12 minute read

Het jaar van Oproer

Malieblad

Ook aan het verbeteren van het Malieblad is hard gewerkt. Het de nitieve plan voor de kruising tussen de zuidpunt van de Maliebaan en de Maliesingel werd in april 2020 gepresteerd. Sindsdien heeft zo’n 2.000 vierkante meter asfalt plaatsgemaakt voor groen dat in de vorm van een druppel is gelegd. Het ontwerp is gebaseerd op de oorspronkelijke ontwerpen van Jan David Zocher, waarmee het Malieblad moet aansluiten op het naastgelegen Park Lepelenburg. Het Malieblad is verder een belangrijke schakel in de etsroute over de singel en de Herenroute, de etsroute tussen de binnenstad en de Maliebaan. Er is na de werkzaamheden dan ook meer ruimte ontstaan voor etsers en voetgangers.

Advertisement

Busbaan Dichterswijk

Na een jaar van werkzaamheden aan de weg, kon begin oktober de nieuwe busbaan Dichterswijk o cieel geopend worden. De bussen kunnen sinds de opening van de busbaan over het hele traject tussen het stadscentrum en Leidsche Rijn in één keer doorrijden, zonder last te hebben van les en rode verkeerslichten. Zowel bussen als auto’s rijden met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur. De busbaan Dichterswijk is een belangrijke schakel in het ov-netwerk tussen Utrecht Centraal en station Vleuten. De route verbindt, naast de twee stations, ook een kantorenpark en drie grote winkelcentra met elkaar. Behalve de nieuwe busbaan zijn ook ets- en voetpaden aangelegd, liggen er nieuwe kruisingen op de route en is er een nieuwe berm met 120 bomen aangeplant. Onder de Nelson Mandelabrug is ook een nieuw etspad gekomen. a

HET JAAR VAN OPROER HET JAAR VANAfgebrande horecazaak herrijst uit

de as in Overvecht

Tekst en fotogra e: Bas van Setten

Mark Strooker van de Utrechtse brouwerij Oproer werd in de avond van 11 januari gebeld door een vriendin. Er zou iets aan de hand zijn bij het monumentale CAB-gebouw, de plek waar hij samen met Bart-Jan Hoeijmakers een biercafé runt. “Ik ben er direct naartoe gegaan, zag dat er een enorme brandweermacht was uitgerukt en dat het gebouw in brand stond.” Het leek er even op dat de schade voor Oproer zou meevallen omdat het vuur voornamelijk aan de andere kant van het pand woedde, maar die hoop vervloog al snel.

Strooker heeft in 2012 Brouwerij Rooie Dop opgericht en Hoeijmakers startte een jaar later RUIG Brouwerij. Ze kenden elkaar uit het ‘Utrechtse wereldje’ en beiden waren toentertijd, op een moment dat vrijwel niemand er nog van gehoord had, bezig om India Pale Ale (IPA) te maken. “Op een gegeven moment werd IPA heel populair en het ging daarom goed met de brouwerijen”, zegt Strooker. “Daarnaast droomden we er allebei van om een eigen café te openen die midden in de samenleving zou staan. Het moest niet alleen een zaak worden waar mensen ons bier konden ervaren, maar ook een plek waar eten werd geserveerd en waar we iets konden betekenen voor de wijk. Het idee was een beetje gebaseerd op de brewpubs die je met name aan de westkant van de Verenigde Staten vindt.”

In januari 2016 ging de droom van Strooker en Hoeijmakers in vervulling. Ze openden hun eigen biercafé in het monumentale CAB-gebouw en gingen door onder de naam ‘Oproer’. Er werd naast bier uit eigen huis ook veganistisch eten geserveerd en dat sloeg aan. “Het werd niet alleen steeds drukker in het café, maar er was op een gegeven moment ook zoveel vraag naar ons bier dat we moesten opschalen. In 2017 hebben we daarom een nieuwe installatie gekocht, waardoor we onze capaciteit hebben vertwaalfvoudigd. Die installatie staat nog steeds aan de Westkanaaldijk”, vertelt Strooker.

