
9 minute read
RICK HOEK
Maar hij leek het moeilijk te vinden. Nu de toepassing nog, dan was de preek afgelopen. „Dan zullen we altijd bij de HEERE zijn. Amen.” „Amen”, zei de man weer. Hij wilde gaan staan, maar Mara zei wat tegen hem. Na de zegenbede stond hij op, deed zijn rugtas om en nam zijn fles. „Dat oude mannetje kan goed preken”, zei hij zacht. Mara lachte vriendelijk tegen hem, boog zich toen naar haar toe. „Mama, is het goed dat deze meneer met ons meegaat koffiedrinken?” „Wat zullen we doen?” overlegde ze met Ralph. Ze waren niet gewend om ’s zondags op visite te gaan of visite te ontvangen. Het ging zo snel over andere zaken dan waar de zondag voor bedoeld was. Maar het zou wel fijn zijn als de man een poosje meeging. Hij had zo aandachtig zitten luisteren. Misschien had hij vragen of wilde hij napraten. „Doe maar”, zei Ralph. Het is goed, knikte ze. Mara vroeg het aan de man en die knikte enthousiast dat hij dat wel wilde. Druk pratend liep hij even later naast zijn fiets met Mara voor hen uit naar hun huis. Waar zou hij het over hebben? „Dag mevrouw. Mooi dat ik mee mag komen. Ik ben Fred”, zei hij, toen ze binnen waren. Hij noemde geen achternaam. „Ja, ik ben Rebecca”, zei ze. „Gaat u maar naar de kamer. Wat wilt u drinken, koffie of thee?” „Nou, dat is aardig. Koffie graag.” „U mag uw jas wel uitdoen. Anders hebt u er straks niets aan” „Dat is inderdaad beter.” Hij gaf de jas aan Mara. Die hing hem aan de kapstok.
Diepzinnige discussie
Ralph ging met de man naar de kamer. Even later hadden ze een diepzinnige discussie. „Uw koffie wordt koud”, zei ze. „Dat is zo, maar... ik vind dit alles zo... ik weet niet hoe ik dit moet zeggen... indrukwekkend, zeg maar.” Hij nam een slok van zijn koffie en praatte toen weer met Ralph verder. Het werd etenstijd, maar de man was er nog steeds. Hij had zoveel vragen. Hij kon ook best blijven eten. „Blijft u gezellig bij ons eten?” „Nee, dat is te erg.” „Dat kunt u gerust doen”, zei Ralph. En dus bleef de man. Ook aan tafel had hij een heel aantal vragen. Hij at niet veel, maar wilde van alles weten over de Bijbel. Ralph las na het eten psalm 25. „Die hebben we in de kerk ook gezongen”, zei hij. Hij vertelde iets over de inhoud. „Dat kunt u goed uitleggen, zeg. Alles trouwens”, zei de man. „Nou, dat valt nogal mee.” „Ik vind van wel”, zei de man. Daarna ging Ralph danken. Hij bad ook voor de man. „Dank u wel”, zei de man toen Ralph nauwelijks „Amen” had gezegd. „Mooi dat u ook voor mij bidt. Voor zo’n heiden als ik ben.” „We zijn allemaal heidenen van nature, van God vervreemd. We moeten allemaal een hart krijgen dat Hem vreest.” Ralph legde het uit. „We zouden nog uren samen kunnen praten”, zei de man, „maar ik moet nu gaan.” Hij zei het waarschijnlijk uit fatsoen, want hij scheen niet veel zin in vertrekken te hebben. „Wij gaan zingen”, zei Mara. „U mag ook wel meedoen.” „Dat lijkt me mooi. Maar dat is toch te erg? Ik ben er al zo lang.” Mara keek haar aan. „Dat geeft niets”, zei Rebecca. „Ik ruim de tafel af en dan kom ik.”
