1kronieken

Page 21

37. Bezer, en Hod, en Samma, en Silsa, en Jithran, en Beera. 38. De kinderen van Jether Hij wordt 1 Kron. 7:36 Itran genoemd. nu waren Jefunne, en Pispa, en Ara. 39. En de kinderen van Ulla waren Arah, en Hanniel, en Rizja. 40. Deze allen waren kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke huizen, uitgelezene Anders, pure kloeke mannen. kloeke helden, hoofden der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters geteld ten heire in den krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. 1 Kronieken 8

1. Benjamin nu gewon Bela,

Gen. 46:21; Num. 26:38 en boven, 1 Kron. 7:6 wordt dit geslachtsregister ook verhaald, maar daar is groot onderscheid in verscheidene namen, hetzij dat verscheidenen hunner twee namen hebben gehad, gelijk in de voorgaande hoofdstukken van dit boek, en elders meer, is aangewezen; hetzij dat hier enige nakomelingen beschreven worden, die in de boven verhaalde plaatsen niet staan. zijn

eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde, 2. Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde. 3. Bela nu had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud, 4. En Abisua, en Naaman, en Ahoah, 5. En Gera, en Sefufan, en Huram. 6. Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; dezen waren hoofden der vaderen Dat is, der vaderlijke huizen. van de inwoners te Geba, Anders, Gibea-Sauls, #1Sam.11:4. en hij voerde Versta, dat hij alleen sommigen van dezen, of alleen dezen, die hier genoemd worden, heeft weggevoerd, dewijl hunner zoveel is geworden, dat zij niet allen te Geba konden wonen. Wanneer en door wien dit geschied is, lezen wij nergens in de Heilige Schrift. hen over naar

Manahath;

7. En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg; Te weten, Ehud. en hij gewon Uzza en Ahihud. 8. En Saharaim Deze historie wordt nergens meer in de Heilige Schrift verhaald, dan hier alleen; daarom is dit verhaal hier wat duister.

gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij Te weten, Ehud. dezelve Te weten, de nakomelingen van Naäman, en Ahija, en Tera, die 1 Kron. 8:7 genoemd staan. weggezonden had) uit

Husim en Baara, zijn vrouwen; 9. En uit Hodes 1 Kron. 8:8 wordt zij Baära genoemd., zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham, 10. En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen. 11. En uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal. 12. De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono Neh. 11:35 worden deze steden ook den stam van Benjamin toegeschreven. gebouwd, en Lod Neh. 11:35 worden deze steden ook den stam van Benjamin toegeschreven. en haar onderhorige Hebreeuws, dochteren. plaatsen;

13. En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen Dat is, der vaderlijke huizen, gelijk 1 Kron. 8:6, en elders meer. van de inwoners te Ajalon Versta dit van het land omtrent Ajalon gelegen, want de stad Ajalon behoorde tot den stam van Dan, Joz. 19:42; tenzij men zeggen wil, dat na de Babylonische gevangenis gelijk Ezra dit geschreven heeft de Benjaminieten hun woning zo uitgebreid hebben, dat zij ook in de steden van Dan gewoond hebben.; dezen

hebben de inwoners van Gath

Dat is, die in het land der Filistijnen bij Gath woonden. verdreven.

14. En Ahjo, Sasak en Jeremoth, 15. En Zebadja, en Arad, en Eder, 16. En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.