1 minute read

Eigenschappen en ontwikkeling van het microbioom

De mens is een leefomgeving voor microorganismen. De complete oppervlakte van het menselijk lichaam is bedekt met bacteriën:

• 70.000.000.000.000 bacteriën leven in de dikke darm van een mens

• 300.000.000 bacteriën leven op de huid van een mens

• 100.000.000 bacteriën leven in de mondholte van een mens

• 100.000 bacteriën komen dagelijks binnen in de onderste ademwegen

De menselijke dikke darm bevat met in totaal tot wel 1014 kiemen de grootste dichtheid aan micro-organismen, terwijl de mens in totaal slechts 1013 lichaamscellen bezit. Dat betekent dat het aantal micro-organismen in de darm 10 keer zo groot is als het aantal lichaamscellen.

Het totaal van alle in de darm levende micro-organismen wordt samengevat onder de naam microbioom. Met meer dan 400 verschillende bacteriesoorten toont het een grote diversiteit van soorten, waarbij 30 tot 40 dominante soorten (types) ongeveer 99% van de bacteriemassa uitmaken. De meest aanwezigen zijn Bacteroides, Lactobacillus, Bifidobacterium, Eubacterium, Streptocuccus,

Clostridium, Escherichia en Stphylococcus. De soorten kunnen onderverdeeld worden in stammen (fyla).

In de menselijke darm komen vooral de volgende stammen voor: Firmicutes, Actinobacteriën, Proteobacteriën en Bacteroidetes.

Ieder mens heeft een uniek microbioom, omdat er grote individuele verschillen in de combinatie van micro-organismen zijn. Het microbioom kan zich onder invloed van verschillende factoren tijdens het leven veranderen, zoals door:

Exogene factoren:

• Geboorte (vaginale geboorte, keizersnede)

• Voedingsgewoontes

• Leefstijl

• Hygiënische omstandigheden

• Ziekteverwekkende micro-organismen

• Medicijnen

• Milieufactoren

Gastheer-factoren:

• Genetische aanleg van de mens

• Aangeboren of verworven immuunsysteem

• Ziekte

• Psychische stress

• Stofwisseling

Het microbioom oefent dan weer op zijn beurt invloed uit op talrijke factoren in het menselijk organisme, wat we in het volgende hoofdstuk nader zullen belichten.

Micro-organismen = microscopisch kleine levende organismen, waaronder bacteriën, algen en protozoën.

Bacteriën = kleinste, eencellige micro-organismen Pathogeen = uit het Grieks “pathos” (lijden, ziekte) en “genesis” (ontstaan, geboorte); pathogene micro-organismen zijn in staat andere organismen ziek te maken

This article is from: