
4 minute read
De stembussen zijn gesloten
from DUIC Krant Nr 164 - 18 maart
by DUIC
De stembussen zijn gesloten… Wat gaat er nu gebeuren?
De gemeenteraadsverkiezingen zijn achter de rug en de tussentijdse uitslag voor Utrecht is bekend. Toen deze krant naar de drukker ging was die uitslag helaas nog niet bekend. Wat gebeurt er eigenlijk vanaf het moment dat de deuren van de stembureaus gesloten zijn? DUIC zette op een rijtje wat er de komende weken allemaal op stapel staat.
Advertisement
Tekst: Ilana Noot / Fotogra e: Bas van Setten
Drie dagen lang konden alle kiesgerechtigden in Utrecht hun stem uitbrengen op een van de 450 kandidaten van twintig partijen. Op 195 plekken in de stad waren daarvoor in totaal 226 stembureaus ingericht. Iedereen die drukte wilde vermijden kon op een aantal locaties ook al maandag of dinsdag terecht om te stemmen, maar veruit de meeste stemmen werden op woensdag uitgebracht. Woensdag om 21.00 uur sloten de stembureaus en kon de eerste stap in het vervolgproces genomen worden: het tellen van de stemmen.
Stemmen tellen
Zodra de stembureaus gesloten zijn, kan het tellen van de stemmen beginnen. De stembussen die tijdens het vroegstemmen - op maandag en dinsdag - gebruikt zijn, blijven tot woensdag gesloten en worden pas in de Jaarbeurs geteld. De stemmen die op woensdag zijn uitgebracht worden geteld door de leden van de betreffende stembureaus.
De leden beginnen na het sluiten van de stembureaus met het tellen van de stempassen en volmachten die zijn binnengekomen. Zo weten ze namelijk precies hoeveel stemmen er in het stembureau zijn uitgebracht. Vervolgens worden de stembussen geopend en geleegd. De stembureauleden vouwen de stembiljetten open en sorteren de biljetten per lijst. Vervolgens wordt geteld hoeveel stemmen er per lijst zijn uitgebracht en hoeveel blanco stemmen en ongeldige stemmen er in de stembussen zitten. Iedereen die dat wil mag bij het tellen aanwezig zijn.
De voorzitter van elk stembureau rekent na het tellen uit hoeveel stembiljetten er op die locatie in totaal in de bussen zaten. Dat aantal moet gelijk zijn aan het aantal stempassen en volmachten dat bij het stembureau is ingeleverd. Als die aantallen niet gelijk zijn, moet er opnieuw geteld worden. Als het stembureau de telling dan nog niet kloppend krijgt, moet de voorzitter dat laten weten in het proces-verbaal. In dat proces-verbaal staan ook alle aantallen en eventuele bezwaren van kiezers die bij het tellen aanwezig waren.
De processen-verbaal van alle stembureaus worden naar Hal 5 van de Jaarbeurs gebracht. Die hal is helemaal ingericht om de zogenoemde ‘centrale stemopneming’ goed te laten verlopen. In de Jaarbeurs worden op woensdag op lijstniveau de stemmen geteld die op maandag en dinsdag zijn uitgebracht. De stemmen die woensdag zijn uitgebracht, zijn al op lijstniveau geteld door de stembureauleden. Op donderdag worden vervolgens in de Jaarbeurs alle in Utrecht uitgebrachte stemmen op kandidaatsniveau geteld. De gemeente publiceert de processen-verbaal met de aantallen per stembureau zo snel mogelijk na het optellen van de stemmen op haar website.
Woensdag in de loop van de avond volgde al een tussentijdse uitslag die een goed beeld geeft van hoe de nieuwe verdeling in de gemeenteraad wordt. Toch kan de verdeling altijd nog een beetje veranderen, totdat de de stelt het gemeentelijk centraal stembureau vast. Dat gebeurt tijdens een openbare zitting.
Op woensdag 30 maart is de volgende stap in het proces. Die dag treden namelijk de zittende gemeenteraadsleden af en vervolgens worden de nieuwe leden van de gemeenteraad geïnstalleerd. De leden van één partij in de gemeenteraad vormen samen een fractie. Een belangrijke taak van de 45 leden tellende gemeenteraad is het controleren van het college van burgemeester en wethouders (B&W).
De gemeenteraad is na 30 maart dus geïnstalleerd, maar dan is er nog geen college van B&W. Het college van B&W vormt het bestuur van de gemeente. Na de verkiezingen gaan verschillende raadsfracties met elkaar om tafel om te onderhandelen over het vormen van een college. Als de partijen die er samen uitkomen een meerderheid in de raad hebben, is sprake van een meerderheidscollege. Ook een minderheidscollege is mogelijk; dat is het geval als één of meerdere partijen in de raad geen meerderheid hebben maar toch een college vormen. Dat komt alleen voor als er geen meerderheidscollege gevormd kon worden. De partijen die gaan samenwerken in het college maken afspraken over hoe ze de stad de komende vier jaar gaan besturen. Die afspraken worden vastgelegd in een collegeprogramma.
Als de collegepartijen er met elkaar uit zijn gekomen, moeten er ook nog wethouders worden aangesteld. Wethouders worden gekozen door de gemeenteraad. Soms komen wethouders uit de gemeenteraad zelf, dan geven ze na het aanvaarden van hun functie het raadslidmaatschap op. Maar er kunnen ook wethouders van buiten de raad benoemd worden - zelfs als ze in een andere gemeente wonen. De raad kan een nieuwe wethouder toestemming geven om buiten de gemeente te blijven wonen.
Het aantal wethouders dat in een gemeente mag worden aangesteld is afhankelijk van het aantal raadsleden, dat dan weer afhankelijk is van het aantal inwoners van de stad. In Utrecht kunnen maximaal negen wethouders worden aangesteld. Dat aantal is niet verplicht, zolang er maar minimaal twee wethouders zijn. Elke wethouder heeft een eigen portefeuille, waarin een aantal onderwerpen die spelen in de stad zijn opgenomen. Afgelopen vier jaar waren er in Utrecht bijvoorbeeld wethouders met onderwerpen als ‘mobiliteit’, ‘circulaire economie’, ‘Merwedekanaalzone’, ‘erfgoed’, ‘diversiteit’, ‘jeugd en jeugdzorg’ en ‘asiel en integratie’ in hun portefeuille. Ook alle Utrechtse wijken waren de afgelopen vier jaar verdeeld onder de wethouders.
De burgemeester is voorzitter van zowel het college van B en W als de gemeenteraad, maar aan haar functie verandert na de gemeenteraadsverkiezingen niks. De burgemeester wordt namelijk niet gekozen, maar op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemd door de Kroon (de koning plus ministers). De benoeming van een burgemeester geldt voor een periode van zes jaar en kan vervolgens steeds met zes jaar worden verlengd.