Eclips Fantasy (najaar 2013)

Page 1

R E I S G I D S

N A A R

H E T

O N B E K E N D E

NAJAAR 2013

LUITINGH FANTASY

gratis

NUMMER 17

An Janssens DRAKENKONINGIN

Nieuw episch heroïsch! IN DE SCHADUW VAN DE RAAF

GALLICA & LEGENDEN VAN DE ALFEN ROBIN HOBB en GEORGE R.R. MARTIN Game of Thrones

Nieuwe DROMEN & DEMONEN van Lara Adrian • Raymond E. Feist • Stella Gemmell Bernhard Hennen • Markus Heitz • Amanda Hocking Alyson Noël • Tim Powers • Anthony Ryan Brandon Sanderson


De trendsetter van deze eeuw – het magistrale epos van George R.R. Martin Het aangrijpende en veelomvattende verhaal over de liefdes, de levens en de ambities van de Starks, de Lannisters, de Baratheons en al die andere grote families van de Zeven Koninkrijken, een weergaloos meesterwerk van tot dusver meer dan 5.000 bladzijden waarmee George R.R. Martin wereldwijd een miljoenenpubliek aan zich wist te binden, niet in de laatste plaats vanwege de televisieserie Game of Thrones, waarvan het vierde seizoen in februari 2014 van start gaat! ISBN 978 90 245 5643 4 – 786 BLZ.

ISBN 978 90 245 5653 3 – 827 BLZ.

ISBN 978 90 245 5663 2 – 624 BLZ.


Game of Thrones – Het Lied van IJs en Vuur Nu 3 voor 2 in de cadeaumaanden van 2013! Van 18 oktober 2013 tot en met 17 januari 2014

ISBN 978 90 245 5673 1 – 608 BLZ.

ISBN 978 90 245 3019 9 – 824 BLZ.

ISBN 978 90 245 5633 5 – 736 BLZ.

ISBN 978 90 245 5633 5 – 728 BLZ.


R UIS Met de feestdagen voor de deur en het grote aantal nieuwe titels dat de komende maanden uitkomt, verschijnt de Eclips dit jaar eerder dan u gewend bent. Met een goede reden dus! Want dit najaar zit bomvol schitterende, fantastische, en vooral spannende boeken.

Z

wijzingen om de wereld te redden. Zijn zoek-

o is er nieuw werk van George

Wo l v e n e n a n d e r e h e l d e n

R.R. Martin – helaas, geen nieuw

Diezelfde maand verschijnt het derde én laat-

tocht verloopt alleen niet voorspoedig.

deel van Het Lied van IJs en Vuur.

ste deel van Henri Loevenbrucks Gallica-trilo-

Vin voelt zich ondertussen zo schuldig over

Een nieuwe Middernacht van

gie, De Kinderen van de Weduwe. Het vervolg op

het laten ontsnappen van de vernietigende en

vampierkoningin Lara Adrian, een novelle

Het Geheim van de Witte Wolvin, waarmee

mystieke kracht uit de Bron, dat ze geen zin

van Raymond E. Feist en een Alfen-verhalen-

Loevenbruck, na Frankrijk (meer dan een half

meer heeft om terug te vechten. Zeker niet als

bundel van de dwergenmeester Markus

miljoen verkochte exemplaren), ook naam en

blijkt dat de kracht in staat is om de realiteit

Heitz!

faam vergaarde in Nederland.

zelf te buigen, en daarmee de wereld in een

Daarnaast introduceren we nieuwe auteurs

In dit derde boek, in het jaar 1154, worden de

handomdraai kan vernietigen.

onder wie: Stella Gemmell (de weduwe van,

mensen in Gallica – een variant van Frankrijk

ja), Anthony Ryan en schrijfwedstrijdwinna-

die nog slechts in haar legendarische mythen

res An Janssens. Om nog maar niet te spreken

bestaat – getroffen door een mysterieuze epi-

Ondertussen is het oorlog in Bernhard Hen-

van alle gloednieuwe tie-in-boeken en young

demie. Massa’s bezwijken aan het kwaad,

nens Alfenmark, het strijdtoneel van zijn

adult-titels die u verderop in dit magazine

maar niemand weet waar het vandaan komt.

Drakenelfen-boeken. De devanthars hebben in

vindt. Kortom! Een druk najaar voor de

Alsof het land zelf vervloekt is. Er is maar één

dit vijfde deel, De Geketende Godin, op brute

E lfen en engelen

fantasy-lezer!

hoop, één persoon die dit kwaad kan doen

wijze de Blauwe Hallen veroverd en bijna

Zo verschijnt in november een van de groot-

keren: Bohem, het kind van de weduwe, de

geen elf in leven gelaten. Halfelfin Nandalee is

ste klassiekers uit de fantasy-geschiedenis

vrijheidsstrijder van de overkant van de zee.

een van de weinigen die heeft weten te ont-

opnieuw in druk bij Luitingh Fantasy: Tim

Bohem is in het bezit van de zaden van ver-

snappen en is nu op weg naar de Witte Zaal

Powers’ De Poorten van Anubis. Powers – World

nieuwing en hoopt daarmee het land te kun-

van de Geketende Godin, vastbesloten om

Fantasy- én Hugo Award-winnaar – werd

nen genezen van de epidemie. Maar het is

haar uit haar eeuwenlange slaap te wekken.

beroemd met On Stranger Tides, dat de inspira-

chaos in Gallica, overal ontstaan schermutse-

Niemand kan echter voorspellen wat er ge-

tiebron vormde voor de film Pirates of the

lingen, en een grootschalige oorlog ligt op de

beurt als de Godin wordt gewekt. Eén ding is

Caribbean. De Poorten van Anubis begint vrij

loer als de soldaten van Christus door het

zeker: Alfenmark zal voorgoed veranderen...

normaal, totdat professor Brendan Doyle,

land trekken. Gevangen tussen twee vuren

Voorbereid op een hevige strijd heeft

gespecialiseerd in de grote romantische dich-

moet Bohem een uitweg zien te vinden, maar

Nandalee zich omringd met de sterkste

ters van de negentiende eeuw, ingaat op de

of hij verlossing weet te vinden...

drakenelfen. Maar als ze vervolgens ontdekt

uitnodiging een lezing bij te wonen van een

In 2014 gaan we verder met de boeken van

dat een groep elfen eerder naar de Witte Zaal is

befaamde dichter in het Londen van... 1810.

Brandon Sanderson, de man die Het Rad des

afgereisd en nooit is teruggekeerd, begint ze

Zo begint deze wervelende fantasy-avonturen-

Tijds van Robert Jordan mocht afmaken. (Het

te twijfelen aan haar eigen kunnen. Willen de

roman, waarin de doortastende Doyle in het

laatste deel, Het Licht van Weleer, verschijnt in

elfen slagen, dan is er maar één persoon die

verleden en onder levensgevaarlijke omstan-

november in de traditionele gebonden collec-

hen kan helpen. Aaron de Onsterfelijke heeft

digheden te maken krijgt met een eeuwenou-

tor’s edition.)

een revolutionair plan bedacht om de devan-

de Egyptische tovenaar die de wereldgeschie-

Om het Laatste Rijk te stoppen en de vrede te

thars te stoppen, maar dan moeten ze wel de

denis wil veranderen. Een weerwolf die voort-

herstellen, moest Vin de Opperheer uitscha-

hulp inschakelen van het eigenwijze mensen-

durend van gastheer verandert en bij elke wis-

kelen, maar het liep niet af zoals ze had

ras.

seling zijn gastheer om het leven brengt. En

gepland. Nu is de Diepte – de dodelijke vorm

Over eigenwijze mensen gesproken, Tad

een verminkte misdadiger die verschrikkelijke

van de alomtegenwoordige mist – terug met

Williams’ engel Bobby Dollar is al meerdere

experimenten op zijn medemensen uitvoert.

zwaardere asregens en krachtigere aardbevin-

keren gezegd dat hij naar de hel kan lopen...

Hoe het ook zij, alsof dit alles nog niet vol-

gen dan ooit tevoren. De mensheid lijkt ten

maar dit keer gaat hij ook echt. En hij heeft

doende is: als Doyle meent voorgoed in het ver-

dode opgeschreven...

een goede reden om in de hel af te dalen. Zijn

leden te zijn gestrand en de wanhoop nabij is,

Vins geliefde, Elend Venture, heeft de strijd bij

beeldschone vriendin, de demon Casmira, ook

hoort hij plotseling in het negentiende-eeuw-

de Bron van Verheffing nauwelijks overleefd,

wel bekend als de Hertogin van Koude

se Londen iemand de Beatles-klassieker

en is, nu hij een Nevelaar is geworden, op zoek

Handen, wordt gevangen gehouden door een

‘Yesterday’ fluiten.

naar de door de Opperheer achtergelaten aan-

van de machtigste demonen in de onder-


Nieuws en nieuwtjes, feiten en feitjes, wetenswaardigheden en antwoorden op veelvuldig gestelde lezersvragen, en dit alles met betrekking tot de stand van zaken in Luitingh-Fantasyland.

onsterfelijke psychopaat Smyler hem ook

wereld, Eligor, de Groothertog van de Hel.

zien te krijgen. Nee, dan moet hij ook nog

Maar als Bobby haar wil bevrijden moet hij

een weg zien terug te vinden langs demo-

nog op de hielen. Niet veel om naar uit te

niet alleen de hel in weten te sluipen, dui-

nische soldaten, hellehonden en alle ande-

kijken, behalve dan het moment waarop

zenden mijlen zien te overbruggen langs

re dodelijke wezens die in de krochten van

Bobby Casmira weer in zijn armen kan

ontelbare verschrikkingen en Casmira

de hel rondsluipen.

sluiten... je leest het in Bobby Dollar 2 –

onder de waakzame ogen van Eligor weg

En alsof dat nog niet genoeg is, zit de

Happy Hour in de Hel.

EL! VOORSP

NIEUW!


[LEESPROEF]

Anthony Ryans fantasy-debuut

In de Schaduw van de Ra a f – Vaelin Al-Sorna

Verniers’ verslag

NOVEMBER € 19,95

Ryan opent zijn boek met de woorden van een ‘vijandige’ historicus, de kroniekschrijver die tot taak heeft het levenseinde te beschrijven van de Slachter van de Hoop, de bijnaam die Vaelin Al-Sorna verwierf vanwege zijn krijgsverrichtingen in het Alpiraanse Rijk, waar hij nu vijf jaar in gevangenschap heeft doorgebracht. Vaelin moet een duel-tot-de-dood uitvechten en iedereen is ervan overtuigd dat hij zal verliezen. Mocht hij onverhoopt winnen, dan zal hij door de bewoners van de stad waar het duel plaatsvindt worden gedood als genoegdoening voor het leed dat zijn vader, koning Janus, Eerste Krijgsheer van het Verbonden Rijk, ter plekke aanrichtte. Immers, de stad waar het duel plaatsvindt, is het piratennest Meldenean dat decennia geleden in opdracht van koning Janus werd platgebrand. Na deze introductie stapt Ryan terug in het verleden van Vaelin: hoe hij door zijn vader zonder veel empathie werd ondergebracht bij de Zesde Orde (die van de Krijgers, er is ook een Orde van Genezers en een van Kooplieden) kort nadat zijn moeder aan een ongeneeslijke kwaal bezweek. De lezer volgt Vaelin tijdens zijn opleiding. De meesten van zijn mede-kadetten laten echter tijdens de verschillende proeven-van-bekwaamheid het leven, hetzij door gebrek aan talent, hetzij omdat de juiste instelling om te overleven ontbreekt. En dit alles in het kader van het Ware Geloof. Het Ware Geloof is anders dan gebruikelijk vormgegeven: van goden is geen sprake, het geloof is gecentreerd rond het communiceren van de Ware Gelovigen met de geesten van overleden voorvaderen. Zij die wel in een god of godheid geloven worden meedogenloos opgejaagd door de leden van de Vierde Orde, want dat is ketterij die geen genade verdient. Het is aan Vaelin om de vier rijken van het Verbonden Rijk, die onderling flink overhoopliggen, tot harmonie te brengen. De dwarsliggers zijn aanvankelijk de machthebbers van de verschillende orden.

Hoewel hij nog geen dertig was, hadden zijn krijgsverrichtingen hem vele bijnamen opgeleverd. Voor de Waanzinnige Koning was hij het Zwaard van het Rijk, voor de mannen die hem volgden in de strijd was hij de Jonge Havik. Bij zijn Cumbraelijnse vijanden stond hij bekend als het Zwarte Lemmet en – maar daar kwam ik pas veel later achter – voor de raadselachtige stammen van het Grote Noordwoud was hij Berak Shak Ur, de Schaduw van de Raaf. Maar mijn volk had maar één naam voor hem, die voortdurend door mijn hoofd spookte toen ze hem die ochtend naar de haven brachten: Slachter van de Hoop. Spoedig zal ik getuige zijn van je dood, Slachter van de Hoop. Hij was groter dan gemiddeld, maar tot mijn verbazing zag hij er lang niet zo indrukwekkend uit als de verhalen deden vermoeden, en hoewel hij krachtige gelaatstrekken had, kon je hem nauwelijks knap noemen. Zijn lichaam straalde kracht uit, maar de enorme spierbundels die hem werden toegedicht ontbraken. Wat wél klopte aan de beschrijvingen van zijn uiterlijk was zijn blik. Hij had de zwarte en doordringende ogen van een havik. Het gerucht ging dat hij daarmee je ziel kon blootleggen, dat je niets voor hem verborgen kon houden als hij je aankeek. Dat had ik nooit geloofd, maar toen ik hem zag begreep ik waarom anderen dat wél deden. De gevangene werd begeleid door een strak kordon ruiters, een volledige compagnie van de Keizerlijke Garde, de lansen gereed, alert op mogelijke problemen. Maar de toekijkende menigte zweeg. De mensen bleven staan en staarden naar hem toen hij voorbijreed, maar niemand riep iets, er klonken geen beledigingen en hij kreeg niets naar zijn hoofd gegooid. Ik wist dat ze deze man kenden – korte tijd had hij hun stad bestuurd en het bevel gevoerd over een buitenlands leger – maar toch zag ik geen haat of wraakzucht in hun ogen. Ze leken eerder nieuwsgierig. Waarom was hij hier? Hoe kon het dat hij nog in leven was? De compagnie hield halt op de kade en de gevangene steeg af om naar het wachtende vaartuig te worden geleid. Ik stopte mijn aantekeningen weg, kwam


overeind van het specerijvat waarop ik had zitten wachten en knikte. ‘Kapitein.’ De kapitein, een veteraan van de Keizerlijke Garde met een litteken langs zijn kaaklijn en de donkere huid van de bewoners van het zuidelijke Rijk, beantwoordde het knikje met aangeleerde formaliteit. ‘Heer Verniers.’ ‘Ik hoop dat u geen problemen hebt gehad onderweg?’ De kapitein haalde zijn schouders op. ‘Wat dreigementen hier en daar. In Jesseria wilde de plaatselijke bevolking het lijk van de Slachter van de Hoop aan de toren van hun tempel hangen, dus daar moesten we een paar herrieschoppers een kopje kleiner maken.’ Ik was geschokt door dergelijk verraderlijk gedrag. Het besluit van de keizer was voorgelezen in alle steden waar de gevangene langs zou komen en over de inhoud kon geen twijfel bestaan: de Slachter van de Hoop mocht geen haar worden gekrenkt. ‘Dat zal de keizer ter ore komen,’ zei ik. ‘Zoals u wilt, maar het was een kleinigheid.’ Hij wendde zich tot de gevangene. ‘Heer Verniers, ik presenteer u de keizerlijke gevangene Vaelin Al Sorna.’ Ik knikte naar de man wiens naam een gestaag refrein was in mijn hoofd. Slachter van de Hoop, Slachter van de Hoop... ‘Het is me een eer,’ slaagde ik erin uit te brengen. Hij keek me even onderzoekend aan met zijn zwarte, priemende ogen. Even vroeg ik me af of de bizarre verhalen klopten, of er daadwerkelijk magie schuilde in de blik van deze barbaar. Kon hij echt je ziel blootleggen en was het onmogelijk de waarheid voor hem verborgen te houden? Sinds de oorlog deden er talloze geruchten de ronde over de geheimzinnige krachten van de Slachter van de Hoop. Hij kon praten met dieren, de Naamlozen zijn wil opleggen en het weer naar zijn hand zetten. Zijn zwaard was onbreekbaar geworden door het bloed van de vijanden die erdoor waren gesneuveld. En het allerergste: hij en zijn volk aanbaden de doden, ze spanden samen met de geesten van hun voorouders om allerlei onheil af te roepen. Ik hechtte weinig geloof aan dergelijke onzin. Want als de magie van de noorderlingen zo machtig was geweest, waarom hadden ze tegen ons dan zo’n verpletterende nederlaag geleden?

‘Heer Verniers.’ Vaelin Al Sorna praatte rauw en met een zwaar accent. Hij had de Alpiraanse taal bestudeerd in een kerker en zijn stem was ongetwijfeld verruwd door jarenlang het wapengekletter en de pijnkreten van de gevallenen te moeten overschreeuwen om zijn troepen in wel honderd veldslagen naar de overwinning te voeren. Een ervan had mijn beste vriend het leven gekost en de toekomst van dit keizerrijk in het ongewisse gestort. Ik wendde me tot de kapitein. ‘Waarom is hij geboeid? De keizer heeft bevolen dat hij met respect behandeld dient te worden.’ ‘De mensen zien hem niet graag als een vrij man rondrijden,’ verklaarde de kapitein. ‘De gevangene heeft voorgesteld problemen te voorkomen door hem de boeien om te doen.’ Hij liep naar Al Sorna en maakte de boeien los. De man masseerde zijn polsen met gehavende handen. ‘Heer!’ riep iemand vanuit de menigte. Ik draaide me om en zag dat een gezet heerschap in een wit gewaad naar ons toe snelde. Hij was kennelijk niet gewend aan lichamelijke inspanning, want zijn gezicht was nat van het zweet. ‘Een ogenblik, alstublieft!’ De kapitein bewoog zijn hand wat dichter naar zijn sabel, maar Al Sorna glimlachte onbezorgd toen hij de gezette man zag naderen. ‘Gouverneur Aruan.’ De dikke man bleef staan en veegde met een kanten sjaal het zweet van zijn gezicht. In zijn linkerhand droeg hij een langwerpig voorwerp dat was gewikkeld in een doek. Hij knikte naar de kapitein en naar mij, maar richtte het woord tot de gevangene. ‘Heer. Ik had nooit gedacht u ooit weer te zien. Hoe gaat het met u?’ ‘Goed, gouverneur. En met u?’ De man spreidde zijn rechterhand, de kanten sjaal bungelde aan zijn duim, en aan alle vingers droeg hij ringen bezet met edelstenen. ‘Ik ben geen gouverneur meer. Alleen nog maar een armlastige koopman. De zaken gaan niet meer zo goed als vroeger, maar we slaan ons erdoorheen.’ ‘Heer Verniers,’ zei Vaelin Al Sorna terwijl hij naar me wees. ‘Dit is Holus Nester Aruan, voormalig gouverneur van de stad Linesh.’ Aruan begroette me met een buiginkje. ‘Aangenaam, heer.’ ‘Aangenaam,’ antwoordde ik formeel.

Dus dit was de man op wie de Slachter van de Hoop de stad had veroverd. Aruan was uitvoerig bekritiseerd omdat hij had verzuimd na deze bezoedeling van zijn eer een eind aan zijn leven te maken, maar de keizer (mogen de goden hem behoeden in hun wijsheid en barmhartigheid) was hem genadig geweest in het licht van de bijzondere omstandigheden tijdens de bezetting door de Slachter van de Hoop. Deze genade bleek echter geen garantie om gouverneur te kunnen blijven. Aruan wendde zich weer tot Vaelin. ‘Het doet me deugd te zien dat het goed met u gaat. Ik heb een brief aan de keizer geschreven met een verzoek om clementie.’ ‘Ik weet het, uw brief is voorgelezen tijdens mijn proces.’ Ik wist uit de rechtbankverslagen dat Aruans brief – die hem gemakkelijk het leven had kunnen kosten – onderdeel was geweest van het bewijsmateriaal dat moest getuigen van de nogal verbazingwekkende generositeit en barmhartigheid die veel daden van de Slachter van de Hoop tijdens de oorlog hadden gekenmerkt. De keizer had er geduldig naar geluisterd, maar uiteindelijk geoordeeld dat de gevangene werd berecht voor zijn misdaden en niet vanwege zijn goede gedrag. ‘En hoe maakt uw dochter het?’ vroeg de gevangene. ‘Uitstekend, ze trouwt deze zomer. Met de zoon van een scheepsbouwer. Een eersteklas lamstraal, maar wat kan een arme vader doen? Dankzij u is zij in ieder geval nog in leven om mijn hart te kunnen breken.’ ‘Gefeliciteerd. Met de bruiloft, niet met uw gebroken hart. Ik kan geen geschenk aanbieden, alleen maar mijn beste wensen.’ ‘Eigenlijk, heer, kom ik u een geschenk aanbieden.’ Aruan tilde het langwerpige, met doek omwikkelde voorwerp met beide handen op en bood het de Slachter van de Hoop met een plechtige uitdrukking op zijn gezicht aan. ‘Ik begrijp dat u dit binnenkort weer nodig hebt.’


Winnares van de Luitingh Fantasy en MagicTales schrijfwedstrijd Ze was de eerste winnares van de Luitingh Fantasy en MagicTales schrijfwedstrijd, schreef haar manuscript in anderhalve maand en is net terug van een motortour van zes maanden door Zuid-Azië. Dit is de biografie van het nieuwste fantasy-talent van Nederland en Vlaanderen: An Janssens. In haar boek, Drakenkoningin, wordt de mensenwereld al zevenhonderd jaar lang met ijzeren vuist geregeerd door één persoon. Niemand is zijn leven zeker onder het tirannieke bewind van de koningin die met magie gedachten kan planten – zo kan ze iedereen laten denken of zien wat zíj wil. En dat met verschrikkelijke gevolgen voor haar slachtoffers. Toch is er een gebeurtenis waar elke bewoner van haar koninkrijk reikhalzend naar uitziet: de wedstrijd waarin iedereen – jong of oud, arm of rijk – kans maakt zich de kroon toe te eigenen. Er zijn geen regels, slechts vijf proeven en één kans om een koninkrijk te winnen. Niemand verwacht dat de koningin, die haar tegenstanders tenslotte elke keer genadeloos wist uit te schakelen, zal worden verslagen. Totdat Thala, haar dochter, zich opgeeft voor de wedstrijd...

Drakenkoningin

An Janssens


Je eerste boek en meteen een contract bij de grootste fantasy-uitgeverij van Nederland! Vertel? Nu ik heb ondervonden hoe het is om met Luitingh samen te werken, ben ik er nog enthousiaster over dan toen ik de schrijfwedstrijd net had gewonnen. Ik had nooit verwacht dat de redacteur (Maarten Basjes) zoveel tijd zou steken in mij en mijn boek. Al heel mijn leven ben ik met verhalen bezig, maar ik heb het gevoel dat ik de laatste maanden voor het eerst echt heb leren schrijven. De eerste versie van je boek schreef je in anderhalve maand... Zodra ik over de schrijfwedstrijd hoorde begon het idee voor Drakenkoningin zich te vormen. Toch besloot ik niet deel te nemen, wat is immers de kans dat je wint? Anderhalve maand voor de inleverdatum voelde ik echter dat het nu of nooit was en begon ik er toch aan. Het werd een echte race tegen de klok. Met het herschrijven van mijn manuscript ben ik twee keer zo lang bezig geweest. Eerst heb ik het verhaal met mijn redacteur besproken en enkele grote wijzigingen doorgevoerd. Daarna is hij er nog eens helemaal doorheen gelopen, met als resultaat nuttige tips en advies dat ik ten slotte in een laatste ronde heb verwerkt. We zijn er al met al een halfjaar mee bezig geweest, voordat het überhaupt kon worden gecorrigeerd en gedrukt. Daar zat wel een wereldreisje tussen op de motor in Zuid-Azië. Zijn dat de voordelen van het schrijver zijn? De reis zorgde voor de nodige stress, zowel voor mij als de uitgever, want de deadline voor het afwerken van het boek was heel krap. Het was werken tegen de tijd, maar ik heb ondervonden dat reizen en schrijven prima te combineren zijn. Naast de prachtige dingen die ik onderweg heb gezien – de glanzend zwarte pieken in Pakistan en de okergele woestijnbergen van India – vormt zelfs het afzien dat bij zo’n lange reis hoort een geweldige inspiratiebron. Wat zijn je plannen voor een volgend boek?

Drakenkoningin is een afgesloten verhaal – zoals het wedstrijdreglement voorschreef – maar was vanaf het begin af aan bedoeld als eerste deel van een trilogie. Ik hoop dat de lezers in België en Nederland even ongeduldig zullen zijn om het vervolg te lezen als ik ben om het te schrijven. Deel twee zal zich afspelen in de wereld van de tovenaars, die – niet helemaal toevallig – in de bergen leven. En nu? Fulltime schrijver worden? Gelukkig doe ik mijn werk in de IT heel graag, want ik zal niet meteen van de boeken kunnen leven. Als freelancer kan ik mijn tijd vrij flexibel indelen, prima te

combineren met schrijven dus. Ik ga in de toekomst alvast meer tijd vrijmaken voor mijn grote passie, want ik heb nog zoveel verhalen te vertellen.

An Janssens presenteert haar boek op dinsdag 5 november om 18.30 uur op de Boekenbeurs in Antwerpen. Voor meer informatie zie: www.dromen-demonen.nl


Het Rad des Tijds compleet!

Het laatste deel van het mega-epos van

Robert Jordan en Brandon Sanderson nu eindelijk in gebonden editie Vanaf november verkrijgbaar als e-boek!


Wie kent hem niet. George R.R. Martin, de auteur van het bestsellende fantasy-epos Het Lied van IJs en Vuur, waarop de razend populaire HBO-televisieserie Game of Thrones is gebaseerd. Maar! Zoals jullie inmiddels hebben ontdekt na het lezen van zijn sciencefictionavontuur Windhaven, kan Martin veel meer. Dankzij zijn unieke talent om werelden te creëren vol levensechte personages, is Martin, naast scriptschrijver, redacteur, en producer, vooral een echte allround schrijver. Een liefhebber van alle genres. En dat bewijst hij eens te meer met zijn vampierroman, De Fevre Dream, waarin Abner Marsh grote moeite heeft werk te vinden als kapitein op een van de rivierstomers die de ijskoude Mississippi bevaren. Als een rijke aristocraat hem onverwacht een lucratief aanbod doet, is Abner meteen op zijn hoede. De reden? De spookachtig bleke Joshua York met zijn kille blik gaat er volledig aan voorbij dat Abners vloot op één schip na compleet is vergaan tijdens de straffe winter. Het lijkt hem bovendien onverschillig te laten dat hij zijn investering de komende tien jaar niet zal terugverdienen. Yorks redenen om de gevaarlijke Mississippi op te gaan, laat hij evenwel onvermeld – hoe bizar, willekeurig of ronduit bevreemdend die redenen ook mogen zijn. Abner gaat akkoord, tegen beter weten in. Pas tijdens de eerste reis met de Fevre Dream dringt het langzaam maar zeker tot hem door dat hij een overeenkomt is aangegaan waarvan de afloop heel onzeker is.

Rivierstomers op de Mississippi De Fevre Dream van George R.R. Martin L e e s p r o e f De Fevre Dream St. Louis, april 1857 Abner Marsh tikte ritmisch met de knop van zijn notenhouten wandelstok op de receptiebalie van het hotel om de aandacht van de receptionist te trekken. ‘Ik ben hier voor een man die York heet,’ zei hij. ‘Josh York om precies te zijn. Is er zo iemand in huis?’ De receptionist was een oudere man met een bril. Hij schrok op van het geluid van de wandelstok, draaide zich om, zag Marsh en glimlachte. ‘Kijk eens aan, als het kapitein Marsh niet is,’ zei hij op vriendschappelijke toon. ‘Dat moet wel een halfjaar geleden zijn, kapitein. Maar ik heb over uw ongeluk gehoord. Afschuwelijk, in één woord afschuwelijk. Ik ben hier al sinds 1836 maar ik heb nog nooit zoveel ijs gezien.’ ‘Hou er maar over op,’ zei Marsh geërgerd. Hij had dergelijk commentaar wel verwacht. Het planters’ House was een populaire herberg onder de mannen van de rivierstomers. Marsh had er zelf vaak gegeten vóór die ellendige winter. Maar sinds de zware ijsgang was hij er weggebleven, en niet alleen vanwege de prijs. Hoezeer hij de keuken van planters’ House ook waardeerde, hij zat niet te wachten op het soort gezelschap dat de herberg bood: loodsen, kapiteins en stuurlui, allemaal van de rivier, oude vrienden en oude rivalen, en allemaal op de hoogte van zijn ongeluk. Abner Marsh wilde geen medelijden, van niemand. ‘Ik wil alleen maar weten in welke kamer York zit,’ zei hij kortaf. De man schudde nerveus zijn hoofd.

‘De heer York is niet op zijn kamer, kapitein. U kunt hem in de eetzaal vinden, waar hij zijn maaltijd nuttigt.’ ‘Nu? op deze tijd?’ Hij keek op de rijkversierde hotelklok, maakte de messing knopen van zijn jas los en haalde zijn eigen gouden zakhorloge tevoorschijn. ‘Het is tien over twaalf in de nacht,’ zei hij ongelovig. ‘en u zegt dat hij aan het eten is?’ ‘Jazeker, hij zit aan de maaltijd. De heer York houdt er zijn eigen tijden op na en hij is iemand tegen wie je niet snel nee zegt, kapitein.’ Marsh gromde nors, diep achter in zijn keel, borg zijn horloge op en draaide zich zonder nog een woord te zeggen om naar de weelderige lobby die hij met grote, zware passen overstak. Hij was een grote man met weinig geduld en hij was niet gewend aan zakelijke gesprekken om middernacht. Zijn wandelstok voerde hij met zwier, alsof hij nooit ongeluk had gekend en nog altijd dezelfde man was als voorheen. De eetzaal was bijna even groot en luxueus als de salon van een grote rivierstomer, met kristallen luchters aan glimmende, messing armaturen en tafels gedekt met fijn, wit tafellinnen en het beste porselein en kristal. op de normale tijd zouden de tafels vol hebben gezeten met reizigers en bemanningsleden van de stomers, maar nu was de zaal bijna leeg en de meeste lampen waren gedoofd. Misschien was er toch wel iets te zeggen voor zakelijke besprekingen om middernacht, bedacht Marsh. Hij zou in elk geval geen uitin-


Reeds verschenen – € 19,95

gen van medeleven en sympathie hoeven te verduren. Bij de deur naar de keuken stonden twee zwarte obers zacht te praten. Hij liep hen zonder een blik voorbij, naar de achterkant van de zaal waar een goedgeklede vreemdeling alleen zat te dineren. De ander moest hem horen naderen, maar hij keek niet op en bleef zijn surrogaat schildpadsoep uit een porseleinen kom lepelen. De snit van zijn lange, zwarte jas maakte direct duidelijk dat hij geen man van de rivier was; iemand uit het oosten dus, of misschien zelfs een buitenlander. Hij was groot, maar lang niet van Marsh’ formaat. Zoals hij daar zat, leek hij lang, maar hij was veel minder breed dan de kapitein. op het eerste gezicht leek hij oud, vanwege zijn witte haar, maar toen Marsh dichterbij kwam, zag hij dat het niet wit was maar heel lichtblond, waardoor de vreemdeling plotseling een haast jongensachtige indruk maakte. York was gladgeschoren, droeg geen snor of bakkebaarden op zijn lange, koele gezicht en had een huid die even licht was als zijn haar. Hij had de handen van een vrouw, bedacht de kapitein toen hij naast de tafel bleef staan. Hij tikte met zijn wandelstok op het tafelblad. Het linnen verzachtte het geluid tot een vriendelijk geklop. ‘Bent u Josh York?’ York keek op en hun blikken kruisten elkaar. Abner Marsh zou zich het moment dat

hij voor het eerst in de ogen van Joshua York keek tot het eind van zijn dagen herinneren. Welke gedachten er ook door zijn hoofd speelden en welke plannen hij ook had gemaakt, ze werden opgezogen in de maalstroom van die ogen. De jonge en de oude man, de dandy en de buitenlander – ze waren op slag allemaal verdwenen en alleen York was er nog, de man zelf, de kracht die van hem uitging, de droom en de intensiteit. Zijn ogen waren grijs en alarmerend donker in zijn bleke gezicht. De pupillen waren priemende, inktzwarte punten die zich regelrecht in Marsh boorden en zijn ziel wogen. Het grijs eromheen leek te leven en te bewegen als mist boven de rivier, die in de donkere nacht oevers en lichten laat verdwijnen zodat er niets meer op de wereld bestaat dan je eigen boot, de rivier en de mist. In die grijsheid zag Abner Marsh dingen, vluchtige visioenen die direct weer verdwenen. er school een kille intelligentie in de blik, maar ook een monster, duister en angstaanjagend, geketend en razend, brullend tegen de mist. een lach, eenzaamheid en wrede hartstocht – York had het allemaal in zijn ogen. Maar vooral was er die kracht, een verschrikkelijke kracht, gestaag en meedogenloos als het ijs dat de dromen van de kapitein had verpulverd. ergens in die grijze wereld voelde hij het ijs bewegen, langzaam, o zo langzaam. Hij kon het afschuwelijke versplinteren van zijn boten en al zijn hoop weer horen. Marsh had in zijn tijd menig man met zijn blik bedwongen en hij hield lang stand tegen York, terwijl hij zo hard in zijn wandelstok kneep dat hij bang was hem te zullen breken. Maar uiteindelijk moest hij wegkijken. De man aan de tafel duwde zijn soep opzij en maakte een uitnodigend gebaar. ‘Kapitein Marsh. Ik verwachtte u al. Gaat u zitten.’ Zijn stem was zacht, beschaafd en ontspannen. ‘Ja,’ antwoordde de kapitein te zacht. Hij trok de stoel tegenover York naar achteren en ging zitten. Marsh was een forse man van ruim één meter tachtig die honderddertig kilo woog. Hij had een rood gezicht en een volle, zwarte baard die hij droeg om zijn platte, ingedeukte neus en talloze wratten te ver-

bergen, maar zelfs de beharing hielp niet veel. Ze noemden hem de lelijkste man van de rivier, en dat wist hij. In zijn donkerblauwe kapiteinsjas met dubbele rij messing knopen was hij een norse, imponerende figuur. Maar de ogen van York hadden hem van al zijn bravoure beroofd. De man was een fanaticus, besloot Marsh. Hij had eerder zulke ogen gezien, bij gekken, opruiende predikanten en ooit in het gezicht van John Brown, een van de hoofdrolspelers in de strijd tegen de slavernij die bloedend Kansas werd genoemd. Hij wilde niets van doen hebben met dergelijke figuren, predikers, lui die de slavernij wilden afschaffen of geheelonthouders. Maar toen York begon te praten, klonk hij niet als een fanaticus. ‘Kapitein, ik heet Joshua Anton York. J.A. York in het zakenleven, Joshua voor mijn vrienden. Ik hoop dat wij na verloop van tijd zowel zakenrelaties als vrienden zullen zijn.’ Zijn toon was hartelijk en redelijk. ‘Dat zullen we moeten afwachten,’ antwoordde Marsh onzeker. De grijze ogen tegenover hem leken nu gereserveerd en ietwat geamuseerd. Wat hij erin had gezien, was verdwenen en hij voelde zich verward. ‘Ik neem aan dat u mijn brief hebt ontvangen?’ ‘Ik heb hem bij me.’ De kapitein trok de opgevouwen envelop uit zijn jaszak. Het aanbod had een ongelooflijke uitkomst geleken toen de brief aankwam, de redding van alles wat hij vreesde verloren te hebben. Maar nu was hij er niet meer zo zeker van. ‘Dus u wilt in de pakketvaart stappen, begrijp ik?’ Hij leunde voorover. een ober kwam naar hun tafel. ‘Dineert u met meneer York, kapitein?’ ‘Doet u dat,’ drong York aan. ‘Laat ik dat dan maar doen.’ York kon hem wellicht met zijn ogen de baas, maar er was geen man op de rivier die hem met eten kon verslaan. ‘Ik neem wat van die soep, een dozijn oesters en een paar geroosterde kippen met gebakken aardappels en zo. Zorg dat ze goed krokant zijn. en iets om het allemaal mee weg te spoelen. Wat drinkt u, York?’ ‘Bourgogne.’ ‘Goed, ik neem een fles van hetzelfde.’ York keek geamuseerd. ‘U hebt een formidabele eetlust, kapitein.’


De Kronieken van de Wilde Regenlanden Een fabelachtig avontuur in vier delen, van de auteur van De Boeken van de Zieners, nu in fantasymidprice!

â‚Ź14,95 per deel


Lara Adrian raakte al op jonge leeftijd gefascineerd door het werk van Bram Stokers Dracula en Anne Rice’ Interview with the vampire/Dagboek van een Onsterfelijke. Invloeden die haar inspireerden tot het schrijven van de boeken van Middernacht. Vampierromans waarin niet de vampier – bloeddorstig, gevaarlijk en sexy – centraal staat, maar zijn menselijke soulmate. Zogenaamde Stamvrouwen die in staat zijn zichzelf te verbinden aan een vampier en daarmee van alle positieve effecten – onsterfelijkheid, spierkracht en het vermogen om snel te genezen – kunnen genieten, zonder dat ze hunkeren naar bloed of hun dagelijkse maaltijden moeten overslaan. Het lijkt een ideale situatie, maar de wereld van de vampiers is er een vol dreiging en gevaar. Niet in de laatste plaats vanwege de wilde vampiers die de mensenwereld continu bezoeken voor hun dagelijkse dosis bloed. Adrians boeken zijn inmiddels in 14 landen vertaald en zijn in Europa al meer dan vijf miljoen keer verkocht. Wij spraken de auteur over haar fascinatie voor vampiers en haar uiterst succesvolle carrière.

‘Fans opgelet, de reeks wordt alleen maar beter!’ – Fresh Fiction


De verleidelijkste auteur van het moment!

Vampierkoningin Lara Adrian Je begon je carrière als schrijver van historische romans. Was de overstap naar vampiers groot? Het gaf me vooral veel creatieve vrijheid omdat ik ineens mijn eigen werelden kon bedenken. Personages die nergens aan gebonden zijn, je kunt het werkelijk zo gek niet bedenken of het kan. Met historische romans zijn er uiteraard veel meer beperkingen. De boeken moeten het vooral hebben van het romantische beeld dat mensen hebben van die tijd. Als dat niet klopt, lopen je lezers snel weg. Met de vampierromans creëer ik mijn eigen werkelijkheid. Vanwaar die fascinatie voor vampiers? Ik hield al van jongs af aan van vampiers omdat het het enige bovennatuurlijke wezen was dat mij ook echt angst aanjoeg. Voor mij klonk het alsof vampiers echt konden bestaan. Veel later pas realiseerde ik me dat vampiers niet alleen heel eng zijn, maar ook sexy kunnen zijn. Toen veranderde mijn hele perspectief. Toen wist ik dat ik over vampiers wilde schrijven. Jouw vampiers worden in elk boek gekoppeld aan een vrouw. Heb je ook een favoriet koppel? Ik heb eigenlijk geen favorieten. Ik wil

mijn boeken of personages ook niet te kort doen door te focussen op één personage of koppel. Ze zijn ook allemaal zo verschillend, ze hebben allemaal een heel eigen persoonlijkheid, en vechten ook allemaal met hun eigen demonen. Uiteraard zijn Lucan en Gabrielle wel heel belangrijk voor me, omdat het met hen allemaal begon. Door dat tweetal kwam de serie echt tot leven in mijn beleving.

Word je wel eens verrast door je personages? Jazeker, en dat terwijl ik altijd vooruit plan. Ik heb alle personages, het complete plot en alle details al uitgedacht voordat ik begin met schrijven. Dus als ik dan tijdens een scène ineens verrast word door een personage dat een andere kant op lijkt te gaan, volg ik altijd gretig zijn spoor. Een goed voorbeeld is Gabrielle (red: uit het gelijknamige eerste Middernachtboek). Ik had bedacht dat ze, vanwege haar moeilijke jeugd, in haar tienerjaren een poging had gedaan om zelfmoord te plegen. Gabrielle toonde me later dat de sneeën op haar armen, weliswaar door haarzelf aangebracht, geen poging waren om zelfmoord te plegen, maar haar juist het gevoel gaven dat ze leefde. Zij wist toen nog niet waarom,

‘Treed binnen in de wereld van Lara Adrian en laat je betoveren.’ – J.R. Ward,

New York Times-bestsellerauteur

m b e r n o v e

Journalist Dylan Alexander stuit bij de ontdekking van een verborgen tombe op een wereld vol duisternis en geheimen. Zo ontmoet ze de aantrekkelijke vampier Rio, die haar onbedoeld meesleurt in zijn strijd tegen de wilde onsterfelijken die de mensenwereld bedreigen. Als Dylan vervolgens een schokkende link ontdekt tussen haar eigen verleden en dat van Rio, moet ze kiezen: Rio’s duistere wereld verlaten, of alles riskeren voor de man die haar ware passie heeft laten zien.

maar ik wel. Het was echt een moment waarop het verhaal een compleet andere richting op ging. Zijn er meer dingen die invloed hebben op je schrijven? Los van Stoker en Rice groeide ik op met Stephen King, Dean Koontz en John Saul, dus ik ben, op een natuurlijke manier, de duistere kant een beetje op gerold. Zelfs mijn middeleeuwse romans waren duister en dramatisch, met wat spannende elementen. Nu ik duistere, moderne paranormale romans schrijf, heb ik het idee eindelijk mijn plekje gevonden te hebben. Ik heb veel meer plezier in mijn schrijven dan ooit.


intermagie W November Pakket 1

November Pakket 2


Vier kennismakingspakketten voor de koude wintermaanden Maar liefst acht boeken van publieksfavorieten Markus Heitz, Adrian Stone, Michael J. Sullivan en Cinda Williams Chima, in vier zorgvuldig geselecteerde pakketten voor slechts â‚Ź19,95 per stuk!

December Pakket 3

December Pakket 4

! P O = P O


N E T E G R E V DE N E T F I R H C S GE N E F L A E D VAN

riften, h c s e G n te de Verge n j i z t i D ende k e b n o n ekende e b n a v n e verhal geschiee d t i u n e heldinn n e n e d l he tige en h c a m t e e alfen, h d n a v s i den eld van r e w e d nras uit e f l e e r e t duis ergen en w D e D ’ z Heit Markus erhalen V . n e f l A e den van d n e g e L e D vers en j i r h c s d ie ste gesch t o o r g e van d ergste n e n e d n e beste vri n u h n a aar ook v e m , s r a a n rhalen d e e t s v n e t u r k o e k de best ameling z r e v e z de thult in n o verhalen z e t i d e , H n . e n m vijande echtkwa r e t n e k oe in zijn b t e i voelige n e e g i e d d n e e g avontur n vanwe e r a b n e p rfde te o u d t e i n rhalen r e e v d r e e h e c j s i i ar die h t legend s e e m e ort van d p p a r n e E is inhoud. geheim n e e G . n stere alfe i u d e d van lig... meer vei


Y S A T FAN R E T S E E M T O GRO . E D N O M Y A R G U R E T FEIST R O D N O R K R NAA

iper en de Kru e i b b o R t me ist keert van e F . E d or én een d n o r Raymon K stad faamde e nd. b e d r a ie de Ha b b o R : terug na s age e person d f e i l e g an t s teegjes v s zijn mee e d r e t s etei isdaad g de m r o o d e bende d n e In de r e s i l riva eigt een r d e ers lijken b g r n o i d v n e o l l r K an. A echte M r p r O ë aar i e g d uiper, m de Ma en van r k n K a a e n v g S i e n d zin Ein e geheim d Met Het r a a van n g jaar leider is i e wijzen e t t d n l i e w w t r uipe a bijna of de Kr s i g a kwam n a r v gistrale de a m de? e d n aan uwe ben e e i d n n e i rutha va z e A e s d n i r een P g r van cheurin als landhee S , t e r t e b o o r bekend R G r e n e t a e d A b r d e l ere saga ov e onderw an d ak w n e i l – e r K do d – de ta n n n e o a r d l H K e e r d ie e we ter Robb h c i l tussen d p r zal hij o a n n a e e D e f . i e i n b e d b eiz de . Met Ro sh af te r a e i K m r a e a k n momd uitenant r en Mid l e , v m a g m i l o u i er tW rken me t Feist t e r e w e n k e en t r e e de prins men mo n a de Kruip a s v t h c t i swa elden u r lijke hui e e g w o t t nichtje r e e e h d h , f l a e r e d a z h n i Jaz naar de r Puc, én ë r i e g e a m m ij er , om de h n oon van a r z h a e a K d a w r en aza e heer H de boek h c s i h n s e a oen v an de K keren en j s v l i a m m t f n l o ha r te e Kruipe dan een z u e i r d. e t nd en mys n invloe j a i l z r n e a d v e tdoen t in N dor te on n o verkoch r K .

ren Vlaande

!’ T S R E E IJ H H , T E I TN F J I R H C ES M I T ‘FEIST S K R O Y W E N – THE


Stella Gemmell schreef met De Stad een aangrijpende epische fantasy-roman waarvoor de fans van haar man, de in 2006 overleden fantasy-reus David Gemmell, vergeefs naar superlatieven zullen zoeken. Een verhaal vol visie en avontuur dat zich afspeelt in een zeer oorspronkelijke wereld, bevolkt door personages van vlees en bloed. In de loop der eeuwen, gedurende onophoudelijke strijd met naburige koninkrijken, heeft de Stad zich oneindig ver-

va n

takt. Al wat eromheen ooit groen en fris was is veranderd in een grauw en grijs niemandsland. In de Stad heerst de keizer. Weinigen hebben hem ooit levend gezien, en er wordt zelfs gefluisterd dat de keizer niet langer menselijk is. Anderen zijn van mening dat de eeuwenlange strijd om de Stad alleen te beëindigen is als er een eind wordt gemaakt aan het onnatuurlijk lange leven van de keizer. Alle hoop van de armen, de kanslozen en de rechtgeaarden die verblijven in de catacomben onder de Stad, een immens netwerk van gangen en riolen, is gevestigd op één man. Ooit was hij de belangrijkste generaal van de keizer, een veteraan uit vele oorlogen. Hij wordt geacht als enige in staat te zijn de vrede in de Stad te herstellen. [L

