep, voorzien van heldere doelstelling en activiteiten. Er is een plan van aanpak aanwezig met betrekking tot de begeleiding van de interactie tussen kinderen voorzien van heldere doelstelling en activiteiten.

tie fb .v

.

Product – Plan van aanpak

Product – bespreken plan van aanpak met ouders

Er is een verslag aanwezig waarin beschreven is hoe het gesprek over het plan van aanpak is voorbereid en verlopen met ouders of collega’s.

Ed u'

Ac

ig ht

Beoordeling - Professioneel Gedrag

Criteria

E Samenwerken en overleggen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang bespreekt met het kind en de ouders/vervangende opvoeders de inhoud van het plan van aanpak en de consequenties ervan, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten als het plan van aanpak wordt uitgevoerd.

C

op

yr

Competentie

J Formuleren en rapporteren

BPV-begeleider O

V

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stelt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak op, zodat het kind en de ouders/vervangende opvoeders precies weten welke aanpak gehanteerd wordt en welke ontwikkeling wordt nagestreefd.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

23


Opmerking:

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie

.

Datum + handtekening

tie fb .v

Naam instelling Naam beoordelaar

Naam student

Ed u'

Datum + handtekening

C

op

yr

ig ht

Datum + handtekening

24

Ac

Functie


Een activiteitenprogramma opstellen

Een activiteitenprogramma opstellen Relatie met werkproces 1.2

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Stelt een activiteitenprogramma op De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stelt een activiteitenprogramma op. Indien mogelijk betrekt hij daarbij de kinderen door hen een keuze te laten maken uit de mogelijke activiteiten. Hij zoekt uit welke mogelijkheden voor activiteiten er zijn en selecteert activiteiten.

C

4.

Opdracht In deze opdracht ga je een activiteitenprogramma met acht activiteiten opstellen. Het activiteitenprogramma moet aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de kinderen en de visie en mogelijkheden van je BPV-instelling. De kinderen zijn zo veel mogelijk betrokken bij het kiezen van de activiteiten. Bespreek voor je aan de opdracht begint welke kinderen je het best bij de opdracht kunt betrekken. Tijdens deze BPV-opdracht lever je vier producten op: • activiteitenoverzicht • verslag keuze activiteiten • opstellen activiteitenprogramma • feedback activiteitenprogramma.

25


Hieronder lees je welke eisen eraan worden gesteld. Activiteitenoverzicht Onderzoek welke activiteiten er worden aangeboden en welke ontwikkelingsgebieden hiermee worden gestimuleerd. Bekijk de visie van de BPV-instelling en onderzoek of deze visie aansluit bij het huidige activiteitenaanbod. Maak een plattegrond van je BPV-instelling en geef hierop aan wat voor soort activiteiten in welke (stukjes van) ruimtes uitgevoerd zouden kunnen worden. Denk bij soorten activiteiten aan beweging/sport, knutselen, bouwen, muziek enzovoort.

tie fb .v

.

Het activiteitenoverzicht: • geeft een overzicht van de activiteiten die op de BPV-instelling worden aangeboden • beschrijft welke ontwikkelingsgebieden per activiteit worden gestimuleerd • geeft een kernachtige beschrijving van de visie van de BPV-instelling ten aanzien van het aanbieden van activiteiten • beschrijft of de visie van de instelling overeenkomt met het werkelijke activiteitenaanbod en waar eventueel van de visie afgeweken wordt of waar het aanbod minder sterk aansluit bij de visie • heeft een plattengrond waarop de mogelijkheden zijn aangegeven om het activiteitenaanbod te kunnen uitvoeren.

ig ht

Ed u'

Ac

Verslag keuze activiteiten Kies samen met je werkbegeleider minimaal vier kinderen aan wie je het activiteitenprogramma kunt aanbieden. Bedenk drie manieren waarop je kinderen kunt betrekken bij het kiezen van activiteiten. Kies één manier uit en stel samen met de kinderen het activiteitenprogramma op. Zorg dat je een leeftijd kiest die ook daadwerkelijk voor input kan zorgen. (Indien je op een babygroep werkt, kun je in overleg met je werkbegeleider de opdracht misschien op een andere groep uitvoeren.)

C

op

yr

Het verslag: • geeft een beschrijving van drie manieren om kinderen te betrekken bij de keuze van activiteiten • geeft een beschrijving van de manier die je hebt gekozen, en op welke manier de keuze van activiteiten voor het activiteitenprogramma tot stand is gekomen. Opstellen activiteitenprogramma Stel een activiteitenprogramma samen van acht activiteiten. De activiteiten van het activiteitenprogramma: • sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen • stimuleert alle ontwikkelingsgebieden • sluit aan bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen • sluit aan bij de mogelijkheden en de visie van de BPV-instelling. Feedback activiteitenprogramma Leg je activiteitenprogramma voor aan je werkbegeleider en eventueel andere collega’s. Bespreek je activiteiten en vraag om feedback met betrekking tot de uitvoerbaarheid en of het aansluit bij de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen en de mogelijkheden en visie van de BPV-instelling.

26


Een activiteitenprogramma opstellen

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Het verslag feedback activiteitenprogramma: • geeft een beschrijving van de manier waarop en met wie je je activiteitenprogramma hebt besproken • geeft een beschrijving van de feedback die je hebt gekregen en wat je met deze feedback hebt gedaan.

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Tijdens het opstellen van een activiteitenprogramma dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je vraagt de mening en ideeën van kinderen en stimuleert hen om input te leveren voor het activiteitenprogramma, zodat het activiteitenprogramma tegemoetkomt aan de wensen en behoeften van de kinderen. • Je plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn en houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

27


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

tie fb .v

Er wordt een overzicht gegeven van de activiteiten die op de BPV-instelling worden aangeboden. Er wordt een beschrijving gegeven hoe de ontwikkelingsgebieden per activiteit worden gestimuleerd. Er is een kernachtige beschrijving aanwezig van de visie van de BPV-instelling met betrekking tot het activiteitenaanbod. Er is een conclusie met betrekking tot het aansluiten van het activiteitenaanbod op de visie van de BPV-instelling. Er is een plattengrond aanwezig waarop de mogelijkheden zijn aangegeven om het activiteitenaanbod te kunnen uitvoeren.

Ac

Product – Verslag keuze activiteiten

yr

ig ht

Er is een beschrijving aanwezig van drie manieren om kinderen te betrekken bij de keuze van activiteiten. Er is een beschrijving aanwezig van de manier die er is gekozen en op welke manier de keuze van activiteiten voor het activiteitenprogramma tot stand is gekomen.

Ed u'

op

Product – Opstellen activiteitenprogramma

C

Het activiteitenprogramma: • sluit aan bij de wensen en behoeften van de kinderen • stimuleert alle ontwikkelingsgebieden • sluit aan bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen • sluit aan bij de mogelijkheden en de visie van de BPV-instelling. Product – Feedback van activiteitenprogramma •

28

.

