10118 bpv mmz mv 050813

Page 1

ig ht

yr

op

C

.

tie fb .v

Ac

Ed u'

BPV MMZ


Inhoud Werken met de BPV-opdrachten 3 Routeplanner 5 Aftekenlijst 7

tie fb .v

.

1. Hulpvragen van de cliënt inventariseren 8 2. De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen 13 3. De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen 20 4. De cliënt bij dagbesteding ondersteunen 26 5. Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden 34 6. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken 42 7. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken 48 8. De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen 53 9. De geboden ondersteuning evalueren 59

Ed u'

Uitgeverij: Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Auteur: Klaas Praat Titel: BPV MMZ

Ac

Colofon

ig ht

ISBN: 978 90 3721 011 8 Copyright © 2013 Edu'Actief b.v. Meppel

yr

Eerste druk/eerste oplage

C

op

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


Werken met de BPV-opdrachten De BPV-opdrachten bieden je de kans om je vaardigheden en kennis in de praktijk te oefenen. Er is één BPV-opdracht per werkproces. Het resultaat van een BPV-opdracht bestaat meestal uit meerdere producten. De BPV-opdrachten zijn in iedere volgorde te maken, maar soms is er een logische volgorde in de werkprocessen. Deze logische volgorde is dan ook in de BPV-opdrachten terug te vinden.

Relatie met het werkproces

Ac

tie fb .v

.

De BPV-opdrachten hebben allemaal dezelfde opbouw. Een korte toelichting: • relatie met het werkproces • opdracht • eisen professioneel gedrag • STARR • beoordeling – producten – professioneel gedrag – eindoordeel – opmerkingen.

ig ht

Ed u'

De BPV-opdracht begint met het gedeelte ‘Relatie met het werkproces’. Dit is de (vereenvoudigde) tekst uit het kwalificatiedossier die bij ieder werkproces onder het kopje ‘Omschrijving’ staat. Met behulp van deze korte tekst wordt duidelijk waar de BPV-opdracht over gaat en wat de relatie tot het werkproces is.

C

op

yr

Opdracht De opdracht begint met een korte inleiding waarin kort beschreven wordt wat het doel van de opdracht is of die een dilemma bevat waar de student door middel van de producten een antwoord op leert geven. Vervolgens wordt er een opsomming gemaakt van de producten die gemaakt moeten worden om de doelstelling bij de opdracht te behalen of om een antwoord te kunnen geven op het dilemma. Per product wordt vervolgens beschreven welke stappen genomen moeten worden om het product te kunnen maken en aan welke eisen het product moet voldoen. Bij het maken van de producten moet de student professioneel gedrag laten zien. Deze eisen staan omschreven onder ‘Eisen professioneel gedrag’.

Eisen professioneel gedrag Deze tekst is een beschrijving van de competenties die horen bij het werkproces. De student laat tijdens het maken van de producten dit professioneel gedrag zien en wordt hier mede op beoordeeld.

STARR Reflecteren is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Het schrijven van veel STARR-verslagen werkt echter niet altijd even motiverend. Om deze reden is gekozen voor een aangepaste STARR. Per BPV-opdracht wordt er één STARR-verslag geschreven, of dit moet anders benoemd zijn bij de producten.


Beoordeling Producten Per product worden de punten opgesomd waar de student op wordt beoordeeld. De producten worden beoordeeld door de werkbegeleider en de BPV-docent. Er wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (bovengemiddeld) uitgevoerd heeft, dan kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.

Professioneel gedrag

tie fb .v

.

Tijdens het maken van de producten wordt er gekeken naar en beoordeeld op professioneel gedrag. Deze beoordeling wordt alleen door de werkbegeleider gegeven. Ook hier wordt gewerkt met een tweepuntsschaal voldoende of onvoldoende. Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (boven gemiddeld) uitgevoerd heeft, kan dit aangeven worden door bij de totale beoordeling van het product een ‘goed’ te noteren.

Ed u'

Ac

Eindoordeel Bij het eindoordeel van de BPV-opdracht is gekozen voor een driepuntsschaal onvoldoende/voldoende/goed. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag onvoldoende zijn, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht onvoldoende. Als de beoordelingen van het product of het professioneel gedrag voldoende of goed zijn, dan is het eindoordeel voldoende. Is ook het STARR-verslag aanwezig en kunnen een of meer van onderstaande hulpvragen met een ja beantwoord worden, dan is het eindoordeel van de BPV-opdracht goed.

C

op

yr

ig ht

Hulpvragen voor het beoordelen met ‘goed’: • Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en verantwoording te nemen over het eigen handelen? • Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen? • Deelt de student relevante kennis en inzicht? • Is de student een gelijkwaardige collega? • Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te verbeteren?

Opmerkingen De beoordelaar verantwoordt de beoordeling met concrete voorbeelden van aantoonbaar gedrag van de student. Wanneer de student een onderdeel niet of onvoldoende heeft aangetoond, dan vermeldt de beoordelaar bij de opmerkingen ook wat de oorzaak hiervan is. De beoordelaar onderbouwt dit met concrete bewoordingen en/of voorbeelden.


Routeplanner

tie fb .v

.

De routeplanner zoals hieronder beschreven helpt je bij het voorbereiden en maken van de verschillende BPV-opdrachten.

Ac

Voorbereiden

op

yr

ig ht

Ed u'

Zorg dat je weet wat je moet doen en dat iedereen op de hoogte is van dat wat je gaat doen. • Waar gaat de BPV-opdracht over? • Welke producten moet je maken? • Welke eisen worden er gesteld aan het product? • Welke professionele houding wordt er van je verwacht? • Welke kennis, vaardigen heb je nodig om de producten te kunnen maken? • In welke beroepscontext ga je de opdracht maken? • Wie binnen de BPV-instelling moeten ingelicht worden over de BPV-opdracht die je gaat maken? • Wie binnen de BPV-instelling kunnen je ondersteunen bij het maken van de opdracht?

Plannen

C

Het maken van een plan voor de BPV-opdracht. BPV-opdracht nummer: Product

Wie?

Waar?

Wanneer?

Product Welk product moet je maken? Welke stappen moet je zetten om het product te maken?

Waarmee?


Wie? Wie zijn er allemaal betrokken bij het maken van het product? (jezelf, BPV-begeleider, cliënten enzovoort) Wie doet wat?

Waar? Waar ga je het product maken?

Wanneer? Wanneer start je met het product en wanneer wil je het af hebben?

Waarmee? Welke specifieke middelen heb je nodig voor het maken van het product?

Uitvoeren

Ac

Controleren en evalueren

tie fb .v

.

Het plan uitvoeren en de producten behorende bij de BPV-opdracht maken. • Loopt alles volgens plan? • Klopt het tijdschema nog? • Vraag je regelmatig om feedback? • Houd je je aan de eisen van professioneel gedrag? • Overleg je regelmatig over de voorgang van de BPV-opdracht?

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Zelf het product en de planning controleren en een STARR-verslag schrijven over de gehele BPV-opdracht. • Heb je alle producten gemaakt? • Zien de producten er netjes en verzorgd uit? • Is de opdracht verlopen volgens de planning? • Welke feedback heb je ontvangen tijdens het werken aan de BPV-opdracht? • Heb je het STARR-verslag geschreven?


Aftekenlijst BPV-opdracht

Paraaf docent

1. Hulpvragen van de cliënt inventariseren 2. De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen 3. De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen 4. De cliënt bij dagbesteding ondersteunen 5. Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

tie fb .v

.

6. Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken 7. Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

Ac

8. De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

C

op

yr

ig ht

Ed u'

9. De geboden ondersteuning evalueren


Hulpvragen van de cliënt inventariseren

1.

Hulpvragen van de cliënt inventariseren Relatie met werkproces 1.1

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Inventariseert hulpvragen van de cliënt De medewerker maatschappelijke zorg voert in opdracht van het (multidisciplinair) team specifieke taken uit om informatie te achterhalen, bijvoorbeeld: • gesprekken voeren met de cliënt • informatie vragen aan het cliëntsysteem (het sociale systeem van de cliënt) • omgang met de cliënt tijdens de werkzaamheden • het uitvoeren van observaties • het doorkijken van diverse informatiebronnen, bijvoorbeeld het plan van aanpak/ondersteuningsplan of eerder gemaakte verslagen over de cliënt. Hij geeft relevante informatie die hij verkrijgt door aan het (multidisciplinair) team.

Werkmodel op www.factor-e.nl: Observatieplan

<

Opdracht Tijdens deze opdracht inventariseer je de hulpvraag van de cliënten van jouw groep. De opdracht bestaat uit drie onderdelen: • een beschrijving van de groep cliënten waarmee je werkt • de levensloop van twee cliënten • observatie van een cliënt. Overleg met de stage-/werkbegeleider hoe en op welke basis je inzicht kunt krijgen in het ondersteuningsplan/begeleidingsplan van de cliënten. (Let op: het kan zijn dat er privacyregels gelden.)

8


Hulpvragen van de cliënt inventariseren

Een beschrijving van de groep cliënten waarmee je werkt Om de beschrijving te kunnen maken gebruik je de informatie die in het ondersteuningsplan te vinden is. Je maakt een beschrijving van de groep cliënten waarmee je werkt aan de hand van onderstaande punten. Beschrijf per cliënt: 1. het niveau van functioneren 2. de leeftijd 3. of deze man of vrouw is 4. de indeling in zorgzwaarte pakket (ZZP) 5. welke lichamelijke en verstandelijke handicaps 6. communicatiemogelijkheden. Als je de beschrijvingen hebt uitgewerkt, laat je deze aan je begeleider zien. Samen kijk je je beschrijvingen door en check je of je weergave klopt.

tie fb .v

.

