Psalmen

Page 150

de veelheid goedertierenheden. 46. Dies gaf Hij Hebr. En

Zijner Hij gaf hun tot

hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen hadden. 47. Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, Onder ontfermingen.

Zie

1

Kon.

8:50.

welke vele IsraĂŤlieten verspreid waren en woonden, ook velen gevangenen zaten.

opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende Dat is, ons verheugende over uwe genade, vanwege welke Gij geroemd en geprezen wordt. in

Uw lof. 48. Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah!

die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten; 7. En Hij leidde hen op een rechten weg, om te gaan tot een stad ter woning. 8. Laat hen Dit vers wordt herhaald onder Ps. 107:15. voor den HEERE Of, bij den Heere; benauwdheid.

dat is, zo heimelijk, in hun hart wetende dat God een kenner der harten en doorgronder der nieren is als openlijk voor Gods gemeente.

Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen Dat is, dat het de mensen horen en zien. der mensen. 9. Want Hij heeft de dorstige ziel Hebr. begerige, of begerende; te weten een dronk om den dorst te lessen; gelijk Jes. 29:8. Zie de aantekening bij Job 39:1. verzadigd, en de

hongerige ziel

Zie Ps. 65:5; Luk. 1:53. Zie

ook de aantekening bij Job 18:12. Psalmen 107

1. Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. 2. Dat zulks Te weten, dat de Heere goed is, enz. Ps. 107:1. de bevrijden Of, verlosten; te weten, uit veel gevaren en zwarigheden, gelijk straks volgt. des HEEREN zeggen,

die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd heeft. 3. En die Hij uit de landen verzameld heeft, van het oosten en van het westen, van het noorden en van de zee. Te weten, de Rode zee, die ten zuiden van het land Kanaän; Joz. 23:4.

4. Die in de woestijn dwaalden, in een weg der Hebr. in ene wildernis, of eenzaamheid van den weg; zie van deze woestijn Deut. 8:15; Jer. 2:6. wildernis, die

geen stad ter woning vonden; 5. Zij waren hongerig, ook dorstig; hun ziel was in hen overstelpt. Te weten, van angst en benauwdheid gelijk Ps. 102:1.

6. Doch roepende tot den HEERE in de benauwdheid, Anders: in hunne

met goed

vervuld; 10. Die in duisternis en de schaduw des Dat is, dikke duisternis, waarvan men verschrik, of zulke duisternis als onder de aarde is, waar de doden begraven liggen. Zie Ps. 23:4. doods zaten, gebonden met

verdrukking

Dat is, in de ijzers geslagen en

en ijzer; 11. Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden. 12. Waarom Hij hun het hart Te weten, de Heere. door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper. 13. Doch roepende Gelijk Ps. 107:6. tot den HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. 14. Hij voerde hen uit de duisternis Dat is, uit de benauwdheid en bangheid. en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden. 15. Laat hen Gelijk Ps. 107:8. voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, zeer bedrukt. Zie Job 36:8,9.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.