Product – Activiteiten overzicht

Er is een beschrijving aanwezig met betrekking tot de manier waarop en met wie je je activiteitenprogramma hebt besproken. Er is een beschrijving aanwezig van de feedback die is gekregen en wat er met deze feedback is gedaan.

BPV-docent O

V


Een activiteitenprogramma opstellen

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

E Samenwerken en overleggen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang vraagt de mening en ideeĂŤn van kinderen.

V

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stimuleert de kinderen om input te leveren voor het activiteitenprogramma, zodat het programma tegemoetkomt aan hun wensen en behoeften.

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang plant en regelt ruim van tevoren activiteiten die goed op elkaar afgestemd zijn en houdt daarbij rekening met de mogelijkheden, zodat het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen. onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

C

op

yr

ig ht

Opmerking:

Ed u'

Ac

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

tie fb .v

Q Plannen en organiseren

29


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

30


Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden

Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden Relatie met werkproces 2.2

tie fb .v

.

Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang biedt het kind persoonlijke verzorging of ondersteunt hem bij ADL-activiteiten (algemene dagelijkse levensverrichtingen) en hij stimuleert het kind daarbij tot (steeds meer) zelfredzaamheid en zelfstandig functioneren. Zo nodig verstrekt hij informatie(bronnen) over hygiĂŤne, gezondheid en persoonlijke verzorging.

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang schat eventuele risico's in verband met de dynamiek van kinderen in. Hij werkt conform procedures. Hij signaleert bij de verzorging of ondersteuning voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling en bespreekt dit indien nodig met zijn leidinggevende.

op

yr

ig ht

Ed u'

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang signaleert symptomen van de meest voorkomende ziekten en verleent eerste hulp bij kleine ongevallen. Hierbij handelt hij volgens de richtlijnen van de organisatie. Hij informeert de ouders/vervangende opvoeders.

C

5.

Opdracht Tijdens deze BPV-opdracht bied je gedurende twee weken persoonlijke verzorging en ondersteuning aan een kind. Kies in overleg met je werkbegeleider een kind uit.

31


Tijdens deze BPV-opdracht lever je drie producten op: • onderzoek procedures en richtlijnen en het bieden van ondersteuning in specifieke situaties • persoonlijke verzorging • voeding. Hieronder lees je welke eisen eraan worden gesteld. Onderzoek procedures en richtlijnen en het bieden van ondersteuning in specifieke situaties Deze opdracht laat zich moeilijk inplannen. Start daarom vroeg in de stage met het voorbereidende deel zodat je weet hoe je moet handelen en kunt oefenen met handelen als er zich situaties voordoen waarbij het verlenen van eerste hulp of het begeleiden van een kind dat ziek wordt noodzakelijk is.

tie fb .v

.

Voorbereidende deel: Beschrijf welke procedures en richtlijnen er aanwezig zijn op je BPV-instelling met betrekking tot de persoonlijke verzorging, de hygiëne en begeleiding bij ziekte en ongevallen en hoe en wanneer ouders geïnformeerd worden bij ziekte en ongeval van hun kind. Verdiep je in EHBO-vaardigheden. Maak een overzicht van de meest voorkomende ongevallen en hoe daarbij te handelen.

Ed u'

Ac

Uitvoerende deel: Bied eerst hulp en/of begeleid kinderen waar eerste hulp bij verleend moet worden of die ziek worden op de momenten dat dit zich voordoen tijdens je stage. Beschrijf iedere keer kort de situatie en hoe je gehandeld hebt.

C

op

yr

ig ht

De beschrijving bestaat uit een: • opsomming met een korte beschrijving van de inhoud van de procedures en regels met betrekking tot de persoonlijke verzorging. • opsomming met een korte beschrijving van de procedures en de regels met betrekking tot hygiëne, ziekte en ongevallen • een beschrijving van de begeleiding bij ziekte en ongevallen • de procedures met betrekking tot het informeren van ouders/voogd • een overzicht van de meest voorkomende ongevallen en hoe te handelen • minimaal twee situaties waarin je EHBO hebt moeten verlenen; beschrijf wat er is gebeurd en hoe je hebt gehandeld • een situatie waarin je een kind ondersteund hebt tijdens ziekte (zie hiervoor het werkmodel Kinderziekten). Persoonlijke verzorging In overleg met je werkbegeleider kies je één kind dat je gedurende twee weken ondersteuning biedt bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Je ondersteunt het kind bij algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals: • aan- en uitkleden • toiletbezoek • uiterlijke verzorging • verplaatsen en bewegen • het welbevinden van het kind. Maak voor je het kind gaat begeleiden een ADL-lijst voor het kind. In de ADL-lijst beschrijf je van bovenstaande vaardigheden waar het kind zich bevindt in de ontwikkeling. Op basis van de informatie uit de ADL-lijst bied je gepaste ondersteuning.

32


Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden

Tijdens de begeleiding herken je veranderingen in de voortgang en in de ontwikkeling. Je gaat discreet om met lichaamscontact en zorgt dat het kind zich op zijn/haar gemak voelt en informeert indien nodig ouders of voogd. Na de twee weken vul je opnieuw de ADL-lijst voor het kind in. Beschrijf in een evaluatieverslag wat er veranderd is en wat hiervan de oorzaak is.

tie fb .v

.

Voeding Onderzoek wat gezonde voeding inhoudt voor kinderen van jouw groep. (Kijk hiervoor onder andere op de Schijf van Vijf.) Maak een overzicht van de eet- en drinkmomenten die er zijn. Beschrijf per moment welke voeding/welk drinken er aangeboden wordt en welke rituelen er gebruikt worden vooraf, tijdens en na afloop van dat moment. Leid twee weken lang de voeding-/drinkmomenten. Tref de voorbereidingen die nodig zijn voor de maaltijd/het drinkmoment en geef begeleiding voor en tijdens het eet-/drinkmoment en sluit het eet-/drinkmoment af. Vraag een collega van drie verschillende eet-/drinkmomenten foto’s te nemen of, nog beter, een filmpje te maken.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Schrijf bij de drie foto’s/het filmpje een toelichting aan de hand van onderstaande vragen: • Om welk moment gaat het op de foto? • Wat wordt er gegeten en gedronken en is dit gezonde voeding? • Welke rituelen werden gebruikt vooraf, tijdens en na afloop van het moment? • Wat wilde ik bereiken tijdens het eet-/drinkmoment? • Waar wilde ik op letten tijdens het eet-/drinkmoment? • Wat wilde ik uitproberen tijdens het eet-/drinkmoment? • Wat gebeurde er concreet tijdens het eet-/drinkmoment? • Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? • Wat betekent dat nu voor mij? • Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? • Welke alternatieven zie ik? (oplossingen of manier om gebruik te maken van je ontdekking) • Welke voor- en nadelen hebben die? • Wat neem ik me voor de volgende keer voor?