Verwerk je ervaring in de reflectie op dit werkproces aan het eind van de opdracht. De levensloop oftewel de biografie van twee cliënten in kaart kunnen brengen Om een hulpvraag voor de cliënt (opdracht 3) te kunnen omschrijven is het van groot belang te weten wie de cliënt is en wat de levensloop oftewel de biografie van de cliënt is.

C

op

yr

ig ht

Ac

Lees het ondersteuningsplan door met als doel dat je een beeld krijgt van de levensloop van de beide cliënten. Maak met een tijdlijn inzichtelijk welke belangrijke gebeurtenissen je in de levensloop hebt kunnen vinden. Welke momenten op de tijdlijn zijn ingrijpend geweest voor de cliënten?

Ed u'

Voorbeeld van een tijdlijn

Observatie van een cliënt Kies in onderling overleg een cliënt of een situatie uit om te observeren. Formuleer in samenspraak met je begeleider een observatievraag: • Maak een observatieplan, gebruik hiervoor het werkmodel Observatieplan. • Voer het observatieplan uit. • Maak een verslag van je observatie en bespreek dit met je begeleider.

9


. tie fb .v Ac

Eisen professioneel gedrag

ig ht

Ed u'

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je toont belangstelling voor, toont betrokkenheid bij, luistert actief en vraagt door bij de cliënt (en het cliëntsysteem), zodat ze de benodigde informatie geven en zich begrepen voelen. • Je gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen, zodat je je een volledig beeld vormt van de situatie en wensen van de cliënt.

STARR

C

op

yr

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

10


Hulpvragen van de cliënt inventariseren

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

tie fb .v

Er is een beschrijving van de groep cliënten waarmee gewerkt wordt. De beschrijving geeft per cliënt de onderstaande informatie: • niveau van de cliënt • leeftijd van de cliënt • geslacht van de cliënt • zorgzwaarte pakket van de cliënt • lichamelijke en verstandelijk beperking van de cliënt • de communicatiemogelijkheden van de cliënt.

.

Product - Beschrijving van de groep cliënten

De beschrijving is besproken met de begeleider.

Ac

Product – levensloop op een tijdlijn van twee cliënten

heeft twee cliënten geobserveerd heeft een passende observatiemethode toegepast.

yr

• •

ig ht

Product – observatie

Ed u'

Van twee cliënten is er een tijdlijn gemaakt. Op de tijdlijn staan de belangrijk levensmomenten van de cliënt weergegeven.

C

op

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider

Competentie

Criteria

D Aandacht en begrip tonen

De medewerker maatschappelijke zorg toont belangstelling voor, toont betrokkenheid bij, luistert actief en vraagt door bij de cliënt (en het cliëntsysteem), zodat zij de benodigde informatie geven en zich begrepen voelen.

N Onderzoeken

De medewerker maatschappelijke zorg gebruikt verschillende bronnen om informatie te verzamelen, zodat hij zich een volledig beeld vormt van de situatie en wensen van de cliënt.

O

V

11


Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling

tie fb .v

.

Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Ac

Naam instelling

Ed u'

Naam beoordelaar Functie

ig ht

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

Datum + handtekening

12


De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen

De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen Relatie met werkproces 2.1

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging De medewerker maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit en bij het slaap/waakritme. Hij zorgt voor een optimaal lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt door gebruik te maken van aangepaste materialen en ruimten. Hij bouwt een vertrouwensband op met de cliënt door rekening te houden met de privacy en te zorgen voor gelegenheid om persoonlijke en intieme vraagstukken van de cliënt te kunnen bespreken.

C

2.

Opdracht In deze opdracht staat de persoonlijke verzorging centraal. Om ondersteuning te kunnen geven bij persoonlijke verzorging is de vertrouwensband van groot belang. Privacy en intimiteit zijn in deze opdracht sleutelwoorden. Het eindresultaat van deze opdracht bestaat uit twee onderdelen: • beschrijving van de gestelde doelstellingen en activiteiten met betrekking tot persoonlijke verzorging.

13


een verslag van de ondersteuning die je hebt gegeven bij de persoonlijke verzorging van vier cliënten.

Om de ondersteuning te kunnen bieden, begin je met het doorlezen van de relevante gegevens uit de ondersteuningsplannen. Kies is in overleg met je begeleider een cliënt uit om voor een periode van zes werkdagen te begeleiden bij de persoonlijke verzorging.

Ac

tie fb .v

.

Beschrijving van de gestelde doelstellingen en activiteiten met betrekking tot persoonlijke verzorging Lees het ondersteuningsplan van de gekozen cliënt. Beschrijf van deze cliënt kort: • welke verstandelijk en lichamelijke beperkingen de cliënt heeft • welke communicatiemogelijkheden de cliënt heeft • welke mogelijkheden de cliënt heeft • de hulpvragen, doelen en acties op het gebeid van persoonlijk zorg. Dit kunnen hulpvragen zijn op de gebieden: • lichamelijke verzorging • eten en drinken • uitscheiding • mobiliteit • slaap- en waakritme. Schrijf onder deze cliëntbeschrijving hoe je de cliënt gaat begeleiden bij de persoonlijke verzorging.

op

yr

ig ht

Ed u'

Een verslag van de ondersteuning die je hebt gegeven bij de persoonlijke verzorging van vier cliënten • begeleidt de cliënt voor een periode van 6 werkdagen bij de persoonlijke verzorging • de begeleiding heeft betrekking op de ondersteuning van de zelfredzaamheid bij: – lichamelijke verzorging – eten en drinken – uitscheiding – mobiliteit – slaap- en waakritme.

C

(Houdt rekening met schaamtegevoelens, hygiëne, veiligheid, ergonomie en milieu.) Maak na afloop van de zes werkdag een beschrijving van de geboden ondersteuning. Beschrijf knelpunten die je tegen bent gekomen tijdens het begeleiden van de cliënt en de oplossingen waarvoor je gekozen hebt. Beschrijf of er veranderingen in de zorgsituatie zijn ontstaan tijdens het uitvoeren van lichamelijke verzorging. Beschrijf of de cliënt passende persoonlijke verzorging heeft ontvangen en waaruit dit blijkt.

14


Ed u'

Eisen professioneel gedrag

Ac

tie fb .v

.

De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen

C

op

yr

ig ht

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken en creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. • Je toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne zodat persoonlijke intieme vraagstukken betreffende de cliënt bespreekbaar zijn en er een vertrouwensband kan groeien tussen jou en de cliënt. • Je gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt en komt gemaakte afspraken na, zodat je het vertrouwen krijgt en behoudt van de cliënt. • Je voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit en volgens ergonomische voorschriften, zodat de cliënt effectief wordt ondersteund bij zijn persoonlijke verzorging.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was.

15


Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

Ed u'

Ac

tie fb .v

Er is een korte beschrijving van een cliënt gemaakt. Er is beschreven: • welke verstandelijk en lichamelijke beperkingen de cliënt heeft • welke communicatiemogelijkheden de cliënt heeft • welke mogelijkheden de cliënt heeft. • de hulpvragen, doelen en acties op het gebeid van persoonlijk zorg.

.

Product - Beschrijving van de gestelde doelstellingen en activiteiten met betrekking tot persoonlijke verzorging

Product – Een verslag van de ondersteuning die je hebt gegeven bij de persoonlijke verzorging van vier cliënten

op

yr

ig ht

Heeft een cliënt voor een periode van zes werkdagen ondersteund bij persoonlijke verzorging. Na afloop is er een beschrijving gemaakt van de verleende ondersteuning. Heeft de geboden ondersteuning beschreven. Persoonlijke verzorging – Er is een beschrijving gegeven hoe de ondersteuning bij de persoonlijke verzorging vorm krijgt, te weten zorg voor het lichaam. Voeding en vocht – De ondersteuning is beschreven met betrekking tot opname van voeding en vocht zodat dit voldoende en op de juiste wijze plaatsvindt en de gegevens op de juiste wijze verwerkt in een zogenoemde vochtbalans

C

16

BPV-docent O

V


De cliënt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen

Beoordeling - Producten BPV-begeleider V

V

V

.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

Uitscheiding – Er is een beschrijving gegeven van de mogelijkheden die de cliënten hebben om zelf het toilet te bezoeken en in hoeverre er sprak e is van een patroon en regelmaat. • Mobiliteit – De ondersteuning is beschreven die wordt gegeven met betrekking tot de mobiliteit van de cliënten en de mate van zelfredzaamheid en eventuele transfer in en vanuit bed en de houding bij het zitten. • Slaap- en waakritme – De ondersteuning is beschreven die wordt verleend bij het in stand houden van een juist slaap- en waakritme van de cliënten zodat er evenwicht is in rust en activiteit. – Volgens protocol is bij het specificeren rekening gehouden met schaamtegevoelens, hygiëne, veiligheid, ergonomie en milieu. – Er is een beschrijving gegeven van de knelpunten tijdens het begeleiden van de vier cliënten. Je hebt passende oplossingen kunnen benoemen voor de knelpunten en of deze tot resultaat hebben geleid.

O

BPV-docent

17


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De medewerker maatschappelijke zorg stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken. De medewerker maatschappelijke zorg creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. De medewerker maatschappelijke zorg toont begrip voor de mening en gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne, zodat persoonlijke intieme vraagstukken betreffende de cliënt bespreekbaar zijn en er een vertrouwensband kan groeien tussen de medewerker maatschappelijke zorg en de cliënt.

F Ethisch en integer handelen

De medewerker maatschappelijke zorg gaat tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt.

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

D Aandacht en begrip tonen

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg komt gemaakte afspraken na, zodat hij het vertrouwen krijgt en behoudt van de cliënt.

C

op

yr

K Vakdeskundig-heid toepassen

De medewerker maatschappelijke zorg voert de benodigde handelingen snel en accuraat uit en volgens ergonomische voorschriften, zodat de cliënt effectief wordt ondersteund bij zijn persoonlijke verzorging.

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:

18

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

V


De cliĂŤnt bij de persoonlijke verzorging ondersteunen

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

19


De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen

3.

De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen Relatie met werkproces 2.2

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden De medewerker maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden. Hij ondersteunt de cliënt bij de organisatie van het huishouden, zoals bij: • het uitvoeren van lichte huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden • het doen van inkopen en het beheren van voorraden • het bereiden van maaltijden • het opmaken van bedden • het wassen en strijken van kleding en textiel • het realiseren van een optimaal woon en leefklimaat • mobiliteitsvraagstukken • het uitvoeren van eenvoudige (financiële) administratieve werkzaamheden. Hij voorziet in de voorwaarden om de cliënt te laten oefenen of experimenteren met ander gedrag of nieuwe, huishoudelijke vaardigheden. Zo zorgt hij er bijvoorbeeld voor dat benodigde materialen en middelen beschikbaar zijn. Hij zorgt in overleg met de cliënt voor een wenselijke leefsituatie en houdt daarbij rekening met hygiëne en veiligheid.

Opdracht De cliënten betrekken bij de huishoudelijke taken draagt bij aan de kwaliteit van bestaan. Het gevoel een rol en taak te hebben sterkt het gevoel van eigenwaarde.

20


De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen

De cliënten laten kennismaken met en leren omgaan met hygiëne en veilig handelen is de basis voor een goed woonklimaat. De leefsituatie biedt privacy, contact-, ontspannings- en inspanningsmogelijkheden passend bij je doelgroep. De sfeer wordt bepaald door materiële zaken en personen. Ook de inrichting draagt bij aan de sfeer en is van invloed op de leefsituatie. Je streeft naar een groeibevorderend leefklimaat. De opdracht bestaat uit twee delen: • Betrekken bij een huishoudelijke taak • Sfeervol aanpassen van een woon-/leefruimte.

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Betrekken bij een huishoudelijk taak • Betrek in overleg met je begeleider een cliënt bij het uitvoeren van een huishoudelijke taak. • Kies een taak die elke dag kan worden uitgevoerd, waarmee je een regelmaat kan aanbrengen in het dagritme van de cliënt. • Voorbeelden: Tafeldekken, afruimen, vaatwasser inruimen of uitruimen, was sorteren, planten water geven, binnenkomende boodschappen opbergen, stofzuigen van de verblijfruimte. • Beschrijf het doel waarmee het verrichten van deze huishoudelijke taak kan bijdragen aan het welbevinden van de cliënt. • Bespreek dit doel met je begeleider en je collega’s. • Maak voor de uitvoering een methodisch stappenplan voor deze huishoudelijke taak op basis van de methodische cirkel. • Breng samen met de cliënt voor een periode van zes dagen dit methodische stappenplan tot uitvoering en schrijf hierover een evaluatieverslag.

C

op

yr

ig ht

Sfeervol aanpassen van een woon-/leefruimte Maak in overleg met je begeleider een plan om de inrichting van de woning c.q. werkplek sfeervoller en gezelliger te maken. Werk het plan verder uit door er tekeningen, schilderijen of objecten aan toe te voegen. Maak een opzet van de verwachte kosten en bespreek de mogelijkheden tot uitvoering met je begeleider. Betrek twee cliënten bij het maken van de materialen. Betrek twee cliënten bij het inrichten. Maak foto’s van het resultaat en voeg deze bij de uitwerking van de opdracht.

21


. tie fb .v Ac

Eisen professioneel gedrag

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag en motiveert de cliënt om uitdagingen gericht op zijn ontwikkeling aan te gaan bij wonen en huishouden (bijvoorbeeld ten aanzien van eigen normen en waarden), zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. • Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen en gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze bedoeld zijn, zodat de huishoudelijke werkzaamheden efficiënt uitgevoerd worden en toon je een voorbeeld toont voor de cliënt. • Je begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt en gaat na wat zijn wensen zijn, je stelt je flexibel op ten aanzien van veranderingen, zodat je de ondersteuning, leefsituatie en activiteiten op het gebied van huishouden en wonen kunt laten aansluiten op zijn mogelijkheden en behoeften. • Je handelt tijdens het ondersteunen van de cliënt bij huishouden en wonen overeenkomstig de voorgeschreven (werk)procedures en veiligheidsvoorschriften, zodat geen onnodige risico’s ontstaan en uniformiteit van de ondersteuning gewaarborgd is.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was.

22


De cliënt bij wonen en huishouden ondersteunen

Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

• •

tie fb .v

Ac

Ed u'

Heeft in overleg met de begeleider een cliënt betrokken bij het uitvoeren van een huishoudelijk taak. Heeft een taak gekozen die elke dag kan worden uitgevoerd, waarmee een regelmaat is aangebracht in het dagritme van de cliënt. Heeft beschreven aan welk doel het verrichten van deze huishoudelijke taak heeft bijgedragen m.b.t. het welbevinden van de cliënt. Heeft dit doel besproken met de begeleider en collega’s. Heeft voor de uitvoering van deze huishoudelijke taak een methodisch stappenplan gemaakt op basis van de methodische cirkel.

ig ht

.

Product – Betrekken bij een huishoudelijk taak

Product – Sfeervol aanpassen woon-/leefruimte

yr

Heeft in overleg met de begeleider een plan gemaakt om de inrichting van de woning c.q. werkplek sfeervoller en gezelliger te maken. Heeft hiervoor tekeningen/schilderijen en/of objecten gemaakt/gebruikt. Heeft een opzet van de verwachte kosten gemaakt en de mogelijkheden en uitvoering besproken met de begeleider. Heeft twee cliënten betrokken bij het maken van de materialen. Heeft twee cliënten betrokken bij het inrichten. Heeft foto’s gemaakt van het resultaat en heeft deze bij de uitwerking van de opdracht gevoegd.

op

C

• • •

• •

23


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De medewerker maatschappelijke zorg creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met ander gedrag. De medewerker maatschappelijke zorg motiveert de cliënt om uitdagingen gericht op zijn ontwikkeling aan te gaan bij wonen en huishouden (bijvoorbeeld ten aanzien van eigen normen en waarden), zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden.

.

De medewerker maatschappelijke zorg gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen.

tie fb .v

L Materialen en middelen inzetten

De medewerker maatschappelijke zorg begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt en gaat na wat zijn wensen zijn, stelt zich flexibel op ten aanzien van veranderingen, zodat hij de ondersteuning, leefsituatie en activiteiten op het gebied van huishouden en wonen kan laten aansluiten op zijn mogelijkheden en behoeften.

yr

ig ht

R Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten

Ed u'

Ac

De medewerker maatschappelijke zorg gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze bedoeld zijn, zodat de huishoudelijke werkzaamheden efficiënt uitgevoerd worden en hij zich een voorbeeld toont voor de cliënt.

C

op

T Instructies en procedures opvolgen

De medewerker maatschappelijke zorg handelt tijdens het ondersteunen van de cliënt bij huishouden en wonen overeenkomstig de voorgeschreven (werk)procedures en veiligheidsvoorschriften, zodat geen onnodige risico’s ontstaan en uniformiteit van de ondersteuning gewaarborgd is.

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:

24

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

V


De cliĂŤnt bij wonen en huishouden ondersteunen

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

25


De cliënt bij dagbesteding ondersteunen

4.

De cliënt bij dagbesteding ondersteunen Relatie met werkproces 2.3

tie fb .v

.

Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding De medewerker maatschappelijke zorg ondersteunt de cliënt bij het realiseren van zijn wensen en behoeften op het gebied van: • werk • scholing • vrije tijd. De ondersteuning is in overeenstemming met het activiteitenplan ten behoeve van een aangename of zinvolle dagbesteding.

Ed u'

Ac

De medewerker maatschappelijke zorg gaat samen met de cliënt na op welke wijze invulling wordt gegeven aan de activiteiten uit het activiteitenplan. Hij reikt voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven aan. Hij creëert de voorwaarden waardoor de cliënt zijn behoeften op het gebied van werk, scholing en vrije tijd kan realiseren door bijvoorbeeld samen met de cliënt naar een opleidingscentrum of het UWV WERKbedrijf te gaan.

C

op

yr

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg begeleidt de cliënt bij de uitvoering van de activiteiten tijdens de dagbesteding, waarbij hij hem motiveert de gestelde doelen te bereiken. Hij creëert ontwikkelingsgerichte activiteiten of leersituaties zodat de cliënt kan oefenen of experimenteren met ander(e) gedrag en vaardigheden.

26


De cliënt bij dagbesteding ondersteunen

De cliënten begeleiden bij dagbesteding heeft tot doel dat: • de cliënt gestimuleerd is in zijn zelfredzaamheid ten aanzien van werk, scholing of vrije tijd • de cliënt op aangename wijze zijn dag heeft doorgebracht. Om dit doel te bereiken is er volgens aanwijzingen van het team, het plan van aanpak en activiteitenplan gewerkt. Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen: • Begeleiden bij een activiteit waarbij het accent op werken ligt • Het onderzoeken van scholingsmogelijkheden binnen de instelling en de regio • Begeleiden bij de invulling van vrije tijd.

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Begeleiden bij een activiteit waarbij het accent op werken ligt Alle werkzaamheden die binnen de stageplek door een cliënt worden verricht, kun je de status van ‘werken’ geven. Niet elke cliënt kan of gaat naar de dagbesteding. Soms kan het zijn dat een cliënt om een bepaalde reden overdag op de woning blijft. • Overleg met je begeleider voor welke cliënt het verrichten van werkzaamheden een welkome aanvulling zou kunnen zijn. Hierbij kun je, afhankelijk van de situatie, denken aan huishoudelijke taken zoals samen de vaatwasser leeghalen, samen kleding sorteren en wassen of samen boodschappen doen. • Bereid de activiteit ‘het werken’ voor met behulp van het werkmodel Activiteitenplan. Formuleer de doelstelling SMART. • Gebruik voor dit plan relevante informatie die je in het ondersteuningsplan/het plan van aanpak en/of activiteitenplan kunt vinden en beargumenteer je keus. • Bied de activiteit voor een periode van zes dagen aan. • Evalueer de activiteit op de manier zoals je beschreven hebt in het werkmodel Activiteitenplan.

yr

Het onderzoeken van scholingsmogelijkheden binnen de instelling en de regio Scholing is een belangrijk onderdeel van je eigen leven, dat zeker op de lange termijn je leven op een positieve manier beïnvloedt. Scholing van de cliënten is vaak minder vanzelfsprekend. In deze opdracht ga je kijken wat de mogelijkheden binnen de instelling en de regio zijn met betrekking tot scholing voor cliënten. • Maak met behulp van het werkmodel Sociale kaart een sociale kaart voor scholingsmogelijkheden (dit kan een scholing of training of cursus zijn) voor cliënten binnen de instelling en de regio. • De vraag ‘kosten van werkplek/dagbesteding’ pas je aan naar ‘kosten van scholing’. • Bespreek je sociale kaart met je begeleider en bespreek samen of er ook scholingen/trainingen/cursussen op de sociale kaart staan die geschikt zouden kunnen zijn voor een of meerdere cliënten waarmee je werkt. • Bespreek samen welke voorbereidingen er nodig zijn om de scholing/training/cursus aan te kunnen bieden aan een cliënt en wat er nodig is om het een geslaagde ervaring te laten zijn. Maak op basis van dit gesprek een stappenplan. (Denk aan regelen vervoer, het erbij betrekken van de cliënt en het sociale systeem, het financieren, de overdracht naar de betrokkene aan de kant van de instelling die de training/scholing geeft en omgekeerd, vaardigheden die de cliënt misschien moet leren voor hij kan beginnen enzovoort.)

op

<

Opdracht

C

Werkmodellen op www.factor-e.nl: Activiteitenplan Sociale kaart

27


C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Begeleiden bij de invulling van vrije tijd • Leg deze opdracht voor aan je begeleider en overleg bij welke cliënt de invulling van de vrije tijd achterblijft bij de wens die in het ondersteuningsplan/plan van aanpak/activiteitenplan staat beschreven. • Beschrijf in een grafiek het dag-/weekritme van de cliënt waarin je laat zien op welke momenten de cliënten activiteiten krijgt aangeboden. • In de grafiek laat je zien op welke momenten er geen activiteiten zijn of worden aangeboden. • Bedenk drie ideeën waarmee je een zinvolle invulling van de vrije tijd kunt verbeteren. • Bespreek deze ideeën met je begeleider en de collega’s in het team. • Maak samen met de cliënt, begeleider en collega’s een keus welk idee kan worden uitgevoerd. • Kies een passende vorm om dit idee aan de cliënt uit te leggen. • Beschrijf de uitwerking op basis van de 4xW+H-methode (Wie, Wat, Waar, Wanneer en Hoe). • Leg de uitwerking aan de collega’s voor en ga er samen mee aan de slag. Zorg dat de benodigde materialen er zijn.

Eisen professioneel gedrag Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je creëert activiteiten waarbij de cliënt kan oefenen met ander gedrag en stimuleert door gesprekstechnieken en begeleidingsmethodieken de ontwikkeling van de cliënt, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. • Je hebt inzicht in de gevoelens van de cliënt waardoor je hem door moeilijke of lastige periodes heen kunt helpen, zodat de cliënt groeit in zijn sociale ontwikkeling, gemotiveerd blijft om te blijven werken aan zijn ontwikkeling of zijn beperkingen accepteert. • Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert, gaat hier zorgvuldig en netjes mee om en zorgt ervoor dat de materialen en middelen

28


De cliënt bij dagbesteding ondersteunen

onderhouden zijn, zodat de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd kunnen worden en de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen. Je brengt de activiteiten die je uit gaat voeren ruim van tevoren in kaart en maakt een planning voor je werkzaamheden, zodat de activiteiten op de geplande tijd en plaats doorgang kunnen vinden.

STARR De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

29


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

• • •

• •

Heeft met de begeleider overlegd voor welke cliënt het verrichten van werkzaamheden een welkome aanvulling zou kunnen zijn. Heeft deze activiteit uitgewerkt met behulp van het werkmodel Activiteitenplan. Heeft het doel op basis van SMART beschreven. Heeft voor dit plan relevante informatie uit het ondersteuningsplan/plan van aanpak en activiteitenplan gehaald en kan de keus hiervoor beargumenteren. Heeft het plan voor een periode van zes dagen uitgevoerd. Heeft het plan geëvalueerd.

C

op

yr

Ed u'

Heeft een sociale kaart van de instelling en de regio gemaakt op het gebied van scholing met behulp van het werkmodel sociale kaart. Heeft de sociale kaart besproken met de begeleider en heeft samen gekeken of er ook mogelijkheden zijn voor de cliënten waarmee gewerkt wordt. Heeft op basis van een gesprek met de begeleider een stappenplan Voorbereiden op scholing gemaakt. In het stappenplan staat beschreven welke voorbereidingen en overleggen er nodig zijn om het slagen van een scholing zo veel mogelijk te garanderen.

ig ht

Ac

Product - Scholingsmogelijkheden

30

tie fb .v

.

Product - Begeleiden bij een activiteit waarbij het accent op werken ligt.

BPV-docent O

V


De cliënt bij dagbesteding ondersteunen

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

• •

C

op

tie fb .v

Ac

Ed u'

ig ht

Heeft de opdracht aan de begeleider voorgelegd en ze hebben samen een keus gemaakt bij welke cliënt de invulling van de vrije tijd achterblijft bij de wens die in het ondersteuningsplan/plan van aanpak/activiteiten plan staat beschreven. Heeft in een grafiek het dag-/weekritme van de cliënt beschreven waarin te zien is op welke momenten de cliënt activiteiten krijgt aangeboden. Heeft in de grafiek zichtbaar gemaakt op welke momenten er geen activiteiten zijn of worden aangeboden. Heeft drie ideeën waarmee een zinvolle invulling van de vrije tijd kan verbeteren. Heeft de ideeën besproken met de begeleider en de collega’s in het team. Heeft samen met de cliënt, begeleider en collega’s een keus gemaakt over welk idee kan worden uitgevoerd. Heeft een passende vorm gekozen om dit idee aan de cliënt uit te leggen. Beschreef de uitwerking op basis van de 4xW+H-methode (Wie, Wat, Waar, Wanneer en Hoe). Heeft de uitwerking uitgelegd aan de collega’s zodat er samen mee aan de slag gegaan kan worden, heeft gezorgd dat de benodigde materialen er waren.

yr

.

Product - Begeleiden bij de invulling van vrije tijd

31


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De medewerker maatschappelijke zorg creëert activiteiten waarbij de cliënt kan oefenen met ander gedrag. De medewerker maatschappelijke zorg stimuleert door gesprekstechnieken en begeleidingsmethodieken de ontwikkeling van de cliënt, zodat de doelen uit het plan van aanpak gerealiseerd kunnen worden. De medewerker maatschappelijke zorg heeft inzicht in de gevoelens van de cliënt waardoor hij hem door moeilijke of lastige periodes heen kan helpen, zodat de cliënt groeit in zijn sociale ontwikkeling, gemotiveerd blijft om te blijven werken aan zijn ontwikkeling of zijn beperkingen accepteert.

L Materialen en middelen inzetten

De medewerker maatschappelijke zorg kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die hij organiseert, gaat hier zorgvuldig en netjes mee om en zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn, zodat de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd kunnen worden en de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen.