E E S P R O E F

]

Eerst was er de duisternis – zwaar en wurgend, blauwzwart en bijna tastbaar. Een duisternis die zelfs oren, mond en geest leek binnen te dringen. Vervolgens kwam de stank, compact als ruwe steen onder blote voeten of als een kussen dat op een gezicht wordt gedrukt en elke gedachte verstikt. En als laatste het geluid van het riool – het nooit aflatende gezucht van de stroom, het gedruppel, gespetter en gegorgel. En het getrippel van scherpe klauwen op natte baksteen. De rat was groot en oud, en hij was slim. Hij had geen licht nodig om zijn weg te vinden in het labyrint waarin hij zijn laatste dagen sleet. Onder het rennen voelden zijn klauwtjes de kleinste verandering in de structuur van de stenen, hoog boven de nooit eindigende levensstroom. Het verbluffende waarnemingsvermogen van zijn onafgebroken snuffelende neus vertelde hem hoe hoog de stroom stond, en wat die met zich meevoerde. Een hoge, snelle stroom duidde op plantenresten, kleine dode dingen, en soms ook iets grotere. Een lage, trage stroom bracht andere traktaties mee voor dit oplettende knaagdier. En dan was er nog de lucht die soms zo bedorven was dat zelfs een rat er ziek van werd. Hij kon aan de druk op zijn gevoelige oren merken wanneer hij door een smalle, nauwe gang rende of wanneer het plafond terugweek en hij in de hoge gewelven kwam, ontworpen door een lang vergeten meester-architect en gebouwd door de bouwers van de Stad, een wiskundig staaltje van bouwkunst, al eeuwenlang

verborgen en in de vergetelheid geraakt. De rat hoorde zijn vriendjes piepen en trippelen in de vochtige, bakstenen gang boven hem. Maar tot nu toe was hij ze allemaal te vlug af terwijl hij onafgebroken het signaal van zijn neus volgde. Het lijk was nauwelijks opgezwollen, nog niet zo lang dood, en de lijkstijfheid nog maar net verdwenen. Het was naakt afgezien van een voddige lap die rond de nek dreef, de huid was bleek en kil als een winterse zonsopgang. Het was beklemd geraakt tussen de verweerde spijlen van een metalen rooster dat voor korte tijd zijn oude taak had hervat om grote voorwerpen tegen te houden zodat die niet in de diepere delen van het riool terechtkwamen. Later die dag zou een plotselinge vloedgolf de dode man weer eenzaam verder voeren, maar voorlopig zou de rat hem gezelschap houden. De jongen schrok wakker op de smalle richel die zijn slaapplaats was. Zijn been schoot uit, waarschijnlijk door een onwillekeurige spiertrekking of een nare droom. Het was slechts een kleine beweging, maar hij sliep al lang genoeg op deze richel om te weten dat hij zich in zijn slaap geen plotselinge beweging kon veroorloven. Alle kans dat hij dan over de rand zou rollen en terechtkomen in de stroom van afval die zonder ophouden onder hem door stroomde. Hoewel, als hij ’s avonds zijn slaapplek opzocht, was hij altijd zo doodmoe en

‘Dit is het beste debuut dat ik de laatste tien jaar gelezen heb.’ – James Barclay, fantasy-bestseller-auteur


helemaal van de wereld – inderdaad letterlijk van de wereld – dat hij daar roerloos en als bewusteloos bleef liggen tot het tijd was om wakker te worden. Elija was tien en woonde al vier jaar in het riool. Hij wist dat hij had geboft met deze plek.Toen hij en zijn zusje hier onderdak hadden gevonden, had hun beschermer, een oudere jongen met rood haar die Rubin heette, moeten vechten om ervoor te zorgen dat ze op deze warme, veilige plek konden blijven. Daarna had een van hen geruime tijd elke nacht de wacht moeten houden om te voorkomen dat ze door jaloerse medebewoners onverhoeds in de stroom zouden worden gekieperd. Maar dat was al lang geleden, zijn zusje Em kon het zich niet eens meer herinneren. Inmiddels woonden ze al langer dan de meeste Duikers in de riolen, en voorlopig hadden ze niets te vrezen. Elija verschoof behoedzaam en gleed met zijn blote voet over de ruwe bakstenen tot hij een barst in de mortel voelde waarvan hij de lijnen beter kende dan die in zijn eigen hand. Hij kwam overeind. Waterig licht sijpelde door het gescheurde metselwerk van het hoge plafond boven hem. Het was niet voldoende om goed te kunnen zien, maar het maakte de duisternis minder ondoordringbaar en deed kleine spikkeltjes stof oplichten die Elija wel in zijn hand zou willen bewaren tot later op de dag, dieper in het riool, waar hij ze goed kon gebruiken. Zijn vroegste herinneringen bestonden voornamelijk uit een huilende vrouw en een man met een rood aangelopen gezicht en harde handen, zijn vuist voortdurend geheven. En toen kwam de tijd dat hij alleen was met Em, op de vlucht en zich verschuilend, altijd bang. Hij droomde vaak van bloed, hoewel hij er geen herinneringen aan had. De angst lag nog altijd op de loer, ook al had hij geen idee waarom, hij was hier immers veilig. Rubin had hem verteld over de stroom. Die begon als een smalle rivier die hoog boven de Stad in het zuiden stroomde, door een gebied met blauwe heuvels en zilveren bomen waar de zon altijd scheen. Daar heette de rivier het Schapenbad. Wanneer hij onder de grond verdween, veranderde hij in een riool, vele mijlen van de Stad vandaan. Op die plek doopten geiten hun poten in het water als een laatste eerbetoon voordat het voor altijd het daglicht vaarwel zei. Het licht werd sterker. Elija draaide zich voorzichtig om en zag het donkere hoofdje van zijn zusje boven de omtrek van haar lichaam. ‘Wakker worden, slaapkop,’ zei hij zachtjes, hoewel hij niet de bedoeling had haar wakker te maken. Ze had meer slaap nodig dan hij. Ze verroerde zich niet, het enige wat hij hoorde was het geluid van de Duikers die zich voorbereidden op een nieuwe dag in de duisternis. Er klonk geritsel, er werd gemompeld, en hier en daar klonk een schreeuw of een verwensing aan de goden van de Zalen. Elija stond op en plaste in de stroom die nu op de lengte van een volwassen man onder zijn richel kabbelde. Zelfverzekerd liep hij over de smalle rand en pakte een buidel met spulletjes op die ’s nachts tussen hem en Em in lag. Hij ging zitten, maakte hem open en haalde er een stukje kostbaar saffiermos uit dat hij bij de Zwelgpoort had gevonden. Het mos rook nog vers. Hij brak er een stukje af en wreef ermee over zijn gezicht en handen, genietend van de snel vervliegende geur die volgens Rubin citroen werd genoemd. Eigenlijk was het bedoeld voor zijn voeten, om de voetrot te voorkomen die al zoveel Duikers had geveld. Maar omdat er nog zo weinig van over was, wilde hij dat niet aan zijn voeten verspillen. Toch zou hij ervoor zorgen dat Em het wel gebruikte.

Nu zijn handen schoon waren, rommelde hij weer in de buidel en viste er een paar repen gedroogd vlees uit die hij van Oude Hal had gekocht. Hij kauwde er langzaam op en lette zo min mogelijk op de vertrouwde krampen in zijn maag die opkwamen en weer wegtrokken. Hij riep weer: ‘Wakker worden, Em. Tijd om te eten.’ Hij gaf haar een duwtje met zijn voet en hoewel ze niet bewoog, wist hij dat ze nu wakker was. Uit de buidel die hij als kussen gebruikte, haalde hij de lappen voor zijn voeten en nam er de tijd voor om ze zorgvuldig om zijn enkels, wreven en tenen te wikkelen. In al die jaren in de Zalen had hij veel mensen gekend die waren gestorven aan ziektes die bij de voeten begonnen. Eindelijk kwam Em in beweging en begon slaperig aan haar ochtendritueel. Om haar een beetje privacy te gunnen draaide haar broer zijn hoofd om en hield zijn blik gericht op de muren en de bewegingen van de Duikers verderop. Lichter dan nu zou het niet meer worden. In de gewelfde koepel boven hem hing een zilverige nevel die nooit helemaal verdween, maar soms gedeeltelijk oploste en wolkjes vormde. Honderden richels liepen langs de gebogen wanden, de meeste hoog boven de richel van Elija, onbereikbaar en onbruikbaar als slaapplaats. De Duikers noemden deze plek de Zaal van het Blauwe Licht, maar voor Elija en Emly was het hun thuis. Van onder drie bakstenen bogen onder aan de koepel stroomden riviertjes naar binnen, die in het midden samenkwamen in een draaikolk van water en weer verdwenen door een pikzwarte muil in de richting van de gevaren van de Zwelgpoort, de kleine Hellespont, en het Donkerwater om vervolgens uit te monden in de zee, ontelbare mijlen ver verwijderd. Er klonk een barse stem en onmiddellijk sprong Elija op. ‘Lije, Em. We gaan.’ En zo begon de nieuwe dag. De leider van de plundertocht van vandaag heette Malvenny. Hij was lang – een nadeel in de Zalen – en had een smal, mager gezicht en een haakneus die een beetje scheef stond. Volgens Em had hij groene ogen. Ze had namelijk de verontrustende gewoonte om mensen recht in het gezicht te kijken, terwijl Elija zijn ogen altijd op Malvenny’s borst gericht hield wanneer hij tegen hem sprak. Hij liep vlak achter de lange man aan, en Em liep rechts van hem, beschenen door de sputterende vlam van Malvenny’s toorts. Ze waren met een groepje van zeven en alleen degene die de rij sloot, de hekkensluiter, had ook een toorts. Natuurlijk hadden ze er voldoende bij zich, maar ze waren er zuinig mee in de Zalen waarvan veel gebruik werd gemaakt. Het was meer dan een uur lopen naar de Zwelgpoort en nog langer naar de scharrelplaats van vandaag. Malvenny had niet gezegd waar ze naartoe zouden gaan, dat kon hij zich veroorloven omdat hij de leider was en het voedsel had, maar Elija wist dat er dichter in de buurt weinig te vinden was. Hij had wel vertrouwen in Malvenny. Kordaat stapte Elija voort door het duister terwijl hij keek naar Ems kleine voetjes en hij haar handje in de zijne voelde. Ze kwamen bij de Onverlaten Overgang, een stevige brug gemaakt van geteerde touwen en planken die naar de hoofdweg leidde. Ze gingen de brug over met – zoals Rubin altijd zei – ontzag. Zoals gewoonlijk stopte Elija even midden op de brug om over het dikke touw te leunen en een blik te werpen op de Heengang, een afsplitsing van de hoofdstroom die zich zoals iedereen wist even verderop in een enorm gat stortte en diep in de aarde verdween. Niemand waagde zich in de Heengang-tunnel; die leidde alleen naar de duisternis en de dood. ‘Doorlopen, jongen,’ hoorde hij een barse stem achter zich. Het was de hekkensluiter.


V E R S CH I J NI NG S

Reeds verschenen

978 90 245 6242 8, € 10, 336 blz.

978 90 245 6243 5, € 19,95, 368 blz.

978 90 245 2892 9, € 24,95, 544 blz.

978 90 245 5998 5, € 19,95, 608 blz.

978 90 245 6196 4, € 19,95, 432 blz.

978 90 245 6202 2, € 19,95, 352 blz.

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

Oktober 2013 het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

978 90 245 6065 3, € 18,95, 320 blz.

978 90 245 6254 1, € 12,50, 288 blz.

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

978 90 245 6198 8, € 24,95, 480 blz.

978 90 245 6186 5, € 17,95, 704 blz.


K A L E ND E R

November 2013

978 90 245 6273 2, € 18,95, 1008 blz.

978 90 245 6265 7, € 14,95, 448 blz. 978 90 245 6281 7, € 19,95, 672 blz.

978 90 245 6288 6, € 12,50, 128 blz.

978 90 245 6274 9, € 18,95, 512 blz.

978 90 245 6276 3, € 14,95, 304 blz.

978 90 245 6283 1, € 19,95, 528 blz.

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

Januari 2014

het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl het laatste nieuws op www.dromen-demonen.nl

978 90 245 6073 8, € 19,95, 752 blz.

Februari 2014

978 90 245 4720 3, € 19,95, 432 blz.

978 90 245 6284 8, € 19,95, 416 blz.

978 90 245 6279 4, € 14,95, 320 blz.


Van Guillermo del Toro & Travis Beacham & Alex Irvine

,95 chenen €14 Reeds vers

We hebben altijd gedacht dat het buitenaards leven uit de ruimte zou komen, maar het kwam van onder de zee. Een spleet tussen twee tektonische platen in de Stille Oceaan. Een portaal tussen dimensies, dat al gauw ‘de Breuk’ zou worden genoemd. Ik was vijftien toen de eerste kaiju in San Francisco aan land kwam. Hij passeerde de Breuk op 11 augustus 2013, om zeven uur ’s ochtends. Een beest zo groot als een wolkenkrabber. Toen hij zes dagen later en 35 mijl verderop door tanks, vliegtuigen en raketten was geveld, lagen er drie steden in puin en waren duizenden mensen om het leven gekomen. Sommige van die raketten waren tactische kernraketten. De kaiju, die de code-

naam Trespasser kreeg, overleefde de eerste twee. De derde werd hem fataal, maar sommige plaatsen in de baai van San Francisco zullen nog eeuwenlang onbewoonbaar zijn voor mensen. Heb je wel eens van Oblivion Bay gehoord? Dit is hoe Oblivion Bay is ontstaan. Maar het monster was dood. Iedereen haalde opgelucht adem. Vijf maanden later braakte de Breuk opnieuw een kaiju uit. Hij zette koers naar Hongkong en toen hij met een kernraket werd gedood, was de Verboden Zone een feit. De derde kaiju verscheen nog geen acht maanden daarna. Hij had Sydney bijna volledig verwoest toen ook hij in de as werd gelegd. Telkens weer werden de kaiju uiteindelijk met tactische kernraketten gedood, maar daarbij werden grote delen van de mooiste steden langs de Stille Oceaan in puin gelegd en tot onbewoonbaar gebied gemaakt. We konden ze niet met kernwapens blijven bestoken, want dan zouden we met onze reddingspogingen de aarde algauw vernietigen. En geen enkel conventioneel leger was tegen ze opgewassen. Tankgranaten voelden ze niet eens. Hellfire-raketten deden ze een beetje pijn, maar waren niet dodelijk. Zo’n bijna onoverwinnelijk fenomeen had de wereld nog nooit meegemaakt. Toen begon de mensheid zich van zijn beste kant te laten zien. De wereld verenigde zich, bundelde alle krachten en liet oude rivaliteiten varen voor het algemeen belang: het voortbestaan van de mens. Het jaegerproject ontwikkelde een methode om de hersenen van twee mensen samen te voegen tot één organische supercomputer die krachtiger was dan alles wat je met siliconen kon maken. In Duitsland, Australië en Japan

staken de beste technici, ingenieurs en de slimste militairen uit de hele wereld de koppen bij elkaar om het enige te bouwen wat zoiets groots als een kaiju kon tegenhouden: robots. Ze waren dertig verdiepingen hoog, stonden stijf van het wapentuig en reageerden op de commando’s van hun piloten alsof ze een verlengstuk van hun brein waren. Het was hoog tijd dat de kaiju een tegenstander kreeg die net zo groot was als hijzelf. Het jaegerprogramma was geboren. En in zekere zin was ik dat ook.

