








Brengt kleur en inhoud in het dagelijks leven
Laatste deel serie kinderloosheid
Ds. J.J. Mulder pleit voor meer gevoeligheid voor pijn in de gemeente. “Laat kinderlozen niet in de kou staan.”
Van de klas naar de kansel
Ds. M.J. Kater en zijn zoon ds. W.L.W. Kater begonnen hun loopbaan allebei in het onderwijs.
Huis vol roze, paars en oranje Waar een ander al onrustig wordt van het idee, fleurt Helene (36) helemaal op van veel kleur in huis.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwtjes, acties en voordelen!
terdege.nl/nieuws
Alsjeblieft, vijf mooie artikelen uit Terdege. Maak kennis met ons magazine en lees over een slaapfeestje in de schuilkelder, neem een kijkje in een kleurrijke woning en ontdek de overeenkomsten tussen vader en zoon Kater.
Veel leesplezier!
Fleurig huis “Beige en zwart komen er gewoon niet in”
Culinair: Een heerlijke appelcake
Ds. J.J. Mulder: “Laat kinderlozen niet in de kou staan”
Vader en zoon Kater: Van de klas naar de kansel
Een slaapfeestje in de schuilkelder
”Elke
Eenhuisvol roze, paars,groen en oranje.Waareen ander al onrustig wordt van het idee,fleurt Helene vandePol (36) uit Uddel er helemaal vanop.
TEKST: JACOMIJNARIAKHAH
BEELD: RENATEBLEIJENBERG-VANLEEUWEN
” Hier wonen is niet alleen
maar idyllisch en romantisch, het is een bewerkelijk plekje”
De buitenkant van het houten huisje waar Helene met haar achtjarige dochter Victoria woont, verraadt nog niets van de kleurrijke binnenkant. Maar eenmaal over de drempel van de bijkeuken is het gelijk duidelijk: hier wonen geen doorsneebewoners. Oranje fleurt de muren op, en donkerpaars de vloer
Nog een deurtje verder, en je staat in de kleine, gezellige keuken. De kastjes zijn er roze, de fluitketel en gietijzeren pan paars, de muren en het plafond oranje en het servies is deels groen.
De stijlvolle woonkamer grossiert in dezelfde kleuren. Een van de muren heeft een opvallende groene schouw. De wand ernaast is behangen met gebloemd Eijffingerbehang.
Helene van de Pol, paarse bril, paars shirt en groen met roze rok: „Ik ben gek op kleur.”
Waarom juist die kleuren? „Ik vind groen altijd mooi en rustig, het jaar rond. Oranje vind ik lekker vrolijk en retro. En roze en paars vind ik gewoon een heerlijke combinatie.
In mijn ouderlijk huis was ook altijd veel kleur. Ik kreeg met de paplepel ingegoten hoe je van weinig iets leuks kunt maken. Daar ben ik nog altijd dankbaar voor.”
De slaapkamer van haar dochter is al net zo kleurig als de rest van het huis. Daar spant roze de kroon: een roze bed, rozig behang op de muren. „Victoria houdt ook van kleur Wat wil je met zo’n moeder.”
Spannend vindt Helene het niet, om verrassende kleurencombinaties te maken, of om bijvoorbeeld een plafond oranje te verven. „Als je dichtbij jezelf blijft, zijn dingen niet spannend. Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die dat geleerd
hebben en weten wat ze zelf mooi vinden. Ook mijn dochter wil ik graag leren zichzelf te zijn.”
Levensstijl
De meeste spullen koopt ze tweedehands. Dat is voor haar een manier van leven. „Ik maak heel bewuste keuzes. Niet alleen omdat ik het geld niet heb voor dure spullen, maar ook omdat ik vind dat we zo horen te leven. Ik ben ooit in India geweest en heb toen veel armoede gezien Moeten wij dan hier per se het duurste van het duurste hebben om gelukkig te zijn?”
Haar kleren en die van haar dochter kiest ze zorgvuldig uit via platforms als Vinted. „Daar bezuinig ik heel veel mee. Ik doe dit overigens niet alleen vanwege het geld, maar ook omdat ik moeite heb met de kledingindustrie en de hoeveelheid kleding die weggegooid wordt.”
Haar tuin beplant ze vooral met zaadjes die ze uit de planten van vorig jaar heeft geoogst. Zo’n levensstijl kost veel tijd, zegt ze, maar geeft ook veel voldoening. „Ik zou niet anders meer willen.” In haar interieur is het meeste eveneens tweedehands. De stoelen, de tafels, de kastjes. Het bed van Victoria werd in Helene’s ouderlijk huis al gebruikt. De schouw was gratis af te halen op Marktplaats, werd op maat gemaakt door een neef en schilderde ze zelf groen. De hippe oranje servieskast is een opgeknapt meubel van Marktplaats. De inhoud is weer een mix van oud en nieuw: vintage kommen uit de jaren zeventig, die ze op een rommelmarkt heeft gevonden en nieuw servies. „Ik houd ervan oude en nieuwe dingen te
combineren.”
Eksterogen
Zo te leven isinmiddelseen sport geworden.Zeisgek oprommelmarktenenweet er uitstekend de weg. „Dan scan ik alleen op de kleuren oranje, groen, paars en roze. Mijn dochterzegt altijd dat ik eksterogenheb,omdatikvaak meteen zie of er ietsbijzit wat ik wil hebben. Zelf weet Victoria inmiddels ook hoe ze moet „schatzoeken”, zoals we datnoemen. ze heefthaar eigen portemonneetje mee en leert zoal jong met geld omgaan, keuzes maken en zelfs onderhandelen. Zo kochtzezelf twee mooie,oude, oranje retrokussens voor maar twee euro. ” De paarsevloer in het huis is geen hippe nieuwe aankoop, maar het resultaatvan noestearbeid. „We wonen hier nudriejaar en ik wildedolgraag een nieuwe vloer Maar dieisduur.Dus ben ik naar verfspecialistAnne Westenbroek in Elspeet gegaan. Ik heb uitgelegddat ik een grijzelaminaatvloer hadindewoonkamer,plavuizen in de keuken en een betonvloer in de bijkeuken. Of ik die misschien allemaal konverven,liefst in het donkerpaars? Datkon, zeize. Ze heeft een supergoede primervoor me op kleurgemengd.Die heb ik eerstopdevloeren aangebracht. Daarna hebikerSikkensverfop terpentinebasis overheengedaan en drie dagenbijmijn ouders geslapen zodathet konuitharden en de stank konverdwijnen.” Meteen lach: „Nu heb ikeen nieuwe vloer.” Nouja, nieuw.Zeloopt naar de hoek vandekamer,waar bijde juistelichtinval putjes ndevloer te zien zijn. „Voorheen werddit huis aan anderen verhuurd, diehiereen
dartbord hadden staan. Wie heeft er nu een dartbord in de kamer?”
Overigens is niet alles tweedehands.
Haar roze bank is nieuw en staat nog maar sinds kort te pronken in de woonkamer De roze vaas op een kastje in haar woonkamer komt van de Intratuin, evenals de paarse
pan en een deel van het servies. „Doordat ik zelf de styling en inkoop doe van de afdeling ”Aan de dis” bij Intratuin Barneveld zie ik de mooiste spullen.” Lachend: „Daar kan ik echt hebberig van worden. Neem nou het servies van Deense merken zoals Rice en Bungalow, dat vind ik
echt prachtig. Ik heb een zwak voor servies.”