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

D Aandacht en begrip tonen

C

op

yr

Q Plannen en organiseren

De medewerker maatschappelijke zorg brengt de activiteiten die hij uit gaat voeren ruim van tevoren in kaart. De medewerker maatschappelijke zorg maakt een planning voor zijn werkzaamheden, zodat de activiteiten op de geplande tijd en plaats doorgang kunnen vinden.

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht Opmerking:

32

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

V


De cliĂŤnt bij dagbesteding ondersteunen

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

33


Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

5.

Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden Relatie met werkproces 2.4

tie fb .v

.

Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied De medewerker maatschappelijke zorg bereidt groepsactiviteiten voor door te zorgen dat gereedschappen, materialen en apparatuur aanwezig zijn en informeert de cliënten over de activiteit. Bij aanvang van een activiteit geeft hij uitleg of instructie over de activiteit aan de cliënten en laat onder andere voorbeelden, keuzemogelijkheden en alternatieven zien. Hij demonstreert zo nodig het gebruik van gereedschappen, apparatuur en materialen.

Ed u'

Ac

Tijdens de activiteit bewaakt hij de voortgang en motiveert zo nodig de cliënten de gestelde doelen te halen. Hij schakelt flexibel en continu tussen de individuele cliënt en de groep cliënten. Hij observeert en dealt met de groepsdynamiek en het gedrag van de cliënten. Indien nodig bespreekt hij dit in de groep. Zo leert hij bijvoorbeeld de cliënten om te gaan met anderen en zich te houden aan afgesproken (gedrags)regels.

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg bevordert een goed groepsklimaat en voorkomt mogelijk ongewenst gedrag door te reageren op veranderingen in de situatie door de ondersteuning aan te passen en stuurt zo nodig de activiteit bij.

C

op

yr

Bij agressie handhaaft hij de orde en treedt regelend op door noodzakelijke interventies doelgericht uit te voeren. Hij rapporteert de veranderingen in het gedrag van de cliënten aan zijn leidinggevende of aan het team.

34


Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen: • Organiseer een muzikale middag/avond voor de cliënten. • Organiseer een spelmoment waarin elke cliënt van de woning of groep waar je werkt aan kan deelnemen. • Organiseer een kookactiviteit voor de groep cliënten waar je mee werkt. In elk onderdeel ligt het accent op het groepsklimaat en het bevorderen van de onderlinge sfeer. Tijdens een groepsactiviteit is het de bedoeling dat elk individu in de groep zich veilig en gewaardeerd voelt. Gewenst resultaat dat voor alle drie items geldt: Cliënten hebben in een groep waarin ze veilig zijn en prettig met elkaar omgaan, activiteiten op sociaal en maatschappelijk gebied uitgevoerd.

tie fb .v

.

Voor al de drie items is het belangrijk dat je in de ondersteuningsplannen van de cliënten zoekt naar informatie die betrekking heeft op de genoemde thema’s.

Ac

Als je de items hebt uitgewerkt, overleg je eerst met je begeleider en eventuele andere teamleden over de opzet en uitvoering. Zo nodig stel je de opzet aan de hand van de reacties nog bij. Als men akkoord gaat met de opzet, kun je in overleg een geschikt moment voor de activiteit kiezen.

yr

ig ht

Ed u'

Organiseer een muzikale middag/avond voor de cliënten Muziek is een thema dat veel cliënten aanspreekt. Muziek kan ontspanning en een prettig gevoel geven. Het kan bijdragen aan de groepssfeer en een vorm van gezelligheid teweegbrengen. Niet iedereen vindt dezelfde muziek mooi. Als het zo is dat bepaalde muziek erg hard staat of qua ritme een opzwepend effect heeft en je ziet dat iemand er onrustig van wordt, dan heeft het zelfs een negatief effect. • Maak op basis van wat je in de ondersteuningsplannen hebt gevonden over muziekbeleving een plan van aanpak om een activiteit te organiseren waarin muziek beluisteren of het maken ervan centraal staat. • Het is de bedoeling dat er voor elke cliënt een herkenbaar onderdeel in het plan staat. • De activiteit zal maximaal 30 minuten duren.

op

<

Opdracht

C

Werkmodel op www.factor-e.nl: Plan van aanpak

Organiseer een spelmoment waarin elke cliënt van de woning of groep waar je werkt aan kan deelnemen Met elkaar een spel spelen kan de sfeer sterk verbeteren. Als groep word je er sterker van om elkaar tijdens het spel te leren kennen. Spelregels hanteren en elkaar daaraan houden, versterkt het vertrouwen in elkaar. Elkaar aanspreken op vals spelen kan gemakkelijker dan in de realiteit. Het is tenslotte een spel. De pedagogische kracht van spel is dus groot. Je aan afspraken houden tijdens het spel kan bijdragen aan het aanleren van gedragsregels. Een spelvorm is dus bij uitstek geschikt om het groepsklimaat te verbeteren. Je hebt in de ondersteuningsplannen van de cliënten informatie gevonden die betrekking heeft op lichamelijke mogelijkheden en beperkingen.

35


• • • • •

Kies een spelvorm waarin elke cliënt met zijn of haar mogelijkheden fysiek wordt uitgedaagd. Maak passende spelregels waarmee het spel op het niveau van de cliënten kan worden gespeeld. Kies een manier waarop je de spelregels aan de cliënten kunt uitleggen. Leg uit wie de scheidrechter is en wat er gebeurt bij vals spelen. Zorg voor de attributen waarmee het spel kan worden gespeeld en pas deze eventueel aan. Kies een bij het spel en cliënten passende speelduur en een manier om de tijd te bewaken.

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Organiseer een kookactiviteit voor de groep cliënten waar je mee werkt Bij het doorlezen van de ondersteuningsplannen van de cliënten met betrekking tot item 3 heb je inzicht gekregen in de voedingspatronen en eventuele aanpassingen daarin. Een kookactiviteit, hoe eenvoudig of ingewikkeld ook, biedt de mogelijkheden om de sfeer en de onderlinge samenwerking te verbeteren. Voor elkaar koken en samen de gemaakte producten proeven en ervan genieten, biedt alle kansen voor een sfeer verhogend klimaat. Afhankelijk van de situatie waarin je werkt en de cliëntengroep zul je item 3 vormgeven. • Maak een plan van aanpak. • Beschrijf in dit plan welke aanpassingen en beperkingen er zijn zoals eerder genoemd. Bijvoorbeeld een aangepast dieet, sondevoeding, diabetes. • Maak een kaart waarop voor elke cliënt een passend menu staat vermeld. • Zorg voor de ingrediënten en in de juiste hoeveelheden. • Tref samen met de cliënten de voorbereidingen en maak een onderlinge taakverdeling op drie gebieden: – helpen bij de voorbereidingen – helpen bij de bereiding – helpen bij het opdienen en afruimen.

36


Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

Eisen professioneel gedrag

Ac

tie fb .v

.

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je schept kansen en mogelijkheden voor cliënten om zich te ontwikkelen, motiveert ze hun doelen te bereiken en hun uitdagingen aan te gaan en geeft feedback op het gedrag van cliënten (onderling), zodat de cliënten met een positieve instelling de activiteiten uitvoeren en in hun ontwikkeling gestimuleerd worden. • Je overlegt tijdens activiteiten op gebied van werk, scholing en vrije tijd over je aanpak en schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen, zodat de kwaliteit en de continuïteit van de begeleiding gewaarborgd is. • Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert, gaat hier zorgvuldig en netjes mee om en zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn, zodat de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd kunnen worden en de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen. • Je plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten, schat de benodigde tijd in voor de activiteiten en gebruikt indicatoren om de voortgang te meten, zodat de activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden en je kunt nagaan of de uitvoering en voortgang van de activiteiten nog volgens schema verlopen. • Je past je handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties en indien nodig voer je de interventies volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie, wet- en regelgeving uit, zodat de cliënten leren van de situatie en/of gevaar voor de betrokkenen en schade voorkomen wordt.

STARR

ig ht

Ed u'

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR.

C

op

yr

Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

37


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

tie fb .v

De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg heeft op basis van wat er in de ondersteuningsplannen is gevonden over muziekbeleving een plan van aanpak gemaakt om een activiteit te organiseren waarin muziek beluisteren of het maken ervan centraal staat. De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg heeft ervoor gezorgd dat er voor elke cliënt een herkenbaar onderdeel in het plan staat. De uitvoering van dit plan bedraagt maximaal 30 minuten.

.

Product - Organiseer een muzikale middag/avond voor de cliënten

Ed u'

op

ig ht

Heeft een spelvorm gekozen waarin elke cliënt met zijn of haar mogelijkheden fysiek wordt uitgedaagd. Heeft passende spelregels gemaakt waarmee het spel op het niveau van de cliënten kan worden gespeeld. Heeft een vorm bedacht waarmee de spelregels aan de cliënten kunnen worden uitgelegd. Heeft aan de cliënten kunnen uitleggen wie de scheidsrechter is en wat er gebeurt bij vals spelen. Heeft gezorgd dat de attributen waarmee het spel kan worden gespeeld aanwezig zijn en deze zijn eventueel aangepast. Heeft een bij het spel en cliënten passende speelduur toegepast en een manier gevonden om de tijd te bewaken.

yr

Ac

Product - Organiseer een spelmoment waarin elke cliënt van de woning of groep waar je werkt aan kan deelnemen

C

38

BPV-docent O

V


Een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

• •

C

op

yr

ig ht

tie fb .v

Ac

Heeft een plan van aanpak gemaakt voor de kookactiviteit. Heeft in het plan de mogelijkheden en beperkingen beschreven voor het geval er sprake is van bijvoorbeeld een dieet, sondevoeding of diabetes. Heeft een kaart gemaakt waarop voor elke cliënt een passend menu staat vermeld. Heeft ervoor gezorgd dat alle ingrediënten en in de juiste hoeveelheden aanwezig zijn. Heeft samen met de cliënten de voorbereidingen getroffen en een onderlinge taakverdeling gemaakt op drie gebieden: – helpen bij de voorbereidingen – helpen bij de bereiding – helpen bij het opdienen en afruimen. Heeft deze drie items doorgesproken met de begeleider en de teamleden en men is akkoord met de uitvoering.