Het ging beide brouwers voor de wind, totdat in 2020 Nederland in de ban raakte van corona en alle beperkende maatregelen. Veel sectoren, waaronder de horeca, werden hard geraakt. Daarnaast kwam daar tot overmaat van ramp begin 2021 ook nog de brand bij. “Ik weet nog precies hoe die avond verliep”, zegt Strooker. “Nadat ik het telefoontje had ontvangen en naar het CAB-gebouw ben gegaan, heb ik uren buiten in de regen en kou moeten wachten. Ondertussen was het hele terrein volgelopen met een enorme brandweermacht, er waren tenten opgezet en de politie had de omliggende wegen afgesloten. Voor zover ik toen kon inschatten leek het erop dat de brand vooral aan de kant van dB’s woedde, waardoor ik nog een beetje hoop had.”

Die hoop vervloog echter snel toen Strooker van de brandweer hoorde dat ze het vuur gecontroleerd wilden laten uitbranden. Daarnaast zag hij ook dat er uit de afvoerkanalen van de keuken van Oproer dikke rookwolken kwamen. “Toen dacht ik al dat het niet goed was.” Dat gevoel werd bevestigd toen even later de roldeur aan de zijde van Oproer werd geopend. “Er kwam toen zo’n enorme rookwolk naar buiten, waardoor ik wist dat het einde verhaal was. En dat bleek uiteindelijk ook zo te zijn.”

Op 13 januari, twee dagen na de brand, mochten Strooker en Hoeijmakers het pand betreden. “Alles was bedekt met een hele dikke zwarte laag as. De brand was weliswaar aan de kant van dB’s, maar omdat de wind onze richting op stond, is de rook via het plafond bij het café uitgekomen. Het heeft helemaal volgestaan en alles zat onder. Zelfs de koelkasten die dicht waren, waren vanbinnen helemaal zwart. Daarnaast hing er een hele smerige geur die vanwege de giftige rook ook nog eens prikte in de keel en neus. Voordat ik naar binnen ging hoopte ik nog een aantal spullen mee te kunnen nemen, maar alles bleek nagenoeg verwoest. De spullen die nog wel enigszins bruikbaar waren hebben we weggegeven.”

Daarna begon het verzekeringswerk, maar dit liep allesbehalve soepel. Strooker en Hoeijmakers houden naar eigen zeggen niet graag hun handje op en besloten een oproep te plaatsen. “We vroegen mensen een bestelling te plaatsen in onze webshop of een klein bedrag te doneren. Direct daarna ging de server plat. We hebben destijds in korte tijd zo’n 20.000 euro aan donaties opgehaald. Dit waren allemaal kleine bedragen, wat betekent dat heel veel mensen iets hebben gegeven. Eén daarvan was een klasgenootje van mijn zoontje die vijf euro had gedoneerd”, aldus Strooker.

Oproer was voor de brand al op zoek naar een nieuwe plek voor het biercafé. Rondom het CAB-gebouw worden namelijk woningen gebouwd en de ondernemers wisten dan ook dat er op een gegeven moment een einde aan zou komen. Toevallig hadden Strooker en Hoeijmakers in november 2020, twee maanden voor de brand, al een kijkje genomen op de begane grond van studentenfat The Fizz in Overvecht. En dit is dan ook de plek waar zij een nieuw biercafé gaan openen.

“Gezien het succes van de eerdere oproep leek een crowdfunding ons de beste manier om het geld hiervoor op te halen. Daarnaast betrek je anderen dan ook bij je plan, waardoor je die kennis kan gebruiken over bijvoorbeeld de invulling van het café of evenementen die er eventueel georganiseerd kunnen worden.” Zoals werd verwacht was de crowdfunding een succes. In minder dan twee maanden werd 375.000 euro opgehaald en alle voorbereidingen zijn dan ook in volle gang. Ook heeft Laura Kuperus zich toegevoegd aan het team. Zij gaat straks als bedrijfsleider op de nieuwe plek aan het werk.