Vaste Rots
Even later ging ze achter het orgel zitten. „U mag als eerste een vers opgeven. Hij wist geen psalm, wel een vers, maar dat kende zij niet en kon ze niet spelen. Ralph koos ”Opent Uwe mond” en Mara ”U alleen, U loven wij”. Mara had de man een psalmboekje gegeven en hij probeerde mee te zingen. „Kent u het vers ”Vaste Rots van mijn behoud”?” vroeg Mara. „Ja, die
ken ik.” „Die zingen we altijd als laatste. Dat zullen we nu ook doen”, zei Mara. „Vaste Rots van mijn behoud, Als de zonde mij benauwt.” Hij kende het eerste vers een beetje. Bij de andere drie verzen hoorde ze alleen Ralph en Mara zingen. Zelf zong ze ook mee. „Rots der eeuwen in Uw schoot. Berg mijn ziele voor de dood.” „Prachtig! Prachtig!” zei de man toen ze ophielden met zingen en zij achter het orgel vandaan kwam. Hij had tranen in zijn ogen. „Heel mooi dat ik hier mocht zijn. Nu ga ik weer.” Hij liep naar de kapstok en pakte zijn jas. „Wij vonden het ook fijn dat u er was”, zei Mara. „We hopen dat u nog eens komt. Dan kunt u ook weer mee naar de kerk gaan.” „Wie weet”, zei de man. „Ik zal deze zondag niet snel vergeten, ik merk dat het geloof hier leeft. Bedankt voor alles. Voor uw uitleg over de zondagsrust en voor de hartelijke ontvangst.” „Graag gedaan en het allerbeste toegewenst”, zei zij. „Daar verstaat u iets anders onder dan ik, vermoed ik”, zei de man. „Maar het zou inderdaad weleens het beste kunnen zijn.” Hij liep naar buiten en stapte op zijn fiets. Hij stak zijn hand hoog op als groet toen hij langs het huis reed. Mara zwaaide hem na en zei: „Ik hoop dat hij het belangrijkste, wat hij uit Gods Woord gehoord heeft, niet vergeet.”
Veenendaal telt meer dan tien supers. Jumbo Hoek blijft op zondag dicht.

Jumbodirecteur houdt deuren dicht
Als bedrijfsleider van de Jumbo in Veenendaal weet hij hoe er aan je getrokken kan worden om te kiezen voor omzet en tegen rust. Rick Hoek (52) houdt ‘zijn’ supermarkt op de eerste dag van de week echter gesloten. „Dat is hier vrij uniek.”
Hij begon als schoenmaker in Gouda en rolde daarna het supermarktleven in. Eerst als bedrijfsleider in Vinkeveen, toen als ondernemer van een Super de Boer in Barneveld en tegenwoordig als eigenaar van een Jumbo in Veenendaal. Hoeveel uren hij daar per week aan kwijt is? Rick Hoek lacht: „Als zelfstandig ondernemer tel ik geen uren, ik probeer zoveel mogelijk aanwezig te zijn.” Kerkelijk leeft de vader van drie kinderen en opa van twee kleinkinderen mee met de Barneveldse gereformeerde gemeente in Nederland. „We zijn gewend om twee keer per zondag naar de kerk te gaan. Momenteel is dit helaas niet mogelijk, maar gelukkig is de hedendaagse techniek zo ver dat we thuis mee kunnen luisteren. We vinden het fijn om een dag van rust te hebben waarop we aan onze godsdienstige verplichtingen proberen te voldoen. De dag van de Heere is ons gegeven om te rusten van de arbeid, maar ook om de erediensten bij te kunnen wonen. De mens heeft één dag nodig voor bezinning, of je nu wel of niet religieus bent.”
Geaccepteerde keuze
Die opvatting leidde ertoe dat Hoek zijn Jumbovestiging aan het Ronde Erf op zondag gesloten houdt. Daarmee is hij in de Veenendaalse supermarktwereld naar eigen zeggen „vrij uniek.” Er zijn namelijk twaalf supers van landelijke ketens in Veenendaal vertegenwoordigd, waarvan er negen op zondag hun deuren openzetten. Daartoe behoren zelfs andere Jumbo’s in het Utrechtse dorp. Hoek: „Tussen de verschillende Veenendaalse vestigingen is veel overleg geweest. Iedereen heeft een eigen keuze gemaakt en die keuze wordt geaccepteerd.”
Ook bij zijn personeel heeft de zondagssluiting nooit tot problemen geleid, hoewel de werknemers een gemêleerd gezelschap vormen. Iedereen kende het standpunt van Hoek en om die reden was er ook geen behoefte aan discussie. Integendeel! „Veel werknemers vonden en vinden het juist fijn om op zondag echt vrij te kunnen zijn”, geeft de supermarktdirecteur aan.