Ed u'

.

Product - Organiseer een kookactiviteit voor de groep cliënten waar je mee werkt

39


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

C Begeleiden

De medewerker maatschappelijke zorg schept kansen en mogelijkheden voor cliënten om zich te ontwikkelen. De medewerker maatschappelijke zorg motiveert ze hun doelen te bereiken en hun uitdagingen aan te gaan.

E Samenwerken en overleggen

tie fb .v

.

De medewerker maatschappelijke zorg geeft feedback op het gedrag van cliënten (onderling), zodat de cliënten met een positieve instelling de activiteiten uitvoeren en in hun ontwikkeling gestimuleerd worden. De medewerker maatschappelijke zorg overlegt tijdens activiteiten op gebied van werk, scholing en vrije tijd over zijn aanpak.

De medewerker maatschappelijke zorg kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die hij organiseert, gaat hier zorgvuldig en netjes mee om en zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn, zodat de doelstellingen van de dagbesteding gerealiseerd kunnen worden en de activiteit veilig en efficiënt kan verlopen.

C

op

yr

ig ht

L Materialen en middelen inzetten

Ed u'

Ac

De medewerker maatschappelijke zorg schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen, zodat de kwaliteit en de continuïteit van de begeleiding gewaarborgd is.

Q Plannen en organiseren

De medewerker maatschappelijke zorg plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten.

De medewerker maatschappelijke zorg schat de benodigde tijd in voor de activiteiten. De medewerker maatschappelijke zorg gebruikt indicatoren om de voortgang te meten, zodat de activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden en hij kan nagaan of de uitvoering en voortgang van de activiteiten nog volgens schema verlopen.

40

V


Een groep cliĂŤnten op sociaal-maatschappelijk gebied begeleiden

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider O U Omgaan met verandering en aanpassen

V

De medewerker maatschappelijke zorg past zijn handelen snel en flexibel aan bij agressie, lastige en/of crisissituaties.

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Ac

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

tie fb .v

.

De medewerker maatschappelijke zorg voert indien nodig de interventies volgens afspraken in het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie, wet- en regelgeving uit, zodat de cliĂŤnten leren van de situatie en/of het gevaar voor de betrokkenen en schade voorkomen wordt.

ig ht

Ed u'

Opmerking:

Beoordelaars BPV-opdracht

yr

Naam instelling

op

Naam beoordelaar

C

Functie

Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam student Datum + handtekening

41


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

6.

Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken Relatie met werkproces 3.1

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep De medewerker maatschappelijke zorg werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Hij leest vakliteratuur en volgt bijscholingen en voert zijn werkzaamheden uit volgens de daar geleerde kennis en vaardigheden. Hij vraagt feedback over zijn eigen functioneren en geeft feedback aan anderen. Hij stelt samen met zijn leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en voert dit uit. Hij neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over het beroep en levert zo een bijdrage aan visieontwikkeling van het beroep en de beroepsuitoefening en draagt deze visie ook uit aan anderen. De medewerker maatschappelijke zorg zet zich in voor (de belangen van) de beroepsgroep.

42


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

Bij het verlenen van ondersteuning aan cliënten hoort het maken van keuzes. Keuzes worden gemaakt op basis van een visie. Soms zijn het keuzes uit kwaden. Vaak gaat het om het verdelen van schaarse middelen, maar nog vaker gaat het om keuzes waarbij een ethische overweging wordt gemaakt. Het betreft ook nogal eens het inperken van vrijheden en de zeggenschap over het doen en laten van anderen. Accepteert een cliënt de door de begeleiding gemaakte keuze? Staat elke collega achter de gemaakte keuze? Is de keuze betaalbaar? Welke normen en waarden liggen aan de keus ten grondslag? Kunnen de ouders of wettelijke vertegenwoordigers leven met de keus die voor hun verwante is gemaakt? Word je zelf door de gemaakte keus gedwongen om tegen je normen en waarden in te gaan? Kun je nu anno 2013 de ondersteuning nog wel kwalitatief goed verlenen als er sterk bezuinigd gaat worden?

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Opdracht: • Lees de bijgevoegde casussen door en kies een casus die je het meest aanspreekt en past bij de BPV-plek. • Zoek, indien je dit nodig hebt, informatie op met betrekking tot het ziektebeeld, de gevolgen en de problematiek. • Gebruik het werkmodel Ethisch oordelen om je eigen mening over de situatie in de gekozen casus te kunnen vormen en beschrijven. • Kopieer voor de collega’s het werkmodel en je eigen gekozen casus. • Kies in overleg met je begeleider een moment om binnen het team of afdelingsoverleg het werkmodel Ethisch oordelen uit te leggen. • Leg aan de collega’s uit hoe je de casus hebt bekeken en je mening hebt gevormd. • Controleer door terugvragen of de collega’s het werkmodel hebben begrepen. • Vraag aan je collega’s om twee situaties voor te bereiden en in te brengen bij een volgende bespreking. • Gebruik het werkmodel om samen met collega’s de ingebrachte situaties te bespreken en daar een ethisch oordeel en concept aan te verbinden. • Vraag aan de collega’s feedback op jouw ingebrachte werkvorm.

op

<

Opdracht

C

Werkmodellen op www.factor-e.nl: Stappenplan Ethische oordelen Casuïstiek 1.2.3 Ethiek

43


. tie fb .v Ac

Ed u'

Eisen professioneel gedrag

op

STARR

yr

ig ht

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt vakkennis en vaardigheden bij en draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen, gebruikt feedback om van te leren en neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies, zodat je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.

C

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

44


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

Beoordeling - Product BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

• • •

op

yr

tie fb .v

Ac

Ed u'

De casussen doorgelezen en een casus gekozen die het meeste aanspreekt en past bij de BPV-plek. Indien het nodig was, informatie gezocht om een mening te kunnen vormen met betrekking tot het ziektebeeld, de gevolgen en de problematiek. Het werkmodel Ethisch oordelen gebruikt om een eigen mening uit te kunnen schrijven in een verslag. Voor de collega’s het werkmodel en de eigen gekozen casus gekopieerd. In overleg met de begeleider een moment gekozen om binnen het team of afdelingsoverleg het werkmodel Ethisch oordelen uit te leggen. Aan de collega’s uitgelegd hoe de casus is bekeken en de mening gevormd. Gecontroleerd door terugvragen aan de collega’s of het werkmodel is begrepen. Aan de collega’s gevraagd om twee situaties voor te bereiden en in te brengen bij een volgend werkoverleg. Het werkmodel gebruikt om samen met collega’s de ingebrachte situaties te bespreken en daar een ethisch oordeel en concept aan te verbinden. Aan de collega’s feedback gevraagd op de ingebrachte werkvorm.

ig ht

.

Product - Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

C

45


Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

K Vakdeskundigheid toepassen

De medewerker maatschappelijke zorg houdt vakkennis en vaardigheden bij.

De medewerker maatschappelijke zorg draagt de eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen. De medewerker maatschappelijke zorg gebruikt feedback om van te leren.

C

op

yr

ig ht

Opmerking:

46

onvoldoende/voldoend/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Ac

: : : :

Ed u'

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

tie fb .v

.

De medewerker maatschappelijke zorg neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies, zodat hij werkt aan zijn persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep.

V


Aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep werken

Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

47


Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

7.

Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken Relatie met werkproces 3.2

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg De medewerker maatschappelijke zorg werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. Hij werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door zijn kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Hij bewaakt systematisch de kwaliteit van zijn werkzaamheden en signaleert en rapporteert tijdig knelpunten. Hij neemt deel aan onderzoeken, gebruikt waar mogelijk informatie uit wetenschappelijk onderzoek en werkt mee aan standaard- en/of protocolontwikkeling. Hij werkt met kwaliteitszorgsystemen.

Werkmodel op www.factor-e.nl: PDCA- en IMWR-cirkel

<

Opdracht Deze opdracht gaat over kwaliteit maar wat is dat eigenlijk? Er zijn verschillende definities in omloop, maar een ervan is: Het geheel van eigenschappen en kenmerken van een dienst, dat van belang is voor het voldoen aan vastgestelde of vanzelfsprekende behoeften. Dit klinkt ingewikkeld, maar het gaat erom dat er met elkaar binnen een instelling is afgesproken wat de standaard is voor de geleverde ondersteuning.

48


Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

Zo lijkt het wel weer eenvoudig, maar iedereen kent wel situaties waarin mensen langs elkaar heen werken. Dat tijd verloren gaat met zoeken naar informatie. Dat tijd om ondersteuning te verlenen vervliegt door wachten, misverstanden en soms zelfs dubbel werk leveren. Veel instellingen werken met een kwaliteitsdraaiboek of zijn gecertificeerd. Dan weet bijvoorbeeld een ouder of wettelijk vertegenwoordiger dat de ondersteuning op de juiste manier wordt gegeven en volgens een vaste standaard. Zorgverzekeraars die de kosten vergoeden, kunnen er dan op rekenen dat de ondersteuning ook echt wordt gegeven. Doordat er protocollen en draaiboeken zijn, kan iedereen zien hoe de ondersteuning plaatsvindt. Dit wordt voortdurend gecontroleerd.

tie fb .v

.

Opdracht: Kies in overleg met je begeleider een van de volgende componenten uit waar je deze opdracht over gaat maken. • veiligheid • zuinigheid en besparing.

Ac

Deze componenten gaan over kwaliteit. Een voorbeeld bij veiligheid. Het gebruiken van een protocol om de veiligheid te garanderen met betrekking tot het bedienen van de tillift op de afdeling. De vraag kan zijn of in het protocol de tillift in elke situatie wordt gebruikt of dat men dit om een bepaalde reden lastig vindt.

ig ht

Ed u'

Een paar voorbeelden bij zuinigheid en besparing. De kosten van de was besparen. Door bijvoorbeeld handdoeken te drogen en tweemaal te gebruiken. Of kosten van de energie terugdringen door de lichten uit te doen in de ruimten die niet worden gebruikt. Of de kosten van de materialen die bij de dagbesteding worden gebruikt te beperken door gebruik te maken van kosteloos materiaal zoals tijdschriften, lege dozen en plastic tassen.

C

op

yr

Bedenk bij de gekozen component een eigen onderwerp waarbij het toepassen van de PDCA- en IMWR-cirkel zou kunnen bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit. Nadat je een keus hebt gemaakt voor een component ga je aan de hand het werkmodel PDCAen IMWR-cirkel een plan maken om de kwaliteit te verbeteren. • Daarna beschrijf je in je plan wat ervoor nodig is om IMWR te bereiken. • Als je het plan hebt uitgewerkt bespreek je dit met je begeleider. • Dan breng je de uitkomst van je uitwerking in het teamoverleg in en leg je uit wat de voordelen van het idee zullen zijn. • Je gebruikt daar je aantekeningen bij die je hebt gemaakt bij de IMWR.

49


. tie fb .v Ac

Ed u'

Eisen professioneel gedrag

ig ht

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, zodat je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.

STARR

C

op

yr

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

50


Aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg werken

Beoordeling - Product BPV-begeleider O

V

BPV-docent O

V

Ac

tie fb .v

De persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg heeft: • uit de twee kwaliteitscomponenten één item gekozen • aan de hand van de vier PDCA-stappen (Deming-cirkel) een plan gemaakt om de kwaliteit te verbeteren • het plan uitgewerkt op bijgevoegd werkblad • beschreven hoe het plan op de IMWR-items kan worden uitgevoerd • het plan doorgesproken met de begeleider • de uitwerking aan de teamleden voorgelegd en de koppeling PDCA en IMWR gemaakt • bij de uitleg in het team multimedia gebruikt om de PDCA (Deming-cirkel ) en IMWR in begrijpelijke termen uit te leggen

.

Product – PDCA- en INWR-cirkel

Criteria

BPV-begeleider O

V

ig ht

Competentie

Ed u'

Beoordeling - Professioneel Gedrag

op

yr

T Instructies en procedures opvolgen

De medewerker maatschappelijke zorg houdt zich aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering, zodat hij een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg.

C

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

51


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

52


De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen Relatie met werkproces 3.3

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen De medewerker maatschappelijke zorg stemt de werkzaamheden af met collega's, draagt werkzaamheden mondeling en/of schriftelijk over, eventueel via een cliëntregistratiesysteem, maakt afspraken over de zorg en begeleiding en over knelpunten daarin. Hij neemt deel aan voor de afstemming van zijn werkzaamheden relevante overlegvormen.

C

8.

Opdracht Bij de ondersteuning aan cliënten zijn altijd anderen betrokken. Bijvoorbeeld ouders, verwanten, wettelijke vertegenwoordigers, collega’s, deskundigen op een bepaald vakgebied, vrijwilligers en mensen die incidenteel een bijdrage leveren. Hiermee wordt al duidelijk dat de onderlinge communicatie en overdracht van groot belang zijn om misverstanden te voorkomen. Er wordt in de zorg veel tijd besteed aan rapportages maken, doorlezen en overleggen. Tijd die feitelijk ten koste gaat van de beschikbare tijd voor direct contact met de cliënt. Men noemt dat directe en indirecte zorgverlening. Dat laatste is de tijd die nodig is om de directe zorg goed te laten verlopen. Als je enkele weken op een woning of afdeling stage loopt of werkt, heb je meestal al een beeld gekregen van de directe en indirecte zorg. Dan heb je inmiddels ook ontdekt

53


dat er van elk beschikbaar uur werktijd tijd wordt afgehaald om alles op de achtergrond voor dat uur te kunnen organiseren. De opdracht bestaat uit drie onderdelen: • Schema van overlegvormen op afdelingsniveau • Overleg bijwonen • Overdracht schrijven en mondelinge overdracht geven. Schema van overlegvormen op afdelingsniveau • Zet op afdelingsniveau alle overlegvormen die er zijn op een rij. • Informeer bij je begeleider of het overzicht klopt. • Maak een eigen ontworpen schema waarin inzichtelijk wordt gemaakt welk overleg er plaatsvindt en hoe vaak (dag/week/maand). Zet bij elke vorm de tijdsduur erbij. • Geef per overleg aan hoeveel deelnemers erbij betrokken zijn.

tie fb .v

.

Overleg bijwonen Overleg met je begeleider en vraag toestemming om bij twee overlegvormen aanwezig te mogen zijn.

ig ht

Ed u'

Ac

Geef antwoord in verslagvorm: • Welke naam/titel is er aan de overleggen gegeven? • Wat zijn de doelen van de beide overleggen? • Geef aan of de overleggen op inhoud van de ondersteuning, op de organisatie of op beide zijn gericht. • Geef je mening over de agenda’s die tijdens de overleggen zijn gebruikt. • Zijn alle agendapunten in de beschikbare tijd aan de orde gekomen? • Heb je knelpunten kunnen ontdekken waardoor het doel van het overleg niet kon worden gehaald?

C

op

yr

Overdracht schrijven en mondelinge overdracht geven Aan het eind van iedere dienst schrijf je een rapportage/overdracht van het verloop van de dag. • Onderzoek op welke manier er binnen je stage-instelling overgedragen wordt en op welke momenten en op basis van welke richtlijnen. • Bekijk enkele overdrachten/rapportages van collega’s en beschrijf of deze voldoen aan de richtlijnen en of deze duidelijk genoeg voor jou zijn om mee verder te kunnen werken. • Schrijf zelf drie rapportages/overdrachten en laat deze door een collega beoordelen. • Doe hetzelfde voor de mondelinge overdracht.

54


tie fb .v

.

De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

Eisen professioneel gedrag

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je overlegt bij de uitvoering van een gemeenschappelijke taak tijdig met anderen, weet wat de consequenties zijn van de eigen acties, raadpleegt anderen indien nodig, stelt je zo op dat de samenwerking met andere groepsleden soepel verloopt, geeft relevante informatie over de cliënt door aan het multidisciplinair team, zodat de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel verloopt. • Je formuleert bij (het overdragen van) je werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen, geeft mogelijke knelpunten aan en houdt rekening met tijd en kwaliteit, zodat je werkzaamheden voor collega's duidelijk zijn en de continuïteit van de zorg en begeleiding gewaarborgd zijn.

STARR

C

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

55


Beoordeling - Producten BPV-begeleider O

V

Product - Overleg bijwonen

• • •

Ed u'

Ac

de doelen uitgeschreven van de beide overleggen aangegeven of de overleggen op inhoud van de ondersteuning, op de organisatie of op beide zijn gericht een eigen mening gegeven over de agenda die tijdens beide overleggen zijn gebruikt kunnen aangeven of alle agendapunten in de beschikbare tijd aan de orde zijn gekomen eventuele knelpunten kunnen ontdekken en benoemen waardoor het doel van het overleg niet kon worden gehaald een persoonlijke mening over het deelnemen aan deze overleggen uitgeschreven in het STARR-verslag

tie fb .v

Product - Overdracht schrijven en mondelinge overdracht geven

yr

onderzocht welke manier er overgedragen wordt, op welke momenten dit gebeurt en welke richtlijnen gebruikt worden voor het overdragen een aantal mondelinge en schriftelijke overdrachten/rapportages bekeken en beoordeeld of deze volgens de richtlijnen geschreven/gegeven zijn, hij heeft ook beoordeeld of er op basis van deze rapportage/overdracht verder te werken was zelf drie schriftelijke rapportages/overdrachten geschreven drie mondelinge overdrachten verzorgd dit laten beoordelen door een collega

C

op

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg heeft: •

• • •

56

.

De medewerker maatschappelijke zorg heeft:

BPV-docent O

V


De werkzaamheden met betrokkenen afstemmen

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

E Samenwerken en overleggen

De medewerker maatschappelijke zorg overlegt bij de uitvoering van een gemeenschappelijke taak tijdig met anderen.

V

De medewerker maatschappelijke zorg weet wat de consequenties zijn van de eigen acties. De medewerker maatschappelijke zorg raadpleegt anderen indien nodig.

tie fb .v

.

De medewerker maatschappelijke zorg stelt zich zo op dat de samenwerking met andere groepsleden soepel verloopt.

De medewerker maatschappelijke zorg formuleert bij (het overdragen van) zijn werkzaamheden duidelijke en haalbare doelen.

Ed u'

Q Plannen en organiseren

Ac

De medewerker maatschappelijke zorg geeft relevante informatie over de cliĂŤnt door aan het multidisciplinair team, zodat de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel verloopt.

C

op

yr

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg geeft mogelijke knelpunten aan. De medewerker maatschappelijke zorg houdt rekening met tijd en kwaliteit, zodat zijn werkzaamheden voor collega's duidelijk zijn en de continuĂŻteit van de zorg en begeleiding gewaarborgd zijn.

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

57


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

58


De geboden ondersteuning evalueren

9.

De geboden ondersteuning evalueren Relatie met werkproces 3.6

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

tie fb .v

.

Evalueert de geboden ondersteuning De medewerker maatschappelijke zorg evalueert periodiek en aan het eind van het traject de geboden ondersteuning. Hij verzamelt relevante gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Op basis daarvan schrijft hij een evaluatieverslag of evalueert hij – indien dit gewenst is – mondeling met zijn leidinggevende. Hij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met de cliënt en het team. Hij voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg gewenste veranderingen in de zorg en begeleiding door.

Werkmodel op www.factor-e.nl: Tijdsbalk

<

Opdracht ‘Geen begin zonder einde’ Evalueren is de laatste stap in de methodische cyclus. Elke actie die heeft plaatsgevonden wordt gevolgd door een evaluatiemoment. Dan kun je kijken of de ingezette acties tot resultaat hebben geleid. Met het resultaat van een evaluatie worden dan weer nieuwe doelen gesteld die moeten worden behaald. Feitelijk begint dan de methodische cyclus weer opnieuw. Evaluatie is ook nodig om de inzet van de middelen en uren te kunnen verantwoorden. Evalueren is terugkijken. Dus aan de situatie is niets meer te veranderen, maar je kunt wel nadenken over het anders laten verlopende van de cyclus die weer gaat plaatsvinden.

59


Het is de bedoeling dat de kwaliteit van de geleverde diensten beter wordt. In de praktijk vindt men de stap Evaluatie nogal eens vervelend. Soms ontdekt men dat er van de planningen die zijn gemaakt weinig terecht is gekomen. Niemand vindt dat leuk om te lezen of te horen. Vaak wordt er voor die tijd, dus tijdens de cyclus, al een andere keuze gemaakt, maar zonder de evaluatie uit te werken. Het gevolg is dan wel dat de doelen die eerder zijn gesteld niet meer kloppen. Opdracht evaluatie van een begeleidingsplan In deze opdracht kies je samen met je begeleider twee ondersteunings- of begeleidingsplannen van cliënten binnen de woning of afdeling die kortgeleden zijn geëvalueerd. Vraag toestemming om de ondersteunings- of begeleidingsplannen te mogen inzien. Maak een tijdbalk op een werkblad (met behulp van het werkmodel Tijdbalk of maak zelf een model) waarop de looptijd van het ondersteunings- of begeleidingsplan staat weergegeven. Lees de geformuleerde doelen die bij de start van de cyclus, in het ondersteuningsplan, zijn opgeschreven. Lees de rapportages met betrekking tot de doelen die over de afgelopen looptijd zijn gemaakt. Beschrijf de evaluatiecriteria die men bij aanvang heeft genoemd. Je geeft op de tijdbalk aan of de acties nog corresponderen met de gestelde doelen en de aan het begin afgesproken evaluatiecriteria. Geef op de tijdbalk aan wanneer zich tussentijdse wijzigingen voordoen.

• • •

Ac

Ed u'

tie fb .v

.

• •

op

yr

ig ht

Bespreek met je begeleider zijn of haar ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding. Bespreek daarna de uitwerking van je tijdbalk met de je begeleider en benoem de punten die je opvallen. Dit kunnen punten zijn die te maken hebben met onder andere: • veranderende doelomschrijving • andere zorgacties • andere evaluatiecriteria.

C

Maar wat ook kan is: • een gerichte doelformulering en daaraan gekoppelde evaluatie die geen afwijkingen vertoont. Bespreek twee punten die ervoor zouden kunnen zorgen dat de kwaliteit van de gemaakte ondersteuning of begeleidingsplannen kan verbeteren.

60


tie fb .v

.

De geboden ondersteuning evalueren

Ac

Eisen professioneel gedrag

op

yr

ig ht

Ed u'

Tijdens het inventariseren van de hulpvraag dien je ook professioneel gedrag te vertonen. Zorg ervoor dat je tijdens het uitvoeren van de opdracht het volgende gedrag vertoont: • Je vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding en luistert aandachtig, zodat je deze informatie kunt meenemen of inbrengen bij de evaluatie. • Je verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt de hoofd- en bijzaken, zodat je een kernachtig evaluatieverslag kunt schrijven. • Je haalt uit alle gegevens die je verzamelt (via gesprekken en observaties) de belangrijkste informatie, concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen en of er voldoende voortgang is en komt zo nodig met haalbare oplossingen, zodat indien nodig de opvang en begeleiding (in overleg) bijgesteld kunnen worden.

C

STARR

De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de BPV-opdracht. Je beschrijft de opdracht en hoe jij hem hebt uitgevoerd. Ook beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat het resultaat was van de BPV-opdracht. Daarna ga je reflecteren. Hierna staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.

61


Beoordeling - Product BPV-begeleider O

V

• • •

op

yr

tie fb .v

Ac

Ed u'

Heeft samen met de begeleider een keus gemaakt voor twee ondersteunings- of begeleidingsplannen van cliënten binnen woning of afdeling die kort geleden zijn geëvalueerd. Heeft toestemming gevraagd om de ondersteunings- of begeleidingsplannen te mogen inzien. Heeft een tijdbalk gemaakt waarop de looptijd van het ondersteunings- of begeleidingsplan staat weergegeven. Heeft de geformuleerde doelen die bij de start van de cyclus zijn opgeschreven gelezen. Heeft de rapportage op de doelen die over de afgelopen looptijd zijn gemaakt opgeschreven. Heeft de evaluatiecriteria die men bij aanvang heeft genoemd opgeschreven. Heeft op de tijdsbalk aangegeven of de acties nog corresponderen met de gestelde doelen en de aan het begin afgesproken evaluatiecriteria. Heeft op de tijdbalk aangegeven wanneer zich tussentijdse wijzigingen hebben voorgedaan. Heeft met de begeleider zijn/haar ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding besproken. Heeft de uitwerking met de begeleider doorgesproken en aan kunnen geven welke punten zijn opgevallen. Heeft twee punten genoemd die die ervoor zouden kunnen zorgen dat de kwaliteit van de gemaakte ondersteunings- of begeleidingsplannen kan verbeteren. Heeft argumenten genoemd waarmee wordt aangetoond dat de ondersteunings- of begeleidingsplannen professioneel van opzet zijn en de evaluatiecriteria de hele looptijd passen bij de gestelde doelen.

ig ht

C

62

.

Product – evaluatie begeleidingsplan met behulp van een tijdlijn

BPV-docent O

V


De geboden ondersteuning evalueren

Beoordeling - Professioneel Gedrag BPV-begeleider Competentie

Criteria

O

D Aandacht en begrip tonen

De medewerker maatschappelijke zorg vraagt de cliĂŤnt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeĂŤn en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding.

V

De medewerker maatschappelijke zorg luistert aandachtig, zodat ze deze informatie kan meenemen of inbrengen bij de evaluatie.

.

De medewerker maatschappelijke zorg verwerkt alle benodigde gegevens.

tie fb .v

J Formuleren en rapporteren

De medewerker maatschappelijke zorg scheidt de hoofd- en bijzaken, zodat hij een kernachtig evaluatieverslag kan schrijven. De medewerker maatschappelijke zorg haalt uit alle gegevens die hij verzamelt (via gesprekken en observaties) de belangrijkste informatie.

Ed u'

Ac

M Analyseren

C

op

yr

ig ht

De medewerker maatschappelijke zorg concludeert op basis hiervan of de geboden opvang en begeleiding voldoen en of er voldoende voortgang is. De medewerker maatschappelijke zorg komt zo nodig met haalbare oplossingen, zodat indien nodig de opvang en begeleiding (in overleg) bijgesteld kunnen worden.

Beoordeling product Beoordeling professioneel gedrag STARR aanwezig Eindoordeel BPV-opdracht

: : : :

onvoldoende/voldoende/goed onvoldoende/voldoende/goed ja/nee onvoldoende/voldoende/goed

Opmerking:

63


Beoordelaars BPV-opdracht Naam instelling Naam beoordelaar Functie Datum + handtekening

Naam instelling Naam beoordelaar Functie

tie fb .v

.

Datum + handtekening

Naam student

C

op

yr

ig ht

Ed u'

Ac

Datum + handtekening

64


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.