33


. tie fb .v

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Tijdens het bieden van persoonlijke verzorging bij het kind/de jongere dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je adviseert het kind over de persoonlijke verzorging, zodat het kind hier inzicht in krijgt en dit (zo veel mogelijk) zelfstandig kan uitvoeren. • Je gaat discreet om met lichaamscontact tijdens de persoonlijke verzorging en respecteert vertrouwelijkheid, zodat het kind zich op zijn gemak voelt. • Je herkent de dynamiek van (met name) baby's en jonge kinderen en bent daar continu alert op, zodat je tijdig en adequaat reageert en daarmee ongelukken voorkomt. • Je geeft het kind een op de persoon toegesneden verzorging, zodat aan de behoeften van het kind wordt voldaan. • Je houdt je bij de verzorging en bij ziekte en ongevallen aan de procedures en richtlijnen, zodat de veiligheid van het kind steeds gewaarborgd is.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

34


Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

Onderzoek: • opsomming met een korte beschrijving van de inhoud van de procedures en regels met betrekking tot de persoonlijke verzorging • opsomming met een korte beschrijving van de procedures en de regels met betrekking tot hygiëne, ziekte en ongevallen • een beschrijving van de begeleiding bij ziekte en ongevallen • de procedures met betrekking tot het informeren van ouders/voogd • een overzicht van de meest voorkomende ongevallen en hoe te handelen. Uitvoering: • beschrijf van minimaal twee situaties waarin je EHBO hebt moeten verlenen wat er is gebeurd en hoe je hebt gehandeld • een situatie waarin je beschrijft hoe je een kind ondersteund hebt tijdens ziekte (zie hiervoor het werkmodel kinderziekten).

.

Product – Onderzoek procedures en richtlijnen en het bieden van ondersteuning in specifieke situaties

Product – Persoonlijke verzorging

yr

Er is gedurende twee weken op een professionele manier persoonlijke verzorging geboden. • Er zijn twee ingevulde ADL-lijsten: - één ingevuld bij de start - één ingevuld aan het einden. • Op basis van de ADL-lijsten en de geboden begeleiding is een evaluatieverslag geschreven.

C

op

Product- Voeding Onderzoek: • overzicht eet- en drinkmomenten met de daarbij gebruikelijke rituelen • overzicht gezonde voeding van leeftijdscategorie van de stagiair. Uitvoering: • drie foto’s/filmpjes met toelichting van verschillende eet- en drinkmomenten. In de toelichting zijn de vragen zoals beschreven in de opdracht beantwoord.

35


Beoordeling - Professioneel gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang adviseert het kind over de persoonlijke verzorging, zodat het kind hier inzicht in krijgt en dit (zo veel mogelijk) zelfstandig kan uitvoeren.

F Ethisch en integer handelen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang gaat discreet om met lichaamscontact tijdens de persoonlijke verzorging.

K Vakdeskundig-heid toepassen

tie fb .v

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang respecteert vertrouwelijkheid, zodat het kind zich op zijn gemak voelt. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang herkent de dynamiek van (met name) baby's en jonge kinderen.

Ed u'

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang is continu alert op de dynamiek van (met name) baby's en jonge kinderen, zodat hij tijdig en adequaat reageert en daarmee ongelukken voorkomt. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang geeft het kind een op de persoon toegesneden verzorging, zodat aan de behoeften van het kind wordt voldaan.

T Instructies en procedures opvolgen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt zich bij de verzorging aan de procedures en richtlijnen, zodat de veiligheid van het kind steeds gewaarborgd is.

C

op

yr

ig ht

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt zich bij ziekte en ongevallen aan de procedures en richtlijnen, zodat de veiligheid van het kind steeds gewaarborgd is. Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

36

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

V


Het kind/de jongere persoonlijke verzorging bieden

Opmerking:

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie

.

Datum + handtekening

tie fb .v

Naam instelling Naam beoordelaar

Naam student

Ed u'

Datum + handtekening

Ac

Functie

C

op

yr

ig ht

Datum + handtekening

37


Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen

6.

Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen Relatie met werkproces 2.3

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang toetst de leefruimte en de spel- en speelmaterialen op geschiktheid voor de gebruiksdoelen, uitdagendheid, veiligheid, hygiĂŤne en milieurichtlijnen en past indien gewenst of nodig de leefruimte en het gebruik van spel-/speelmaterialen aan. Hij zorgt ervoor dat de huishoudelijke taken uitgevoerd worden door hemzelf of uitgevoerd kunnen worden door andere beroepskrachten.

Opdracht Tijdens deze opdracht onderzoek je de ruimte, breng je veranderingen aan in de ruimte en verzorg je samen met de kinderen huishoudelijke taken.

38


Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen

Tijdens deze BPV-opdracht lever je drie producten op: • veiligheid en hygiëne en het beoordelen van een ruimte • ruimte aanpassen aan een thema • huishoudelijke taken. Hierna lees je welke eisen eraan worden gesteld.

tie fb .v

.

Veiligheid en hygiëne en het beoordelen van een ruimte Schrijf een verslag over veiligheid en hygiëne en beoordeel een ruimte. Onderzoek welke instructies, protocollen en procedures er op de BPV-instelling aanwezig zijn op het gebied van milieu, veiligheid en hygiëne met betrekking tot leefruimte. Bekijk risico-inventarisatielijsten van de GGD en onderzoek welke eisen er gesteld worden aan de ruimten. Fotografeer de ruimte waarin je werkt en maak een plattegrond van deze ruimte. Geef op de plattegrond de indeling aan met betrekking tot de speelhoeken en beschrijf welke speelmaterialen er aanwezig zijn. Onderzoek of de ruimte veilig en hygiënisch is en of het voldoende mogelijkheden en kansen biedt voor kinderen om zich te ontwikkelen. Geef indien nodig suggesties voor verbetering. Pas deze aan op je plattegrond en voer deze indien mogelijk uit. Beschrijf de reacties van de kinderen op de aanpassingen.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Het verslag beschrijft: • instructies, protocollen en procedures op het gebied van milieu, veiligheid en hygiëne met betrekking tot leefruimte • de eisen die gesteld worden aan de ruimten • gedetailleerd hoe de ruimte is ingericht (inclusief een plattegrond en eventueel foto’s) • een opsomming van het aanwezige spel- en speelmateriaal • een toetsing aan de procedures en richtlijnen met betrekking tot de veiligheid en hygiëne van leefruimte en het spel en speelmateriaal • de kansen en mogelijkheden die aanwezig zijn voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen • een conclusie en indien nodig suggesties voor aanpassing van de ruimte en het gebruik van het spel- en speelmateriaal • de reacties van de kinderen op eventuele uitgevoerde aanpassingen. Ruimte aanpassen aan een thema Breng in de leefruimte een duidelijk zichtbare sfeervolle verandering aan met betrekking tot een thema. Het thema mag te maken hebben met feestdagen, seizoenen, het ontwikkelingsprogramma waarmee gewerkt wordt (bijvoorbeeld Puk en Ko, Piramide). Het bewijs bestaat uit: • foto’s van voor en na het aanpassen van de ruimte of hoek • verantwoording van de gemaakte keuzes en de reactie van de kinderen. Huishoudelijke taken Voer minimaal twee huishoudelijke taken uit waarmee de kinderen kunnen helpen. Ter voorbereiding: • Bedenk twee huishoudelijke taken waar je de kinderen bij kunt betrekken. • Bedenk hoe je de kinderen bij de huishoudelijke taken wilt betrekken.

39


Bekijk eerst welke schoonmaakmiddelen en materialen je nodig hebt en hoe je de schoonmaakmiddelen verantwoord kunt gebruiken zonder verspilling en onnodige belasting van het milieu.

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

De uitvoering: Vraag een collega iedere keer een filmpje te maken tijdens de uitvoering. Bekijk het filmpje terug en beschrijf wat je zelf opvalt aan de uitvoering. Geef hierbij een antwoord op de volgende vragen: • Wat wilde ik bereiken? • Waar wilde ik op letten? • Wat wilde ik uitproberen? • Wat gebeurde er concreet? • Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? • Wat betekent dat nu voor mij? • Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? • Welke alternatieven zie ik? (oplossingen of een manier om gebruik te maken van je ontdekking) • Welke voor- en nadelen hebben die? • Wat neem ik me voor de volgende keer voor? Pas de tweede uitvoering eventueel aan op basis van je eerdere ervaringen. • Een filmpje kan gemaakt worden met een mobiele telefoon. Het filmpje is alleen voor eigen gebruik. Mocht het niet lukken om een filmpje te maken, vraag je BPV-begeleider dan mee te kijken tijdens de uitvoering. Schrijf dan het verslag zonder de film en vul het aan met de ervaringen van je BPV-begeleider.

C

op

yr

ig ht

Het bewijs bestaat uit: • twee keer een verslag over de uitvoering op basis van genoemde vragen.

40


Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen

Eisen professioneel gedrag Tijdens het zorg dragen voor de ruimte en het huishouden dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je schept een uitdagende en geschikte ruimte/omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van kinderen en toetst deze aan richtlijnen, zodat de kinderen op een veilige manier gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. • Je bent op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen en materialen en maakt daar verantwoord gebruik van, zodat verspilling en onnodige belasting van het milieu worden voorkomen en de hygiëne bevorderd wordt. • Je werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften, je ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden en gebruikt materialen op een veilige manier, zodat de veiligheid van de kinderen is gewaarborgd.

STARR

tie fb .v

.

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

41


Beoordeling - Producten BPV-begeleider

BPV-docent

O

O

V

Ed u'

Ac

tie fb .v

Het verslag beschrijft: • instructies, protocollen en procedures op het gebied van milieu, veiligheid en hygiëne met betrekking tot leefruimte • gedetailleerd hoe de ruimte is ingericht (inclusief een plattegrond en eventuele foto’s) • een opsomming van het aanwezige spel- en speelmateriaal • een toetsing aan de richtlijnen, procedures en richtlijnen met betrekking tot de veiligheid en hygiëne van de leefruimte en het spel- en speelmateriaal • de kansen en mogelijkheden die aanwezig zijn voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen • een conclusie en indien nodig suggesties voor aanpassing van de ruimte en het gebruik van het spel- en speelmateriaal • de reacties van de kinderen op eventuele uitgevoerde aanpassingen.

.

Product - Veiligheid en hygiëne en een beoordeling van een ruimte

op

foto’s van voor en na het aanpassen van de ruimte of hoek verantwoording van de gemaakte keuzes en de reactie van de kinderen.

yr

ig ht

Product – Ruimte aanpassen aan een thema

C

Product – Huishoudelijke taken Het verslag (2 x) beschrijft het antwoord op de vragen: • Wat wilde ik bereiken? • Waar wilde ik op letten? • Wat wilde ik uitproberen? • Wat gebeurde er concreet? • Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? • Wat betekent dat nu voor mij? • Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? • Welke alternatieven zie ik? (oplossingen of manier om gebruik te maken van je ontdekking) • Welke voor- en nadelen hebben die? • Wat neem ik me voor de volgende keer voor?

42

V


Voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden zorg dragen

Beoordeling - Professioneel gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang schept een uitdagende en geschikte ruimte/omgeving met kansen en mogelijkheden voor ontwikkeling van kinderen.

V

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang toetst deze ruimte/omgeving aan richtlijnen, zodat de kinderen op een veilige manier gestimuleerd worden in hun ontwikkeling.

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang is op de hoogte van de werking van schoonmaakmiddelen.

tie fb .v

L Materialen en middelen inzetten

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang werkt volgens veiligheidsregels en voorschriften.

C

op

yr

ig ht

T Instructies en procedures opvolgen

Ed u'

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang maakt verantwoord gebruik van schoonmaakmiddelen, zodat verspilling en onnodige belasting van het milieu worden voorkomen en de hygiĂŤne bevorderd wordt.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang ziet erop toe dat ook anderen zich aan deze regels houden. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang gebruikt materialen op een veilige manier, zodat de veiligheid van de kinderen is gewaarborgd.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

43


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

44


Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden

Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden Relatie met werkproces 2.4

tie fb .v

.

Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang biedt het kind ontwikkelingsgerichte activiteiten aan. Hierbij speelt hij in op behoeften en interesses van de kinderen, zodat de kinderen deelnemen aan activiteiten die aansluiten bij hun ontwikkeling en belevingswereld. Het gaat om volgen en uitdagen, om vermaken en ontplooien. Maar ook om het bieden van de vrijheid om niets te doen.

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang organiseert de activiteiten, voert ze uit (eventueel met behulp van anderen), kiest sport-, spel- en speelmateriaal en begeleidt en stimuleert individuele kinderen of een groep(je) kinderen bij de activiteiten.

op

yr

ig ht

Ed u'

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang signaleert voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling van het kind bij de uitvoering van de ontwikkelingsgerichte activiteiten en bespreekt dit zo nodig met zijn leidinggevende. Eventueel enthousiasmeert hij betrokkenen (ouders, vrijwilligers) om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de activiteiten en werkt hij met hen samen. Zo nodig stimuleert en adviseert hij ouders met betrekking tot het thuis uitvoeren van (spel)activiteiten met hun kind.

C

7.