“Er moet nog heel veel gebeuren voordat we onze nieuwe locatie kunnen openen”, zegt Strooker. “We troffen het pand casco aan en alles, van het water tot de elektriciteit, moet nog worden aangelegd. Daarnaast zijn er nu veel leveringsproblemen en ook zitten we weer in een lockdown. Het voelt een beetje als zwemmen tegen de stroom in, maar ik ga er vanuit dat we in maart 2022 kunnen openen.” a Laura, Mark en Bart-Jan

Nynke (28) in gesprek met Roland (63) over zijn verbinding met de binnenstad van Utrecht

Wat verbindt de oudste en de jongste bewoners van onze mooie stad? Nou, precies dat: die mooie stad! In deze reeks gaan een jongere en een oudere inwoner van steeds een andere Utrechtse wijk met elkaar in gesprek over het leven. Over vroeger, over nu en over later. Al wandelend of op een bankje in de zon praten ze over het leven, over Utrecht, over de wijk waar ze wonen en nog veel meer. Want de liefde voor Utrecht kent geen leeftijd: Utrecht verbindt jong en oud! Vandaag: Nynke (28) in gesprek met Roland (63) die opgroeide op het Vredenburg en begon als ijsmaker in hartje Utrecht: de Neude.

Roland, hoe lang heb je in de binnenstad gewoond?

‘Ik ben geboren in de binnenstad, aan de Oudegracht. Dat is het pand waar momenteel de kledingwinkel Coef Men gevestigd is. Mijn ouders hadden daar een Chinees restaurant. Daarna woonden we op het Vredenburg en later ben ik weer teruggekomen naar de stad en heb ik op verschillende plekken in Utrecht gewoond, waaronder op de Neude en op de Adriaen van Ostadelaan in Utrecht Oost.’

Heb je nog mooie herinneringen als kind in de binnenstad?

‘Het was altijd leuk, want mijn ouders hadden een restaurant en dan had je dus altijd lekker te eten. Vriendjes wilden ook graag bij je spelen, want die konden dan ook een hapje mee eten. Een ander vriendje had ouders met een groentezaak, daar kregen we dan altijd wat gezonds, zoals een peer of banaan. Onderweg naar de lagere school op het Domplein mocht ik met mijn broers en zussen 1 keer per week een ijsje halen in de binnenstad: destijds bij Tremonti op de Steenweg of bij Venezia op de Voorstraat.’

En na je jeugd in de binnenstad nog in de buurt van Utrecht blijven wonen?

‘Zeker. Vanaf mijn 7e verhuisden we naar Leusden, maar ik ben ook weer teruggekomen naar Utrecht. In de schoolvakanties hielp ik met ijsjes maken bij familie - die hadden IJssalon Venezia. Ik vond het te leuk en besloot op cursus te gaan in Amsterdam en na een paar jaar een eigen ijszaak in Amersfoort te openen. ik was toen nog geen 20! En paar jaar later ben ik in 1985 op de Neude begonnen met een ijssalon en daar heb ik boven de zaak gewoond, midden op de Neude.’

hier woonde?

‘De stad is nu veel levendiger. Er zijn nu veel meer jongere mensen die uitgaan in de avond. Meer cafeetjes en diverse restaurants zijn er gekomen. Als je alleen al naar de Neude kijkt hoeveel fetsen daar geparkeerd staan, ongeloofijk! Er wonen nog meer mensen dan toen en al helemaal meer studenten dan vroeger.’

Wat is naast die levendigheid typisch de binnenstad volgens jou?

‘Je hoeft de auto niet te gebruiken. Alles is op loop- of fetsafstand. Utrecht hoef je gewoon niet uit, de stad heeft genoeg te bieden. De Oude tot Nieuwe gracht, het is zo mooi. Pak de fets of ga een eindje lopen en laat je verrassen door de diversiteit die de stad te bieden heeft. De vele culturen brengen ook diversiteit in de restaurants, net zoals vroeger toen mijn ouders een Chinees restaurant hadden.’