Ook belangrijk voor haar: goede verf Liever verf van Little Green of Farrow & Ball, waarmee ze een tijd vooruit kan, dan kwalitatief mindere verf „Maar dat kan dus ook, doordat ik op andere vlakken bezuinig.”
-Bepaal vanwelke kleurenjeblijwordt in huis.Blijf binnendie kleuren. Datgeeft rust in je interieur. Je kunt ditdoortrekken totaan de kleurenvan de boekomslagen aan toe.
- Zoek naar een interieurdat bijjou past,en laat je niet leiden door wat‘de trend’ is.
- Bijnaalles is te verven in de kleurdie je wilt.Tipsnodig?Zoekeen goedeverfzaak in de buurt, diemet je meekan denken.
-Wil je de murenendeurenindezelfde kleurverven? Kies danvoor mattemuren en hoogglansdeurenenkozijnen. Zo creëer je diepte,maar houd je hetook rustig.
- Mixoudeennieuwespullen. Eentweedehandskastisbijvoorbeeldprachtigopte knappen, een bank kunjedan weer nieuw aanschaffen. Ookbij zijden bloemenkan een mixvan goedkoop en watduurderjuist heel leuk zijn
-Verfmuren en plafonds in dezelfde kleur. Ditzorgt voor een rustig geheel.
Stiltegebied
Wathaarmisschien nog wel het meestetrekt aan haar huisje, is de locatie. Om haar heen liggen de weilanden.Jehoortvogelsfluiten, en het geluid vaneen trekker op het land. Verder is het stil.„Het is hier een officieel stiltegebied. De vorige huurders bleven vaak niet lang. Sommigen vonden het hier te rustig. Maar daar heb ik geen last van. Ik ben dit gewend, ik ben buitenafopgegroeid.”
Nu staathaar tuin nog niet in bloei Maar straksheeft ze haar eigen kleine idylle voor de deur.Deeerstelentezonnestralen vallen al naar binnen en verwarmen het kasjedat in de tuin staat. „In het voorjaar en de zomer leven we vooral buiten, Victoria en ik.Wedoen de deuren open en beginnen de dag met een ontbijtje buiten. Heerlijk.”
Het zijndie kleine dingen diehaar gelukkig maken. Eencroissantje op een mooi bord, met jam in een leuk oud kommetje. Eenmooi tafelkleed eronder,enklaar.„Dan ziet het er meteen superlekker en gezellig uit.”
Soms idealiseren mensenhaar levensstijl. Datvindt ze niet helemaal terecht. „Ik hebzelfdekeuze gemaaktomklein te leven, op een plek buitenaf, metweinig nieuwe spullen. Datzou iedereen kunnen doen. Maar je moet datwel zien zitten. Want het kost veeltijd en werk om zoteleven. Die paarse vloer bijvoorbeeld, daar heb ik wel drie dagen voor op mijnknieën zittenverven. En ook in dezetuin en de kasgaatbest veel werk zitten.”
Tipitent
Of er nog nieuwe projecten zijn waarover ze zich wil buigen? „Er
valt altijd genoeg te doen. Ik verf deuren en muren regelmatig bij
Ik heb altijd eenkwasten en verf voor het grijpen liggen om plekjes bij te werken. Hier wonen is niet alleen maar romantisch,het is een bewerkelijk plekje.”
Ooitwil ze de badkamer vernieuwen.Maar datheeft geen haast.
„Ik vind dateen huis niet perfect hoeft te zijn. Het is vooral bedoeld om te leven.”
Ze loopthaar tuin in,enlaatzien waar alles staat. De tipitentvan gesnoeide wilgentakken, waar ze lathyrus tegenaan laatgroeien zodathaar dochtereen leuke plek heeft om te lezen en te spelen. De trampoline, waaromheen ze diezelfde dikkewilgentakken heeft gezet waar straksweer blauwe bessenomheen groeien. „Kijk, de wilgentakken zijninblad gekomen. Dathad ik nooitverwacht, want ik heb ze stevig aan elkaar geschroefd.”
Haar moestuintjestaat achterin de tuin.Daar teelt ze haar eigen groenten. In de kasgeurt het heerlijk naar bloemen en staan bakken vol kruiden. „Victoria en ik gaan bijna elkedag lekker op blote voeten naar buiten. Datgaatze met takken spelen. Of we plantensamen zaadjes,schoffelen de moestuin of verzorgen de bloemen.”
Het is misschien niet groot, hun plekje, maar voor hen precies goed. „Ik mis het niet om luxe te hebben. Ik heb datwel ooit gehad, maar toen wasiktedrukomte genieten vandekleine dingen. Zo gejaagd wilikniet meer leven.Ik ben juist dankbaar voor wat ik nu heb. Laatmijmaar fijn hier wonen, dichtbij familie en in alle rust.”
Voor eenovenschaal van30x20 cm:*250 groomboter(op kamertemperatuur) *200 gsuiker*5 eieren
(opkamertemperatuur) *300 gzelfrijzend bakmeel
*2appels (elstarofjonagold) *4à 5elabrikozenjam *2tlkaneel, gemengd met100 gsuiker
*Verwarm de oven op 175 graden.
*Spray een ovenschaal in metbakspray en bekleed deze met bakpapier
*Doe de boter en suiker in een komenklop dit luchtig.
*Voeg daarna een voor een de eieren toeenklop goed door
* Als laatstevoeg je het zelfrijzend bakmeel en zouttoe en meng je het toteen glad beslag.
*Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd in dunne plakjes.
*Mengdit door de kaneel/suiker. De suiker die over is, bewaar je voorhet decoreren vandecake.
*Verdeelhet beslag in deschaal en strijk het glad.
*Verdeel de stukjes appel over het beslag en drukhet lichtjes aan.
*Bak de cake in het midden vandeoven in 35-40 minuten goudbruin.
*Controleer met een satéprikker of de cakegaar is
*Smeer de cakeinmet abrikozenjam en strooi de overgebleven kaneel/suiker eroverheen.
Als in septemberdeappels weergeplukt kunnen worden, speuren we al een vleugje herfst. Daarom dit keerook een recept met een vleugje herfst. Plúskaneelsuiker.En abrikoos. En natuurlijk …. appel.
Eengeur vanthuis: appelcakemet kaneelsuikerenabrikozenjam
Soms heb je vandie dagen waarop je gewoon moet bakken. Dezeappelcakeisprecies wat je dan nodighebt:simpel, huiselijk en onweerstaanbaar lekker
Terwijl de boteren suiker zichluchtig laten kloppen, vultjekeuken zich langzaam met de warme geurvan kaneel en appel.
Sinds eindaugustus hangen de appels weer rijp aan de bomen, vers geplukt zijn ze perfect voor deze cake. De plakjes appel worden royaal door de kaneelsuikergerold en boven op het beslag gelegd, een kleine handeling, maar het doet onwijsveel met de smaak.
Na het bakken geef je de cakeeen glanzende laag abrikozenjamen bestrooi je hem totslot met kaneelsuiker.
Ds. J.J. Mulder pleit voor meer gevoeligheid voor pijn in de gemeente
Spreken over de pijn van kinderloosheid moet met voorzichtigheid gebeuren en zonder in de kramp te schieten, weet dominee J.J. Mulder uit Dordrecht. „Wees je er gewoon van bewust dat je eigen inlevingsvermogen zijn grenzen kent.”