45


Opdracht Binnen iedere organisatie worden activiteiten aangeboden om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Niet ieder kind zal enthousiast op de activiteit reageren. Misschien wordt onvoldoende uitdaging geboden waardoor kinderen gedemotiveerd raken of het gevraagde kan te moeilijk zijn waardoor kinderen de neiging hebben om af te haken. Een motiverende houding van de begeleider is van groot belang om de kinderen te stimuleren door te gaan met het uitvoeren van de activiteit. Je gaat je tijdens deze opdracht verdiepen in het motiveren en stimuleren van kinderen en biedt een activiteitenprogramma aan met het thema natuur en milieu. Tijdens deze BPV-opdrachten lever je twee producten op: • noodzaak ontwikkelingsgerichte activiteiten • aanbieden ontwikkelingsgerichte activiteiten

tie fb .v

.

Hierna lees je welke eisen eraan worden gesteld.

Ed u'

Ac

Noodzaak ontwikkelingsgerichte activiteiten Zoek minimaal vijf artikelen in tijdschriften en vakbladen over het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten. Geef antwoord op de vraag waarom het belangrijk is om deze activiteiten aan kinderen aan te bieden. Zoek informatie op over het motiveren en stimuleren van kinderen, onderzoek het belang van motiveren en stimuleren en op welke manieren je dit kunt doen. Bekijk welke sport- en spelmaterialen aanwezig zijn binnen de BPV-instelling die de ontwikkeling stimuleren en legt uit welk resultaat je hiermee kunt behalen.

yr

ig ht

Het verslag beschrijft: • vijf artikelen over het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten • het belang van het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten aan kinderen • informatie met betrekking tot stimuleren en motiveren van kinderen • voorbeelden van sport- en spelmateriaal en uitleg welke ontwikkelingsgebieden het stimuleert en welke resultaten je ermee kunt behalen.

C

op

Aanbieden ontwikkelingsgerichte activiteiten Bied een activiteitenprogramma aan met daarin minimaal zes activiteiten die de ontwikkeling stimuleren en die te maken hebben met de natuur en het milieu. Bereid het activiteitenprogramma goed voor: • Bedenk een thema waarbinnen de activiteiten plaatsvinden en hoe je het thema samen met de kinderen wilt opstarten. • Benoem de activiteiten en beschrijf kort waarom je voor de verschillende activiteiten gekozen hebt. • Maak een tijdsplanning voor de verschillende activiteiten en geef aan welke collega’s bij de activiteiten betrokken zijn. • Maak voor iedere activiteit een plan van aanpak. In je plan van aanpak omschrijf je de doelstellingen die je met de activiteiten wilt bereiken. En je beantwoordt in je plan van aanpak minimaal de vragen wie, wat, wanneer, waarmee, hoe en welke begeleiding nodig is. Om iedereen betrokken te houden bij het activiteitenprogramma is het belangrijk om tijdig informatie te blijven geven en om een aantal collega’s om feedback te vragen. Zorg dat voor alle betrokkenen duidelijk is wie, wat, waar, wanneer nodig is voor de uitvoering van de activiteiten.

46


Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden

Zorg dat alle materialen klaarstaan voor de verschillende activiteiten. Tijdens de uitvoering Start het activiteitenprogramma met de kinderen op een leuke, interessante manier. Je bewaakt de planning die je gemaakt hebt in je activiteitenprogramma en past deze zo nodig in overleg aan. Je stimuleert en motiveert de kinderen. Signaleer en onderzoek de voortgang en/of afwijkingen in de ontwikkeling van het kind. Dit bespreek je met je werkbegeleider.

tie fb .v

.

Na de uitvoering Beschrijf kort twee momenten waaruit blijkt dat je kinderen gemotiveerd en gestimuleerd hebt. Beschrijf kort hoe de activiteiten bijgedragen hebben aan de ontwikkeling van de kinderen: zijn de doelstellingen behaald, waarom wel of waarom niet? (productevaluatie) Bespreek met collega’s wat er over het geheel goed ging en wat een volgende keer beter zou kunnen. (procesevaluatie)

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Aan het eind van dit onderdeel heb je onderstaande bewijsstukken: • het activiteitenprogramma • zes keer een plan van aanpak (per activiteit een plan van aanpak) • een beschrijving van twee situaties • een proces- en productevaluatie.

Eisen professioneel gedrag Tijdens het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten aan een kind/ jongere dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je motiveert het kind om zijn best te doen, uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken, zodat het kind in zijn ontwikkeling gestimuleerd wordt.

47


Je kiest sport-, spel- en speelmaterialen die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind en gebruikt deze – eventueel in overleg met betrokkenen – effectief en vindingrijk, zodat de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt. Je regelt ruim van tevoren activiteiten en schat de benodigde tijd in, je houdt rekening met onvoorziene omstandigheden en houdt de voortgang in de gaten, zodat het activiteitenprogramma zo veel mogelijk volgens plan uitgevoerd wordt.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

48


Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

tie fb .v

Het verslag beschrijft: • vijf artikelen over het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten • het belang van het aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten aan kinderen • informatie met betrekking tot stimuleren en motiveren van kinderen • voorbeelden van sport- en spelmateriaal en uitleg welke ontwikkelingsgebieden het stimuleert en welke resultaten je ermee kunt behalen.

.

Product – Noodzaak ontwikkelingsgerichte activiteiten

Ac

Product – Aanbieden van ontwikkelingsgerichte activiteiten

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Het verslag beschrijft: • een plan van aanpak met duidelijke doelstellingen • een activiteitenprogramma met toelichting op de gekozen activiteit, dat inzichtelijk maakt wie, wat, waar, wanneer nodig is voor de uitvoering van de activiteiten • welke stimulans of begeleiding de kinderen nodig hebben per activiteit • situaties en voorbeelden waaruit blijkt dat je de kinderen hebt gemotiveerd en gestimuleerd tijdens de uitvoering van de activiteiten • situaties en voorbeelden over de uitvoering van het activiteitenprogramma • proces- en productevaluatie.

49


Beoordeling - Professioneel gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang motiveert het kind om zijn best te doen. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang motiveert het kind om uitdagingen aan te gaan. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang motiveert het kind om doelen te bereiken, zodat het kind in zijn ontwikkeling gestimuleerd wordt.

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang kiest sport-, spel- en speelmaterialen die aansluiten bij de behoeften en ontwikkeling van het kind.

tie fb .v

L Materialen en middelen inzetten

Q Plannen en organiseren

Ed u'

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang gebruikt deze spel- en speelmaterialen – eventueel in overleg met betrokkenen – effectief en vindingrijk, zodat de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang regelt ruim van tevoren activiteiten en schat de benodigde tijd in.

C

op

yr

ig ht

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt rekening met onvoorziene omstandigheden. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt de voortgang in de gaten, zodat het activiteitenprogramma zo veel mogelijk volgens plan uitgevoerd wordt.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht: Opmerking:

50

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

V


Het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aanbieden

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

51


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

8.

Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken Relatie met werkproces 3.1

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep door: • vakliteratuur te lezen • bijscholingen te volgen • feedback over zijn functioneren te vragen aan collega’s en vrijwilligers • werkzaamheden uit te voeren volgens geleerde kennis • samen met zijn leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op te stellen en dit uit te voeren • deel te nemen aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over het beroep om zo een bijdrage te leveren aan visieontwikkeling van het beroep en de beroepsuitoefening • de visie uit te dragen aan anderen.

52


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

In deze opdracht gaat het om je eigen functioneren als professional en je kennis van en bijdrage aan de ontwikkelingen in je beroep. Je levert drie producten op: • vaktijdschriften bespreken • formulier Feedback geven en ontvangen • leerdoelen. Om deze opdracht tot een goed einde te brengen heb je hulp nodig van anderen. Denk hierbij aan: hulp vragen aan je team, contact opnemen met een beleidsdeskundige of visiemedewerker in de BPV-organisatie.

Ac

tie fb .v

.

Vaktijdschriften bespreken Lees minimaal twee vaktijdschriften die een relatie hebben met de kinderopvang. Kies uit ieder tijdschrift een artikel en bespreek de inhoud met een collega. • Je vertelt waar het artikel over gaat. • Je vertelt wat jou mening is over wat er in het artikel staat. • Je vraagt naar de mening van je collega. • Samen bespreken jullie hoe of de inhoud van dit artikel (een deel van) het werk beïnvloedt. Schrijf een kort verslag van het gesprek. Voeg het besproken artikel toe aan het verslag.

yr

ig ht

Ed u'

Formulier Feedback beoordelen Feedback is een belangrijke werkwijze om de kwaliteit van je begeleiden te vergroten. In de BPV-periode zul je vast regelmatig feedback krijgen van je BPV-begeleider. Bij het doen van deze opdracht zoek je daarom een andere collega. Deze vraag je om feedback en geef je feedback. • Zoek een collega uit waarmee je regelmatig werkt. • Bepaal op welk onderdeel van je professioneel handelen je feedback wilt ontvangen. Professioneel handelen kun je onderverdelen in: • het handelen van de beroepskracht • hoe om te gaan met de kinderen en ouders • hoe om te gaan met collega’s, leidinggevende en vrijwilligers. Let op dat je de juiste collega uitkiest, iemand die ook echt iets kan vinden van dit professioneel handelen van jou. • Leg contact met de beoogde collega en leg uit wat je wilt. De collega moet ook bereid zijn om feedback van jou te ontvangen. • Spreek af op welk professioneel handelen jij je collega feedback gaat geven. • Neem het werkmodel Feedback beoordelen door met de collega. • Plan in wanneer jullie het formulier gaan invullen en bespreken. • Schrijf een reflectie met behulp van de STARR-methode en bewaar deze bij het formulier.

op

<

Opdracht

C

Werkmodellen op www.factor-e.nl: Feedback beoordelen Smart

Leerdoelen Beschrijf op basis van de ontvangen feedback een leerdoel (SMART) en de daarbij behorende acties.

53


. tie fb .v

Eisen professioneel gedrag

Ed u'

Ac

Tijdens het werken aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega's en andere deskundigen, gebruikt feedback om van te leren en neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.

ig ht

STARR

op

yr

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR.

C

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

54


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

Product - Vaktijdschriften bespreken Verslag artikel uit een vakblad bespreken met een collega: • inhoud van het artikel • eigen mening over het artikel • mening van collega over het artikel • invloed van het artikel op manier van werken/denken

tie fb .v

Ingevuld formulier Feedback beoordelen

.

Product – Formulier Feedback geven en ontvangen

Product – Leerdoelen

Leerdoel is SMART en acties zijn beschreven

Ed u'

Ac

Beoordeling - Professioneel Gedrag

Criteria

K Vakdeskundigheid toepassen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt vakkennis en vaardigheden bij.

O

V

C

op

yr

ig ht

Competentie

BPV-begeleider

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega's en andere deskundigen. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang gebruikt feedback om van te leren. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang neemt deel aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies, zodat hij werkt aan haar persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

55


Opmerking:

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie

.

Datum + handtekening

tie fb .v

Naam instelling Naam beoordelaar

Naam student

Ed u'

Datum + handtekening

C

op

yr

ig ht

Datum + handtekening

56

Ac

Functie


Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken Relatie met werkproces 3.2

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkelings- of intervisiegroepen en door zijn kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Hij bewaakt systematisch de kwaliteit van zijn werkzaamheden en signaleert en rapporteert tijdig knelpunten.

C

9.

Opdracht Kwaliteit leveren betekent altijd zoeken naar wat beter kan. Kwaliteit komt niet vanzelf en vraagt continue aandacht. Wat we vandaag goed vinden, vinden we volgend jaar misschien wel helemaal niet meer goed. Wat goed is, is afhankelijk van de kennis en inzichten die er op dat moment zijn. De kwaliteit van een kindercentrum wordt mede bepaald door jouw kwaliteiten als pedagogisch medewerker. Tijdens deze opdracht gaan we werken met twee kwaliteitsinstrumenten. Aan het eind van deze opdracht heb je: • de Beroepscode Kinderopvang • meegedaan aan een intervisie bijeenkomst • rapportage knelpunt.

57


Beroepscode Kinderopvang • Zoek op het internet de Beroepscode Kinderopvang van de ABVAKABO FNV. • Lees de hoofdstukken en evalueer hoofdstuk 1 De algemene uitgangspunten bij de beroepsuitoefening. Dit hoofdstuk bevat zes uitgangspunten. Geef per onderdeel een reflectie met voorbeelden van je eigen handelen. De evaluatie van de zes uitgangspunten geeft per uitgangspunt voorbeelden en reflectie op eigen handelen in de praktijk. Intervisiebijeenkomst • Neem deel aan een intervisiebijeenkomst op de BPV-plek en maak hier een verslag van. • Als intervisie niet een instrument is dat gebruikt wordt binnen de BPV-instelling, organiseer dan zelf in overleg een intervisiebijeenkomst en schrijf daar een verslag van.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Rapportage knelpunt • Signaleer een knelpunt dat je tijdens je BPV tegenkomt. Een knelpunt is vaak een werkwijze waar jij, je collega’s en ouders/kinderen het meerdere keren moeilijk mee gehad hebben. Luister dus goed naar het eventueel geklaag en gemopper van collega’s en/of ouders. • Beschrijf het knelpunt. Wanneer doet het zich voor, wat speelt er zich dan af, welke richtlijnen zijn er nu voor dit knelpunt (of wat schrijft het pedagogisch beleid over dit soort situaties). • Bedenk na deze beschrijving een mogelijk oplossing voor het knelpunt. • Bespreek je beschrijving van het knelpunt met je BPV-begeleidster en indien mogelijk in het team.