En hoe reageren klanten op het feit dat u uw super op zondag gesloten houdt?
„Mensen geven aan dat zij het respecteren. Zeker in deze tijd waarin het niet meer gewoon is dat supermarkten op zondag gesloten zijn. Daarbij merk ik dat klanten eerder geneigd zijn om een supermarkt als de onze te gaan steunen. We trekken zelfs een bepaalde groep aan die zondagssluiting juist waardeert.”
Raakt uw keuze om uw Jumbo op de eerste dag van de week dicht te houden, u niet heel erg in uw inkomsten?
„Het zou inderdaad kunnen dat we omzet mislopen doordat onze klanten op zondag elders gaan shoppen. Dit weegt echter niet op tegen het voordeel van een dag van rust. Bovendien mogen we tevreden zijn met de omzet die we halen, waardoor we geen druk voelen om op zondag open te moeten.”
Hoe staat de gemeentelijke overheid in de discussie rond zondagsopenstelling van winkels?
„Ze laat de keuze om wel of niet op zondag open te gaan volledig bij de zelfstandige ondernemers.”
Wat zouden de gevolgen voor u en uw onderneming zijn als de zaak wel zeven dagen per week open zou (moeten) zijn?
„Dat is voor ons gelukkig niet van toepassing. Voor ons is zeven dagen per week opengaan geen optie. Stel dat Jumbo Nederland ons toch verplicht om dat te doen, dan zouden wij ons zeer zeker gaan beraden op onze toekomst, die overigens niet in onze handen ligt.”
Tot slot: wat is uw reactie op de onderstaande drie stellingen? 1. de consument heeft aan zes dagen in de week genoeg om boodschappen te doen. 2. zondagssluiting van winkels is niet slecht voor de economie. 3. christenen moeten kiezen voor winkels die op zondag gesloten blijven
„Met stelling 1 en 2 ben ik het helemaal eens. In stelling 3 kan ik me ook wel vinden, maar houd het maar eens vol om geen winkels te bezoeken die op zondag open zijn.”

SGP-wethouder Peter de Rooij. De Schepper geeft mensen een dag rust.


Neem tijd voor God en gezin
„Van mij persoonlijk mag de Winkelsluitingswet van 1976 weer van kracht worden. Gewoon winkels dicht. Rust.” Dat zegt de Rhenense SGP-wethouder Peter de Rooij. Volgens hem levert dat minder overspannen mensen en minder sociale problemen op. „En dat is uiteindelijk ook niet slecht voor de economie.”
Als De Rooij terugblikt op de zondagsdiscussie, constateert hij dat die eigenlijk al sinds 1904 speelt. „In 1984 kwam ze in een stroomversnelling, toen de koopzondag werd ingevoerd. Winkels mochten vier zondagen per jaar de deuren openen. In 1993 werd dat aantal uitgebreid van vier naar acht. Stukje bij beetje werd het opgerekt.” Anno 2020 geldt de Winkeltijdenwet van 1996. Die gaf gemeenteraden de bevoegdheid om ondernemers vrijstelling te verlenen van het verbod open te zijn op zon- en feestdagen. Ook in Rhenen maken bedrijven van die mogelijkheid gebruik, vertelt De Rooij. „Supermarkten en bouwmarkten mogen hier vanaf 2016 elke zondag open in plaats van één zondag in de maand, zoals het vóór die tijd gebruikelijk was. De openingstijden zijn beperkt van 12.00 tot 17.00 uur. Andere winkels moeten een ontheffing aanvragen. In Rhenen ligt de keus voor openstelling bij de ondernemer. Er is een mogelijkheid gecreëerd, maar men hoeft er geen gebruik van te maken.”
Pijn
De Rooij noemt het „jammer” dat de verruiming er in 1996 gekomen is. „Het heeft echt pijn gedaan. Van mij mag de Winkelsluitingswet van 1976 weer van kracht worden. Gewoon winkels dicht. Rust. Maar we moeten realist zijn: die tijd komt menselijkerwijs gesproken niet weer.” Hij wil er wel bij aantekenen dat de implementatie van de wet in Rhenen democratisch is verlopen. „Tijdens een stadsgesprek wisselden kerken, winkeliers en inwoners argumenten uit. Er zijn van beide kanten grote woorden gebruikt –dat gebeurt in het heetst van de discussie–, maar over het algemeen