TEKST: JACOMIJN ARIAKHAH BEELD: CEES VAN DER WAL
Hij weet uit eigen ervaring dat de komst van kinderen in het huwelijk allerminst vanzelfsprekend is Ruim twee jaar geleden kregen ds. J.J. Mulder en zijn vrouw na dertien jaar huwelijk een zoon, Paul „Ik kan me er nog elke dag over verwonderen dat hij er is Leven te zien bruisen in een kind, daar word je stil van.”
Daarmee wil ds Mulder niet zeggen dat hij recht van spreken heeft als het over het thema kinderloosheid gaat. „Ik wil juist uiterst voorzichtig zijn Ook omdat kinderloosheid heel verschillend wordt ervaren, en de oorzaken divers zijn.”
Maar u zult echtparen die met kinderloosheid worstelen wellicht kunnen begrijpen.
„In zekere zin wel Juist kinderloze echtparen lopen er bijvoorbeeld tegenaan dat het krijgen van kinderen als vanzelfsprekend wordt ervaren. Ook in de christelijke gemeente Daar zit pijn, omdat ze zelf de onvanzelfsprekendheid ervan hebben leren kennen.
Hoe kan de gemeente omgaan met de pijn van kinderloze echtparen?
„Door gevoelig te zijn voor deze pijn. Gelukkig gaat er heel veel goed en is er oprecht meeleven met elkaar Maar je staat soms met je oren te klapperen over wat er allemaal gezegd wordt tegen mensen die geen kinderen hebben. Het is bijna te gênant voor woorden. Zelf hebben we die ervaring ook. Zo vroeg een jongere eens aan mij, in diens onschuld: „Wanneer gaan jullie eigenlijk aan kinderen beginnen?” Voor mij was dat destijds ook een spiegel van hoe er daar thuis blijkbaar over gesproken werd.
Er zijn ook gemeenteleden die ongevraagd advies geven. Ik weet van een echtpaar dat drie jaar getrouwd was, dat aan hen gevraagd werd: slapen jullie wel samen? Daar rol je toch van ondersteboven. Dat zijn uitzonderingen, maar het gebeurt wel. Er zijn ook subtielere onhandigheden Daarbij speelt de vanzelfsprekendheid die ik eerder noemde ongemerkt een grote rol. Op plekken waar vrouwen samenkomen, zoals de vrouwenvereniging, vrouwenochtenden of de vrouwengesprekskring, gaat het voor je het weet vooral over de zorg voor kinderen en kleinkinderen. Ik heb weleens kinderloze vrouwen gesproken die er om die reden niet meer heen gingen. Ze
werden er elke keer met hun eigen pijn geconfronteerd.
Let wel, het is heel legitiem om over je kinderen te praten, maar leer jezelf ervan bewust te zijn dat al die verhalen niet herkenbaar zijn voor elke vrouw.”
Wat is de oplossing?
„Kijk gewoon eens om je heen in de gemeente, dan zie je dat het perspectief van huisje, boompje, beestje, kinderen niet voor iedereen geldt. Je hoeft heus niet telkens tegen een gemeentelid te zeggen: „Vind je het moeilijk?” Want die zit daar denk ik helemaal niet op te wachten.” Met een lach: „Mijn vrouw werd heel cynisch van zo’n vraag Ze kreeg dan de neiging om te antwoorden met: „Nee, het is geweldig.” Cynisme is een probaat middel om met pijn om te gaan, dat weten we uit ervaring.
Tegelijkertijd is het voor buitenstaanders ook niet makkelijk om het goed te doen Toen we nog kinderloos waren, merkten we dat de ouderling die op huisbezoek kwam, het soms echt lastig vond om te vragen hoe wij onze kinderloosheid ervaarden Terwijl wij dachten: Zeg het nou maar gewoon, dan kunnen we er open over praten. Maar niet iedereen praat er graag over.
In de Bijbel zie je dat ook. Naomi schreeuwt het uit bij haar terugkeer uit Moab: „De Allerhoogste heeft mij grote bitterheid aangedaan.”
Terwijl Ruth haar leed in stilte draagt. Alleen aan de voeten van Boaz hoor je er iets over: „Gij hebt me getroost.”
Dus er is geen goed of fout als het gaat om het in gesprek gaan met mensen zonder kinderen?
„Het is in elk geval goed om te weten dat je inlevingsvermogen zijn grenzen kent. Van bepaalde dingen hebben we geen weet, omdat we ze zelf niet meemaken. Daarom moeten we ook voorzichtig zijn met onze bewoordingen
Een voorbeeld: Als pastor leef ik soms intens mee met jonge mensen die een echtgenoot verliezen, of ernstig ziek zijn. Ik sta eromheen, ik zie het aan, soms kom ik heel dichtbij. Maar uiteindelijk rijd ik naar huis om een broodje te eten met mijn vrouw en kind. Ik ben niet geweest waar zij zijn. Dan past ons heel grote voorzichtigheid, zonder krampachtig te worden. Soms hoef je alleen maar te vragen: „Heb je behoefte om erover te praten?”
Het is een kunst om op een goede manier een
pastoraalgesprek te voeren,jegaatgeheid fouten maken. Maar danmaarlievereen paar keer de fout in,dan helemaal voorbijgaanaan iemandspijn. Fouten kunjerechtzetten, maar er is geen excuus voor mensen in de koulaten staan.”
Hoe kanerinhet pastoraatmeeraandachtkomen voor kinderloosheid?
„Voorsommige echtparenishet vollediguitgesloten om biologischekinderentekrijgen.Dan kunjealleen nognaarzeluisteren en methen bidden.
Er is ookeen grotegroep vanechtparen bijwie hetmoeilijkis, maar niet onmogelijk.Die groep komt voor ingewikkeldevragentestaan rond bijvoorbeeld ivf. Ik denk datdaarvoorpastoraal meer aandacht kanzijn. Door betrokkenheidvan de wijkouderling, of door voorbede.Iksnapdat heteen beladenthema is,maarhet zougoed zijn alsermeer openheid over was.
Zelf zijn mijn vrouwenikook een keer naar hetziekenhuisgeweest. Hetwas onze keuze niet om op diemanierverdertegaan, omdat vruchtbaarheid daneen heel technischverhaal wordt, losgekoppeld vanintimiteit. Maar juist vanwegedie ervaring weet ik datbehandelingeninhet ziekenhuis een heel nieuwscala aan vragen kunnenopwerpen. Ik zouerdankbaar voor zijn alsmensendie vakerbinnendekerk delen. Hoewel datdenkikinkleinerekring al welgebeurt.”
Hoe kunnen echtparenzelf lerenomgaan met hun pijn?
„Dekernvraag voor echtparenzonderkinderen is:kun je jezelf zien alseen gezegend mens, zonder datjekinderenhebt? Juistmensendie geen kinderen hebben, kunnensomsopandere levensterreinen veel betekenen. In deze wereld, maar zekerook in de gemeente,omdat ze helemaal beschikbaarkunnenzijn.
