Merel en Mus - Muziek - Dagcentrum Thuis Ganshoren

Page 1

MEREL EN MUS

MUZIEK

TEKST: ELIANE DE BLESER ILLUSTRATIES: DAGCENTRUM THUIS


2012-2013-2014 www.anderewoorden.be www.facebook.com/merelenmus CC-licentie van toepassing: Creative Commons License


De tekenaars: Joannes Mahieu (Asse) Ria Vanwalleghem (Schilde) Peter-Paul Rauwerda (Amsterdam) Olivia Van Slagmolen (Rumst) Leen Verlinden (Londerzeel) Bob Torfs (Antwerpen) Manu Bruynseraede (Antwerpen en Leuven) An Wauters (Keerbergen) Frow Steeman (Gent) Betty Reyniers (Londerzeel) Reinhart Van Praet (Londerzeel) Kathleen Serneels (Londerzeel) Kathleen De Maeyer (Kapelle op den Bos) Eva Vanderstappen (Londerzeel) SAGE (Schiedam) Mieke Van Gorp (Zoersel) Bram Brioen (Londerzeel) Leen Van Durme (Londerzeel) Een zestal medewerkers van Dagcentrum Thuis in Ganshoren (Project binnen het project met een afzonderlijke Merel en Mus - tentoonstelling van het werk van de mensen van het Dagcentrum, in oktober 2013, in Ganshoren)

Tentoonstelling van tekst en tekeningen in de bibliotheek van Londerzeel, van 18 februari tot en met 13 april 2013. Tentoonstelling van een selectie van tekst en tekeningen in Het Roze Huis, Draakplaats 1 te 2018 Antwerpen, van 1 september 2013 tot 28 oktober 2013.



97. (Merel en Mus zien een piano door een open raam) “Wat is dat, Merel?” “Dat is een piano, Mus.” “Wat is een piano, Merel?” “Een piano is een muziekinstrument, Mus.” “Muziekinstrument, Merel? Wat is dat, een muziekinstrument?” “Wacht, Mus. Ik zal het je tonen.” (Even later zit Merel aan de piano en toont hoe het moet. Mus kijkt en luistert en zit met haar mond vol tanden.) “Wauw, Merel! Dat is mooi! Dat klinkt bijna mooier dan ons vogelgezang” “Ja hé Mus! De piano is een muziekinstrument omdat je er muziek kunt mee maken. Maar wij, vogels, wij hebben geen instrumenten nodig!”


98. (De volgende dag, in een boom aan de rand van het bos) “Merel? Luister eens? Dat is toch geen piano?” “Nee Mus, dat is andere muziek. Dat is moderne muziek.” “Wat is dat Merel, moderne muziek?” “Moderne muziek is wat ze vaak op de radio draaien.” “Wat is een radio, Merel?” “Mus, met je vele vragen altijd!” “Jaja Merel, ik weet het. Maar wat is een radio?” “Mus, een radio is een bakje waar muziek en liedjes uitkomen.” “Komt de muziek die we nu horen dan uit een radio Merel?” “Dat weet ik niet, Mus.” “Gaan we eens kijken, Merel?” “Oké Mus, we volgen de muziek, we vliegen er naartoe!” “Oké Merel!”


99. “O kijk Merel, zo veel mensen rond dat muziekbakje!” “Ja Mus.” “En daar, wat doen die twee mensen Merel?” “Welke twee mensen bedoel je, Mus?” “Daar, onder die boom? Die mensen zitten erg dicht bij elkaar!” “Ja Mus. Misschien zijn ze verliefd?” “Verliefd Merel? Wat is dat?” “Mus!” “Ja Merel! Ik weet het! Ik stelde alweer een vraag! Maar wat is ‘verliefd’ Merel? Weet jij dat?” “Mus ik weet het niet zeker maar ik denk dat ‘verliefd zijn’ wil zeggen ‘houden van’.” “Graag zien Merel? Jij en ik houden toch ook van elkaar?” “Ja Mus, maar dat is anders. Wij zijn vrienden.” “Ja hé Merel, wij zijn vrienden.” “Maar die twee daar, Mus, die zijn meer dan vrienden.” “Wat wil dat zeggen, Merel, ‘Meer dan vrienden’?” “Wel Mus, dat wil zeggen dat ze nog veel dichter bij elkaar zitten dan jij en ik.” “Ha ja Merel, ik zie het!”


100. “En wat doen die mensen, Merel?” “Welke mensen bedoel je nu weer, Mus?” “Die in het midden.” “Die dansen, Mus.” “Dansen Merel? Wat is dat, dansen?” “Dansen is bewegen op muziek, Mus.” “O Merel, kan ik dat ook?” “Ja hoor Mus, probeer maar!” “Ha ja Merel, het lukt! Ik dans!”


101. “Mus, stop nu eens! Onze tak wiebelt!” “Oké Merel. Merel?” “Ja Mus? Wat is er Mus?” … (Mus kijkt in de andere richting) “Dat paard danst Merel, kijk!” “Maar nee Mus, het paard loopt in de wei!” “Maar nee Merel! Kijk dan toch! Het danst!” “Mus, het loopt zeg ik je. Het paard is vrolijk maar een paard kan echt niet dansen hoor!” “Toch danst het, Merel.” “Nee Mus, het paard danst niet zeg ik je!”


102. “Merel, Merel, wat doen de mensen nu?” “Waar Mus? O daar! Ik zie wat je bedoelt. De mensen maken vuur, Mus.” “Vuur, Merel? Wat is dat, vuur?” “Vuur is iets dat brandt, Mus. Dan zie je vlammen. Als iets brandt, Mus, dan is het even later helemaal weg.” “Weg, Merel? Zijn wij straks weg?” “Maar nee, Mus, wij branden toch niet?” “Nee Merel, maar kijk, die grote vlammen? En wat gooien de mensen in dat vuur, Merel?” “Takken, Mus.” “Takken, Merel? Maar onze boom dan?” “Onze boom brandt niet Mus. Hij staat ver van het vuur.” “Ja maar Merel, is dat niet gevaarlijk?” “Ja Mus, het is gevaarlijk. Ik hoop dat de mensen goed opletten en hun vuur snel doven.” “Ja Merel, dat hoop ik ook! Onze boom mag niet in brand vliegen, Merel!” “Ha nee, Mus, dat mag niet.”


103. “Kijk Mus, het vuur is gedoofd.” “Ja Merel, ik zie het. Maar nu is er een grote zwarte vlek.” “Ja Mus, dat komt door het vuur. Alles onder het vuur is weg. Er blijft enkel zwart.” “Erg hé Merel?” “Ja, Mus.” “Daar groeit nu niks meer hé, Merel?” “Nee Mus, daar groeit niks meer.”


104. “Maar de muziek blijft, Merel.” “Ja Mus.” “Wat doen de mensen nu, Merel?” “Ze ruimen op, Mus.” “Waarom?” “Dat weet ik niet, Mus. Omdat ze willen vertrekken?” “Vertrekken Merel? Waarom?” “Omdat het tijd is om naar hun huizen te gaan, Mus.” “Wonen zij in huizen, Merel?” “Maar ja, Mus, de meeste mensen wonen toch in huizen?” “O.” (Mus zwijgt en denkt) “Niet alle mensen, Merel?” “Nee, Mus. Niet alle mensen. Sommige mensen hebben geen huis.” “O.” (Mus zwijgt en denkt) “Waar slapen die mensen zonder huis dan, Merel?” “Onder de blote hemel, Mus, zoals wij.” “O.” (Mus zwijgt en denkt)


105. “Nu kan ik niet meer dansen, Merel.” “Waarom niet, Mus?” “Omdat de muziek gestopt is.” “Maar je kunt toch dansen zonder muziek, Mus?” “Ja Merel?” “Ja Mus. Sluit je ogen en denk de muziek.” “Maar Merel, dat kan ik toch niet?” “Jawel Mus. Sluit je ogen en denk de muziek.” “Oké Merel.” (Mus sluit de ogen) … … “Het lukt! Merel! Het lukt!” “Zie je wel, Mus!”


106. “Mus, Mus! Hou op met wiebelen!” “Oké Merel.” “Dank je wel, Mus.” “Ik heb de muziek stilgezet, Merel.” “Welke muziek, Mus?” “De muziek in mijn hoofd, Merel.” “Oh. Oké. Goed Mus. Ik heb gewoon liever dat je niet wiebelt.” “Oké, Merel. Ik zal nu terug aan de muziek denken maar ik zal niet meer wiebelen.”


107. “Het is stil nu hé Merel?” “Ja, Mus. De muziek is weg en de mensen zijn weg.” “Ja, Merel. Maar het is hier vuil. Kijk, wat is dat?” “Plastiek flessen, Mus. En blikjes.” “Plastiek flessen en blikjes, Mus? Wat zijn dat?” “Mensen bewaren daar water of andere dranken in, Mus.” “Bedoel je om te drinken, Merel?” “Ja Mus, dat bedoel ik.” “En wat doen die dingen onder onze bomen, Merel?” “Dat weet ik niet, Mus. De mensen zijn die vergeten.” “O.” (Mus denkt na) “Wat moeten we doen met die flessen en zo, Merel?” “Niks, Mus. We kunnen er niks mee doen.” “Blijven ze daar dan liggen, Merel?” “Ja, Mus, tot iemand ze opraapt.” “O.” (Mus denkt na) “Kunnen wij dat niet, Merel?” “Nee Mus, wij kunnen dat niet.”


108. “Vliegen we nu dan terug naar onze mooie boom, Merel?” “Oké, Mus.” “Ik zal blij zijn om terug thuis te zijn, Merel.” “Ik ook, Mus.” “En ik zal niet wiebelen!” “Liefst niet, Mus.” “Zou onze vriend Mier daar nog ergens rondlopen, Merel?” “Waarschijnlijk wel, Mus.”


Merel en Mus Š2012-2013-2014



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.