Eisen professioneel gedrag Tijdens het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg dien je ook professioneel gedrag te vertonen.

58


Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, zodat je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR.

tie fb .v

.

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

Ed u'

Ac

Beoordeling - Producten

BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

Product – Beroepscode Kinderopvang

ig ht

De evaluatie van de zes uitgangspunten geeft per uitgangspunt voorbeelden en reflectie op eigen handelen in de praktijk.

yr

Product – Intervisie

C

op

Er is deelgenomen aan een intervisiebijeenkomst. Er is een verslag van de bijeenkomst geschreven. Product – Rapportage knelpunt Uit de omschrijving van het knelpunt wordt duidelijk wanneer het knelpunt zich voordoet, wat er zich dan afspeelt, welke richtlijnen er nu zijn voor dit knelpunt (of wat het pedagogisch beleid over dit soort situaties schrijft). Een voorstel van een mogelijke oplossing voor het knelpunt. Product- Protocol Indien noodzakelijk kun je de oplossing van het knelpunt verwerken in het bestaande protocol.

59


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

T Instructies en procedures opvolgen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, zodat hij een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg. onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

tie fb .v

.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

Naam instelling Naam beoordelaar

ig ht

Functie

Ed u'

Beoordelaars BPV-opdracht

yr

Datum + handtekening

op

Naam instelling

C

Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam student Datum + handtekening

60

Ac

Opmerking:

V


De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen Relatie met werkproces 3.3

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stemt zijn werkzaamheden af met collega’s, draagt werkzaamheden over, maakt afspraken over de opvang en begeleiding en over knelpunten daarin. Hij neemt deel aan voor de afstemming van zijn werkzaamheden relevante overlegvormen.

C

10.

Opdracht Om de werkzaamheden in een organisatie goed te laten verlopen is een goede samenwerking van groot belang. Hiervoor is overleg en afstemming nodig binnen het team. In deze opdracht ga je in verschillende situaties oefenen met betrekking tot afstemmen van werkzaamheden in het team. Tijdens de BPV-opdracht lever je drie producten op: • afstemming werkzaamheden • werkoverleg • wisseling. Hierna lees je welke eisen eraan worden gesteld.

61


Afstemming werkzaamheden Gedurende een dag ben je verantwoordelijk voor de gang van zaken op de groep waar je stage loopt. Voordat je dit doet, onderzoek je eerst welke werkzaamheden er allemaal uitgevoerd moeten worden, raadpleegt collega’s en werkbegeleider bij onduidelijkheden en check of je alle werkzaamheden inzichtelijk hebt. Stem vervolgens deze werkzaamheden af met je collega’s zodat iedereen weet wie wat en wanneer doet.

tie fb .v

.

Het verslag beschrijft: • welke werkzaamheden er op een dag uitgevoerd moeten worden • een plan van aanpak hoe je de dag hebt voorbereid • een verdeling van de werkzaamheden • hoe je rekening hebt gehouden met de haalbaarheid van de werkzaamheden • voorbeelden en situaties van overleg en afstemming met collega’s bij de uitvoering van de opvang en begeleiding • voorbeelden en situaties waarin je je dusdanig hebt opgesteld dat de samenwerking in het team soepel verloopt.

Ac

Werkoverleg Neem minimaal drie keer deel aan een werkoverleg. Tijdens dit werkoverleg schrijf je de notulen en draag je er zorg voor dat iedereen deze krijgt. Voordat je de uitgewerkte notulen verspreidt, vraag je feedback aan je werkbegeleider.

Ed u'

Je deelname aan het werkoverleg toon je aan door het toevoegen van: • drie uitgewerkte verslagen van de door jouw gemaakte notulen • een korte beschrijving van de feedback die je hebt gekregen op de uitgewerkte notulen.

op

yr

ig ht

Wisseling Wissel gedurende een dag tweemaal van groep en stem bij het verlaten van de groep met je collega’s de werkzaamheden af die er nog uitgevoerd moeten worden. Bij binnenkomst op een nieuwe groep stem je met de collega’s de werkzaamheden af die je daar kunt uitvoeren.

C

Je kunt de voortgang van de wisseling aantonen door het vastleggen van: • voorbeelden en situaties van overleg en afstemming met collega’s bij de uitvoering van de opvang en begeleiding • voorbeelden en situaties waarin je je dusdanig hebt opgesteld dat de samenwerking in het team soepel verloopt.

62


Ed u'

Ac

tie fb .v

.

De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Tijdens het afstemmen van de werkzaamheden met de betrokkenen dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je overlegt bij de uitvoering van de opvang en begeleiding tijdig en regelmatig met collega's, raadpleegt anderen indien nodig, weet wat de consequenties van de eigen acties zijn en stelt je zo op dat de samenwerking in het team soepel verloopt, zodat de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel verloopt. • Je houdt rekening met de haalbaarheid van haar werkzaamheden in tijd en kwaliteit, zodat de continuïteit en kwaliteit van de opvang en begeleiding gewaarborgd zijn.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

63


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

Product – Werkoverleg

Ac

tie fb .v

Het verslag beschrijft: • welke werkzaamheden er op een dag uitgevoerd moeten worden • wie er is geraadpleegd en waarover duidelijkheid is verschaft • een plan van aanpak hoe de dag is voorbereid • een verdeling van de werkzaamheden • hoe er rekening is gehouden met de haalbaarheid van de werkzaamheden • voorbeelden en situaties van overleg en afstemming met collega’s bij de uitvoering van de opvang en begeleiding • voorbeelden en situaties waarin de leerling zich dusdanig heeft opgesteld dat de samenwerking in het team soepel verloopt.

.

Product – Afstemming werkzaamheden

ig ht

Ed u'

De deelname aan het werkoverleg is aangetoond door het toevoegen van: • drie uitgewerkte verslagen van de gemaakte notulen • een korte beschrijving van de feedback van de werkbegeleider.

yr

Product - Wisseling

C

op

De uitvoering van de wisseling wordt aangetoond door een beschrijving te geven van: • voorbeelden en situaties van overleg en afstemming met collega’s bij de uitvoering van de opvang en begeleiding • voorbeelden en situaties waarin de leerling zich dusdanig heeft opgesteld dat de samenwerking in het team soepel verloopt.

64

BPV-docent O

V


De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

Beoordeling - Professioneel gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

E Samenwerken en overleggen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang overlegt bij de uitvoering van de opvang en begeleiding tijdig en regelmatig met collega's.

V

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang raadpleegt anderen indien nodig. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang weet wat de consequenties zijn van de eigen acties.

Ac

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang houdt rekening met de haalbaarheid van zijn werkzaamheden in tijd en kwaliteit, zodat de continu誰teit en kwaliteit van de opvang en begeleiding gewaarborgd zijn.