[LEESPROEF] Op zeven mijl buiten Anchorage pikten de scanners van Gipsy Danger een gesprek op dat werd gevoerd op de brug van het vissersschip, de Saltchuck. Zo te horen, maakten de schipper en zijn eerste stuurman zich zorgen over de storm en vroegen ze zich af waar ze zo snel mogelijk een schuilhaven konden vinden. ‘We komen de ondiepten niet eens voorbij,’ zei de stuurman. ‘Wat dacht je van dat eiland?’ vroeg de kapitein. ‘Het ligt op drie mijl...’ Hij zweeg. Raleigh hoorde hem bijna denken: er staat daar op de kaart helemaal geen eiland. ‘Het is twee mijl hiervandaan, schipper,’ zei de stuurman. Even later zei hij met een stem die door ontzag en angst werd dichtgeknepen: ‘Eén.’ Op een van de holodisplays van Gipsy Danger zagen Raleigh en Yancy de Saltchuck en het kaiju-monster, zo groot als een landmassa, dat snel en onstuitbaar dichterbij kwam. ‘Het is maar goed dat we Pentecost nu even niet kunnen horen,’ zei Yancy. Knifehead kwam aan bakboord van de


Saltchuck uit zee omhoog en verhief zich ruim dertig meter boven het wateroppervlak.Vier armen eindigden in klauwen met vlieshuid, die elk groot genoeg waren om de Saltchuck als een bierblikje in elkaar te knijpen. Zijn kop had de vorm van een mes, waarvan de ene rand vanaf zijn bovenkaak in een punt uitliep, terwijl de andere punt de vorm van zijn schedel bepaalde. Dankzij actieve sonar konden ze de rest van zijn lichaam onder de waterlijn ook zien: het was een tweevoeter met een krachtige staart. Hij leek wel wat op een dinosaurus, maar was veel groter dan enige dinosaurus die ooit heeft geleefd. Niet met aardse levensvormen verwarren, zo had een knappe kop een keer tijdens een briefing gezegd. Raleigh wist het nog. Ze zijn gebouwd van een siliconenstramien, niet van koolstof. Wat zich ook aan de andere kant van de Breuk bevindt, het is een vreemder oord dan wij ons kunnen inbeelden. ‘Kaiju,’ hoorde Raleigh de kapitein zeggen. Zijn stem klonk blikkerig en klein tegen de brullende elementen en de tektonische klanken die het wezen uitstootte. ‘Laten we het maar afronden,’ zei Yancy. Gipsy Danger haastte zich door de zee om de resterende afstand tot de Saltchuck te overbruggen. Aan de andere kant van het schip verhief Knifehead zich. Hij was groot, op dat punt had Tendo gelijk gehad. Zijn geopende bek zou makkelijk om de Saltchuck heen hebben gepast en zijn tanden waren allemaal zo lang als een mens, als een lang mens. De golf van zijn oprijzing klotste over de uitlaatpijpen van Gipsy Danger, stoom knalde omhoog en kringelde bijna onmiddellijk weg in de wind. ‘Showtime,’ zei Yancy. Gipsy Danger had zich gedeisd gehouden en waar nodig door de diepere wateren van de Golf van Alaska gezwommen. In dit ondiepere water zetten Raleigh en Yancy de voeten van de jaeger stevig op de zeebodem neer en stonden op. Ze knalden door de oppervlakte van de oceaan in een geiser van zestig meter hoog die door spotlights werd verlicht, terwijl reddingssi-

renes blèrden. Raleigh was dol op die sirenes. Hij had een theorie dat ze de kaiju angst aanjoegen, maar het maakte hem eigenlijk niet uit. Hij vond gewoon dat ze vet klonken. ‘Eerst het belangrijkste,’ zei Raleigh. Gipsy Danger schepte de Saltchuck met zijn handpalm. Daarna doken de broers simultaan omlaag en deed Gipsy Danger hetzelfde om een onthoofdende klap van de gruwelijke klauwen van Knifehead te vermijden. ‘Tijd zat,’ zei Yancy. De rechtervuist van Gipsy Danger transformeerde zich tot een kanonsloop die ruimte bood aan vier symmetrisch vergrote lensconstructies rond een cirkelvormige uitholling die zich tot in de onderarm van de jaeger uitstrekte. Er draaiden flenzen rond de pols die het samengestelde plasmakanon op zijn plaats zekerden. Stoom en statische flitsen kraakten eromheen, terwijl het kanon werd opgeladen. Knifehead haalde nog een keer uit en waadde door het water naar de plek waar de Saltchuck daarnet nog had gevaren. Gipsy Danger dook opnieuw en verborg het schip achter zijn rug, weg bij de kaiju. Via de scanner klonk verward geschreeuw van de scheepsbemanning. Raleigh hoopte stiekem dat Pentecost het kon horen. ‘Yup,’ zei Yancy, zijn manier om te zeggen dat het plasmakanon gereed was. Het eerste schot raakte Knifehead precies in zijn middenrif, op de plaats waar bij een mens de solar plexus zit. De kaiju wankelde en werd door het tweede schot nog verder achteruitgeblazen, met twee verkoolde kraters in zijn romp. Hij sloeg wild met zijn armen om zich heen en brulde het uit. ‘Blijf op hem richten,’ zei Raleigh. Het plasmakanon was aan het herladen. Maar het zag ernaar uit dat ze het niet meer nodig zouden hebben. De kaiju verloor zijn evenwicht en kieperde zijdelings in de oceaan, die rondom zijn verwondingen kookte, een reactie op de vermenging van zout water en het bijtende bloed van de kaiju. Zijn armbewegingen werden onsamenhangender en langzaam verdween hij onder water.

Het laatste wat verdween, was zijn messcherpe voorhoofd. ‘Ik vind dit wel een fijn kanon,’ zei Raleigh. ‘Ja, dat weet ik,’ zei Yancy. ‘Ik ook.’ ‘Laten we de intercom maar aanzetten en het aan Pentecost rapporteren.’ ‘Hij weet het al.’ ‘Tuurlijk, maar hij heeft het ons nog niet zelf horen zeggen. Je weet hoezeer hij aan het protocol hecht.’ Raleigh zette de intercom weer aan, en het interieur van de connpod van Gipsy Danger vulde zich met het woedende gezicht van Pentecost. ‘Gipsy!’ blafte hij. ‘Wat gebeurt daar allemaal, verdomme?’ Raleigh borg het plasmakanon weer op in zijn huls, in de onderarm van Gipsy Danger. Hij draaide naar de kustlijn, die een paar mijl verderop was, legde de Saltchuck terug op het water en gaf hem voorzichtig een duwtje in de richting van de wal. ‘Klus geklaard, commandant. Tweemaal geschoten en ons vijfde slachtoffer omgelegd.’ ‘Je hebt directe bevelen geweigerd, ranger!’ Voordat Raleigh een gevatte opmerking kon maken waarmee hij zich in de nesten kon werken, kwam Yancy tussenbeide. ‘We hebben de kaiju onderschept, commandant, en... u weet wel... iedereen gered. Voordat hij de Miracle Mile had bereikt en zo.’ ‘Bovendien zal niemand Kaiju Blue krijgen als hij op de oceaanbodem ligt, toch?’ voegde Raleigh toe. Kaiju Blue was foute boel, een soort shockreactie van het menselijk lichaam op de gifgassen die een dode kaiju uitstootte in de uren na zijn dood. Er waren veel mensen gestorven nadat er in dichtbevolkte gebieden kaiju waren omgelegd. Vandaag zou hij alleen maar vissen doodmaken, en konden die trouwens wel Kaiju Blue krijgen? Pentecost kon niets op hun succes afdingen en dat wisten ze. Maar ze wisten ook dat hij de manier waarop ze het hadden bereikt afkeurde. ‘Terug naar jullie post,’ gromde Pentecost. ‘Onmiddellijk.’


Heb jij ze allemaal? VANAF

€9,95

‘Het is fantasy, western, gothic en fascinerende literatuur ineen.’ – de Volkskrant

Voor alle fans: De wind door het sleutelgat, in exclusieve, gelimiteerde, gebonden editie

‘Stephen King is een regelrecht fenomeen.’ – De Morgen ‘De fantasie van King is eindeloos en hij heeft het vermogen de lezer op sleeptouw te nemen.’ – NRC NEXT

€24,95

OP=OP


Tom Clancy & Peter Telep

In twee van de drie landen op de wereld zijn de Verenigde Staten militair aanwezig. Een groep van twaalf terroristen heeft daar genoeg van en stelt een keihard ultimatum. De groepering noemt zich Blacklist en plant een reeks brute terroristische aanslagen op Amerikaanse doelen, om de economie te ontwrichten. Sam Fisher is de leider van de nieuwe Vierde Echelon-eenheid, een geheime organisatie die alleen verantwoording is verschuldigd aan de Amerikaanse president. Sam en zijn team moeten alle middelen inzetten om de terroristen op te sporen en te voorkomen dat de Blacklistplannen worden uitgevoerd. [ L e e s p r o e f ] De noordelijke Yungasweg in Bolivia staat bij de plaatselijke bewoners bekend als el Camino de la Muerte, de Weg van de Dood. Hij werd in de jaren dertig aangelegd door paraguyaanse krijgsgevangenen en is een van de weinige routes door het bergachtige regenwoud, die La paz, de hoofdstad van het land, verbindt met de noordelijke regionen op zo’n zeventig kilometer afstand. De weg is nauwelijks breed genoeg voor twee auto’s naast elkaar, met tientallen nagenoeg verticale hellingen omlaag, zonder enige vorm van vangrail. Voor fouten is geen ruimte. Als het regent laten rotsblokken en aardkluiten los van de hoger gelegen hellingen en storten omlaag. Als chauffeurs een haarspeldbocht ronden, worden ze geconfronteerd met een aardverschuiving of een muur van afbrokkelend gesteente die hen van de richel afduwt, waardoor ze in het ravijn, zo’n zeshonderd meter lager, storten, waar de snelstromende Coroico samenvloeit met de Amazone. Zelfs als niets de grotendeels onverharde weg blokkeert, daalt er vaak een dichte mist neer langs de met klimplanten overdekte rotswanden, waardoor het zicht tot nul wordt gereduceerd. Talloze kruisen en gedenkstenen markeren de plaatsen waar voor twee- tot driehonderd mensen per jaar de reis is geëindigd en zij deel werden van de duistere legende van de noordelijke Yungasweg. Hoewel

sommigen beweren dat er een vloek op rust en de weg voor eeuwig door de duivel wordt beheerst, hebben anderen verklaard dat het simpelweg de gevaarlijkste weg ter wereld is. sam fisher wist alles van de noordelijke Yungas, en hij wist dat de man die hij achterna zat, hem doelbewust daarheen had geleid met de bedoeling hem daar aan zijn einde te laten komen. De klootzak had geen flauw idee dat hij Amerika’s jongste en meest geduchte beest had ontketend; een uiterst geheime commando- en contraterrorisme-eenheid, die bekendstond als het Vierde echelon, onder bevel stond van fisher en alle vrijheid had om zijn vlijmscherpe klauwen uit te slaan naar mannen als hij. De vrijheid om ongestraft alles te doen wat nodig werd geacht. fisher draaide het gas van de gestolen motor verder open, schakelde naar een hogere versnelling en accelereerde. Hij knarsetandde en scheurde de volgende bocht door, waarbij de oude Yamaha begon te slingeren en een angstrilling langs zijn ruggengraat joeg. Toen hij de bocht door was, rammelden de roestige spatborden en begon de verschoten sticker van Jezus op de benzinetank los te laten. plotseling brak de lichtkegel uit de koplamp door het duister en de hevige regen door en zag hij zijn prooi op slechts een paar


meter afstand voor zich, waarbij ’s mans eigen motorfiets een kielzog van modder opwierp. fisher reed volgas in de hoogste versnelling. De man die bij de inlichtingenbronnen bekend stond als Hamed rahmani alsmede onder zijn schuilnaam Abu Jafar Harawi, zag iets voor zich, gaf een ruk aan zijn stuur en omzeilde twee rotsblokken in de toepasselijke vorm van doodskisten die schuin boven op elkaar lagen. fisher deed hetzelfde, waarbij zijn schouder de natte stenen schampte. De motor van de tweewieler begon te sputteren en te haperen toen zij opklommen tot een hoogte van bijna vijf kilometer boven de zeespiegel. Ze snelden langs een breder stukje weg dat bedoeld was om passeren mogelijk te maken en reden toen een eenbaansweg van minstens een kilometer langs klippen, waarbij het water over de randen de duisternis in stroomde. fishers armen verkrampten, zijn triceps al pijnlijk van de inspanningen om het stuur in bedwang te houden. Hij schakelde opnieuw toen rahmani de volgende bocht om ging en heel even uit het gezicht verdween om, met het licht uit zijn koplamp zwiepend langs de muur rechts van hen, weer tevoorschijn te komen. Toen hij zag dat rahmani de voorsprong vergrootte, boog fisher zich voorover, gaf extra gas en drukte zijn ellebogen tegen zijn lichaam om zo min mogelijk luchtweerstand te creëren en daarmee het maximum aan snelheid uit zijn motor te persen. plotseling, werd hij naar rechts gesmeten toen het voorwiel in contact kwam met een stuk rots dat fungeerde als springplank, en toen beide wielen los kwamen van de grond, dacht hij dat er een einde was gekomen aan de jacht en dat hij beter had kunnen stoppen, zoals de meeste plaatselijke bewoners ook doen om bij wijze van offer bier over de aarde uit te gieten en de godin pachamama om een veilige doortocht te vragen – want binnen drie seconden zou alles wel eens voorbij kunnen zijn. Toen beide banden weer tegen de grond smakten en hij de klap in zijn ruggengraat voelde doortrillen, hapte hij naar adem, stuurde scherp naar links om een volgend obstakel van grote stenen te ontwijken, waarbij hij niet kon voorkomen dat hij de motor pas op luttele centimeters afstand van de rand van het ravijn weer onder controle kreeg. Hij kreunde en boog zich naar rechts, laveerde de motor langs de steenslag en stuurde wat dichter naar de rotswand toe. Ja, nu kon hij even verlicht ademhalen. Het weinige dat hij kon onderscheiden van het volgende ravijn deed hem vaart minderen en hij dacht terug aan zijn gereedschapstas die hij in La paz had achtergelaten, die uitpuilde van zijn overige wapens, zijn afluisterapparatuur en zijn communicatiemiddelen. Hij was volledig undercover, in burgerkleding, de bar binnen gegaan. op de een of andere manier was die klootzak getipt en ervandoor gegaan. Hij had geen tijd gehad om goed uitgerust voor de strijd achter rahmani aan te gaan. Voorlopig was het nog een strijd van man tot man, een op een, motorfiets tegen motorfiets. fishers handvervaardigde fN five-seveN semiautomatische pistool met geïntegreerde geluiddemper stak in een verborgen holster op zijn heup en hij moest ervan uitgaan dat rahmani ook over minstens een of twee handvuurwapens beschikte. fisher keek op zijn brandstofmeter: zijn tank was ongeveer halfvol. Als hij rahmani dan niet kon inhalen dan zou de schoft misschien wel eerder zonder benzine komen te zitten. of anders misschien

fisher zelf. Daar was geen pijl op te trekken, dus... hij zou hem wel moeten inhalen als hij die man levend in handen wilde krijgen. rahmani was majoor en in dienst van MoIs, het Iranese departement van Informatie en staatsveiligheid. Alleen dat maakte hem al een waardevolle prooi. Maar hij kluste ook nog graag bij als dief die samen met een select groepje vrienden de hand had weten te leggen op veertig kilo hoogverrijkt uranium, of HeU, uit Mayak, een van de grootste atoomreactoren in de russische federatie. Na de diefstal was hij gesignaleerd in Bagdad, vervolgens was hij een tijdje onvindbaar en toen kwam hij weer boven water in Bolivia, in gezelschap van een paar vriendjes die drugs smokkelenden. Hij dacht dat hij daar veilig was. Maar hij wist natuurlijk niet met wie hij het nu aan de stok had. Met zijn ogen knipperend tegen de wind en de regen, richtte fisher zijn blik strak op het vage lichtpuntje voor zich en probeerde rahmani’s spoor in de modder te volgen, aan hem de moeilijkere taak overlatend om zijn weg te kiezen langs en tussen het afval door, dat verspreid op de weg lag. Na een relatief flauwe bocht naar rechts, onder een gordijn van klimop door dat zich drie meter van de bergwand uitstrekte en een paar seconden beschutting bood tegen de regen, viel fishers mond open van verbazing en ontsnapte er een vloek aan zijn lippen. een koelwagen blokkeerde het grootste deel van de weg. Links van het voertuig was nog maar een halve meter ruimte, precies langs de afgebrokkelde rand van de afgrond. De chauffeur had, zoals velen deden, de wagen aan de kant gezet om te wachten tot het noodweer voorbij was, uit angst dat de weg verderop te gevaarlijk zou blijken en in de hoop dat hij de volgende ochtend een beter overzicht zou hebben. Die vermoedens werden geschraagd toen de corpulente chauffeur, met een honkbalpetje op, zijn hoofd uit het raampje van zijn cabine stak en in het spaans tegen fisher riep dat hij moest stoppen en beschutting moest zoeken. Maar daar, verderop links, was rahmani, die met één hand aan zijn stuur reed en met de andere steun zocht tegen de zijkant van de vrachtwagen om zijn evenwicht niet te verliezen, tot hij uiteindelijk bij de voorbumper was aangekomen, gas gaf en er weer vandoor ging. Terwijl fisher vaart minderde en voorzichtig – ademloos – zijn motorfiets om de achterkant van de truck heen laveerde en ernaast kwam, hield hij zich voor dat hij zijn blik gericht moest houden op waar hij heen wilde. Niet omlaag kijken. Verdomme, de verleiding was groot en toen hij langzaam vorderde, wierp hij een zijdelingse blik naar links. Door stortbuien en de grillige duisternis heen zag hij dat hij de klip tot op een paar centimeters had genaderd en dat daarnaast de afgrond gaapte. Juist op dat moment raakte zijn voorwiel een paar losse steentjes die over de rand vielen. fisher kreeg zowat een hartstilstand.

Oktober – € 14,95


Het weergaloze weerwolvenavontuur van Glen Duncan! €10,–

‘Dit prachtige boek is een wrede, beeldschoon geschreven pageturner vol echte spanning. Het verhaal grijpt het horrorgenre bij de keel en creëert iets verrukkelijks dat volledig op zichzelf staat.’ – Nick Cave ‘Gestoord maar briljant!’ – Daily Mirror ‘Bomvol beeldschoon en krankzinnig geraaskal. Duncan is niet bang om de menselijke kant van het weerwolvenbestaan te tonen; hoe pijnlijk ook. Dit is bloederig (en) briljant.’ – Independent on Sunday


David Gibbins

14 ,95 chenen € Reeds vers

Dit is het verhaal van de Romeinse legionair en centurio Fabius Petronius Secundus, en van zijn greep naar de macht. Van zijn eerste strijd tegen de Macedoniërs tot de totale oorlog in Noord-Afrika en de belegering van Carthago. Fabius’ overwinningen bezorgen hem bewondering en respect, maar trekken ook hebzucht en jaloezie aan. Zo leert hij al snel dat zelfs je trouwste bondgenoten je ergste vijanden kunnen worden. Voor Fabius komt het echter neer op één vraag: hoeveel is hij bereid op te offeren voor zijn visie van Rome? Ondergang van Carthago, geïnspireerd op de game Total War: Rome II uit de bestsellende Total War-reeks, is de eerste in een serie epische verhalen. Een verhaal een serie epische verhalen. Een verhaal over over hetvan lot één van man één man en zijn het lot en zijn reis reis doordoor het het hart van het Romeinse Rijk. Een wereld hart van het Romeinse Rijk. Een wereld waarin elke soldaat en elke burger militaire slimheden en politieke intriges gebruikt om aan de dood te ontsnappen.

Ondergang van Carthago


Op de vlakte van Pydna, Macedonië, 168 v.Chr. fabius petronius secundus pakte het vaandel van zijn legioen en keek over de weidse vlakte naar de zee. Achter hem lagen de uitlopers van het gebergte waar het leger de afgelopen nacht had gebivakkeerd. erachter lagen de hellingen die naar de top van de olympus voerden, het huis van de Goden. Drie dagen geleden hadden hij en scipio zich aan de beklimming ervan gewaagd. Ze hadden elkaar uitgedaagd om als eerste de top te bereiken – rood van opwinding bij het vooruitzicht van hun eerste gevechtservaring. Vanaf de met sneeuw bedekte top hadden ze in noordelijke richting hun ogen laten dwalen over de uitgestrektheid van Macedonië, het geboorteland van Alexander de Grote. onder hen hadden ze de vloot gezien van perseus, de opvolger van Alexander, en ook waar hij zijn leger in paraatheid had gebracht voor een beslissende confrontatie met rome. Daarboven, met de felle schittering van het in sneeuw weerkaatsende zonlicht en de onder hen voortjagende wolken, hadden ze zich goden gewaand. Alsof het machtige rome, dat hen zo ver buiten Italië had gebracht, onverslaanbaar was en niets nog in de weg stond van verdere veroveringen. Na een vochtige en slapeloze nacht hier beneden leek de top van de olympus tot een andere wereld te behoren. Voor hen bevond zich de in slagorde opgestelde Macedonische falanx, meer dan veertigduizend man sterk, een enorme frontlinie van lansen die de gehele breedte van de vlakte leek te overspannen. fabius bekeek de Thraciërs: hun zwarte gevechtstenue onder de glimmende borstbepantsering, de flikkerende scheenplaten op hun benen en hun grote ijzeren zwaard dat ze vlak over hun rechterschouder droegen. In het centrum van de falanx bevonden zich de Macedoniërs zelf, met hun vergulde bepantsering en scharlaken uniformen, hun lange, zwart glimmende sarissa-speren die ze zo dicht bij elkaar hielden dat het zicht werd ontnomen. fabius liet zijn blik langs hun eigen linies glijden: twee legioenen in het midden, met aan beide zijden Italiaanse en Griekse bondgenoten, geflankeerd door de cavalerie met uiterst rechts 22 stampende, trompetterende olifanten. Het was een ontzagwekkende legermacht, tot in elke vezel gepokt en gemazeld na de lange veldtochten in Macedonië onder commando van Aemilius paulus, met alleen een nieuwe lichting soldaten en junior officieren die voor het eerst kwamen kijken. Maar hun leger was kleiner dan het Macedonische leger, en ook was hun cavalerie minder uitgebreid. er stond hun een keihard gevecht te wachten. De avond ervoor was er een maansverduistering geweest, een gebeurtenis die voor veel opwinding had gezorgd onder de waarzeggers die in het voetspoor van het leger volgden. Voor rome zagen ze er een gunstig en voor de vijand een slecht voorteken in. Aemilius paulus ging behoedzaam om met het bijgeloof van zijn soldatenvolk en had zijn vlaggendragers verordonneerd vuren te stoken voor de terugkeer van de maan en om elf vaarzen aan Hercules te offeren. Toen hij in de tent waarin het hoofdkwartier was ondergebracht het vlees van de offerande at, ging het gesprek niet over voortekenen maar over gevechtstactieken en de dag die voor hen lag. Ze waren er allemaal bij geweest, de junior tribunen, die waren uitgenodigd om samen het offervlees te eten op de vooravond van hun eerste oorlogservaring: scipio Aemilianus, zoon van paulus en vriend en meester van fabius; ennius, zoals altijd gewapend met een papyrusrol, om snel nieuwe ideeën over strijdmiddelen, katapulten en dergelijke, te kunnen schetsen; en Brutus, die worstelpartijen met de

beste legioensoldaten had uitgevochten en popelde om met zijn manipel tot actie over te gaan. polybius was ook van de partij, een voormalig Grieks cavaleriecommandant, wiens mening paulus op prijs stelde, en die bevriend was met scipio. Nadat polybius als gevangene naar rome was gevoerd en daar als leraar werd aangesteld, had hun vriendschap zich ontwikkeld. Hij had zelfs fabius Griekse conversatie bijgebracht en hem de wonderen van wetenschap en geografie laten zien. Die avond stond fabius achter scipio en had, zoals altijd, aandachtig geluisterd. scipio had beweerd dat de Macedonische falanx was verouderd, een achterhaalde, al te veel van de speer afhankelijke tactiek die de manschappen weerloos maakte als de vijand tot hen doordrong. polybius was het daarmee eens, en voegde eraan toe dat de onbeschutte flanken van de falanx enorm kwetsbaar waren. Maar hij stelde ook dat dit theorie betrof en dat de aanblik van een falanx vlak voor je toch wel iets anders was: zelfs de sterkste vijand zou terugschrikken voor een dergelijke confrontatie – de falanx was nog niet eerder op vlak terrein verslagen. Ze hadden hun hoop erop gevestigd de formatie van de falanx te verstoren om de frontlinie te verzwakken. fabius bezag de realiteit vanuit het standpunt van polybius en was geneigd zijn kant te kiezen. De falanx was een afschrikwekkend gezicht en hoewel geen enkel romeins legioen het ooit zou laten merken, moesten veel soldaten aan de frontlinie, die zichzelf moed inspraken voor de strijd, net zo zenuwachtig zijn geweest als fabius. Allemaal hadden ze dat weeë angstgevoel in hun maag. Hij wendde zijn blik naar scipio, die er schitterend uitzag in zijn wapenrusting. Die was hem nagelaten door zijn adoptiegrootvader scipio Africanus, legendarisch overwinnaar van Hannibal de Carthagees in de slag bij Zama, 34 jaar eerder. Hij was de jongere zoon van Aemilius paulus, slechts zeventien jaar oud, een jaar jonger dan fabius – dit was hun vuurdoop. De generaal stond tussen zijn stafofficieren en vaandeldragers, links van het midden. polybius stond er ook bij; als voormalig hipparchus van de Griekse cavalerie, bekend met de Macedonische tactieken, was hem een speciale plek binnen de staf verleend. fabius wist dat hij Aemilius paulus zonder omwegen ging vertellen hoe hij de strijd zou aanpakken. Het hangertje aan de top van het vaandel wiegde in de wind. fabius keek omhoog naar het bronzen wilde zwijn, symbool van het eerste legioen. Hij pakte zijn vaandel stevig vast en dacht aan wat hem was geleerd door de oude centurio petraeus, de grijze veteraan die scipio had getraind en ook de andere nieuwe tribunen die zich vandaag gereedmaakten voor de strijd. Je eerste verantwoordelijkheid is je vaandel, had hij gegromd. Als vaandeldrager van het eerste cohors van het eerste legioen was hij de zichtbaarste legioensoldaat van zijn eenheid, degene die voorzag in een verzamelpunt. Je vaandel mag alleen vallen als je zelf valt. Zijn tweede verantwoordelijkheid was dat hij moest vechten als een legioensoldaat, bovenop de vijand zitten en doden. en hij moest op scipio Aemilianus letten – zijn derde verantwoordelijkheid. De oude centurio had hem nog even apart genomen voor hij in Brundisium aan boord ging voor de oversteek naar Griekenland. scipio is de toekomst, had de centurio gebromd. Hij is jouw toekomst, en hij is de toekomst waar ik mijn hele leven voor heb gewerkt. Hij is de toekomst van rome. Zorg dat hij tegen elke prijs in leven blijft.


Een interview met auteur Alyson Noël schrijft sterke young adult-boeken, voor de lezers van Twilight en De Hongerspelen. Ze brak internationaal door met haar serie De Onsterfelijken en is nu bezig aan haar tweede serie, Soul Seekers. Beide series gaan over jonge heldinnen die op zestienjarige leeftijd ontdekken speciale krachten te bezitten. Wij spraken met haar over haar twee succesvolle series.

Wat voor research heb je gedaan voor Bestemming? Ik heb echt heel veel plezier gehad tijdens het doen van research voor dit boek. Ik heb een driedaagse introductiecursus over het sjamanisme gedaan, ik ben naar Mexico geweest, wat een van mijn favoriete plekken is. Tijdens mijn reis heb ik indianen geïnterviewd over het leven in een reservaat, met wat tieners gesproken over hoe het is om daar op te groeien, een sessie gehad met een sjamaan en natuurlijk veel boeken gelezen. Het is een fascinerende serie om te schrijven en het heeft me de ruimte gegeven om een bovennatuurlijke wereld te creëren – iets wat ik erg leuk vind om te doen – en om een compleet andere wereld te maken dan de wereld van De Onsterfelijken. Hoe verschilt die wereld dan van die in De Onsterfelijken? De twee omgevingen van de series zijn heel verschillend. De Onsterfelijken speelt zich af in het blitse Orange County. Soul Seekers speelt zich af in het fictieve, vervallen dorp Enchantment in New Mexico. Het leven van de personages is het tegenovergestelde van wat de naam van hun woonplaats suggereert.

Zou je zeggen dat dit een definitief afscheid is van De Onsterfelijken, of hebben de twee series overeenkomsten? Kan ik beide zeggen? De Onsterfelijken en de Soul Seekers zijn hetzelfde, maar toch ook anders. Ik denk dat mensen die de eerste serie leuk vonden, de metafysische thema’s van de Soul Seekers zullen waarderen en andere overeenkomsten zullen vinden. Deze nieuwe serie heeft dezelfde focus op relaties, romantiek, vrienden en het aanhalen van familiebanden. Maar de mythologie is heel anders en er is een heel andere sfeer. Soul Seekers is iets duisterder dan De Onsterfelijken. Het is op allerlei manieren nieuw voor me en ik heb er erg veel plezier mee. Wat hebben de personages van Ever, de heldin uit De Onstefelijken, en Daire, de heldin van Soul Seekers, met elkaar gemeen? Ever is een naïeve, beschermde hoofdpersoon die moet leren om wat harder te worden. Daire is een vermoeide, cynische tiener die van filmset naar filmset verhuist met haar moeder, een visagiste, en ze heeft nooit een stabiel leven gehad. Op haar zestiende verjaardag heeft ze angstaanjagende hallucinaties. Haar moeder is bezorgd en stuurt haar naar haar oma om

Soul Seekers Daire Santos is een Soul Seeker: ze kan bewegen tussen de wereld van de levenden en die van de doden. Met behulp van haar grootmoeder Paloma leert Daire haar krachten kennen en beheersen – net op tijd. De kwaadaardige Richter-familie wil de macht grijpen in de Onderwereld, Middenwereld en Bovenwereld.

Daire is de enige die de Richters kan stoppen, maar er is één probleem: ze is verliefd op Dace Richter. Hij en zijn tweelingbroer Cade zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar waar Dace een pure, lichte ziel is, is Cade duister en kwaadaardig.

maart 2014

Soul Seekers is een adembenemende saga vol met magie, mysterie en een bedwelmend liefdesverhaal dat je hart zal stelen.

€16,95

€16,95

€16,95


Alyson Noël daar te gaan wonen. Haar grootmoeder ziet direct dat Daire een roeping heeft als Soul Seeker. Daire leert hoe het is om een thuis te hebben en voor het eerst in haar leven bouwt ze vriendschappen op. Ook stelt ze zich voor het eerst kwetsbaar op. Je schrijft vooral veel series. Geeft het schrijven van series je meer voldoening? Ik merk dat ik het schrijven van series erg leuk vind om te doen, omdat het me de ruimte geeft om een grotere verhaallijn te creëren dan ik kan doen in maar 300 pagina’s. Daardoor heb ik meer tijd om de personages en hun reis uit te diepen. Maar het creëren van series heeft vast ook zijn uitdagingen? Ja, de grootste uitdaging bij het schrijven van series is om ervoor te zorgen dat de karakteristieken en de regels van de wereld consistent zijn. Je verliest gemakkelijk kleine details uit het oog, daarom hou ik een lopende ‘seriebijbel’ bij, die ik met elk succesvol boek bijwerk.

De Onsterfelijken Maak kennis met de wereld van De Onsterfelijken, een serie die wordt beschreven als verslavend, mooi en betoverend. Sinds een verschrikkelijk ongeluk het leven eiste van haar familie, kan de zestienjarige Ever aura’s zien, gedachtelezen en door aanraking iemands levensverhaal kennen. Om haar krachten te onderdrukken vermijdt ze zo veel mogelijk het contact met andere mensen. Hierdoor wordt ze op haar school als freak gezien. Maar alles verandert wanneer ze Damen Auguste ontmoet. Damen is knap, exotisch en rijk, en hij heeft vele geheimen. Ever weet niet wie – of wat – hij echt is.

€10,–

€10,–

€10,–

€10,–


Het leven lacht de zestienjarige Marina toe: ze is populair, heeft veel vrienden en haar beste vriend is haar buurjongen James, een wonderkind. Em heeft niets. Zij zit vast in een cel in een gevangenis met een keihard regime. Marina en Em hebben een belangrijk ding gemeen: ze zijn dezelfde persoon. Em leeft vier jaar in de toekomst en als ze niets doet, zal Marina een gruwelijk leven tegemoet gaan. Er is maar één manier om dat te voorkomen: ze moet terug in de tijd om haar beste vriend James – op wie ze stiekem verliefd is – te vermoorden. L

E E S P R O E F

Binnen in de controlekamer staat Connor, achter de levenloze lichamen van de bewakers. Zijn gezicht en uniform zitten onder de rode spetters en ik huiver wanneer hij zijn hand naar me uitstrekt. Het is zijn rechterhand, de hand waarmee hij heeft geschoten en die als gevolg van de schoten bedekt is met een waas van piepkleine rode stipjes. Met de nodige tegenzin grijp ik zijn hand, waarna hij me over de lichamen van de dode mannen heen helpt. Achter mij springt finn er zelf overheen, maar hij belandt met zijn voet aan de rand van de groeiende bloedplas, waardoor hij uitglijdt. Ik help hem met opstaan en hij schopt zijn doorweekte sloffen uit. ‘Ik hoop echt dat je weet hoe dit ding werkt,’ zegt Connor, terwijl hij naar de vele rijen knoppen en flitsende lampjes op het bedieningspaneel staart. erboven is een raam waardoor we een tweede, kleinere ruimte zien die alleen via een deur in de hoek van de controlekamer toegankelijk is. Het kamertje ziet er opvallend uit, als een vreemdsoortige, lege doos die van binnen helemaal glad en grijs is. ‘Ik heb een idee’, zeg ik. ‘eerder heeft iemand me hierover de oren van het hoofd gepraat. finn, kun je misschien...’ ‘Wordt aan gewerkt,’ zegt hij en hij glijdt al in de stoel voor de hoofdcomputer. ‘Voor zover ik de dokter ken, heeft hij het systeem zo ontworpen dat het eenvoudig te gebruiken is.’ Met van concentratie licht gefronste wenkbrauwen begint finn op het toetsen-

bord te typen. Ik weet dat hij kregel en gestrest wordt als ik hem nu stoor, dus richt ik me tot Connor. ‘Bedankt dat je dit allemaal doet.’ Hij veegt de bovenkant van zijn handen af aan zijn broek. ‘Geen dank.’ ‘Waarom help je ons eigenlijk?’ vraag ik. ‘Ik bedoel, hoe heb ik je zover gekregen? Dat moet ik weten.’ schouderophalend zegt hij: ‘Tot jij me de kans gaf om een held te worden, was ik alleen maar een onbeduidende bewaker. Bovendien zijn sommige dingen die ik heb gezien...’ ‘Hoe erg is het daarbuiten?’ ‘erg.’ Connor ziet er angstig uit en dat jaagt mij de stuipen op het lijf. Dit is een man die koelbloedig zijn tot de tanden toe gewapende collega’s drogeerde en vervolgens zonder ook maar met zijn ogen te knipperen twee mannen door het hoofd schoot, maar wat er in de buitenwereld gaande is, bezorgt hem de rillingen. Toen finn en ik gevangen werden genomen, werd China aangevallen door Amerikaanse drones, was er sprake van een nucleaire impasse tussen Israël en syrië, en was een groot deel van Houston van de kaart geveegd. Het was moeilijk voor te stellen dat het nog erger zou worden. Maar blijkbaar is dat toch echt gebeurd. ‘Denk je echt dat jullie alles kunnen veranderen?’ vraagt Connor, en nu zie ik de wanhoop die diep in zijn ogen schuilgaat. Ik laat mijn vinger langs de rand van het plastic zakje in mijn broekzak glijden. ‘Ik denk dat we net zolang zullen doorgaan

tot we dat bereikt hebben.’ ‘o, wacht. Dit zul je nodig hebben,’ zegt hij opeens. Uit zijn portemonnee haalt hij een klein fotootje tevoorschijn van een vrouw met goudblond haar en een brede glimlach die al haar tanden ontbloot. Hij geeft het aan me. ‘Wat is dit?’ Grijnzend zegt hij: ‘Hierdoor heb je me zover gekregen om je te helpen.’ ‘o. Wat een mooie vrouw,’ zeg ik met een glimlach. ‘en ze... zei ook nog eens ja tegen een loser als ik, dat geloof je toch niet?’ Ik stop de foto in mijn zak, bij het briefje. ‘Ja hoor, dat geloof ik best.’ ‘oké, ik weet hoe het werkt,’ zegt finn na een paar laatste toetsen te hebben ingedrukt. ‘Alles is min of meer geautomatiseerd, dus ik hoef alleen maar de datum in te geven, waarna Connor de deeltjesversneller kan opstarten zodra we erin staan.’ ‘Wacht even,’ zegt Connor. ‘Als je een datum ingeeft, dan gaat hij je toch zeker meteen achterna? of komt hij tien minuten vóór jullie aan, zodat hij jullie kan neerschieten zodra jullie verschijnen?’ ‘Daar hebben we al aan gedacht,’ zeg ik. ‘Ik ken een code waardoor de echte datum niet te zien is, maar in plaats daarvan iets anders,’ zegt finn. ‘Weet je zeker dat je voor 4 januari wilt gaan, em? Laatste kans.’ ‘Heel zeker.’ ‘Goed,’ zegt finn. ‘Dan ga ik het er nu uit laten zien alsof we naar 7 januari gaan. Dat is ook het moment waarop de dokter ons zal verwachten. We hebben dan ruimschoots de tijd om nog voor hij ons achter-

T S E KB


Cristin Terrill is een young adult-schrijfster. Ze studeerde theaterwetenschap, met als specialisatie Shakespeare. Naast het schrijven geeft Terrill ook workshops in creative writing in haar woonplaats Washington, D.C. Ik besta niet is haar debuut. De filmrechten zijn verkocht aan Gold Circle Entertainment.

T E I AT N na komt te doen wat we doen moeten.’ ‘Hoe krijg ik de deeltjesversneller aan de praat?’ vraagt Connor. ‘Als we eenmaal in de cabine staan, moet je hierop drukken.’ finn wijst naar de returnknop. ‘De rest gaat dan automatisch. Het duurt ongeveer twee minuten voor de deeltjes snel genoeg bewegen om te gaan botsen, daarna zijn we als het goed is verdwenen.’ ‘Dat moet te doen zijn,’ zegt Connor. Met moeite onderdruk ik een hysterische lachbui. ‘Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik nog meer moet zeggen, behalve, nou ja, succes met alles.’ finn schudt Connors hand, waarna hij en ik samen naar de deur van de cabine lopen. Wanneer finn hem opent, gaat er een alarm af dat het hele complex op zijn grondvesten doet trillen. Mijn handen vliegen naar mijn oren en mijn lichaam wil zich het liefst zo ver mogelijk van de enorme herrie tot een bal oprollen. finn vloekt. ‘Naar binnen!’ brult Connor boven het alarm uit. ‘snel, voor ze hier zijn! Ik hou ze wel tegen!’ Connor slaat de deur naar de cabine achter ons dicht. Ik trek finn achter me aan, naar het midden van de ruimte, zodat we allebei op de grote, zwarte cirkel komen te staan die aangeeft wat het middelpunt is van Cassandra, de kilometerslange subatomairedeeltjesversneller die zich diep onder de grond van dit complex bevindt. Connor barricadeert de deur door het rek met de back-upservers ervoor te schuiven. Het alarm is zo hard, dat ik niet eens het gebonk ervan op de vloer hoor.

Vervolgens rent hij terug naar de computer, waarna er naast het huilende alarm ook nog een ander geluid klinkt, een gerommel, zo diep dat ik even denk dat ik het me verbeeld, totdat de trillingen die door de honderden meters lager gelegen deeltjesversneller zijn ingezet mijn voeten bereiken. rondom finn en mij zoemt de energie, waardoor mijn nekhaar recht overeind gaat staan en ik kippenvel op mijn armen krijg. Ik weet dat dit nog maar het begin is. Nooit eerder heb ik deze reis gemaakt, die veertien eerdere versies van mezelf wel hebben ondernomen, maar ik heb zo vaak gehoord hoe alles werkt dat ik precies weet wat er nu gaat gebeuren. Wanneer de deeltjes, die bijna op lichtsnelheid onder mijn voeten gonzen rond de kilometerslange buis met voldoende breedte om er een vrachtwagen doorheen te laten rijden, hard tegen elkaar aanbotsen, zal de explosie zo krachtig zijn dat de tijd zelf erdoor versplinterd wordt. plotseling ben ik heel erg bang. Niet voor de explosie, die mijn begrip te boven gaat, maar voor wat ik moet doen als het allemaal voorbij is. Voor datgene waar dit allemaal voor bedoeld is. Je moet hem vermoorden. finn voelt mijn angst, of misschien voelt hij hem zelf, want hij neemt mijn gezicht in zijn handen en zorgt ervoor dat ik hem aankijk. ‘Het komt goed,’ zegt hij. Boven het kabaal uit zijn de woorden nauwelijks hoorbaar. Maar dan wordt alles heel stil, voor mij in elk geval. op de een of andere manier

vind ik rust in finns donkerblauwe ogen. Hoe heb ik het in godsnaam zo lang uitgehouden in die cel zonder die ogen te kunnen zien? Dan dringt het besef in alle hevigheid tot me door. Het is zo overduidelijk, dat het ongelooflijk is dat ik er niet eerder aan heb gedacht. Mijn hart breekt, waardoor withete pijn mijn lichaam in stroomt. ‘finn,’ zeg ik, waarna ik hem het vreselijke vertel wat tot me is doorgedrongen en waaraan we niets meer kunnen doen. Hij kijkt me in mijn ogen en zegt dat ik me geen zorgen moet maken. Ik laat de woorden tot me doordringen en koester ze. over zijn schouder zie ik in een flits iets bewegen. De wereld en de herrie zijn weer terug. De soldaten zijn gearriveerd. Terwijl wij met elkaar praatten, heeft Connor de lichamen uit de deuropening verwijderd en de controlekamer afgesloten, maar een dichte deur betekent niets voor hen. Met afgrijzen zie ik dat ze hem moeiteloos intrappen. Connor schiet op de menigte bij de deur en schakelt soldaat na soldaat uit. Alleen zijn het er te veel en hebben ze meer vuurkracht. Het duurt dan ook niet lang voor hij is overmeesterd. Ik duw mijn gezicht tegen finns borst als Connor door een regen van kogels geveld wordt en op de grond in elkaar zakt. Maar ik kan niet al te lang wegkijken. De controlekamer stroomt vol met soldaten. De meesten rennen meteen naar het rek met de back-upservers dat de deur naar de cabine blokkeert. Als ze erin slagen de deur te openen, schakelt Cassandra zich ogenblikkelijk uit en kunnen wij geen kant meer op.


Elke dag een ander leven

Elke dag is een originele young adult-roman over de zestienjarige A die iedere dag in een ander lichaam wakker wordt. Hij leidt het leven van een outsider omdat hij niet mag opvallen. Geen enkel spoor mag op zijn gedaanteverwisselingen wijzen. Als hij op een dag in het lichaam van Justin kennis maakt met diens vriendin Rhiannon is er voor A geen weg meer terug. Kan hij zijn aparte bestaan nu nog geheim houden? Nog voordat Elke dag in de winkels lag, ontving het LS Leespanel het boek om te beoordelen. Panellid Marije Kok doet verslag van de bijeenkomst.

Een erg mooi liefdesverhaal, vol geloofwaardige personages en bijzondere gebeurtenissen, dat laat zien waar het in de liefde echt om gaat. Dat is de conclusie die wij, de leden van het LS Leespanel, trokken na het lezen van Elke dag. Deze zomer was alweer onze tweede bijeenkomst op de uitgeverij Luitingh-

Sijthoff in Amsterdam. Na eerder de boeken Eerste steen rechts van Darynda Jones en Soul Seekers 1: Bestemming van Alyson Noël te hebben gelezen, kregen alle leden van het leespanel voor deze bijeenkomst een leesexemplaar opgestuurd van Elke dag, geschreven door David Levithan. Tijdens bijeenkomsten op de uitgeverij discussiëren we met het hele leespanel over alles wat met het gelezen boek te maken heeft: het verhaal, de cover, de personages, het genre en zelfs prijzen en promotie. Tijdens de bijeenkomst voor Elke dag bleek al snel dat de meningen over het boek verdeeld waren. Waar de een het lastig vond om zich te identificeren met de hoofdpersoon omdat hij elke dag van lichaam wisselt, vond de ander het juist fascinerend om het verhaal vanuit zo veel verschillende perspectieven te zien. Persoonlijk vind ik A een ontzettend geloofwaardig personage. Ook al springt hij elke dag over in een ander lichaam en probeert hij zich elke dag als een ander te gedragen, toch is A een uniek persoon met een eigen leven. Hij mag dan wel geen persoonlijke bezittingen hebben, maar zijn

‘Wijs en geestig, een uniek liefdesverhaal.’ – Entertainment Weekly


‘Aanstekelijk optimisme over de kans op geluk en ware liefde.’ – The New York Times Book Review ‘Absolute aanrader voor elke young adult.’ Karlien ‘Anders dan anders. Een beetje vreemd, maar wel lekker.’ Emmy ‘Een van de meest bijzondere boeken die ik de laatste tijd heb gelezen.’ Ilse ‘Een boek dat je elke dag zal verrassen.’ Suzanne

eigen gedachten zijn altijd bij hem. Hij neemt de trekjes en gewoonten over van zijn gastlichamen, maar toch blijft hij elke dag diep van binnen dezelfde A, die je als lezer steeds beter leert kennen. Over het ‘overspringen’ weet A zelf ook niet veel, aangezien hij niemand anders kent die net zo is als hij. Daardoor is het gemakkelijker om de vreemdheid ervan te accepteren en is het zeker niet moeilijk om je in A in te leven. Wat het verhaal nog specialer maakt, is het feit dat veel verschillende groepen mensen een stem krijgen. Elk lichaam brengt een ander verhaal met zich mee: verhalen over homoseksualiteit, over depressiviteit, over verslavingen en over eenzaamheid. De ene dag kan een gewone, simpele schooldag zijn voor A, terwijl hij de volgende dag diep in de problemen kan zitten zonder dat hij weet wat hij gedaan heeft. Elke dag geeft een kijkje in het hoofd van ontzettend veel verschillende mensen, waardoor vrijwel elk leven dat A voor een dag leidt indruk op je maakt. De laatste tijd zijn er al veel onmogelijke liefdes voorbij gekomen in de boekenwereld, maar zoiets als in Elke dag ben ik nog niet eerder tegengekomen. Een relatie met A is namelijk écht onmogelijk. Voor hij het weet valt hij in slaap en wordt hij vervolgens wakker in een stad vijf uur rijden verderop. Om nog maar niet te spreken van de lichamen waarin hij terechtkomt. Maar juist doordat A elke dag in een ander

lichaam zit, wordt duidelijk waar het in de liefde echt om gaat: echte schoonheid zit van binnen! En toen kwam natuurlijk één van de belangrijkste vragen naar voren: wat vonden we van het einde van het boek? Nou, daar ga ik natuurlijk niet veel over verklappen! Bereid je er in elk geval op voor dat niet alle vragen beantwoord worden, wat een beetje zorgt voor een dubbel gevoel. Aan de ene kant past dit einde namelijk perfect bij het verhaal, maar aan de andere kant ben je gewoon ontzettend nieuwsgierig naar meer. Gelukkig is er ook nog het korte e-verhaal Zes dagen eerder, dat weliswaar weinig vragen beantwoordt, maar alsnog erg leuk is om te lezen. Natuurlijk discussieerden we ook over andere dingen dan de inhoud van het boek. De cover is bijvoorbeeld ook ontzettend belangrijk. Wel of geen duiven op de voorkant? Past het meisje op de cover bij het verhaal? Zijn haar lippen eigenlijk niet te roze? Iedereen had er wel iets over te zeggen, waardoor het uiteindelijke resul-

taat nóg mooier is geworden dan ons leesexemplaar. De cover is dromerig en bijzonder, wat de sfeer van het boek erg goed weergeeft. Maar onder wat voor genre valt dit boek nu eigenlijk? Is het fantasy, vanwege het fantasie-element dat erin zit, of is het toch meer een literaire roman? En is het bedoeld voor young adults, vanwege de jonge hoofdpersoon, of is het ook interessant voor volwassenen? Wij waren er al snel over uit: een combinatie van alles. Het is literatuur met een magisch tintje en kan door iedereen gelezen worden die daarvan houdt. Vervolgens overlegden we over prijzen, promotie en e-books. Wat voor prijs zouden we bijvoorbeeld willen betalen voor dit boek? En zouden we liever het papieren exemplaar willen lezen of de digitale versie? Ook daar waren de meningen over verdeeld. Een boek dat je vast kunt houden, waar je doorheen kunt bladeren en waar je

zelfs aan kunt ruiken is natuurlijk het allerbeste, maar toch werd al snel duidelijk dat het percentage van e-readerbezitters behoorlijk was gegroeid in vergelijking met de vorige leespanelbijeenkomst! Wie weet heeft de e-reader ons rond de volgende bijeenkomst wel allemaal overtuigd... Natuurlijk kan een bijeenkomst op een uitgeverij niet anders afgesloten worden dan met een rondleiding. Velen van ons keken onze ogen uit bij het zien van al die boeken (en gingen stiekem helemaal los toen we er ook nog eentje uit mochten zoeken). Ook hebben we allemaal een slogan bedacht voor het boek, die misschien wel achterop de tweede druk terecht zal komen. En ook al waren de meningen nog zo verdeeld, toch was het een erg gezellige bijeenkomst met een boek dat we niet snel zullen vergeten. Ik kan Elke dag eigenlijk alleen maar aanraden, aangezien het een prachtig en romantisch verhaal is, vol geloofwaardige personages en bijzondere gebeurtenissen, dat iedereen een eigen stem geeft en ontzettend veel te bieden heeft. Heb je zin om eens lekker over een boek te discussiëren met anderen? Of droom je liever weg over een wereld waarin onmogelijke dingen werkelijkheid worden? Of vind je het gewoon heerlijk om weg te zwijmelen in een prachtig, romantisch verhaal? Elke dag heeft het allemaal.

Lees nu ook het e-only korte verhaal Zes dagen eerder voor slechts € 1,99


Amanda Hockings

WATERSONG-SERIE De Watersong-serie neemt de lezer mee naar een wereld van adembenemende schoonheid – en vreselijke geheimen. De zestienjarige Gemma is vervloekt door de mooie, maar dodelijke sirenen. Ze verafschuwt haar nieuwe, duistere kant en wil eraan ontsnappen. In een race tegen de klok probeert ze de vloek te doorgronden. De enigen die haar kunnen helpen zijn haar zus Harper en diens vriend Daniel. Samen duiken ze in de mythische geschiedenis van de sirenen. Haar hoop is gevestigd op hun gevaarlijkste geheimen, waar de oplossing ligt besloten. Maar de sirenen zijn vastbesloten Gemma te vermoorden voor ze zich bevrijden kan...

[ L E E S P R O E F ] Gemma genoot van zijn kussen, van zijn hongerige lippen op de hare. Eigenlijk zag Kirby er helemaal niet zo sterk uit, maar nu hij haar tegen zich aan drukte, waren zijn borstspieren onder de dunne stof van zijn shirt duidelijk te voelen. Het leek of zijn hartstocht hem sterker maakte. Niet dat hij zo geweldig kon zoenen, maar Gemma had nu eenmaal besloten om niet langer alle jongens met Alex of alle zoenen met Alex’ zoenen te vergelijken, want ze legden het toch allemaal af. Maar ook zonder Alex als norm, scoorde Kirby allesbehalve hoog. Toch was er een reden dat ze telkens met hem afsprak en dat ze steeds zoenend op de achterbank van zijn oude Toyota waren geëindigd. Het was overigens bij zoenen gebleven, want daar lag voor Gemma de grens. Dat ze steeds weer terugging naar Kirby had niets met verliefdheid te maken, laat staan met zijn zoentechniek. Alex was nog steeds de enige voor haar, en niemand anders. Maar ze kon nu eenmaal niet bij hem zijn en ook kon ze het Harper en haar vader niet langer aandoen om met een chagrijnig gezicht door het huis te lopen. Zodoende zat ze nu bij Kirby in de auto en waren ze aan het zoenen geslagen. Aan de ene kant genoot ze ervan, maar aan de andere kant voelde ze dat het verkeerd was. Als Gemma nog steeds honderd procent mens was geweest, had ze dit ongetwijfeld een leuk tijdverdrijf gevonden. Kirby was sexy en lief en hij maakte haar aan het lachen. Maar de sirene in haar hunkerde naar lichamelijk contact. Ze werd steeds rustelozer. Thea had haar gewaarschuwd dat dit zou gebeuren als ze niet op tijd at. Officieel hoefde ze alleen maar te eten voor de zonnewende of de nachtevening, maar hoe langer ze niet at, hoe onrustiger en prikkelbaarder ze werd. Er waren een paar trucjes waarmee ze de honger kon uitstellen. Een daarvan was zwemmen, iets wat ze zo vaak mogelijk deed. Een andere was zingen, maar dat durfde ze niet goed, uit angst iemand per ongeluk te betoveren. Een derde truc, die niets met uitstellen te maken had, was toegeven aan de honger. En dat was precies waar ze mee bezig was met Kirby:

ze kuste hem om te voorkomen dat ze hem zou opeten. Toen zijn kus heftiger werd en hij haar tegen de leuning van de stoel drukte, werd er binnen in haar iets wakker. Een warm gevoel verspreidde zich vanuit haar buik over haar hele lijf en deed haar huid tintelen, net als wanneer haar benen zich tot een staart vormden. De sirene in haar wilde naar buiten, en vreemd genoeg gaf het haar een heerlijk gevoel om die drang tegen te houden. Niet het monster maar zíj had de touwtjes in handen, en terwijl Kirby haar hals zoende, bleef ze standvastig op de grens tussen sirene en mens. Pas toen zijn hand onder haar rok verdween en over de gladde huid van haar dij gleed, kwam Gemma’s lust tot bedaren. Haar huid tintelde niet langer en het warme gevoel ebde weg. Ze ging overeind zitten en duwde Kirby van zich af. ‘Sorry,’ zei Kirby, nog nahijgend. Hij schoof iets van haar af. ‘Ging ik te ver?’ ‘Je kent de regels.’ Ze trok haar rok recht. ‘Verder dan zoenen ga ik niet.’ Hij trok een grimas en streek het donkere haar van zijn voorhoofd. ‘Ik liet me een beetje gaan. Het zal niet weer gebeuren.’ Ze keek hem glimlachend aan. ‘Oké. Probeer je volgende keer beter aan de regels te houden.’ ‘Dus er komt nog wel een volgende keer?’ vroeg Kirby hoopvol. Hij zat geknield op de zitting en zijn blauwe ogen glinsterden. Met zijn gave huid, scherpe profiel en slanke postuur was Kirby niet alleen fotomodelachtig knap, maar ook had hij iets oprecht vriendelijks over zich. Dat hij zo heftig op haar reageerde, had waarschijnlijk meer te maken met haar uiterlijk dan met wat hij werkelijk voor haar voelde. Ze had haar waterlied niet op hem uitgeprobeerd, dus hij was niet betoverd. Maar ook zonder te zingen viel ze met haar uiterlijk nu eenmaal enorm in de smaak bij de jongens. Kirby was een paar jaar ouder dan zij, maar ze kende hem wel van school. Hoewel hij aantrekkelijk en populair was, had hij zijn medescholieren nooit gepest. Ook had hij in de korte tijd dat ze aan het daten waren, geen enkele keer iets onaardigs over iemand

W E L K O M I N E E N W E R E L D VA N A D E M B E N E M E N


€ 16,95

gezegd en was het niet in hem opgekomen om haar te plagen. Om die reden bleef Gemma met hem afspreken. Kirby deugde. Ze vond hem aardig, maar meer ook niet. Van een magische vonk die haar als een blok voor Alex had doen vallen was bij Kirby absoluut geen sprake. Als ze bij hem was, had ze zichzelf, haar emoties, het monster en zelfs hém volledig onder controle. Ze zou hem nooit pijn kunnen doen, en hij haar evenmin. ‘Ja hoor, natuurlijk komt er een volgende keer,’ zei Gemma. Zijn gezicht brak open in een brede grijns. ‘Gelukkig maar. Ik geloof niet dat ik het mezelf ooit zou kunnen vergeven als ik het met jou liet stuklopen.’ ‘Het zal je verbazen wat een mens zichzelf allemaal kan vergeven,’ mompelde Gemma. ‘Wat?’ ‘Laat maar.’ Ze schudde haar hoofd en glimlachte geforceerd. ‘Hoe zie ik eruit?’ ‘Geweldig, zoals altijd.’ Gemma lachte. ‘Ik bedoel of mijn make-up is uitgelopen. Zie ik eruit alsof ik achter in een auto heb liggen vrijen?’ Kirby boog zich naar haar toe, inspecteerde haar haren en make-up en gaf haar snel een kus op haar lippen. ‘Nope. Je ziet er perfect uit.’ ‘Dank je.’ Gemma kamde met een hand door haar donkere, golvende haar, waarvan de goudkleurige highlights oplichtten in het schijnsel van de straatlantaarns. ‘We gaan dus nog vaker stiekem afspreken?’ vroeg Kirby terwijl hij achteroverleunde in de stoel en toekeek hoe ze haar rok en topje gladstreek. ‘Nou, niet lang meer,’ zei ze, ‘want morgen is mijn huisarrest officieel voorbij.’ ‘Jammer,’ zei Kirby. ‘Ik vond die stiekeme afspraakjes eigenlijk steeds spannender worden. Vooral het idee dat we elk moment betrapt konden worden...’ Gemma lachte, waarop Kirby zijn ogen sloot om optimaal van het geluid te kunnen genieten. Ze zorgde er wel voor dat ze nooit in zijn bijzijn zong, want ze wilde hem niet betoveren. Maar alleen haar lach had al een bepaald effect op hem.

€ 16,95

JANUARI 2014

‘Zo, Kirby, je bent ook niet bang uitgevallen, hè,’ zei ze op plagende toon. ‘Nee, als het moet, sta ik mijn mannetje wel.’ Als bewijs spande hij zijn armspieren, waarop Gemma zich naar hem toe boog en hem kuste. Maar toen hij zijn armen om haar heen sloeg voor een langere kus, maakte ze zich snel van hem los. ‘Sorry, maar ik moet echt gaan,’ zei ze. ‘Mijn vader zit waarschijnlijk al op me te wachten.’ ‘Hm, balen,’ verzuchtte hij. ‘Zie ik je morgen bij de repetitie?’ ‘Natuurlijk.’ Gemma opende het portier en stapte uit. ‘Tot ziens.’ Ze sloot het portier en rende de straat uit naar haar huis. Ze liet zich door Kirby altijd om de hoek afzetten, zodat haar vader hen niet door het raam kon zien zoenen. Terwijl ze langs Alex’ huis liep, hield ze haar blik expres strak op de grond gericht. Ze hoefde echt niet te weten of zijn auto op de oprit stond of het licht op zijn slaapkamer aan was. Hij wilde haar niet meer zien, dus dan hoefde zij hem ook niet meer te zien. In haar eigen huis was het donker, wat ze als een goed teken opvatte. Brian moest de volgende dag al vroeg aan het werk, dus hopelijk lag hij al in bed. Toen ze de voordeur opendeed, probeerde zo zachtjes mogelijk naar binnen te sluipen. Maar zodra ze de deur dichtdeed en er een tafellamp werd aangeknipt, gilde Gemma het bijna uit van schrik. ‘Jeetje... Harper.’ Ze legde haar hand op haar borst en leunde tegen de deur. ‘Waar slaat dit op?’ ‘Ik moet met je praten,’ zei Harper. Ze draaide de stoel van hun vader naar de deur. Haar lange, donkere haar was opgestoken in een slordige knot, en ze droeg haar afgedragen roze pyjamabroek, die haar strenge houding helemaal tenietdeed. ‘Wie verstopt zich nou als een of andere idioot in het donker?’ Gemma gebaarde naar de lamp op tafel. ‘Ik ben me doodgeschrokken.’ ‘Mooi.’ ‘Mooi?’ Ze rolde met haar ogen en kreunde. ‘O nee! Ga je weer op die toer?’

DE SCHOONHEID – EN VRESELIJKE GEHEIMEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.