Watdat betreftzegtdeBijbelbestveel over ditthema,alishet misschien vooral tussende regels door.Onder hetoudeverbond lagalles onderhet beslag vandemoederbelofte.Dat er Nageslacht zoukomen,waarinGod de zonden zouoverwinnenendesatan zouverslaan. De messiaanseverwachting.Ophet moment dat jijonder hetoudeverbond geen kinderen had, washet niet alleen een schandevoor je man, maar ook omdatdemessiaanseverwachting niet voor jouw geslachtslijngold. Je ziet daterinhet Nieuwe Testamenteen behoorlijkeverschuivingoptreedt. Kinderloosheid heeftdaarnietmeerdezegeladenheid. De kroongetuigen vanhet Nieuwe Testament, denk aanJohannesdeDoper en de apostelPaulus, zijn niet alleen single,maarook kinderloos.Deverkondigingvan hetKoninkrijk vanGod zetblijkbaar ook hetnatuurlijke levenineen anderlicht.DeHeereJezus doet daar Zelf radicale uitspraken over:„Wievader en moeder,ofkinderen, liefheeftboven Mij, is Mijnsnietwaardig.” Je ziet diehouding terugonder de eerste christenen:hun band in Christus washeel sterk, diesteeg overal bovenuit.Dat neemtdepijnvan kinderloosheid niet weg, maar zetdie welineen anderlicht. Maar ik hebhet idee datals hetoverkinderloosheid gaat,wedetaalvan hetoudeverbond nogaleenshoger achten danhet nieuwe.”
Vermijdt uzelf bepaalde oudtestamentische taal over kinderen?
„Zeker.Neem Psalm128,waarinhet gaat over kinderen alsolijfplantenrondomuwtafel Daar wordtdekinderzegen regelrecht verbondenaan de vrezedes Heeren.Tot tweemaal toe. Moeten we diepsalm bijelketrouwdienst lezen, alsgemeente dieleeftonder hetnieuwe verbond? Ik doedat bewust niet.Ook omdat voor een protestant hethuwelijknietallereerst draait om vruchtbaarheid en hetkrijgen vankinderen, maar om hetsamen-zijnvan manenvrouw,zoals hethuwelijksformulier zo treffend zegt Hetzelfdegeldt voor hetwoordkinderzegen. Natuurlijk zijn kinderen een zegen, maar het woordzegen valt in hetNieuweTestament op een nieuwe manier.IkdoelopEfeze 1: de zegendie gelovigeninChristushebben. DatGod de Vadermekende voor iets vanmij begon te leven. En datHij me liefheeftmet eeuwige liefde.Alhet andere is voor eenchristenuit-
”Behandelingen in het ziekenhuis kunnen een heel scala aan vragen opwerpen. Ik zou er dankbaar voor zijn als mensen die vaker binnen de kerk delen”
vloeisel daarvan Daarom gebruik ik het woord kinderzegen maar zeer sporadisch. Hoezeer ik het zelf ook als een zegen ervaar dat er nu nieuw leven in ons huis opgroeit.”
Hoe was het voor u om als predikant dertien jaar lang geen kinderen te hebben?
„Soms werd voor mij ingevuld hoe ik mij voelde Als ik een doopdienst had, werd achteraf weleens gezegd: „We zagen hoe uw hand trilde.” Dan dacht ik: Waar heb je het over? Je kunt je eigen pijn hebben, en tegelijkertijd blij zijn voor de ander De christen-pedagoog Wim ter Horst schrijft ergens: vreugde en verdriet bijten elkaar niet. Die les is, dunkt me, voor elke christen van waarde Ik heb altijd de vrijmoedigheid gevonden om gewoon te preken over opvoeding. Ik zei dan wel even vooraf: „Voor mij is het droogzwemmen, maar dit zegt de Schrift.” Het is nota bene de kinderloze en ongetrouwde Paulus, die in Korinthe en Kolossenzen uitgebreid ingaat op het huwelijk en de opvoeding. Hij spreekt er een aardig woordje over mee.”
Heeft het voor kinderloze echtparen verschil gemaakt dat u zelf lange tijd geen kinderen had?
„Zo leek het weleens Je deelt eenzelfde ervaring. Dat heeft zeker drempelverlagend gewerkt. Tegelijkertijd voel ik me nu soms wat als Job: eind goed al goed Al heb ik de vragen die het met zich meebrengt zelf ook gehad en doordacht. En die vragen zijn niet mals. Laten we eerlijk zijn: het hele punt waarom de een wel kinderen krijgt en de ander niet, is een heel lastige Theologisch kun je dat inleggen in de leer van de voorzienigheid. Dan zeggen we: Daar zit Gods wijsheid achter. Een wijsheid die nimmer faalt, zoals we in Psalm 139 zingen Tegelijkertijd maakt precies dat het ook juist zo moeilijk. De worsteling om vrede te vinden in Góds weg met je leven. Het is echt genade als de Heere het –ook op dit punt– niet
meer verkeerd kan doen Als je met al je vragen weet dat de Vader in de hemelen weet wat we nodig hebben, voordat we het Hem vragen. Al zijn de vragen dan vaak nog niet eens beantwoord.”
U heeft met die vragen geworsteld?
„In onze eerste gemeente raakten we bij toeval betrokken bij pleegzorg Daar kregen we een inkijkje in een andere wereld: de zelfkant van onze maatschappij. Die woont voor velen om de hoek. Daar leerden we hoe anderen het huwelijk en –om dat woord dan tòch te gebruiken–de kinderzegen beleven Gespannen huwelijken die aan elkaar gelijmd worden met zogeheten liefdesbaby’s. Terwijl er fundamenteel geen basis is Dat zulke kinderen dan in de molens van jeugd- en pleegzorg vermalen worden, heeft me diep geraakt. Je voelt je intens machteloos. Ik heb daar vaak over lopen nadenken Dan keek ik naar mijn vrouw en hoe ze met haar werk in het onderwijs iets betekende voor kinderen. Vervolgens liep het in mijn hoofd compleet vast. Je ziet soms stellen waarvan je weet dat die goede ouders zouden kunnen zijn, maar dat niet worden Aan de andere kant zijn er gezinnen waar het soms helemaal niet gaat, maar waar de kinderen binnendruppelen. Daar Gods wijsheid te belijden, gaat voor mij niet zonder slag of stoot Zonder overigens christelijke gezinnen daarmee tot ideaalplaatjes te verheffen.
Kortom: vruchtbaarheid en intimiteit zijn te allen tijde een geschenk. Maar niet een geschenk zonder vragen. Persoonlijk neem ik altijd de theologische vrijheid om al die vragen eerlijk te stellen en te doordenken Dat helpt mij. Ook al kom je uiteindelijk toch uit bij de wijsheid van God. Alle leven is door God gewild. Al krijg je het niet op een rij. Maar Gods wijsheid faalt niet – en dat is de troost van de christen. Mét of zonder kinderen.”
Dit is het slot in een serie over ongewenste kinderloosheid.
ToenWillem ging preken,kreeg hij vaak te horendat zijn stijl op dievan zijn vader lijkt
Ze werktenbeiden in het onderwijs,totdatde roepingvoorhet predikantschap zich niet meer liet verdringen. Willem Katerdientnuzijn eerste gemeente,vader Maarten werd totzijn ver wondering hoogleraar.„Wij zijn geen carrièreplanners.”
TEKST: HUIB DE VRIES BEELD: NIEK STAM
De overeenkomst tussen vader Maarten en zoon Willem Kater is frappant. Allebei donker haar met slag, een stemmig pak, pochet in het borstzakje en een zwarte bril met brede rand Het gesprek vindt plaats in de consistoriekamer van de christelijke gereformeerde kerk van Zeist, de gemeente waaraan Maarten vijftien jaar verbonden was Aan twee wanden hangen de portretten van de voorgangers die de gemeente dienden Alleen de huidige predikant ontbreekt. „Je wordt pas opgehangen als je weg bent”, verklaart de Apeldoornse hoogleraar met een twinkeling in de ogen.
Hij groeide op in een „heerlijk huis-tuin-en-keukengezin” in Middelharnis, waar zijn vader werkzaam was bij de dienst gemeentewerken „Hij kwam uit een gezin met
af toen ik op een woensdagmiddag op weg naar die cursus letterlijk ben omgekeerd. Bij het Hellegatsplein, waar je niet mág draaien. Onverwachts kwam ik weer thuis Daar heb ik het tegen Jacqueline, mijn vrouw, verteld. Die was niet verbaasd.”
Ds P. den Butter, de predikant die hem vormde, reageerde nuchter „Hij zei: „Joh, Maarten, ga eerst gewoon Latijn en Grieks doen. Dat is de Jordaan die je door moet. Bereik je de overkant, dan kun je daarin een aanwijzing zien.”
Het lukte en na een versnelde theologische opleiding van nog geen vier jaar deed de voormalige docent intrede in Zeist „Dit blijft een bijzonder plekje. Je hebt maar één eerste gemeente. De mensen die er nog zitten, ken ik van haver tot gort Het gaat me aan het hart dat het er nog maar zo’n vijftig zijn. Als ik m’n
”Ik zag van nabij dat je geen predikant moet worden voor de romantiek of het gemak, maar dat het leven met de Heere wel goed is”
tien, mijn moeder uit een gezin met twaalf kinderen, dus ze waren wel wat gewend.”
In de familie van vaders kant was er in een ver verleden een ds. H.J Kater. „Een illustere voorganger”, lacht Willem. „Er zijn in Nederland twee takken Katers”, vervolgt zijn vader onverstoorbaar „Ik kom uit de Gelderse tak, H.J behoorde tot die van Noord-Holland. Ooit hield ik in Sint-Jansklooster een dooppreek vanuit Romeinen 6, waarin ik zei: „We gaan straks een kindje begraven.” „Dat kun je toch zo niet zeggen”, vond mijn vrouw. Later las ik in een onooglijk boekje dat H.J Kater over dezelfde tekst een dooppreek hield en ongeveer hetzelfde had gezegd Daar waren de mensen heel erg over gestruikeld. Ik vond het wel frappant.”
Pijn
De overtuiging dat hij predikant moest worden, leefde al jaren latent, maar kwam in het voorjaar van 1989 tot een doorbraak. „Naast mijn werk als wiskundedocent was ik bezig met een opleiding handelswetenschap. Die had ik bijna
ogen sluit, zie ik alle andere mensen die destijds voor me zaten. Een deel ging in de eigen woonplaats kerken of vertrok omdat de huizen hier peperduur zijn. Anderen raakten inhoudelijk de weg kwijt. Dat blijft pijn doen.”
Vanzelfsprekend
Willem was zes jaar bij zijn komst naar Zeist en twintig toen hij op kamers ging „De jaren die je vormen. Daardoor is dit ook voor mij niet zomaar een plek. Ik kan er blind naartoe rijden.”
Dat zijn vader er predikant was, vond hij vanzelfsprekend „Ik merkte wel dat het predikantschap geen gewoon beroep is, maar een roeping die je hele bestaan doortrekt en ook het gezinsleven raakt. Dat had een mooie kant Ik zag van nabij dat je geen predikant moet worden voor de romantiek of het gemak, maar dat het leven met de Heere wel goed is. Nu ik zelf predikant ben, hoop ik dat onze meiden hetzelfde ervaren.”
Als tiener vond hij het prima wanneer er eens een gastpredikant kwam. In de tweede fase van
zijn tienertijd kreeg hijsteedsmeer waardering voor de predikingvan mijn vader. „Niet alleen door de inhoud,maar ook omdatje merktdat dieuit zijn tenenkomt. Ulaatniet zo gemakkelijk uw binnenste zien,maaropde kansel doet udat wel.”
Weekopeningen
Zijn vadervoeldezichnooitgehinderd door de aanwezigheid vanvrouw en kinderen.„Ze zatenervanaf de eerstedienst, hetwas heel natuurlijk.Ikkeek niet vanuit mijn ooghoeken of ze zich welgedroegen.Het wasook niet zo datikhun na de dienst vroegommetevertellenwaaroverik hadgepreekt. We hebbenaltijd geprobeerdomopeen natuurlijkemaniermet de geestelijkedingenbezig te zijn.”
BijWillemontstondderoeping tothet ambt vanpredikant kort na zijn benoemingtot directeurvan de havo-vwo onderbouwvan het Driestar College in Gouda. „Erwas geen bijzondereaanleiding, maar tijdensdezondagse eredienstenbekroop me steedssterker het verlangendoor te kunnengeven watdeHeere in zijn Woordzegt. Eenbijkomendestimu-
WI LLEM KATER , 36 JA AR
-Gehuwd, vader vanvier dochters -2006 tot2012 studiegeschiedenis en bestuurskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam -2008 tot2015 (parttime)docent geschiedenis aan het Driestar College in Gouda -2015 tot2018 directeur van havo-vwo onderbouwvan het DriestarCollege in Gouda -2018 tot2023 studietheologie in Apeldoorn;parttimedocent maatschappijleeraan het Driestar College -2023 totnupredikantvan de christelijke gereformeerde kerk te ’s-Gravenzande
Gehuwd, vader vanvijf kinderen; grootvader vantien kleinkinderen
1982 tot1990 docentwiskunde aan de christelijkescholengemeenschap Prins Maurits in Middelharnis
1990 tot1994 studie theologiein
Apeldoorn, parttimedocentaan de Jacobs Fruytier scholengemeenschap
1994 tot2013 predikantvan de christelijke gereformeerde kerkenteZeist en Sint Jansklooster
2008-2013 parttimedocentdogmatiek en apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn(TUA)
2013 tot2016 universitairhoofddocent praktische theologie aan de TUA
2016 totnuhoogleraar praktische theologie aan de TUA
lans warendeweekopeningen voor een bakvol guppies.Dat vond ik hetmooiste deel vanmijn werk.”
„Leukdat je datvertelt”, reageert zijn vader. „Ikrealiseer me nu datikhetzelfde had bijkerstwijdingenopdePrins Maurits, in het gereformeerde kerkjeopdehoek.”
Denkkracht
Eenpreek vaneen gastpredikantoverHandelingen 16 gafvoor Willemdedoorslag om met zijn vrouwoverzijnverlangen te spreken. „Dat hadiktot dannietgedaan. Alsjeerwoorden aangeeft,moetjeerietsmee. Datvondikeng Diezondagkon ik er niet meer over zwijgen.
Hetwas slecht getimed, want Ruth washoogzwangervan onze tweede.Het is een voordeel daternog eenstudievan vijf jaar volgt. Voor mezelf washet opgroeienineen predikantsgezineen goed middelommijnverlangen te toetsen.”
VaderMaarten konaanvankelijkeen licht gevoel vanteleurstelling niet onderdrukken. „Heel tegenstrijdignatuurlijk,maarjehad het goed naar je zinopdeDriestarenwas intussen directeur. Ik denk dathet daarbijnietzou zijn gebleven.Tegelijkvondikhet heel mooi.Enje achtergrondisnietweg.Eenvoudige, geestelijk gezindevoorgangerskunnenveel betekenen, maar zekerinonzetijdhebbenweook predikanten nodigdie middenindemaatschappij hebbengestaan en wetenwat er onderjongeren leeft. Dieook de denkkracht hebbenomontwikkelingen te doorzien en onderwoordente brengen. Diegaveheb jijvan de Heeregekregen.”
Roeping
Direct verwacht hadhij hetnietdat zijn zoon metdezetijding zoukomen.Willembrachtde boodschapindirect. „Toenwesamen een rondje door Baarnliepen, vroegik: „Hoe gaat het eigenlijkals de Heerejeroept totpredikant?” Hijbegreep meteen watikbedoeldeenreageerde heel nuchter. „Gagewoon verder metje werk en houd eens een paar maandenbij watje meekrijgtvanuitdeprediking en je persoonlijk Bijbellezen.”Dat waseen goed advies.”
Maarten: „Ikheb doorgegevenwat ik zelf in mijn levenheb geleerd. In de loop derjaren las
ik ook de nodige literatuur over de roepingtot hetpredikantschap, ondermeer vanCharles Bridges, RichardBaxterenSpurgeon.”
Willem: „U adviseerde me concreet om te lezen watBrakelerinzijn”Redelijkegodsdienst” over geschreven heeft. Datheeftmewel geholpen.”
Hartstochtelijk
Wathem in zijn vadertreft,ishet hartstochtelijkeinhet dienen vandeHeere. „Enhet feit dathij voor zichzelf streng is en voor anderen mild.Ook zijn stijlvan preken spreektmeaan. Hijisechtingesprek metdegemeente.Inmijn beleving werd datindeloop derjaren sterker.” „Ikdenkdat je gelijk hebt”, zegt zijn vader. „Prediking is proclamatie, maar welinrelatiemet je hoorders.Bij een open Bijbel voer je een gesprekmet de gemeente,alisdat geen vrijblijvend gesprek. Ik hebniets metdeuitdrukking:„Vanmorgenwil ik ditofdat metu delen.”Jeverkóndigt.”
Willemlacht.„Zelfsvan „Westaan vanmorgen stil...” of „Detekst valt uiteen…” moet hijniets hebben.”
Maarten: „Of: „Ikschrijf bovendit gedeelte…” Je hebt niks boveneen Bijbelgedeelte te schrijven.”
Toen Willem ging preken,kreeg hijvaakte horendat zijn stijlopdie vanzijnvader lijkt. „Dat moet oervervelend zijn geweest”,weet Maarten. „Bij mijzeidenze: „Als ik mijn ogen dichtdoe,zie ik DenButter.”Daarheb ik behoorlijk last vangehad.Ikhad geen behoefte om dieman te imiteren,maarhij heeftme gevormd. Ookinkarakterenstemleken we op elkaar.Daardoe je nietsaan.Ikkon me toch kwalijkeen hoog stemmetjeaanmetenomvan hetimago af te komen.”
Hoogleraar
In Apeldoornleerde Willemzijnvader als hoogleraar kennen. Hetvoeldenietongemakkelijk.„Ik hebook catechisatie vanhem gehad. Hetenige lastigewas soms,dat ik hemverdraaid goed ken. Alszijnstemhapert, weet ik daterietsiswat hemraakt.Deanderestudentenhaddendat meestalnietindegaten.”
„Ikwil niet metmijnemoties te koop lopenen probeer ze te onderdrukken”,bevestigt Maar-
ten. Voor hem was het evenmin hinderlijk om zijn zoon in de collegezaal te hebben. „Ik was me er wel van bewust bij het beoordelen van preken Dan wil je niet de indruk wekken dat je je eigen zoon bevoordeelt. Ik heb overigens niet het idee dat ”de zoon van” zo sterk leeft op de TUA.”
Willem: „Ik ook niet. De sfeer is er informeel en als docenten praten jullie met alle studenten. Ik kan me ook geen speciale support van u tijdens de studie herinneren. Wel sparden we in de masterfase soms met elkaar over de prediking en het werk in de gemeente Hoe pak je dat aan?”
De eerste preek hield hij in Almelo Zijn vader was er niet bij. „Ik had mijn vrouw en de meiden meegenomen, dat was me al spannend genoeg.”
Het was pas tijdens de intrededienst dat
licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.”
„Het was een onvergetelijke avond”, blikt Maarten terug. „Ik ben niet snel een uitgeknepen spons, maar de dag erna was ik het wel Dan merk je wat zulke diensten emotioneel met je doen, op een mooie manier.”
In hun theologisch denken zien ze weinig verschilpunten „Ik heb misschien wat meer met de puriteinen”, oppert Maarten. „Dat is wel een dingetje”, bevestigt Willem. „Rond m’n achttiende moest ik voor school een oudvader lezen. Ik koos ”Komen tot Jezus Christus” van Bunyan. Daar heb ik veel aan gehad, door de persoonlijke vragen waar ik destijds mee liep. Tijdens de theologische studie heb ik wat van Richard Baxter gelezen, in het kader van pastoraat, maar wat me bij de puriteinen wat afschrikt, is hun wijdlopigheid. Ze hebben veel
” We hebben altijd geprobeerd om op een natuurlijke manier met de geestelijke dingen bezig te zijn”
Maarten fysiek onder het gehoor van zijn zoon zat. „Dat was een bewuste keuze. Je moet niet hebben dat pap en mam in de kerk zitten om te luisteren naar hun zoon die dominee wordt. Dat is voor hem belastend en je geeft er een verkeerd signaal mee af naar de gemeente.”
Wel leidde hij de bevestigingsdienst „Dat wilde hij per se”, lacht Willem. „Nee, dat was voor mij geen vraag.” „En het zou voor mij lastig zijn geweest als een ander het had gedaan”, bekent Maarten
De punten van de preek, over de aard van Paulus’ prediking, herinnert Willem zich nog goed. „Leven voor Gods oog, bij Gods mond en bij Gods hart. De herinnering daaraan geven me de onbevangenheid en onafhankelijkheid die bij je roeping horen.”
Puriteinen
Hij deed intrede met de woorden van 2 Korinthe 4 vers 6 „Want God Die gezegd heeft dat het
woorden nodig om hun punt te maken Ik ben afgestudeerd op Miskotte, die vind ik sprankelender, maar het is gezond om de wijsheid uit vroegere eeuwen niet te verwaarlozen Dat was voor mij reden om dit jaar voor het eerst de Leicester Conferentie te bezoeken Wat mij betreft niet voor het laatst. Het op het hart gerichte blijft onmisbaar.”
Verlamd
Zo nu en dan bellen vader en zoon elkaar om wat te delen. De situatie binnen hun kerkverband beleven ze min of meer gelijk. „Er komt een keer een einde aan het praten”, constateert Maarten. „Zelfs aan het bidden. Daarom las ik aan het eind van de laatste synodevergadering uit Jeremia 15 „Al stond Mozes of Samuel voor Mijn aangezicht, dan nog zou Mijn ziel niet met dit volk van doen willen hebben.” Het is niet vanzelfsprekend dat God in ons midden blijft.”
Willem: „Dat heb ik van thuis wel meegekregen.
De GodDie je magdienenenliefhebben, is ook de Godmet Wiejegeenspelletjekuntspelen.”
Zelf probeerthij zich te concentreren op zijn roepingbinnendeeigen gemeente.„Niet om mijn kopinhet zand te steken,maarophet grote geheel hebjeweiniginvloed.Dan is hetniet zo zinvol om er veel tijd in te steken,allaatde situatie me zekernietonverschillig. Hetmoment waarop ds.Buijs emotioneel vaststelde dathet huis vandeChristelijkeGereformeerde Kerken in brandstaat,zit onderjehuid. Niet dathet dé kerk is,maarhet is welhet verbandwaarinje bent gepokt en gemazeld.Ikmoeternietaan denken dathet uiteenvalt.”
Zijn vaderknikt.„De zondag erna zouikin Ameide preken.Ikwas innerlijkzokapot en verlamddat ik de scriba hebgebeldomtezeggen datiknietwistofhet zoulukken. Uiteindelijk benikwel gegaan en datwas maar goed ook. Preken is genezend.”
Bevoorrecht
Eenkwetsbare kant vanzijnvader is voor Willem hetovermatigeverantwoordelijkheidsbesef.„Je zouhet eenerfzondekunnennoemen, want ook ik heberlastvan.” Totnutoe heefthij geen concrete plannenvoor eenpromotiestudie, laat staandat hijleeftmet de gedachte ooitzijn vaderoptevolgenals hoogleraar.„Wijzijngeen carrièreplanners.Wel houden we vanstuderen. Datgeeftnieuweenergie.Als ik ooit promoveer, danishet op een onderwerpdat vanbetekenis is voor deze tijd.Hoe preek je in onze moderne cultuur over verzoening,ofderechtvaardiging vandegoddeloze?”
Zijn vaderzet hemnietonder druk.„Maar zijn verlangenkan ik goed begrijpen. Hetismooi om gerichtmet zo’n onderwerpbezig te zijn.”
Op zijn eigenleven kijkthij metverwondering terug. „Toenikafscheidnam vandePrins Maurits,zei directeurJan Boot:„Je gaat nu studeren aandeTUA,maarjij blijft geen predikant.”Daar hebiklater meer daneensaan moeten denken Aanmijnkantwaren er veel tekorten,maarik benvooral dankbaar voor alleswat ik kreeg. Kracht,gezondheid, mensen om me heen.Ja, ik voel me eenbevoorrechtventje, in allerlei opzichten.”Hij hapert even en herpaktzich. „Dit is zo’n moment datWillembedoelde. De rest is voor de binnenkamer.”
FA MILIE DE K OR TE WO ONT
SI NDS DE AANVAL VAN H AMA S IN ISR AËL
Israël in rustige tijden kennen ze niet. Geert en Lianne de Korte (allebei 38) woonden nog geen week in dit land toen
Hamas het binnenviel. Toch zouden ze, met hun vier kinderen, niet terug willen naar Nederland. Lianne: „Volgens ons veiligheidsprotocol hadden we al weg moeten zijn.”
TEKST: JACOMIJN ARIAKHAH-HOEKMAN
BEELD: TINEKE VAN DER EEMS
Vijf dagen. Zo lang zaten ze goed en wel in Israël toen Hamas de beruchte aanslagen van 7 oktober pleegde Het zorgde voor een turbulente start, vertelt Lianne „We zaten vrijwel meteen in een oorlogssituatie Heel onwerkelijk De kinderen zijn die eerste dagen niet naar school geweest, maar kregen thuis les. Ook voor ons als volwassenen is dit een heftig begin geweest.”
Aan de andere kant kregen ze al snel het vertrouwen van hun Joodse omgeving, juist doordat ze niet meteen hun biezen pakten „Meestal is er een bepaald wantrouwen naar buitenlanders. Waarom zijn ze hier, wat komen ze doen? Wij hebben meteen laten merken dat we er waren om onze verbondenheid met Israël te tonen, juist ook in moeilijke tijden We hadden soms goede en diepe gesprekken met onze buren.”
Waarom zijn jullie precies in Israël?
„Mijn man Geert is uitgezonden namens het Centrum voor Israëlstudies (CIS) Het is zijn taak om verbondenheid tot stand te brengen tussen Israël en de kerken, en in dialoog te gaan met de inwoners van het land. Hij heeft na onze emigratie al snel zijn werk kunnen oppakken. Een maand of drie, vier na de verhuizing kreeg hij bovendien de gelegenheid om meer te gaan studeren.
Samen hebben we de eerste maanden veel taalstudie gedaan. Dat was voor ons belangrijk, want als je mensen kunt verstaan, voel je je sneller thuis.
Zelf probeer ik ook betrokken te zijn bij de Joodse maatschappij. Ik doe vrijwilligerswerk in een koffiehuis en help een organisatie bij het ordenen van een zeventig jaar oud archief. Één keer in de week kook ik in de kerk voor de kinderclub.
Na de zomer zijn we klaar met de taalschool Dan houd ik meer tijd over voor andere dingen. Ik ben gevraagd om vrijwilligerswerk te doen op de school van onze kinderen Daarbij komt mijn ervaring als docent wiskunde mooi van pas.”
Hoe verliepen die eerste weken voor jullie?
„Onze kinderen hebben het moeilijk gehad. De jongste, Lisanne (7), heeft in het begin veel gehuild op school Na een paar weken
ging bij haar de knop om. Nu is ze het best geïntegreerd van ons allemaal en ratelt erop los in het Hebreeuws
Onze oudste, Willemieke (14), had het van onze kinderen het pittigst: de taal was lastig en vrienden maken gaat dan ook niet vanzelf. Maar na een halfjaar ging ze met school op kamp en sindsdien heeft ze haar plekje gevonden Als we haar nu vragen of ze nog terug naar Nederland wil, is het antwoord: alleen voor vakantie.
De twee middelsten, Niels (12) en Jan-Arie (10) hebben die eerste periode veel aan elkaar gehad. Zij waren in Nederland al close, en nu nog steeds. Ze doen alles samen.”
Is het leven in het Midden-Oosten voor jou ook wennen geweest?
„In Nederland was ik druk. Naast de zorg voor ons gezin werkte ik drie dagen per week in het onderwijs. Het was een vol leven, met veel taken Hier is dat niet zo. Dat vond ik in het begin lastig. Ik kon gefrustreerd raken van het feit dat het me anderhalf uur kostte om even heen en weer naar het centrum van Jeruzalem te gaan, omdat de bussen niet reden Of dat ik er een hele ochtend over deed om boodschappen te doen.
Nu is die frustratie weg. Het is goed, dit is de plek die God ons heeft gegeven. De plek waar we kunnen laten zien wie we zijn Ik hoef geen grootse dingen te doen om een zinvol leven te leiden. Ik probeer bijvoorbeeld de tijd te nemen om een praatje te maken met de kassière. Die is daar heel verbaasd over, want niemand doet dat hier. Ik vind het heerlijk dat ik hier in Israël altijd met iemand kan afspreken, het maakt niet uit op welk tijdstip. Het is een relaxt land. Wat hier vandaag niet lukt, komt morgen wel. Wat dat betreft past dit leven beter bij mij.”
Heb je nooit gedacht: Waar zijn we aan begonnen?
„We hebben heus weleens verzucht dat de emigratie niet was wat we ervan verwacht hadden. Zeker toen we nog in de transitiefase zaten van het ene naar het andere land Er waren momenten dat we dachten dat alles ons boven het hoofd zou groeien.
Wat hielp, was dat we altijd het vertrouwen
hebbengehad datGod onshierheenheeft geroepen.Dat komt ookdoordatweernooit vangedroomdhaddenominIsraëltewonen
Totdat de vacature vanhet Centrumvoor Israëlstudiesvoorbijkwam.Toendachten mijn manGeert en ik allebei: „Wacht eenseven, is ditnietwat Godvan onsvraagt?”Tweedagenlater waszijnsollicitatiebrief de deur uit.
De zondag nadatwedebrief haddenverstuurd, hoordenweeen preek over de intocht in Jeruzalem. Eénzinnetjesprongervoor onsuit:„En Jezusgingvoorhen uit.”Dat zinnetje heeftons geholpen.Wewistennog niet of we uitgenodigdzoudenwordenvoor een gesprek, of aangenomenzoudenworden.
Maar waar we ook gingen,Jezus ging ons voor.Dat heeftrustgegeven.God heeftde controle,ook in een conflictgebied.”
De sollicitatieprocedure verliepvervolgens heel vlot.Inapril wist Geertdat hijwas aangenomen, netnadezomer verhuisden ze. Eendrukhalfjaar ging er aan de verhuizing vooraf.Ermoest afscheid genomenworden, banenwerdenopgezegd, hunhuisginginde verkoop,devisawerdengeregeld. „Gelukkig benikgezegendmet een redelijk gestructureerdbrein.Van apriltot aan onze emigratie beginoktober hebikgeleefdoplijstjesen planningen,wantjebentopheel veel fronten tegelijk bezig.”
Heeft hetafscheidtranengekost?
„Dekinderenvondenhet best moeilijk om wegtemoetengaan.Een vanonzezoons washeelverdrietig, omdathij een heel goede
vriend achterliet.Deanderezoon wasjuist weer heel nuchter. Willemiekeheefthet het moeilijkst gehadals hetgaat om afscheid nemen. Ze ging graag methaar vriendinnen op pad, reed paardengingalnaar de middelbareschool. Zijmoest veel loslaten en heefttoenook welopons gemopperd. Er zijn veel tranen gelateninhet proces vanNederland verlaten
Hetdoetjeals ouders pijn om je kinderen verdrietig te zien.Het is mooi datjeeen roeping hebt,maar je kinderen moeten daarin mee. Zijhebbendie roepingniet.”
Dan komjeaan en breekt er een oorlog uit. Hoecommuniceerden jullie hierover met de kinderen? „Erkwamengruwelijkebeeldennaar buiten.
We wilden niet datdekinderendie zouden zien.Een tijd lang hebbenwedaarom bewust niet hetnieuwsgekeken waar zijbij waren. Welprobeerdenwezoeerlijk en abstract mogelijk uitteleggenwat er wasgebeurd. Soms kwamen de kinderen thuismet nieuws datzeopschoolhaddengehoord. Dangingen we methen daarover in gesprek. En datdoen we nogsteeds. Hunklasgenoten zijn soms negatief over PalestijnenenArabische groepen. Thuisproberenweonzekindereneen genuanceerdbeeldvoortehouden. Want we hebbengelovigebroedersenzusters wonen aan beidekantenvan de grens. Eenhalfjaar geledenzijnweals gezinnaar
een van de kibboetsen geweest waar op 7 oktober erg gevochten is De kinderen vonden het indrukwekkend. Onze jongens gingen naar kogelhulzen zoeken. Dat was goed. Het bracht een stukje luchtigheid.
We vonden het belangrijk om daar geweest te zijn. De aanval is onderdeel van de geschiedenis van Israël, maar ook een beetje van onze geschiedenis.”
Wordt jullie vaak gevraagd naar jullie mening in het conflict?
„Niet door Israëliërs. De mensen hier weten: we wonen hier omdat we ons verbonden weten met Israël. Dat stelt niemand ter discussie. Onze Joodse vrienden vinden het normaal dat we daarbij ook sympathie hebben voor christenen in andere bevolkingsgroepen Ze zouden het eerder raar vinden als we dat niet hadden.
Ook Israëliërs zelf spreken gelaagder over de politieke situatie dan de gemiddelde Nederlander. Dat komt door de complexiteit van de samenleving. Hier in de oude stad wonen allerlei soorten mensen door elkaar Als ik boodschappen ga doen bij de supermarkt, zit er bijna altijd een Arabisch-Israëlische vrouw achter de kassa. Op de markt staat een Joodse verkoper naast een Arabische zijn waren aan te prijzen De beide bevolkingsgroepen hebben elkaar nodig.
Ja, er is een conflict. Alle gespreken gaan altijd over de oorlog en het nieuws. En er hoeft maar iets te gebeuren of je ziet het weer opvlammen, maar toch leven we hier samen. Dan is het lastig zwart-wit denken.”
Onlangs kregen jullie te maken met raketten die werden afgeschoten vanuit Iran.
„Je kon de raketten hier zien overkomen, maar de kinderen vonden dat verder niet zo’n issue. Onze zoon Niels zou naar een slaapfeestje bij een vriendje gaan. Dat is toen maar in de schuilkelder gehouden. Het raketten kwamen met name ’s avonds en ’s nachts. Dat zorgde voor een aantal onrustige nachten. De kinderen begonnen de nacht in hun eigen bed Maar klonk het alarm, dan gingen we naar de schuilkelder en sliepen ze daar de hele nacht verder.
Niet naar de schuilkelder gaan is geen optie, wisten ze al snel. Je schuilt niet alleen voor
de raketten zelf, maar ook voor de brokstukken die neerkomen als ze uit de lucht worden geschoten. Negen van de tien keer zijn die gevaarlijker dan de raketten.
We hebben het ook aan tafel over de oorlog met Iran gehad. Een van de kinderen vroeg: „Wat als een raket recht op ons huis valt?”
Dan leggen we uit dat mensen in de schuilkelder vaak echt veilig zijn. Die constructies zijn erop gemaakt om enorme klappen op te kunnen vangen. Wat dat betreft vind ik het rijgedrag van mensen hier in het Midden-Oosten gevaarlijker.”
Wat zou voor jullie reden zijn om terug naar Nederland te gaan?
„Die vraag wordt ons vaker gesteld We hebben een prachtig veiligheidsprotocol vanuit de GZB. Maar als je dat leest, besef je dat je al tien keer terug naar Nederland had moeten gaan Je verlegt heel geleidelijk je eigen grenzen.
Wat zonder meer een reden zou zijn om terug te gaan, is als een van ons dusdanig in paniek raakt dat het emotioneel niet meer lukt om hier te wonen Dat is nog niet gebeurd. Natuurlijk hebben we akelige nachten gehad toen we telkens naar de schuilkelder moesten. Maar daarna slaap je een keer goed en dan is iedereen er weer klaar voor Als de dreiging niet nog groter gaat worden, blijven we hier gewoon. Dat klinkt misschien vaag Want wat is een grotere dreiging? En moet je juist niet weg voordat dat gebeurt? Ik weet het niet. In ons veiligheidsdocument staat: Als de raketten over Jeruzalem vliegen, gaan we naar Nederland.” Met een lach: ,,Dat is dus niet gelukt
Er varen jullie in de dreigingen Gods bescherming?
„Zeker Zo is het bijzonder dat we bijna telkens allemaal thuis waren als het luchtalarm ging Maar we hebben ook altijd gezegd: Gods wil en Gods weg is niet altijd hoe wij denken dat die is Geloven dat God ons beschermt, betekent niet dat niets ons zal overkomen. We vertrouwen erop dat God doet wat goed is, ook als dat anders is dan wij denken. En we proberen onze verantwoordelijkheid te nemen en te luisteren naar wat de overheid zegt dat we in een crisissituatie moeten doen.”