Ed u'

Q Plannen en organiseren

tie fb .v

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang stelt zich zo op dat de samenwerking in het team soepel verloopt, zodat de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel verloopt.

ig ht

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

C

op

yr

Opmerking:

65


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

66


De werkzaamheden evalueren

De werkzaamheden evalueren Relatie met werkproces 3.8

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Evalueert de werkzaamheden De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang evalueert periodiek en aan het eind van het uitvoeringstraject de geboden opvang en begeleiding. Hij verzamelt relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Op basis daarvan schrijft hij een evaluatieverslag of evalueert hij mondeling met zijn leidinggevende. Hij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met betrokkenen. Hij voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg gewenste veranderingen door in opvang en begeleiding.

C

11.

Opdracht In deze opdracht ga je de geboden opvang en begeleiding binnen de BPV-instelling onderzoeken en evalueren. Tijdens de BPV-opdracht lever je drie producten op: • evaluatieverslag voor één specifiek kind ter voorbereiding op een periodiek oudergesprek • observatie collega’s begeleiding buitenspel • conclusie over de geboden opvang op de werkplek. Hierna lees je welke eisen eraan worden gesteld. Evaluatieverslag voor één specifiek kind ter voorbereiding op een periodiek oudergesprek Onderzoek op welke manier op de BPV-plek de periodieke gesprekken met ouders worden voorbereid. Schrijf zelf een evaluatieverslag voor één specifiek kind ter

67


voorbereiding op een periodiek oudergesprek. Bespreek je verslag en conclusie met je werkbegeleider. In het evaluatieverslag worden de onderstaande punten verwerkt: • mening van het kind over de opvang • bijzonderheden uit de rapportage over de opvang van die periode • mening van collega’s over het kind • aanwezigheid van het kind op de opvang (soms zijn kinderen maar weinig op de opvang omdat ze bijvoorbeeld ook met vriendjes mee mogen of omdat ze soms thuis gehouden worden omdat moeder of vader toch vrij is) • hoe de ouders en het kind omgaan met afspraken.

tie fb .v

.

Begeleiding buitenspel Observeer gedurende een week de aangeboden begeleiding door collega’s aan kinderen tijdens het buiten spelen. Verzamel relevante gegevens en informatie voor de evaluatie en analyseer deze. Evalueer samen met de betrokken begeleiders en je werkbegeleider.

Ed u'

Ac

In de evaluatie komen de volgende onderdelen aan bod: • voorbeelden en situaties waaruit blijkt op welke manier er begeleiding wordt geboden • in hoeverre de begeleiding een actieve deelname heeft aan het buitenspel met de kinderen • op welke manieren de veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd • hoe er wordt ingespeeld op risicovolle situaties en eerste hulp bij ongelukken • aandachts- en of verbeterpunten met betrekking tot de geboden begeleiding • feedback op je evaluatie van je collega’s en werkbegeleider.

op

yr

ig ht

Geboden opvang op de werkplek Onderzoek de geboden opvang binnen de BPV-instelling. Je observeert van twee collega’s de werkwijze en de geboden opvang binnen de BPV-instelling. Onderzoek of de aangeboden begeleiding voldoet en of er voldoende voortgang is. Bespreek je bevindingen met je collega’s en je werkbegeleider.

C

De uitkomsten van je onderzoek bevat: • een eigen visie met betrekking tot geboden opvang en begeleiding binnen de BPV-instelling • observatieplan (2x) • conclusie observatie (2x) • hoe het gesprek met je werkbegeleider is verlopen.

68


tie fb .v

.

De werkzaamheden evalueren

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Tijdens het evalueren van de werkzaamheden dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je vraagt het kind en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden opvang en begeleiding en luistert aandachtig, zodat je deze informatie kunt meenemen/inbrengen bij de evaluatie. • Je verwerkt en registreert zorgvuldig alle benodigde gegevens en scheidt de hoofden bijzaken, zodat rapportages en evaluaties kernachtig, volledig en inzichtelijk zijn. • Je haalt uit alle gegevens die je verzamelt (gesprekken, observaties) de belangrijkste informatie, concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen en of er voldoende voortgang is en komt zo nodig met haalbare oplossingen, zodat je indien nodig (in overleg) de uitvoering van je werkzaamheden kunt bijstellen.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

69


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

Ac

Product – Begeleiding buitenspel

tie fb .v

In het evaluatieverslag zijn de onderstaande punten verwerkt: • mening van het kind over de opvang • bijzonderheden uit de rapportage over de opvang van die periode • mening van collega’s over het kind • aanwezigheid van het kind op de opvang (soms zijn kinderen maar weinig op de opvang omdat ze bijvoorbeeld ook met vriendjes mee mogen of omdat ze soms thuis gehouden worden omdat moeder of vader toch vrij is) • hoe de ouders en het kind omgaan met afspraken.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

In de evaluatie komende de volgende onderdelen aan bod: • voorbeelden en situaties waaruit blijkt op welke manier er begeleiding wordt geboden • in hoeverre de begeleiding een actieve deelname heeft aan het buitenspel met de kinderen • op welke manieren de veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd • hoe er wordt ingespeeld op risicovolle situaties en eerste hulp bij ongelukken • aandacht- en/of verbeterpunten met betrekking tot de geboden begeleiding • feedback op de evaluatie van collega’s en werkbegeleider. Product – Geboden opvang op het werk Het uitkomsten van je onderzoek bevat: • een eigen visie met betrekking tot geboden opvang en begeleiding binnen de BPV-instelling • observatieplan (2x) • conclusie observatie (2x) • hoe het gesprek met je werkbegeleider is verlopen.

70

.

Product – Evaluatieverslag ter voorbereiding op een periodiek oudergesprek

BPV-docent O

V


De werkzaamheden evalueren

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

D Aandacht en begrip tonen

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang vraagt het kind en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeĂŤn en gevoelens over de geboden opvang en begeleiding.

V

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang luistert aandachtig, zodat hij deze informatie kan meenemen/inbrengen bij de evaluatie.

.

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang verwerkt en registreert zorgvuldig alle benodigde gegevens.

tie fb .v

J Formuleren en rapporteren

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang scheidt de hoofd- en bijzaken, zodat rapportages en evaluaties kernachtig, volledig en inzichtelijk zijn. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang haalt uit alle gegevens die hij verzamelt (gesprekken, observaties) de belangrijkste informatie.

Ed u'

Ac

M Analyseren

C

op

yr

ig ht

De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang concludeert op basis van alle gegevens die hij verzamelt of de geboden opvang en begeleiding voldoen De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang concludeert of er voldoende voortgang is. De pedagogisch medewerker 3 kinderopvang komt zo nodig met haalbare oplossingen, zodat hij indien nodig (in overleg) de opvang en begeleiding kan bijstellen.

Beoordeling product: Beoordeling professioneel gedrag: STARR aanwezig: Eindoordeel BPV-opdracht:

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

71


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

72


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.