Db 21(1)1999

Page 17

Witstaartkievit te Assendelft in februari-maart en september-oktober 1998 ten van Assendelft, een paar kilometer van het gebied waar de vogel in februari-maart werd gezien. Ditmaal verbleef hij in gezelschap van voornamelijk Kieviten V vanellus, Goudplevieren en Kemphanen Philomachus pugnax. De vogel was, in tegenstelling tot in februari-maart, minder solitair en vaak moeilijk te vinden in de dichte groep van andere soorten. Op 9 oktober werd de Witstaartkievit hier voor het laatst gemeld. In de periode april-september heeft MR het gebied regelmatig bezocht en is er intensief geïnventariseerd, zodat het onwaarschijnlijk lijkt dat de vogel de gehele periode van maart tot september bij Assendelft aanwezig is geweest. Beschrijving De beschrijving is gebaseerd op aantekeningen van Nils van Duivendijk, PM en MR (februari), op video-opnamen door Marc Plomp (februari en september; Plomp et al 1999) en op foto's van Arnoud van den Berg en René Pop (februari; cf Dutch Birding 20: 56, plaat 26, 93, plaat 53, 1998). GROOTTE & BOUW Iets groter lijkend dan Tureluur, met

langere poten en meer gestrekt lichaam. Ten opzichte van Kievit kleiner ogend. Lichaam met zelfde proporties als Kievit. Poten opvallend lang, veel langer dan bij Kievit. Lengte tibia ongeveer helft tot tweederde van lengte van tarsus. In vlucht poten duidelijk voorbij staart stekend; tenen en deel van tarsus zichtbaar. Handpenprojectie zeer kort, minder dan 1 cm. Vleugelpunt iets voorbij staarteinde reikend. Top van langste tertial samenvallend met staarteinde. Snavel slank en recht, lang in vergelijking met Kievit; bovensnavel naar punt toe sterk aflopend. KOP Grijsbruin. Wenkbrauwstreep licht, aan onderzijde vaag begrensd, aan bovenzijde scherper begrensd. Gebied rond snavelbasis, gebied rond oog, kin en keel lichtbruin, lichter dan rest van kop. BOVENDELEN Mantel, schouder, rug en stuit egaal grijsbruin. ONDERDELEN Bovenst deel van borst zacht grijsbruin, als kop. Rest van borst iets lichter grijs met vage lichte veerrandjes, naar buik toe donkerder grijs wordend. Buik, flank, anaalstreek en onderstaartdekveren gebroken wit met zalmkleurige zweem. Centraal deel van buik dieper zalmkleurig. VLEUGEL Dekveren en tertials grijsbruin als bovendelen; tertials met brede witte top. Handpennen zwart. In zit langs ‘onderrand’ van vleugel aansluitend aan grijsbruin naar flank toe zeer smalle zwarte baan en iets bredere witte baan zichtbaar. Bovenvleugel in vlucht opvallend driekleurig getekend. Handpennen en toppen van buitenste armpennen zwart, hoeveelheid zwart op toppen naar lichaam toe afnemend. Binnenste armpennen wit. Grote handdekveren zwart. Kleinste, kleine en middelste armdekveren grijsbruin, driehoekig veld vormend, aansluitend op overeenkomstig gekleur-

de bovendelen. Resterend deel van vleugel wit. Klein zwart vlekje in wit aan voorrand van vleugel ter hoogte van vleugelboeg, moeilijk zichtbaar, best als vogel in vooraanzicht vliegend werd waargenomen. Op overgang van grijsbruin naar wit onregelmatige zwarte tekening zichtbaar. Ondervleugel wit met zwarte handpennen. STAART Geheel wit, meest opvallend in vlucht of bij poetsen. NAAKTE DELEN Snavel zwart. Poot inclusief tenen felgeel. Oog zeer donker, opvallend in relatief bleke en weinig getekende kop. GELUID Op 22 februari eenmaal korte tuk-tuk roep gehoord (PM). GEDRAG Met name eerste dagen vaak in gezelschap van twee Tureluurs. Verder meestal solitair foeragerend, vaak in ondiep water op slikveld maar ook in gras langs slootkanten. Foerageergedrag als Kievit, voorzichtig lopend, af en toe rennend en snel pikkend. Door postuur bewegingen sierlijker lijkend dan bij Kievit. Bij voorzichtige benadering tot op c 15 m te benaderen.

Determinatie De determinatie zal bij weinig waarnemingen van zeldzaamheden zo eenvoudig verlopen als bij bovenstaande vogel. De combinatie van lange gele poten en witte staart sluit iedere andere steltloper dan Witstaartkievit uit. De markante driekleurige tekening van de bovenvleugel (sterk vergelijkbaar met Steppekievit V gregarius), de tekening op de onderdelen met grijze borst en lichte buik en de weinig markante koptekening zijn aanvullende kenmerken om alle andere bij oppervlakkige vergelijking enigszins overeenkomstige kieviten uit te sluiten (Hayman et al 1986, Jonsson 1997). De warme kleur op de onderdelen kan op een mannetje duiden. Na november van het eerste jaar zijn jonge vogels vrijwel niet meer te onderscheiden van adulte. Eerste-zomervogels vertonen echter vaak een iets wittere buik met enkele donkere vlekjes als sporen van het juveniele kleed. De vogel van Assendelft betrof gezien de vroege tijd van het jaar en de tekening van de onderdelen daarom waarschijnlijk een adulte (Hayman et al 1986). In september was de vogel aan beide vleugelpunten de handpennen aan het ruien. Verder was de vogel grotendeels in winterkleed. Vergeleken met februari-maart was de borst meer geschubd en de zalmkleurige vlek op de buik minder diep gekleurd; de hele vogel maakte een wat minder subtiel getekende indruk (cf Plomp et al 1999; Max Berlijn pers meded, Leo Boon pers meded). Het verschil tussen zomerkleed en winterkleed is bij Witstaartkievit overigens gering (cf Cramp & Simmons 1983, Hayman et al 1986).

17


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.