Je woont nu buiten de stad, zou je nog terug willen naar de binnenstad?

‘Klopt. Waar ik nu woon is een stuk rustiger. Dat is wel fjn, want de drukte zoek ik nog elke dag op in Utrecht Oost, op de Adriaen van Ostadelaan, waar ik IJssalon Italia al meer dan 25 jaar heb en iedereen me ouchie noemt (typisch Utrechts begrip voor oud). Opnieuw wonen in de binnenstad.. misschien later weer als ik achter de geraniums zit, zodat ik nog naar de levendigheid op straat kan kijken, haha.’

Heel mooi! En kijkend naar de toekomst van Utrecht, mis je dan nog wat aan de binnenstad?

‘Dat is een hele goede vraag, daar moet ik even over denken. Ik zou het wel mooi vinden als de kleine ondernemers weer terugkomen. Dus bijvoorbeeld een groenteboer, een bakker, een echte slager, een mooie delicatessenwinkel. Veel grote bedrijven hebben de oude ambacht al opgeslokt.. daar moeten we wel een beetje voor oppassen.’

En welke meerwaarde geven zij dan aan de binnenstad volgens jou?

‘Het contact dat je met de kleine ondernemers hebt. Een groenteman die je vertelt: “probeer deze groente eens” of een delicatessenzaak die je meer over de kazen en noten vertelt. De echte aandacht en kennis. Tuurlijk zijn deze zaken vaak ook wat duurder, maar het product is 9 van de 10 keer ook een stuk beter.

Hoe ziet de binnenstad er over 10 jaar uit volgens jou Roland?

‘Er wonen in de binnenstad nu veel meer mensen dan vroeger en dat zal alleen maar toenemen denk ik. Er is veel meer gezelligheid gekomen en dat zal hopelijk zo blijven. Er is niks mooiers dan de binnenstad, al helemaal wanneer deze nog klimaatvriendelijker is. Over 10 jaar denk ik wel dat de meeste voertuigen elektrisch of op waterstof zullen gaan rijden.

Nu zie je ook al veel elektrische stepjes en van die hoverboarden toch?

‘Ja, maar daar zie ik mijzelf nog niet op staan hoor, ook al ben ik 38+.’

Haha niet?!

Wat zou jij jongere inwoners van de binnenstad willen meegegeven? ‘Geniet van deze mooie stad, kijk om je heen. Zorg met elkaar voor een schone stad, dus laat geen rotzooi achter je. Deze periode tijdens de pandemie is zwaar, ook voor de jongeren. Ik hoop dat dit snel minder gevolgen zal hebben en ze weer goed van hartje Utrecht mogen genieten.

Je hebt de stad ook zien veranderen, wat vind je de mooiste ontwikkeling?

‘De Neude is een mooie ontwikkeling op zichzelf. Vroeger stonden hier de auto’s geparkeerd, nu is het geheel autovrij. Voorheen kon je hier een kogel afschieten en dan raakte je nog niemand, haha! Maar kijk nu om je heen, hoeveel mensen hier genieten. Destijds alleen Cafe De Luifel en ‘t Neutje, maar nu heb je al die cafés bij elkaar met ruime en verwarmde terrassen.. jong en oud door elkaar, hoe mooi is dat?!’

Utrecht verbindt jong & oud De interviewreeks ‘Utrecht verbindt jong & oud’ is een initiatief van Thirty030, de stadsambassadeurs van Utrecht. In deze reeks gaan steeds een jongere stadsambassadeur en een oudere inwoner van een wijk met elkaar in gesprek. Tom (van Thirty030) en Roosmary spraken elkaar met dank aan Oog voor Zuilen. Oog voor Zuilen bevindt zich in het Sweserengh-complex, en is onderdeel van van de stichting Oog voor Utrecht. Deze stichting zet zich in om eenzaamheid bij ouderen te voorkomen en te verlichten, door het organiseren van ontmoetingen.

This article is from: