18 Stad / Leven
NOVEMBER 2016
DE WERKPLEK VAN
Restaurator Museum Speelklok Alberic Godderis Annabel van Heesbeen
Nienke Kamphuis
Als iemand met passie over zijn vak kan praten, is ‘t Alberic Godderis wel. Hij is sinds zeven jaar restaurator bij Museum Speelklok en staat elke dag met zijn neus in de orgels. Glimlachend: “Als ik eenmaal begin met praten, ben ik niet meer te stoppen.”
Alberic Godderis in het restauratieatelier
Het orchestrion uit 1925 in Museum Speelklok
V
erscholen onder de Dom toren, aan Flora’s Hof, ligt het domein van Godderis: het restauratieatelier van Muse um Speelklok. Een ziekenhuis voor orgels en klokken, een walhalla voor de restaurator. Godderis is hier vijf dagen per week met hart en ziel bezig om orgels weer in topconditie te krijgen. “Ik sta hier volledig in dienst van de instru menten en hun geschiedenis. Wij doen alleen herstellingen in het be lang van de instrumenten. We gaan niet een orgel knalroze schilderen omdat de eigenaar dat wil, we res taureren hier voornamelijk voor de eigen collectie van het museum”, legt Godderis uit.
‘Ik zou mijn instrumenten uit duizenden herkennen’ Godderis is nog maar 29 lentes jong, dat is uniek in zijn vak. Zijn leermeester, de 71-jarige Hans van den Berg, loopt ook nog steeds rond in het atelier. Hij is na zijn pensioen ‘gewoon’ doorgegaan als vrijwilli ger. “Ik ben blij dat er j onge mensen zijn die zich aangetrokken voelen tot dit ambacht”, zegt Van den Berg. Jong was Godderis zeker toen hij met orgels in aanraking kwam; op zijn zestiende was hij al eigenaar van zijn eerste, eigen exemplaar. Hij bouwde hem zelf, samen met een hobbyist die hij in België had ontmoet, het land waar hij geboren
is. De passie begon in Veurne, aan de kust van West-Vlaanderen. Al snel had hij meer van deze instru menten en ging hij ze verhuren: “Ik was nog te jong om een rijbewijs te halen, dus moesten mijn ouders elk weekend met die dingen op pad”, vertelt hij lachend. En hoe is het nu met zijn eerste orgel? “Goed hoor, ik verhuur hem nog elke zomer aan Plopsaland van Studio 100.” Van Gent naar Utrecht Op jonge leeftijd werd Godderis een fervent kenner van het orgel ambacht. Van een hobbyist leer de hij de fijne kneepjes van het vak, maar kennis vergaarde hij in Utrecht. Daar ging hij geregeld naar avonden van Museum Speel klok voor liefhebbers. Godderis was er zo vaak te vinden, dat een museumconservator over hem te horen kreeg. Die kwam uiteindelijk naar de Belg toe met de vraag of die het zag zitten in het restauratie atelier aan de slag te gaan. Godde ris studeerde op dat moment Eco nomie in Gent, maar twijfelde geen seconde en verhuisde naar Utrecht om van zijn hobby zijn werk te ma ken. Hij voltooide zijn opleiding hier, aan de NCOI. Het restauratieatelier ligt op loop afstand van het museum, dat Godderis inmiddels ook op zijn duimpje kent. “De collectie leeft nog steeds, doordat alle orgels nog wer ken en doen wat ze moeten doen.” Dat laat hij enthousiast zien. Hij noemt het orgel stiekem de voor loper van de computer. “Het zijn apparaten die met een programma muziek kunnen maken, geautomati seerd door bijvoorbeeld een orgel boek. De drang om muziek te auto matiseren zit in de mens; iedereen heeft tegenwoordig een telefoon in
z’n zak om muziek mee af te spe len.” Zelf heeft hij door het museum het orchestrion leren kennen, een muziekinstrument dat mechanisch geïntegreerde muziekinstrumenten bespeelt. “Alle instrumenten die je denkt te horen, zitten er ook daad werkelijk in. Fantastisch toch?” In het museum staat een exemplaar uit 1925, waar drie violen in zijn gebouwd. Die worden automatisch bespeeld, evenals de piano. “En hoor je dat slagwerk, zo subtiel?” Godderis’ ogen twinkelen. In de roaring twenties stond een orches trion vaak in een restaurant: “Dan leek het net alsof er een jazzband stond te spelen.”
bar in Museum Speelklok, hij zat vaak áán de bar. Van het een kwam het ander en vorige maand zijn ze getrouwd. Is zij ook zo fanatiek in de orgelwereld? “Ze waardeert het onderwerp, maar is niet zo’n diehard als ik”, luidt het antwoord.
De toekomst Inmiddels is Godderis ook eigenaar van een orchestrion. “Wel een klei ne, hoor”, zegt hij bescheiden. Zoals een fanatiek verzamelaar betaamt, kocht hij eerst het orchestrion en zocht hij er later een passend huis bij. Daar woont hij nu met zijn vriendin. Zij stond vaak áchter de
Hij pakt een mesje om wit leer om maat te snijden. Ergens klinkt een schel geluid. “Dat is een klokkenma ker die aan het veilen is”, verklaart Godderis. Als je vanuit Flora’s Hof het restauratieatelier in kijkt, zie je links de orgelrestaurateurs aan het werk en rechts de klokken makers. Ervóór staan o rgels in al
Op dit moment is Godderis bezig met het restaureren van een orgel klok. Het is geen klok uit het muse um, maar van een man uit Egypte die in Chicago woont. “Die orgel klok kan op maar weinig plekken in de wereld gerestaureerd worden. We hebben zo’n zelfde klok in het museum, dus nu restaureren we er twee tegelijk.”
lerlei soorten en maten te wachten op de juiste behandeling. Er zijn al talloze instrumenten door de han den van de restaurator gegaan. “Ik zou mijn instrumenten uit dui zenden herkennen”, geeft Godde ris toe. “Ik herken elke schroef, zo erg vergroei je met een project.” Het is volgens hem moeilijk om de
‘De drang om muziek te automatiseren zit in de mens’ kwaliteit van vroeger te evenaren, omdat er toen meer mensen in het ambacht bedreven waren en er zo meer kennis was. Toch streeft God deris in de kleine orgelwereld nog naar die kwaliteit van vroeger. Een hogere zelfs. De toekomst ziet hij daarom rooskleurig tegemoet, hij blijft zichzelf uitdagen: “Het draait allemaal om ambitie.”